Haalbaarheidsstudie naar een vrouwenhuis voor de stad Antwerpen Petra Heyse Promotor: Dr. Sonja Spee
Steunpunt Gelijkekansenbeleid Consortium Universiteit Antwerpen en Limburgs Universitair Centrum Gratiekapelstraat 12 - (postadres: Prinsstraat 13) - 2000 Antwerpen Tel. : +32 3 220 42 96 - Fax: +32 3 220 43 82 HTTP://WWW.STEUNPUNTGELIJKEKANSEN.BE EMAIL:
[email protected]
1
INHOUD INHOUD ........................................................................................................................... 2 1.
INLEIDING ................................................................................................................................. 3
2.
METHODOLOGIE .......................................................................................................................... 5
2.1. ONDERZOEKSFASE 1: DEFINITIE EN SLEUTELCRITERIA .................................................................... 5 2.2. ONDERZOEKSFASE 2: SCREENEN VAN BESTAANDE INITIATIEVEN ......................................................... 5 2.3. ONDERZOEKSFASE 3: BEHOEFTEANALYSE VAN VROUWEN-VERENIGINGEN ............................................... 5 2.4. ONDERZOEKSFASE 4: BEVOORRECHTE GETUIGEN AAN HET WOORD ....................................................... 6 2.5. ONDERZOEKSFASE 5: MOGELIJKE SCENARIO’S VOOR EEN VROUWENHUIS IN ANTWERPEN .............................. 7 3.
DEFINITIE EN SLEUTELCRITERIA VROUWENHUIS............................................................................. 8
3.1. INLEIDING.................................................................................................................... 8 3.2. DEFINITIE .................................................................................................................... 8 3.3. BEGRIPSAFBAKENING: VROUWENHUIS – VROUWENORGANISATIE/ VERENIGING/ GROEP/ BEWEGING VROUWENNETWERK ................................................................................................................. 9 3.4. SLEUTELCRITERIA, KNELPUNTEN EN KOSTENPLAATJE ....................................................................11 4.
PROFIELEN BESTAANDE INITIATIEVEN......................................................................................... 14
4.1. INLEIDING...................................................................................................................14 4.2. PROFIEL AMAZONE .........................................................................................................15 4.3. PROFIEL VROUWENNETWERK OOG IN OOG ................................................................................27 4.4. PROFIEL VROUWENHUIS ROTTERDAM .....................................................................................36 4.5. PROFIEL INTERCULTUREEL VROUWENCENTRUM ANTWERPEN ............................................................43 4.6. BESLUIT: GOOD PRACTICES INITIATIEVEN TEGENOVER ELKAAR .........................................................52 5.
BEHOEFTEANALYSE VAN VROUWENORGANISATIES IN ANTWERPEN ................................................. 58
5.1. INLEIDING...................................................................................................................58 5.2. METHODOLOGIE .............................................................................................................58 5.3. STEEKPROEF .................................................................................................................58 5.4. DEFINITIE INTERVIEWTOPICS ..............................................................................................63 5.5. RESULTATEN.................................................................................................................63 5.6. BESLUIT .....................................................................................................................91 5.7. BEPERKINGEN ...............................................................................................................97 5.8. MOGELIJKE AANBEVELINGEN ...............................................................................................97 6.
BEVOORRECHTE GETUIGEN AAN HET WOORD ................................................................................ 99
6.1. INLEIDING...................................................................................................................99 6.2. METHODOLOGIE .............................................................................................................99 6.3. STEEKPROEF .................................................................................................................99 6.4. RESULTATEN............................................................................................................... 103 6.5. BESLUIT ................................................................................................................... 116 7.
MOGELIJKE SCENARIO’S VOOR EEN VROUWEN-HUIS IN ANTWERPEN............................................. 118
7.1. SCENARIO 1: EEN VROUWENHUIS ....................................................................................... 118 7.2. SCENARIO 2: INTEGRATIE IN BESTAANDE INFRASTRUCTUUR .......................................................... 121 7.3. SCENARIO 3: EEN VROUWENNETWERK ................................................................................... 122 LITERATUURLIJST ............................................................................................................... 124 BIJLAGE: OVERZICHT INTERVIEWS ............................................................................................ 125
2
1. I NLEIDING De hier voorliggende haalbaarheidsstudie naar een vrouwenhuis, onderzoekt de mogelijkheid en wenselijkheid voor de ondersteuning van het vrouwelijke middenveld in Antwerpen. Het onderzoek betekent een antwoord van het Kabinet van de schepen voor informatie, communicatie, samenlevingsopbouw, emancipatie en sport op de steeds terugkerende roep van vrouwenverenigingen om meer erkenning en inbedding. Sinds een aantal jaren uiten verschillende groepen en organisaties in de stad Antwerpen de behoefte naar een betere ondersteuning en inbedding: -
In 2002 bracht het Steunpunt Allochtone Meisjes en Vrouwen (SAMV) in elke provincie allochtone vrouwenverengingen samen voor overleg in verband met de noden en behoeften van hun leden. Ook allochtone vrouwenverenigingen uit verschillende gemeenschappen in Antwerpen kwamen een aantal keren samen. Op 11 mei 2002 luisterden het Platform Allochtone Vrouwen (PAV) en het SAMV tijdens de studiedag “Vrouwen aan het woord” in het Cultureel Centrum in Berchem (Antwerpen) naar de behoeften en wensen van een tachtigtal allochtone vrouwen. Eén van de belangrijkste zaken die naar voor kwam, was de nood aan meer uitwisseling en samenwerking tussen organisaties. Tijdens de bijeenkomst werd de 1 behoefte aan een multicultureel vrouwenhuis geopperd (I3 J.P., I12 S.E.F.) .
-
De vraag naar een multicultureel vrouwenhuis die voortvloeide uit de samenkomsten onder impuls van het SAMV, werd tijdens “Dialogen” op 23 september 2002 voorgelegd aan Chantal Pauwels. Tijdens dit gesprek werd de nood aan structurele ondersteuning van allochtone vrouwenverenigingen geconcretiseerd (IVCA 2005, interview (IVCA 2005, I3 J.P.).
-
In de Marokkaanse gemeenschap leeft al een aantal jaren de idee voor een Marokkaans vrouwenhuis. Het PAV geeft ondersteuning aan twintig Marokkaanse vrouwenverenigingen in het Antwerpse en voerde in 2002-2003 een enquête bij de achterban, waaruit de nood aan een Marokkaans vrouwenhuis naar boven kwam. Driehonderd individuen en dertien Marokkaanse vrouwenverenigingen ondertekenenden de enquête (I12 PAV).
-
In het Stappenplan Integratie 2003 wordt een vrouwenhuis voor allochtone vrouwen naar voor geschoven als mogelijk actiepunt voor het beleidsdomein Samenleven. Dit document erkent de nood aan beleidsmatige ondersteuning van het vrouwelijke allochtone middenveld en formuleert voor de eerste maal de reflectie om een haalbaarheidsstudie naar een vrouwenhuis voor Antwerpen in te richten (Stappenplan Integratie 2003).
-
Verder spelen ook de Dienst Emancipatie en de Dienst Integratie van de stad Antwerpen met het idee van een betere ondersteuning van het middenveld en een mogelijk multicultureel vrouwenhuis. In oktober 2003 vonden reeds enkele onderzoeksbijeenkomsten plaats rond de haalbaarheid van een vrouwenhuis tussen de Dienst Integratie, de Dienst Emancipatie, het Steunpunt Gelijkekansenbeleid en het SAMV (IVCA 2005).
-
Op 24 juni 2004 legden vrouwenorganisaties uit verschillende gemeenschappen hun wensen voor aan diverse schepenen uit het Antwerpse college en de burgemeester van de stad, Patrick Janssens. Daar werd de behoefte aan een ‘verzuild’ vrouwenhuis opengetrokken tot de wens voor een pluralistisch vrouwenhuis, als uitvalsbasis voor alle vrouwen en hun organisaties in Antwerpen (I12 PAV, I13 DIA).
1
Deze notatie betreft een afkorting van de gevoerde interviews. De “I” staat voor Interview, het nummer is het volgnummer van het interview en de afkorting erna, zoals J.P., betekent de naam van de geïnterviewde persoon. Een lijst van de gevoerde interviews met afkorting bevindt zich in bijlage.
3
-
In de voetsporen van het vijftienjarige bestaan van het Stedelijk Emancipatiebeleid, ontstond een initiatiefgroep van 30 belangstellenden uit 15 Antwerpse organisaties die op 12 oktober 2004 de nota “Voor een herlancering van het emancipatiebeleid in Antwerpen” voorstelde aan het stadsbestuur en de pers. Naast de knelpunten van het huidige beleid en een aantal mogelijkheden voor de toekomst, stelden de 36 ondertekenende organisaties één concrete eis: “de oprichting van een vrouwenhuis, als gemeenschappelijke uitvalsbasis voor alle vrouwenorganisaties in het Antwerpse én met een sterk ondersteunende en bemiddelende rol naar het Stedelijk Emancipatiebeleid toe” (IVCA 2005, perstekst F.C. Poppesnor 2004). Deze 36 organisaties onderschrijven de sneuveltekst met het waarom, onder welke vorm, voor wie en het hoe van het vrouwenhuis (IVCA 2005).
Chantal Pauwels, de schepen voor informatie, communicatie, samenlevingsopbouw, emancipatie en sport, gaf in samenwerking met de Dienst Emancipatie gehoor aan het signaal dat meerdere malen luidde vanuit het middenveld met de inrichting van de huidige haalbaarheidsstudie naar een vrouwenhuis. Dit werd door de Antwerpse Gemeenteraad goedgekeurd eind 2004 en het onderzoek werd toevertrouwd aan het Steunpunt Gelijkekansenbeleid. Dit relaas van feiten toont aan dat de nood aan structurele ondersteuning van het vrouwelijke middenveld bestaat. Niet enkel vrouwenorganisaties voelen de behoefte aan meer netwerking en een ondersteuning van hun activiteiten en samenwerking. Deze noodzaak wordt ook erkend door verschillende Antwerpse stadsdiensten zoals de Dienst Integratie en de Dienst Emancipatie, door onderzoekscentra met een specifieke focus op gender zoals het Steunpunt Gelijkekansenbeleid en door verschillende ervaringsdeskundigen op het terrein. De structuur van het hier voorliggende rapport ziet er als volgt uit. In een eerste deel worden de methodologie en timing van de haalbaarheidsstudie uit de doeken gedaan. Dan volgt een begripsomschrijving- en afbakening van wat in de huidige studie onder vrouwenhuis wordt verstaan. Een volgend onderdeel van de haalbaarheidsstudie bestaat uit het screenen van een aantal good practices voorbeelden van vrouwenhuizen. Aan de hand van deze doorlichting worden profielen opgemaakt, die in hoofdstuk 4 de revue passeren. Het onderdeel “Behoefteanalyse van vrouwenverenigingen” verschaft een meer systematisch inzicht in de behoeften en wensen van vrouwenverenigingen, terwijl het onderdeel “Bevoorrechte getuigen aan het woord” de aandachtspunten voor een vrouwenhuis in Antwerpen goed in de verf zet. Tot slot worden in “Mogelijke scenario’s voor een vrouwenhuis in Antwerpen” de voordelen en kosten van de verschillende alternatieven voor een multicultureel vrouwenhuis in Antwerpen onder de loep genomen.
4
2. M ETHODOLOGIE De methodologie en timing van de hier gepresenteerde haalbaarheidsstudie geeft een inzicht in de verschillende onderzoeksfasen en in het waarom en hoe van deze indeling. De onderzoeksfasen maken tevens de hoofdstukken uit van dit rapport.
2.1. ONDERZOEKSFASE 1: DEFINITIE EN SLEUTELCRITERIA De studie wordt ingezet met een begripsomschrijving- en afbakening van wat in de haalbaarheidsstudie onder de term “vrouwenhuis” wordt verstaan. Literatuur rond 3 vrouwenverenigingen en -huizen in Vlaanderen2 en een studie van bestaande initiatieven leiden tot deze definitie en de positionering van een vrouwenhuis in het netwerk van vrouwengroeperingen. Dit met de bedoeling om tot een eenduidige definitie te komen die ook voor de lezers duidelijk is. Daarnaast vindt in deze eerste fase een formulering van sleutelcriteria voor een vrouwenhuis plaats. Deze sleutelcriteria zijn kenmerken waarover een initiatief zeker moet beschikken om van een vrouwenhuis te kunnen spreken. Ook deze criteria worden opgesteld aan de hand van literatuur en een analyse van bestaande initiatieven. De voorlopige definitie en de sleutelcriteria werden op punt gesteld in overleg met de Dienst Emancipatie. De definitie en sleutelcriteria kunnen worden gelezen in hoofdstuk 3 “Definitie en sleutelcriteria van een vrouwenhuis” van dit rapport.
2.2. ONDERZOEKSFASE 2: SCREENEN VAN BESTAANDE INITIATIEVEN Een volgend onderdeel van de haalbaarheidsstudie bestaat uit het screenen van bestaande initiatieven van vrouwenhuizen. Vier initiatieven worden opgenomen in de studie: het federale vrouwenhuis Amazone in Brussel, het vrouwennetwerk Oog in Oog van de provincie Oost-Vlaanderen, 4 het Vrouwenhuis Rotterdam en het Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen (IVCA) . Een screening bestaat uit een werkbezoek, een interview met de coördinator – al dan niet met andere medewerkers – en de studie van websites, jaarverslagen, nieuwsbrieven en publicaties. Deze doorlichting mondt voor elk good practices voorbeeld uit in een profiel, bestaande uit een beknopte beschrijving en een 5 evaluatie op sleutelcriteria voor een vrouwenhuis.
