veldvest2008 jaarverslag
2
inhoudsopgave
1. Voorwoord
5
2. Kennismaking - 2.1 Wie we zijn - 2.2 Locaties - 2.3 Aansturing - 2.4 Missie - 2.5 Visie - 2.6 Kernactiviteiten
7 9 10 13 14 17
3. Bestuursverslag - 3.1 Verslag rvt - 3.2 Opbrengsten • Leesverbetertraject • CITO-scores - 3.3 Kwaliteitszorg • Schoolniveau • Q-net • Mobiliteitscarrousel - 3.4 Professionalisering en aansturing • Transformatieteams • Voorzittersoverleg • Leermonitoren • Ontwerpgroep • Professionalisering en ouders - 3.5 Brede scholen • Woonservicezones • ICT in de brede school • Stichting Integraal 4. Beheerorganisatie - 4.1 Organisatorische ontwikkelingen - 4.2 Financieel beleid en beheer - 4.3 Huisvesting 5. 5. Nawoord en toekomstblik
19 25 26 31 31 34 35 36 36 38 38 42 42 43 45 49 55 56
3
4
voorwoord
Een turbulent jaar was 2008 zeker. De transformatieteams, bedoeld om alle scholen van de stichting te ondersteunen en te inspireren, gingen van start. We ontdekten dat de ambitie om zelf te leren onderzoeken, ondersteunen en op te leiden eerst en vooral betekent dat je moet erkennen dat dit de nodige studie en oefening vergt. In het proces om te komen tot dit jaarverslag hebben we samen met de leidinggevenden en de sleutelfiguren van de scholen de geleerde lessen in 2008 verzameld. We leerden dat wat we jaren hebben overgelaten aan externe experts, we niet zomaar in het voorbijgaan zelf zullen oppikken. Wat al heel snel kwam, was de motiverende ervaring scholen niet als eilanden te zien, maar door afstemming en verbinding te werken aan een brede, professionele gemeenschap. Voorts hebben we ook ingezien dat we bij alle zinvolle investeringen in de professionaliteit van onze leidinggevenden het nodige hebben laten liggen als het gaat om systematisch, opbrengstgericht werken. Dat we daarbij landelijk gezien geen uitzondering zijn, opende de mogelijkheid om te profiteren van de kwaliteitsagenda van Dijksma cs. Bij het aanscherpen van de koers zorgden we er als Veldvest voor dat naast opbrengsten ook zaken als ethiek, vorming en gemeenschapszin prominent op het kompas bleven en zullen blijven staan. Zowel voor de erkenning van de geleerde lessen als de investeringen die in 2008 zijn gedaan om te verbeteren en die in 2009 en daarna zullen doorgaan is breed draagvlak bij de managementteams van de scholen. Ondertussen wordt de agenda almaar uitgebreider. Brede scholen zijn in ontwikkeling. Samenwerken met professionals uit andere sectoren wacht ons. Het zal in de toekomst een enorme verrijking betekenen voor kinderen, ouders, medewerkers en leidinggevenden. Voor we zover zijn, willen we goed scoren op leerresultaten. Daarom is het beroep dat op alle medewerkers gedaan wordt, fors. Dat beseffen we. Voor de wijze waarop eenieder vanuit positieve betrokkenheid en naar eigen vermogen bijdraagt, zijn we dankbaar. Voor diegenen die nog moeite hebben om te volgen, tonen we begrip en zoeken we naar oplossingen op maat. Daarom zetten we de komende jaren vooral in op professionalisering van de medewerkers. Er komen vensters waaraan iedereen met de hele school of - op maat - aan mee kan doen. Tegelijkertijd worden de teams en de scholen versterkt met hulp van buiten (de transformatieteams) en worden scholen aan elkaar verbonden om samen te leren, werken en ontwerpen. Een voorbeeld van verbinden en samen leren was de carrousel van leidinggevenden, waarmee we vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid en vrijwilligheid een match hebben gemaakt tussen wat leidinggevenden in huis hebben en wat scholen aan kwaliteit van aansturing nodig hadden. Als we de weg van verbinden, samen leren en gezamenlijke verantwoordelijkheid vasthouden, kunnen we met recht vertrouwen uitspreken in de toekomst en durven we te beweren dat het ons gaat lukken alles uit kinderen te halen.
Veldhoven, juni 2009 Bernard Smits, Voorzitter college van bestuur
5
De school maakt onlosmakelijk deel uit van de samenleving. Alle ontwikkelingen waar de maatschappij mee van doen heeft, komen in kleine of juist uitvergrote vorm terug in het klaslokaal. De school weerspiegelt de samenleving waarin zij zich bevindt. Daar zijn wij, Stichting Veldvest, overkoepelend orgaan van 18 basisscholen in Veldhoven, ons terdege bewust van. In deze veranderende wereld neemt Veldvest, waar 4500 leerlingen de scholen bevolken, een bijzondere plek in. Een veranderende samenleving vraagt om een veranderend schoolsysteem. Onderwijs moet inspelen op de manier waarop kinderen betekenis geven aan de wereld om hen heen. Veldvest stelt deze waarden centraal en verbreedt de maatschappelijke horizon van kinderen. Zo kunnen leerlingen zich ontwikkelen tot verantwoordelijke, geinspireerde en compassievolle volwassenen die een waardevolle plek in de samenleving innemen. In dit hoofdstuk een kijkje in de keuken van Veldvest: missie, visie, organisatie, kernactiviteiten.
2.1 Wie zijn we
kennismaking
Stichting Veldvest bestaat sinds 1999 en is het bevoegd gezag van 16 basisscholen, 1 speciale school voor basisonderwijs en 1 school voor speciaal onderwijs. Onze scholen bevinden zich in het gebied Veldhoven, Vessem, Steensel, Wintelre en Knegsel. Zij hebben een katholieke, protestants-christelijke of algemeen-bijzondere grondslag. Binnen Veldvest zijn ruim 475 leerkrachten aan het werk. Zij hebben de dagelijkse zorg voor onderwijs aan ruim 4500 kinderen. In 2008 is basisschool De Gansepoel in de wijk ‘D Ekker gesloten. De school zat al jaren onder de opheffingsnorm. Het aantal kinderen liep zo sterk terug dat niet langer sprake kon zijn van een volwaardige school. Na een zorgvuldig en intensief traject hebben de ouders en de kinderen op andere Veldvestscholen een nieuwe onderwijsplek gevonden. We organiseren het onderwijs niet rondom één specifieke levensbeschouwing, maar bieden diensten aan scholen met verschillende achtergronden. De stichting is er om het belang van het bijzondere karakter van de afzonderlijke scholen te bewaken. Binnen stichting Veldvest krijgen de diverse scholen de kans elkaar te ontmoeten en hun opvattingen en de daarop aansluitende onderwijskundige concepten met elkaar uit te wisselen. Onze scholen kunnen gebruik maken van een gevarieerd pakket aan producten en diensten. Zo draagt de stichting Veldvest zorg voor of biedt ondersteuning op het gebied van onderwijskwaliteit, personeel en organisatie, financiën en facility, algemene zaken en communicatie, administratie, professionalisering van medewerkers, ICT, huisvesting en onderhoud van de schoolgebouwen.
7
8
2.2 Locaties De Veldvest scholen bevinden zich in het gebied Veldhoven, Vessem, Steensel, Wintelre en Knegsel. 1. De Heiacker 2. Prof. dr. R. Casimir 3. De Berckacker 4. Sint Jan Baptist 5. Zeelsterhof 6. Prins Willem Alexanderschool 7. Cobbeek 8. De Brembocht 9. PC De Rank
10. De Poolster 11. De Verrekijker 12. Jan Ligthart 13. De Meerhoef 14. Op Dreef 15. Sinte Lucij 16. Meester Gijbels 17. Wintelre 18. Sint Lambertus
17
4
3
1
2
18
5
7 9
8
11 10
12
13
14
16
15
9
6
2.3 Aansturing Een organisatie van deze omvang vraagt om professionele aansturing. In 2006 is daarom gekozen voor een nieuwe bestuursstructuur. De professionals zitten nu zelf aan het roer. Dat wil zeggen dat mensen, die rechtstreeks uit het onderwijs komen, het bevoegd gezag van de stichting vormen. Zij nemen na raadpleging van alle belanghebbenden de besluiten. Een groep onafhankelijke, externe experts zien toe op de kwaliteit van die besluiten. In moeilijke termen heeft dit besturingsmodel het raad van toezicht-college van bestuur model. Hieronder leggen we dit nader uit.
In het onderstaande organogram is de structuur van Veldvest terug te vinden.
10
College van bestuur Veldvest heeft een tweehoofdig professioneel college van bestuur (cvb), dat toezichthoudend en beleidsvormend te werk gaat. Dat houdt in dat het bestuur de kaders bewaakt. De kaders gaan over de goede dingen waar het bestuur en de scholen voor staan, wat belangrijk gevonden wordt, waar aan voldaan moet worden, hoe we weten of dat het geval is en hoe we daar verantwoording over afl eggen. Het bestuur ontwerpt, in samenwerking met alle belanghebbenden, ook nieuw beleid om zaken te verbeteren of aan te passen aan nieuwe verwachtingen. Het bestuur draagt er verder zorg voor dat er planmatig wordt gewerkt. Zo stelt het samen met de leidinggevenden in de scholen de doelstellingen vast en bepaalt wanneer en door wie deze gerealiseerd moeten zijn. Raad van toezicht Het cvb heeft in deze structuur alle ruimte en bestuurlijke en juridische verantwoordelijkheid om de eigen richting te bepalen. De raad van toezicht (rvt) beoordeelt het beleid van de stichting en controleert of middelen doelmatig en rechtmatig worden ingezet. De rvt kan vanuit aanwezige deskundigheden het bestuur ook van advies voorzien. De leden van de raad beschikken over een maatschappelijk netwerk en gaan na of het cvb strategisch en maatschappelijk wenselijke keuzes maakt. De raad is ook de werkgever van het cvb. Staf Veldvest heeft een gedeelte van zijn stafafdeling ondergebracht in het besturenbureau Kempenland. De stafafdelingen ondersteunen de scholen, het bestuur en de raad van toezicht op verschillende terreinen, zoals onderwijs en kwaliteit, personeelszaken en organisatiekundige zaken, fi nanciën en facility, huisvesting en onderhoud van gebouwen, algemene zaken en communicatie en secretariaat. Gemeenschappelijke De GMR bestaat uit vertegenwoordigers van ouders en leerkrachten van MedezeggenschapsRaad verschillende scholen van Veldvest. Zij zijn de directe gesprekspartner voor (GMR) het bestuur, bespreken de “bovenschoolse ontwikkelingen” van Veldvest en zijn betrokken bij de totstandkoming van beleid. De leden van de GMR geven instemming en advies aan de beleidskeuzes. Tevens zijn zij een bron om na te gaan of het vastgestelde beleid kwalitatief wordt uitgevoerd. Transformatieteams Vanaf 2008 werkt de stichting met zogenaamde transformatie teams (TFT’s). Hierin zit een vertegenwoordiging van (management) teamleden en directeuren. Samen bekijken ze waar gemeenschappelijke vraagstukken liggen op het niveau van alle scholen. Deze proberen ze, door het gesprek met elkaar aan te gaan, in gezamenlijkheid op te lossen. Met als gevolg: een effi ciëntere en eff ectievere werkwijze. Zo hoeven scholen niet telkens het wiel opnieuw uit te vinden maar kunnen ze gebruik maken van elkaars expertise en kennis.
