INSPIRATIE EN HANDVATTEN VOOR HET VERANDERPROCES BIJ DE INVOERING VAN FOCUS OP VAKMANSCHAP
FOCUS OP VERANDERING
Herontwerp van het curriculum
Herontwerp van het curriculum, het pedagogisch/ didactisch klimaat en herontwerp van organisatorische en logistieke processen vormt een groot bestanddeel van Focus op vakmanschap. Keuzes over een brede instroom, lint- of blokstages, Nederlands en Engels centraal of decentraal aanbieden en welke profilering er wordt aangeboden zullen gemaakt moeten worden door veel onderwijsteams. Veel van het onderwijs dat ontwikkeld is in het kader van competentiegericht onderwijs is nog goed bruikbaar, maar moet wellicht aangepast worden aan het nieuwe kwalificatiedossier of aan het veranderd perspectief van beroepsgericht onderwijs. Door intensivering van het eerste jaar verschuift de praktijkcomponent naar de latere jaren in het curriculum. Dit betekent wellicht dat de eerste jaren van de opleiding moeten worden aangepast. Het denken in een basisdeel, een keuzedeel en een profileringsdeel vanuit het nieuwe kwalificatiedossier leidt bovendien tot het verschuiven van onderwijsonderdelen in het curriculum. Allemaal thema's die in het kader van herontwerp om besluitvorming en uitwerking vragen.
In dit document presenteren we een aanpak die zich concreet richt op actiestappen vanuit het perspectief van het onderwijsteam om projectmatig het curriculum, het opleidingsplan en het leerplan te ontwikkelen. Stap 0: Wat is de verandering? In het geval van Focus op vakmanschap is een logische allereerste stap dat duidelijk is om welke maatregelen het gaat en welke verandering daarmee gepaard gaan. In deze oriënterende fase is het ook van belang de contouren te schetsen van het herontwerpproces. Hoe gaan we het herontwerpproces aanpakken? Welke stappen moeten we ondernemen? Twee bekende ontwerpmodellen voor onderwijskundig herontwerp zijn het Addie-model (Dick e.a., 2009) en het generieke (Twents) model voor onderwijskundig ontwerpen (Plomp e.a., 1992). Het Addie-model:
Figuur: Het ADDIE-model (Dick e.a., 2009)
Het generiek model voor onderwijskundig ontwerpen:
Figuur : Het generiek model voor onderwijskundig ontwerpen (Plomp e.a., 1992)
Beide modellen zijn goed vergelijkbaar doordat de stappen/fasen met elkaar overeenkomen:
Analysis - Analyse van het probleem
Design - Ontwerp van de oplossing
Development - Ontwikkeling van de oplossing
Implementation - Implementatie van de oplossing in de praktijk
Evaluation - Evaluatie van de geïmplementeerde oplossing.
De waarde van het hanteren van een dergelijk model is dat het bewust maakt van noodzakelijke stappen in het proces (analyse en daarna ontwerpen als basis voor het bedenken van een oplossing), en welke activiteiten daarbinnen vallen. Ook maken beide modellen duidelijk dat evaluatie van belang is gedurende het gehele traject. Dus niet alleen achteraf maar ook tussentijds is het van belang kritisch te kijken naar het verloop. Als de tijdsspanne nog niet helder is en wie betrokken zijn bij het herontwerpproces dan is het in deze fase ook van belang hier helderheid over te krijgen.
Actiestap 1: Stel de randvoorwaarden op / breng de randvoorwaarden in beeld Stel de randvoorwaarden vanuit de instelling, het domein of de branche vast. Voorbeelden zijn onderwijsvisie, jaarindeling (bijvoorbeeld 4 × 10 weken met in de 10 e week een projectweek), minimale percentages voor onderwijsdelen (bijvoorbeeld 15% voor AVO vakken en 45% voor de vakgerichte vakken), inzet van docenten (bijvoorbeeld een docent-studentratio van 1-23), uitspraken m.b.t. klassengrootte (maximaal klassengrootte van 30 studenten) e.d. Het vastleggen van collectieve randvoorwaarden is vooral van belang om de beschikbare tijd voor onderwijs goed in kaart te brengen (o.a. gegeven de beschikbare docentcapaciteit, voorzieningen).
