Veiligheidscentrum Zeeland
Veiligheidscentrum Zeeland: Verkenningen voor een haalbaarheidsstudie
mei 2013
Nils Rosmuller Chris Thijssen Jaap Molenaar
Platform Transportveiligheid 2013
Platform Transportveiligheid
1
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
COLOFON Dit is een uitgave van Stichting Platform Transportveiligheid, mei 2013
Opdrachtgever
Stichting Platform Transportveiligheid
Opdrachtnemer
Lectoraat Transportveiligheid IFV/TNO
Titel
Veiligheidscentrum Zeeland: verkenningen voor een haalbaarheidsstudie
Copyright 2013, Stichting Platform Transportveiligheid Zonder bronvermelding mag niets uit deze uitgave verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke andere wijze ook en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen
Hoewel dit rapport met zeer veel zorg is samengesteld, aanvaarden schrijvers noch uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten/onvolkomenheden in dit rapport.
Platform Transportveiligheid
2
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Voorwoord Het ministerie van Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft in 2012 het Platform Transportveiligheid verzocht een verkennende studie te doen naar de haalbaarheid van een veiligheidscentrum ondergrondse infrastructuur in Zeeland. Het ministerie is hiertoe op het spoor gezet door enkele gesprekken met bestuurders uit de Provincie Zeeland. Deze hebben te kennen gegeven een dergelijk veiligheidscentrum nabij Terneuzen te willen realiseren, mits uit een eerste verkenning een positief beeld naar voren komt. Voor u ligt het eindresultaat van deze verkennende studie. Hierin wordt antwoord gegeven op de vraag of er indicaties zijn dat een veiligheidscentrum voor ondergrondse infrastructuren in de provincie Zeeland, te weten nabij Terneuzen, haalbaar is. De resultaten in deze studie zijn gebaseerd op een verkenning wat er reeds aan bestaande soortgelijk studies is onderzocht en interviews met mogelijke afnemers van diensten van het beoogde centrum. Een belangrijke conclusie van het rapport is dat er geen dringende behoefte is aan een dergelijk Veiligheidscentrum. Er liggen potentiële mogelijkheden, maar die moeten vooral opgepakt worden in samenhang met andere oefenfaciliteiten en –mogelijkheden. Garantstellingen worden (nog) niet gegeven door geïnteresseerde partijen. De bestudeerde studies tonen aan dat voor de realisatie van een oefen- / veiligheidscentrum een substantiële garantstelling een essentiële voorwaarde is. De voor u liggende studie komt niet alleen met conclusies. Als Platform hebben we de onderzoekers ook gevraagd met aanbevelingen te komen en ook met randvoorwaarden voor een haalbaarheidsstudie of business case van een op te richten veiligheidscentrum. De onderzoekers hebben hier aandacht aan besteed hetgeen u terug kunt lezen in het rapport. Met dit rapport is het traject van verkenning nog niet afgesloten. Het is nog lang geen gelopen zaak dat er (g)een Veiligheidscentrum komt in Zeeland. Wel zijn er mogelijkheden die verder goed in beeld moeten komen bij een haalbaarheidsonderzoek en vervolgens in een business case. Als Platform Transportveiligheid juichen we een Veiligheidscentrum in Zeeland toe, maar het moet wel realistisch en uitvoerbaar blijken. Met deze studie hopen we een aanzet te hebben gegeven tot een goed vervolg.
Jan Lonink, Bestuurslid Platform Transportveiligheid en Portefeuillehouder Weg
Platform Transportveiligheid
3
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Managementsamenvatting Inleiding De bestaande oefencentra in Nederland bieden nauwelijks (goede) trainings- en oefenfaciliteiten voor calamiteitenbestrijding in ondergrondse bouwwerken. De gemeente Terneuzen en de provincie Zeeland hebben al langere tijd de ambitie om een dergelijke faciliteit te realiseren in Zeeland. In dat kader hebben zij reeds enkele jaren geleden verkennende gesprekken gevoerd met zowel het bedrijfsleven als publieke organisaties. Uit die verkenningen is naar voren gekomen dat er zeker interesse bestaat voor een dergelijk centrum, inmiddels bekend onder de werknaam Veiligheidscentrum ondergrondse infrastructuren Zeeland, kortweg VCZ. Echter, ingegeven door de economische teruggang, is het bedrijfsleven alleen bereid te investeren in een VCZ als daar op voorhand voldoende bezettingsgraad tegenover staat. Het Platform Transportveiligheid heeft – op initiatief van het Ministerie van V&J - de opdracht gekregen te verkennen in hoeverre (en onder welke voorwaarden) potentiële gebruikers van een VCZ bereid zouden zijn tot het aangaan van een afnameverplichting betreffende opleiden en oefenen. Het Platform heeft het Lectoraat Transportveiligheid gevraagd deze verkenning uit te voeren. Doelstelling en onderzoeksaanpak Deze verkennende studie dient er toe om aan te geven of het uitvoeren van haalbaarheidsstudie naar een Veiligheidscentrum Zeeland kansrijk is. De centrale vraag luidt: Welke indicaties zijn er voor de haalbaarheid van een veiligheidscentrum voor ondergrondse infrastructuren nabij Terneuzen (provincie Zeeland)? Onder haalbaarheid wordt verstaan de mate waarin er voorafgaand aan de realisatie van het Veiligheidscentrum, voldoende zekerheid bestaat omtrent de afname van opleidings- en oefencapaciteit van het eventueel te realiseren Veiligheidscentrum Zeeland. Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag, zijn de volgende twee deelvragen geformuleerd: 1. Welke studies zijn er reeds uitgevoerd naar de haalbaarheid van veiligheids- en oefencentra in Nederland voor hulpdiensten en welke conclusies zijn hierin getrokken? 2. Wat is de behoefte naar aard en omvang aan een dergelijk veiligheids- en oefencentrum? Het onderzoek betreft een documentenstudie (deelvraag 1) en een aantal interviews (deelvraag 2). Beantwoording van de onderzoeksvragen Antwoord deelvraag 1: Van de uitgevoerde haalbaarheidsstudies van oefencentra is slechts die van Firius Oost beschikbaar gesteld. Verder is op basis van overleg met betrokkenen een nader beeld gevormd over de gemaakte afspraken aangaande de haalbaarheid. Op basis hiervan zijn de volgende conclusies getrokken:
Platform Transportveiligheid
4
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
a. Gerealiseerde veiligheidscentra zijn publiek-private samenwerkingsverbanden; b. Gerealiseerde oefencentra hebben als basisvoorwaarde een substantiële afname/benutting door Veiligheidsregio’s van de bezettingsgraad; c. De exploitatie/besluitvorming is zonder garantstelling/verzekerde afname door gebruikers van capaciteit schier onmogelijk. Antwoord deelvraag 2: Er wordt door geïnterviewden geen dringende behoefte geuit voor een Veiligheidscentrum te Zeeland. Een VCZ kan in een behoefte voorzien mits het zeer realistisch oefenen faciliteert. Kansen worden gezien op de internationale markt, op de bestrijding van specifieke objecten, zoals ondergrondse infra, maritiem en industriële complexen. Afnamegaranties en garantstelling worden niet gegeven door de geïnterviewde potentiële klanten. Aanbevelingen 1) Beschouw minimaal Europa als de markt van waaruit afnemers (zowel hulpdiensten als private partijen) voor het veiligheidscentrum moeten komen, en richt je daarmee dan ook op meer dan de Nederlandse afnemers. 2) Richt je op de specialties, die specifiek ook de Zeeuwse krachten en situatie tot hun recht laten komen, zijnde maritieme veiligheid, veiligheid in de proces industrie en ondergrondse infrastructuur. 3) Richt je primair op de operationele diensten, met name de brandweer (publiek en privaat). Zij zijn het die eventueel daadwerkelijk in ‘risicovolle’ omstandigheden zullen moeten optreden. 4) Verbind met het Oefencentrum Vlissingen. Op het Oefencentrum Vlissingen zouden de basisinzetten/vaardigheden beoefend kunnen worden, en op Terneuzen de specialities: maritieme veiligheid, procesveiligheid en ondergrondse infra. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de behoefte aan een breed oefenpakket, aan de gevraagde complementariteit in de provincie Zeeland van een eventueel extra veiligheidscentrum en kan gebruikt worden gemaakt van de staande organisatie v.w.b. Oefencentrum Zeeland (one stop shop). 5) Verken de markt in West-Europa, en met name de Benelux, in termen van behoefte en aanbod op het gebied van Veiligheidscentra. 6) Intensiveer de klantbenadering (ook in Nederland) mede met name met behulp van maquettes en 3D animaties die een goed beeld geven van hetgeen men daadwerkelijk wil realiseren.
Uit deze verkenning en de opsomming van aanbevelingen adviseren de onderzoekers de onderstaande randvoorwaarden in een eventuele haalbaarheidsstudie aan bod te laten komen om mogelijk tot een positief haalbaarheidsoordeel te komen:
Zorg voor een bepaalde mate van afnamegarantie/garantstelling (te denken valt aan minimaal circa 50%) door potentiële klanten. Zoek de coalitie tussen publieke en private partijen voor medefinanciering en risicodeling.
Platform Transportveiligheid
5
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Werk de complementariteit met Oefencentrum Vlissingen nader uit zowel in termen van de specialities, als in termen van een flexibel aanbod van oefenobjecten en oefeningen. Werk de complementariteit met Oefencentrum Vlissingen ook uit in een eventuele gezamenlijke bedrijfsvoering.
Platform Transportveiligheid
6
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Inhoudsopgave Voorwoord.. ………………………………………………………………………………………………………………………………….3 Managementsamenvatting .......................................................................................................... 4 1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Context van deze studie ............................................................................................ 8 Aanleiding ........................................................................................................................... 8 Reikwijdte ........................................................................................................................... 8 Opdrachtgever.................................................................................................................... 8 Opbouw van het rapport .................................................................................................... 8
2. 2.1 2.2 2.3
Onderzoeksaanpak ................................................................................................... 9 Doel van het onderzoek ..................................................................................................... 9 Centrale onderzoeksvraag en deelvragen .......................................................................... 9 Onderzoeksopzet................................................................................................................ 9
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Haalbaarheidsstudies oefencentra in/nabij Nederland ............................................. 10 Oefencentrum Firius Oost (2003-2005) ........................................................................... 10 Oefencentrum Dordrecht (2006) ..................................................................................... 11 Oefencentrum BOCAS op Schiphol (2008) ....................................................................... 11 Oefencentrum Weeze in Duitsland (2009) ....................................................................... 11 Oefencentrum Zuid-Limburg (2013)................................................................................. 11 Conclusies ......................................................................................................................... 12
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Verkenning van capaciteitsafname door potentiële klanten ..................................... 13 Inhoud .............................................................................................................................. 13 Context ............................................................................................................................. 14 Participatie ....................................................................................................................... 15 Realisatie .......................................................................................................................... 16 Samenvatting van interviewbevindingen ......................................................................... 17 Conclusies ......................................................................................................................... 18
5.
Conclusies en aanbevelingen ................................................................................... 19
Bijlage A – Interviewvragen ........................................................................................................ 21 Bijlage B – Interviewverslagen .................................................................................................... 23
Platform Transportveiligheid
7
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
1. Context van deze studie 1.1
Aanleiding
De bestaande oefencentra in Nederland bieden nauwelijks (goede) trainings- en oefenfaciliteiten voor calamiteitenbestrijding in ondergrondse bouwwerken. De gemeente Terneuzen en de provincie Zeeland hebben al langere tijd de ambitie om een dergelijke faciliteit te realiseren in Zeeland. In dat kader hebben zij reeds enkele jaren geleden verkennende gesprekken gevoerd met zowel het bedrijfsleven als publieke organisaties. Uit die verkenningen is naar voren gekomen dat er zeker interesse bestaat voor een dergelijk centrum, inmiddels bekend onder de werknaam Veiligheidscentrum ondergrondse infrastructuren Zeeland, kortweg VCZ. Echter, ingegeven door de economische teruggang, is het bedrijfsleven alleen bereid te investeren in een VCZ als er zicht is op een voldoende bezettingsgraad. Het Platform Transportveiligheid heeft – op initiatief van het Ministerie van V&J - de opdracht gekregen te verkennen in hoeverre (en onder welke voorwaarden) potentiële gebruikers van een VCZ bereid zouden zijn tot het aangaan van een afnameverplichting betreffende opleiden en oefenen. Het Platform heeft het Lectoraat Transportveiligheid gevraagd deze verkenning uit te voeren.