11
12
2.4 Missie Veldvest beschouwt het als haar opdracht kinderen in te leiden in betekenissen. Dit inleiden dient te worden verstaan als een communicatief proces dat kinderen vormt tot verantwoordelijke, geïnspireerde en compassievolle medemensen die vertrouwd zijn met de wereld. De doelstellingen van het onderwijs reiken verder dan alleen overdracht van kennis en kunde. Kinderen moeten leren openstaan voor de samenleving en er actief een rol in willen spelen. Anderzijds wordt de inhoud van het onderwijs bepaald door de belevingswereld van de kinderen, omgevingseisen en algemeen maatschappelijke eisen. De school krijgt de opdracht van de samenleving expliciet aandacht te besteden aan de verschillende culturele verworvenheden. Elk mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen, gekenmerkt door zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele gerichtheid, sociaal milieu, religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil uitmaken. Daarvoor heeft een ieder persoonlijke relaties nodig met andere mensen. Scholen van Veldvest zijn leefgemeenschappen waarin ontmoeting en sociale loyaliteit centraal staan. We gaan eenzijdige persoonlijkheidsontwikkeling en egoïsme tegen, elk individu kan rekenen op de steun van anderen. Elk mens wordt als een cultuurdrager en -vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo aangesproken. Veldvest streeft er naar omstandigheden te creëren, waarin het kind als totale mens tot ontplooiing kan komen, zodat hij/zij een bijdrage kan leveren aan de samenleving waarin welvaart bewaakt en vergroot wordt, maar tevens aandacht is voor het individuele welzijn van de mens. De scholen van Veldvest zullen de komende jaren in toenemende mate zelf de verantwoordelijkheid dragen voor de ontwikkeling van het onderwijs. Het management zorgt voor optimale toerusting in materiële en inhoudelijke zin en heeft eindverantwoordelijkheid. Het college van bestuur zorgt voor een arrangement aan inspiratie, ondersteuning, facilitering en sturing en confronteert scholen met maatschappelijke vragen als: - Haalt de school uit de leerling wat erin zit? - Houdt de school in haar benadering voldoende rekening met de leerlingen? - Weet de leerling wat de samenleving verwacht, wie hij of zij zelf is en welke bijdrage hij of zij kan leveren?
13
2.5 Visie Naast het onderwijzen, is vooral het leren van het kind de opdracht van het onderwijs. Een school bestaat om onderwijs en leren te verbinden. Over leren denken de professionals binnen Veldvest voortdurend na. Het onderwijs is er om mensen te laten leren voor zichzelf maar ook samen. In samenspel met anderen leer je meer dan in je eentje. De sociale omgeving van het leren telt enorm. Leren is dus vooral ook een sociaal proces, een kostbaar goed en een levenslange opgave. Leren is bovenal inleiden in betekenissen, opdat kinderen vertrouwd raken met de wereld. De professionals binnen Veldvest zoeken het avontuur van de ontdekking van het leren, wat wil zeggen dat kinderen zich met de leraar, en met en over elkaar, verbazen. Nieuwsgierigheid zit van nature in elk mens. Kinderen willen altijd alles weten. Kennis verwerven, houdingen en vaardigheden ontwikkelen, ervaringen opdoen in een bij uitstek sociale omgeving met als doel geëmancipeerd deel te kunnen nemen aan de samenleving. En dat verder emanciperen door zelf te leren, gaat een heel leven lang door. Het geldt voor alle leeftijden, maar vooral voor alle kinderen. De variëteit komt dus met de kinderen door de voordeur de scholen binnen. Professioneel onderwijspersoneel speelt hierop in door kinderen onderwijs op maat aan te bieden en in de wijze waarop ze werkt met kinderen. Onze scholen doen dat verschillend, want er is niet één antwoord op de vraag wat het beste onderwijs is.
14
15
16
2.6 Kernactiviteiten In 2008 stond een viertal punten centraal in de organisatie. 1. Allereerst de investering in het op peil houden dan wel brengen van de leeropbrengsten. 2. Daarnaast stond kwaliteitszorg bovenaan onze prioriteitenlijst. Het kwaliteitsmeetinstrument Q-net werd op alle scholen afgenomen onder personeel, ouders en leerlingen. 3. Als derde speerpunt stond het professionaliseren van onze eigen medewerkers op de agenda. Zij vormen de basis van alles. De manier waarop ze kijken en werken met kinderen is essentieel voor de gehele voortgang van het onderwijs. Vandaar dat Veldvest heeft gekozen voor een eigen scholingstraject voor medewerkers. Daarnaast zijn de transformatieteams van start gegaan. Deze teams bestaan uit eigen medewerkers die – in gezamenlijkheid – op zoek gaan naar gemeenschappelijke vraagstukken tussen de scholen. Door middel van schoolbezoeken proberen ze zo efficiënt mogelijk met elkaar om te gaan en effectiever en efficiënter te kunnen samenwerken. 4. Vierde en laatste speerpunt vormt het vormen van brede scholen in zogenaamde multifunctionele accommodaties (MFA’s) en verbrede basisscholen.
17
Het bestuursverslag besteedt aandacht aan de voornaamste speerpunten van beleid uit 2008. Het betreft de onderwerpen ‘’opbrengsten’’, ‘’kwaliteitszorg’’, ‘’professionalisering en aansturing’’ en ‘’brede scholen’’. We beginnen echter met het verslag van de raad van toezicht. Hierin lezen we hoe de raad toeziet op de kwaliteit van het besturen door het college van bestuur en hoe de raad het werkgeverschap van het college invult.
bestuursverslag
3.1 Verslag raad van toezicht De raad van toezicht is met ingang van 1 februari 2006 ingesteld. De belangrijkste taak is toezicht uitoefenen op beleidsontwikkeling en uitvoering door het college van bestuur. Regelmatig vindt er een toetsing plaats of de aanpak tot het beoogde resultaat heeft geleid. De raad van toezicht belegt hiertoe vergaderingen met het college van bestuur. In 2008 heeft 13 maal een overleg plaatsgevonden. Samenstelling raad De raad van toezicht kende in het verslagjaar de volgende leden: Voorzitter: Drs. Ir. Corina K. Kuiper EMFC RC (42 jaar), Senior Director New Business Development/Venturing bij Philips; Vicevoorzitter: Drs. Hans W.H. Hooghoff (63 jaar), Hoofd Maatschappelijke Thema’s bij Stichting Leerplanontwikkeling; nevenfunctie: Voorzitter Humanistisch Vormings Onderwijs; Lid Veldadviesraad Noordelijke Hogeschool Leeuwarden; Lid: Drs. Peter H.M. Bunnik (62 jaar), Rector Sondervick College, Veldhoven; Lid: Ries Schermij (62 jaar), Directeur ROC-Eindhoven; nevenfunctie: Secretaris stichting Leergeld Veldhoven en De Kempen; Lid Emancipatiecommissie Woningbouwvereniging Trudo, Eindhoven; Lid: Leo A. van de Sande (57 jaar), Partner van CIADgroep in Culemborg (in die hoedanigheid tot september 2008 ad interim betrokken bij De Kempen SBD in Eersel), nevenfunctie: Penningmeester Doctors for Mozambique Stichting.
19
Rooster van aftreden Het rooster van aftreden is als volgt opgesteld: • 2009 P.H.M. Bunnik; • 2010 L.A. van de Sande; • 2011 J.W.H. Hooghoff; • 2012 M.J.P. Schermij (sinds juni 2009 voorzitter rvt); • 2013 C.K. Kuiper (in 2009 voortijdig afgetreden vanwege persoonlijke situatie). De zittingstermijn van de raad van toezicht is drie jaar, waarna de leden eenmaal herkiesbaar zijn voor een nieuwe periode van drie jaar. De zittende leden van de raad van toezicht werven en selecteren zelf nieuwe kandidaten en dragen zorg voor de invulling van een vacature. In 2008 hebben zich geen personele wijzigingen voorgedaan. Honorering De vergoeding bedroeg € 125 per vergadering. In 2008 werd betaald: • C. Kuiper € 1.125 • P.H.M. Bunnik € 875 • J.H.W. Hooghoff € 1.375 • L.A. van de Sande € 1.625 • M.J.P. Schermij € 1.625 Naast de raad van toezicht is er een college van bestuur ingesteld. Dit is het formeel juridische orgaan in de zin van de wet. De raad van toezicht kent naast de formele rol als toezichthouder en werkgever, ook een klankbordfunctie voor het college van bestuur.