2.3.
ONDERZOEKSFASE
3:
BEHOEFTEANALYSE
VAN
VROUWENVERENIGINGEN In een tweede deel van de haalbaarheidsstudie, leggen diepte-interviews de noden van tien representatieve Antwerpse vrouwenverenigingen bloot. De behoefte aan ondersteuning en inbedding kwam in verschillende “vrouwenmiddens” aan de oppervlakte. Het huidige onderzoek tracht deze behoeften te inventariseren en onderwerpt ze aan een systematische bevraging. Het betreffen semi2
Zie literatuurlijst Bestaande initiatieven zoals Amazone in Brussel, het Vrouwenhuis Rotterdam, het Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen (IVCA) en IDEA in Utrecht. 4 Een motivering voor de opname van de betreffende initiatieven bevindt zich in hoofdstuk 4 “Profielen van bestaande initiatieven” 5 Dit zijn de sleutelcriteria die werden overeengekomen in het eerste deel van deze haalbaarheidsstudie 3
5
gestructureerde interviews, met een flexibel te hanteren topiclijst. Dat wil zeggen dat de interviewtopics dienen aan bod te komen tijdens elk interview, maar dat het gesprek niet wordt gestuurd door een strikt te hanteren vragenlijst. De volgorde van de topics en de manier van bevraging liggen dus niet vast. De interviewtopics zijn de volgende: Wat zijn de specifieke behoeften van de vrouwenvereniging? 6 Heeft de vereniging voorkeur voor een categoriaal dan wel multicultureel vrouwenhuis ? Wat is de potentiële meerwaarde van een vrouwenhuis voor de eigen organisatie? Wat zijn de mogelijke taken en wat is de fysieke verschijningsvorm van een vrouwenhuis? Wat zijn de gepercipieerde valkuilen van een vrouwenhuis? Er werd gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksmethode omwille van het exploratief karakter van de studie. Het is de bedoeling om in een gesprek een beter zicht te krijgen op de achterliggende motivaties van een antwoord, iets wat via kwantitatief, toetsend onderzoek moeilijk kan achterhaald 7 worden . Bovendien zijn een aantal van de respondenten het Nederlands niet voldoende machtig om een vragenlijst in te vullen. Elk interview wordt door een introductie en doelstelling van het interview ingeleid. De vrouwen die geen lid zijn van het Actiecomité dat ijvert voor een multicultureel vrouwenhuis of die niet op de hoogte zijn van de huidige haalbaarheidstudie kregen een extra woordje uitleg. De steekproef van vrouwenverenigingen wil een afspiegeling zijn van de diversiteit in de stad Antwerpen. Er wordt met andere woorden gestreefd naar een maximale betrokkenheid van de verschillende gemeenschappen in het Antwerpse. Er wordt zowel een licht opgestoken bij gefundeerde als piepjonge verenigingen, bij slagkrachtige verenigingen als groeperingen die amper het hoofd boven water kunnen houden, bij verenigingen die reeds langer ijveren voor een vrouwenhuis als bij verenigingen die niet op de hoogte zijn van deze beweging in Antwerpen. Op die manier gaat de waaier aan behoeften breed open. Alle interviews werden geregistreerd – met toestemming van de respondent- op dictafoon. Vervolgens werden de gesprekken volledig getranscribeerd. Dit rapport weerspiegelt namelijk voor een groot deel de ervaringen van het middenveld en wordt dikwijls geïllustreerd met citaten uit de interviews. Alle respondenten wensten niet anoniem te blijven. De betrokkenheid van de participanten werd verhoogd door een terugkoppeling van de behoefteanalyse voor eventuele suggesties, verbeteringen of opmerkingen. De verwerking van de interviews gebeurde aan de hand van de interviewtopics. Elke vereniging werd gescreend op de vijf interviewtopics, waarna in een besluit abstractie gemaakt wordt van de verenigingen en de bevindingen samengevat worden per interviewtopic. De resultaten van deze behoefteanalyse bevinden zich in hoofdstuk 5 “Behoefteanalyse van vrouwenverenigingen”.
2.4. ONDERZOEKSFASE 4: BEVOORRECHTE GETUIGEN AAN HET WOORD 6
Een categoriaal vrouwenhuis is een vrouwenhuis waarin een specifieke groep aan bod komt. Aandacht gaat er uit naar een bepaalde categorie van vrouwen, bijvoorbeeld moslimvrouwen. De motivatie voor een dergelijk vrouwenhuis is dat bepaalde groepen van vrouwen geconfronteerd worden met groepseigen problemen die enkel kunnen aangepakt worden binnen de groep. Vrouwen hebben vooral nood aan een “veilig nest” waarin ze hun identiteit ten volle kunnen beleven en kunnen bouwen aan hun emancipatie. Een multicultureel vrouwenhuis wenst culturen dichter bij elkaar te brengen en tracht vrouwen van verschillende achtergronden over de vloer te krijgen. Vrouwen ontmoeten er elkaar op grond van hun vrouw-zijn. Een multicultureel vrouwenhuis tracht het vrouwenthema open te trekken tot een maatschappelijk thema en focust naast vrouwen ook op de samenleving in diversiteit. 7 Het is wel mogelijk om de bevindingen uit het huidige onderzoek achteraf te toetsen aan een meer omvangrijke groep van verenigingen.
6
Naast de behoeften van vrouwenverenigingen, luisteren we ook naar de ervaringen en adviezen van een aantal bevoorrechte getuigen. Deze ervaringsdeskundigen komen zowel uit het middenveld als uit beleidskringen. Respondenten zijn ofwel werkzaam in een vergelijkbaar initiatief, zijn door en door vertrouwd met de Antwerpse vrouwenwereld of zijn actief in de Antwerpse administratie of het 8 beleid . Ook dit onderdeel brengt aan de hand van diepte-interviews de ervaringen en aandachtspunten van de respondenten in beeld. Elke respondent wordt omwille van haar specifieke achtergrond bij de haalbaarheidsstudie betrokken, waardoor er niet gewerkt wordt met één topiclijst voor alle respondenten. Voor elke getuige wordt een aparte topiclijst gehanteerd. De analyse van de interviews geschiedt aan de hand van aandachtspunten. Uit alle interviews worden een aantal aandachtspunten geabstraheerd, een aantal voorwaarden voor het welslagen van een vrouwenhuis.
2.5. ONDERZOEKSFASE 5: MOGELIJKE SCENARIO’S VOOR EEN VROUWENHUIS IN ANTWERPEN In een laatste fase worden de mogelijke alternatieven voor een vrouwenhuis voor de stad Antwerpen naast elkaar geplaatst. Al de voorgaande informatie brengt ons bij drie mogelijk te bewandelen paden, die besproken worden in hoofdstuk 7.
8
Een motivering van de opname van de bevoorrechte getuigen situeert zich in hoofdstuk 6 “Bevoorrechte getuigen aan het woord”
7
3. D EFINITIE V ROUWENHUIS
EN
S LEUTELCRITERIA
3.1. INLEIDING In een eerste onderzoeksfase wordt gekomen tot een definitie en sleutelcriteria voor een vrouwenhuis. De termen vrouwenhuis – vrouwenvereniging/ organisatie/ groep/ beweging – vrouwennetwerk worden in de literatuur immers door elkaar gebruikt. Alvorens van wal te steken met de eigenlijke studie, is het daarom belangrijk om te komen tot een stroomlijning van de gehanteerde begrippen. Deze begripsomschrijving- en afbakening wordt aangevuld met de formulering van een aantal sleutelcriteria. Dit zijn kenmerkende eigenschappen van een initiatief die toelaten om van een vrouwenhuis te kunnen spreken.
3.2. DEFINITIE In wat hier volgt beschouwen wij een vrouwenhuis als een overkoepelende, dienstverlenende organisatie, die logistieke (materiële) en organisatorische (immateriële) ondersteuning biedt aan vrouwenorganisaties en hun leden. Vrouwenorganisaties vormen als middenveld de brug tussen burger (in casu vrouwen) en beleid. De opdracht van een vrouwenhuis bestaat erin - door krachtenbundeling en professionalisering - de slagkracht van dit middenveld te vergroten en de continuïteit van de vrouwenorganisaties te waarborgen.
Vrouwenorganisaties werken enerzijds aan de empowerment van hun leden (microniveau) en wensen door zich te organiseren door te wegen op het beleid (macroniveau). Een vrouwenhuis wenst door de professionalisering en empowerment van deze organisaties (meso-niveau) dit gewicht op het beleid te vergroten. Het vrouwenhuis speelt daarbij ook een bemiddelende rol naar het beleid.
8
3.3. BEGRIPSAFBAKENING: VROUWENHUIS – VROUWENORGANISATIE/ VERENIGING/ GROEP/ BEWEGING - VROUWENNETWERK De concepten vrouwenhuis, organisatie, vereniging, groep, beweging en netwerk worden in de literatuur maar ook in het beleid vaak door elkaar gebruikt. Om begripsverwarring te voorkomen, lijkt het ons nuttig een begripsafbakening- en omschrijving naar voor te schuiven. De termen organisatie/vereniging/groep/beweging zijn onderling verwisselbaar. Er is echter wel een fundamenteel verschil met een vrouwennetwerk en een vrouwenhuis. In de voorgaande definitie komen twee organisatievormen naar voor, nl. vrouwenhuis en vrouwenorganisatie. Een vrouwenorganisatie/ vereniging/ groep/ beweging heeft een inhoudelijke opdracht (doel) voor een welbepaalde doelgroep, met welbepaalde activiteiten. Ze staat in voor emancipatie op microniveau. Een voorbeeld kan dit verduidelijken: Mwasi richt zich op vrouwelijke migranten, asielzoeksters en vluchtelingen. Haar opdracht bestaat erin om de participatie van vrouwelijke migranten, asielzoeksters en vluchtelingen aan de Belgische samenleving te stimuleren, om situaties van sociaal isolement te voorkomen en om hun zelfstandigheid te vergroten. Hiertoe gebruikt Mwasi ontmoetingsactiviteiten, opleidingen en workshops. Het landschap van vrouwenorganisaties is enorm uitgebreid en divers. Met Rosa (het Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen, Feminisme en Vrouwenstudies) onderscheiden we de volgende categorieën: 9 - Socioculturele organisaties : organisaties in de socioculturele sector (paritair comité 329) die geen winstgevend doel nastreven, zoals initiatieven in de samenlevingsopbouw, organisaties ter bevordering van de integratie van bepaalde bevolkingsgroepen (zoals etnisch-culturele minderheden), organisaties voor sociaal-cultureel werk, … Vb.: Ayat vzw, Al Manar, … - Ingebedde vrouwenorganisaties: bepaalde vrouwenorganisaties zitten ingebed in een grotere vereniging. Zo hebben de meeste vakbonden een vrouwenafdeling. Er zijn ook tal van beroepsverenigingen waar vrouwen een aparte afdeling vormen. vb. afdeling van Markant in Antwerpen - Politieke vrouwenbewegingen: De meeste politieke partijen in Vlaanderen hebben een vrouwenwerking. Zij houden de politici van hun partijen alert voor gelijke kansen tussen vrouwen en mannen. vb. VIVA-Socialistische Vrouwenvereniging - Autonome organisaties: autonome, kleine organisaties die niet onder voorgaande groepen vallen. Meestal zijn dit individuele initiatieven van vrouwen die een engagement willen aangaan. vb. F.C. Poppesnor (maandelijkse info- of discussieavonden rond een feministisch thema), Hagar vzw (focus op politiek en holebi-rechten) - Pluralistische organisaties: niet zuilgebonden organisaties; onafhankelijk, los van eender welke religieuze, levensbeschouwelijke of politieke overtuiging. Vb. Ivca-Antwerpen. Daarnaast bestaan er koepelorganisaties die meerdere van de voorgaande organisaties met een bepaalde werking, strekking of doelgroep samenbrengen. We denken hier bijvoorbeeld aan Platform Allochtone Vrouwen (PAV), het Actiecomité Moslimvrouwen (AMV) of de Federatie Wereldvrouwen. Een vrouwenhuis is een koepel voor vrouwenorganisaties/ verenigingen/ groepen/ bewegingen met een hoofdzakelijk ondersteunende opdracht en mengt zich niet met de inhoudelijke opdracht van haar leden. Het woord “huis” staat centraal: het huisvest vrouwenorganisaties en biedt faciliteiten aan zoals lokalen, vergaderinfrastructuur, logistieke en organisatorische ondersteuning. De achterliggende visie van het vrouwenhuis is om enerzijds deze organisaties hun verschillen ten volle te laten beleven en anderzijds om deze verschillen te overstijgen door het nastreven van één 9
Bij Rosa zijn de socioculturele organisaties verbonden met een zuil of een politieke kleur. Naar ons inzien overlapt dit met ingebedde en politieke verenigingen. Bovendien zijn heel wat organisaties die zichzelf “sociocultureel” noemen niet verbonden met een zuil of politieke kleur, maar oefenen ze activiteiten uit binnen de socioculturele sector.
