Gezondheid in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe Resultaten van de Monitor volwassenen en ouderen 2012
mw. A. de Lange – Barsukoff, MSc., epidemioloog mw. ir. P. Boluijt, epidemioloog mw. ir. C. Capel, beleidsadviseur mw. dr. J. Lezwijn, functionaris gezondheidsbevordering
© GGD Noord- en Oost-Gelderland Apeldoorn, aangepaste versie januari 2015
1
Voorwoord Gezondheid is belangrijk! Mensen die zich gezond voelen, kunnen beter doen wat ze zelf graag willen. Gezondheid is dus meer een middel dan een doel op zich. Met het oog op de transities waar gemeenten voor staan, is het van belang inzicht te hebben in dit brede plaatje van gezondheid. Dus niet alleen de aan- of afwezigheid van ziekte, maar ook het welzijn, de zelfredzaam en sociale omgeving zijn hierbij van belang. Relevante vragen hierbij zijn: in hoeverre is men zelf (eventueel met hulp van anderen) in staat met beperkingen om te gaan en het leven in te richten naar eigen wensen? Hoe groot is de zorgvraag en welk deel wordt ondervangen door informele zorg? Hoe is de sociale cohesie en welke gezondheidsproblemen komen voor? Welke groepen zijn met het oog hierop het meest kwetsbaar? Met behulp van de gegevens van de monitor volwassenen en ouderen 2012 geven we antwoorden op bovenstaande vragen. De onderwerpen die in de monitor aan bod komen, zijn deels landelijk vastgesteld en deels gebaseerd op de keuze van gemeenten. Waar voorheen aparte onderzoeken waren voor de doelgroepen volwassenen tot 65 jaar en 65plussers, is dit nu in één onderzoek samengevat. Dit onderzoek is voor het eerst door alle GGD’en in Nederland tegelijkertijd uitgevoerd in nauwe samenwerking met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In deze rapportage zijn de belangrijkste gegevens weergegeven van de regio MiddenIJssel/Oost-Veluwe. Om de gegevens beter te kunnen plaatsen, worden vergelijkingen weergegeven met de regio Noord- en Oost-Gelderlanda en met de resultaten van de volwassenenmonitor in 2008. Daarnaast worden de afzonderlijke gemeenten vergeleken met het gemiddelde in de regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe. Om zicht te krijgen op risicogroepen is ook gekeken naar verschillen m.b.t. geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. In dit rapport wordt met de term ‘volwassenen’ de hele onderzoeksgroep (19 jaar en ouder) bedoeld. Als er op een specifieke leeftijdsgroep wordt geduid, dan wordt dit met leeftijden aangegeven (bijv. ‘65-plussers’ of ‘19- tot 65-jarigen’). Naast de rapportages met gegevens over de subregio’s wordt een factsheet uitgebracht met resultaten van de regio Noord- en Oost-Gelderland. Verder zijn er tabellenboeken beschikbaar met gegevens van 19 tot 65 jarigen per gemeente en gegevens van de 65plussers per (sub)regio. Hierin komen alle onderwerpen aan bod die deel uitmaken van het onderzoek.
Jan Willem Brethouwer plv. algemeen directeur GGD Noord- en Oost-Gelderland
a
Met uitzondering van Hattem, omdat deze gemeente in 2012 nog deel uitmaakte van de regio IJsselland
2
Inhoudsopgave
1.
Inleiding .......................................................................................................................... 4
2.
Onderzoeksopzet en respons ......................................................................................... 4
3.
Achtergrondkenmerken .................................................................................................. 4
4.
Financiële situatie in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe ...................................................... 5
5.
Meeste mensen ervaren hun gezondheid als goed ........................................................ 5
6.
Chronische aandoeningen en overgewicht ..................................................................... 6
7.
Zelfredzaamheid vanaf 75 jaar sterk achteruit ................................................................ 7
8.
Mantelzorg en vrijwilligerswerk: zorg van de toekomst ................................................... 8
9.
