2a VOLWASSENEN– EN OUDERENPEILING 2012
LICHAMELIJKE EN PSYCHISCHE GEZONDHEID, HUISELIJK GEWELD (19-64 jaar) De volwassenen– en ouderenpeiling heeft als doel om op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en leefstijl van inwoners in kaart te brengen. Ongeveer 12.500 inwoners van 19 jaar en ouder in de regio Hollands Midden hebben een vragenlijst ingevuld. Het is de vierde peiling onder volwassenen en de derde onder ouderen in de regio. De resultaten van de volwassenen– en ouderenpeiling worden gepresenteerd in de volgende factsheets: 1. Onderzoeksopzet, respons, achtergrondkenmerken
2a. Lichamelijke en psychische gezondheid, huiselijk geweld (19-64 jaar) 2b. Lichamelijke en psychische gezondheid, huiselijk geweld (65+) 3a. Zorggebruik, mantelzorg, opvoedingsondersteuning (19-64 jaar) 3b. Zorggebruik, hulp, mantelzorg (65+) 4. Beweging, overgewicht 5. Tabak en alcohol 6. Werk, rondkomen, schulden 7. Woon- en leefomgeving 8. Kwetsbare groepen
Colofon Christine Hanning Irma Paijmans Annemarie van Dijk Nienke Terpstra
Een belangrijke maat voor de kwaliteit van leven is de ervaren gezondheid. De ervaren gezondheid drukt de mate van zowel lichamelijk, psychisch als sociaal welbevinden uit. Niet alleen het vóórkomen van specifieke ziekten en aandoeningen, maar ook de mate waarin mensen zich belemmerd voelen, zegt iets over de gezondheid van de bevolking. Psychische gezondheid is geen statisch gegeven. Vrijwel iedereen krijgt in zijn of haar leven te maken met perioden van somberheid of eenzaamheid. Ernstige psychische problemen doen vaak niet onder voor ernstige lichamelijke ziekten. Huiselijk geweld komt in alle lagen van de bevolking voor en is een maatschappelijk probleem dat diep ingrijpt in persoonlijke levens. Sociaaleconomische omstandigheden kunnen een verband hebben met de gezondheidstoestand, bijvoorbeeld de samenstelling van het gezin, de werksituatie en de financiële situatie. In de overzichtstabellen op de laatste twee pagina’s staan de belangrijkste verschillen tussen gemeenten (geografische tabel) en achtergrondkenmerken (kerncijfertabel) van de volwassenen samengevat in kerncijfers op het gebied van de genoemde gezondheidsindicatoren.
DEEL 1 LICHAMELIJKE GEZONDHEID Ervaren gezondheid Van de 19- tot en met 64-jarigen (in het vervolg aangeduid met ‘volwassenen’) beoordeelt 85% de eigen gezondheid als goed of zeer goed, 13% als ‘gaat wel’ en 2,5% als slecht (kerncijfertabel). Er is een klein verschil in ervaren gezondheid tussen mannen en vrouwen: mannen beoordelen hun gezondheid iets minder vaak als matig dan vrouwen. Het percentage dat de eigen gezondheid als matig of slecht beoordeelt loopt op met de leeftijd. Van de volwassenen tot 35 jaar beoordeelt 10% de eigen gezondheid als matig of slecht. Bij 50tot en met 64-jarigen is dit 22%.
Marieke van Aerde
Langdurige aandoeningen tel: 088-3083336
publicatienummer: U13067 © september 2013
De helft van de volwassenen (52%) rapporteert tenminste één langdurige aandoening gehad te hebben het afgelopen jaar uit een lijst van negentien aandoeningen. Het percentage loopt op met de leeftijd: van 38% bij 19tot en met 34-jarigen tot 66% bij 50- tot en met 64-jarigen (kerncijfertabel). Vrouwen heb-
ben vaker tenminste één langdurige aandoening dan mannen (59% versus 45%). De meest voorkomende aandoeningen die volwassenen het afgelopen jaar hebben gehad, zijn migraine en hoge bloeddruk (17% en 12%), de minst voorkomende zijn hartinfarct en beroerte (0,3% en 0,1%) (tabel 1 en 2). Twee derde van de volwassenen met een langdurige aandoening is hiervoor in de afgelopen twaalf maanden onder behandeling of controle geweest van een arts. Voor migraine en onvrijwillig urineverlies is men relatief het minst vaak onder behandeling of controle, voor een andere hartaandoening dan een hartinfarct, diabetes en hoge bloeddruk is men relatief het vaakst onder behandeling of controle. Het percentage volwassenen dat in de afgelopen twaalf maanden voor kanker onder behandeling of controle is geweest, is hoger dan het percentage dat in de afgelopen twaalf maanden de ziekte heeft gehad. Dit komt omdat men, nadat men genezen is verklaard, vaak nog een lang traject van nacontroles heeft.