9
gemeenschappelijk doel: emancipatie van vrouwen en de gelijkheid tussen vrouwen en mannen, ongeacht leeftijd, afkomst, seksuele geaardheid, overtuiging. Haar specificiteit ligt er net in dat ze het specifieke, het inhoudelijke overstijgt en krachten bundelt in functie van dat gemeenschappelijke doel. Het vouwenhuis heeft geen welbepaalde doelgroep (i.t.t. bijvoorbeeld organisaties voor vrouwen met een handicap, alleenstaande moeders, moslimvrouwen, …) en geen specifieke activiteiten (zoals bijvoorbeeld ‘Nederlands voor nieuwkomers’, omgaan met lichaam en seksualiteit, …). De kracht en vooral uitdaging van het vrouwenhuis bestaat er net in deze diversiteit te bundelen en te coördineren. Voorbeelden zijn de vrouwenhuizen in Brussel (Amazone), Rotterdam en Utrecht (Idea). Het hier gemaakte conceptuele onderscheid tussen vrouwenhuis en vrouwenorganisatie/ vereniging/ groep/ beweging is niet bij het haar gegrepen, maar sluit aan bij de gehanteerde terminologie binnen het werkveld en de literatuur. Rosa maakt dit onderscheid en levert ons de hierboven beschreven categorisatie van vrouwenorganisaties. De vrouwenhuizen van het middenveld, zoals Amazone, Idea en het Vrouwenhuis Rotterdam profileren zich als huizen die organisaties/ verenigingen/ groepen/ bewegingen overkoepelen en ondersteunen. Oog in oog, het vrouwennetwerk in Oost-Vlaanderen, heeft eveneens organisaties als leden. Ook in de verslagen, persteksten en nota’s van de initiatiefgroep “Actiecomité Emancipatiebeleid Antwerpen”, die de vraag om een Antwerps Vrouwenhuis concretiseerde, valt dit onderscheid te lezen. We moeten wel opmerken dat de huidige invulling van de term “vrouwenhuis” compleet verschillend is van de eerste vrouwenhuizen in Vlaanderen. De eerste vrouwenhuizen ontstonden in de tweede helft van de jaren zeventig, bij de shift van de vrouwenbeweging naar het kleinschalige, het microniveau. Deze shift uitte zich in het ontstaan van specifieke hulpverlening zoals vluchthuizen, blijf-van-mijn-lijfhuizen en vrouwenhuizen. De term “huis” werd gebruikt om het laagdrempelige te benadrukken, een plaats waar vrouwen terecht konden voor opvang, het uitwisselen van ervaringen, ontmoeting, directe hulpverlening en vorming. De term “huis” beklemtoonde het laagdrempelige. De term “organisatie” werd bewust gemeden, omdat men zich juist verzette tegen overgeorganiseerde emancipatiegroepen en de hiërarchische, bureaucratische mannenmaatschappij. Men wou een tegencultuur vormen, waarin directe democratie, kleinschaligheid en decentralisatie centraal stonden. De feministische norm (geen leiders, buiten bestaande kaders, niets willen weten van macht, grote organisaties zijn verkeerd, werken aan de basis,…) werd vertaald in de horizontale organisatiestructuur en de gelijkheidsnorm van vrouwenhuizen. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden werden gelijk verdeeld, de taken rouleerden en hadden geen dwingend karakter en geen enkele vrouw had een ondergeschikte of bovengeschikte positie. Later bleken de theoretisch mooie principes rond horizontaliteit, gelijkheid en het rouleren van taken onefficiënt. Ze stonden een goede organisatie in de weg en brachten de continuïteit in gevaar. Activiteiten verdwenen, niemand trok de kar, een groot aantal vrouwenhuizen sloot haar deuren. Hierdoor ontstond de evolutie naar meer gestructureerde organisaties met een hiermee gepaard gaande professionelere aanpak. Men stond open voor een betere taakverdeling en zelfs 10 taakspecialisatie . De benaming “huis” verwees naar de informele kleinschaligheid van de beginperiode waarin men nog sterk vasthield aan de feministische alternativiteit. De term “organisatie” refereert naar de professionelere aanpak en naar de uitbouw van een goed doordachte werking. Het is net op deze organisatorische moeilijkheden en de valkuilen met betrekking tot de continuïteit van vrouwenorganisaties, dat een vrouwenhuis vandaag de dag wil inspelen. Een vrouwennetwerk faciliteert de samenwerking en communicatie tussen (vrouwen)organisaties en diensten die zich inzetten voor meer gelijke kansen voor vrouwen. Er wordt geen logistieke of organisatorische ondersteuning geboden aan individuele organisaties. Bij de verdeling van middelen tussen organisaties wordt een element van concurrentie geïntroduceerd, terwijl de nadruk in een netwerk ligt op samenwerking en consensus. Daarom worden enkel de gezamenlijke activiteiten ondersteund. De hoofddoelstellingen bestaan erin om elkaar te leren kennen, informatie uit te 10
De Ridder, K.: De Vlaamse vrouwenhuizen tussen 1974 en 1994. Leuven, K.U.L. (1994).
10
wisselen en samen een aantal activiteiten te organiseren. De tijdsinvesteringen in de samenwerking mag niet te groot zijn, aangezien alle leden ook een eigen drukke agenda hebben. De leden van een actief netwerk vergaderen op geregelde tijdstippen en stellen er hun eigen activiteiten voor. Op die manier kunnen ook spin-off samenwerkingen ontstaan. Het netwerk beslist op basis van consensus (I1 M.D.). Een voorbeeld is het vrouwennetwerk Oog in oog in Oost-Vlaanderen. We hebben aan de hand van de begripsafbakening een beeld gegeven op drie mogelijke vormen van overkoepeling: een vrouwenhuis, een federatie of platform van vrouwenverenigingen en een 11 vrouwennetwerk. In de opvolgingstekst van het Peking Actieplatform wordt op meerdere plaatsen gepleit voor partnerships tussen actoren van het middenveld en de overheid. Naar het beleid toe kan een vrouwenhuis fungeren als overlegplatform, zeker waar het thema’s als gender of emancipatie betreft. In een gemeenschappelijk vrouwenhuis is meer dan in afzonderlijke organisaties de feitenkennis, de achtergrond en de ervaring aanwezig om inhoudelijk sterk naar buiten te komen.
3.4. SLEUTELCRITERIA, KNELPUNTEN EN KOSTENPLAATJE De concrete invulling van een vrouwenhuis kan op verschillende manieren gebeuren. Deze haalbaarheidsstudie probeert een aanzet te geven om de situatie in Antwerpen in kaart te brengen. In de zoektocht naar de meest haalbare oplossing voor Antwerpen, worden een aantal sleutelcriteria naar voor geschoven, waarop de reeds bestaande initiatieven in een tweede fase van dit onderzoek geëvalueerd zullen worden. Deze criteria werden opgesteld op basis van een preliminaire screening van de initiatieven en een literatuuronderzoek. Het zijn criteria waarover een initiatief zeker moet beschikken om als vrouwenhuis door het leven te kunnen gaan. Later wordt dan voor de bestaande initiatieven een profiel opgemaakt. Na een uitvoerige bevraging van het middenveld en het beleid in Antwerpen, kan besloten worden welke criteria het meest geschikt en haalbaar zijn voor een vrouwenhuis in Antwerpen. Naast een screening van de initiatieven op de sleutelcriteria, worden de valkuilen alsook de kostenplaatjes in kaart gebracht.
3.4.1. Sleutelcriteria 1) Criterium 1: Logistieke en organisatorische ondersteuning Een vrouwenhuis biedt logistieke en organisatorische ondersteuning aan vrouwenorganisaties en waarborgt bijgevolg de continuïteit van vrouwenorganisaties. 2) Criterium 2: Dynamiek De diensten mogen niet passief gebruikt worden, anders worden vrouwenorganisaties consumenten. Vrouwengroepen moeten verder gaan dan het louter huren van vergaderzalen en het naast elkaar vergaderen. Het is belangrijk dat het contact onderling tussen vrouwenorganisaties gestimuleerd wordt en dat er een dynamiek ontstaat in het huis. 3) Criterium 3: Management Een vrouwenhuis wordt gemanaged en beheerd. Het heeft een organogram, een personeelsbeheer, een financieel beheer, een logistiek beheer, een missie, strategie en een uitgesproken organisatiecultuur.
11
De conferentie in Beijing (4 – 15 september 1995) is de grootste conferentie ooit georganiseerd door de Verenigde Naties. Tijdens deze conferentie kwam de vrouwenemancipatie vanuit een mondiaal perspectief aan bod en stonden mogelijke actiepunten ter verbetering van de positie van vrouwen op de agenda. Belangrijke resulterende documenten zijn de Peking Verklaring en het Peking Actieplatform. Dit “Actieprogramma voor gelijkheid, ontwikkeling en vrede” stelt maatregelen voor in het kader van 12 strategische doelstellingen voor de jaren 1995 – 2000 (Vrouwenraad, Dossier Vrouwenconferenties, 2004).
11
4) Criterium 4: Gemeenschappelijke uitvalsbasis Een vrouwenhuis is een gemeenschappelijke uitvalsbasis voor alle vrouwenorganisaties en vrouwen met een democratische ingesteldheid. Het biedt gelijke kansen aan alle vrouwenorganisaties, ongeacht hun financiële en personele slagkracht. 5) Criterium 5: Toelatingscriteria Een vrouwenhuis kan wel een aantal criteria definiëren waaraan organisaties moeten voldoen om te worden toegelaten tot een vrouwenhuis, zoals emancipatorisch en genderspecifiek werken. 6) Criterium 6: Reglement Een vrouwenhuis schaart zich achter één gemeenschappelijk handvest van basiswaarden. De vrouwen en vrouwenorganisaties die er deel van uitmaken, ondertekenen het reglement en onderschrijven de visie, missie en doelstellingen van het huis. 7) Criterium 7: Pluralistisch Een vrouwenhuis brengt op een pluralistische en onafhankelijke wijze alle vrouwenorganisaties samen. Het is dus niet verbonden met een bepaalde zuil of politieke kleur. 8) Criterium 8: Diversiteit Een vrouwenhuis draagt diversiteit hoog in het vaandel: de slagkracht van de gemeenschappelijke standpunten betekent geen hindernis voor de rijke diversiteit aan meningen en overtuigingen. De organisaties die lid worden, kunnen hun eigenheid bewaren en beleven. 9) Criterium 9: Drempelverlagend Een vrouwenhuis verhoogt de toegankelijkheid van vrouwenorganisaties en werkt drempelverlagend. 10) Criterium 10: Informatiecentrum Een vrouwenhuis fungeert als informatiecentrum voor alles wat met vrouwen, vrouwenorganisaties en vrouwenstudies te maken heeft. 11) Criterium 11: Empowerment Een vrouwenhuis draagt bij tot de empowerment van vrouwen en hun organisaties. Het biedt individuele vrouwen een veilige plek waar ze hun identiteit kunnen beleven, ervaringen kunnen uitwisselen, kunnen leren van elkaar en hun grenzen kunnen verleggen. Het biedt organisaties de mogelijkheid om expertise te delen en zich te versterken door de geboden infrastructuur. Een vrouwenhuis verhoogt door krachtenbundeling het draagvlak van vrouwenorganisaties. 12) Criterium 12: Doorverwijzing Doorverwijzing. Een vrouwenhuis biedt zelf geen directe hulp, maar weet wel waar vrouwen terecht kunnen met juridische, psychische en andere problemen. 13) Criterium 13: Beleid Een vrouwenhuis intensifieert de contacten tussen het middenveld en het beleid. Enerzijds kan het als overlegplatform een grotere impact uitoefenen op het beleid in het algemeen en op het emancipatiebeleid in het bijzonder. Anderzijds kan het ondersteunend werken voor thema’s als gender en emancipatie.
14) Criterium 14: Zichtbaarheid en erkenning Een vrouwenhuis verhoogt de zichtbaarheid en erkenning van de vrouwenbeweging. Het is het levende bewijs van de dynamiek en kracht van de vrouwenbeweging. 15) Criterium 15: Structurele inbedding
12
Een vrouwenhuis is structureel ingebed en heeft legitimiteit. Het is ingeschreven in een overheidsbesluit (lokale of nationale overheid) en bezit continuïteit.
3.4.2. Knelpunten Ook de eventuele valkuilen waarmee een vrouwenhuis af te rekenen heeft zullen we uiteraard in kaart brengen.
3.4.3. Kostenplaatje Naast het toetsen van de bestaande initiatieven op deze sleutelcriteria, worden de prijskaartjes onder de loep genomen; welk budget is er nodig? Wat is het beschikbare budget? Wat zijn de financieringsbronnen? Zo kan ook de financiële haalbaarheid onderzocht worden.