1.2
Reikwijdte
Het betreft een verkennende studie waarvoor ruim 15 dagen onderzoektijd beschikbaar is geweest. De studie dient er toe om aan te geven of het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie kansrijk is. Tevens dient deze studie er toe aandachtspunten te identificeren en aanbevelingen te formuleren voor verdere initiatieven en activiteiten betreffende een Veiligheidscentrum Zeeland.
1.3
Opdrachtgever
De directe opdrachtgever (afstemming en contactmomenten) voor deze verkennende studie is het Platform Transportveiligheid. Indirect is het Ministerie van V&J de organisatie die de studie faciliteert in termen van financiering.
1.4
Opbouw van het rapport
In hoofdstuk 2 zijn de onderzoeksvragen en –methode beschreven. In hoofdstuk 3 worden de belangrijkste conclusies gepresenteerd van enkele uitgevoerde haalbaarheidsstudies van oefencentra in/nabij Nederland. Omdat een bepaalde mate van garantstelling van potentiële klanten voor de afname van de capaciteit van oefencentra essentieel blijkt te zijn voor de eventuele realisatie van oefencentra, zijn in hoofdstuk 4 enkele potentiële klanten geïnterviewd met de centrale vraag in hoeverre zij deze garantstelling wensen te verschaffen. De conclusies en aanbevelingen zijn verwoord in hoofdstuk 5.
Platform Transportveiligheid
8
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
2. Onderzoeksaanpak 2.1
Doel van het onderzoek
In opdracht van Platform Transportveiligheid heeft het Lectoraat Transportveiligheid een verkennende studie uitgevoerd omtrent de mogelijkheden voor een Veiligheidscentrum Zeeland. Deze verkennende studie dient er toe om aan te geven of het uitvoeren van haalbaarheidsstudie naar een Veiligheidscentrum Zeeland kansrijk is.
2.2
Centrale onderzoeksvraag en deelvragen
De centrale vraag luidt: Welke indicaties zijn er voor de haalbaarheid van een veiligheidscentrum voor ondergrondse infrastructuren nabij Terneuzen (provincie Zeeland)? Onder haalbaarheid wordt verstaan de mate waarin er voorafgaand aan de realisatie van het veiligheidscentrum, voldoende zekerheid bestaat omtrent de afname van opleidings- en oefencapaciteit van het eventueel te realiseren Veiligheidscentrum Zeeland. Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag, zijn de volgende twee deelvragen geformuleerd: 1. Welke studies zijn er reeds uitgevoerd naar de haalbaarheid van veiligheids- en oefencentra in Nederland voor hulpdiensten en welke conclusies zijn hierin getrokken? 2. Wat is de behoefte naar aard en omvang aan een dergelijk veiligheids- en oefencentrum?
2.3
Onderzoeksopzet
Het onderzoek betreft een documentenstudie (deelvraag 1) en meerdere interviews (deelvraag 2). De volgende oefencentra zijn benaderd:
Oefencentrum Firius Oost nabij Duiven Oefencentrum Dordrecht Oefencentrum Bocas op Schiphol Oefencentrum Weeze in Duitsland Oefencentrum Zuid-Limburg
Functionarissen binnen de volgende organisaties zijn geïnterviewd:
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) Rijkswaterstaat (RWS) Rotterdamse Elektrische Tram (RET) Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) Nederlandse Spoorwegen (NS)
Platform Transportveiligheid
9
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
3. Haalbaarheidsstudies oefencentra in/nabij Nederland In dit hoofdstuk wordt de eerste onderzoeksvraag beantwoord, luidende: 1. Welke studies zijn er reeds uitgevoerd naar de haalbaarheid van een veiligheids- en oefencentra in Nederland hulpdiensten en welke conclusies zijn hierin getrokken?
Als onderdeel van de verkennende studie naar de haalbaarheid van een veiligheidscentrum in Zeeland is een aantal oefen-/veiligheidscentra benaderd met de vraag in hoeverre er voorafgaand aan de totstandkoming van het oefencentrum een business case is opgesteld. Tevens zijn de beschikbare studies bestudeerd op een aantal relevante aspecten voor de (financiële) haalbaarheid, te weten:
Contractuele afspraken Bezettingsgraad Garantstellingen
Hieronder worden resultaten gepresenteerd van de vijf benaderde oefen-/veiligheidscentra: 3.1
Oefencentrum Firius Oost nabij Duiven Oefencentrum Dordrecht Oefencentrum Bocas op Schiphol Oefencentrum Weeze in Duitsland Oefencentrum Zuid Limburg Oefencentrum Firius Oost (2003-2005)
Het initiatief om te komen tot dit oefencentrum was een publiek–private samenwerking tussen zeven brandweerregio’s uit Oost-Nederland en het toenmalige Stator. Stator bestaat inmiddels niet meer. Het oefencentrum is niet gerealiseerd omdat een aantal partijen zich niet contractueel wilden vastleggen. Uit de aangeleverde documenten zijn een aantal getallen af te leiden:
Investering van 17 miljoen euro. Overheidssubsidie van minimaal 1 miljoen euro (structureel/jaar of incidenteel/eenmalig). Jaarlijks benodigd budget vanuit de brandweercomponent 675,-- euro per brandweerman en minimaal 5000 brandweermensen nodig om te kunnen draaien, dit is dus een jaarlijks gegarandeerd budget van 3.375.000,-- euro. Een jaarlijkse, niet gedefinieerde, bijdrage van de rijksoverheid voor het oefenen van bovenregionale eenheden. Een jaarlijkse bezetting van minimaal 15 weken door het toenmalig Nibra (thans IFV), te kwantificeren in een gegarandeerde inkomstenbron van circa 500.000,-- euro. Het budget afkomstig van BHV-trainingen en andere doelgroepen (politie en GHOR) kunnen niet worden achterhaald.
Platform Transportveiligheid
10
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
3.2
Oefencentrum Dordrecht (2006)
Het oefencentrum in Dordrecht is opgezet als publiek-privaat partnerschap tussen de Regionale Brandweer Zuid-Holland Zuid en het toenmalige Holland Safety Center (inmiddels opgegaan in de Falck-organisatie). De regionale brandweer bezit 52% van de aandelen in dit oefenterrein en zorgt vanuit de eigen behoefte voor een evenredige bezettingsgraad. Bij de totstandkoming is dit ook als zodanig afgesproken (maar niet als zodanig aangetroffen). De regionale brandweer heeft daar verder geen financiële consequenties aan verbonden. Informatie leert dat men het bedrag voor realistisch oefenen vanuit de eigen (regionale) behoefte (een optelsom van de deel uit makende korpsen) heeft vrijgemaakt en een min of meer gedwongen winkelnering bij het oefencentrum heeft afgesproken. De overige noodzakelijke bezetting om het oefencentrum rendabel te maken is de verantwoordelijkheid van de private partner. Voor zover kon worden achterhaald zijn er geen financiële afspraken vastgelegd. 3.3
Oefencentrum BOCAS op Schiphol (2008)
Oefencentrum BOCAS is ontwikkeld als opvolger van het oefenterrein ’Wester Gasfabriek’ in Amsterdam. De Wester Gasfabriek was het eigen opleidings- en oefenterrein van de Amsterdamse brandweer. Dit centrum moest om planologische redenen worden verplaatst. Op basis van het besluit van de gemeente Amsterdam om het oefencentrum te verplaatsen en de onveranderde interne opleidings- en oefenbehoefte van de brandweer Amsterdam is dit oefencentrum opgezet. De vraag naar een business case is wel uitgezet bij Brandweer Amsterdam-Amstelland maar die heeft niets opgeleverd. 3.4
Oefencentrum Weeze in Duitsland (2009)
Dit oefencentrum, gehuisvest te Weeze (Duitsland) in het accommodatiedeel van een voormalige RAF luchtmachtbasis, is in eerste instantie ontwikkeld door een Nederlandse ondernemer. Deze is failliet gegaan in 2012. De oorspronkelijke business case is niet verkregen. Er is wel een doorstart gemaakt met financiële ruggensteun van Weeze Airport. Dit wil zeggen dat het bedrijf met een andere directie nu bezig is om een business case te ontwikkelen zodat inzicht wordt verschaft in de haalbaarheid van een financieel gezonde bedrijfsvoering. De huidige general manager van dit oefencentrum heeft wel aangegeven veel belangstelling te hebben voor het incorporeren van de specialisatie ondergrondse infrastructuren binnen zijn oefencentrum. 3.5
Oefencentrum Zuid-Limburg (2013)
Het oefencentrum Zuid-Limburg is nog niet gerealiseerd. Voor zover bekend is er een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd door Falck. Navraag bij de veiligheidsregio Zuid Limburg leerde dat de resultaten van dit haalbaarheidsonderzoek (nog) niet in haar bezit zijn. Mogelijk dat de private partner het onderzoek heeft uitgevoerd en deze gegevens onder beheer heeft. Deze business case is niet verkregen.
Platform Transportveiligheid
11
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
3.6
Conclusies
Uit de bovenstaande inventarisatie volgen de onderstaande conclusies: 1. Van de uitgevoerde haalbaarheidsstudies van oefencentra is slechts die van Firius Oost beschikbaar gesteld. Verder is op basis van overleg met betrokkenen een nader beeld gevormd over de gemaakte afspraken aangaande de haalbaarheid. Op basis hiervan zijn de volgende conclusies getrokken: a. Gerealiseerde oefen-/veiligheidscentra zijn publiek-private samenwerkingsverbanden. b. Gerealiseerde oefen-/veiligheidscentra hebben als basisvoorwaarde een substantiële afname/benutting door veiligheidsregio’s van de bezettingsgraad; c. De exploitatie/besluitvorming is zonder garantstelling/verzekerde afname door gebruikers van capaciteit schier onmogelijk.
Platform Transportveiligheid
12
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
4. Verkenning van capaciteitsafname door potentiële klanten In dit hoofdstuk wordt de tweede onderzoeksvraag beantwoord, en die luidt: 2. Wat is de behoefte naar aard en omvang aan een veiligheidscentrum voor ondergrondse infrastructuren?
Om antwoord te kunnen geven op deze vraag zijn functionarissen met veiligheid in hun portefeuille binnen de onderstaande organisaties zijn geïnterviewd:
Rijkswaterstaat (RWS), de heer B. van der Padt Rotterdamse Elektrische Tram (RET): de heer A. van Dijk Nederlandse Spoorwegen (NS): de heer F. Reitsma Instituut fysieke Veiligheid (IFV): de heren L. Zaal en W. Beckmann Veiligheidsregio Zeeland (VRZ): de heren A. Willemstein en L. van der Maas Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR): de heren H. Broekhuizen en O. Strotmann
De volledige interviewverslagen zijn weergegeven in de bijlage B. De vragenlijst welke aan de basis stond van de interviews bestond uit 12 vragen (zie bijlage A), opgedeeld in 4 hoofdonderwerpen:
Inhoud: hoe staat men tegenover het idee van een veiligheidscentrum te Zeeland? Context: Waar liggen kansen/bedreigingen voor een veiligheidscentrum te Zeeland? Participatie: Welke mate van participatie voorziet voor de eigen organisatie van een veiligheidscentrum te Zeeland? Realisatie: Welke vervolg stappen moeten worden gezet om te komen tot een eventuele realisatie van een veiligheidscentrum te Zeeland?