Sociale contacten belangrijk voor gezondheid ...............................................................10
10. Alcoholgebruik hoog onder 50-75 jarigen ......................................................................10 11. Bewegen belangrijk voor lichamelijke en geestelijke gezondheid ..................................11 12. Aandeel rokers neemt niet verder af ..............................................................................12 13. Tot slot ..........................................................................................................................12 14. Overzichtstabel Volwassenen Monitor 2012 – verschillen tussen gemeenten ...............13 15. Overzichtstabel 19-65-jarigen – verschillen tussen 2008 en 2012 .................................14 16. Literatuurverwijzingen ...................................................................................................15
3
1. Inleiding In dit rapport wordt een selectie van de onderwerpen beschreven die in het onderzoek aan de orde zijn gekomen. Hierbij komen de speerpunten uit de landelijke beleidsnota van VWS aan de orde: diabetes, roken, overgewicht en bewegen, depressie en alcoholgebruik. Daarnaast worden de thema’s beschreven die in het kader van de naderende transities relevant zijn: chronische aandoeningen, mantelzorg, vrijwilligerswerk, zelfredzaamheid en sociale omgeving. Omdat achtergrondkenmerken van de bevolking van belang zijn met betrekking tot bovengenoemde onderwerpen, is ook informatie over leeftijdsverdeling, geslacht, etniciteit en Sociaal Economische Status opgenomen.
2. Onderzoeksopzet en respons Per gemeente is een steekproef getrokken van 1.000 19-65 jarigen, zodat er op gemeenteniveau uitspraken kunnen worden gedaan over de resultaten met betrekking tot de volwassen bevolking. Voor de zelfstandig wonende 65-plussers is een steekproef getrokken op subregionaal niveau waarbij de steekproefomvang in verhouding staat tot het inwoneraantal. In de regio Noord- en Oost Gelderland was de respons op de toegezonden vragenlijsten 45%. Daarnaast heeft het CBS een onderzoek uitgevoerd dat deels overeen komt met het GGD-onderzoek. De respondenten van het CBS-onderzoek woonachtig in de regio Noorden Oost-Gelderland zijn toegevoegd aan het GGD onderzoek. In totaal hebben 12.269 respondenten de vragenlijst goed ingevuld (waarvan 11.714 GGD respondenten en 555 CBS respondenten). In de Midden-IJssel/Oost-Veluwe was het totaal aantal respondenten 4.316 (waarvan 4.075 GGD respondenten en 241 CBS respondenten). De respons was 45%. De gegevens van de respondenten zijn gecorrigeerd door middel van weging, waardoor subgroepen in de populatie (bijv. laagopgeleiden, allochtonen of bepaalde leeftijdscategorieën) niet onder- of oververtegenwoordigd zijn in het onderzoek, maar er een reëel beeld ontstaat van de situatie in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe.
3. Achtergrondkenmerken De achtergrondkenmerken van de volwassenen in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe zijn uitgesplitst naar gemeente weergegeven in figuur 1. Driekwart van de respondenten valt in de leeftijdscategorie 19 tot 65 jaar en een kwart is 65 jaar of ouder. Het percentage 65plussers is het hoogst in Lochem en Epe (30% en 28%) en het laagst in Apeldoorn en Zutphen (23% en 22%). Het aandeel 65-plussers in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe is hoger dan in de Noord-Veluwe en vergelijkbaar met de Achterhoek. Dertien procent van de volwassenen is van buitenlandse afkomst, 6% is van niet-westerse afkomst. In Apeldoorn en Zutphen wonen de meeste allochtonen (15% en 16%) en in Heerde en Voorst de minste (5% en 6%). Het percentage allochtonen is in de MiddenIJssel/Oost-Veluwe hoger dan in de rest van de regio Noord- en Oost-Gelderland. In de Midden-IJssel/Oost-Veluwe heeft 38% van de inwoners een laag opleidingsniveau (lagere school, lbo, mavo of vmbo). Dit verschilt erg tussen de gemeenten, variërend van 33% in Zutphen tot 47% in Heerde (zie figuur 1) Het aandeel laagopgeleiden is lager dan elders in de regio Noord- en Oost-Gelderland. Het opleidingsniveau verschilt aanzienlijk 4
tussen 19- tot 65-jarigen en 65-plussers (resp. 28% en 66% is laag opgeleid). Ten opzichte van 2008 is het opleidingsniveau van 19-65-jarigen toegenomen (met name in Heerde).