Bronnen: - De Ridder, K.: De Vlaamse vrouwenhuizen tussen 1974 en 1994. Leuven, K.U.L. (1994). - 10 jaar werking Amazone/ Amazone –Brussel: Amazone (2005). - 5 jaar Amazone/ Amazone – Brussel: Amazone (2000). - Stand van zaken en perspectieven 2001/ Amazone – Brussel: Amazone (2001). www.amazone.be; www.vrouwenhuisrotterdam.com; www.rosadoc.be, - Websites: www.antwerpen.ywca.be
13
4. P ROFIELEN
BESTAANDE INITIATIEVEN
4.1. INLEIDING Een onderdeel van deze haalbaarheidsstudie bestaat uit de screening van goodpractices vrouwenhuizen. Volgende vier initiatieven worden in de analyse betrokken: het vrouwenhuis Amazone in Brussel, het vrouwennetwerk Oog in Oog in Gent, het Vrouwenhuis Rotterdam in Rotterdam en het Intercultureel VrouwenCentrum (IVCA) in Antwerpen. Op basis van een grondige literatuurstudie en met goedkeuring van de stuurgroep werden deze vier initiatieven gekozen omwille van de volgende redenen: Amazone is een vrouwenhuis op federaal niveau en staat bekend als hét aanspreekpunt in België voor alles in verband met vrouwenzaken. Amazone wordt dikwijls aangehaald als referentiepunt voor een vrouwenhuis in Antwerpen. Het vrouwennetwerk Oog in Oog is een netwerk en geen vrouwenhuis. Het tracht op een andere manier dan Amazone tegemoet te komen aan de behoefte aan ondersteuning en netwerking van vrouwenverenigingen. Deze andere stem verdient een plaats in de haalbaarheidsstudie. Het Intercultureel Vrouwencentrum Antwerpen(IVCA) wordt beschouwd als een “minivrouwenhuis” in de stad Antwerpen. Het centrum slaagt erin een grote diversiteit over de vloer te krijgen en heeft een schat aan ervaring op het vlak van het beheer van een multicultureel vrouwenhuis in Antwerpen. Het Vrouwenhuis Rotterdam ten slotte, is een initiatief dat haar focus zowel richt op individuen als op vrouwenverenigingen. Naast Amazone, met vrouwenverenigingen als doelpubliek en IVCA, met individuele vrouwen als focus, integreert het Vrouwenhuis Rotterdam de beide doelgroepen in haar werking. Ook deze mogelijkheid wordt opgenomen in de zoektocht naar de meest haalbare oplossing voor Antwerpen. Het profiel van elk initiatief begint met een bondige karakterisering en wordt gevolgd door een bespreking op de 15 sleutelcriteria voor een vrouwenhuis (zie sectie 3.4.1. Sleutelcriteria). Drie profielen bevatten eveneens een kostenplaatje. De informatie van het Vrouwenhuis Rotterdam is te beperkt om de kosten in kaart te brengen. Elke profielschets werd opgebouwd op basis van een werkbezoek, een interview met de vertegenwoordigster(s) en literatuur. De bronnen worden telkens vermeld op het einde van een profiel. Het huidige deel van de haalbaarheidsstudie mondt uit in een besluit (sectie 4.6.) dat de vier initiatieven ten opzichte van elkaar stelt op de 15 criteria.
14
4.2. PROFIEL AMAZONE Amazone vzw Middaglijstraat 10 1210 Brussel www.amazone.be
De vzw Amazone werd in 1995 opgericht als nationaal trefcentrum voor vrouwen en vrouwenorganisaties en heeft zich ondertussen ontwikkeld tot resourcecentrum voor de gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Amazone is een initiatief van de toenmalige Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Miet Smet, en vloeide voort uit de prangende behoefte van vrouwenverenigingen aan onderdak. Amazone is gehuisvest in een prachtig gerestaureerd pand in het hartje van Brussel. In 10 jaar tijd heeft Amazone haar focus verruimd van haar oorspronkelijke doelpubliek, namelijk vrouwenorganisaties, naar ieder die op een professionele manier betrokken is bij de realisatie van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen: beleidsmakers belast met de voorbereiding en implementatie van het beleid, parlementairen en ambtenaren, maar ook mensen uit het onderwijs, de academische wereld of de media. De basis van Amazone zijn vrouwenverenigingen en niet individuele vrouwen. Amazone beschikt over een conferentiezaal met geluidsversterking en simultaanvertaling en over 5 vergaderzalen. Alle vergaderzalen zijn uitgerust met flip chart en bord. Een overheadprojector, LCDprojector en/of internetaansluiting kunnen worden gereserveerd. Alle zalen zijn toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Een overzicht van de vergaderzalen: - Athena – Conferentiezaal: gelijkvloers - 80 à 90 personen in auditoriumopstelling - Artemis Vergaderzaal: gelijkvloers - 24 personen - Nike Vergaderzaal: 2de verdieping - 20 à 30 personen - Hera Vergaderzaal: 2de verdieping - 30 à 45 personen - Eos Vergaderzaal: 3de verdieping - 8 à 10 personen - Antiope Vergaderzaal: 3de verdieping - 20 à 30 personen Bij de reservering worden praktische afspraken gemaakt, zoals de zaalschikking, de bestelling van koffie, thee, water of andere desiderata. De werking van Amazone is uitgebouwd rond drie statutaire opdrachten: 1. Flexibele en kwaliteitsvolle ondersteuning van vrouwenverenigingen en ngo’s die werken aan de gelijkheid van vrouwen en mannen: onder meer huisvesting, congres en vergaderinfrastructuur, ondersteuning van studie- en lobbywerk, managementondersteuning . 2. Het ontsluiten en verspreiden van informatie en documentatie over heden en verleden van de vrouwenemancipatie en de vrouwenbeweging. Het Documentatiecentrum oriënteert zich op actuele beleidsinformatie. Het Archiefcentrum voor Vrouwengeschiedenis, dat werd opgericht als een afzonderlijke vzw, behartigt de informatie en de documenten uit het verleden. 3. Uitwisseling van kennis en ervaring, samenwerking in het kader van activiteiten en projecten rond gelijkheid, gelijke kansen, gender en mainstreaming. Amazone is een centrum voor uitwisseling van expertise en ervaring. Een ontmoetingscentrum, waar ideeën kunnen worden uitgewisseld en synergie tot stand kan komen tussen de verschillende actoren op het terrein. De bedoeling is om het thema gelijke kansen open te trekken van een vrouwenthema naar een maatschappelijk thema.
15
De lidorganisaties zijn: Vereniging-bewoners - Koepelorganisaties: - Comité de Liaison de Femmes (CLF) - Conseil des Femmes Francophones de Belgique (CFFB) - Nederlandstalige Vrouwenraad (NVR) - Vrouwen OverlegKomitee (VOK) - Bibliotheken en documentatiecentra : - Archiefcentrum voor Vrouwengeschiedenis - Bibliothèque Léonie La Fontaine beheerd door Université des Femmes - Verenigingen met een specifieke opdracht naar een breed publiek : - Centre Féminin d’Education Permanente (CFEP) - Sophia Vrouwenstudiesnetwerk - Université des Femmes (UF) - Wereldvrouwenmars 2005 - Vzw Zijn – Beweging Mailboxbewoners - Anacaona - Association Féminine Belgo-Turque (AFBT) - Belgische Vereniging van Politievrouwen - Belgische Federatie van Universitair Gediplomeerden (BFVUG) - Citoyen-ne-s d’Ici et d’Ailleurs - Coordination des Groupes contre les violences faites aux Femmes (COVIF) - Europa Donna - European Network for the Prevention and Eradication of Female Genital Mutilation - Femmes pour la Paix - Onderzoekscentrum voor de Ontwikkeling van Europese Cultuurvormen – Feminiserings- en Taalinstituut - Planeet Rondinet - Réseau Inès - Soroptimist International - Union des Femmes Africaines (UFA) - Vesta/ Vrouwenecclesia
4.2.1. Criterium 1: ondersteuning
Logistieke
en
organisatorische
Een vrouwenhuis biedt logistieke en organisatorische ondersteuning aan vrouwenorganisaties en waarborgt bijgevolg de continuïteit van vrouwenorganisaties. De basisopdracht van Amazone betreft de ondersteuning van verenigingen die werken aan gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Deze ondersteuning bevat een materiële en immateriële component. Het materiële deel bestaat uit huisvesting en het ter beschikking stellen van moderne vergaderinfrastructuur. De vereniging-bewoners zijn verenigingen die permanent gehuisvest zijn in Amazone. Dit zijn de koepelorganisaties, bibliotheken en documentatiecentra en de verenigingen met een specifieke 16
opdracht naar een breed publiek. Zij betalen voor hun lokalen een deel van de kosten voor het gebouw à rato van de ruimte die zij innemen. De gebruikers betalen geen huur, maar delen in de (vooral onderhouds)kosten. Hierdoor omzeilt Amazone de huurwetgeving. Daarnaast zijn er de mailboxbewoners. Dit zijn kleine verenigingen die zelf geen personeel tewerk stellen, maar in een beurtrolsysteem gebruik maken van een ingerichte secretariaatsruimte. Elke vereniging heeft een eigen kast, een eigen telefoon en een emailadres. Er staat 1 pc met een aparte login voor de gebruikers. Verder stelt Amazone vergaderinfrastructuur ter beschikking, waarvoor een gedifferentieerd tarief wordt toegepast. De vereniging- en mailboxbewoners genieten van de laagste tarieven, gevolgd door ngo’s en tenslotte overheidsinstellingen die iets doen rond gelijkheid vrouwen/ mannen. Dit creëert soms een moeilijke evenwichtsoefening tussen de keuze voor derden die een hogere prijs betalen en de vrouwenorganisaties. Door de hogere prijzen kan Amazone beter uit de kosten komen. In Amazone komen vrouwenorganisaties echter op de eerste plaats. Amazone stelt ook logistieke infrastructuur ter beschikking: telefoon, fax en kopieermachine. Het gebruik van deze apparatuur wordt aangerekend tegen kostprijs. Hetzelfde geldt voor het computernetwerk van Amazone. Verenigingen kunnen zich er op aansluiten en hun eigen intranet uitbouwen, met onbeperkte toegang tot het internet en de mogelijkheid om er een emailadres te vestigen. De verenigingen betalen hiervoor een forfaitaire jaarprijs. De investeringen in het gebouw en de logistieke infrastructuur worden verhaald op het budget van Amazone en worden met andere woorden gefinancierd met subsidies. Met de vergoeding beoogt Amazone de gebruikers van de infrastructuur verantwoordelijk te maken voor het goede gebruik ervan. Op immaterieel gebied, ondersteunt Amazone de verenigingen via een managementopleiding voor vrouwelijke leidinggevenden van vrouwenverenigingen en NGO’s uit de non-profit. Daarnaast biedt Amazone ook actief ondersteuning aan het studiewerk en lobbywerk van verenigingen.
4.2.2. Criterium 2: Dynamiek De diensten mogen niet passief gebruikt worden, anders worden vrouwenorganisaties consumenten. Vrouwengroepen moeten verder gaan dan het louter huren van vergaderzalen en het naast elkaar vergaderen. Het is belangrijk dat de muren tussen vrouwenorganisaties lager worden en dat er een dynamiek ontstaat in het huis. De ervaring binnen Amazone leert dat de muren tussen vrouwenorganisaties hoog zijn en dat verenigingen niet de neiging hebben om elkaar op te zoeken. Door ze samen te brengen in één huis, tracht men dit euvel te overstijgen en een dynamiek te creëren. Dit lukt Amazone niet altijd even goed. De vzw wil het draagvlak van vrouwenorganisaties vergroten door ze logistieke ondersteuning te bieden en te professionaliseren, maar doet dit niet door krachtenbundeling. Het huis groepeert een waaier aan organisaties, maar die leven grotendeels naast elkaar. Er zijn geen directe initiatieven om de samenwerking te bevorderen. Op de wekelijkse bewonersvergaderingen komen vooral praktische zaken aan bod, zoals de planning van de verenigingen, maar komen geen samenwerkingen tot stand. Amazone slaagt er wel in om de organisaties één of twee keer per jaar samen te brengen in een partnerschap rond bepaalde projecten of studiedagen, als die georganiseerd worden vanuit hun agenda. Eenzelfde dak boven het hoofd betekent dus niet zonder meer dat organisaties samenwerken. Bij Amazone vormt de taal een bijkomende drempel voor samenwerking. Amazone huisvest immers zowel Nederlandstalige als Franstalige vrouwenverenigingen.