Tabel 1. Percentage volwassenen dat in de afgelopen 12 maanden aandoeningen heeft gehad en onder behandeling of controle van huisarts of specialist is geweest in Hollands Midden en Nederland Nederland
Hollands Midden afgelopen 12 maanden gehad
onder behandeling of controle
afgelopen 12 maanden gehad
onder behandeling of controle
aandoening
%
%
%
%
migraine hoge bloeddruk gewrichtsslijtage
17 12 9
3,8 10 4,1
19 13 10
5,7 10 5,2
aandoening nek of schouder ernstige rugaandoening astma of COPD ( bronchitis, longemfyseem)
8 8 7
5 4,8 4,3
10 10 8
6 4,9
chronisch eczeem aandoening elleboog, pols of hand darmstoornissen langer dan drie maanden
6 4,2 4,2
2,7 2,5 2,9
6 6,0 4,4
3,0 3,7 3,0
onvrijwillig urineverlies diabetes gewrichtsontsteking
3,9 3,2 2,9
1,0 3,0 1,8
4,8 3,6 4,2
1,4 3,4 2,8
psoriasis duizeligheid met vallen vernauwing bloedvaten in buik of benen andere hartaandoening
2,5 2,5 1,3 0,8
1,2 1,2 0,7 0,7
2,8 3,6 1,6 1,0
1,3 2,0 0,9 1,0
groen = significant gunstiger dan Nederland
- geen (vergelijkbare) gegevens beschikbaar
Mensen die ooit een hartinfarct of beroerte hebben gehad, moeten ook regelmatig op controle komen (tabel 2).
gingsapparaat komen het meeste voor (22%), gevolgd door migraine (17%), hart- en vaatziekten (14%), huidaandoeningen (8%), diverse aandoeningen van inwendige organen (3% tot en met 7%), duizeligheid met vallen (2,5%) en kanker (0,8%).
Bijna de helft van de gevraagde aandoeningen komen minder vaak voor bij volwassenen in de regio Hollands Midden vergeleken met volwassenen in Nederland: migraine, aandoening aan het bewegingsapparaat (behalve gewrichtsslijtage), astma/COPD, onvrijwillig urineverlies en duizeligheid met vallen komen minder vaak voor. Geen enkele gevraagde aandoeningen komt vaker voor in Hollands Midden (tabel 1 en 2).
Aandoeningen aan het bewegingsapparaat, migraine en aandoeningen aan de inwendige organen (behalve diabetes) komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen (tabel 3). Hart- en vaatziekten, huidaandoeningen, diabetes, duizeligheid en kanker komen bij mannen en vrouwen even vaak voor. Het percentage volwassenen dat te maken heeft met aandoeningen Van de volwassenen met diabetes, gebruikt twee derde insuliloopt op met de leeftijd. Uitzonderingen vormen migraine, dat ne (66%). Bijna twee derde van de diabetici is insuline gaan vanaf 50 jaar afneemt en huidaandoeningen, darmstoornissen gebruiken binnen een half jaar nadat diabetes is vastgesteld en duizeligheid, die op elke leeftijd even vaak voorkomen. (62%). De negentien aandoeningen zijn samengevoegd tot zeven categorieën (tabel 3). Aandoeningen in de categorie bewe-
Tabel 2. Percentage volwassenen dat ooit en in de afgelopen 12 maanden aandoeningen hee/ gehad en onder behandeling is geweest in Hollands Midden en Nederland ooit gehad
Hollands Midden afgelopen 12 onder behandeling of maanden gehad controle (12 mnd)
aandoening
%
%
%
kanker hartinfarct beroerte
4,2 1,3 1,2
0,8 0,3 0,1
2,6 0,7 0,4
groen = significant gunstiger dan Nederland
2
ooit gehad
Nederland afgelopen 12 maanden gehad
onder behandeling of controle (12 mnd)
% 4,0 1,4 1,6
% 1,1 0,3 0,2
% 2,6 1,0 0,7
Tabel 3. Langdurige aandoeningen (afgelopen 12 maanden) in categorieën naar geslacht en leeftijd totaal
man
vrouw
19-34 jaar
35-49 jaar
50-64 jaar
categorie
aandoening
%
%
%
%
%
%
bewegingsapparaat
ernstige rugaandoening gewrichtsslijtage aandoening nek of schouder aandoening elleboog, pols of hand gewrichtsontsteking
22
20
25
10
21
35
migraine
migraine
17
9
24
18
19
12
hart- en vaatziekten
hoge bloeddruk hartinfarct vernauwing bloedvaten in buik of benen beroerte andere hartaandoening
14
14
14
3
11
27
huidaandoeningen
chronisch eczeem psoriasis
8
8
8
8
8
7
7 4,2 3,9 3,2
6 3,4 1,2 3,6
8 4,9 6,5 2,8
5 3,6 1,5 0,8
6 4,4 4,6 2,1
9 4,5 5,4 6,7
duizeligheid
astma of COPD ( bronchitis, longemfyseem) darmstoornissen langer dan drie maanden onvrijwillig urineverlies diabetes duizeligheid met vallen
2,5
2,2
2,9
2,3
2,3
2,9
kanker
een vorm van kanker
0,8
0,8
0,9
0,1
0,7
1,8
inwendige organen
rood = significant ongunstiger dan de andere groep(en)
groen = significant gunstiger dan de andere groep(en)
men iemand functiebeperkt als men één van deze functies ‘niet’ of ‘alleen met grote moeite’ kan verrichten. Van alle volwassenen is 8% functiebeperkt. Het gaat om mobiliteitsbeperkingen (4,6%), gezichtsbeperkingen (3,8%) en gehoorbeperkingen (2,2%). Van de vrouwen heeft 9% tenminste één functiebeperking, van de mannen is dit 8%. Het percentage volwassenen met een functiebeperking neemt toe van 3% onder 19- tot en met 34-jarigen tot 13% onder 50- tot en met 64-jarigen (tabel 4 en kerncijfertabel).