20
Activiteiten van de raad van toezicht over het jaar 2008 • Planning en control o.a. jaarrekening 2007, begroting 2008, meerjarenbegroting en meerjarenformatieplanning 2007-2011, jaarplan 2008 en verder, meting van de kwaliteit van de interne control door een externe accountant; • Onderwijskundige ontwikkelingen, in het bijzonder de opbrengsten van de Veldvestscholen met een focus op die scholen die een structurele daling in de eindopbrengsten laten zien;
• De voortgang m.b.t. de speerpunten in het strategisch beleidsplan 2006-2010; • De kwaliteitsmetingen 2008. De raad van toezicht heeft vastgesteld dat er een groot aantal stappen is gezet ten aanzien van de ontwikkeling van de organisatie. Er is echter nog het nodige werk te verzetten. De volgende aspecten zullen de komende periode van belang blijven: • Verdere uitbouw van het proces van planning en control o.a. jaarrekening, jaarplan, jaarbegroting, meerjarenplan, meerjarenformatieplanning, meerjarenbegroting, managementrapportages; • Het structureel in control zijn door het beschrijven en uitvoeren van interne controlprocessen en -procedures, het inzetten van controle-instrumenten; • Het verbeteren van de tussen- en eindopbrengsten voor taal en rekenen conform de vereiste referentieniveaus; • Het verbeteren van de interne kwaliteitscontrole en het monitoren daarvan; • Het verbeteren en uitbreiden van good governance. In het najaar van 2008 hebben de raad van toezicht en het college van bestuur veel aandacht besteed aan het functioneren van het besturingsmodel rvt - cvb en de onderlinge relatie. Onder regie van een externe commissie zijn de ervaringen tot nu toe in beeld gebracht. Aspecten als rollen, taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, agendering, werkwijze en opbrengsten zijn nader onderzocht met als doel: optimaliseren van genoemde aspecten. De commissie rondde haar werkzaamheden af in de vorm van een onderzoeksverslag met adviezen en aanbevelingen die in 2009 worden opgepakt en verder uitgewerkt. Toekomstblik De raad van toezicht heeft de eerste jaren de nadruk vooral gelegd op de organisatorische en relationele ontwikkelingen van de organisatie. Zij heeft het voornemen in de toekomst meer te investeren in de horizontale contacten van Veldvest zoals medezeggenschapraad en bezoeken aan scholen. Ries Schermij Juni 2009
21
22
3.2 Opbrengsten Het eerste speerpunt wordt gevormd door de continue investering in de kwaliteit van het primaire proces. Dan gaat het specifiek om het op peil houden danwel verhogen van de leeropbrengsten. Verwerft elk kind de basiskennis en -vaardigheden? En: halen we er bij elk kind uit wat er in zit? Ouders, de maatschappij, de overheid, het bestuur en de inspectie verwachten als vanzelfsprekend dat de school met haar medewerkers het realiseren van voldoende leeropbrengsten waarmaakt. Immers dat is de eerste opdracht van het onderwijs, naast het samen met de ouders opvoeden van het kind tot een solidaire, sociale en compassievolle medemens. Toch stellen we momenteel vast dat deze opdracht onder druk staat. Steeds meer kinderen in Nederland beschikken na acht jaar basisonderwijs over onvoldoende kennis en vaardigheden op het gebied van lezen, taal en rekenen. Daar zijn allerlei oorzaken voor aan te wijzen. De samenstelling van de leerlingen in de groepen is steeds meer divers en complex. Het programma is overvol. Elk belangwekkend maatschappelijk thema verwacht aandacht van het onderwijs. Breed en diepgaand onderzoek naar zwakke scholen wijst een aantal oorzaken aan. De kennis en vaardigheden van de professionals m.b.t. didactiek, kennis van de leerstof en leerlijnen en het managen van het onderwijs, behoeven verbetering. Ook is in veel Nederlandse scholen de onderwijskundige aansturing niet alert genoeg. Sommige scholen hebben een onhandige organisatie van het onderwijs ingevoerd, bijv. meer leerkrachten verzorgen onderwijs in dezelfde groep waardoor men het overzicht mist. Soms is ook het leerstofaanbod ontoereikend, soms is er te weinig onderwijstijd, is er een te vrijblijvende begeleiding van de leerlingen, of zijn door onvoldoende doorgronding en invoering van een nieuw onderwijsconcept de resultaten bij zwakke scholen achter gebleven in vergelijking met het gemiddelde. De inspectie constateert dan dat de kwaliteit in die scholen niet op orde is.
23
Zo is ook van enkele Veldvest scholen geconstateerd dat zij tot de risicoscholen worden gerekend. In 2008 kwam een tweetal scholen, te weten de Jan Ligthart en St. Jan Baptist onder verscherpt toezicht van de inspectie. Op beide scholen heeft het college van bestuur met het directieteam en externen verbeterplannen opgesteld, die nu in uitvoering zijn en die de inspectie controleert. Op basis van die plannen dienen de scholen binnen twee jaar weer voldoende te presteren. Zowel inspectie, teams, ouders en bestuur hebben er vertrouwen in dat dit zal lukken. Kernpunten van de verbeterplannen zijn: • Verbetering van de onderwijskundige regie. Op beide scholen is gekozen voor een nieuw aansturingteam en is de kwaliteit van het onderwijskundig leiderschap, mede ook door externe ondersteuning, gewaarborgd; • Definiëring van normen, kennis op het gebied van datagestuurd onderwijs en kennis- en vaardigheidsvergroting van het onderwijskundig handelen van de leerkracht; • Aanpassing van de onderwijsorganisatie. In beide scholen was sprake van onwenselijke breuken in de doorgaande lijn. Een voorbeeld daarvan is het isoleren van instructiemomenten van de regie op de jaargroep door deze instructiemomenten over diverse collega’s te verdelen zonder dat er sprake was van een scherpe overall monitoring;
24
Bestuur en scholen hebben de oorzaken gedetailleerd onderzocht. De eerste maatregelen voor herstel zijn genomen. Voor alle scholen geldt inmiddels dat de bewaking van de leerlijnen en de monitoring op afstemming en professionele ontwikkeling tot op het niveau van het persoonlijke ontwikkelingsplan in scherpe verbeterplannen zijn geformuleerd. Daarnaast is het intern toezicht, mede ondersteund door de inspectie, verscherpt. Tegelijkertijd is meer ondersteuning geregeld, zijn en worden organisatievormen aangepast en is toerusting van de professionals georganiseerd.
De grootste winst is echter geboekt op het terrein van het probleembewustzijn. Iedere medewerker erkent dat er continu aandacht moet zijn voor het halen van voldoende leerresultaten. Niettemin betekent voor sommige leerkrachten deze opdracht, gericht op de leeropbrengsten, soms een breuk met routines en opvattingen en wordt het als een extra belasting gevoeld. Waar nodig verricht het bestuur extra onderzoek en wordt extra geïnvesteerd om de reikwijdte en landingsgraad van de verbeterplannen te optimaliseren. Ook de kwaliteit van de aansturing is onder de loep genomen. De kwaliteit van het onderwijskundig leiderschap is, daar waar nodig, afgedwongen door managementteams qua samenstelling te wijzigen. Leesverbetertraject Elf Veldvest scholen hebben zich in september 2008 verbonden aan een landelijk leesverbeterproject. Een traject waarin het verbeteren van vlot en nauwkeurig lezen bij kinderen centraal staat. Leerresultaten van kinderen worden vooral beïnvloed door de manier waarop de school en de leerkracht omgaan met de didactiek. Verder zijn effectieve leertijd, directe instructie en differentiatie volgens het verlengde instructiemodel elementen die volgens onderzoek het meest van belang zijn bij het leren van lezen, taal en rekenen. Veldvest heeft het verbeterproject ingepast in haar huidige structuur. Een transformatieteam met opleiders, onderzoekers en een groep die alles bewaakt, zijn nauw bij het proces betrokken. De onderzoekers verzamelen de resultaten van de toetsen, analyseren deze en brengen ze in ter bespreking. Samen met experts bepalen de leerkrachten op welke onderdelen hun onderwijs verbeterd moet worden. Tegelijkertijd volgen leerkrachten van alle leerjaren een cursus die gaat over didactiek, het geven van instructie en het organiseren van het onderwijs. Het gaat hierbij dus allereerst om het vergroten van de kennis en vaardigheden van de meest belangrijke groep, de leerkrachten. Aangrijpingspunt is en blijft altijd de leerkracht. Hij zal zijn eigen competenties moeten uitbreiden om het beste uit het kind te halen. Eind 2008 vond de nulmeting plaats over de stand van zaken rond de leesresultaten. In mei 2009 wordt gekeken of er groei is. Het traject wordt gesubsidieerd door de overheid.
25
Citoscores De leeropbrengsten aan het einde van acht leerjaren zijn een belangrijke indicator of de scholen er in slagen de kinderen toe te rusten met basiskennis en –vaardigheden die nodig zijn om succesvol het voortgezet onderwijs te kunnen volgen. Het is gebruikelijk om die resultaten te meten met de eindtoets van het instituut Cito. Hieronder geven we eerst een overzicht van de uitkomsten per school van de laatste drie schooljaren. 2009 kan hierin worden meegenomen omdat de gegevens bij het schrijven van dit verslag bekend waren. 2007 2008 De Berckacker 533,3 534,4 De Brembocht 534,5 536,5 Prof. Dr.R. Casimir 533,6 533,0 Cobbeek 537,1 535,4 Op Dreef 534,8 534,9 De Heiacker 536,8 532,9 St. Jan Baptist 532,2 532,6 Jan Ligthart 529,4 530,4 St. Lambertus 535,8 534,3 St. lucij 532,3 527,1 De Meerhoef 532,9 532,5 Meester Gijbels 533,9 535,6 De Poolster 532,6 536,2 De Rank 538,1 535,1 Wintelre 533,5 533,9 Zeelsterhof 533,3 533,5 Gemiddeld 534 533,6 De Verrekijker * PWA * * Cijfers ontbreken aangezien het een SBO en SO school betreft (zij doen niet mee aan de CITO-eindtoets).
26
2009 538,3 533,8 533,4 533,0 540,2 537,1 534,3 533,7 532,5 534,3 531,0 535,7 533,5 535,5 534,6 533,4 534,6
Gebruikmakend van de normering van het aangescherpte beoordelingskader van de inspectie is er een bovenschoolse analyse gemaakt van de resultaten. Op basis van een uitgebreide bespreking van de analyse met alle leidinggevenden en sleutelfiguren uit het middenkader van de scholen is een aantal conclusies getrokken: • Op de domeinen taal- en studievaardigheden wordt gemiddeld of dicht bij het gemiddelde gescoord. De focus op lezen en taal in het schooljaar 2008-2009 werpt haar vruchten af. Daarom kan de focus de komende jaren op het verbeteren van het rekenonderwijs worden gelegd, analoog aan het leesverbeterproject; • Er is een groot aantal onderzoeksvragen geformuleerd die betrekking hebben op de deelname van de leerlingen met een speciale leerbehoefte aan de eindtoets en tussentijdse toetsen en onderzoeksvragen m.b.t. de analyse en interventies van de tussentijdse toetsen; • Elke professional dient zelf de gegevens van de toetsen op de juiste wijze te analyseren. Op basis daarvan grijpt de leerkracht in om het onderwijs te verbeteren. Door onder andere opleidingen in de vorm van vensters (zoals bijv. het leesverbeterproject) doen leerkrachten kennis en ervaring op met hoe te meten, te analyseren, te concluderen en te verbeteren. Dat dit werkt weten we inmiddels want de tussentijdse resultaten van het lezen zijn op de diverse scholen gestegen; • Onderzocht moet worden of het aantal kinderen met een speciale hulpvraag op de scholen van de stichting van invloed is op het realiseren van de leerresultaten. Onderzoek maakt al wel duidelijk dat de reguliere scholen meer rugzakleerlingen begeleiden dan het aantal kinderen dat speciaal onderwijs volgt. Zie onderstaand overzicht.