17
4.2.3. Criterium 3: Management Een vrouwenhuis wordt gemanaged en beheerd. Het heeft een organogram, een personeelsbeheer, een financieel beheer, een logistiek beheer, een missie, strategie en een uitgesproken organisatiecultuur. Amazone wordt zoals elke vzw bestuurd door een algemene vergadering en een Raad van bestuur. In beide bestuursorganen zetelen zowel vertegenwoordigsters van de vrouwenverenigingen als ‘institutionele’ vertegenwoordigers. De algemene vergadering is het controlerend orgaan en keurt de begroting, de jaarrekening en de werkplannen goed. De raad van bestuur bestuurt de vereniging en neemt bijgevolg ook het financieel management, het personeelsbeleid en administratief management voor haar rekening. De algemene vergadering kijkt enkel naar resultaten en maakt nieuwe plannen. De algemene vergadering komt twee keer per jaar samen en de raad van bestuur vier keer. Amazone beschikt over een conferentiezaal met geluidsversterking en simultaanvertaling en over vijf vergaderzalen. Tweeduizend vergaderingen op een jaar is het maximum. Het verhuren van vergaderzalen brengt een serieuze administratie met zich mee. Een goed planningssysteem op lange termijn is een vereiste. Maar ook de logistieke assistentie tijdens de meetings vraagt om een goede organisatie. Amazone heeft een element van kwaliteitszorg ingebouwd. Een afwachtende houding moet omgeturnd worden tot “wij komen nog naar hier”. Het huis moet uitstralen dat vrouwenorganisaties ook belangrijk zijn. Een zicht op het personeel werpt een licht op de professionaliteit van Amazone. De vzw beschikt over tweeëntwintig medewerkers, die niet allen voltijds worden ingezet. - Documentatiecentrum: vier medewerkers, drie voltijdse en één viervijfde - Archiefcentrum: twee halftijdse medewerkers - Persdienst: twee medewerkers - Boekhouding: één medewerker - Informatica: één medewerker - Logistieke ploeg: vier in restaurant en vergaderzalenservice - Onderhoudsmedewerkers: drie, één voltijdse en twee halftijds. Onderhoud van alle lokalen, burelen en standby voor restaurant. - Administratie en Onthaal: twee medewerkers - Directie: twee medewerkers - Conciërge: één medewerker Amazone zet haar personeel in op een heel flexibele manier en beschouwt noch functies noch mensen als vaste entiteiten: “Iets wat ons heel goed gelukt is, is het volgende: heel veel mensen hebben een totaal ander takenpakket dan toen ze hier in dienst kwamen. We hebben hier geen hiërarchie en heel veel mensen zijn polyvalent en worden polyvalent ingezet en ze vinden dat ook zelf interessant. Iemand die hier poetst en afwast in de keuken, die gaat bijvoorbeeld ook kranten knippen in het documentatiecentrum. Iemand die aan het onthaal zit, doet ook rangschikken in het documentatiecentrum, maar die doet ook voor ons administratief werk, die maakt ook kopies. De man die als klusjesman is begonnen, verzorgt nu voor een stuk het economaat, de boekhouding, en staat in voor het onderhoud van ons informaticapark. Heel veel mensen zijn dus doorgegroeid. We hebben heel veel takenpakketten gemixt omdat we niet voor elk soort werk iemand kunnen aannemen. En ook omdat het voor heel veel mensen boeiend is om na een tijd iets anders te doen” (I11 M.V.N.) 18
4.2.4. Criterium 4: Gemeenschappelijke uitvalsbasis Een vrouwenhuis is een gemeenschappelijke uitvalsbasis voor alle vrouwenorganisaties en vrouwen met een democratische ingesteldheid. Het biedt gelijke kansen aan alle vrouwenorganisaties, ongeacht hun financiële en personele slagkracht. De permanente verblijfsplaatsen van Amazone zijn er in de eerst plaats voor koepelverenigingen, met belangenbehartiging, lobbyen en studiewerk als de belangrijkste activiteiten. In de permanente 12 bewoners zit tot nu toe geen verloop. Het systeem van mailboxbewoners biedt aan kleinere verenigingen met een basiswerking een opstap om zich verder uit te bouwen. Bij de mailboxbewoners gebeuren regelmatig verschuivingen. Verder zijn alle vrouwenverenigingen het gefavoriseerde doelpubliek van Amazone en kunnen ze aan gunstige voorwaarden genieten van de faciliteiten van de vzw. In realiteit blijkt dat Amazone niet als uitvalsbasis beschouwd wordt door allochtone verenigingen. “Er zitten niet echt allochtone vrouwenorganisaties in Amazone, omdat die beter ondersteund worden door het Gelijkekansenhuis13. Amazone nodigt ze wel uit en werkt samen met het Huis, maar het Huis biedt hen reeds veel mogelijkheden. Er is niet veel samenwerking tussen allochtone en autochtone vrouwenorganisaties. Men doet er inspanning voor – de NVR probeerde het – maar je moet eerst gemeenschappelijke thema’s hebben. Er zitten wel Afrikaanse en LatijnsAmerikaanse Franstalige vrouwenorganisaties in Amazone” (I11 M.V.N.). Amazone is er niet voor kleine, minder goed georganiseerde verenigingen met beperkte middelen, de zogenaamde zelforganisaties. Amazone profileert zich als toegankelijk voor alle vrouwenverenigingen die de gelijkheid van vrouwen en mannen onderschrijven, maar door haar bedrijfscultuur mist ze een bepaalde groep. Amazone is dan ook meer een resourcecentrum dat enerzijds koepelverenigingen en professionelen op gebied van gelijkheid vrouw/ man wil ondersteunen en anderzijds de kennis en de knowhow van verenigingen een grotere zichtbaarheid wil geven. Amazone biedt evenmin een plek aan niet georganiseerde vrouwen.
4.2.5. Criterium 5: Toelatingscriteria Een vrouwenhuis kan wel een aantal criteria definiëren waaraan organisaties moeten voldoen om te worden toegelaten tot een vrouwenhuis, zoals emancipatorisch en genderspecifiek werken. Het enige criterium dat Amazone hanteert is dat organisaties de gelijkheid van vrouwen en mannen moeten onderschrijven. Miet Smet heeft bij de oprichting een studie laten uitvoeren rond welke organisaties kunnen wonen in Amazone. Deze organisaties zetelen er nog steeds. Er is geen ruimte voor bijkomende vereniging-bewoners. Ook voor de mailboxbewoners vormt eigenlijk “plaats” het enige criterium. Dus in principe werkt Amazone niet met criteria. Ze zullen die wel in de toekomst ontwikkelen omdat hun subsidieverlener – het Instituut voor Gelijkheid van mannen en vrouwen – het wenst.
12
Zie lijstje bewoners Het Gelijkekansenhuis is een initiatief van het Vlaams Gelijkekansenbeleid (GKB). In het huis zijn diverse organisaties rond gelijke kansen gehuisvest, zoals het Steunpunt Allochtone Meisjes en vrouwen (SAMV), het documentatiecentrum RoSa, het Gebruiksplatform voor gehandicapten ‘GRIP’ en het Ouderen Overleg Komitee (OOK). Met haar activiteiten mikt het Huis op een ontmoeting tussen individuen en organisaties van verschillende doelgroepen. Verder stelt het Huis vergaderzalen ter beschikking en geeft het ruimte aan tentoonstellingen. 13
19
4.2.6. Criterium 6: Reglement Een vrouwenhuis schaart zich achter één gemeenschappelijk handvest van basiswaarden. De vrouwen en vrouwenorganisaties die er deel van uitmaken, ondertekenen het reglement en onderschrijven de visie, missie en doelstellingen van het huis. De visie van Amazone: “Amazone wil bijdragen aan het realiseren van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen in alle sectoren en domeinen van de samenleving. Vrouwen en mannen moeten op alle terreinen van het leven hun competenties kunnen ontwikkelen en inzetten op voet van gelijkheid. Aan vrouwen en mannen moeten gelijke kansen worden geboden om zowel in de private als in de publieke sfeer een eigen levenstraject te ontwikkelen. Het geloof in de rijkdom van diversiteit, de openheid tot constructieve samenwerking en de permanente aandacht voor de kwaliteit van het leven zijn de rode draad in de werking van Amazone”. Amazone heeft verschillende reglementen, maar niet één huisreglement. Er wordt gewerkt met omzendbrieven, nota’s rond opening en sluitingstijd, enz. Met de komst van het intranet, zullen de huisregels daarop verschijnen.
4.2.7. Criterium 7: Pluralistisch Een vrouwenhuis brengt op een pluralistische en onafhankelijke wijze alle vrouwenorganisaties samen. Het is dus niet verbonden met een bepaalde zuil of politieke kleur. Amazone is een pluralistische organisatie die zich richt op de emancipatie van de burgers op zowel meso- als macroniveau. Haar vereniging-bewoners zijn pluralistische koepelorganisaties en de mailboxformule staat open voor alle vrouwenverenigingen, ongeacht de strekking of levensbeschouwing. In de statuten van Amazone staat dat de vzw mee bestuurd zou worden met de verenigingen en mede met de politiek. In de Raad van bestuur zitten ambtshalve de voorzitsters van de adviescomités gelijke kansen in de Kamer en de Senaat, een vertegenwoordiger van het Instituut voor gelijkheid mannen en vrouwen en een vertegenwoordiger van de federale Minister van gelijke kansen. Ze laten zich meestal verontschuldigen, maar ze kunnen steeds aangesproken worden als bestuurder indien het nodig blijkt. Amazone is een vzw van het middenveld en voor het behoud van de onafhankelijkheid mag de politiek niet doorslaggevend wegen op de koers van Amazone. Anderzijds heeft de betrokkenheid van de politiek als voordeel dat het contact met en het gewicht van vrouwenverenigingen op het beleid versterkt wordt. Deze vorm van bestuur verkort de lijn met de politiek en vergemakkelijkt het contact tussen middenveld en beleid indien dat nodig blijkt.
20
4.2.8. Criterium 8: Diversiteit Een vrouwenhuis draagt diversiteit hoog in het vaandel: de slagkracht van de gemeenschappelijke standpunten betekent geen hindernis voor de rijke diversiteit aan meningen en overtuigingen. De organisaties die lid worden, kunnen hun eigenheid bewaren en beleven. “Diversiteit is rijkdom. Dit is de filosofie van Amazone. Maar het is niet gemakkelijk, want racisme leeft, het is niet uit te sluiten. Soms is er ook racisme tussen collega’s in huis. Er moet gewaakt worden over een cultuur van respect voor elkaar en voor elkaars meningen en overtuigingen. Hiervoor moet men attent zijn” (werkbezoek Amazone, 09/05/2005). Vanuit enerzijds de erkenning van de moeilijkheid van diversiteit en anderzijds het belang van respect voor elkaars mening en overtuigingen, is Amazone waakzaam voor een cultuur van openheid en non-discriminatie. Amazone zorgt als vzw op federaal niveau voor een evenredige participatie en vertegenwoordiging van de Vlaamse en Franse gemeenschap. Ondanks de pogingen van Amazone om allochtone vrouwenorganisaties te bereiken, vinden we er weinig terug binnen de lokalen van de vzw, noch bij de vereniging-bewoners, noch bij de mailboxbewoners. Ook de bestuursorganen en het personeel binnen de hogere functies worden amper gekleurd door etnische diversiteit. Een spanningsveld in het vrouwenhuis betreft de vrees van vrouwenverenigingen om hun autonomie te verliezen. “De boodschap die ik zou willen meegeven is: als je een project waar verenigingen gebruik van maken, mee laat beheren door die verenigingen, let dan op want […] dat spanningsveld is altijd aanwezig. Als hier bijvoorbeeld iets moet beslist worden over een lokaal, dan willen [de verenigingen] altijd dat het naar hen gaat. Hun eigen belangen en de belangen van Amazone, […] zijn niet tegengesteld, maar ze worden soms wel als tegengesteld ervaren. Daar moet je rekening mee houden” (I11 M.V.N.) Amazone wordt door de buitenwereld vaak beschouwd als aanspreekpunt en coördinator van de vrouwenverenigingen. Maar Amazone kiest er bewust voor om geen coördinerende opdracht op zich te nemen. De vzw vervult enkel een ondersteunende rol, omdat coördinatie een grote interventiemogelijkheid veronderstelt. Amazone komt niet zelf met initiatieven aandraven, want die worden enorm kritisch onthaald door de verenigingen. Amazone wordt door de verenigingen vaak beschouwd als concurrent. De vzw tracht wel te bereiken dat de verenigingen zelf de vraag aan Amazone stellen, omdat een gezamenlijk initiatief veel sterker overkomt. Maar het is telkens onderhandelen alvorens Amazone met iets naar buiten kan treden. Om een groter vertrouwen te winnen van de verenigingen, is Amazone dan ook van strategie veranderd. In plaats van zelf op de proppen te komen als coördinator met initiatieven, signaleert men bepaalde behoeften en worden initiatieven van onder uit, stap voor stap ontwikkeld door de verenigingen. “En ik denk dat het belangrijk is voor de bedrijfscultuur van zo een huis: respect voor de autonomie van die verenigingen en toch dingen samen kunnen doen, dat is de uitdaging” (I11 M.V.N.)
21
4.2.9. Criterium 9: Drempelverlagend Een vrouwenhuis verhoogt de toegankelijkheid van vrouwenorganisaties en werkt drempelverlagend De vraag naar toegankelijkheid moet beschouwd worden vanuit het perspectief van individuele vrouwen enerzijds en vanuit individuen die professioneel betrokken zijn met gelijke kansen anderzijds. Voor individuele vrouwen lijkt de drempel naar vrouwenorganisaties niet verlaagd met de komst van Amazone. In 2001 werd de cyclus van De Maandagen van Amazone afgebouwd om ruimte te maken voor een nauwere samenwerking met vrouwenorganisaties. De Maandagen liet belangstellenden toe om kennis te maken met en discussie te voeren rond diverse vrouwenthema’s. Met deze evolutie, zien we dat de toegenomen ondersteuning van het middenveld gepaard gaat met de afbouw van een activiteit gericht op individuen. Deze worden nu vervangen door thema’s die in het verlengde liggen van de werking van de vrouwenbeweging. Amazone profileert zich niet als laagdrempelig activiteiten centrum, maar eerder als resourcecentrum. In die zin is de drempel naar professionelen op gebied van gelijke kansen verlaagd. Amazone slaagt erin om verschillende actoren op het terrein samen te brengen en wordt beschouwd als aanspreekpunt door beleidsmensen, academici, mensen uit het onderwijs of de media.
4.2.10. Criterium 10: Informatiecentrum Een vrouwenhuis fungeert als informatiecentrum voor alles wat met vrouwen, vrouwenorganisaties en vrouwenstudies te maken heeft. Dit is het imago dat Amazone zich in toenemende mate aanmeet: Amazone als resourcecentrum. De vzw slaagt er ook perfect in. Ze huisvest het Documentatiecentrum, dat informatie verzamelt over het gelijkekansenbeleid van de Belgische, Europese en internationale instellingen. Amazone is een partner in een informatienetwerk. Door samenwerking met documentatiecentra kan Amazone het eigen informatieaanbod vergroten. Het Documentatiecentrum publiceert Elektr@. Dit is een maandelijks elektronisch bulletin met een overzicht van de agendapunten betreffende gelijkekansenbeleid van de regionale, federale, Europese en internationale instellingen. Het Archiefcentrum focust zich op het verleden en biedt inzicht in de geschiedenis van vrouwenemancipatie en de vrouwenbeweging. Verder leert een organogram op de website www.amazone.be iets meer over de structuur en relaties tussen de gelijkekanseninstellingen op Belgisch, Europees en internationaal niveau. Thematische dossiers op de website geven toegang tot teksten die een actueel gelijkekansenthema situeren in zijn context. Via een databank van adressen van vrouwenorganisaties in België brengt Amazone enerzijds de vrouwenbeweging in kaart en stimuleert ze anderzijds de onderlinge contacten. De databanken Euwedin en Digma bieden een overzicht van concrete implementaties van de gelijkheid man/ vrouw. Euwedin is een rijke bron van voorbeelden die aantonen wat men effectief kan doen om laaggeschoolde vrouwen in het traject naar tewerkstelling te bevorderen. De databank Digma bevat de beschrijving van concrete Europese instrumenten voor gender mainstreaming.