Zich belemmerd voelen door aandoeningen Eén op de vijf 19- tot en met 34-jarigen voelt zich belemmerd door een langdurige aandoening. Dit geldt voor 29% van de 35- tot en met 49-jarigen en 36% van de 50- tot en met 64jarigen (kerncijfertabel). Dat meer mensen zich belemmerd voelen met oplopende leeftijd, heeft vooral te maken met de toename van het percentage volwassenen met één of meer langdurige aandoeningen. Mannen en vrouwen voelen zich even vaak sterk belemmerd (6% versus 7%), maar vrouwen voelen zich vaker licht belemmerd dan mannen (29% versus 17%).
Ruim de helft van de volwassenen heeft tenminste één langdurige aandoening. Migraine en hoge bloeddruk komen het meeste voor. Ruim een kwart van de volwassenen voelt zich door hun aandoening(en) belemmerd. Eén op de twaalf volwassenen heeft een functiebeperking, voornamelijk een mobiliteitsbeperking. Het percentage volwassenen met een één of meer langdurige aandoeningen of functiebeperking neemt toe met de leeftijd.
Lichamelijke beperkingen Lichamelijke beperkingen kunnen functioneel van aard zijn, zoals problemen met de mobiliteit, het gezichtsvermogen of het gehoor. In tabel 4 staan zeven functies genoemd. We noe-
Tabel 4. Percentage volwassenen met functiebeperkingen naar geslacht en leeftijdsgroep
beperking 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
totaal %
man %
vrouw %
2,2 0,6 3,4 1,1 3,2 2,6 1,9
2,4 0,8 3,3 0,7 1,9 2,4 1,7
1,9 0,5 3,4 1,4 4,4 2,8 2
1,0 0,2 0,6 0,5 1,3 1,3 1,1
2,5 1,1 3,5 1,2 3,0 2,7 1,6
2,9 0,4 5,9 1,5 5,0 3,8 2,8
8
8
9
3
8
13
Een gesprek volgen met drie of meer personen Met één persoon een gesprek voeren Kleine letters in de krant lezen (met bril) Een gezicht herkennen op vier meter afstand Een gewicht van vijf kilo tien meter dragen Kunnen bukken en iets van de grond oprapen 400 meter lopen zonder stil te staan
totaal percentage met functiebeperkingen rood = significant ongunstiger dan de andere groep(en)
19-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar % % %
groen = significant gunstiger dan de andere groep(en)
3
zondheid en de rapportage van langdurige aandoeningen tussen gemeenten en subregio’s (geografische tabel). Alleen in Alleenstaanden beoordelen hun eigen gezondheid het vaakst Gouda en Hillegom wonen naar verhouding meer volwassenen als matig of slecht, zij hebben vaker langdurige aandoeningen, die de eigen gezondheid als matig of slecht beoordelen. In Gouvoelen zich hierdoor vaker belemmerd en hebben vaker een da voelen zij zich daarbij vaker sterk belemmerd door hun langfunctiebeperking. Voor een deel wordt dit verklaard door de durige aandoeningen en zijn ze vaker functiebeperkt. In Schoongemiddeld hogere leeftijd van alleenstaanden. Ouders uit een hoven is het percentage functiebeperkten het hoogst van de eenoudergezin beoordelen ook relatief vaak hun gezondheid als gemeenten in Hollands Midden (16%). matig of slecht en hebben vaker een functiebeperking, maar er is geen verschil in het hebben van één of meer aandoeningen Trend lichamelijke gezondheid (kerncijfertabel).