Actiestap 2: Analyseer de benodigde verandering in het curriculum Aan de basis van de verandering in het curriculum staat het nieuwe kwalificatiedossier. Analyseer het nieuwe model van de kwalificatiedossiers en het vernieuwde kwalificatiedossier (indien gereed) en maak een analyse van het huidige curriculum op basis van de nieuwe indeling. In deze analyse is het van belang om de hoeveelheid uitgevoerde onderwijstijd voor de verschillende onderdelen af te zetten tegen de opzet van het kwalificatiedossier. Een vervolganalyse is het bepalen van onderdelen die behouden moeten blijven en onderdelen die nieuw zijn. De doelstelling is in ieder geval om te komen tot een haalbaar en gedegen programma (Marzano, 2006). De opbrengst van deze stap is een inventarisatie van overeenkomsten en verschillen tussen het huidige curriculum en de ombouw van het curriculum op basis van het nieuwe kwalificatiedossier. Gezien de opzet van de kwalificatiedossiers is het hier raadzaam om breder te kijken dan één opleiding. De maatregelen van Focus op vakmanschap laten zich beter analyseren vanuit een helicopterperspectief (meerdere opleidingen binnen één toekomstig dossier) dan vanaf de grond (vanuit één opleiding). Een voorbeeld hiervan is het werken met een breed half jaar dat samen geprogrammeerd wordt tussen niveau 3 en niveau 4. Het onderwijs wordt uitgevoerd op het niveau van de hoogste opleiding (bijvoorbeeld tussen verzorgende IG en Verpleegkunde). Na het eerste half jaar worden de studenten op basis van resultaten en studiehouding ingedeeld op niveau 3 of niveau 4. Door deze verlengde intake wordt het mogelijk om studenten sneller op het goede niveau te laten in- en doorstromen. Er zullen uiteindelijk minder studenten doorstromen van de opleiding Verzorgenden IG naar verpleegkunde omdat al in het begin van de opleiding studenten op het juiste niveau terecht zijn gekomen. Wanneer instellingen kiezen voor het inschrijven van studenten in opleidingsdomeinen dan is er vaak sprake van een domeinbreed eerste jaar. Dit bevordert een breder perspectief op het curriculum maar vraagt ook om een goede afstemming tussen het basisdeel in het domein en het vervolg in in gekozen opleidingsrichting. Een breed ingericht eerste studiejaar kan vervolgens weer invloed hebben op de motivatie van studenten omdat het te lang duurt voordat het beroepsbeeld helder wordt.
Actiestap 3: Maak een scenario van de toekomstige opleiding(en) Maak aan de hand van de analyse van de veranderingen in het curriculum en de analyse van elementen die in de opleiding behouden moeten blijven een toekomstschets (scenario). Een hulpmiddel bij het maken van zo’n schets zijn de landelijk ontwikkelde configuraties voor beroepsonderwijs. Huisman (2010)1 heeft vijf algemene configuraties, oftewel ideaaltypische inrichtingen van opleidingen voor het mbo opgesteld:
1
Huisman, J. (2010). Configuraties mbo-opleidingen. Den Bosch: ECBO.
-
ontwikkelingsgestuurde configuratie;
-
praktijkgestuurde configuratie;
-
opdrachtgestuurde configuratie;
-
beoordelingsgestuurde configuratie;
-
vakdisciplinairgestuurde configuratie.
Uit deze configuraties kunnen scenario’s voor de inrichting van een opleiding worden opgesteld. Een aantal herkenbare scenario’s die gebaseerd zijn op de configuraties zijn: Scenario 1: (Vak)disciplinaire benadering gericht op specifieke beroepsbekwaamheid Scenario 2: Integratieve benadering gericht op brede kennis en vaardigheden Scenario 3: Praktijkgerichte benadering Scenario 4: Benadering gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de student Deze scenario’s kunnen als volgt worden getypeerd:
Vakdisciplines
Kenmerkend
Praktijkgericht
Persoonlijke ontwikkeling
Vakdisciplines
Integrale opdrachten (BPV en examinering)
Beroepspraktijkvorming
Ontwikkeling van de individuele student
Partiële onderdelen (voor de herkenbaarheid van werkveld en docenten)
Integrale onderdelen (bv. project, opdracht, beroepsproduct)
Beroepspraktijkvorming
SLB
- Opleidingen groeperen op overlappende onderdelen. - Eerste jaar eerder allround om integraal beeld te creëren. Interdisciplinaire onderdelen en SLB zijn hiervoor ook nodig. - De context wordt voor een groot deel bepaald door eisen uit de praktijk, maar niet alles is in de praktijk mogelijk.
