Verantwoording door nieuwsmedia geen structureel fenomeen; resultaten Monitor Mediaverantwoording 2012. Harmen Groenhart 26 april 2012
Het lijkt op het eerste gezicht een aannemelijke stelling: ‘Nieuwsmedia leggen steeds vaker verantwoording af’. De afgelopen maanden buitelden hoofdredacteuren over elkaar heen om zich publiekelijk te verantwoorden, bijvoorbeeld voor een PVV-advertentie in de Volkskrant (Remarque, 2012)1 of voor de keuze om wel (Vandermeersch, 2012a)2 of juist niet (Wijnberg, 2012) over het skiongeluk van Prins Friso te publiceren. NRC-ombudsman Sjoerd de Jong (2012) liet zich kritisch uit over de berichtgeving over Prins Friso en NRC Handelsblad zette zelfs oud-Volkskrantombudsman Thom Meens in voor een extern onderzoek. Na het kritische oordeel van Meens volgde het excuus van de NRC-hoofdredacteur (Vandermeersch, 2012b). Daarnaast beloofde NOS-directeur Jan de Jong eerder dit jaar al de zichtbaarheid te verbeteren van de Commissie van Deskundigen die sinds het vertrek van Guikje Roethof de ombudsfunctie op zich neemt (De Jong, 2012). Deze commissie werd onlangs in nog stelling gebracht naar aanleiding van de NOS-berichtgeving over COA-directeur Albayrak3. Deze schijnbare trend van verantwoording door hoofdredacties lijkt gunstig voor voorstanders van transparantie en openheid bij nieuwsmedia. Maar, zo stelt oud-hoofdredacteur Tony van der Meulen sceptisch vast, het komt er vaak op neer “dat een hoofdredacteur een dag later vertelt dat hij gisteren toch echt gelijk had” (in: Onkenhout, 2012). Daarnaast blijkt uit een recente studie dat nieuwsorganisaties ook weer niet erg open zijn over eigendomsverhoudingen en redactiestatuten (Sanders, 2012). Ook de bovengenoemde Commissie van Deskundigen van de NOS doet tot op heden geen publieke uitspraken. Deze ambigue schets roept vragen op naar de aard van publieke verantwoording in het Nederlandse medialandschap. De resultaten van Monitor Mediaverantwoording 2012 geven daarop een antwoord: publieke verantwoording door nieuwsmedia blijkt vooralsnog een weinig structureel fenomeen en is niet voorbehouden aan ‘kwaliteitsmedia’. Met uitzondering van enkele media – met name NRC Handelsblad en Omroep MAX – publiceert het merendeel van de nieuwsmedia weinig tot geen verantwoordingsvormen. Aanpak De Monitor Mediaverantwoording is een initiatief van Fontys Hogeschool Journalistiek. Studenten doorzoeken jaarlijks websites en eventuele printversies van nieuwsmedia naar beleidsdocumenten en rubrieken die als mediaverantwoording getypeerd kunnen worden. Zij onderzochten per titel de beschikbaarheid van acht vormen van mediaverantwoording: een mission statement, een redactiestatuut, een journalistieke code, een verwijzing naar de Raad voor de Journalistiek, een vaste correctierubriek, een rubriek van ombudsman of
1
Het betreft de reactie van de Volkskranthoofdredacteur op de PVV-advertentie in de Volkskrant van 18 februari 2012. 2 Het betreft de reactie van de NRC-hoofdredacteur op het stuk van Jannetje Koelewijn over Prins Friso in het NRC Handelsblad van 18 februari 2012. 3 Het betreft de uitzending van NOS Journaal op 18 september 2011. Behalve de Commissie van Deskundigen boog ook de Raad voor de Journalistiek zich over de zaak. De Raad oordeelde dat de klacht van Albayrak op een van de vijf punten (wederhoor) deels gegrond was (RvdJ, 2012/16).