Gezin, opleiding, werk, rondkomen en etniciteit
Niet elke langdurige aandoening is elk peiljaar (op vergelijkbare Huisvrouwen/huismannen beoordelen hun gezondheid slechter manier) nagevraagd en daarom is het niet mogelijk voor elke dan werkenden, hebben vaker aandoeningen, zijn vaker belemlangdurige aandoening de trend vanaf het jaar 2000/2002 weer merd en hebben vaker een functiebeperking. te geven. Voor duizeligheid, kanker, beroerte en hartinfarct is Er is een sterk verband tussen de sociaaleconomische status en helemaal geen vergelijking mogelijk. De aandoeningen waargezondheid. Volwassenen beoordelen hun gezondheid slechter, voor trends gegeven kunnen worden staan in tabel 5. rapporteren vaker één of meer aandoeningen , voelen zich sterTen opzichte van peiljaar 2009 is het vóórkomen van een aantal ker belemmerd en zijn vaker functiebeperkt naarmate ze een langdurige aandoeningen veranderd. Zo komen migraine, chrolager opleidingsniveau hebben (maximaal mavo), ze een uitkenisch eczeem en darmstoornissen vaker voor. Andere ernstige ring (WW, AO, bijstand) ontvangen en ze meer moeite hebben hartaandoeningen dan een hartinfarct komen minder vaak om rond te komen (kerncijfertabel). voor. Het percentage niet-westers-allochtone volwassenen dat de Vergeleken met het eerste peiljaar is een stijging te zien voor eigen gezondheid als matig of slecht beoordeelt (28%), is twee de volgende aandoeningen: migraine, hoge bloeddruk, gemaal zo hoog als dat van de autochtone volwassenen. Nietwrichtsslijtage, darmstoornissen en diabetes en een afname van westers-allochtone volwassenen rapporteren vaker langdurige aandoeningen aan nek of schouder en aan elleboog, pols of aandoeningen, voelen zich vaker belemmerd en hebben vaker hand en een andere hartaandoening dan hartinfarct (tabel 5). een functiebeperking (kerncijfertabel). Ook als gecorrigeerd wordt voor een lagere SES binnen deze bevolkingsgroep, hebTussen 2009 en 2012 zijn migraine, chronisch eczeem en ben niet-westerse allochtonen een slechtere lichamelijke gedarmstoornissen bij volwassenen toegenomen. Andere zondheid dan autochtonen. hartaandoeningen dan een hartinfarct zijn afgenomen. Risicogroepen voor een slechtere lichamelijke gezondheid zijn alleenstaanden en alleenstaande ouders, huisvrouwen, mensen met een lagere sociaaleconomische status en nietwesterse allochtonen.
Geografische verschillen In de regio Hollands Midden ervaren de volwassenen hun eigen gezondheid minder vaak matig of slecht dan gemiddeld in Nederland (15% en 19% respectievelijk). Ook rapporteren zij minder vaak één of meer langdurige aandoeningen (52% versus 54%) en hebben zij minder vaak een functiebeperking (8% versus 11%) (geografische tabel). Er zijn weinig verschillen in ervaren ge-
Tabel 5. Trend langdurige aandoeningen bij 19- t/m 64-jarigen in Hollands Midden 2000/2002
2005
2009
2012
aandoening migraine hoge bloeddruk gewrichtsslijtage
%
%
%
%
9 9 6
14 11 9
12 12 8
17* 12* 9*
aandoening nek of schouder ernstige rugaandoening astma of COPD ( bronchitis, longemfyseem)
9 -
9 10 7
8 9 8
8* 8 7
chronisch eczeem aandoening elleboog, pols of hand darmstoornissen langer dan drie maanden
-
5 5,6 3,3
5 4,9 3,4
6 4,2* 4,2*
1,8 -
3,7 2,5 3,1
4,1 3,2 3,3
3,9 3,2* 2,9
-
2,3 1,2 1,3
2,4 1,4 1,6
2,5 1,3 0,8*
onvrijwillig urineverlies diabetes gewrichtsontsteking psoriasis vernauwing bloedvaten in buik of benen andere hartaandoening
rood = significant ongunstiger dan voorgaand peiljaa groen = significant gunstiger dan voorgaand peiljaar
4
* = significant verschil met eerste peiljaar - geen (vergelijkbare) gegevens beschikbaar
DEEL 2 PSYCHISCHE GEZONDHEID Angststoornissen en depressie behoren tot de meest voorkomende psychische klachten en staan in de top-10 van aandoeningen met de grootste ziektelast in de bevolking In totaal heeft 37% een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Ongeveer een derde deel van de volwassenen heeft een matig risico op een angststoornis en/of depressie; 4,8% heeft een hoog risico. De groep met een matig risico kan waarschijnlijk met adequate zelfhulp of steun uit de omgeving de problemen aan. Voor de groep met een hoog risico is de kans groot dat professionele zorg nodig is om de problemen de baas te worden. Vrouwen hebben vaker dan mannen een matig of hoog risico op een angststoornis en/of depressie (matig risico: 37% versus 27%; hoog risico: 5,8% versus 3,8%). Het percentage volwassenen met een matig risico op een angststoornis of depressie daalt met toenemende leeftijd, maar een hoog risico komt het vaakst voor bij 35- tot en met 49-jarigen (kerncijfertabel).
Ruim een derde van de volwassenen heeft een matig of hoog risico op een angststoornis en/of depressie (waarvan 5% een hoog risico) of is sociaal eenzaam. Bijna een kwart is emotioneel eenzaam. Vijf procent heeft serieus aan suïcide gedacht.