22
4.2.11. Criterium 11: Empowerment Een vrouwenhuis draagt bij tot de empowerment van vrouwen en hun organisaties. Het biedt individuele vrouwen een veilige plek waar ze hun identiteit kunnen beleven, ervaringen kunnen uitwisselen, kunnen leren van elkaar en hun grenzen kunnen verleggen. Het biedt organisaties de mogelijkheid om expertise te delen en zich te versterken door de geboden infrastructuur. Een vrouwenhuis verhoogt door netwerking het draagvlak van vrouwenorganisaties. Amazone focust zich niet op emancipatie op microniveau. Ontmoeting bij Amazone is gericht op synergie tussen verschillende actoren op het terrein van gelijke kansen en op partnerschappen rond gemeenschappelijke projecten. Het biedt geen ruimte aan individuele vrouwen om elkaar te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. De taak van Amazone bestaat erin om de randvoorwaarden te scheppen voor een goed functionerend middenveld. Als ondersteunende structuur is Amazone goed geplaatst om netwerken te stimuleren. De vzw zet partnerschappen op waarin iedere deelnemende vereniging haar ideeën en kennis kan valoriseren. Naast netwerking en partnerschappen, trekt professionalisering van vrouwenverenigingen.
Amazone
de
kaart
van
management
en
“Vrouwenverenigingen moeten goed gemanaged worden en functioneren als andere verenigingen of organisaties. Dat wil zeggen dat ze de boot van de technologisering niet mogen missen en moeten kunnen werken met ICT. Ze moeten kunnen gebruik maken van de actuele communicatievormen en technologieën. Een vrouwenhuis/ organisatie werkt met een vrijwillige inzet, maar die moet goed georganiseerd worden” (I11 M.V.N.).
4.2.12. Criterium 12: Doorverwijzing Doorverwijzing. Een vrouwenhuis biedt zelf geen directe hulp, maar weet wel waar vrouwen terecht kunnen met juridische, psychische en andere problemen. Amazone biedt geen directe hulp. Ontredderde vrouwen worden opgevangen, doorverwezen en eventueel ondersteund om naar de betreffende diensten te gaan. Aan het onthaal beschikt men over lijsten met informatie waar vrouwen in eerste instantie terechtkunnen. De folders in de inkomhal, zoals de folders geweld, vormen een zeer discrete manier van doorverwijzing.
4.2.13. Criterium 13: Beleid Een vrouwenhuis intensifieert de contacten tussen het middenveld en het beleid. Enerzijds kan het als overlegplatform een grotere impact uitoefenen op het beleid in het algemeen en op het emancipatiebeleid in het bijzonder. Anderzijds kan het ondersteunend werken voor thema’s als gender en emancipatie. Amazone doet niet aan beleidsbeïnvloeding. Ze onderhoudt wel contacten met het beleid en creëert de voorwaarden om aan effectieve beleidsbeïnvloeding te doen voor de vrouwenverenigingen. In de Raad van bestuur van de vzw zetelen beleidsmensen. Deze vormen als het ware de link tussen de vrouwenverenigingen en het beleid. De beleidsmensen blijven op de hoogte van wat er leeft binnen de vrouwenbeweging en kunnen aangesproken worden als verenigingen druk wensen uit te oefenen op het beleid. Amazone onderhoudt verder goede contacten met het adviescomité gelijke kansen. 23
Het adviescomité kan beroep doen op de expertise binnen Amazone, terwijl de verenigingen van Amazone baat kunnen hebben bij een shortcut met het beleid. Amazone nodigt bij gelegenheid ook Federale, Vlaamse, Waalse en Brusselse Ministers uit, zodat ook zij gewag krijgen van wat de vrouwenverenigingen nauw aan het hart ligt.
4.2.14. Criterium 14: Zichtbaarheid en erkenning Een vrouwenhuis verhoogt de zichtbaarheid en erkenning van de vrouwenbeweging. Het is het levende bewijs van de dynamiek en kracht van de vrouwenbeweging. Amazone heeft een grotere zichtbaarheid en prestige gegeven aan vrouwenorganisaties, de vrouwenbeweging en vrouwenstudies. Een project als Amazone brengt met zich mee dat de vrouwenzaak meer au sérieux wordt genomen. De persdienst van de vzw is het boegbeeld van de professionaliteit van Amazone.
4.2.15. Criterium 15: Structurele inbedding Een vrouwenhuis is structureel ingebed en heeft legitimiteit. Het is ingeschreven in een overheidsbesluit (lokale of nationale overheid) en bezit continuïteit. De structurele inbedding is er één van een overeenkomst tussen de overheid die subsidieert en de vzw die gesubsidieerd wordt. De subsidieverleners willen de subsidie gekoppeld zien aan bepaalde te halen resultaten en doelstellingen, die geconcretiseerd worden in een beheersovereenkomst. Om de onafhankelijkheid ten aanzien van de subsidieverlener te bewaren, wordt de beheersovereenkomst idealiter in grote lijnen geschreven. Amazone is gestart met een beheersovereenkomst tussen het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en Gelijke Kansen en de vzw. Sinds twee jaar zijn het budget gelijke kansen en de huurovereenkomst overgedragen naar het Instituut voor gelijkheid van mannen en vrouwen. Amazone onderhandelt momenteel over een nieuwe overeenkomst met het Instituut. Deze onderhandelingen zullen driejaarlijks plaatsvinden. De continuïteit van Amazone ligt met andere woorden niet met volle zekerheid vast. Het hangt af van de subsidieverlener en de kwaliteit van de werking.
4.2.16. Knelpunten Amazone Amazone staat ver van de leefwereld van individuele vrouwen. Het vrouwenhuis heeft de drempel voor individuele vrouwen naar vrouwenorganisaties niet verlaagd. Amazone profileert zich steeds meer als resourcecentrum, waardoor de vzw “onbereikbaar” blijft voor kleinere verenigingen. Amazone mist met haar bedrijfscultuur van professionalisme een niet te onderschatten doelgroep. Amazone is zich bewust van deze drempel en overweegt om in de toekomst een café te openen aan de straatkant. Dit initiatief zou fungeren als een informatiepunt, gekoppeld aan ontmoeting. Het zou de zichtbaarheid in de straat verhogen, iets wat nu minder het geval is voor Amazone. Een ruimte als een café stimuleert vrouwenverenigingen om deel te nemen aan activiteiten die hun eigen werking overstijgen en om samen te werken. Een groot spanningsveld binnen Amazone betreft de gepercipieerde concurrentie tussen de belangen van Amazone enerzijds en de belangen van de vereniging-bewoners anderzijds. De verenigingen vrezen ervoor om opgeslorpt of overschaduwd te worden door de overkoepelende structuur. Amazone switchte hiertoe van een strategie van coördinatie naar een strategie van ondersteuning. Het vertrouwen van de vereniging-bewoners is niet gratuit en de vzw moet zich constant bewijzen te werken in het belang van deze verenigingen. 24
De muren tussen vrouwenorganisaties zijn hoog. De lidorganisaties leven grotendeels naast elkaar in Amazone. Maar er worden tot nu toe niet echt initiatieven ondernomen om de samenwerking te bevorderen.
4.2.17. Kostenplaatje Amazone Het financiële plaatje van Amazone wordt in kaart gebracht aan de hand van een samenvatting van de resultatenrekening van 2004. De totale kosten van Amazone in 2004 kwamen op € 934.000 (inclusief overhead). Elke hierna besproken kost, betreft een optelsom over de verschillende kostencentra: het gebouw, de ondersteuning van vrouwenverenigingen, het Documentatie- , Archief- , Conferentie- en Activiteitencentrum en overhead. Met Conferentiecentrum worden de vergaderingen, catering en restaurant bedoeld. Het Activiteitencentrum gaat over de projecten die Amazone opzet of de partnerschappen die de vzw aangaat met anderen. Grootste kost betrof de personeelskost: € 523.000, waarvan de loonsubsidies reeds zijn afgetrokken. Een groot deel van het personeel van Amazone is in dienst met een tewerkstellingsproject zoals GESCO, DAC, Activa+ en Maribel. De werkelijke loonkost ligt dus nog een stuk hoger. De werkingskost van Amazone bedroeg € 288.000. De kosten aan uitrusting bedroegen € 50.000 en aan overhead tenslotte € 73.000. Uitrusting bevat de afschrijvingen of investeringen. De totale uitgaven van Amazone in 2004 van € 861.000 (exclusief overhead), werden voor € 297.000 bekostigd met eigen inkomsten en voor € 590.000 met subsidies. Amazone functioneert bijgevolg voor 2/3 op federale subsidies. Het Instituut voor Gelijkheid van Mannen en Vrouwen is de subsidiërende federale instantie. De eigen inkomsten zijn afkomstig van derden zoals vrouwenverenigingen of externe financiering voor projecten. In wat nu volgt, worden de uitgaven en hun financieringsbronnen voor de verschillende kostencentra besproken. De uitgaven voor het gebouw bedroegen in 2004 € 135.000, waarvan € 30.000 met eigen inkomsten en € 105.000 met subsidies werden gefinancierd. Amazone gaf in 2004 € 146.000 uit aan de ondersteuning van vrouwenverenigingen en gebruikte hiertoe € 30.000 aan eigen inkomsten en € 113.000 aan subsidies. Het Documentatiecentrum slorpte in 2004 € 143.000 van de uitgaven op. Deze uitgave werd voor € 13.000 gedragen door eigen inkomsten en voor € 130.000 door subsidies. Het Archiefcentrum kende in 2004 een uitgave van € 91.513, die volledig werd gedekt door subsidies. Het Conferentiecentrum kent de grootste uitgaven. Er werd in 2004 € 101.000 uitgegeven aan vergaderingen. Deze uitgave wordt gefinancierd met € 62.000 eigen inkomsten en € 59.000 subsidies. Door de lage vergadertarieven voor vrouwenverenigingen, volstaan de eigen inkomsten niet om de uitgaven aan vergaderen te dekken. Vrouwenverenigingen betalen ver onder de kostprijs, terwijl de tarieven voor externen veel hoger liggen. Amazone gebruikt de subsidies om het vrouwenverenigingen mogelijk te maken voor een appel en een ei te vergaderen. De uitgave aan catering en restaurant voor het Conferentiecentrum bedroeg in 2004 € 177.000. Hiervan werd € 145.000 gefinancierd met eigen inkomsten en € 12.000 met subsidies. Amazone gaf in 2004 € 67.000 uit aan het Activiteitencentrum, waarvan € 12.000 uit eigen inkomsten en € 55.000 uit subsidies.