- In de opleiding komen verschillende disciplines aan bod. - Theorie en praktijk zijn beiden even belangrijk.
Werkveld bepaalt mede het opleidingsprogramma.
Veel aandacht voor SLB en AVOonderdelen gericht op individuele begeleiding van de student.
Sturend principe
Opleidingsonderdelen
Integrale opdrachten
Tabel: Scenario’s aan de hand van configuraties voor beroepsonderwijs
Elk scenario leidt tot een andere verdeling van opleidingsonderdelen. Elke mbo-opleiding kent theorievakken, vaardigheidsonderwijs, algemeen vormende vakken (AVO), toetsen en examens en keuzedelen, maar de verhouding tussen deze onderdelen zal verschillen.
In de praktijkgerichte benadering zal de BPV een prominente rol spelen, in de ontwikkelingsgerichte benadering de studieloopbaanbegeleiding en in de disciplinaire benadering de (vak) inhoudelijke onderdelen. In het onderstaande voorbeeld is het verschil te zien in de verhouding van opleidingsonderdelen tussen een disciplinaire en een ontwikkelingsgerichte benadering.
Scenario 100% 90% 80% 70% 60%
10 10 5 20
Toetsing en examinering SLB
50% 40% 30%
Keuze
55
20%
AVO en Toetsing examinering
Beroepsgericht (incl. BPV)
10% 0% Figuur: Scenario in een disciplinaire benadering
Scenario 100% 90% 80% 70%
10 10
Keuze
15
Toetsing en examinering
60% 50%
30
40%
SLB AVO
30% 20% 10%
35
Beroepsgericht (incl. BPV)
0% Figuur: Scenario in een ontwikkelingsgericht benadering
De scenario’s geven een kader en helpen opleidingen keuzes te maken bij het curriculumontwerp. Zorg dat bij de keuze van een scenario een duidelijk herkenbare relatie wordt gelegd met de filosofie en visie van de instelling dan wel het team (afhankelijk van de gehanteerde veranderstrategie). Bijvoorbeeld wanneer er voor een praktijkgericht curriculum gekozen wordt (in de metaal of maintenance komt dit regelmatig voor) is het voor de hand liggend om te kiezen in de cel “mensen” van de schoolnavigator voor meer instructeurs dan docenten. Een mogelijke consequentie voor de IIVO (In de Instelling Verzorgd Onderwijs) is dat er in de bedrijfsprocessen geregeld is welke docent supervisie geeft aan de instructeurs. Bovendien is er een sterke begeleidende rol weggelegd voor de instructeurs omdat zij de studenten lange tijd meemaken op de werkvloer. Begeleiding is echter meestal een taak voor een docent. En juist die docent ziet de student minder en heeft minder een vertrouwensband. De keuze voor een scenario kan dan ook grote gevolgen hebben voor de rest van de inrichting van de opleiding. De opbrengst van deze stap is een procentuele verdeling van opleidingsonderdelen.
Actiestap 4: Ontwikkel het plan voor toetsing en examinering Ontwikkel een plan voor de toetsing en de examinering. Deze stap is essentieel om te beschrijven welke doelstellingen er worden nagestreefd, hoe de verschillende opleidingsonderdelen worden afgerond en hoe de kerntaken/werkprocessen worden geëxamineerd. Dit plan geeft enerzijds de relatie met het kwalificatiedossier en stuurt anderzijds de inrichting van het opleidingsplan en het leerplan. In dit plan van toetsing en afronding zijn de keuzes gemaakt om vanuit de doelstellingen van de losse opleidingsonderdelen verschillende toetsinstrumenten in te zetten en daarbij te streven naar betrouwbare en valide toetsing. Het PTA is een herkenbare afspiegeling van de onderwijsfilosofie.
Actiestap 5: Deel het beschikbare materiaal in het ontwerp Classificeer het huidig onderwijsmateriaal op basis van de in de stap 3 ontwikkelde configuratie. De opbrengst van deze stap is een overzicht van bruikbare opleidingsonderdelen die reeds beschikbaar zijn en die passen in het gekozen scenario. Bovendien wordt in deze stap inzichtelijk gemaakt wanneer meer onderwijsmateriaal beschikbaar is dan de beschikbare tijd toelaat of dat er onderwijsmateriaal moet worden ontwikkeld om de procentuele opleidingstijd goed in te vullen. Belangrijk aandachtspunt in deze stap is de spreiding van de BPV over de leerjaren. Daarbij moet mogelijk ook in samenhang met andere opleidingen (bijvoorbeeld in dezelfde locatie) worden gekeken.