Gezin, opleiding, werk, rondkomen en etniciteit Bijna de helft van de alleenstaanden heeft een matig of hoog risico op een angststoornis en/of depressie en voelen zich sociaal en emotioneel eenzaam. Zij zijn drie keer zo vaak ernstig eenzaam dan respondenten die met een partner (en kinderen) wonen. Alleenstaanden hebben vier keer zo vaak serieus aan suïcide gedacht dan respondenten die samenwonen (kerncijfertabel). Ouders in een eenoudergezin hebben eveneens vaker een matig of hoog risico op een angststoornis en/ of depressie en zijn vaker emotioneel en ernstig eenzaam. Volwassenen die bij hun ouders wonen hebben vaker een matig risico op een angststoornis en/of depressie, zijn vaker emotioneel eenzaam en denken vaker aan suïcide. Ook als gecorrigeerd wordt voor de relatief jonge leeftijd, blijft dit verschil zichtbaar.
Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (de kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Er worden twee vormen van eenzaamheid onderscheiden: eenzaamheid als gevolg van sociale isolatie (aantal of kwaliteit van de persoonlijke relaties is minder dan gewenst) en als gevolg van emotionele isolatie (gemis van intimiteit in persoonlijke relaties). Ruim een derde van de volwassenen is sociaal eenzaam (35%) en 23% is emotioneel eenzaam1. Mannen zijn iets vaker sociaal eenzaam dan vrouwen, maar er is geen verschil tussen mannen en vrouwen voor wat betreft emotionele eenzaamheid (kerncijfertabel). Met oplopende leeftijd neemt het percentage volwassenen dat sociaal eenzaam is, toe. Het percentage volwassenen met emotionele eenzaamheid is op elke leeftijd gelijk.
De sociaaleconomische status heeft een sterke relatie met de psychische gezondheid. Een hoog risico op een angststoornis en/of depressie en eenzaamheid komen het meest voor bij volwassenen met een lager opleidingsniveau (maximaal mavo), met een uitkering en volwassenen die moeite hebben om financieel rond te komen. Zij hebben ook vaker serieus aan suïcide gedacht dan volwassenen met een hoger opleidingsniveau, personen met een baan of personen die geen moeite hebben met rondkomen (kerncijfertabel).
Iemand is ernstig eenzaam wanneer hij of zij op zowel emotionele als sociale eenzaamheid hoog scoort. In Hollands Midden is 7% van de volwassenen ernstig eenzaam. Er is geen verschil in percentage tussen de leeftijden of tussen mannen en vrouwen.
Studenten hebben vaker een matig risico op een angststoornis en/of depressie, zijn vaker emotioneel eenzaam en hebben vaker suïcidegedachten gehad het afgelopen jaar (zwel studenten die thuiswonen als op kamers). Van de etnische groepen hebben de niet-westerse allochtonen het vaakst een matig of hoog risico op een angststoornis en/of depressie. Van hen heeft 12% een hoog risico. Ook komen zowel sociale als emotionele eenzaamheid en suïcidege-
Van de volwassenen heeft 4,7% in het voorafgaande jaar wel eens serieus gedacht een einde aan het leven te maken. Dit percentage is gelijk voor mannen en vrouwen en neemt af met de leeftijd.
1
Door de samenwerking met het CBS en GGD-Nederland is voor een aantal gezondheidsindicatoren afgesproken eenzelfde vraagstelling en uitkomstmaten te gebruiken, zodat lokale en regionale cijfers vergeleken kunnen worden met de landelijke cijfers. Dit is onder andere het geval voor eenzaamheld. In eerdere gezondheidspeilingen zijn in Hollands Midden strengere definiMes gehanteerd voor sociale en emoMonele eenzaamheid. Cijfers die in eerdere rapportages zijn vermeld, kunnen dus niet vergeleken worden met de percentages in deze factsheet.
5
dachten bij deze groep het meest voor. Ook als gecorrigeerd wordt voor een lagere SES binnen deze bevolkingsgroep, hebben niet-westerse allochtonen een slechtere psychische gezondheid dan autochtonen. Westerse allochtonen voelen zich vaker sociaal en emotioneel eenzaam dan autochtonen (kerncijfertabel).
een angststoornis en/of depressie hoger, in Gouda en Hillegom alleen het percentage met een hoog risico. Sommige gemeenten springen er in positieve zin uit. Zo zijn in Nieuwkoop en Voorschoten de percentages sociaal en emotioneel eenzamen kleiner dan gemiddeld in de regio.
Trend psychische gezondheid
Risicogroepen voor een slechtere psychische gezondheid zijn alleenstaanden en alleenstaande ouders, volwassenen die bij hun ouders wonen, studenten, mensen met een lagere sociaaleconomische status en niet-westerse allochtonen.
Niet alle gezondheidsindicatoren voor psychische gezondheid zijn in eerdere peiljaren (op vergelijkbare manier) in beide subregio’s nagevraagd. In tabel 6 worden de gezondheidsindicatoren die vergelijkbaar zijn, weergegeven.