Cluster III IV Totaal
Speciaal Onderwijs 30 37 67 42%
Rugzak in het regulier onderwijs 26 67 93 58%
Totaal 56 104 160 100%
27
Johan Vernooij, kwartiermaker leesverbeterproject: ‘Positief effect zijn de ontstane Stichtingsbrede dwarsverbanden’ “De scholen werken goed mee. Tot nu toe is de eerste doelstelling behaald: het project vorm en inhoud geven, de leerkrachten bijeen brengen en een cursus geven die direct in de praktijk bijdraagt aan verbetering van het technisch leesonderwijs. We krijgen zeer goede en professionele ondersteuning van experts. Positief effect is dat dit project niet alleen Stichtingsbreed werkt en dwarsverbanden legt tussen scholen en teams, maar dat de verkregen inzichten en competenties ook toegepast worden bij andere instrumentele vakken. Grootste aandachtspunt is en blijft de leerkracht. Zijn handelingsrepertoire is van wezenlijk belang. Hij moet zijn competenties uitbreiden om het beste uit het kind te halen.”
28
Uit het meerjarenoverzicht blijkt: - De omvang van het speciaal basisonderwijs (Verrekijker) neemt af (van 155 leerlingen in 1989 naar 60 leerlingen nu); - Het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs cluster III is vanaf 1989 ongeveer verdrievoudigd. De laatste jaren loopt het aantal 4 tot 12 jarigen op onze eigen school voor speciaal onderwijs cluster III Prins Willem Alexander flink terug; - In het speciaal onderwijs cluster IV is sprake van een enorme toename, namelijk van 10 leerlingen in 1989 tot 104 leerlingen nu. Met name het voortgezet speciaal onderwijs voor kinderen met gedragsmoeilijkheden kent een grote toename; - De kwaliteit van het onderwijs aan het relatief groot aantal rugzakkinderen in het regulier onderwijs moet nader worden onderzocht. Daarbij moet betrokken worden of er een verband is tussen rugzakkinderen en het groot aantal kinderen in onze scholen dat na 8 jaar onderwijs een verwijzing krijgt voor leerwegondersteunend onderwijs. Het transformatieteam empirisme zal nader onderzoek hiernaar uitvoeren en pakt het totale pakket rondom de verbetering van opbrengsten op. Samen met het externe bureau Giralis wordt een traject “schitterende scholen” gestart. Dit is een methode, die binnen één jaar tot resultaatgericht succes leidt. Scholen die onvoldoende scoren, hebben zich verplicht aan deelname. Tevens zal samen met BMC een professionaliseringsaanbod gerealiseerd worden voor alle scholen. De directies van de scholen zijn hierbij verantwoordelijk voor initiëren en stimuleren van deelname aan dit aanbod in de komende schooljaren. Geleerde lessen Wat we in ieder geval al geleerd hebben is dat scholen die op dit moment succes boeken met het verbeteren van de taal/leesresultaten duidelijke (minimum)doelen stellen, dat ze voorrang geven aan lezen en taal, dat ze goed kijken naar de tijd die ze besteden aan taal/lezen en dat ze hun instructie optimaliseren. Ook scholen die in het eerste jaar al grote verbeteringen laten zien, hebben gekozen voor technisch lezen. De leerkracht ziet direct effect van haar/zijn handelen en het kind leest op een hoger niveau. Voor bijvoorbeeld woordenschat en begrijpend lezen is er een langere adem nodig
om goede resultaten te kunnen boeken. Om de resultaten op taal en lezen verder te verbeteren, is het onder andere nodig dat we de toetsresultaten en observaties in de groep goed bekijken en er conclusies uit trekken voor ons onderwijs. Dat betekent niet dat we elkaar moeten gaan bekritiseren, maar met elkaar moeten nagaan wat er beter kan: - meer leertijd? - een ander differentiatiemodel? - een efficiëntere methode? - en/ of uitbreiding van het boekenbestand? Praktijkgericht onderzoek kan daarbij helpen. Dit type onderzoek richt zich op het zoeken naar oplossingen in de eigen praktijk. Dat betekent de juiste vragen stellen, een neus hebben voor goede informatie en het inzetten van aanpakken die bewezen hebben effectief te zijn. Als we dat allemaal doen, verbeteren we hoe dan ook.
Bereikt
Nog te bereiken
Extra
- Leerkracht is zich bewust van het probleem; - Hij is bereid te verbeteren; - De kennis en vaardigheden nemen toe; - Er is meer bewaking en ondersteuning; - Het onderwijskundig leiderschap is op de agenda geplaatst; - De leidinggevenden die tengevolge van de carrousel op nieuwe scholen terecht zijn gekomen, zijn belast met een onderzoek naar de onderwijskundige kwaliteit van de betreffende school; - Het transformatieteam empirisme doet nader onderzoek en begeleidt de verbetertrjaecten.
- De resultaten zijn nog niet overal op niveau. - Over 2 jaar moeten alle opbrengsten in vergelijking met het landelijk gemiddelde voldoende tot goed zijn voor lezen, taal en rekenen; - Onderwijskundig leiderschap moet nog steviger een plek krijgen in elke school; - De onderwijskundige kennis en vaardigheden moeten nog verder worden uitgebreid; - Ouders meer betrekken in het realiseren van hogere leeropbrengsten
- Er komt een nieuw Veldvestbreed volgsysteem, waarin ook ouders toegang hebben; - Er komen 4 vensters als onderdeel van de Veldvestacademie: didactiek lezen, taal en rekenen, kwaliteit van de instructie, differentiatie en klassenmanagement coöperatief leren; - Er komen overal digitale borden; - Er komt een verbeterproject voor rekenen. - Met de risicoscholen wordt een verbetertraject gestart op basis van een diepteanalyse onder de naam ‘’Schitterende Scholen’’.
29
30
3.3 Kwaliteitszorg Het tweede speerpunt betreft de kwaliteitszorg. In 2007 is hiermee een stichtingsbrede start gemaakt. Een expertbureau heeft een audit uitgevoerd op alle scholen om te kijken of de kwaliteit van het onderwijs van voldoende niveau was om verder stappen te zetten in de richting van inclusie. De experts adviseerden eerst meer te investeren in het verhogen van de kwaliteit door de leerkrachten te professionaliseren. Verder werd aangegeven dat scholen geleerd moest worden zelf de kwaliteit van tijd tot tijd te meten. Schoolniveau Schoolplan, schoolgids, jaarverslag, jaarplan, integraal personeelsbeleidsplan, veiligheidsplan, (meerjaren)begroting, formatieplan. Iedere school werkt op een gestructureerde manier aan het verbeteren van de kwaliteit. Al die plannen zijn door het bestuur als voldoende beoordeeld. Ook de inspectie beoordeelt de schoolplannen en schoolgidsen. Om de paar jaren wordt de tevredenheid van medewerkers, ouders en leerlingen gemeten. Gesprekken met ouders zijn de voornaamste bron voor de school om het antwoord te weten op de volgende vragen: • Doet de school de goede dingen? • Doet de school de dingen goed? • Hoe weet de school dat? • Vinden anderen dat ook? • Wat doet de school met die wetenschap? Q-net Om te kijken of de scholen met alles dat gemeten wordt ook iets doet, is op alle Veldvest scholen in november 2008 een vragenlijst afgenomen onder directie, personeel, ouders en kinderen. Dit werd gedaan met behulp van het kwaliteitsinstrument Q-net. Dat leverde een kwaliteitsmeting op die, als een soort foto, de stand van zaken van alle scholen op dat moment weergaf. Overigens is dit iets anders dan een tevredenheids onderzoek. Daar gaat het veel meer om het meten van meningen – wat vind ik ervan.
Ellen Branje, administratief medewerkster, basisschool Cobbeek ‘Invoeren van toetsgegevens is niet alleen inklopwerk’ “Mijn aandeel in de kwaliteitzorg van school? Het ontlasten van de directie en leerkrachten wat betreft administratie en – indien nodig - het signaleren dan wel melden van “problemen”. Signalen die ik hoor van ouders, leerlingen en leerkrachten pik ik op. Indien mogelijk, probeer ik mijn gesprekspartner een veilig gevoel te geven en denk ik mee aan een oplossing. Daarnaast vind ik het belangrijk dat je in je werk goed weet waar je mee bezig bent en waarom. Het invoeren van toetsgegevens is bijvoorbeeld voor mij niet alleen het inkloppen van cijfertjes. Als ik zie dat er veel lage scores bij technisch lezen zijn, meld ik dit bij het managementteam en spreek mijn bezorgdheid hier over uit. De dingen die ik doe zijn voor mij vanzelfsprekend. Ik handel voornamelijk vanuit mijn gevoel. Mijn hart voor kinderen en mensen laat ik spreken. Ik geniet van mijn werk, collega’s en vooral van de kinderen. Als dat de basis is, volgt de rest vanzelf wel.”
31
Een kwaliteitsmeting zoals Q-net geeft meetbare scores aan op de belangrijkste onderdelen van het onderwijs, precies zoals de inspectie doet. Dan gaat het over onderwijstijd, onderwijsaanbod, onderwijsresultaten, organisatie van het onderwijs, etc.