Figuur 1: Achtergrondkenmerken van inwoners in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe, uitgesplitst naar gemeente.
4. Financiële situatie in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe Van de 19 tot 65 jarigen is 4% werkloos, 4% is volledig arbeidsongeschikt en 2% zit in de bijstand. Dertig procent van de inwoners heeft een huishoudinkomen in de laagste twee inkomensklassen (van max. €19.400 per jaar)b. In Zutphen is dit percentage het hoogst (35%) en in Lochem en Voorst het laagst (26% en 24%). Van de 65-plussers in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe, moet 18% rondkomen van alleen AOW. Dit is minder dan in de Achterhoek en Noord-Veluwe. Een vijfde van de volwassenen geeft aan moeite te hebben met rondkomen. Dit aandeel is het kleinst in Heerde en Voorst (beide 15%). 65-plussers hebben minder moeite met rondkomen dan 19- tot 65-jarigen (resp. 11% en 23%). Ook meer vrouwen dan mannen hebben moeite met rondkomen en meer laagopgeleiden dan middel- en hoogopgeleiden. Ten opzichte van 2008 hebben meer 19-65-jarigen moeite met rondkomen. Vooral in Apeldoorn zijn er meer 19-65-jarigen die moeite hebben met rondkomen dan in 2008.
5. Meeste mensen ervaren hun gezondheid als goed Hoe iemand de eigen gezondheid ervaart, is afhankelijk van de lichamelijke, geestelijke en sociale gezondheid. Gezondheid, of je gezond voelen heeft dus niet altijd te maken met aan-
b
Dit is het gestandaardiseerd inkomen dat is gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van een huishouden. CBS 2010.
5
of afwezigheid van ziekten, maar gaat over datgene nog kunnen doen wat je zelf wilt doen, eventueel met ondersteuning. Een slecht ervaren gezondheid hangt samen met een verhoogd risico op vroegtijdige sterfte. De meeste volwassenen (79%) in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe beoordelen hun gezondheid als (zeer) goed. Mannen beoordelen hun gezondheid over het algemeen beter dan vrouwen (83% vs. 75%) en middel- en hoogopgeleiden ervaren een betere gezondheid dan laagopgeleiden (85% vs. 68%). Verder wordt de gezondheid minder goed ervaren naarmate men ouder wordt (83% van de 19-65 jarigen ervaart een goede gezondheid tegenover 65% van de 65-plussers).
6. Chronische aandoeningen en overgewicht Bijna twee derde van de volwassenen in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe heeft één of meer chronische aandoening(en). Hart- en vaatziekten vormen de grootste ziektelast. In de Midden-IJssel/Oost-Veluwe is 5% van de volwassenen onder controle bij een arts voor harten/of vaatziekten. Hart- en vaatziekten komen relatief veel voor bij oudere mensen, laagopgeleiden en mannen. Belangrijke risicofactoren voor hart- en vaatziekten zijn onder andere een hoge bloeddruk, diabetes en overgewicht.1 Met name de kans op een beroerte neemt exponentieel toe bij een toenemende bloeddruk.2 In totaal heeft 20% van de volwassenen in de Midden-IJssel/OostVeluwe een hoge bloeddruk. Zes procent van de volwassenen heeft diabetes mellitus. Ook voor het ontstaan van type 2 diabetes mellitus is overgewicht een belangrijke risicofactor. Bijna de helft van de volwassenen heeft overgewicht. In Epe hebben meer volwassenen diabetes en een hoge bloeddruk dan elders in de MiddenIJssel/Oost-Veluwe. In Apeldoorn komen diabetes en overgewicht iets minder voor dan gemiddeld in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe. In Heerde is het percentage volwassenen met overgewicht hoger dan gemiddeld. Naarmate mensen ouder worden, stijgt het risico op hart- en vaatziekten, een hoge bloeddruk en diabetes. Het percentage overgewicht stijgt tussen de 19 en 75 jaar, maar neemt in de oudste leeftijdscategorie weer af. Bij vrouwen komen meer ziekten en aandoeningen voor, terwijl mannen vaker overgewicht hebben. Genoemde risicofactoren en aandoeningen komen meer voor bij laagopgeleiden dan bij middel- en hoogopgeleiden (zie figuur 2).