Het percentage met een matig of hoog risico op angststoornis en/of depressie is in 2012 gelijk aan 2009 en 2005 (tabel 6). In Geografische verschillen de subregio Zuid-Holland Noord is het percentage volwasseIn Hollands Midden hebben minder volwassenen een matig of nen dat sociaal eenzaam is tussen 2009 en 2012 afgenomen hoog risico op een angststoornis en/of depressie dan gemidterwijl het percentage volwassenen dat emotioneel eenzaam deld in Nederland (respectievelijk 37% en 40%). De volwasseis, ten opzichte van peiljaar 2009 is toegenomen. In de subrenen in Hollands Midden zijn even vaak ernstig eenzaam gio Midden-Holland is zowel de emotionele als sociale een(geografische tabel). In Midden-Holland zijn meer volwassenen zaamheid sinds 2002 gelijk gebleven. sociaal eenzaam dan in de subregio Zuid-Holland Noord. In Zuid-Holland Noord is het percentage volwassenen dat het De verschillen in psychische gezondheid tussen gemeenten zijn afgelopen jaar suïcidegedachten had sinds 2005 aan het dalen, niet groot (geografische tabel). In Leiden heeft een groter perin Midden-Holland is het percentage tussen 2009 en 2012 gecentage volwassenen een matig of hoog risico op een angstlijk gebleven. stoornis en/of depressie en is een groter percentage dan geHet risico op een angststoornis en/of depressie is gelijk gemiddeld emotioneel eenzaam. In Noordwijkerhout is het percentage volwassenen met een hoog risico op een angststoornis bleven (tussen 2005 en 2012). Sociale eenzaamheid is alleen of depressie hoger dan gemiddeld en is het percentage volwas- in Zuid-Holland Noord afgenomen tussen 2009 en 2012, emotionele eenzaamheid is toegenomen. Suïcide is in Zuidsenen dat het afgelopen jaar aan suïcide heeft gedacht ruim Holland Noord gedaald tussen 2005 en 2012. tweemaal zo hoog als gemiddeld in de regio (12% versus 5%). In Boskoop is het percentage volwassenen een matig risico op
Tabel 6. Trend psychische gezondheid bij 19- tot en met 64-jarigen per (sub)regio
Angst/depressie
2000/2002
2005
2009
%
%
%
2012 %
36 5
36 4
37 5
Hollands Midden
matig of hoog hoog
Midden-Holland
matig of hoog hoog
-
38 5
35 4
38 5
Zuid-Holland Noord matig of hoog hoog
-
36 4
36 4
36 5
40 22 -
39 22 -
38 21 37 21 38 21
35 23 38 23 34 23
-
6,4
5,8 5,1 6,1
4,7 4,5 4,8*
Eenzaamheid Hollands Midden
sociaal emotioneel
Midden-Holland
sociaal emotioneel
Zuid-Holland Noord
sociaal emotioneel
Suïcide Hollands Midden Midden-Holland Zuid-Holland Noord
rood = significant ongunstiger dan voorgaand peiljaar groen = significant gunstiger dan voorgaand peiljaar
* = significant verschil met eerste peiljaar - geen (vergelijkbare) gegevens beschikbaar
6
DEEL 3 EEN GEZONDE GEEST IN EEN GEZOND LICHAAM Er is een sterk verband tussen lichamelijke en psychische gezondheid. Hoe meer langdurige aandoeningen men rapporteert, des te vaker heeft men een matig of hoog risico op een angststoornis en/of depressie (figuur 1). Van de volwassenen die geen enkele langdurige aandoening rapporteren, heeft een kwart een matig risico en 2% een hoog risico op een angststoornis en/of depressie. Met elke langdurige aandoening erbij, neemt zowel het percentage met matig risico als met hoog risico op een angststoornis en/of depressie verder toe. Bij vier of meer aandoeningen heeft de helft een matig risico en een kwart een hoog risico op een angststoornis en/ of depressie. Soortgelijke verbanden zijn te zien tussen langdurige aandoeningen en sociale en emotionele eenzaamheid en suïcidegedachten.
Figuur 1. Percentage volwassenen met een matig of hoog risico op een angststoornis en/of depressie naar aantal langdurige aandoeningen per persoon
Naarmate volwassenen meer langdurige aandoeningen rapporteren, neemt het risico op een angststoornis en/of depressie, eenzaamheid en suïcide verder toe.
DEEL 4 HUISELIJK GEWELD Huiselijk geweld is lichamelijk, psychisch of seksueel geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer wordt gepleegd. De dader kan een gezins- of familielid zijn, een huisvriend of de buurman. Van de 19- tot en met 64jarigen rapporteert 8% ooit slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld. Het gaat hier waarschijnlijk om een onderschatting. Diverse Nederlandse onderzoeken schatten het percentage Nederlanders op 14%. Twee keer zoveel vrouwen als mannen in Hollands Midden (10% versus 5%) zijn ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld (kerncijfertabel). Voor 72% van de slachtoffers heeft het geweld langer dan vijf jaar geleden plaatsgevonden. Te verwachten valt dat het ooit slachtoffer zijn geweest met de leeftijd toeneemt. In Hollands Midden is echter het percentage slachtoffers voor de drie leeftijdsgroepen gelijk. Meestal gaat het om psychisch of emotioneel geweld (75% van de slachtoffers), gevolgd door lichamelijk (53%) en seksueel geweld (30%). Lichamelijk geweld komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen (63% versus 48% van de slachtoffers). Seksueel geweld komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen (41% versus 8% van de slachtoffers). Psychisch of emotioneel geweld komt even vaak voor bij mannelijke en vrouwelijke slachtoffers.