Leonie van Heijst & Harry Welp, directieteam bs Vessem: ‘De professional zelf is leidend’’ “Nadat de uitslagen van Q-net bekend waren, zijn we met het team en de schoolraad om tafel gegaan. Want je kunt wel denken dat je het met elkaar over hetzelfde hebt, maar dat hoeft in de praktijk helemaal niet zo te zijn. In het gesprek kom je erachter of je op dezelfde manier naar de zaken kijkt of je op dezelfde wijze interpreteert en kijkt. Door allereerst naar de cijfers te kijken, kom je uiteindelijk bij de essentie van de achtergronden uit. Kernvraag is dan: Wat vinden we van de uitkomsten? Herkennen we ons in de uitslagen? Heeft het beoogde beleid resultaat gehad en, last but not least, wat gaan we doen om hierin verandering aan te brengen? Uiteindelijk draait het er in alles om: is de professional zelf leidend? Kan hij de juiste vragen stellen? Reflecteert hij kritisch op zijn eigen handelen? Dat betekent dat we als MT niet meer alles voorkauwen maar dat we de leerkracht zelfstandig aan het werk laten gaan. Hij is het die het voortouw moet nemen . Ons team heeft dit heel goed opgepakt. Ze reflecteren nu heel duidelijk op hun eigen handelen en vragen – waar nodig – begeleiding in dit proces. Uiteindelijk worden ze daar steeds zelfstandiger in en leren ze zelf het beste naar kinderen te kijken.”
32
Scores Q-net De resultaten uit Q-net geven een indicatie van de sterke en zwakke punten van de school. De uitkomsten laten een score per onderdeel zien. Bij elke score heeft elke Veldvest school zichzelf de vraag gesteld of ze zich herkende in de uitkomsten. Elk schoolteam, in samenspraak met de medezeggenschapsraad en schoolraad heeft zichzelf de vraag gesteld of men deze scores had verwacht en of men het nodig achtte hogere eisen aan zichzelf te stellen. Vragen als ‘Interpreteren we de maatstaf / indicatoren op dezelfde manier?’, ‘Herkennen we inhoud van de vragen die gesteld zijn?’ en ‘Aan wie zijn de vragen gesteld?’ kwamen daarbij aan bod. Daaruit zijn verbeterplannen opgesteld. Vervolgtraject Q-net De vragen van Q-net brengen heel veel in beeld maar zijn nog niet toereikend. Met indicatoren en maatstaven uit de indicatorenindex kan een school zich verder verdiepen. Dit kan ook resulteren in het doen van een aanvullend onderzoek op een of meer onderdelen in de eigen school. Om de goede dingen met de uitslag te doen moeten men met elkaar in gesprek te gaan, vooral over de duidingen van wat er te zien is. Uiteindelijk beschikken we over een set eenduidige maatstaven en indicatoren die op termijn een objectivering van de score oplevert. Het proces hiernaar toe is een waardevol traject dat kansen biedt voor de ontwikkeling van normativiteit m.b.t. het inspectiekader.
33
Mobiliteitscarrousel Mede op basis van de uitkomsten uit het kwaliteitsinstrument Q-net en gesprekken in en met managementteams werd door de verantwoordelijken zelf geconstateerd dat op diverse plekken binnen de stichting de aansturing een kwaliteitsimpuls zou moeten krijgen. Vrijwillige mobiliteit van leidinggevenden en middenkader bleek het meest geëigende. Om de mobiliteit verantwoord uit te voeren en de juiste mensen op de juiste plaats te krijgen hebben alle betrokkenen samen met het college van bestuur gezocht naar criteria voor de beste match per locatie. Gekozen is om aan het criterium “communicatie met ouders” het meeste gewicht te hechten. Zowel in het gebied noord als ook met name in midden vormt de kwaliteit van de communicatie met ouders over de kwaliteit van het onderwijs en de plannen rondom de brede school een essentiële kritische succesfactor. De eventuele consequenties voor koppeling van personen aan locaties worden in 2009 verder uitgevoerd.
Bereikt
Nog te bereiken
Extra
- Alle betrokkenen in alle scholen hebben ervaring opgedaan met een echte kwaliteitsmeting die zelf is uitgevoerd en geanalyseerd; - Scholen met een kritische score of die hogere verwachtingen hadden, hebben verbeterplannen opgesteld; - Het gesprek in teams en met ouders over ‘’wat zijn de goede dingen, doen we die goed, hoe meten en weten we dat en hoe verantwoorden we dat’’ is gestart.
- Vervolgonderzoeken op onderdelen moeten nog worden uitgevoerd; - Scholen hebben nog niet op alle onderdelen de gegevens op orde; - Er zitten verschillen in interpretaties van de maatstaven en indicatoren; - Er moet eenduidigheid komen in de toetskalender en het omgaan met resultaten van toetsen.
- Er komt een nieuw Veldvestbreed volgsysteem, waarin ook ouders toegang hebben; - De onderzoekers van de transformatieteams gaan de scholen helpen met aanvullend onderzoek; - Scholen met een kritische score of die hogere verwachtingen hadden, krijgen hulp van buiten. Een expertgroep gaat met de transformatieteams op deze scholen een diepteanalyse uitvoeren en verbeterplannen opstellen.
34
3.4 Professionalisering & aansturing Het derde speerpunt vormt de voortgezette inspanning met betrekking tot de professionalisering van leidinggevenden en met name personeel. Professionalisering als instrument voor het realiseren van de strategische doelen. In 2008 kreeg de Veldvestacademie verder gestalte. De ambitie van Veldvest om te investeren in het strategische vermogen van elke school op zich en in samenhang met collega scholen, vraagt om een systematische toerusting van leidinggevenden en leerkrachten. De funderende gedachte om de scholen te versterken door ze te stimuleren om zelf te groeien in het ondersteunen van collega’s, in het opleiden van de professional en ten aanzien van het verrichten van permanent onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijskundige handelen is niet onopgemerkt gebleven. Met name de wijze waarop Velvest het appèl organiseert om verantwoordelijkheid te voelen en studerend en communicerend te groeien naar een voor leerkrachten aantrekkelijke en ongekende rolneming krijgt veel waardering van de onderwijswatchers in dit land: Voor de Veldvestacademie ontving Velvest in 2008 de nationale onderwijsaward voor innovatie. Transformatieteams We zeiden het al. Zelf leren onderzoeken, ondersteunen en opleiden vergt eerst en vooral de nodige studie en oefening. Wat jaren werd overgelaten aan externe experts, pik je niet in het voorbijgaan op. In 2008 merkten we al snel dat het isolement waarin sommige scholen nog zaten, door het instellen van transformatieteams, werd doorbroken. Leden van deze teams komen uit alle scholen en ervaren de deelname aan deze teams als een professionele leergemeenschap. De teams gingen in 2008 van start. Het transformatieteam dat zich buigt over de verbetering van de leeropbrengsten is volop praktisch aan de slag gegaan. Het onderzoek naar aanpakken die goed werken in de praktijk, het vergroten
35
van leerkrachtvaardigheden en het organiseren van collegiale ondersteuning zijn inspanningen die daadwerkelijk in werking zijn gezet. De overige transformatieteams hebben meer tijd nodig om een goede agenda op te stellen.
Dorien Felten, directieteam de Brembocht, leermonitor lichting 2008-2009 ‘Elkaar leren kennen, verstaan en in gesprek gaan’ “Leren van, met en door elkaar is voor mij een belangrijk uitgangspunt. Wat betekent dat dan binnen de schoolorganisatie? Onderwijs is boeiend. Je hebt met een diversiteit aan volwassenen en kinderen te maken. Elkaar leren kennen en verstaan, daar met elkaar naar kijken en met elkaar over in gesprek gaan. Wat versta je dan onder leren? Op welke manieren leer je? Wat wil je kinderen meegeven? Vanuit welke motieven, opvattingen en overtuigingen handel je als leerkracht? Ik vind het belangrijk dat je als leerkracht weet wat jij wilt en kunt betekenen voor ieder kind. Ik ben van mening dat, wanneer je jezelf steeds beter leert kennen, je dan steeds beter in staat bent om dat onderwijs aan te bieden dat elk afzonderlijk kind of een groep kinderen nodig heeft. Die gesprekken moet je bewust organiseren zowel op individueel als op groep-, team- of Veldvestniveau. Ik vind het belangrijk dat je verder kunt/ wilt kijken dan je eigen praktijk, dat je vanuit een ander perspectief leert kijken. Samen met elkaar over onderwijs praten binnen de school, de ontwerpgroep, leermonitoren heeft mijn kijk op onderwijs in ieder geval rijker gemaakt, dat gun ik anderen ook. Dan blijft het uiteindelijk niet meer bij praten maar dan ga je het ook doen!”
36
Alle transformatieteams zijn in overleg met elkaar wel begonnen met het voorbereiden van vensters. In zo’n venster wordt een praktisch onderwerp behandeld. Denk bijvoorbeeld aan technisch lezen, zoals in het leesverbeterproject. De impliciete praktijkkennis van de leerkracht wordt expliciet gemaakt en theoretisch verrijkt. Daarmee gaat hij in de praktijk aan de slag en wordt daarbij op de werkplek ondersteund. De bedoeling is dat de onderwijskundige kwaliteit van de leerkracht wordt versterkt. Voorzittersoverleg Een groep die nog nadrukkelijker in gesprek is met het college van bestuur en die verantwoordelijkheid neemt voor het ontwikkelen, plannen, uitvoeren, meten en verantwoorden van het stichtingsbeleid wordt gevormd door de voorzitters van de transformatieteams. De groep groeit nadrukkelijk uit tot een niet meer weg te denken adviesorgaan voor het college van bestuur. Leermonitoren Sinds de afgelopen twee jaren wordt een twintigtal medewerkers opgeleid tot leermonitor. Dit is een masteropleiding, die Fontys Opleiding Speciaal Onderwijs samen met Veldvest bouwt en waarbij de toekomstige master onderzoek naar veranderingsprocessen in de eigen context weet te combineren met de theoretische concepten die ten grondslag liggen aan het Veldvest beleid. Zo leren zij hoe zij verantwoording kunnen nemen voor het bewaken, ontwikkelen, stimuleren en ondersteunen van leerprocessen van medewerkers in de organisatie. In 2008 hebben de eerste tranche studenten hun onderzoeksthema’s gekozen en zijn zij gestart met diverse concrete onderzoeken over de stichting. Onderwerpen zijn o.a. communicatie, identiteitsontwikkeling, effect van de besturingsfilosofie van Veldvest. Tevens is er een tweede groep gestart met leerjaar 1 in 2008.