1
publieksredacteur, een rubriek van de hoofdredacteur en/of een journalistiek jaarverslag4. Voor de monitor 2012 zijn 75 mediumtitels onderzocht (zie figuur 3), variërend in mediumtype, organisatorische aard en geografische focus. We presenteren de resultaten in drie verschillende perspectieven. Figuur 1 toont de frequentie waarmee afzonderlijke documenten en rubrieken gepubliceerd worden. Hierdoor zien we welke vormen van verantwoording veel voorkomen of juist zeldzamer zijn. Figuur 2 toont een ranglijst van mediatitels, geordend naar de variëteit van het aantal documenten en rubrieken dat zij publiceren. Deze ordening fungeert als een index om het onderscheid tussen mediatitels zichtbaar te maken. Figuur 3 toont ook variëteit van verantwoordingsvormen, maar dan gemiddeld naar het type medium. Hiermee wordt zichtbaar hoe mediatypen zich van elkaar onderscheiden. I. Veel mission statements, publieksredacteur uit het zicht Het mission statement komt veruit het meest voor van de onderzochte verantwoordingsvormen. 64% van de media publiceert haar missie, of een deel daarvan. De omvang en kwaliteit van die statements variëren overigens sterk. Zo onderschrijft het NRC Handelsblad in een uitgebreide beginselverklaring (1070 woorden) onder meer de ‘vrijheidsgedachte’, ‘verdraagzaamheid’ en de ‘ontplooiing van de individuele mens’, en wil het Brabants Dagblad (218 woorden) haar lezers op de hoogte houden van wat er in ‘dorp, stad en provincie gebeurt’. De Telegraaf publiceert iedere dag op pagina drie van de krant één regel uit het redactiestatuut, die de signatuur van de krant omschrijft. Verder zijn dergelijke informatiebronnen bij de Telegraaf niet openbaar5. Frequentie van vormen Missie 64%
Jaarverslag 24%
Code 20%
Verwijzing RvdJ 19%
Rubriek hoofdred. 16%
Redactiestatuut 15%
Rubriek correcties 15%
Rubr. publieksred. 4%
Figuur 1: Frequentie van manifeste vormen van verantwoording in 2012 als percentage van de onderzochte mediatitels (N=75)
De overige vormen komen aanzienlijk minder vaak voor. 24% van de onderzochte mediatitels publiceert een jaarverslag, hetgeen grotendeels voor rekening komt van de landelijke en 4
Zie www.mediaverantwoording.nl voor een nadere toelichting op de gevolgde werkwijze en de gehanteerde definities. 5 Ook op verzoek is de Telegraaf niet bereid haar beleidsdocumenten te openbaren (zie ook Sanders, 2012).
2
regionale publieke omroep. Zij zijn vanwege de Mediawet daartoe verplicht. Jaarverslagen zijn vaak vooral financieel van karakter, maar sommige jaarverslagen hebben ook een journalistiek inhoudelijk hoofdstuk (Omroep Gelderland; NOS). Een eigen ethische code (voor zover aanwezig) wordt door 20% van de media gepubliceerd, hetgeen ook weer grotendeels voor rekening komt van de publieke omroep. Hoewel de gedragscode traditioneel als kwaliteitsindicator wordt gezien, is het in de dagbladsector duidelijk geen gebruik om die code openbaar te maken. Eindhovens Dagblad, Brabants Dagblad en NRC Handelsblad zijn de enige kranten die dat wel doen. Ook het redactiestatuut – een waarborg voor redactionele onafhankelijkheid – is in de printsector amper zichtbaar. Bijna een op de vijf nieuwsmedia verwijst in het colofon of elders naar de Raad voor de Journalistiek. Van de media die de Raad niet erkennen zijn Elsevier en TROS de enige organisaties die daarvoor een verklaring op haar website publiceren. De TROS doet dat overigens met het inmiddels achterhaalde argument dat tegen uitspraken van de Raad geen hoger beroep mogelijk is. De Raad kan inmiddels in bepaalde situaties een herzieningsprocedure starten. Ook de structurele correctierubriek komt weinig voor. Hoewel veel redacties hun fouten wel op incidentele basis corrigeren, treffen we weinig media aan met een structurele, regelmatig verschijnende correctierubriek. Dat gebeurt