25
Procentueel betekent dit het volgende: KOSTENCENTRA
Totale uitgave € 135.000 146.000
Eigen inkomsten € %
Subsidies € %
% eigen inkomsten
% subsidies
Gebouw 30.000 16 105.000 10 22 78 Ondersteuning 30.000 17 113.000 10 21 79 vrouwenverenigingen Documentatiecentrum 143.000 13.000 16 130.000 5 9 91 Archiefcentrum 91.513 0 11 91.513 0 0 100 Conferentiecentrum 278.000 207.000 32 71.000 70 74 26 Activiteitencentrum 67.000 12.000 8 55.000 5 18 82 TOTAAL 861.000 297.000 100 590.000 100 33 66 Tabel: verdeling van de eigen inkomsten en subsidies over de verschillende kostencentra van Amazone (2004)
We zien dat een evenredig aandeel van de eigen inkomsten gaat naar het gebouw, de ondersteuning van vrouwenverenigingen en het documentatiecentrum (16%). Zoals te verwachten, gaat het grootste deel van de eigen inkomsten naar het conferentiecentrum (32%). Dit kostencentrum genereert immers de grootste eigen inkomsten (verhuur vergaderzalen- en infrastructuur). Bij de verdeling binnen de diverse kostencentra (tweede deel tabel), merken we op dat het conferentiecentrum grotendeels draait op eigen inkomsten: 74% van de uitgaven wordt er gedekt door eigen middelen. Bronnen: - 5 jaar Amazone/ Amazone –Brussel: Amazone (2000). - 10 jaar werking Amazone/ Amazone –Brussel: Amazone (2005). - Stand van zaken en perspectieven 2001/Amazone – Brussel: Amazone (2001). - Website: www.amazone.be - Werkbezoek Amazone met het Actiecomité Herlancering Emancipatiebeleid Antwerpen. Ontvangst en uiteenzetting: Mieke Van Nuland, Directrice Amazone. Brussel, Amazone, op 09/05/2005 - Toerekening + financiering kosten 2004: samenvatting. Brussel, Amazone. - Interview met Mieke Van Nuland, Directrice Amazone. Brussel, Amazone, op 01/06/2000
26
4.3. PROFIEL VROUWENNETWERK OOG IN OOG Dienst Gelijke Kansen – Stad Gent Abeelstraat 19 9000 Gent
[email protected] contact: Mieke Dejonckheere Dienst Welzijn – Gelijke kansen Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat 1 9000 Gent
[email protected] contact: Bregje Van Autreve
Het interculturele vrouwennetwerk “Oog in oog” is een samenwerkingsverband tussen (vrouwen)organisaties en diensten die zich willen inzetten voor meer gelijke kansen voor vrouwen. Niet enkel vrouwenorganisaties maken er deel van uit, maar ook organisaties die in hun werking aandacht willen besteden aan vrouwen. Het betreft een initiatief van de stad Gent en de provincie Oost-Vlaanderen, dat er kwam als antwoord op de behoefte van vrouwenorganisaties aan ontmoeting en samenwerking. Het netwerk wordt gecoördineerd en beheerd vanuit de Dienst Gelijke Kansen in Gent. Het netwerk heeft er geen fysieke verblijfplaats, maar organiseert er maandelijks haar vergaderingen. Verder rust de volledige logistieke, administratieve en financiële organisatie van de gemeenschappelijke activiteiten op de schouders van de Dienst. Deze biedt bijgevolg enerzijds een platform aan dat de samenwerking en netwerking tussen (vrouwen)organisaties faciliteert en ondersteunt anderzijds jaarlijks de organisatie van een aantal gezamenlijke activiteiten. De tijdsinvestering in samenwerking mag echter niet te groot worden, aangezien alle leden ook een eigen drukke agenda hebben. De lidorganisaties zijn: - C.D.F. Federatie van Vooruitstrevende Verenigingen vzw - De Sloep vzw Consultatiebureau Kind & Gezin met een werking als inloop-team - 11.11.11 – Oost-Vlaanderen - FZO-Vl Federatie van Zelforganisaties in Vlaanderen vzw - GTKB Multiculturele vrouwenvereniging - Holebifederatie - Intercultureel Centrum De Centrale - Intercultureel Netwerk Gent vzw - KAV Christelijke Arbeiders Vrouwen Beweging - LinC – Lesbisch in se - Markant Netwerk van Ondernemende Vrouwen - Politiezone Gent – Maatschappelijke Cel - Project Telealarm – Dienst Lokale Preventie en veiligheid - Agora – Strategisch Project Vrouwen - ’t Vergiet vzw – Vrouwenwerking en vereniging waar armen het woord nemen - VIVA – Socialistische Vrouwen Vereniging - Wereldcentrum vzw - Kunst in de Stad vzw
27
4.3.1. Criterium 1: ondersteuning
Logistieke
en
organisatorische
Een vrouwenhuis biedt logistieke en organisatorische ondersteuning aan vrouwenorganisaties en waarborgt bijgevolg de continuïteit van vrouwenorganisaties. Het netwerk biedt geen directe logistieke en materiële ondersteuning aan vrouwenorganisaties, zoals het ter beschikking stellen van kantoorruimtes, vergaderzalen, computers en een fax. Een netwerk bezit geen fysieke entiteit als een huis, maar is eerder een flexibel verband dat wordt samengehouden door de gemeenschappelijke belangen van de afzonderlijke leden. De maandelijkse vergaderingen van het netwerk vinden plaats in een vergaderzaal van de Dienst Gelijke Kansen in Gent. Tijdens die vergadering krijgt elk lid de kans om haar activiteiten en planning uit de doeken te doen. Op die manier ontstaat vaak samenwerking tussen organisaties die parallelle activiteiten plannen en worden organisaties uitgenodigd om deel te nemen aan de activiteiten van hun partners. Dit zijn de spin-off activiteiten, die niet verder ondersteund worden door de Dienst Gelijke Kansen. Welke wel actief ondersteund worden, zijn de activiteiten waar het gehele netwerk zich jaarlijks voor engageert: de Vrouwendag, één vormingsactiviteit, één tentoonstelling, één bezoek aan een organisatie en één leuke activiteit. “Eigenlijk moet de Dienst Gelijke Kansen zelf zoeken naar middelen. We hebben wel een stuk van het budget van Gelijke Kansen, maar individuele organisaties kunnen geen geld krijgen. Het is wel zo dat we dat geld dan gebruiken om dingen te organiseren voor iedereen. Maar een organisatie kan geen subsidies krijgen” (I1 M.D.J.). De Dienst Gelijke Kansen draagt de kosten en staat in voor de volledige praktische organisatie van die gemeenschappelijke evenementen, zoals het contact en de onderhandeling met theatergezelschappen, vormingsinstituten, kunstenaars, culturele centra, caterings enz. Daarnaast verzorgt men de boekhouding, administratie en externe contacten voor het netwerk. De strategie is bewust gericht op het ondersteunen van samenwerking en niet op geld of middelen uitdelen. Die laatste strategie creëert een klimaat van concurrentie, waardoor een volledig andere dynamiek zou ontstaan.
4.3.2. Criterium 2: Dynamiek De diensten mogen niet passief gebruikt worden, anders worden vrouwenorganisaties consumenten. Vrouwengroepen moeten verder gaan dan het louter huren van vergaderzalen en het naast elkaar vergaderen. Het is belangrijk dat de muren tussen vrouwenorganisaties lager worden en dat er een dynamiek ontstaat in het huis.
Oog in oog profileert zich als een doe-netwerk. Men vindt elkaar terug om activiteiten op poten te zetten en niet om urenlang te filosoferen over de visie en koers van het netwerk. “De kerngroep doet een voorstel en dan kan iedereen reageren of ideeën aanbrengen, dit liever niet of dat liever wel, maar er is altijd wel een voorbereiding van ‘dat en dat en dat stellen we voor’. Want anders blijf je vergaderen en net wat mensen leuk vinden, doen we dan niet. We zijn een doenetwerk. Geen grote visies en weet ik veel wat. Natuurlijk wel een basis, waarin we stellen dat elk lid gelijkwaardig is, ongeacht de financiële of personele tijd dat je er kan insteken” (I1 M.D.J.).
28
Het netwerk ontstond vanuit het besef dat de middelen schaars zijn en dat men voor parallelle activiteiten beter de handen in elkaar kan slaan. Die krachtenbundeling versterkte niet enkel individuele organisaties, maar versterkte eveneens de slagkracht van de volledige groep. Zonder het netwerk zou nooit dergelijk uitgebreide doelgroep bereikt worden. De groep wenst steeds meer te organiseren en moet vaak ingetoomd worden door de Dienst Gelijke Kansen. Het budget en de personele inzet voor Oog in oog zijn immers beperkt.
4.3.3. Criterium 3: Management Een vrouwenhuis wordt gemanaged en beheerd. Het heeft een organogram, een personeelsbeheer, een financieel beheer, een logistiek beheer, een missie, strategie en een uitgesproken organisatiecultuur.
Oog in oog koos er bewust voor om niet het statuut van vzw aan te nemen. Ze zijn een netwerk. Het netwerk beschikt enkel over een bankrekening met een paar volmachten, zodat subsidies kunnen aangevraagd worden. De structuur en werking wijken bijgevolg af van die van een vzw. De kerngroep bestaat uit vijf leden: de gelijke kansenambtenaar van de stad Gent, de gelijke kansenambtenaar van de provincie OostVlaanderen en drie leden van het netwerk. Momenteel zijn dat de Vlaamse vrouwenbeweging van de socialistische mutualiteiten VIVA-SVV, Het Wereldcentrum en de federatie voor zelforganisaties in Vlaanderen FZO-VL. Deze worden gekozen met het akkoord van de grotere groep. De kerngroep bereidt de algemene vergadering voor, beheert de financiën, boort subsidiekanalen aan en verzorgt de dossiers. De kerngroep verricht enkel voorbereidend werk, dat vervolgens voor overleg in de grotere groep wordt gegooid. De kerngroep bereidt de zaken voor en brengt ideeën aan, omdat Oog in oog een doe-netwerk is en men anders kan blijven vergaderen. Dat sluit zeker niet uit dat de grotere groep voorstellen kan aanbrengen. Het orgaan bezit geen beslissingsbevoegdheid zoals een raad van bestuur bij een vzw. Oog in oog functioneert immers volledig op basis van consensus. Rond de kerngroep bestaat de grotere groep, die effectief lid is van het netwerk. De grotere groep komt maandelijks samen. De stem van leden van de kerngroep weegt in principe niet meer dan de stem van leden die niet vaak deelnemen aan de vergaderingen. Nog eens daar rond bevinden zich de actoren die participeren aan de activiteiten, maar die zelf geen lid zijn. Een vrouwennetwerk als Oog in oog vergt een goed management, waarbij een aantal mensen de kar moeten trekken. “Minimale voorwaarde voor een netwerk is dat men mensen vindt die het netwerk ondersteunen, die er tijd kunnen insteken. Zomaar - zonder dat er iemand aan sleurt - gaat het niet. En dat is dan vanuit de stad, de provincie… want er kruipt dus tijd in. Zeker als men constant vanalles wil doen.” (I1 M.D.J.).
29
4.3.4. Criterium 4: Gemeenschappelijke uitvalsbasis Een vrouwenhuis is een gemeenschappelijke uitvalsbasis voor alle vrouwenorganisaties en vrouwen met een democratische ingesteldheid. Het biedt gelijke kansen aan alle vrouwenorganisaties, ongeacht hun financiële en personele slagkracht. Het netwerk staat open voor elke organisatie die wil bijdragen tot meer gelijke kansen voor vrouwen. De focus ligt niet exclusief bij vrouwenorganisaties. Zo maken bijvoorbeeld 11.11.11 Oost-Vlaanderen en het wereldcultuurhuis De Centrale deel uit van Oog in oog. Op die manier wordt het vrouwenthema opengetrokken tot een ruimer maatschappelijk thema en bestaat het niet langer op een eiland met haar afzonderlijke organisaties en diensten. Bovendien hebben de ruimere organisaties veel te bieden. Oog in oog kan voor haar activiteiten immers rekenen op de promotie en praktische hulp van zeer diverse groepen. Verder benadrukt het netwerk dat elk lid gelijkwaardig is, ongeacht de personele en financiële tijd die men er kan insteken. Er wordt niet geëvalueerd op basis de aanwezigheid op vergaderingen. Oog in oog houdt rekening met de beperkingen van vrouwenverenigingen en wil gelijke kansen bieden aan elke vereniging. Het netwerk stelt zich actief op om de groep zo divers mogelijk uit te breiden. Wel verwacht men een engagement ten aanzien van Oog in Oog, om te vermijden dat het netwerk gebruikt wordt voor puur promotionele redenen. Want men wordt maar al te graag lid op het ogenblik dat de folder verschijnt. Met het project wenst men zowel diverse organisaties met een vrouwenwerking als de individuele vrouwen zelf te bereiken. Men beoogt vrouwen van alle leeftijden, sociale en culturele achtergronden samen te brengen.
4.3.5. Criterium 5: Toelatingscriteria Een vrouwenhuis kan wel een aantal criteria definiëren waaraan organisaties moeten voldoen om te worden toegelaten tot een vrouwenhuis, zoals emancipatorisch en genderspecifiek werken. De doelgroep van het netwerk zijn vrouwen. De organisaties die wensen lid te worden van het netwerk, moeten ofwel vrouwenorganisaties zijn, ofwel ruimere organisaties die in hun werking aandacht willen besteden aan vrouwen. Het enige criterium is dat er een minimum engagement is naar de het netwerk. Als externe organisaties samenwerkingsverbanden willen aangaan met Oog in oog, dient het netwerk inspraak te hebben in het programma. Wederom om te voorkomen dat het netwerk gebruikt wordt als louter promotioneel platform.
4.3.6. Criterium 6: Reglement Een vrouwenhuis schaart zich achter één gemeenschappelijk handvest van basiswaarden. De vrouwen en vrouwenorganisaties die er deel van uitmaken, ondertekenen het reglement en onderschrijven de visie, missie en doelstellingen van het huis. Het vrouwennetwerk is een doe-netwerk en heeft weinig geschreven reglementen en visienota’s. Alles gebeurt op basis van consensus. Het netwerk ontstond vanuit de behoefte van vrouwenorganisaties en groeit nog steeds. De behoefte aan reglementen heeft zich nog niet voorgedaan. Men wenst wel meer concrete regels op papier te zetten in verband met samenwerkingverbanden. Het netwerk wordt
30
steeds vaker aangesproken door externe organisaties en wenst in dat opzicht bepaalde afspraakregels te expliciteren. “Soms kunnen we het gewoon niet meer aan. Vragen van organisaties die lid willen worden of die advies vragen rond netwerken, of die iets samen met ons willen organiseren… Omdat ze weten dat wanneer ze het met zo’n netwerk doen, ze onmiddellijk organisaties mee hebben. En daar loopt het soms wat mank : mensen percipiëren dat soms verkeerd. Samen iets organiseren betekent niet met een afgewerkt programma afkomen en zeggen “zoek maar een gratis locatie […] en breng al uw volk mee”. Dan steigert iedereen en komt er niemand op af. We staan ook bekend als een rebels netwerk, we aanvaarden niet zomaar alles wat er gedropt wordt.” (I1 M.D.J.).
4.3.7. Criterium 7: Pluralistisch Een vrouwenhuis brengt op een pluralistische en onafhankelijke wijze alle vrouwenorganisaties samen. Het is dus niet verbonden met een bepaalde zuil of politieke kleur.
Oog in oog verenigt organisaties van uiteenlopende strekkingen en leunt niet aan bij een bepaalde zuil of politieke kleur.
4.3.8. Criterium 8: Diversiteit Een vrouwenhuis draagt diversiteit hoog in het vaandel: de slagkracht van de gemeenschappelijke standpunten betekent geen hindernis voor de rijke diversiteit aan meningen en overtuigingen. De organisaties die lid worden, kunnen hun eigenheid bewaren en beleven. Het netwerk werkt samen rond bepaalde activiteiten. Verder kunnen vrijwillig spin-off activiteiten ontstaan. De visie op samenwerking laat lezen dat de tijdsinvestering in samenwerking niet te groot mag worden, omdat de leden een eigen basiswerking hebben. De aandacht voor dit evenwicht wijst op de attentie voor de autonomie van de organisaties. Verder legt de werking van Oog in oog expliciet accent op diversiteit en de Noord-Zuiddimensie. Het netwerk wil werk maken van samenwerking binnen een multiculturele context en een signaal geven aan de samenleving dat samen leven en samen werken effectief kan. De ervaring van het netwerk leert dat het soort publiek afhangt van de soort activiteit. Tentoonstellingen op een vrijdagavond lokken bijna uitsluitend autochtone vrouwen. Een theatervoorstelling die appelleert aan allochtonen zoals “De gesluierde monologen” krijgt respons van geëmancipeerde allochtone en autochtone vrouwen. De Vrouwendag trekt dan weer alle soorten vrouwen. Men probeert altijd een mix te bereiken, maar dat lukt zeer moeilijk.