37
Martin van de Rakt, leerkracht St. Lucij, deelnemer ontwerpgroep ‘We moeten ons als school meer naar buiten richten’ Ik vind het belangrijk mezelf breed te ontwikkelen, me niet alleen te richten op de eigen context. Binnen mijn eigen school zijn we vorig schooljaar bezig geweest met heroriëntatie van de visie. Daaruit hebben we speerpunten geformuleerd die we in een meerjarenperspectief gegoten hebben. Conclusie daaruit was ook dat we ons als school niet alleen naar binnen maar vooral ook naar buiten moeten richten. Wat kan stichting Veldvest betekenen voor de school en wat kunnen wij als kleine dorpsschool betekenen voor de Stichting? Samenwerken is daarbij een belangrijk element. Om meer zicht te krijgen op de Stichting en hiervoor ook iets te betekenen, heb ik besloten deel te nemen aan de ontwerpgroep. Door deze deelname kan ik op mijn eigen manier een steentje bijdragen aan het grote geheel. Ook biedt het me de mogelijkheid de koppeling te maken naar mijn eigen school. Ik probeer het geleerde tijdens de bijeenkomsten van de ontwerpgroep te herkennen en toe te passen in mijn eigen praktijk en het gesprek hierover te voeren binnen school, maar ook daarbuiten.
38
Ontwerpgroep Veldvest biedt aan leraren die zelf het onderwijs van de toekomst willen maken en die willen werken aan de ontwikkeling van professionele scholen, een bijzonder leertraject. De zogenaamde ontwerpgroep is met twintig leerkrachten aan de slag gegaan die willen investeren in hun eigen professionele ontwikkeling en in die van Veldvest. Het ontwerptraject wordt begeleid door KPC Groep. De deelnemers ontwikkelen zich als onderwijsontwerpers, maken kennis met wetenschappelijke inzichten en uitdagende innovatieve praktijken en zetten zelf experimenten op. De bedoeling is dat de groep straks helpt bij het bouwen van een educatief concept voor de brede scholen. Professionalisering en ouders We begonnen dit hoofdstukje over professionalisering met de waardering die er voor de aanpak van Veldvest is. De aanpak heeft geleid tot meer en diepere professionaliteit. Vooral de kwaliteit van de aansturing van het eigen schoolontwikkelingsproces is toegenomen. Ook de gevoelde noodzaak om te investeren in onderwijskundige kwaliteit en de regie is sterk verbeterd. Tegelijkertijd is het van belang te erkennen dat het principiële appèl op rolneming en zelfsturing nog lang niet altijd adequaat verstaan wordt. De leidinggevenden slagen er wel steeds beter in om in de eigen school beweging te krijgen en medewerkers toe te rusten, maar er is nog een grote slag te maken. Het effect het professioneel aanspreken roept in eerste instantie vaak twijfel en onzekerheid bij medewerkers op. Dit is dan voor ouders en schoolraden weer aanleiding om zich zorgen te maken. De kritiek is dan niet van de lucht. Het college van bestuur begrijpt die kritiek en voelt hier een bijzondere verantwoordelijkheid. In 2009 en daarna zal het college nog intensiever investeren in de communicatie met ouders en daar ook zelf een actieve rol in gaan vervullen. Dit laatste is ingegeven door de positieve ervaringen met het daadwerkelijk ontmoeten van de genoemde geledingen in hun eigen setting en het feit dat managementteams niet het gevoel krijgen er alleen voor te staan in de relatie met ouders.
Bereikt
Nog te bereiken
Extra
- 45 leden van de drie tranformatieteams professionaliseren zich op de leertheorie empirie, de leertheorie constructivisme en de leertheorie cultureel leren; - 30 leermonitoren professionaliseren zich op hoe volwassenen leren; - 20 leerkrachten oriënteren zich op onderwijsinnovaties; - 9 voorzitters professionaliseren zich op het beleidsvoerend vermogen; - 11 scholen professionaliseren zich op het terrein van de leesdidactiek, datafeedback gestuurd onderwijs en kwaliteit van instructie.
- Uitbreiden van het aantal masters van nu 30 naar minimaal 80 op stichtingsniveau; - Alle leerkrachten bereiken een goed niveau als het gaat om datafeedback gestuurd onderwijs op het gebied van lezen, taal en rekenen; - Op elke school zijn specialisten aanwezig op het gebied van lezen, taal en rekenen; - Scholen verbeteren zich ook op het gebied van rekenen.
- Naast de vier eerder genoemde empiristische vensters wordt de Veldvestacademie uitgebreid met de vensters - Zorg: gedragsmoeilijkheden, hoogbegaafdheid, dyslexie, ontwerpen van kindprofielen en onderwijsarrangementen - Constructivistisme: leren leren (zelfregulatie, metacognitieve vaardigheden, etc. gekoppeld aan vakgebied) - Sociaal-cultureel leren: relatie met ouders - Er komt een master “leren en innoveren’’. - Het college gaat nadrukkelijker in gesprek met ouders per school of clusters van scholen.
39
40
3.5 Brede scholen Als laatste speerpunt van beleid staat de ontwikkeling van brede scholen centraal. Deze samenwerkingvorm tussen onderwijs, welzijn, cultuur, sport en vrije tijd moet vorm krijgen in zogenaamde nieuwe multifunctionele accommodaties (mfa’s) en in de huidige gebouwen die daarvoor worden aangepast. Concreet betekent dit dat elke school naast onderwijs voortaan ook opvang (BuitenSchoolse Ovang en TussenSchoolse Opvang) en peuterspeelzaalwerk op locatie in huis heeft. Elk schoolgebouw wordt in feite dus verbreed. In 2008 heeft het college van bestuur bewerkstelligd dat de lopende trajecten aan elkaar gekoppeld werden en een versnelling kregen. In nauwe afstemming met de gemeente en aangestuurd door een regiegroep waarin o.a. besturen en gemeente zitting hebben, worden nu in Veldhoven en de Eerselse kerkdorpen met ouders en met partners uit de kinderopvang, welzijn, sport en cultuur voortvarend en in samenhang met elkaar plannen gemaakt voor de bouw van deze nieuwe multifunctionele accommodaties(mfa’s). Deze brede scholen verzorgen een samengestelde educatieve en pedagogische service voor alle belangstellende ouders. Het aanbieden van een gevarieerd dagarrangement met verzorgende, educatieve, recreatieve en culturele diensten in combinatie met thuisnabij onderwijs vormen belangrijke peilers van de educatieve service voor alle ouders. Scholen die rechtstreeks bij de bouw van de nieuwe multifunctionele accommodaties betrokken zijn, bouwen aan zo’n pakket. Maar ook de scholen die geen nieuwbouw krijgen, ontwikkelen met partners een gelijkwaardig pakket op elke plek. Ouders met kinderen die niet een van de nieuwe brede scholen zullen bezoeken, mogen rekenen op vergelijkbare en kwalitatief gelijkwaardige service. De ontwerpgroep waarin leerkrachten, ondersteund door KPC groep, nadenken over inspirerende en (ver)bindende concepten vormt een van de inspiratiebronnen voor scholen die met deze ontwikkeling gestart zijn.
Peter Vereijken, projectenregisseur Brede Scholen Veldhoven: ‘Interesse voor elkaar, afstemming en de bereidheid tot leren’ Een dagarrangement (DA) is een sluitend pakket van onderwijs, opvang, zorg en vrije tijd voor schoolgaande kinderen. Een DA bestaat uit elkaar opeenvolgende diensten en activiteiten en vindt zo veel mogelijk thuisnabij en voor alle kinderen plaats. De totale ontwikkeling van ieder kind staat centraal. Maatwerk en variatie dus naast aansluitend en uitdagend. Onderwijs is één van de ketenpartners in het dagarrangement. Het DA dwingt tot bezinning op de rol, taak en uitvoering van het onderwijs in het geheel van de ontwikkeling van ieder kind. Dat vraagt om interesse voor elkaar, om afstemming, om leren van elkaar en samengaan om thuisnabij maatwerk te kunnen (blijven) leveren. De brede school draagt bij aan voorkoming en verkleining van segregatie. Vakmensen in allerlei disciplines blijven nodig, maar ze worden ook teamplayers. De DA-partners trekken samen op met de ouders in de ontwikkeling van hun kinderen. Ouders worden gefaciliteerd om werk, opvoeding, privé en zorgtaken op een verantwoorde wijze te combineren. DA draagt bij aan sociale cohesie en goed burgerschap. D e wereld van het kind houdt straks niet meer op bij de eigen voordeur.
41
Sander Huiswoud, MT lid Berckacker ‘Met een digibord haal je de wereld binnen’ Als school wil je zo veel mogelijk een afspiegeling zijn van de maatschappij en kinderen voorbereiden op hun rol daarin. De ontwikkelingen rondom ICT gaan razend snel. Kinderen krijgen op school vaak met systemen te maken die ver achterlopen op datgene wat ze thuis gewend zijn. Ik denk dat we als Stichting drie zaken voor ogen moeten houden. Allereerst dienen we een ruimer en flexibeler computerpark in te richten. Dan blijf je up-to-date. Daarnaast zullen leerkrachten zich neer moeten leggen bij het feit dat ze een achterstand hebben met ICT. Wij moeten er als school voor zorgen dat we, waar nodig en waar het kan, de kinderen faciliteren en ondersteunen. Als laatste zouden we ICT breder moeten inzetten. Veel methodes zijn tegenwoordig digitaal beschikbaar. Ik pleit daarom voor digiborden in alle klassen. Met zo’n bord kun je de hele wereld binnen de school halen. Bovendien kan het interactief worden ingezet. Ook in de informatievoorziening naar collega’s en ouders kan veel efficiënter via ICT. Denk aan overdracht, rapportage, portfolio, algemene ouderinformatie enz. Als ouders kunnen inloggen om de vorderingen van hun kind te volgen, kunnen ze tijdens oudergesprekken eigenlijk niet meer voor verrassingen komen te staan. Dan kan het gesprek gaan over constructieve dingen.