met name bij kwaliteitskranten, waardoor het merkwaardige beeld ontstaat dat juist zij kennelijk veel te corrigeren hebben. Hierbij zij aangemerkt dat een correctierubriek eerder iets zegt over de correctiebereidheid, dan over de hoeveelheid fouten. Van RTV-media is NOS Nieuws de enige met een online correctierubriek. Deze rubriek is overigens niet vlekkeloos; de datering van correcties en de originele berichtgeving is soms onduidelijk. Van verantwoording die aan personen gebonden is overvleugelt de introspectieve hoofdredactionele rubriek (25%) die van de publieksredacteur of ombudsman (4%). Deze rubrieken verschijnen bij dagbladen vooral in print en bij RTV alleen online. RTVhoofdredacties en publieksredacteuren krijgen geen structurele ‘zendtijd’6. De publieksredacteuren zijn vooral zichtbaar bij landelijke nieuwsmedia (de Volkskrant, Nieuwsuur, NRC Handelsblad en nrc.next7). Bij de regionale dagbladen is dat instituut inmiddels definitief uit de kolommen verdwenen. In het colofon staat af en toe nog een publieksredacteur vermeld, maar een wekelijkse rubriek heeft deze niet meer. II. Sterk onderscheid tussen mediatitels Mediatitels vertonen onderling grote verschillen in de manier waarop zij zich verantwoorden aan het publiek. We willen echter niet beweren dat de ene vorm van verantwoording beter of sterker is dan het andere, waardoor we ook niet kunnen spreken van ‘mate van verantwoording’. Maar als we de verschillende verantwoordingsvormen per medium in zijn geheel beschouwen, kunnen we wel iets zeggen over de variëteit van verantwoording. De ranglijst in figuur 2 laat zien dat deze variëteit een onderscheidend kenmerk is van mediatitels. Naarmate de verantwoording gevarieerder is, worden de aantallen titels kleiner. De ranglijst wordt in 2012 aangevoerd door NRC Handelsblad en Omroep Max. Het dagblad publiceert een uitgebreide beginselverklaring, een gedragscode, verwijzing naar de Raad voor de Journalistiek, een correctierubriek, een rubriek van ombudsman Sjoerd de Jong en sinds vorig jaar publiceert hoofdredacteur Peter Vandermeersch een regelmatig verschijnende blog. Omroep Max onderscheidt zich van andere omroepen omdat Jan Slagter als enige 6
Uitzondering op deze regel was de gesproken column van de eerste NOS-ombudsman Ton van Brussel op Radio 1, in de periode 2007-2009. Zijn uitspraken werden ook op Teletekst gepubliceerd. Zijn opvolgster Guikje Roethof pleitte tevergeefs voor continuering van die praktijk. 7 Vanwege de verdeling van titels is NRC-ombudsman Sjoerd de Jong zowel voor NRC Handelsblad als nrc.next meegeteld.
3
omroepdirecteur een eigen blog bijhoudt. Behalve een publieksredacteur en een correctierubriek publiceert de omroepvereniging alle overige onderzochte vormen. De top van de ranglijst wordt verder gedomineerd door omroeporganisaties. De score van NOS Nieuws (4) is exclusief de Commissie van Deskundigen8 en journalistieke code. De code staat nog wel online, maar is niet meegeteld omdat deze niet meer toegankelijk is via de huidige website nos.nl9. Omroep Gelderland (4) heeft sinds het vertrek van hoofdredacteur Ton Mallo geen hoofdredactionele rubriek meer, maar onderscheidt zich desondanks, samen met L1, van andere regionale omroepen. Bijna een derde van de onderzochte titels publiceert helemaal geen informatie in het kader van structurele proactieve publieksverantwoording. En een eveneens grote groep titels publiceert één vorm van verantwoording. In de meeste gevallen betreft dat het mission statement. Variëteit per mediumtitel 6 NRC Handelsblad Omroep Max
5
2
1
0
AVRO EO VARA
De Gelderlander EenVandaag Friesch Dagblad Hart van Nederland Leeuwarder Courant Omroep Flevoland Omroep West PZC Reformat. Dagblad RTL RTV NH RTV Noord RTV Rijnmond RTV Utrecht Trouw VPRO Zembla