Actiestap 6: Ontwikkel het curriculum, opleidingsplan en leerplan Ontwikkel vervolgens het:
Curriculum: een globale beschrijving van de bouwstenen van de opleiding. De opbrengst is een beschrijving van de leerinhoud van de opleiding op hoofdlijnen.
Opleidingsplan: In het opleidingsplan worden de onderdelen van het curriculum uitgezet in de tijd van het eerste, tweede en derde leerjaar en wordt een logische volgorde vastgelegd.
Leerplan: In het leerplan wordt per onderwijseenheid de doelstellingen, verwachte leeropbrengsten, benodigde tijd, materialen en lesopbouw/ werkvormen beschreven. Dit is het meest gedetailleerde niveau van beschrijven.
De opbrengst van stap 6 is dat de gehele opleiding is ontwikkeld en beschreven zodat ze passend is in het plan van toetsing en afsluiting en dat de opleiding het kwalificatiedossier afdekt.
ROC Ter AA heeft op centraal niveau een overzicht waarin per maatregel is aangegeven waar informatie te vinden is (intern en extern), maar ook welke personen binnen de organisatie een taak hebben in het vormgeven en uitvoeren van de maatregel. Wanneer het gaat om het ontwerpen en ontwikkelen van onderwijs, is dat een gezamenlijke taak van de onderwijsteams met het Expertise Team Onderwijsontwikkeling. Denk daarbij aan de nieuwe kwalificatiedossiers, de urennorm en de informatieplicht. Daarnaast heeft elk onderwijsteam een onderwijsplattegrond per opleiding of clusters van opleidingen, waarin de opleiding wordt beschreven. Bij het beschrijven van de opleiding wordt onder andere aangegeven: invulling van semesters / periodes; de plaats van de bpv; overlap met andere crebo’s binnen eenzelfde kwalificatiedossier; de verdeling van de vakken (theorie, praktijk, algemeen). Daarnaast staat in het Basisdocument Oer van elke opleiding de examinering vermeld van de verschillende onderdelen van die opleiding en de urenverantwoording ten behoeve van de urennorm. Gesprek met Teamleider Onderwijsadministratie en oud-projectleider Focus op vakmanschap, Jessica Smits van Engelen, 6 december 2012.
Het curriculum, het toets- en examenplan, het opleidings- en leerplan moet leesbaar en bruikbaar zijn voor alle teamleden. Het moet tevens zo duidelijk zijn dat het ook voor ouders en studenten herkenbaar is óf er moet een vertaling van gemaakt zijn die voor ouders en studenten herkenbaar is. Het Mediacollege Amsterdam werkt met uitgebreide leerplanschema’s waarin het kwalificatiedossier wordt uitgewerkt in onderwijs. In het schema is onder andere duidelijk hoe de kerntaken en werkprocessen terugkomen in het onderwijs, hoe de toetsing en examinering de kerntaken en werkprocessen dekt, welke onderwijsvormen worden ingezet en hoeveel tijd aan de verschillende onderwijsdelen wordt besteed. Met de leerplanschema’s zijn de opleidingen goed toegerust op de toekomst. Doordat de opleidingen goed in kaart zijn gebracht, is de verwachting van onderwijskundig medewerker Peter van der Blom en Han Smits (College van Bestuur) dat wat de verandering in de toekomst ook zal zijn, het relatief eenvoudig zal zijn de opleidingen hierop aan te passen. De essentie van het onderwijs verandert immers niet door de eisen die Focus op vakmanschap stelt aan de opleidingen. Gesprek met Han Smits en Peter van der Blom op 4 december 2012.
Bronnen:
Focus op verandering (2014). Inspiratie en handvatten voor het veranderproces bij de invoering van Focus op vakmanschap. Nuenen: OAB Dekkers.
Focus op Vakmanschap (2012). Inspiratie en handvatten voor de invoering van het actieplan. Nuenen: OAB Dekkers.
Wilt u meer informatie over het actieplan Focus op Vakmanschap of wilt u het boek Focus op Verandering, waarin we onze visie over de invoering van het actieplan beschrijven, bestellen? Neem dan gerust contact op met:
Peter Loonen 040-2913733 06-23633808
[email protected] www.oabdekkers.nl
Marion van Neerven 040-2913733 06-51531725
[email protected] www.oabdekkers.nl