6
Figuur 2: Hart- en vaatziekten en risicofactoren (diabetes, hoge bloeddruk en overgewicht) in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau.
Depressie is een aandoening met grote impact. Mensen met depressie zijn vaak ernstig beperkt in hun sociaal en maatschappelijk functioneren. Bovendien is depressie één van de duurdere ziekten vanwege het hoge ziekteverzuim en de hoge zorgkosten die hiermee gepaard gaan.3 In de Midden-IJssel/Oost-Veluwe heeft 39% een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Dit percentage is het hoogst in Apeldoorn (42%) en het laagst in Heerde en Voorst (beide 31%). Het risico op een angststoornis of depressie is hoger voor vrouwen dan voor mannen. Ten opzichte van 2008 is het risico op angst en depressie bij 1965-jarigen toegenomen (dit geldt met name voor de gemeenten Apeldoorn en Zutphen).
7. Zelfredzaamheid vanaf 75 jaar sterk achteruit In het regeerakkoord is veel aandacht voor zelfredzaamheid van burgers.4 Ook vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) wordt steeds meer nadruk gelegd op wat iemand wel kan en op kwaliteiten die mensen bezitten. Dit betekent dat de kracht van de burger centraal komt te staan. Zelfredzaamheid en actief deelnemen in de samenleving zijn hierbij belangrijke aspecten. Naarmate mensen ouder worden, ervaren zij meer lichamelijke beperkingen (zie figuur 2). Vanaf een leeftijd van 75 jaar nemen deze problemen in sterke mate toe. Gehoor- en gezichtsproblemen komen bij respectievelijk 12% en 10% van de 75-plussers voor. Gezichtsproblemen bij 65-plussers komen in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe iets minder voor dan in de Noord-Veluwe en de Achterhoek. Mobiliteitsproblemen, zoals moeilijkheden met zelfstandig lopen, nemen vanaf 65 jaar sterk toe. Eén op de vijf 65-plussers kampt met mobiliteitsproblemen. Dit zijn vaker vrouwen dan mannen en vaker laagopgeleiden dan middel- of hoogopgeleiden. In totaal heeft 27% van de 65-plussers tenminste één lichamelijke beperking. In het onderzoek zijn zeven vragen gesteld om te bepalen of mensen regie ervaren over hun leven. Hierbij komen o.a. gevoelens van hulpeloosheid, controle hebben over dingen die je overkomen en het vinden van oplossingen voor problemen aan de orde. Op basis van deze vragenset heeft één op de tien 65-plussers geen regie over het eigen leven. Ouderen met 7
een lage opleiding hebben vaker geen regie over eigen leven dan ouderen met een hoge opleiding. Uit figuur 3 blijkt dat regie over eigen leven sterk afneemt vanaf de leeftijd van 75 jaar. Vanaf deze leeftijd nemen ook de fysieke beperkingen sterk toe. Chronische aandoeningen nemen geleidelijk aan toe met de leeftijd (zie figuur 3).
Figuur 3: Percentage inwoners met beperkingen en percentage dat geen regie over eigen leven heeft in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe uitgezet naar leeftijd in 5-jaarsgroepen.