ANP Argos Brandpunt Nederlands Dagblad Nieuwsuur Novum Omroep Zeeland Omrop Fryslân Parool PowNed PowNews RTV Drenthe RTV Oost Stentor Tegenlicht Telegraaf
AD Barneveldse Courant BN/DeStem Buitenhof Dagblad de Limburger Dagblad v/h Noorden De Vijfde Dag GeenStjil.nl Gooi- en Eemlander Groene A’dammer Haarlems Dagblad HP/de Tijd Leidsch Dagblad nieuws.nl Noordholl. Dagblad nu.nl Reporter RTL Nieuws Vandaag de dag WNL
4 Eindhovens Dagblad Elsevier KRO L1 NCRV NOS Nieuws NTR RTV Gelderland TROS
3 Brabants Dagblad nrc.next Omroep Brabant SBS6 TC/Tubantia de Volkskrant
Figuur 2: Variëteit van manifeste vormen van verantwoording per mediumtitel in 2012. Cijfers zijn absolute scores met maximale waarde 8 en minimale waarde 0
III. Verantwoording vooral bij publieke omroepverenigingen Individuele mediatitels vertonen onderling onderscheid en dit lijkt ook in zekere mate het geval voor mediumtypen. In dit geval hebben we gekeken naar landelijke omroeporganisaties (zowel commercieel als publiek), nieuwsprogramma’s van de landelijke omroep, regionale omroepen (alleen publiek), landelijke dagbladen, regionale dagbladen, opiniebladen, persbureaus en nieuwssites. Als we de individuele scores uit figuur 2 per mediumtype optellen en delen door het aantal onderzochte titels van een mediumtype dan ontstaat het beeld zoals weergegeven in figuur 3. Aan het ene uiterste publiceren vooral landelijke 8
We hebben overwogen om de Commissie van Deskundigen als publieksredacteur te coderen, maar de commissie voldoet niet aan de gehanteerde definitie: “een regelmatig verschijnende introspectieve rubriek van een persoon die (of orgaan dat) correspondeert met het publiek”. 9 Via de website www.mediaverantwoording.nl is dit document nog wel toegankelijk.
4
omroeporganisaties veel verantwoordingsvormen, aan het andere uiterste publiceren nieuwssites weinig verantwoordingsvormen. De formeel publieke opdracht van omroepverenigingen verklaart de hoge gemiddelde variëteit voor landelijke omroeporganisaties. Publieke omroepverenigingen publiceren met name missies, redactiestatuten, codes en jaarverslagen. De twee onderzochte commerciële omroepen SBS (3) en RTL (2) scoren lager, maar drukken het gemiddelde van landelijke omroep weinig omlaag. Daarentegen scoren de regionale publieke omroepen als groep aanzienlijk lager, omdat zij minder codes en redactiestatuten publiceren, met uitzondering van Omroep Gelderland (4) en Omroep Brabant (3). Dit is opvallend, want ook regionale omroepen hebben een formele verantwoordingsplicht. Nieuwsprogramma’s van landelijke omroepen publiceren op hun websites amper vormen van verantwoording. Dit hangt wellicht samen met het feit dat niet de nieuwsredacties maar de omroepverenigingen vanwege de Mediawet formeel aanspreekbaar zijn. Desondanks kunnen we ons afvragen hoe duidelijk dit is voor het publiek. Voor de doelstelling, werkwijze en zelfreflectie van bijvoorbeeld een programma als Buitenhof (0) is het publiek aangewezen op de daarbij samenwerkende omroepverenigingen, waarbij bovendien niet op voorhand duidelijk is of dat de VPRO, VARA of AVRO betreft. In de dagbladsector scoren landelijke dagbladen hoger dan regionale dagbladen, wat vooral voor rekening komt van de hogere scores van NRC Handelsblad (6), nrc.next (3) en de Volkskrant (3). Vanwege het lagere gemiddelde van de regionale dagbladen (1,1), onderscheidt vooral Eindhovens Dagblad (4) zich, hoewel de door die redactie gebruikte term ‘preambule’ voor gedragscode of uitgangspunten dan weer niet erg toegankelijk is.
Variëteit per mediumtype 4 Omrp. land. 3,5
3
Dagb. land. 2,1
Omrp. reg. 2,1
2 Opinieblad. 1,3
1
Dagb. reg. 1,1
RTV. land. 1,1
Persbureaus 1
Nieuwssites 0,5
0 Figuur 3: Variëteit van manifeste vormen van verantwoording per mediumtype in 2012. Cijfers zijn gemiddelden met maximale waarde 8 en minimale waarde 0.