Hieronder volgen de conclusies uit de gehouden interviews per hoofdonderwerp.
4.1
Inhoud
Binnen het hoofdonderwerp inhoud waren de vragen gericht op het achterhalen hoe men tegenover het idee van een veiligheidscentrum te Zeeland staat. Organisatie
Kern
IFV, 22/2/2013
Het IFV organiseert opleidingen en oefeningen voor VR’s (klanten). Indien faciliteiten van VCZ aansluiten op klantbehoefte is IFV zeker geïnteresseerd.
RWS, 27/3/2013
RWS beheert tunnels en gebruikt de eigen tunnels als oefenobjecten en heeft derhalve geen behoefte aan een VCZ.
Platform Transportveiligheid
13
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
RET, 4/4/2013
De RET hecht belang aan de veiligheid van het eigen personeel in ondergrondse ruimten. Hiertoe oefent men de circa 1600 personen eens per 3 jaar en is men zeker geïnteresseerd in een VCZ, mits realistisch.
VRR, 9/4/2013
De VRR heeft circa 800 personen die eens per 3 jaar goed geoefend moeten zijn op ondergrondse gevaren en eventuele inzetten en is zeker geïnteresseerd, mits realistisch.
VRZ, 16/4/2013
De VRZ heeft circa 150 personen die eens per 3 jaar goed geoefend moeten zijn op ondergrondse gevaren en is zeker geïnteresseerd, mits realistisch en niet concurrerend met bestaande oefencentrum Vlissingen.
NS, 22/4/2013
NS personeel (machinisten, conducteurs) werkt in ondergrondse infra (tunnels en stations) en oefent de eigen mensen (circa 2500) op ondergrondse gevaren op de eigen oefenlocatie te Amersfoort (halve dag/jaar). Geen behoefte aan een VCZ.
Conclusie
Er bestaat behoefte, zij het latent, aan een VCZ bij de hulpdiensten die tunnels in hun verzorgingsgebied hebben en niet zozeer bij partijen die geen operationele taak in de ondergrondse infra hebben.
4.2
Context
Binnen het hoofdonderwerp context waren de vragen gericht op de kansen en bedreigingen ten aanzien van een veiligheidscentrum te Zeeland. De kansen worden hieronder benoemd. Organisatie
Kern
IFV, 22/2/2013
Er zijn kansen mits men a) onderscheidend is t.o.v. bestaande oefencentra in Nederland, b) v.w.b. ondergrondse infra complementair is aan Fire Service College, Revinge en Hagerbach.
RWS, 27/3/2013
RWS acht kansen gering, mede vanwege decentrale locatie.
RET, 4/4/2013
Er zijn kansen mits men a) realistische oefen objecten realiseert, die b) aanpasbaar zijn aan de specifieke klantwensen. V.w.b. dat laatste biedt een nieuw te realiseren centrum goede mogelijkheden.
VRR, 9/4/2013
Er zijn kansen mits men a) internationaal denkt (Benelux, UK, Midden-Oosten) en b) realistische objecten en effecten en c) een breed samengesteld oefenpakket aanbiedt.
VRZ, 16/4/2013
Er zijn kansen mits men a) internationaal denkt (Benelux) en b) aanvullende mogelijkheden biedt t.o.v. Vlissingen, te denken valt aan ondergrondse infra, maritiem en industriële incidentbestrijding.
Platform Transportveiligheid
14
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
NS, 22/4/2013
Er zijn kansen mits men a) Europees denkt en b) een breed pakket van oefenmogelijkheden aanbiedt.
Conclusie
Er worden kansen gezien voor een VCZ. De kansen liggen op het vlak van realistische oefenmogelijkheden, internationale oriëntatie en onderscheidende en complementaire oefenobjecten, te weten ondergronds, maritiem en industrie.
4.3
Participatie
Binnen het hoofdonderwerp participatie waren de vragen gericht op participatie/garantstelling voor afname van capaciteit die men voorziet in een veiligheidscentrum te Zeeland voor de eigen organisatie van. Organisatie
Kern
IFV, 22/2/2013
Geen participatie, wel afname indien de mogelijkheden passen bij de klantbehoeftes.
RWS, 27/3/2013
Geen.
RET, 4/4/2013
Ja, te denken valt aan een meerjaren afname contract mits de oefenmogelijkheden voldoende realistisch zijn.
VRR, 9/4/2013
Ja, te denken valt aan een meerjaren afname contract mits de oefenmogelijkheden zeer realistisch zijn en er een breed oefenpakket wordt aangeboden.
VRZ, 16/4/2013
Ja, te denken valt aan een meerjaren afname contract mits de oefenmogelijkheden voldoende realistisch zijn en aanvullend zijn met het bestaande oefencentrum Vlissingen.
NS, 22/4/2013
Geen.
Conclusie
Voor het eventueel verstrekken van afnamegaranties door met name de hulpdiensten zal eerst duidelijk moeten zijn welke vorm en mate van realistisch oefenen geboden wordt. Vervolgens zal ook de prijs een factor van belang zijn bij de afweging.
Platform Transportveiligheid
15
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
4.4
Realisatie
Binnen het hoofdonderwerp realisatie waren de vragen gericht op welke vervolgstappen nu genomen moeten worden om de realisatie van het VCZ nader bij te brengen. Organisatie
Kern
IFV, 22/2/2013
Een door een private partij uit te voeren haalbaarheidsstudie.
RWS, 27/3/2013
N.v.t.
RET, 4/4/2013
Zeeuwse publieke partijen moeten de krachten verenigen en de potentiële klanten bevragen op hun behoeftes en hen gaan informeren over de verdere invulling van een VCZ.
VRR, 9/4/2013
Ofwel het Rijk, ofwel een private partij zal verder het voortouw hierin moeten gaan nemen.
VRZ, 16/4/2013
Zeeuwse publieke en private partijen moeten de krachten verenigen en een publiek –private samenwerking moeten opzetten die de uitvoering van haalbaarheidsstudie gaat faciliteren.
NS, 22/4/2013
N.v.t.
Conclusie
Een vorm van publiek-private samenwerking met belanghebbenden zal gestalte moet gaan krijgen, om enerzijds de behoeftes van potentiële klanten nader te specificeren en anderzijds het eigen aanbod verder in te vullen. Dit als basis voor een haalbaarheidsstudie.
Platform Transportveiligheid
16
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
4.5
Samenvatting van interviewbevindingen
Organisatie
Inhoud
Context
Participatie
Realisatie
Conclusie aangaande interesse
IFV, 22/2/2013
Indien faciliteiten van VCZ aansluiten op klantbehoefte is IFV zeker geïnteresseerd
Er zijn kansen mits VCZ onderscheidend en complementair is
Geen participatie, wel afname indien de mogelijkheden passen bij de klantbehoeftes
Een door een private partij uit te voeren haalbaarheidsstudie
Ja, mits …
RWS, 27/3/2013
RWS gebruikt de eigen tunnels als oefenobjecten en heeft derhalve geen behoefte aan VCZ
RWS acht kansen gering mede vanwege locatie
Geen
N.v.t.
Nee
RET, 4/4/2013
De RET oefent de ca 1600 personen eens per 3 jaar en men is zeker geïnteresseerd in een VCZ, mits realistisch
Er zijn kansen mits men realistische oefen objecten realiseert, die aanpasbaar zijn
Ja, te denken valt aan een meerjaren afname contract, mits … zie context
Zeeuwse publieke partijen moeten de krachten verenigen
Ja, mits …
VRR, 9/4/2013
De VRR heeft ca 800 personen die eens per 3 jaar goed geoefend moeten en is zeker geïnteresseerd, mits realistisch
Er zijn kansen mits men internationaal denkt, realistische objecten en effecten simuleert en een breed samengesteld oefenpakket aanbiedt
Ja, te denken valt aan een meerjaren afname contract, mits … zie context
Ofwel het Rijk, ofwel een private partij
Ja, mits …
VRZ, 16/4/2013
De VRZ heeft ca 150 personen die eens per 3 jaar goed geoefend moeten zijn en is zeker geïnteresseerd, mits realistisch en niet concurrerend met bestaand oefencentrum Vlissingen
Er zijn kansen mits men internationaal denkt (Benelux) en b) aanvullende mogelijkheden biedt t.o.v. Vlissingen, te denken valt aan ondergrondse infra, maritiem en industriële incidentbestrijding
Ja, te denken valt aan een meerjaren afname contract, mits … zie context
Zeeuwse publieke en private partijen moeten de krachten verenigen
Ja, mits ….
NS, 22/4/2013
NS oefent de eigen mensen (ca 2500) op ondergrondse gevaren op de eigen oefenlokatie te Amersfoort (halve dag/jr)
Er zijn kansen mits men a) Europees denkt en b) een breed pakket van oefenmogelijkheden aanbiedt
Geen
N.v.t.
Nee
Conclusie
Er bestaat behoefte aan een VCZ bij met name de hulpdiensten en minder bij partijen die geen operationele taak in de ondergrondse infra hebben
Er worden kansen gezien voor een VCZ. De kansen liggen op realistische oefenmogelijkheden, internationale klanten en onderscheidende en complementaire oefenobjecten, te weten ondergronds, maritiem en industrie
Voor het eventueel verstrekken van afnamegaranties door met name de hulpdiensten zal eerst duidelijk moeten zijn welke mate van realistisch oefen geboden wordt, welke oefeningen worden aangeboden. Vervolgens zal ook de prijs een factor van belang zijn.
Een vorm van publiekprivate samenwerking met Zeeuwse belanghebbenden
Er is een behoefte aan een VCZ, waarbij realistisch oefenen op het gebied van ondergrondse infra, maritiem en industriële incidentbestrijding kansen biedt
Platform Transportveiligheid
17
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
4.6
Conclusies
Uit de bovenstaande inventarisatie volgen de onderstaande conclusies: Er wordt door de geïnterviewden geen dringende behoefte geuit voor een Veiligheidscentrum te Zeeland. Het VCZ kan in die behoefte voorzien mits het zeer realistisch oefenen faciliteert. Kansen worden gezien op de internationale markt, op de bestrijding van specifieke objecten, zoals ondergrondse infra, maritiem en industriële complexen. Afnamegaranties en garantstelling worden vooralsnog niet gegeven door potentiële klanten.
Platform Transportveiligheid
18
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
5. Conclusies en aanbevelingen Beantwoording van de deelvragen Antwoord deelvraag 1: Van de uitgevoerde haalbaarheidsstudies van oefen-/veiligheidscentra is slechts die van Firius Oost beschikbaar gesteld. Verder is op basis van overleg met betrokkenen een nader beeld gevormd over de gemaakte afspraken aangaande de haalbaarheid. Op basis hiervan zijn de volgende conclusies getrokken: a. Gerealiseerde oefen-/veiligheidscentra zijn publiek-private samenwerkingsverbanden b. Gerealiseerde oefencentra hebben als basisvoorwaarde een substantiële afname/benutting door veiligheidsregio’s van de bezettingsgraad; c. De exploitatie/besluitvorming is zonder garantstelling/verzekerde afname door gebruikers van capaciteit onmogelijk. Antwoord deelvraag 2: Er wordt door de geïnterviewden geen dringende behoefte geuit voor een Veiligheidscentrum te Zeeland. Een VCZ kan in een behoefte voorzien mits het realistisch oefenen faciliteert. Kansen worden gezien op de internationale markt, op de bestrijding van specifieke objecten (zogenaamde specialties), zoals ondergrondse infra, maritiem en industriële complexen. Afnamegaranties en garantstelling worden vooralsnog niet gegeven door potentiële klanten. Met de beantwoording van de twee deelvraag kan de centrale onderzoeksvraag beantwoord worden. Welke indicaties zijn er voor de haalbaarheid van een veiligheidscentrum voor ondergrondse infrastructuren nabij Terneuzen (provincie Zeeland)? De haalbaarheid op basis van de Nederlandse markt is gering. Mocht men verder willen met de ontwikkeling van een Veiligheidscentrum te Zeeland (VCZ) dan bevelen wij de volgende activiteiten aan initiatiefnemers aan:
Aanbevelingen 1) Beschouw minimaal Europa als de markt van waaruit afnemers voor het veiligheidscentrum moeten komen, en richt je daarmee dan ook op meer dan de Nederlandse afnemers. 2) Richt je op de specialties, die specifiek ook de Zeeuwse krachten en situatie tot hun recht laten komen, zijnde maritieme veiligheid, veiligheid in de proces industrie en ondergrondse infrastructuur 3) Richt je primair op de operationele diensten, met name de brandweer. Zij zijn het die eventueel daadwerkelijk in gevaarlijke omstandigheden zullen moeten optreden.