42
Woonservicezones De gemeente Veldhoven heeft ervoor gekozen haar gemeentelijk gebied in te delen in zogenaamde woonservicezones. In totaal zijn dit er vijf, te weten Noord (= Noord en Oerle), Midden, Zuid, Oost en - in ontwikkeling - West. Het doel van deze woonservicezones is dat ze het zelfstandig bestaan in de eigen woonomgeving, ook voor mensen met een functiebeperking, mogelijk maken. Elke inwoner moet in zijn eigen leefomgeving van alle mogelijke voorzieningen gebruik kunnen maken. Concreet betekent dit ook dat ieder kind de mogelijkheid moet krijgen om – thuisnabij - een dagarrangement te kunnen volgen. Elke woonservicezone (met uitzondering van Oost) krijgt een nieuwe, multifunctionele accommodatie. Daarnaast worden alle scholen in diezelfde gebieden verbreed. ICT in de Brede School Het inzetten van nieuwe ICT technieken kan een verrijking betekenen in de lesmethodes. Om de kansen en ontplooiingsmogelijkheden voor kinderen op dat gebied ook zo optimaal mogelijk te laten zijn, is in 2008 nagegaan hoe ICT op de Veldvest scholen een impuls te geven. Besloten is om alle scholen in 2009 te voorzien van meerdere digitale schoolborden, om in elk gebouw glasvezel binnen te brengen en om de onderwijsprogrammatuur te updaten. Het digitale bord geeft een enorme impuls. Naast dat het bord kan dienen als projectiescherm (schooltv kijken, werken met Word, een presentatie geven) biedt het vele interactieve mogelijkheden. Bij de digitale borden wordt een uitgebreid softwarepakket geleverd, waardoor legio nieuwe mogelijkheden ontstaan. Zo neemt de hoeveelheid te gebruiken bronnen toe, wat voor de leerkracht een nieuwe impuls kan geven aan zijn lesmethodes. Leerlingen kunnen door de duidelijkheid, kleurigheid en multimediale mogelijkheden interactiever bij de les betrokken worden. Ook is - eens ontwikkeld - lesmateriaal weer opnieuw, in een interactieve vorm, in de les in te zetten. Daarnaast bieden de borden de mogelijkheid om opgeslagen materialen op een later moment terug te halen. Zo ontstaan dynamische, working documents. Ideaal voor zieke leerlingen of voor kinderen die op een ander tempo de leerstof doorlopen.
Stichting Integraal Om van de verbreding en de nieuwe brede scholen een succes te maken en om ervoor te zorgen dat het dagarrangement alle kinderen echt verrijkt, is het stichtingsbestuur een onderzoek gestart naar verregaande vormen van samenwerking met peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en welzijn. Een extern bureau heeft opdracht gekregen dit onderzoek uit te voeren. Betrokken partijen naast Veldvest, zijn de kinderopvangorganisaties Nummereen uit Eersel en Korein uit Eindhoven, Stimulans peuterspeelzaalwerk uit Veldhoven en Stichting Peuterspeelzalen uit Eersel en welzijnsorganisatie Stimulans uit Veldhoven. Het onderzoek is eind 2008 afgerond en heeft geleid tot het opstellen van een intentieverklaring die door de partijen hierboven is ondertekend en waarin wordt aangegeven, waarom men wil samenwerken, wat de doelen hierbij zijn, op welke wijze de samenwerking tot stand moet komen, wat de visie en de missie is en wat de voornaamste uitgangspunten zijn. De intentieverklaring heeft de voorlopige werknaam ‘’Stichting Integraal’’ gekregen. In 2009 en de jaren daarna zullen deze partners gaan onderzoeken of het zinvol en mogelijk is als één nieuwe organisatie te gaan opereren op alle scholen van Veldvest. Daarmee zou dan juridisch zijn vastgelegd dat alle partijen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het ontwikkelen en uitvoeren van dagarrangementen op alle Veldvest scholen.
Bereikt
Nog te bereiken
Extra
- 80 medewerkers van besturen en gemeente onder begeleiding van externen ontwikkelen 4 nieuwe brede scholen (3 in Veldhoven, 1 in Wintelre); - Wintelre is gestart met de bouw; - Veldhoven is klaar met de kaderstellende fase; - Veldvest heeft zich verbonden aan vier partners uit de kinderopvang, het peuterspeelzaalwerk en welzijnswerk; - ICT impulsen op alle scholen zijn voorbereid; - Verbreding van alle bestaande scholen is in voorbereiding.
- Elke school realiseert eerst voldoende leeropbrengsten, voordat het brede schoolconcept wordt ingevoerd; - Stichting Integraal ontwikkelt een bedrijfsplan, gebaseerd op een gezamenlijke visie en misse en ontwerpt een gezamenlijk pedagogisch - educatief concept; - Ouders hebben een duidelijk beeld van wat de fullservice dienstverlening van een brede school precies inhoudt. - In de brede scholen komen ook voorzieningen voor kinderen met een speciale zorgvraag: van speciaal onderwijs tot hoogebegaafden.
- Thuisnabije brede en specialistische voorzieningen voor ALLE kinderen: waar het moet nog apart per doelgroep, als ouders het wensen worden doelgroepen geïntegreerd; - Hoogwaardige ICT voorzieningen.
43
Wie naar Veldvest kijkt als naar een gewoon bedrijf, verwacht daar de gebruikelijke bedrijfsvoeringsactiviteiten. Vanzelfsprekend kennen we die binnen Veldvest ook. Dit hoofdstuk stipt de belangrijkste activiteiten aan die er in 2008 op dit gebied waren.
beheerorganisatie
4.1 Organisatorische en personele ontwikkelingen Stafbureau Nadat we in eerdere jaren expertise en hulp hebben ingehuurd van een communicatiebureau is in 2008 een vaste communicatiemedewerker in dienst getreden. Hiermee heeft ontwikkeling, uitvoering en bewaking van communicatiebeleid een borging in de organisatie gekregen. Daarnaast is er een financial controller in dienst van Veldvest gekomen. Het stafbureau heeft nu 3 stafmedewerkers die samen met de administratieve ondersteuning de adviserende en ondersteunende activiteiten naar zowel college van bestuur als het management van de scholen structureel invulling geven. Personeel Ook de komende jaren zal een gedeelte van het personeel gebruik kunnen maken van de FPU-regeling ( Flexibele Pensioen en Uittreding). We zien een verschuiving van de uittreding van 62,3 jaar naar 63 jaar. De stichting realiseert zich dat het in een periode van krimp van het aantal leerlingen, moeilijk is nieuwe talenten voor de stichting aan te trekken en te behouden. Toch lukt het nog steeds door tussentijdse niet voorziene mutaties nieuw personeel aan te stellen. Zo is er in 2008 zelfs een kleine stijging van het aantal formatieplaatsen te zien vooral tengevolge van de groei van het aantal kinderen met een rugzak die extra leraaruren opleveren. Personeelsopbouw Aantal fte’s leidinggevende taak Aantal fte’s onderwijzend personeel Antal fte’s ondersteunend personeel Totaal
2006 25,8 291,9 60,9 378,3
2007 26,2 281,7 59,1 367
2008 24,3 283,1 62 369,4
45
Personeelsopbouw naar leeftijd in percentage van de totale inzet leeftijd 0-24 24-34 34-44 44-54 54-59 59-65
2007 7,49% 27,52% 14,52% 30,80% 13,36% 6,31%
2008 6,44% 28,01% 14,64% 28,86% 14,84% 7,20%
Aantal leerlingen Hoewel de daling van leerlingen nog niet is gestabiliseerd, zien we dat ergste daling voorbij is. Jaar 2004 2005 2006 2007 2008
Aantal leerlingen 4948 4752 4613 4461 4424
Verschil voorgaande jaar 196 139 152 37
Verzuimbeleid Aanscherping van het casemanagement en intensievere ondersteuning door de arbeidsdeskundige van arbopartner Tredin, hernieuwde deskundigheidsbevordering van de leidinggevenden en sturing en controle op verzuimregistratie hebben geleid tot een daling van het verzuim. De kwaliteit van de gesprekken met de werknemers en de frequentie zijn gestegen. Afstemming van het belang van de organisatie en het persoonlijke belang is terugkerend onderwerp van gesprek. Verzuimpercentage 2004 4,53%
46
2005 3,62%
2006 5,83%
2007 5,89%
2008 4,26%
47
48
4.2 Financieel beheer en beleid Belangrijke onderdelen bij deze processen zijn de documenten in het kader van planning, zoals jaarplannen en schoolplannen gekoppeld aan begrotingen, en documenten op het terrein van control, zoals managementrapportages en jaarverslagen. Een eerdere audit door de accountant toonde al aan dat de planningssystematiek van scholen en vooral bestuur aan hoge kwaliteitstandaarden voldoet. De verbetering van het financiële beheer en beleid moest vooral gezocht worden in de controlsystematiek. Om die reden is in 2008 geïnvesteerd op dat terrein. Administratieve organisatie Met de komst in 2008 van een interim controller en medio 2008 van een financial controller in dienst van stichting Veldvest zijn de eerste stappen gezet richting een verdere professionalisering van de interne administratieve organisatie. De implementatie van het administratief handboek brengt structuur en overzichtelijkheid binnen de stichting. Een aantal zaken is op de scholen per direct ingevoerd zoals een verplichtingenadministratie, een geoptimaliseerd rekeningschema met een uitgebreide toelichting en standaard invulling van personeelsdossiers. Een adequate signalering en het snel kunnen sturen op eventuele problemen wordt hiermee bevorderd zowel op school- als op stichtingsniveau. Er is een start gemaakt met een nieuwe begrotingssystematiek en een daaraan gekoppelde managementrapportage met het doel een krachtige bijdrage te leveren aan de planning & controlecyclus. De plannen voor 2009 zijn een verdere optimalisering van de begrotingssystematiek, gevraagde en ongevraagde advisering in alle financiële- en inkoopaangelegenheden. Een verdere verdieping van de samenwerking met het administratiebureau is al opgepakt met als doel de interne werkprocessen optimaal te kunnen koppelen aan de output van het administrateuren. In dat kader wordt de rol van de controller ter ondersteuning van de directies van de scholen verder uitgebouwd.
49
Treasuryverslag De publieke middelen van stichting Veldvest, die voor korte of langere termijn niet voor publieke taken hoeven te worden aangewend, zijn belegd conform de Regeling “Beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek”. In 2008 zijn de effecten Merril Lynch en Goldman Sachs Group i.v.m. met het hoge koersrisico afgestoten. De effecten portefeuille werd samen met de Rabobank en de ABN-AMRO bank nauwkeurig geanalyseerd. Uitgangspunt was een AAA-rating voor alle effecten, een verhoging van het rendement en het (voor zover mogelijk) uitsluiten van risico’s. De reeds enige tijd in bezit zijnde effecten bij de ABN, BNG, ING, Nederlandse Staat en de Rabobank voldoen aan deze eisen en zijn derhalve niet aangepast. Ter verhoging van het rendement werd besloten tot een korttermijn deposito bij respectievelijk de Rabobank en de ABN-AMRO bank van beide 2 miljoen euro tegen 5% rente.