8. Mantelzorg en vrijwilligerswerk: zorg van de toekomst Mantelzorg is zorg, die gegeven wordt aan een bekende uit de eigen omgeving, zoals partner, ouders, kind, buren of vrienden, als deze persoon voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Mantelzorg wordt niet betaald. Mantelzorgers geven deze zorg, omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie zij zorgen. In tegenstelling tot vrijwilligerswerk is mantelzorg vaak geen bewuste keus. Mantelzorg overkomt je. Door veranderingen in de wet zal er de komende tijd een groter beroep worden gedaan op mantelzorgers en vrijwilligers. Bovendien neemt het aantal ouderen zowel absoluut als relatief toe, wat de vraag naar mantelzorgers alleen maar verder doet toenemen. In de Midden-IJssel/Oost-Veluwe heeft 16% van de volwassenen in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek mantelzorg gegeven. Tien procent is mantelzorger volgens de definitie dat er langer dan 3 maanden of meer dan 8 uur in de week mantelzorg verleend wordt. Dit is iets minder dan elders in de regio Noord- en Oost-Gelderland. Het percentage mantelzorgers is het hoogst in Heerde en het laagst in Apeldoorn (resp. 13% en 8%). Vijftien procent van de mantelzorgers voelt zich zwaar belast door het geven van mantelzorg. De meeste mantelzorgers bevinden zich onder de 50-65 jarigen. Vrouwen verlenen vaker mantelzorg dan mannen. Van de 65-plussers ontvangt 15% mantelzorg; 26% van de 75-plussers ontvangt deze zorg. Laagopgeleiden ontvangen meer mantelzorg dan hoogopgeleiden (zie figuur 4). Dit kan 8
deels worden verklaard doordat met name ouderen mantelzorg ontvangen en lager opgeleid zijn dan de jongere generatie. 30% 25% 20% 15%
Mantelzorg geven Mantelzorg ontvangen
10% 5% 0% man vrouw
19-35 35-50 50-65 65-75
75+
Leeftijd (jaar)
laag
mid./ hoog
Opleiding
Figuur 4: Percentage inwoners dat mantelzorg geeft (langer dan 3 maanden / meer dan 8 uur in de week) en percentage dat mantelzorg ontvangt in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe), uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau.
Het type mantelzorg dat het meest wordt gegeven, is hulp in de huishouding. Ook wordt er vaak gezorgd voor begeleiding en vervoer en wordt er hulp geboden bij het regelen van geldzaken of andere administratie. Mantelzorg wordt in de meeste gevallen verleend door de echtgenoot/partner of kinderen (zie tabel 1).
Tabel 1. Type mantelzorg en wie verleent de zorg (% van degenen die mantelzorg ontvangen). Mantelzorg
%
Type mantelzorg: Hulp in de huishouding Klaarmaken warme maaltijden Hulp bij persoonlijke verzorging Hulp bij medische verzorging Gezelschap, troost, afleiding etc. Begeleiding en of vervoer Regeling geldzaken en of andere administratie Andere zaken
65 31 23 23 41 56 54 12
Van wie krijgt u hulp? Echtgenoot/partner Kinderen, schoondochter of schoonzoon (Schoon)ouders Andere familieleden Buren/vrienden/kennissen
52 49 14 8 24
9
Van de volwassenen in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe verricht 35% vrijwilligerswerk. In de gemeenten Heerde, Voorst en Lochem wordt het meeste vrijwilligerswerk verricht. In Apeldoorn wordt het minst vrijwilligerswerk verricht. Middel- en hoogopgeleiden verrichten vaker vrijwilligerswerk dan laagopgeleiden (39% vs. 27%).