Platform Transportveiligheid
19
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
4) Verbind met het Oefencentrum Vlissingen. Op het oefencentrum Vlissingen zouden de basisinzetten/vaardigheden beoefend kunnen worden, en op Terneuzen de specialities: maritieme veiligheid, procesveiligheid en ondergrondse infra. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de behoefte aan een breed oefenpakket, aan de gevraagde complementariteit in de provincie Zeeland van een eventueel extra veiligheidscentrum en kan gebruikt worden gemaakt van de staande organisatie v.w.b. Oefencentrum Zeeland (one stop shop). 5) Verken de markt in Europa in termen van behoefte en aanbod op het gebied van Veiligheidscentra. 6) Intensiveer de klantbenadering (ook in Nederland) mede met name met behulp van maquettes en 3D animaties die een goed beeld geven van het geen men daadwerkelijk realiseren.
Uit deze verkenning en de opsomming van aanbevelingen adviseren de onderzoekers de onderstaande randvoorwaarden in een eventuele haalbaarheidsstudie aan bod te laten komen om mogelijk tot een positief haalbaarheidsoordeel te komen:
Zorg voor een bepaalde mate van afnamegarantie/garantstelling (te denken valt aan minimaal circa 50%) door potentiële klanten; Zoek de coalitie tussen publieke en private partijen voor medefinanciering en risicodeling; Werk de complementariteit met Oefencentrum Vlissingen nader uit zowel in termen van de specialities, als in termen van een flexibel aanbod van oefenobjecten en oefeningen; Werk de complementariteit met Oefencentrum Vlissingen ook uit in een eventuele gezamenlijke bedrijfsvoering .
Platform Transportveiligheid
20
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Bijlage A – Interviewvragen Inleiding De bestaande oefencentra in Nederland bieden nauwelijks (goede) trainings- en oefenfaciliteiten voor calamiteitenbestrijding in ondergrondse bouwwerken. De gemeente Terneuzen en de provincie Zeeland hebben al langere tijd de ambitie om een dergelijk faciliteit te realiseren in Zeeland. In dat kader hebben zij reeds verkennende gesprekken gevoerd met zowel het bedrijfsleven als publieke organisaties. Uit die verkenningen is naar voren gekomen dat er zeker interesse bestaat voor een dergelijk centrum, inmiddels bekend onder de werknaam Veiligheidscentrum ondergrondse infrastructuren Zeeland, kortweg VCZ. Echter, ingegeven door de economische teruggang, is het bedrijfsleven alleen bereid te investeren in een VCZ als daar voldoende bezettingsgraad tegenover staan. Het platform Transportveiligheid heeft –op initiatief van het Ministerie van V&J- de opdracht gekregen in kaart te brengen in hoeverre (en onder welke voorwaarden) potentiële gebruikers van een VCZ bereid zouden zijn tot het aangaan van een afnameverplichting. Vragenlijst Inhoud 1. Hoe staat u tegenover de realisatie van een oefen-, test- en opleidingscentrum in Zeeland? i)
Wat maakt het voor u interessant?
ii) Wat is uw concrete behoefte waar het ondergrondse bouwwerken betreft? iii) Op welke wijze geeft u nu invulling aan die behoefte? (opleiden/trainen/oefenen/testen) iv) Maakt u hiervoor reeds gebruik van een oefen-/testcentrum? v) Zo ja, over welke geboden faciliteiten bent u te spreken? vi) En welke faciliteiten ontbreken er volgens u?
2. Waar moet een VCZ aan voldoen wil het voor u interessant te zijn? i)
Welke faciliteiten zou dit centrum moeten aanbieden? (bijv. type oefenobjecten en/of testfaciliteiten, meerdaags oefenen/trainen, multidisciplinaire oefeningen etc)
3. Zou een VCZ ook voor andere partijen interessant kunnen zijn? Context 4. Wat zijn volgens u de kansen voor een VCZ?
5. Welke hindernissen/obstakels/bedreigingen ziet u?
Platform Transportveiligheid
21
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
6. Voor welke andere partijen zou een VCZ ook interessant kunnen zijn? i) Aan welke partijen denkt u concreet? ii) Voor welke doeleinden? iii) Welke belangen hebben zij volgens u?
Participatie 7. Gaat u gebruik maken van een VCZ? i) ii) iii) iv)
Zo ja, in welke vorm, op welke wijze, in welke mate? Zo nee, waarom niet? Welke informatie heeft u nodig om een besluit te nemen over het gebruik? Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan voor uw eventuele gebruik name? (faciliteiten, kosten, deelname andere partijen, etc) v) Wie is hiervoor beslissingsbevoegd in uw organisatie? vi) Is deze persoon op de hoogte van het initiatief?
8. Bent u bereid een afnamegarantie af te geven voor gebruik van een VCZ? i)
Zo ja, welke afnameverplichting (capaciteit, bijvoorbeeld in uren/dagen/cursisten etc.) en onder welke voorwaarden? ii) Zo nee, waarom niet?
9. Bent u bereid financieel bij te dragen aan het opstellen van een haalbaarheidsstudie? i)
Zo nee, zou u in deze fase een andere bijdrage willen leveren?
Realisatie 10. Wie acht u de aangewezen initiatiefnemer om tot een VCZ te komen en waarom?
11. Wat is volgens u de volgende stap die moet worden gezet?
12. Welke partijen/personen dienen daarvoor te worden benaderd/betrokken?
Platform Transportveiligheid
22
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Bijlage B – Interviewverslagen Elk van de interviews werd ingeleid met onderstaande passage Inleiding De bestaande oefencentra in Nederland bieden nauwelijks (goede) trainings- en oefenfaciliteiten voor calamiteitenbestrijding in ondergrondse bouwwerken. De gemeente Terneuzen en de provincie Zeeland hebben al langere tijd de ambitie om een dergelijk faciliteit te realiseren in Zeeland. In dat kader hebben zij reeds verkennende gesprekken gevoerd met zowel het bedrijfsleven als publieke organisaties. Uit die verkenningen is naar voren gekomen dat er zeker interesse bestaat voor een dergelijk centrum, inmiddels bekend onder de werknaam Veiligheidscentrum ondergrondse infrastructuren Zeeland, kortweg VCZ. Echter, ingegeven door de economische teruggang, is het bedrijfsleven alleen bereid te investeren in een VCZ als daar voldoende bezettingsgraad tegenover staan. Het platform Transportveiligheid heeft –op initiatief van het Ministerie van V&J- de opdracht gekregen in kaart te brengen in hoeverre (en onder welke voorwaarden) potentiële gebruikers van een VCZ bereid zouden zijn tot het aangaan van een afnameverplichting. In de bijlage worden achtereenvolgens de interviewverslagen integraal gepresenteerd met:
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) Rijkswaterstaat (RWS) Rotterdamse Elektrische Tram (RET) Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) Nederlandse Spoorwegen (NS)
Platform Transportveiligheid
23
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Gespreksverslag, Leo Zaal (IFV), versie 21 februari 2013 De antwoorden van Leo Zaal beginnen hieronder met IFV.
Inhoud 1. Hoe staat u tegenover de realisatie van een oefen-, test- en opleidingscentrum in Zeeland? Niet afwijzend als deze ontwikkeling past binnen het palet van het Versterkingsplan Brandweeronderwijs. In dit plan wordt ook een verdere specialisatie van oefenterreinen voorzien. i) Wat maakt het voor u interessant? Interessant in samenwerking waardoor klanten in de ruimste zin een goede oefenomgeving kan worden geboden. ii) Wat is uw concrete behoefte waar het ondergrondse bouwwerken betreft? Niet inhoudelijk, alleen als het centrum zich vergaand specialiseert waardoor het testen van procedures en experimenten gekoppeld aan het living lab kunnen worden uitgevoerd. Proefopstellingen die een betrouwbaar beeld geven zijn hiervoor van belang iii) Op welke wijze geeft u nu invulling aan die behoefte? (opleiden/trainen/oefenen/testen) Brandweeracademie verzorgd op verzoek van klanten trainingen in het bestrijden van incidenten in ondergrondse infra (tunnels en parkeergarages). iv) Maakt u hiervoor reeds gebruik van een oefen-/testcentrum? Ja. Voor realistische opleidingen en oefeningen wordt nu gebruik gemaakt van het oefencentrum Hagerbach in Sargans, Zwitserland. Industriële incidenten worden beoefend bij Falck of op het Fire Service College v) Zo ja, over welke geboden faciliteiten bent u te spreken? De faciliteiten zijn gericht op het huidige gedachtegoed en voldoen daaraan. vi) En welke faciliteiten ontbreken er volgens u? Faciliteiten zoude best wat ruimer / groter mogen zijn en denk hierbij ook aan elementen zoals havenveiligheid en dergelijke. Dit is een nog niet ontwikkelde markt.
2. Waar moet een VCZ aan voldoen wil het voor u interessant te zijn? i)
Welke faciliteiten zou dit centrum moeten aanbieden? (bijv. type oefenobjecten en/of testfaciliteiten, meerdaags oefenen/trainen, multidisciplinaire oefeningen etc) Het centrum zou iets extra’s moeten toevoegen op het al in Nederland of West Europa aanwezige aanbod zoals bijvoorbeeld Fire Service College, Revinge of Hagerbach.
3. Zou een VCZ ook voor andere partijen interessant kunnen zijn?
Platform Transportveiligheid
24
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Context Mogelijk wel, als het voldoende onderscheidend kan zijn van bestaande mogelijkheden zowel qua opleiden en oefenen als qua uitvoeringsmogelijkheden voor experimenten. Denk hierbij ook vooral aan nog niet zover ontwikkelde markten als bijvoorbeeld de eerder genoemde havenveiligheid. 4. Wat zijn volgens u de kansen voor een VCZ? Kansen zijn er alleen als het centrum voldoende onderscheidend is zowel aangaande opleidings- en oefenfaciliteiten als aangaande testmogelijkheden, kennisontwikkeling en dergelijke. Van belang is het dan ook werkelijke diepgaande expertise aan het centrum te verbinden. 5. Welke hindernissen/obstakels/bedreigingen ziet u? De ligging in Nederland en dan ook nog in een van de uiterste hoeken van Nederland maakt het wat lastig. De bereikbaarheid is een extra obstakel. Vraag is ook of er voldoende logiescapaciteit beschikbaar is voor meerdaagse trainingen of experimenten. 6. Voor welke andere partijen zou een VCZ ook interessant kunnen zijn? i)
Aan welke partijen denkt u concreet? Universiteiten zoals de TU Delft, Vrije Universiteit en de Erasmus Universiteit, Universiteit van Lund in Zweden, mits deze kennisinstituten ook de behoefte hebben aan meer praktijk gericht onderzoek
ii) Voor welke doeleinden? Het opzetten van experimenten op grote schaal. Nu is men vaak beperkt tot het uitvoeren van experimenten op schaal, dit centrum kan de mogelijkheid bieden de experimenten op werkelijke schaal uit te voeren. iii) Welke belangen hebben zij volgens u? Kennisontwikkeling, ondersteuning technologische ontwikkelingen, onderzoeken van effecten van crisisbeheersingsmaatregelen, bestuderen van veiligheidsrisico’s en de mogelijke antwoorden daarop (havenveiligheid). Participatie 7. Gaat u gebruik maken van een VCZ? Ja, dat is mogelijk indien het passend is binnen de landelijke ontwikkeling van oefenterreinen, voldoende onderscheidend is. i)
Zo ja, in welke vorm, op welke wijze, in welke mate? Indien passend op de klantvraag en of passend binnen een onderzoeksprogramma
ii) Zo nee, waarom niet? iii) Welke informatie heeft u nodig om een besluit te nemen over het gebruik? Voldoet het centrum aan de landelijk gestelde normen Platform Transportveiligheid
25
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Is het centrum passend in het grotere geheel Is het centrum dag- dagelijks in bedrijf iv) Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan voor uw eventuele ingebruikname? (faciliteiten, kosten, deelname andere partijen, etc) Reële kostprijs voor het gebruik Voldoende faciliteiten zoals: briefingruimten, variëteit aan scenario’s, deskundigen beschikbaar, ondersteuning beschikbaar, eventueel specialistisch materieel beschikbaar. v) Wie is hiervoor beslissingsbevoegd in uw organisatie? Afhankelijk van het soort en de omvang van een project. Eindverantwoordelijken Leo Zaal en Wim Beckmann. vi) Is deze persoon op de hoogte van het initiatief? Ja.