Sommige scores van dagbladen lijken samen te hangen met het concern waaronder zij vallen. Zo vallen Haarlems Dagblad, Leidsch Dagblad, Gooi- en Eemlander en Noord Hollands
5
Dagblad – allen scoren 0 – onder het regime van uitgever HDC Media. Daarentegen lijkt er bij het Wegener Concern meer ruimte voor variatie van individuele mediatitels: Eindhovens Dagblad (4); Brabants Dagblad (3); BN/DeStem (0). Opvallend is dat de opiniebladen, die traditioneel als kwaliteitsjournalistiek worden gezien, zich amper verantwoorden. Elsevier is hierin een uitzondering, met nota bene het redactiestatuut uit 1977 integraal online. Verder valt op dat online only nieuwsites en persbureaus zich amper proactief verantwoorden. Nieuwssite nu.nl publiceert een redactieblog, maar sinds het vertrek van Laurens Verhagen als hoofdredacteur heeft dit blog geen hoofdredactionele input meer. De blog behandelt doorgaans items als ‘meest bekeken foto’ en de bezoekcijfers. Wat betreft uitgangspunten is MSN Media een uitzondering bij nieuwssites. Sinds vorig jaar publiceert zij een code en doelstelling online. Het publiek mag zich verheugen op een redactie die garandeert dat ze “de journalistieke gelofte van waarheid, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid hoog houdt”. Hoewel slogans en ondertitels niet zijn meegewogen in dit onderzoek, is de zelftypering van GeenStijl.nl zeker vermeldenswaardig en inmiddels een klassieker in het journalistieke veld: “tendentieus, ongefundeerd en nodeloos kwetsend”. Conclusies In bovenstaande hebben we beschreven op welke manier nieuwsmedia zich aan hun publiek verantwoorden. Op basis daarvan trekken we twee conclusies. Ten eerste constateren we dat mediaverantwoording geen structureel fenomeen is in het medialandschap. Hoewel sommige media – met name NRC Handelsblad en Omroep Max – zich op veel manieren aan hun publiek verantwoorden, kan niet beweerd worden dat dat op grote schaal gebeurt bij veel andere media. Ten tweede constateren we dat mediaverantwoording slechts ten dele voor rekening komt van mediatitels die als ‘kwaliteitsjournalistiek’ geafficheerd worden. In de groep titels met een score hoger dan drie vinden we naast NRC Handelsblad en de Volkskrant ook enkele regionale nieuwsmedia en het doorgaans als ‘populair’ gekenmerkte Hart van Nederland. Daarnaast scoren bijvoorbeeld Trouw, Argos, Buitenhof, De Groene Amsterdammer en Vrij Nederland weer laag. Dat veel mediatitels zich weinig verantwoorden heeft verschillende oorzaken. Zo lieten hoofdredacties in 2011 desgevraagd weten weinig heil te zien in het openbaren van interne documenten. Soms bestaan desbetreffende documenten niet of worden deze opgesteld door bovenliggende organisaties, zoals het geval is bij nieuwsprogramma’s van omroepverenigingen. En soms heeft men er gewoon niet bij stil gestaan om documenten als een ethische code te publiceren. Dit onderzoek brengt in beeld hoe deze variëteit in opvattingen, bewustzijn en georganiseerdheid tot uiting komt in het Nederlandse medialandschap. Hieruit kunnen we afleiden dat proactieve mediaverantwoording een op zichzelf staand en onderscheidend beoordelingscriterium is voor journalistieke kwaliteit. Het jaarlijkse onderzoek van de Monitor Mediaverantwoording geeft zicht op de stand van het Nederlandse medialandschap in het licht van dat beoordelingscriterium. Bronvermelding De Jong, J, (2012). NOS staat open voor kritiek. Verkregen via http://weblogs.nos.nl/directie/ 2012/01/27/nos-staat-open-voor-kritiek/ De Jong, S. (2012). Koninklijk leed als journalistiek avontuur. NRC Handelsblad, 21/02/2012. Remarque, P. (2012). PVV-advertentie. de Volkskrant, 20/02/2012. Sanders, M. (2012). Wie bezit het nieuws? Blog | Boek. Verkregen via http://nieuwspost.nl/ mathilde/ Vandermeersch, P. (2012a). NRC, feiten en interpretatie. NRC Handelsblad, 25/02/2012.
6
Vandermeersch, P. (2012b). Excuses voor de fouten die we maakten. NRC Handelsblad, 4/4/2012. Wijnberg, R. (2012). Meer nieuws als er nieuws is. nrc.next, 20/02/2012. Over de auteur: Harmen Groenhart is docent media en onderzoek aan de Fontys Hogeschool Journalistiek Tilburg en werkt momenteel aan een proefschrift over publieksverantwoording door nieuwsmedia in Nederland. Daarnaast participeert hij in het Europees onderzoeksproject MediaAcT.
7