9. Sociale contacten belangrijk voor gezondheid Uit onderzoek blijkt dat het risico op sterfte groter is, naarmate mensen minder (positief ervaren) steun krijgen. Ouderen die tevreden zijn met hun contacten en veel contact met hun buren hebben, zijn gezonder dan ouderen die dat niet hebben.5 De meeste volwassenen in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe hebben minstens één keer per week contact met hun buren (67%). Dit burencontact is het grootst in Lochem en Voorst (beide 74%) en het kleinst in Apeldoorn (64%). Mannen in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe hebben meer contact met de buren dan vrouwen. Vooral 65-plussers hebben vaak contact met hun buren. Laagopgeleiden hebben meer contact met buren dan middel- en hoogopgeleiden. Eenzaamheid is een gevoel dat mensen zelf hebben en is daardoor niet altijd zichtbaar. Het probleem kan daardoor gemakkelijk onder- en overschat worden. Zowel het aantal sociale contacten als de ervaren kwaliteit van de sociale contacten zijn bepalend voor gevoelens van eenzaamheid. Mensen kunnen zich eenzaam voelen met veel mensen om zich heen, of helemaal niet eenzaam zijn met een klein sociaal netwerk. Dit hangt af van hun eigen beoordeling van de kwaliteit van de contacten.6 In totaal is 36% van de volwassenen in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe matig tot ernstig eenzaam. Hiervan is 7% ernstig eenzaam. Eenzaamheid komt minder voor in Lochem en Voorst dan elders in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe. Mannen zijn vaker eenzaam dan vrouwen en laagopgeleiden zijn vaker eenzaam dan middel- en hoogopgeleiden. Uit een onderzoek van Honigh–de Vlaming onder ouderen blijkt dat ouderen gemiddeld niet eenzamer zijn geworden in de periode tussen 2005 en 2010. De mate van eenzaamheid onder ouderen met mobiliteitsproblemen was echter hoger in 2010 dan in 2005. Daarnaast liet dit onderzoek zien dat het verschil in het percentage eenzame ouderen tussen gemeenten vooral is toe te schrijven aan het percentage ouderen met mobiliteitsproblemen en alleenstaanden.7
10. Alcoholgebruik hoog onder 50-75 jarigen Overmatig gebruik van alcohol verhoogt het risico op onder andere verschillende vormen van kanker, hart- en vaatziekten en de beschadiging van hersenen en zenuwen. Van de volwassenen in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe drinkt 83% wel eens alcohol, 21% is een overmatige drinker en 10% een zware drinker. (Overmatige drinker: drinkt meer dan 7 glazen/week (vrouwen) of meer dan 14 glazen/week (mannen). Zware drinker: drinkt minstens 1 keer per week meer dan 4 (vrouwen)/6 (mannen) glazen per dag.) In Voorst is het aandeel zware drinkers groter dan in de andere gemeenten van de Midden-IJssel/OostVeluwe. De Midden-IJssel/Oost-Veluwe kent minder zwaar alcoholgebruik dan de Achterhoek.
10
Overmatig alcoholgebruik komt het meest voor bij 50-75-jarigen. Zwaar alcoholgebruik komt het meest voor onder de 19-35 jarigen. Een opvallende leeftijdscategorie vormen de 35-50 jarigen waar overmatig en zwaar alcoholgebruik relatief weinig voorkomt. Zware drinkers zijn meestal mannen (zie figuur 5). 30% 25% 20% 15%
Overmatige drinker Zware drinker
10% 5% 0% man vrouw
19-35 35-50 50-65 65-75
Leeftijd (jaar)
75+
laag
mid./ hoog
Opleiding
Figuur 5: Overmatige en zware drinkers in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe uitgesplitst naar geslacht leeftijd en opleidingsniveau.