8. Bent u bereid een afnamegarantie af te geven voor gebruik van een VCZ? i)
Zo ja, welke afnameverplichting (capaciteit, bijvoorbeeld in uren/dagen/cursisten etc.) en onder welke voorwaarden?
ii) Zo nee, waarom niet? Hang af van het resultaat, h de invulling van het centrum. Als er een specifieke klantvraag is naar een opleiding of training op het gebied van ondergrondse infra, dan willen we wel afnemen. Garanties kunnen hier niet voor gegeven worden. 9. Bent u bereid financieel bij te dragen aan het opstellen van een haalbaarheidsstudie? Het onderzoeken van de haalbaarheid is een ondernemersaangelegenheid. i)
Zo nee, zou u in deze fase een andere bijdrage willen leveren? Als het centrum voldoet aan landelijke normen en eisen kan het worden opgenomen in het programmatische aanbod van het IFV.
Realisatie 10. Wie acht u de aangewezen initiatiefnemer om tot een VCZ te komen en waarom? Geen voorkeur, het is een ondernemersvraag.
11. Wat is volgens u de volgende stap die moet worden gezet? business case opstellen, voor inhoudelijke behoeften kan men onder andere terecht bij het IFV.
Platform Transportveiligheid
26
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
12. Welke partijen/personen dienen daarvoor te worden benaderd/betrokken? - Rijkswaterstaat - Havendiensten voor havenveiligheid - BRZO-bedrijven - IFV kan gebruikt worden als informatiebron voor brandweertechnische behoefte(n)
Platform Transportveiligheid
27
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Gespreksverslag Wim Beckmann (IFV), versie 23 februari 2013 De antwoorden van Wim Beckmann beginnen hieronder met IFV. Inhoud 1. Hoe staat u tegenover de realisatie van een oefen-, test- en opleidingscentrum in Zeeland? Dubbel; alles staat of valt met de mogelijkheid te regisseren tussen vraag en aanbod. Er is sprake van een overkill aan oefenterreinen, het onderscheiden vermogen zal voldoende groot moeten zijn anders heeft dit centrum geen kans. Voor specifieke behoefte, kleine trainingen in bestrijding van tunnelincidenten, kan in het buitenland eenvoudig worden uitgevoerd. Ik heb twijfel of de voorbereiding op grote incidenten voldoende gedegen plaats kan vinden (grootschalig in de tunnel) dit in relatie tot het volume van de specifieke doelgroep en de benodigde investering. De vraag is of Nederland groot genoeg is om iets van betekenis te kunnen realiseren. Kun je dit niet beter elders in de EU halen waar deze kennis al voorhanden is. Daarnaast is een generieke training niet voldoende. Kennis- en kundeontwikkeling moet dicht bij de operatiën liggen. De tunnelspecifieke aspecten zullen uiteindelijk wel op de eigen tunnel beoefend moeten worden. Dit geldt ook voor samenwerking met tunnelorganisatie. Dit verkleind het volume voor een centrale, meer generiek inrichting.
i)
Wat maakt het voor u interessant? Mogelijkheid om kennis te genereren op basis van praktijkonderzoek bij realistisch gesimuleerde oefeningen. Het voorzieningenniveau, voldoende capaciteit van de ondergrondse infra (tunnel en parkeergarage.
ii) Wat is uw concrete behoefte waar het ondergrondse bouwwerken betreft? Zie hierboven iii) Op welke wijze geeft u nu invulling aan die behoefte? (opleiden/trainen/oefenen/testen) We ondersteunen regio’s bij het uitvoeren van oefeningen in tunnels, vaak wordt hier gebruik gemaakt van de eigen tunnel of parkeergarage(s) binnen het verzorgingsgebied. iv) Maakt u hiervoor reeds gebruik van een oefen-/testcentrum? Voor realistische opleidingen en oefeningen wordt nu gebruik gemaakt van het oefencentrum Hagerbach in Sargans, Zwitserland. v) Zo ja, over welke geboden faciliteiten bent u te spreken? Zeer te spreken over de daar aanwezige les- en oefenfaciliteiten. vi) En welke faciliteiten ontbreken er volgens u? Geen
Platform Transportveiligheid
28
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
2. Waar moet een VCZ aan voldoen wil het voor u interessant te zijn? Onderscheidend zijn ten opzicht van andere oefencentra. De verhouding tussen investering en bezetting > tariefstelling. Een torenhoog tarief zal niet helpen de bezettingsgraad te verbeteren. Ondergrondse infra = moet onderscheiden zijn en voldoende groot om grote en complexe oefeningen te kunnen houden Maritiem: geen direct zicht op, mogelijk is een samenwerking met Flack hier een goede insteek Industrie: onderscheidend van kleine oefencentra, samenwerking met Falck i)
Welke faciliteiten zou dit centrum moeten aanbieden? (bijv. type oefenobjecten en/of testfaciliteiten, meerdaags oefenen/trainen, multidisciplinaire oefeningen etc) - Praktijk ondersteund met theorie op voldoende grote schaal - Geschikt voor verschillende doelgroepen - Ploegen; vakbekwaam worden bestrijding incidenten in ondergrondse infra eenmalig; vakbekwaam blijven inschatting i x per 3 jaar - OVD ? HOVD Table Top oefeningen gericht op de eigen situatie - Meerdaagse realistische oefeningen, inclusief logistieke problemen en realistisch verloop in tijd.
3. Zou een VCZ ook voor andere partijen interessant kunnen zijn? Context -
-
RWS o o o
Incidentbeheersing Bouwers Kennisontwikkeling Behoefte onderzoeken Effect van preventieve voorzieningen Onderbouwing van ontwikkelingskengetallen Effecten van verschillende bouwwijzen GHOR niet Politie niet Brandweer onderzoek of de beschikbare (blus- en redding) materialen wel toereikend zijn
Er staan nog al wat Parkeergarages op de nominatie om gesloopt te worden, waarschijnlijk zullen deze kansen benut gaan worden. 4. Wat zijn volgens u de kansen voor een VCZ? Dit is sterk afhankelijk van sturing op de deelnemersstromen. Bijvoorbeeld alle deelnemers aan cursussen incidentbestrijding in ondergrondse infra in Nederland naar cursus levert een ander volume op dan het is aan iedere regio om wel of niet gebruik te maken van. Een mogelijkheid is
Platform Transportveiligheid
29
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
vergaande samenwerking met Falck of een andere grote marktpartij waardoor de bezettingsgraad zo hoog mogelijk zal zijn. 6. Welke hindernissen/obstakels/bedreigingen ziet u? - bezettingsgraad te laag - te weinig onderscheidend - te weinig centraal gelegen - te grote investeringen - technologie] - beton (voldoende duurzaam tegen voortdurende belasting door brand) -realisme in beeld en geluid - vrije instroom van deelnemers/regio’s aan opleidingen en trainingen is te riskant 5. Voor welke andere partijen zou een VCZ ook interessant kunnen zijn? Zie beantwoording bij 3 i) Aan welke partijen denkt u concreet? i) Voor welke doeleinden? ii) Welke belangen hebben zij volgens u? Participatie 7. Gaat u gebruik maken van een VCZ? i)
Zo ja, in welke vorm, op welke wijze, in welke mate? Voor opleiden en oefenen beperkt, uitsluitend als klanten dit willen Voor kennisontwikkeling ook beperkt, er zijn slechts bescheiden budgetten beschikbaar voor onderzoek en experimenten
ii) Zo nee, waarom niet? iii) Welke informatie heeft u nodig om een besluit te nemen over het gebruik? -
Kosten Beschikbare oefenmogelijkheden Faciliteiten Mate van dienstverlening door het centrum
iv) Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan voor uw eventuele gebruikname? (faciliteiten, kosten, deelname andere partijen, etc) - Beschikbaarheid van het centrum
Platform Transportveiligheid
30
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
-
Mate van beïnvloeding door andere oefenende groepen, deze moet zeer beperkt zijn
v) Wie is hiervoor beslissingsbevoegd in uw organisatie? - Diverse personen afhankelijk van de grootte van het project vi) Is deze persoon op de hoogte van het initiatief? Ja 8. Bent u bereid een afnamegarantie af te geven voor gebruik van een VCZ? i)
Zo ja, welke afnameverplichting (capaciteit, bijvoorbeeld in uren/dagen/cursisten etc.) en onder welke voorwaarden?
ii) Zo nee, waarom niet? -
Te sterk bewegend landschap Gebruik van oefencentra wordt op landelijk niveau in kaart gebracht Er zal echt onderscheid moeten zijn en centrum zal deel moeten gaan uitmaken van een landelijke carrousel Onze afname wordt primair bepaald door de wensen van onze opdrachtgevers, hierop kunnen wij onvoldoende sturen.
9. Bent u bereid financieel bij te dragen aan het opstellen van een haalbaarheidsstudie? i)
Zo nee, zou u in deze fase een andere bijdrage willen leveren? Nee is een ondernemers aangelegenheid
Realisatie 10. Wie acht u de aangewezen initiatiefnemer om tot een VCZ te komen en waarom? Publiek – privaat initiatief waarbij de gemeenten en de provincie de publieke component vormen. 11. Wat is volgens u de volgende stap die moet worden gezet? Uitwerken van een business case gebaseerd op een gedegen analyse van de investering en de afgegeven harde afnamegaranties. 12. Welke partijen/personen dienen daarvoor te worden benaderd/betrokken?
Platform Transportveiligheid
31
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Gespreksverslag Bert van der Padt (RWS), 27 maart 2013
De antwoorden van Bert van der Padt beginnen hieronder met RWS. Inhoud 1. Hoe staat u tegenover de realisatie van een oefen-, test- en opleidingscentrum in Zeeland? i)
Wat maakt het voor u interessant?
RWS: Een dergelijke centrum is alleen interessant indien er extra faciliteiten geboden worden, bovenop de bestaande mogelijkheden zoals RWS die al heeft met haar eigen tunnels en bovenop faciliteiten van reeds bestaande oefencentra
ii) Wat is uw concrete behoefte waar het ondergrondse bouwwerken betreft? RWS: Ondergrondse bouwwerken voor RWS betreft wegtunnels en de opleiding van de operators, weginspecteurs en OvD-RWS. De OTO-behoefte is groot, maar niet aan de invulling ervan op een oefencentrum: RWS oefent in eigen tunnels: die capaciteit is er, en oefenen in de eigentunnels is het best om inzicht te krijgen in de lokale omstandigheden. Het gaat om ongeveer 50 oefeningen per jaar. iii) Op welke wijze geeft u nu invulling aan die behoefte? (opleiden/trainen/oefenen/testen) RWS: Zie ad ii) hierboven: eigen tunnels. Die gaan circa 1/mnd in onderhoud hetgeen voldoende mogelijkheden geeft tot oefenen. Overigens zou RWS het liefst samen met de veiligheidsregio’s willen oefenen in de eigen tunnels. Dat aanbod ligt bij de VR’s.
iv) Maakt u hiervoor reeds gebruik van een oefen-/testcentrum? RWS: Nee: zie ad ii) hierboven
v) Zo ja, over welke geboden faciliteiten bent u te spreken? vi) En welke faciliteiten ontbreken er volgens u? 2. Waar moet een VCZ aan voldoen wil het voor u interessant te zijn? i)
Welke faciliteiten zou dit centrum moeten aanbieden? (bijv. type oefenobjecten en/of testfaciliteiten, meerdaags oefenen/trainen, multidisciplinaire oefeningen etc)
RWS: Destructief testen: explosie, brand en bezwijken. Realistisch oefenen met rook en hitte is voor RWS niet interessant. Het is namelijk de bedoeling dat RWS-personeel in dergelijke situaties niet de tunnel in gaat. Dan hoeft er ook niet op te worden geoefend.