50
Analyse financiële situatie Veldvest sluit 2008 af met een exploitatieresultaat van € 297.147 negatief. Met ingang van de jaarrekening 2008 is er een allesomvattende regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. Dat betekent dat de jaarrekening opgemaakt is conform de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de daarop gebaseerde Richtlijnen van de Raad voor de jaarverslaggeving. Op grond van de gewijzigde regelgeving is per 2008 een voorziening jubileumgratificaties getroffen. Dit heeft geleid tot een voorziening van € 288.810 welke ten laste is gekomen van het eigen vermogen. Daarnaast is er een stelselwijziging doorgevoerd in de grondslagen van de financiële vaste activa. Deze worden per 1-1-2008 gewaardeerd tegen beurskoers. In 2007 was er nog sprake van waardering tegen nominale waarde. Hiermee wordt de effectieve waarde van de effecten transparant zichtbaar gemaakt. Veldvest sluit 2008 af met een exploitatieresultaat van € 297.147 negatief. Dit nadelig exploitatieresultaat is in mindering gebracht op de algemene bestemmingsreserve personeel. Dit is in de jaarrekening verwerkt.
Balans per 31 december 2008 Activa 31-dec-08 vaste activa materiële vaste activa Gebouwen en terreinen € 364.953 Andere vaste bedrijfsmiddelen € 525.707 Leermiddelen € 295.877 Overige materiële vaste activa € 31.547 € 1.218.084 Financiële vaste activa Effecten € 1.335.276 Vlottende activa Vorderingen Debiteuren € 2.990 ministerie van OCW € 1.100.205 Overige vorderingen € 95.587 Overlopende activa € 839.561 € 2.038.343 Liquide middelen € 6.460.672 € 11.052.375 Passiva Eigen vermogen Algemene reserve € 5.501.382 bestemmingsreserves (publiek en privaat) € 651.761 Voorzieningen Onderhoudsvoorziening € 1.433.199 Overige voorzieningen € 1.167.131 Kortlopende schulden Crediteuren € 196.451 Belastingen en premies sociale verzekeringen € 742.588 Schulden terzake van pensioen € 245.603 Overige kortlopende schulden € 351.239 Overlopende passiva € 763.021
€ 6.153.143
€ 2.600.330
€ 2.298.902 € 11.052.375
51
Opvallende incidentele uitkomsten en structurele wijzigingen Met name die zaken die zich gedurende het boekjaar voordoen en die een eenmalig karakter hebben, zijn de moeite van het volgen en bespreken waard. Daarom hieronder een kort verslag van deze Incidentele financiële ontwikkelingen en nieuwe structurele wijzigingen.
Incidenteel: Personeel De samenvoeging van de Poolster, de Verrekijker en Jan Ligthart tot Veldhoven Midden heeft tijdelijk geleid tot een overflow aan personeel. De totale overschrijding van de personele lasten is conform de extra inkomsten welke gedurende het boekjaar werden toegezegd, waardoor het saldo baten en lasten in evenwicht bleef. Uitzendkrachten De tijdelijke aanwezigheid van een controller en medewerker communicatie veroorzaakt deze incidentele stijging. Ouderbijdragen Door een daling van het aantal MR leden van 10 naar 4 wordt een incidentele kostenverlaging ad. € 40.000 verkregen. Energie Stijging van de energiekosten hebben geleid tot hogere kosten dan begroot. Deze kosten dalen echter in 2009 (juli) en worden derhalve gezien als incidenteel. Pastoor Jansenplein De aankoop heeft indertijd geleid tot een financiële afwikkeling met de nodige vraagtekens of de onderlinge verrekening op de juiste wijze is uitgevoerd. Bij nader inzien bleek dit onjuist te zijn en is een correctie van baten van € 171.327 opgenomen en geboekt op overige huisvestinglasten.
Structureel:
52
Personeel Aanstelling medio 2008 van een financial controller en een communicatiemedewerker in dienst van het scholenbestuur leidt tot een verhoging van de kosten met € 100.000. Diverse kosten Verhoging van de tarieven voor schoonmaak, reproductie en verzekeringen leidt tot een structurele verhoging van de lasten met € 44.000. Rentebaten Door herpositionering van onze effecten zal jaarlijks een extra een bedrag ad € 50.000 uit renteopbrengsten gegenereerd worden.
Samenvatting exploitatie 2008 en verschillen tussen werkelijk en begroot. Realisatie Begroting Realisatie 2008 2008 2007 Baten Rijksbijdragen OCW € 21.541.183 € 21.365.164 Overige overheidsbijdragen en -subsidies € 408.817 € 354.301 Overige baten € 1.380.209 € 770.210 Totaal baten € 23.330.209 € 22.489.675 Lasten Personeelslasten € 20.643.469 € 19.908.312 Afschrijvingen € 197.224 € 208.002 Huisvestingslasten € 995.495 € 1.074.095 Overige lasten € 2.151.910 € 2.019.167 Totaal lasten € 23.988.098 € 23.209.576 Saldo baten en lasten (€ 657.889) (€ 719.901)
€ 21.439.177 € 594.554 € 1.284.907 € 23.318.638
€ 20.078.470 € 202.441 € 1.625.376 € 2.371.561 € 24.277.848 (€ 959.210)
Financiële baten en lasten Financiële baten € 421.775 € 250.000 € Financiële lasten € 61.033 € 150 € Saldo financiële baten en lasten € 360.742 € 249.850 € Resultaat uit gewone bedrijfsvoering (€ 297.147) (€ 470.051) (€ Nettoresultaat (€ 297.147) (€ 470.051) (€
405.421 1.737 403.684 555.526) 555.526)
53
54
4.3 Huisvesting De afdeling huisvesting van het besturenbureau Kempenland heeft in 2008, dankzij een interne reorganisatie, een soepele cyclus gerealiseerd. Met name de meerjarige onderhoudsplanningen van de gebouwen en het actueel bijhouden van het kredietmanagement en de onderhoudscontracten zijn in control. Dankzij deze groei is er nu ruimte om vanuit ambitie onze huisvesting nog verder te optimaliseren. Zo werd er in 2008 al een begin gemaakt met veiligheid van gebouwen en het verbeteren van het binnenklimaat. Verder is veel werk gemaakt van de nog te realiseren nieuwbouw in de vorm van projecten. Daarover is uitgebreid verslag gedaan in de paragraaf brede scholen.
55
Nawoord en toekomstblik Werken bij Veldvest is je leren te verhouden tot de centrale waarden van de stichting. Authentiek leiderschap, professionele rolneming en bijdragen aan een transparante, veilige en uitdagende cultuur vraagt veel van leidinggevenden en leerkrachten. Vooral voor leerkrachten geldt dat ze het nodige voor de kiezen krijgen. Er wordt veel van de school gevraagd, allerlei maatschappelijke thema’s worden op de agenda van de school geplaatst hetgeen leerkrachten voor grote uitdagingen plaatst. Deze leerkrachten hebben in de afgelopen jaren, aangespoord door talloze overheidsimpulsen, vaak gehoord dat ze moesten veranderen. Niet zelden kwam er dan kritiek op de veranderingen en moest het weer anders. Op dit ogenblik krijgen de leerkrachten in Nederland te horen dat ze in de afgelopen jaren rondom rekenen en taal de nodige steken hebben laten vallen. Veldvest herkent deze kritiek en streeft er naar om de geïntensiveerde aandacht voor de opbrengsten te blijven combineren met de duurzame investering in persoonlijke groei en identiteitsontwikkeling. Uiteindelijk zijn het evenwichtige volwassenen die intrinsiek gemotiveerd staan voor hetgeen zij aan onderwijskundige en pedagogische doelen nastreven waarvan onze leerlingen het meest profiteren. In het afgelopen jaar hebben de daarop gerichte inspanningen geleid tot een grotere betrokkenheid en probleembewustzijn.
56
In de communicatie met ouders lukt het, zoals gezegd, nog maar gedeeltelijk om hen inzicht te verschaffen in hetgeen Veldvest nastreeft. Daar zal dus volgend jaar extra aandacht naar uit moeten gaan. We noemen nog enkele punten van aandacht voor de komende periode. Allereerst organiseren we vensters voor alle leerkrachten die hun onderwijskundige kwaliteit op een hoger plan willen brengen. Deze vensters zijn
professionaliseringsactiviteiten waarbij leerkrachten collega’s ontmoeten, kennis delen en nieuwe kennis krijgen aangereikt. Met de organisatie van de vensters krijgt de Veldvestacademie er een belangrijke dimensie bij die vooral gericht is op het verbeteren van de praktijk. Voorts zullen we verder nadenken over de concrete organisatie van het onderwijs. Nu komt het nog voor dat instructies en begeleiding door meerdere leerkrachten uitgevoerd worden. Dit bemoeilijkt het organiseren van overzicht en inzicht door de verantwoordelijke groepsleerkracht, wat een risico meebrengt voor het realiseren van goede leerresultaten. Het massief inzetten op basisontwikkeling zoals dat reeds jaren in de regio gangbaar is heeft onbedoelde, ongunstige effecten op de doorgaande lijn tussen de eerste vier schooljaren en de zogeheten bovenbouw. Dat gaan we kritisch onder de loep nemen. Inmiddels wennen we eraan dat we ambities grondig moeten evalueren. Het kiezen van passende onderzoeksmethoden en evaluatiecriteria bij de uiteenlopende ambities van de stichting zal een strategisch kernpunt vormen. Meten is weten, maar wat je niet weet, zie en onderzoek je niet. Veldhoven, juni 2009 College van bestuur Veldvest Jos de Mönnink, lid Bernard Smits, voorzitter
57
veldvest2008
Grafische Vormgeving: Leon van Loon, Liessel Fotografie: Albert Knijnenburg, Deurne Tekst: Veldvest, Veldhoven Druk: Adams Drukwerk, Veldhoven Oplage: 500
Stichting Veldvest Pastoor Jansenplein 21 5504 BS Veldhoven 040-2531201
[email protected] www.veldvest.nl
Stichting Veldvest, voor bijzonder onderwijs Veldhoven e.o.