11. Bewegen belangrijk voor lichamelijke en geestelijke gezondheid Bewegen is goed voor zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid. Zo blijkt beweging een beschermende werking te hebben tegen depressie en diabetes.8 Om vast te stellen wat ‘voldoende beweging’ is, zijn normen opgesteld. Zo is er de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB), die stelt dat men tenminste vijf dagen per week 30 minuten matig intensieve lichaamsbeweging moet hebben. Een andere norm voor beweging is de fitheidsnorm voor een goede conditie van het hartvaatstelsel. Deze stelt dat er drie maal per week tenminste 20 minuten intensieve lichaamsbeweging nodig is (door bijvoorbeeld te sporten). 9 Van de volwassenen in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe voldoet 64% aan de NNGB en 28% aan de fitheidsnorm. De gemeente Epe scoort het gunstigst op de fitheidsnorm (33% voldoet aan de norm). Mannen voldoen ongeveer even vaak aan de NNGB als vrouwen. Dit geldt ook voor de fitheidsnorm. Met betrekking tot opleidingsniveau is er een opvallend verschil tussen volwassenen tot 65 jaar en 65-plussers. Bij de ouderen is er een verband tussen opleidingsniveau en het voldoen aan de beweegnormen: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe vaker wordt voldaan aan de beweegnormen. Bij volwassenen tot 65 jaar is dit verband echter niet aanwezig. In deze groep voldoen juist de laagopgeleiden vaker aan de fitheidsnorm dan de hoogopgeleiden (zie figuur 6). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat hoogopgeleiden vaker een zittend beroep hebben. Er zijn geen verschillen ten aanzien van de NNGB.
11
Figuur 6: Voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond bewegen (NNGB)/Fitheidsnorm in de MiddenIJssel/Oost-Veluwe, 19-65 jarigen en 65-plussers naar opleidingsniveau.
12. Aandeel rokers neemt niet verder af Roken vormt een belangrijk risico voor hart- en vaatziekten en kanker. Na enkele jaren van afname en stabilisatie van het aantal rokers wordt landelijk weer een lichte toename gesignaleerd.10 In de Midden-IJssel/Oost-Veluwe rookt 21% van de volwassenen. Onder laagopgeleiden wordt meer gerookt dan onder middel- en hoogopgeleiden. Ook roken meer mannen dan vrouwen. In de gemeente Heerde wordt door minder volwassenen gerookt dat gemiddeld in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe. Het percentage rokers in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe is in 2012 stabiel gebleven ten opzichte van 2008.
13. Tot slot Deze rapportage is een samenvatting van de resultaten van de monitor die in het najaar van 2012 is afgenomen onder de volwassen bevolking van 19 jaar en ouder uit de regio Noorden Oost-Gelderland. Wilt u met deze items aan het werk, dan vindt u informatie, handige materialen, tips en praktijkvoorbeelden in de handreiking Gezonde Gemeente (www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente/). Uiteraard kunt u ook contact opnemen met de GGD Noord- en Oost-Gelderland voor een advies op maat.
12
14. Overzichtstabel Volwassenen Monitor 2012 – verschillen tussen gemeenten Apeldoorn
Brummen
Epe
Heerde
Lochem
Voorst
Zutphen
Midden-IJssel/ Oost-Veluwe
Regio NOG
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Achtergrondkenmerken 65-plussers Allochtonen Laag opleidingsniveau
23* 15* 36
27* 11 42*
28* 8* 45*
26* 5* 47*
30* 11 35
25 6* 42*
22* 16 33*
25** 13** 38**
24 11 41
Financiële situatie Besteedbaar inkomen 0 - 40% (max. 19.400 euro) Moeite met rondkomen
32 21
27 19
27 20
26 15*
26* 17
24* 15*
35* 22
30 20
31 19
Gezondheid, ziekte en overgewicht Ervaren gezondheid is zeer goed tot goed Eén of meer chronische aandoening(en) Hoge bloeddruk Hart- en vaatziekten Diabetes Overgewicht (BMI > 25) Matig tot hoog risico op angststoornis of depressie
78 63 19 4 5* 47* 42*
78 65 22 6 6 50 36
76 64 25* 6 8* 51 38
79 63 24 6 7 57* 31*
80 61 20 5 6 47 36
79 65 22 6 6 52 31*
82 65 19 4 6 53 39
79 64 20 5 6 49 39
78 63 20 5 6 50 38
Sociale omgeving Mantelzorger (langer dan 3 mnd of meer dan 8 u/week) Zwaar belast door mantelzorg Mantelzorg ontvangen in afgelopen 12 maanden Vrijwilliger Tenminste één keer per week contact met buren Eenzaam zijn
8* 15 7 31* 64* 38
11 18 7 33 68 36
12 15 6 38 68 36
13* 8 5 44* 68 35
11 10 6 41* 74* 29*
12 18 6 44* 74* 31*
10 19 9 33 71 36
10** 15 7 35 67 36
11 14 7 35 68 35
Leefstijl Overmatige drinker Zware drinker Roker Voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond bewegen Voldoet aan de fitheidsnorm
20 10 22 62 27
23 9 20 60 26
21 9 18 66 33*
19 10 16* 67 29
25 11 19 67 29
22 14* 20 65 29
22 9 24 66 29
21 10** 21 64 28
21 12 20 63 28
* Wijkt significant (p < 0,05) af van de andere gemeenten in de Midden-IJssel/Oost-Veluwe. **Wijkt significant af van de subregio’s Achterhoek en Noord-Veluwe. Roze= ongunstig, Paarsblauw = gunstig, Zwart=neutraal.