Platform Transportveiligheid
32
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
3. Zou een VCZ ook voor andere partijen interessant kunnen zijn? RWS: Exploitanten van parkeergarages, gemeentelijke vervoerbedrijven. spoorbeheerders Context 4. Wat zijn volgens u de kansen voor een VCZ? RWS: Gering, er zal iets extra’s moeten worden geboden t.o.v. bestaande tunnels en bestaande oefencentra
5. Welke hindernissen/obstakels/bedreigingen ziet u? RWS: Als RWS al op een oefencentrum zou willen oefenen, dan ligt Terneuzen te weinig centraal
6. Voor welke andere partijen zou een VCZ ook interessant kunnen zijn? i)
Aan welke partijen denkt u concreet?
RWS: Zie bij 3) ii) Voor welke doeleinden? RWS: Oefenen iii) Welke belangen hebben zij volgens u? RWS: Voldoen aan de wet Participatie 7. Gaat u gebruik maken van een VCZ? i) Zo ja, in welke vorm, op welke wijze, in welke mate? ii) Zo nee, waarom niet? RWS: Nee, oefenen in de eigen tunnels is mogelijk, en de beste oefenplek voor RWS-ers. Hooguit voor destructief testen
iii) Welke informatie heeft u nodig om een besluit te nemen over het gebruik? iv) Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan voor uw eventuele gebruik name? (faciliteiten, kosten, deelname andere partijen, etc) v) Wie is hiervoor beslissingsbevoegd in uw organisatie? RWS: De directeur-generaal van RWS. vi) Is deze persoon op de hoogte van het initiatief?
Platform Transportveiligheid
33
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
8. Bent u bereid een afnamegarantie af te geven voor gebruik van een VCZ? i)
Zo ja, welke afnameverplichting (capaciteit, bijvoorbeeld in uren/dagen/cursisten etc.) en onder welke voorwaarden? ii) Zo nee, waarom niet? RWS: Zie boven 9. Bent u bereid financieel bij te dragen aan het opstellen van een haalbaarheidsstudie? i)
Zo nee, zou u in deze fase een andere bijdrage willen leveren?
RWS: Zie boven
Platform Transportveiligheid
34
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Gespreksverslag Anton van Dijk (RET), 4 april 2013 De antwoorden van de heer Anton van Dijk (coördinator bedrijfsnoodorganisatie RET) beginnen hieronder met RET. Inhoud 1. Hoe staat u tegenover de realisatie van een oefen-, test- en opleidingscentrum in Zeeland? i)
Wat maakt het voor u interessant?
RET: Enkele jaren geleden heeft Van Dijk al eens gesproken met een vertegenwoordigster uit de gemeente Terneuzen over hetzelfde onderwerp. Van Dijk staat positief tegenover de komst van een dergelijk centrum. Met Falck (de opleider van de BHV’ers) zijn prille gesprekken gaande om zoiets in Dordrecht te gaan realiseren. Het zou dan gaan om een oefentunnel met (metro-)station. Niet zo groot qua omvang als de ideeën voor Terneuzen.
ii) Wat is uw concrete behoefte waar het ondergrondse bouwwerken betreft? RET: Van Dijk is verantwoordelijk voor de bedrijfsnoodorganisatie. Voor 8 locaties worden medewerkers opgeleid als BHV’er of ploegleider. De opleiding is extern (Falck). De frontliners (buschauffeurs, tram- en metrobestuurders) worden intern opgeleid voor 6 basisscenario’s. Iedereen heeft ook een instructiekaart bij zich waarop staat wat te doen bij een incident. Het gaat in totaal om zo’n 1600 personen. Zogenaamde ‘coördinator troubleshooter’ (CTS’ers) zijn in de lead bij calamiteiten. Daarboven is een stafcentrale, bestaande uit een verkeersleider en crisismanagers. Zij vormen een calamiteitenteam. Realistisch en grootschaliger oefenen maakt geen deel uit van het opleidingsprogramma. De RETmedewerkers zouden moeten kunnen ervaren hoe het er aan toe gaat in een tunnel wanneer er bijvoorbeeld daadwerkelijk sprake is van brand. Niet om te bestrijden, maar om ontruiming die wel bij de eigen taak hoort beter te kunnen realiseren. In de oefentunnel moeten overdrukventilatoren en rook- en warmteafvoer zitten waarmee het lawaai en de windkracht (7) realistisch kunnen worden gesimuleerd. Het is ook nuttig als men kan zien wat rookschermen voor effect hebben op rookverspreiding, wanneer ze naar beneden komen. Het gaat er om scenario’s te kunnen beoefenen die men in werkelijkheid ook zou kunnen tegenkomen. Ook de ‘kleinere’ scenario’s, zoals het oefenen van het veiligstellen van de werkplek (bijvoorbeeld spanningsloos maken van het voertuig) onder realistische omstandigheden heeft meerwaarde. Ook zou het interessant zijn als bepaalde aanpassingen proefondervindelijk kunnen worden getest in de oefentunnel, zoals aanpassingen aan remsystemen van metrotoestellen of het aanpassen van vluchtroutes. RET behoefte is:
Zorg voor het eigen personeel invullen Bezien of interne RET afspraken ten tijde van de incidentbestrijding werken en worden nagekomen
Platform Transportveiligheid
35
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Bezien of afspraken met de overheidshulpdiensten ten tijde van de incidentbestrijding werken en worden nagekomen
Eventuele onderzoeksdoeleinden:
Te bezien welke maatregelen werken: zoals RWA, stuwdrukventilatie en rookschermen Incidentenonderzoek/-simulatie ‘Nieuwe’ stoffen iii) Op welke wijze geeft u nu invulling aan die behoefte? (opleiden/trainen/oefenen/testen)
RET: In 2001 is er realistisch geoefend op bij Falck Risc op de Maasvlakte. Daar is toen een tramstel neergezet. Maar structureel realistisch oefenen is binnen de RET niet geborgd. Dat is een kwestie van geld. Het is kostbaar om 1600 mensen realistisch te trainen. In 2004 zijn er wel ontruimingsoefeningen gehouden (conform de eisen moet de RET binnen 6 minuten een metrostation met 1800 mensen kunnen ontruimen). Ook wordt met enige regelmaat samen geoefend met de VRR (met name de brandweer, bijvoorbeeld het opvijzelen van een tram). De regelgeving schrijft voor dat elke vier jaar in een tunnel moet worden geoefend. Daarbij participeert slechts een beperkt aantal mensen van de RET. Het merendeel komt niet aan bod. Het gaat dan ook om oriëntatietraining van brandweerpersoneel. iv) Maakt u hiervoor reeds gebruik van een oefen-/testcentrum? RET: Nee. In 2001 geoefend bij Falck Risc op de Maasvlakte. Maar dat was eenmalig. En de faciliteiten zijn er toch beperkt. Er is geen tunnel- of metrofaciliteit. v) Zo ja, over welke geboden faciliteiten bent u te spreken? vi) En welke faciliteiten ontbreken er volgens u? RET: Het oefenen in de eigen tunnels heeft als nadeel dat dit eigenlijk alleen ’s nachts kan (i.v.m. beschikbaarheid openbaar vervoer). Maar daar zitten nadelen aan: het is kostbaar ook om RETmensen dan op te laten komen en ze zijn dan twee dagen niet in te plannen. 2. Waar moet een VCZ aan voldoen wil het voor u interessant te zijn? i)
Welke faciliteiten zou dit centrum moeten aanbieden? (bijv. type oefenobjecten en/of testfaciliteiten, meerdaags oefenen/trainen, multidisciplinaire oefeningen etc)
RET: Er moeten realistische omstandigheden kunnen worden gecreëerd. Dat betekent omstandigheden die vergelijkbaar zijn met de omstandigheden die het personeel in de eigen tunnels/stations van de RET kan aantreffen). Mooiste is als zowel een enkele (onder de Maas) als dubbele tunnelbuis (Statentunnel) kan worden gesimuleerd, want de RET beschikt over beide typen. Ook moet er goede, professionele begeleiding zijn op het oefencentrum. Verder is het een pré als er zou kunnen worden geoefend samen met andere partijen, zoals brandweer en politie (denk dan aan scenario’s zoals overvallen, achtervolgingen, etc. waarbij te weinig rekening wordt gehouden met de derde rail). Platform Transportveiligheid
36
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
3. Zou een VCZ ook voor andere partijen interessant kunnen zijn? RET: Ja, bijvoorbeeld voor de HTM en het GVB (alhoewel de HTM nauwelijks tunnels heeft). Van Dijk probeert deze partijen nu ook te benaderen voor het idee van Falck om een oefentunnel in Dordrecht te zetten. Maar echt warm lopen ze nog niet. De bal ligt duidelijk bij Falck om e.e.a. te concretiseren. Het staat allemaal nog in de kinderschoenen. Context 4. Wat zijn volgens u de kansen voor een VCZ? RET: Omdat het een nog te realiseren oefencentrum wordt, kunnen oefenobjecten volledig van scratch worden gespecificeerd, en daarmee aan de wensen van potentiele klanten worden ontworpen. Voor de RET zijn daarbij van belang: een tunnel met technische installaties zoals aanwezig in de Rotterdamse metro, station, veranderbaarheid van bovengenoemde twee objecten opdat je flexibel je objecten kunt vormgeven passend bij de bestaande infra. 5. Welke hindernissen/obstakels/bedreigingen ziet u? RET: Qua afstand is Terneuzen een nadeel. Verder is het oefenen van 1600 mensen een kostbare aangelegenheid. 6. Voor welke andere partijen zou een VCZ ook interessant kunnen zijn? i)
Aan welke partijen denkt u concreet?
RET: Zie bij 3) ii) Voor welke doeleinden? RET: Samen oefenen met andere hulpdiensten is zeer nuttig. iii) Welke belangen hebben zij volgens u? Participatie 7. Gaat u gebruik maken van een VCZ? i) Zo ja, in welke vorm, op welke wijze, in welke mate? ii) Zo nee, waarom niet? RET: Indien er zeer realistisch geoefend kan worden in objecten die lijken op de objecten waarin de RET mensen werken, dan is dat een reële optie voor de RET om de frontliners hier te laten oefenen. Het is begrijpelijk dat er dan een meerjarencontract moet worden afgesloten. Zoiets zou voor Dordrecht ook gaan gelden (3-jaarscontract met Falck).
iii) Welke informatie heeft u nodig om een besluit te nemen over het gebruik? iv) Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan voor uw eventuele gebruikname? (faciliteiten, kosten, deelname andere partijen, etc) v) Wie is hiervoor beslissingsbevoegd in uw organisatie? Platform Transportveiligheid
37
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
RET: Directie RET vi) Is deze persoon op de hoogte van het initiatief? RET: Ja. 8. Bent u bereid een afnamegarantie af te geven voor gebruik van een VCZ? i)
Zo ja, welke afnameverplichting (capaciteit, bijvoorbeeld in uren/dagen/cursisten etc.) en onder welke voorwaarden? ii) Zo nee, waarom niet? RET: Langdurige afspraken hangen af van de oefenmogelijkheden en prijsstelling. Maar een meerjarencontract ligt wel in de lijn der verwachting. 9. Bent u bereid financieel bij te dragen aan het opstellen van een haalbaarheidsstudie? i)
Zo nee, zou u in deze fase een andere bijdrage willen leveren?