In zevenendertig procent van de gevallen was de dader een (stief)ouder. In bijna een derde van de gevallen (31%) is de dader een ex-partner. In veertien procent van de gevallen is de dader een ander familielid, in 12% van de gevallen de partner, in 12% een (stief)broer of –zus, in 11% van de gevallen een andere dader, in 3,7% van de gevallen een huisvriend en 3,5% van de gevallen een (stief)kind. Bij mannen komt het vaker voor dan bij vrouwen dat de dader (één van) de (stief) ouders is. De (ex-)partner als dader komt meer voor bij vrouwen. Het geweld door (stief)ouders of ex-partner heeft gemiddeld langer geleden plaatsgevonden dan het geweld door de (huidige) partner. Acht procent van de volwassenen tot en met 64 jaar is wel eens slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit is waarschijnlijk een onderschatting. Vrouwen rapporteren tweemaal zo vaak huiselijk geweld als mannen.
Gezin, opleiding, werk, rondkomen en etniciteit Slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld komt het meest voor bij alleenstaande ouders (15%), gevolgd door alleenstaanden (12%). Daarnaast komt slachtoffer zijn van huiselijk geweld meer voor bij mensen met alleen lager onderwijs,
7
uitkeringsgerechtigden en mensen die moeite hebben met rondkomen. Allochtone volwassenen zijn vaker slachtoffer geweest van huiselijk geweld dan autochtonen (kerncijfertabel).
Trend huiselijk geweld De vraagstelling naar huiselijk geweld was in de peiljaren 2000/2002 en 2005 anders geformuleerd dan in 2009 en 2012. Ten opzichte van 2009 is er geen toe- of afname in het percentage mensen dat ooit slachtoffer is geweest van huiselijk geweld (tabel 7).
Geografische verschillen In de regio Hollands Midden zijn volwassenen even vaak ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld dan gemiddeld in Nederland (beide 8%). Ook in de twee subregio’s Zuid-Holland Noord en Midden-Holland is het percentage gelijk (geografische tabel). Tussen gemeenten zijn er enkele verschillen te zien. Alleen in Alphen aan den Rijn is het percentage slachtoffers van huiselijk geweld iets hoger dan gemiddeld. In Nederlek en Ouderkerk is het percentage slachtoffers van huiselijk geweld lager dan gemiddeld.
Het percentage volwassenen dat ooit slachtoffer is geweest van huiselijk geweld is in 2012 gelijk aan 2009. Tabel 7. Trend huiselijk geweld (ooit slachtoffer geweest) bij 19- tot en met 64-jarigen per (sub)regio
Hollands Midden Midden-Holland Zuid-Holland Noord
8
2009 %
2012 %
8,0 7,6 8,2
7,7 7,5 7,7
Geografische cijfers lichamelijke en psychische gezondheid, huiselijk geweld (19-64 jaar) hoog risico angst/ depressie
sociaal eenzaam
emotioneel eenzaam
ernstig eenzaam
aan suïcide gedacht
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
3,2
54
-
-
11
40
6,0
-
-
8
-
8
Hollands Midden
15
2,5
52
29
6
8
37
4,8
35
23
7
4,7
8
Subregio Midden-Holland Zuid-Holland Noord
16 15
2,8 2,3
53 52
30 28
7 6
9 8
38 36
5,1 4,6
38 34
23 23
7 7
4,5 4,8
8 8
Gemeente Alphen aan den Rijn Bergambacht Bodegraven-Reeuwijk Boskoop Gouda Hillegom Kaag- en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nederlek Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Ouderkerk Rijnwoude Schoonhoven Teylingen Vlist Voorschoten Waddinxveen Zoeterwoude Zuidplas
17 14 15 20 19 20 13 14 16 19 16 12 13 18 20 12 8 12 21 12 11 9 11 12 18