13
15. Overzichtstabel 19-65-jarigen – verschillen tussen 2008 en 2012
Achtergrondkenmerken Allochtonen Laag opleidingsniveau
Apeldoorn
Brummen
Epe
Heerde
Lochem
Voorst
Zutphen
Midden-IJssel/ Oost-Veluwe
= =
= =
= =
= <
> =
= =
= =
= <
>
=
=
=
=
=
=
>
= = = >
= = = =
= = = =
= = = =
= = = =
= = = =
= = = >
= = = >
= = = = =
= = = = =
= = = > =
= = = = =
= = = = <
= = = = =
> = = = =
= = = = =
= =
= =
= =
< =
= =
= =
= =
= =
Financiele situatie Moeite met rondkomen Gezondheid, ziekte en overgewicht Diabetes Hoge bloeddruk Overgewicht (BMI > 25) Matig/hoog risico op angstoornis/depressie Sociale omgeving Mantelzorg ontvangen (afgelopen jaar) Mantelzorg gegeven (afgelopen jaar) Zwaar belast door mantelzorg Vrijwilligerswerk Eenzaamheid Leefstijl Roken Zware drinkers
‘>’= (significant, p <0,05) meer dan in 2008; ‘<’=(significant) minder dan in 2008 ‘=’ gelijk aan 2008. Roze= ongunstig, Paarsblauw = gunstig, Zwart=neutraal.
14
16. Literatuurverwijzingen 1
Hartstichting 2013. Verkregen via
in mei 2013..
2
Gommer AM (RIVM), Hoeymans N (RIVM), Poos MJJC (RIVM). Ziektelast in DALY's: Wat is de ziektelast in Nederland? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheid en ziekte\Sterfte, levensverwachting en DALY's\Ziektelast in DALY's, 22 maart 2010.
3
Spijker J (Trimbos-instituut), Schoemaker C (RIVM). Wat is depressie en wat is het beloop? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheid en ziekte\Ziekten en aandoeningen\Psychische stoornissen\Depressie, 12 juni 2012.
4
Landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Mei 2011.
5
Croezen, S. (2010). Social relationships and healthy ageing : epidemiological evidence for the development of a local intervention programme. (128 p. fig. tab. Met lit. opg. ISBN: 9789085856917).
6
Savelkoul M (RIVM), Tilburg TG van (VU). Welke factoren beïnvloeden eenzaamheid? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Omgeving\Sociale leefomgeving\Eenzaamheid, 20 september 2010.
7
Honigh – de Vlaming R. Healthy Ageing: prevention of loneliness among elderly people. Evaluation of a complex intervention in public health practice. Thesis, Wageningen University (2013).
8
Landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Mei 2011.
9
Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen; beweegnorm. Verkregen via: in mei 2013. 10 TNS NIPO. Continu Onderzoek Rookgewoonten. Opgehaald van http://customers.tnsnipo.com/stivoro/volwassenen.asp, 13 november 2012.
15