RET: Hier valt over te praten. Realisatie 10. Wie acht u de aangewezen initiatiefnemer om tot een VCZ te komen en waarom? RET: De gemeente Terneuzen/provincie Zeeland. 11. Wat is volgens u de volgende stap die moet worden gezet? RET: Nadat de vertegenwoordigster van Terneuzen enkele jaren geleden met de RET heeft gesproken, heeft de RET er niets meer van gehoord. Prima als de RET weer wordt benaderd. Maar dan moet het idee wel concreter zijn uitgewerkt dan de ideeschets van enkele jaren geleden. Bijvoorbeeld met maquette of een 3D-simulatie van hoe het er uit zou kunnen gaan zien. Dan gaat het ook meer leven en heb je wat om over te praten. 12. Welke partijen/personen dienen daarvoor te worden benaderd/betrokken? RET: De bal ligt bij Terneuzen en/of Zeeland.
Platform Transportveiligheid
38
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Gespreksverslag Hans Broekhuizen en Olav Strotmann (Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond: VRR), 9 april 2013 De antwoorden van Hans Broekhuizen en Olav Strotmann beginnen hieronder met VRR. Inhoud 1. Hoe staat u tegenover de realisatie van een oefen-, test- en opleidingscentrum in Zeeland? i)
Wat maakt het voor u interessant?
VRR: Positief, mits de geboden faciliteiten zeer realistisch zijn: rook, temperatuur (echt vuur), geluid en multifunctioneel (dus ook andere inzetten dan ondergrondse infra). ii) Wat is uw concrete behoefte waar het ondergrondse bouwwerken betreft? VRR: Ondergrondse bouwwerken voor VRR betreft parkeergarages, winkelcentra, weg-/spoor/metrotunnels en ondergrondse stations. De omvang van opleiding, training en oefening van de manschappen is groot: zowel qua kennis en ervaring opdoen, als qua aantallen personen (ca 800 personen). De behoefte ligt bij het oefenen van realistisch scenario’s in een faciliteit die lijkt op wat men kan aantreffen in de regio. Het gaat er om dat brandweermensen ervaren wat de beperkingen zijn van een tunnel bij brand: rook, temperatuur, grote inzetdieptes, lawaai etc. Wanneer is het nog verantwoord om een inzet te doen en wat zijn de signalen dat dit niet (meer) op een verantwoorde manier kan? Het samen oefenen met de tunneloperators moet ook een belangrijk doel zijn. Ook ondergrondse parkeergarages wordt steeds meer een issue. Daar hoeft wettelijk gezien vaak alleen RWA in en geen blussysteem. iii) Op welke wijze geeft u nu invulling aan die behoefte? (opleiden/trainen/oefenen/testen) VRR: Eens in de vier jaar moet in elke tunnel een realistische oefening worden gehouden. Daarnaast gaan bestaande tunnels in onderhoud, waarbij 2 à 3 bemanningen van een tankautospuit de tunnel bezoeken t.b.v. lokatiebekendheid. Maar oefenen met echt vuur is niet mogelijk, dus de oefeningen zijn onvoldoende realistisch. iv) Maakt u hiervoor reeds gebruik van een oefen-/testcentrum? VRR: Nee: zie ad ii) hierboven. Er bestaat wel een mogelijkheid om realistisch te oefenen in een tunnel in Zwitserland (Hagerbach), maar daar wordt door de VRR geen gebruik van gemaakt. Verder zou het Fire Service College in Engeland met het idee spelen een tunnelbak neer te leggen. v) Zo ja, over welke geboden faciliteiten bent u te spreken? vi) En welke faciliteiten ontbreken er volgens u? VRR: Wat ontbreekt op bestaande oefencentra is het realistische gehalte. Objecten verschillen te veel van de objecten in het eigen verzorgingsgebied (blusleidingen, aflegsystemen, vluchtmogelijkheden, ventilatieregiem, …..) en de fysische effecten (rook, temperatuur, lawaai, zicht, ..) kunnen onvoldoende realistisch worden gesimuleerd. Platform Transportveiligheid
39
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
2. Waar moet een VCZ aan voldoen wil het voor u interessant te zijn? i)
Welke faciliteiten zou dit centrum moeten aanbieden? (bijv. type oefenobjecten en/of testfaciliteiten, meerdaags oefenen/trainen, multidisciplinaire oefeningen etc)
VRR: Meerdaags inclusief hotel/overnachtingsfaciliteit, multidisciplinair (denk ook aan GHOR/politie, maar zeker ook aan de frontliners van vervoersbedrijven/exploitanten en tunneloperators. Daarnaast andere oefenobjecten en virtuele oefenmogelijkheden: breed oefenpakket. Dat zal ook nodig zijn om een dergelijk oefencentrum levensvatbaar te laten zijn. 3. Zou een VCZ ook voor andere partijen interessant kunnen zijn? VRR: Multidisciplinair (GHOR/politie), tunneloperators en de frontliners van vervoersbedrijven/exploitanten. Context 4. Wat zijn volgens u de kansen voor een VCZ? VRR: De focus moet op internationaal worden gelegd (ook Midden-Oosten, VS, UK). Ook daar ligt zeker een behoefte aan realistisch oefenen in ondergrondse bouwwerken. 5. Welke hindernissen/obstakels/bedreigingen ziet u? VRR: Versnippering van het toch grote aanbod van oefencentra in Nederland. Een VCZ moet zich niet alleen op de brandweer richten, maar ook op andere doelgroepen (differentiatie). Alleen de brandweer is waarschijnlijk te beperkt. Terneuzen is voor de VRR niet te ver weg. Een voordeel om buiten de regio te oefenen is dat je ‘wat loskomt van je eigen winkel’. 6. Voor welke andere partijen zou een VCZ ook interessant kunnen zijn? i)
Aan welke partijen denkt u concreet?
VRR: Zie bij 3) ii) Voor welke doeleinden? VRR: Oefenen, ook kennis van veiligheidssystemen in ondergrondse objecten eigen te maken, samenwerking ten behoeve v.d. incidentbestrijding iii) Welke belangen hebben zij volgens u? Participatie 7. Gaat u gebruik maken van een VCZ? i) Zo ja, in welke vorm, op welke wijze, in welke mate? ii) Zo nee, waarom niet?
Platform Transportveiligheid
40
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
VRR: Indien er zeer realistisch geoefend kan worden, overnachtingsmogelijkheid en een breed oefenpakket wordt geboden, dan is dit een zeer aantrekkelijke en reële optie voor de VRR om de manschappen hier te laten oefenen.
iii) Welke informatie heeft u nodig om een besluit te nemen over het gebruik? iv) Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan voor uw eventuele gebruik name? (faciliteiten, kosten, deelname andere partijen, etc) v) Wie is hiervoor beslissingsbevoegd in uw organisatie? VRR: Directeur VRR. vi) Is deze persoon op de hoogte van het initiatief? VRR: Ja. 8. Bent u bereid een afnamegarantie af te geven voor gebruik van een VCZ? i)
Zo ja, welke afnameverplichting (capaciteit, bijvoorbeeld in uren/dagen/cursisten etc.) en onder welke voorwaarden? ii) Zo nee, waarom niet? VRR: Indien er zeer realistisch geoefend kan worden, overnachtingsmogelijkheid en een breed oefenpakket wordt geboden, dan is dit een zeer aantrekkelijke en reële optie voor de VRR om de manschappen hier te laten oefenen. Garanties hangen mede af prijsstelling en termijnen. Over inspanningsverplichtingen valt te praten. 9. Bent u bereid financieel bij te dragen aan het opstellen van een haalbaarheidsstudie? i)
Zo nee, zou u in deze fase een andere bijdrage willen leveren?
VRR: Advisering, zoals ook reeds eerder (ca 3 à 4 jaar geleden) is gedaan met onder meer aanwezigheid op avonddiner (‘diner pensant’) t.b.v. ‘oprichting’.
Realisatie 10. Wie acht u de aangewezen initiatiefnemer om tot een VCZ te komen en waarom? VRR: De meningen zijn verdeeld: enerzijds het Rijk, anderzijds de markt. Maar het Ministerie van V&J zou hier zeker ook aan moeten trekken. 11. Wat is volgens u de volgende stap die moet worden gezet? VRR: Haalbaarheidsstudie/business-case opstellen 12. Welke partijen/personen dienen daarvoor te worden benaderd/betrokken? VRR: Denk ook aan de opdracht die wordt uitgevoerd i.o.v. de Raad van Regionaal Commandanten om de versnippering van de oefencentra in Nederland in kaart te brengen en te reduceren.
Platform Transportveiligheid
41
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Gespreksverslag Andre Willemstein en Leen van der Maas (Veiligheidsregio Zeeland: VRZ), 16 april 2013
De antwoorden van Andre Willemstein en Leen van der Maas beginnen hieronder met VRZ. Inhoud 1. Hoe staat u tegenover de realisatie van een oefen-, test- en opleidingscentrum in Zeeland? i)
Wat maakt het voor u interessant?
VRZ: Positief, mits de geboden faciliteiten aansluiten op hetgeen al aanwezig is op oefencentrum Vlissingen. De VRZ wil liever geen concurrentie tussen oefencentra binnen de provincie. Dan bestaat de kans dat er over een tijdje geen oefencentrum meer in Zeeland is. De oefenobjecten dienen zeer realistisch te zijn: rook, temperatuur, geluid, inzetdieptes, dwarsverbindingen, beperkte werkruimte (dus ook andere inzetten dan ondergrondse infra). ii) Wat is uw concrete behoefte waar het ondergrondse bouwwerken betreft? VRZ: Ondergrondse bouwwerken betreffen met name tunnels maar denk ook aan parkeergarages. In de VRZ betreft het ca. 150 manschappen in een periode van 3 jaar. iii) Op welke wijze geeft u nu invulling aan die behoefte? (opleiden/trainen/oefenen/testen) VRZ: Voor wat betreft de tunnels: eens per 3 jaar gaan de manschappen een week naar de onderzoeks- en oefentunnel van Hagerbach in Zwitserland voor realistisch oefenen. In de Westerscheldetunnel wordt incidenteel geoefend en eens per 3 jaar realistische oefening met tunneloperator en calamiteitencoördinator van de NV Westerschelde. Als de tunnels in onderhoud zijn/open dagen hebben, dan gaat brandweerpersoneel hierbij kijken: objectbekendheid. In de Vlaketunnel wordt ook wel geoefend, maar is daarvoor niet echt geschikt. Je hebt daar niet het idee dat je ondergronds bezig bent. iv) Maakt u hiervoor reeds gebruik van een oefen-/testcentrum? VRZ: Ja, met name in Zwitserland. v) Zo ja, over welke geboden faciliteiten bent u te spreken? VRZ: De inzetdiepte (ca. 200 m), dat eigen materieel gebruikt kan worden en dat er echt gestookt wordt (realistisch m.b.t. fysische effecten als lang vuurfront, rook, temperatuur, lawaai, zicht). Tevens dat ook andere zaken beoefend kunnen worden zoals personen zoeken in leidingenkanaal en innovatieve blustechnieken kunnen worden beoefend (bijv. bluslans). Tot slot is er een virtuele faciliteit en een maquette. vi) En welke faciliteiten ontbreken er volgens u? VRZ: Gevaarlijke stoffen oefeningen is slechts beperkt mogelijk in Zwitserland. Platform Transportveiligheid
42
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
2. Waar moet een VCZ aan voldoen wil het voor u interessant te zijn? i)
Welke faciliteiten zou dit centrum moeten aanbieden? (bijv. type oefenobjecten en/of testfaciliteiten, meerdaags oefenen/trainen, multidisciplinaire oefeningen etc)
VRZ: Het zwaartepunt in Terneuzen moet worden gelegd op ondergrondse infra. Voorkom concurrentie tussen Vlissingen en Terneuzen. Er is behoefte aan een realistische oefenomgeving: twee parallelle tunnelbuizen van voldoende lengte met daartussen dwarsverbindingen. Het moet ‘lijken’ op de situatie in de Westerscheldetunnel (en de toekomstige Sluiskiltunnel). Ook moet het mogelijk zijn vuur te stoken. 3. Zou een VCZ ook voor andere partijen interessant kunnen zijn? VRZ: Multidisciplinair (GHOR/politie), Defensie (met name Marine). Context 4. Wat zijn volgens u de kansen voor een VCZ? VRZ: Internationaal (Benelux, denk aan Brusselse subsidies), realistische objecten, samenwerking met Zeeuws bedrijfsleven: Zeeland Seaport, projectpartners Delta Water, Zeeland Refinery) Andere kans is de mogelijkheid van gewenning bij bestaande centra en de ‘geruchten’ dat de milieuvergunning van Hagerbach in Zwitserland niet wordt verlengd en daarmee in de tunnel niet meer realistisch gestookt mag worden, tenzij een goed werkend rookgassysteem wordt aangebracht. Niet goed zicht op kansen voor testfaciliteiten. 5. Welke hindernissen/obstakels/bedreigingen ziet u? VRZ: Versnippering van het toch grote aanbod van centra in Nederland, en mogelijke concurrentie tussen Terneuzen en Vlissingen. Daarom een oefenpakket bieden dat complementair is aan hetgeen al in Vlissingen wordt aangeboden. Belangrijkste obstakel blijven de financiën en de laagconjunctuur zoals die thans heerst. 6. Voor welke andere partijen zou een VCZ ook interessant kunnen zijn? i)
Aan welke partijen denkt u concreet?