3,6 0,7 2,2 2,4 4,5 2,6 3,1 1,9 2,4 2,0 1,4 0,6 1,2 3,2 3,4 2,7 0,5 1,9 4,0 2,0 2,5 -0,3 1,2 3,1
55 53 54 55 52 56 48 53 51 50 56 50 44 54 51 51 47 51 53 47 44 53 55 55 54
32 32 29 30 31 33 25 30 26 29 32 27 24 31 23 30 24 29 33 26 21 28 30 28 33
7 5 9 6 9 7 5 5 5 5 6 5 4 9 7 7 6 6 7 6 6 3 3 5 7
10 8 7 9 12 9 8 7 7 8 7 8 6 10 11 8 3 7 16 7 5 6 9 5 7
38 44 38 45 37 40 36 31 42 33 33 36 32 36 38 33 33 28 41 37 31 34 38 34 36
4,8 5,6 2,6 5,2 8,3 7,5 2,9 4,6 6,2 3,7 2,8 5,2 3,1 1,8 8,8 2,6 2,6 2,2 3,5 3,6 3,2 4,0 2,1 5,1 4,7
36 37 35 36 38 34 39 33 37 29 30 40 28 34 41 33 33 36 43 35 38 28 36 35 40
24 23 21 25 24 24 17 20 28 24 19 21 16 25 30 25 16 24 30 23 14 17 23 21 25
8 6 6 8 8 7 5 5 9 6 7 6 6 8 10 5 5 8 10 8 3 5 7 3 7
5,3 5,5 3,3 5,0 5,8 5,8 2,6 3,1 6,1 4,0 3,9 3,7 3,7 4,6 12,4 2,3 2,2 2,3 3,2 5,2 1,7 4,1 4,8 3,1 4,2
10 8 8 9 9 9 4 5 8 9 6 1 8 8 11 7 3 6 11 6 10 7 5 9 8
- geen (vergelijkbare) gegevens -- geen enkele respondent
9
ooit slachtoffer huiselijk geweld
sterk belemmerd
matig of hoog risico angst/ depressie
licht of sterk belemmerd
%
19
rood = significant ongunstiger dan de andere groep(en) groen = significant gunstiger dan de andere groep(en)
functiebeperkt
≥ 1 langdurige aandoeningen
ervaren gezondheid slecht
ervaren gezondheid matig of slecht % Nederland
Kerncijfers lichamelijke en psychische gezondheid, huiselijk geweld (19-64 jaar)
ervaren gezondheid slecht
≥ 1 langdurige aandoeningen
licht of sterk belemmerd
sterk belemmerd
functiebeperkt
matig of hoog risico angst/ depressie
hoog risico angst/ depressie
sociaal eenzaam
emotioneel eenzaam
ernstig eenzaam
aan suïcide gedacht
ooit slachtoffer huiselijk geweld
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Hollands Midden
15
2,5
52
29
6
8
37
4,8
35
23
7
4,7
8
Leeftijd 19-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar
10 15 22
1,0 2,7 3,7
38 52 66
22 29 36
4 6 9
3 8 13
41 36 34
4,4 6,0 3,8
29 37 40
24 23 23
6 7 8
5,9 4,7 3,6
7 8 7
Geslacht man vrouw
14 17
2,5 2,4
45 59
23 35
6 7
8 9
31 43
3,8 5,8
37 33
23 24
7 8
4,5 4,9
5 10
Gezinssamenstelling twee partners twee partners en kinderen eenoudergezin alleenstaand bij ouders anders
15 13 22 24 12 14
1,7 1,8 4,6 4,8 1,6 2,6
55 52 56 56 37 44
31 28 33 34 20 20
6 5 7 9 4 5
9 6 13 12 6 7
33 31 44 49 43 47
3,0 3,4 7,5 8,9 6,7 7,3
33 32 38 48 36 28
18 17 29 44 31 23
4 5 13 15 8 5
2,4 2,9 6,1 10,0 9,4 6,7
5 7 15 12 6 11
44 20 13 11
12,4 2,8 1,9 1,2
66 59 50 47
43 35 29 24
18 8 5 4
38 13 6 4
56 39 38 32
17,4 5,7 3,8 3,3
53 41 35 30
45 26 23 19
18 8 7 5
8,9 6,5 4,5 3,4
15 8 7 7
12 23 52 17 11
0,9 3,9 16,2 1,2 1,2
49 67 71 65 40
26 38 57 33 22
4 11 27 4 3
5 13 33 9 3
33 41 66 25 52
3,0 5,7 21,0 0,8 6,6
33 40 55 37 33
21 25 47 23 31
6 8 24 5 6
3,5 3,7 16,1 0,8 10,2
7 7 17 4 7
Rondkomen geen moeite rond te komen wel moeite rond te komen
12 31
1,3 6,8
49 65
26 43
5 12
6 15
32 56
2,9 12,2
31 50
20 38
5 14
3,3 10,3
6 14
Etniciteit autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon
14 15 28
1,8 2,1 9,1
51 56 60
28 30 39
5 9 13
7 9 22
35 38 48
3,9 5,2 12,4
33 42 47
21 29 38
6 11 16
4,5 4,9 7,0
7 10 10
ervaren gezondheid matig of slecht %
Opleidingsniveau LO MAVO, LBO HAVO, VWO, MBO HBO, WO Werksituatie betaalde werkkring huisvrouw/huisman werkloos/AO/bijstand (vervroegd) pensioen in opleiding
rood = significant ongunstiger dan de andere groep(en)
groen = significant gunstiger dan de andere groep(en)
10