VRZ: Zie bij 3) ii) Voor welke doeleinden? VRZ: Oefenen, maar met name ook de fysieke en psychische belasting ervaren van het ondergronds inzetten iii) Welke belangen hebben zij volgens u?
Platform Transportveiligheid
43
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Participatie 7. Gaat u gebruik maken van een VCZ? i) Zo ja, in welke vorm, op welke wijze, in welke mate? ii) Zo nee, waarom niet? VRZ: Indien er zeer realistisch geoefend kan worden, en inzetten op ondergrondse infra wordt geboden, dan is dit een zeer aantrekkelijke en reële optie voor de VRZ om de manschappen hier te laten oefenen. Idem voor maritieme objecten.
iii) Welke informatie heeft u nodig om een besluit te nemen over het gebruik? iv) Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan voor uw eventuele gebruik name? (faciliteiten, kosten, deelname andere partijen, etc) v) Wie is hiervoor beslissingsbevoegd in uw organisatie? VRZ: Directeur VRZ vi) Is deze persoon op de hoogte van het initiatief? VRZ: Ja. 8. Bent u bereid een afnamegarantie af te geven voor gebruik van een VCZ? i)
Zo ja, welke afnameverplichting (capaciteit, bijvoorbeeld in uren/dagen/cursisten etc.) en onder welke voorwaarden? ii) Zo nee, waarom niet? VRZ: Nee, er worden alleen ‘incidentele’ afspraken gemaakt, zowel met Zwitserland als bijvoorbeeld met PIBA, Falck/Risc, Vlissingen of Dordrecht. Nu de VRZ sinds 1-1-2013 is geregionaliseerd, ligt het wel voor de hand dat er een meerjarenovereenkomst met Vlissingen wordt afgesloten. De onderhandelingspositie van de VRZ is verstevigd. 9. Bent u bereid financieel bij te dragen aan het opstellen van een haalbaarheidsstudie? i)
Zo nee, zou u in deze fase een andere bijdrage willen leveren?
VRZ: Advisering. Realisatie 10. Wie acht u de aangewezen initiatiefnemer om tot een VCZ te komen en waarom? VRZ: PPS: provincie, Zeeland Refinery, Seaport, VRZ, marktpartijen. 11. Wat is volgens u de volgende stap die moet worden gezet? VRZ: Private en publieke organisaties in Zeeland moeten elkaar opzoeken en gezamenlijk optrekken. Ook zou serieus moeten worden overwogen van de oefencentra in Vlissingen en Terneuzen één entiteit te maken, zodat er een breed aanbod beschikbaar komt onder één paraplu. Terneuzen moet Platform Transportveiligheid
44
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
zich richten op ondergronds, Vlissingen op bijvoorbeeld maritiem en industrie (alleen ondergronds is te eng). Ook bestuurlijk moet het op een hoger niveau komen: in ieder geval provincie Zeeland, maar liefst EU-regioproject. Kijk welke subsidiemogelijkheden er zijn in het Brusselse. 12. Welke partijen/personen dienen daarvoor te worden benaderd/betrokken? VRZ: Zie hierboven bij 11.
Platform Transportveiligheid
45
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
Gespreksverslag Frank Reitsma (NS), 22 april 2013
De antwoorden van de heer Frank Reitsma (directeur concernveiligheid, NS reizigers) beginnen hieronder met NS. Inhoud 1. Hoe staat u tegenover de realisatie van een oefen-, test- en opleidingscentrum in Zeeland? i)
Wat maakt het voor u interessant?
NS: Enkele jaren geleden is over dit initiatief ook gesproken met G4S. NS heeft toen voor zichzelf geconcludeerd dat een dergelijk centrum onvoldoende meerwaarde heeft en onpraktisch is. Dat standpunt is sindsdien niet gewijzigd. ii) Wat is uw concrete behoefte waar het ondergrondse bouwwerken betreft? NS: Naar aanleiding van een aantal brandjes in tunnels, is men jaren geleden binnen NS gaan nadenken hoe het personeel daarop moet anticiperen. In eerste instantie zijn er protocollen opgesteld. Maar vervolgens zag men in dat die ook moeten worden geoefend. Er bestonden ideeën bij de NS om zelf een tunnel na te bouwen, maar de vraag was of dat voldoende meerwaarde had. Mede op advies van TNO is gekozen voor een andere wijze van trainen (zie iii) hieronder). iii) Op welke wijze geeft u nu invulling aan die behoefte? (opleiden/trainen/oefenen/testen) NS: Vooropgesteld is de logistieke uitdaging om 2500 machinisten en 3500 conducteurs te trainen groot. Dit is een continu proces binnen NS. En veiligheid is één van de onderdelen. Elke machinist (geldt niet voor Hispeed) krijgt jaarlijks een tweedaagse training (in Amersfoort). Onderdeel daarvan is een module tunnelveiligheid (halve dag). Met serious gaming en in de treinsimulator wordt getraind wat een machinist moet doen in het geval van een incident in een spoortunnel. De conducteurs worden bijgeschoold op zogenaamde trefpunten, door het hele land. Er wordt gebruik gemaakt van rollenspelen en serious gaming. De conducteurs wordt geleerd dat de brandweer pas na 15 minuten ter plaatse is. Tot die tijd is men op zichzelf aangewezen en moet de trein kunnen worden ontruimd. Een beginnend brandje moeten ze zelf kunnen blussen (oefencontainer). NSdirectie krijgt van het personeel terug dat de wijze van trainen aansluit bij de behoefte. Op dit moment worden alle treinstellen voorzien van een noodrem-overbruggingsvoorziening. Onder strikte voorwaarden mag de machinist hiervan gebruik maken. Het stelt hem in staat door te rijden naar het eerstvolgende station wanneer bijvoorbeeld in een tunnel aan de noodrem wordt getrokken. Wanneer de brandweer wil oefenen in een spoortunnel (is ook een wettelijke plicht), dan werkt NS daar graag aan mee. Er wordt gezorgd voor een treinstel en personeel om mee te doen. Dit gebeurt vrijwel altijd ’s nachts als de tunnel niet wordt gebruikt. NS oefent niet uit eigen beweging in de spoortunnels.
Platform Transportveiligheid
46
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
iv) Maakt u hiervoor reeds gebruik van een oefen-/testcentrum? NS: Van de eigen NS-faciliteiten. Zie ad iii) hierboven. Een ondergrondse testfaciliteit is voor NS eveneens geen specifieke behoefte. Het testen van treinmaterieel gebeurt intensief door de bouwers. Maar gezien de Nederlandse situatie zijn er geen redenen om dat specifiek ondergronds te doen. In de tunnels zelf kan niet veel branden, alleen de bekabeling. Treinstellen kunnen wel branden, maar er gaat toch wel enige tijd overheen voordat deze tot uitslaand is ontwikkeld. Aangenomen wordt dat de machinist na een brandmelding nog voldoende tijd heeft om een tunnel uit te rijden. Daar wordt hij ook op getraind. v) Zo ja, over welke geboden faciliteiten bent u te spreken? vi) En welke faciliteiten ontbreken er volgens u? 2. Waar moet een VCZ aan voldoen wil het voor u interessant te zijn? i)
Welke faciliteiten zou dit centrum moeten aanbieden? (bijv. type oefenobjecten en/of testfaciliteiten, meerdaags oefenen/trainen, multidisciplinaire oefeningen etc)
NS: Een ondergronds test- en oefencentrum sluit niet direct aan bij de behoefte van NS. De toegevoegde waarde in relatie tot de investeringen is te beperkt. Los daarvan ligt Terneuzen voor NS ook niet centraal genoeg als opleidingsplek. 3. Zou een VCZ ook voor andere partijen interessant kunnen zijn? NS: De reguliere overheidshulpdiensten (brandweer, politie en GHOR), maar ook interventieteams zoals Dienst Speciale Interventies. Context 4. Wat zijn volgens u de kansen voor een VCZ? NS: Een dergelijk oefencentrum moet zich richten op de Europese markt: overheidsbrandweer, maar ook bedrijfsbrandweren, zoals die van de Kanaaltunnel. Verder kunnen ook speciale interventieteams uit allerlei landen geïnteresseerd zijn, maar dan moet de focus niet alleen worden gelegd op ondergronds. Dergelijke teams trainen vaak voor langere tijd en hebben ook behoefte aan nieuwe oefensituaties. Er zal dus een overnachtingsmogelijkheid bij de oefenlocatie moeten komen. 5. Welke hindernissen/obstakels/bedreigingen ziet u? NS: Financiering en de minder centrale ligging vwb Nederland 6. Voor welke andere partijen zou een VCZ ook interessant kunnen zijn? i)
Aan welke partijen denkt u concreet?
NS: Zie bij 3) ii) Voor welke doeleinden?
Platform Transportveiligheid
47
Lectoraat Transportveiligheid
Veiligheidscentrum Zeeland
NS: Oefenen onder zeer realistische omstandigheden. iii) Welke belangen hebben zij volgens u? Participatie 7. Gaat u gebruik maken van een VCZ? i) Zo ja, in welke vorm, op welke wijze, in welke mate? ii) Zo nee, waarom niet? NS: Nee, zie 1 iii). iii) Welke informatie heeft u nodig om een besluit te nemen over het gebruik? iv) Aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan voor uw eventuele gebruik name? (faciliteiten, kosten, deelname andere partijen, etc) v) Wie is hiervoor beslissingsbevoegd in uw organisatie? vi) Is deze persoon op de hoogte van het initiatief? 8. Bent u bereid een afnamegarantie af te geven voor gebruik van een VCZ? i)
Zo ja, welke afnameverplichting (capaciteit, bijvoorbeeld in uren/dagen/cursisten etc.) en onder welke voorwaarden? ii) Zo nee, waarom niet? NS: Nee, zie 1 iii). 9. Bent u bereid financieel bij te dragen aan het opstellen van een haalbaarheidsstudie? i)
Zo nee, zou u in deze fase een andere bijdrage willen leveren?
NS: Nee, zie 1 iii).
Platform Transportveiligheid
48
Lectoraat Transportveiligheid