4.3.9. Criterium 9: Drempelverlagend Een vrouwenhuis verhoogt de toegankelijkheid van vrouwenorganisaties en werkt drempelverlagend
Oog in oog verhoogt met haar activiteiten voor individuen de zichtbaarheid en bekendheid van de vrouwenbeweging, wat op zich drempelverlagend werkt. Bovendien spreekt ze met haar activiteiten een enorm divers publiek aan, wat de drempel naar niet georganiseerde vrouwen verlaagt.
31
4.3.10. Criterium 10: Informatiecentrum Een vrouwenhuis fungeert als informatiecentrum voor alles wat met vrouwen, vrouwenorganisaties en vrouwenstudies te maken heeft. Het vrouwennetwerk heeft geen informatiecentrum. Oog in oog heeft enkel een mooie folder met een korte beschrijving van de werking en de lidorganisaties. Ze beschikken niet over een website en er is amper informatie over terug te vinden op het Internet.
4.3.11. Criterium 11: Empowerment Een vrouwenhuis draagt bij tot de empowerment van vrouwen en hun organisaties. Het biedt individuele vrouwen een veilige plek waar ze hun identiteit kunnen beleven, ervaringen kunnen uitwisselen, kunnen leren van elkaar en hun grenzen kunnen verleggen. Het biedt organisaties de mogelijkheid om expertise te delen en zich te versterken door de geboden infrastructuur. Een vrouwenhuis verhoogt door netwerkvorming het draagvlak van vrouwenorganisaties.
Oog in oog draagt bij tot de empowerment van vrouwenverenigingen via een overlegplatform waar de leden van ideeën kunnen wisselen, en via netwerking die het draagvlak en de zichtbaarheid van organisaties vergroot. De grote winst van een netwerk is dat vrouwenorganisaties niet in concurrentie treden, maar elkaar net versterken. Keerzijde van een dergelijk samenwerkingsverband is wat binnen de sociale psychologie wordt aangeduid als ‘social loafing’ of sociaal lanterfanten: een grotere groep verschuilt zich achter het werk van slechts enkelen. De kerngroep neemt enorm veel werk op zich en de grotere groep vindt dit maar al te gemakkelijk. Het vergt geen moeite om iedereen naar de activiteiten te krijgen, maar het zijn vaak dezelfde die er de handen uit de mouwen steken. De door het netwerk georganiseerde activiteiten richten zich tot individuele vrouwen, maar het netwerk biedt geen veilige plek waar vrouwen elkaar kunnen ontmoeten, vormingen kunnen volgen, kunnen deelnemen aan activiteiten, waar ze kortom op duurzame wijze kunnen werken aan hun emancipatie.
4.3.12. Criterium 12: Doorverwijzing Doorverwijzing. Een vrouwenhuis biedt zelf geen directe hulp, maar weet wel waar vrouwen terecht kunnen voor juridische, psychische en andere problemen. Zowel de Dienst Gelijke Kansen (Stad Gent) als de vrouwenorganisaties zijn dankzij het netwerk beter op de hoogte van elkaars activiteiten, waardoor ook de doorverwijzing vlotter verloopt.
4.3.13. Criterium 13: Beleid Een vrouwenhuis intensifieert de contacten tussen het middenveld en het beleid. Enerzijds kan het als overlegplatform een grotere impact uitoefenen op het beleid in het algemeen en op het emancipatiebeleid in het bijzonder. Anderzijds kan het ondersteunend werken voor thema’s als gender en emancipatie. Het netwerk is een organisatie van het middenveld, maar met grote betrokkenheid van ambtenaren. Het is een ondersteunend initiatief voor vrouwenorganisaties van overheidswege. Als het middenveld 32
aan beleidsbeïnvloeding wenst te doen, is de lijn korter. Omgekeerd kunnen beleidsrelevante thema’s gemakkelijker vertaald worden naar de vrouwenverenigingen. De huidige gelijke kansenambtenaar ligt mee aan de basis van het vrouwennetwerk en is er de bezieler van. Met vormingen rond netwerken probeert men het netwerk sterk genoeg te maken om stand te houden in het wisselende landschap van het gelijke kansen- en migrantenbeleid.
4.3.14. Criterium 14: Zichtbaarheid en erkenning Een vrouwenhuis verhoogt de zichtbaarheid en erkenning van de vrouwenbeweging. Het is het levende bewijs van de dynamiek en kracht van de vrouwenbeweging. De door het netwerk georganiseerde activiteiten verhogen de zichtbaarheid van vrouwenorganisaties: de Vrouwendag, de theatervoorstelling “De gesluierde monologen” in de Vooruit, de tentoonstelling “Insjallah Mevrouw” van Lieve Blancquaert en een lunchgesprek met de fotografe. Dit zijn activiteiten die de afzonderlijke organisaties, zonder ondersteuning van het netwerk, niet kunnen realiseren. Het netwerk voert ook actief promotie rond haar activiteiten. Via het stadsmagazine Zone 09 en de streekkrant wordt een zeer ruim publiek bereikt. De pers wordt steeds op de hoogte gebracht van de activiteiten. Via de communicatiekanalen van de stad en de provincie bereikt men diverse kranten en tijdschriften, alsook de regionale televisie.
4.3.15. Criterium 15: Structurele inbedding Een vrouwenhuis is structureel ingebed en heeft legitimiteit. Het is ingeschreven in een overheidsbesluit (lokale of nationale overheid) en bezit continuïteit. Voor iedere activiteit van het vrouwennetwerk, wordt een collegebesluit opgemaakt. In de begroting van de stad Gent en de provincie Oost-Vlaanderen wordt een deel van het budget van Gelijke Kansen gereserveerd voor Oog in Oog.
4.3.16. Knelpunten Vrouwennetwerk Oog in Oog Een netwerk is sterk afhankelijk van de individuen die een organisatie vertegenwoordigen. Ieder deelnemend lid participeert niet enkel vanuit professioneel belang aan het vrouwennetwerk Oog in Oog. Bij elk van de leden is er op dit ogenblik een sterke persoonlijke motivatie. De stabiliteit en continuïteit van het netwerk is dus afhankelijk van de persoonlijke betrokkenheid van individuen Ook is het mogelijk dat plots één van de lidorganisaties door andere middelen gefinancierd wordt en daarmee samenhangend andere opdrachten moet vervullen. Dit kan het lidmaatschap en de deelname aan het netwerk in het gedrang brengen. Het is dus de kracht van het netwerk dat moet blijven overtuigen. De valkuil bij het ambtshalve betrekken van individuen bij een dergelijk initiatief, is het uitdoven ervan bij het vertrek van de betreffende persoon. Het initiatief staat en valt met de betrokkenheid van de gelijke kansenambtenaar bij het vrouwenthema. De duurzaamheid van het netwerk is niet enkel conditioneel op de betrokkenheid van de lidorganisaties, maar eveneens op de betrokkenheid van de gelijke kansenambtenaren van de provincie Oost-Vlaanderen en de stad Gent. De bloei en dynamiek van het netwerk is sterk toe te schrijven aan de begeleiding en promotie van de huidige gelijke kansenambtenaar. De vraag rijst naar de continuïteit van Oog in Oog met het verdwijnen van de ambtenaar. 33
De beperkte middelen belemmeren het netwerk om individuele organisaties logistiek en materieel te ondersteunen. Naast de vergaderzaal op de Dienst gelijke Kansen, kunnen ze geen andere lokalen of vergaderinfrastructuur ter beschikking stellen van vrouwenorganisaties. Dit is eveneens nadelig voor de duurzame emancipatie van individuele vrouwen, aangezien heel wat zelforganisaties niet over de middelen beschikken om een lokaal te huren en zodoende vrouwen een beveiligde plek aan te bieden.
4.3.17. Kostenplaatje Vrouwennetwerk Oog in Oog Het vrouwennetwerk Oog in Oog heeft drie financieringsbronnen: 1.
Een deel van het budget Gelijke Kansen van de stad Gent: € 5000 De mailings, kopies, gebruik van de vergaderzaal en de personeelskost zijn niet in dit bedrag ingecalculeerd.
2.
Een deel van het budget Gelijke Kansen van de provincie Oost-Vlaanderen: € 4000 De ontwerp- en drukkosten die gebeuren op de centrale drukkerij van de provincie, zijn niet verrekend in dit bedrag.
3.
Projectsubsidies. Het netwerk dient permanent subsidiedossiers in en kan subsidies kwijt op een eigen rekening.
Naast de drie vermelde financiële inkomstenbronnen, rekent het netwerk op de actieve inbreng van haar leden voor mailings, contacten, personeel, eigen middelen, logistieke middelen, enz. Het netwerk onderhoudt daarenboven diverse samenwerkingsverbanden. Een voorbeeld betreft het partnerschap met het kunstencentrum de Vooruit, waarbij overeengekomen werd dat het netwerk een productie betaalde en de Vooruit ook één. Al naargelang het thema, subsidiëren verschillende stadsdiensten, buiten de Dienst Gelijke Kansen, activiteiten van het netwerk. Zo is de Dienst Cultuur van de stad Gent subsidiërende partij voor het komende Suikerfeest van Oog in Oog en de Dienst Preventie en Veiligheid van de Witte-Lintjes-actie tegen geweld op vrouwen. Wat de uitgaven betreft, beschikken we enkel over gegevens voor de stad Gent in 2005. Van de € 5000, ging: - € 250 naar de inrichting van de tentoonstellingen “Insjallah Mevrouw”; - het erop aansluitende lunchgesprek werd op € 950 gefactureerd; - de organisatie van de theatervoorstelling “De Gesluierde Monologen” nam € 650 van het budget in beslag; - Aan de organisatie van de Vrouwendag, werd € 1725 gespendeerd. Dit gaat om de organisatie van workshops, verhuur van feestmateriaal, techniek, cafétaria, aankoop geschenken enz.; - Er wordt € 1200 voorzien voor het uitwerken van een draaiboek met de werkingsprincipes van het vrouwennetwerk.
34
Bronnen: - Interview met Mieke Dejonckheere, Gelijke kansenambtenaar stad Gent. Gent, Dienst Gelijke Kansen op 26/04/2005 - Kandidaatsformulier voor de Prinses Mathildeprijs 2004 –Brussel. Gent: Vrouwennetwerk Oog in Oog. Mei 2004. - Folder Vrouwennetwerk Oog in Oog.
35
4.4. PROFIEL VROUWENHUIS ROTTERDAM Vrouwenhuis Rotterdam Eendrachtsweg 71 3012 LG Rotterdam
[email protected] www.vrouwenhuisrotterdam.com
Het Vrouwenhuis Rotterdam profileert zich als dienstverlenende organisatie voor vrouwenorganisaties, particulieren, politiek en overheden die werken in het kader van emancipatieontwikkeling voor vrouwen. Het huis zou in 2007 dertig jaar bestaan, maar door het fusieproces waarin de verschillende Rotterdamse vrouwenhuizen verwikkeld zijn, wordt die verjaardag niet gehaald. Het werd opgericht in ’77 door Nederlandse vrouwen en is ondertussen multicultureel geworden. De fusie komt er op eis van de gemeente Rotterdam en vormt de voorwaarde tot verdere subsidiëring. Het vrouwenhuis richt zich zowel tot organisaties als tot individuen. Beide doelgroepen maken meteen ook de twee functies uit van het vrouwenhuis: 1. Ondersteunen en faciliteren van vrouwenorganisaties 2. Laagdrempelig activiteitencentrum: bijdrage leveren tot de emancipatie van individuele vrouwen en het vertalen van gemeentelijk beleid in concrete activiteiten, zoals vormingen, debatten, workshops, enz. Het Rotterdamse vrouwenhuis werkte in 2004 samen met 32 lidorganisaties, die gebruik maakten van haar faciliteiten. Voor sommige was dat één keer per maand, voor andere vaker, voor nog andere minder. Daarnaast leven er ook vaste gebruikers: de Filippijnse vrouwengroep, Hindoestaanse vrouwen en Nederlandse vrouwen gehuwd met een Islamitische man of Nederlandse moslima’s. De lidorganisaties zijn: - Stichting anorexia en boulimia - CIRID Nederland – Centre Indépendant de Recherches et d’Initiatives pour le Dialogue - Theaterduo Femail - Hindoestaanse Vrouwen Rotterdam - Nazorggroep eetstoornissen - WOUW – Organisatie van maatschappijkritische Wijze Oude Vrouwen - Bayanihan – Hulpverlening voor Filippijnse vrouwen in Rotterdam - Dar Al Arqam – Stichting Nederlandse moslima’s - VOL – Vrouwen Op Leeftijd
36
4.4.1. Criterium 1: ondersteuning
Logistieke
en
organisatorische
Een vrouwenhuis biedt logistieke en organisatorische ondersteuning aan vrouwenorganisaties en waarborgt bijgevolg de continuïteit van vrouwenorganisaties. In 2004 genoten 32 vrouwenorganisaties met uiteenlopende doelgroepen en activiteiten van de faciliteiten van het Rotterdamse vrouwenhuis. Drie gebruikers delen er permanent een kantoorruimte op de bovenste verdieping: een organisatie die zich richt op het doorbreken van het sociaal isolement van Hindoestaanse vrouwen, een organisatie die materiële en psychosociale hulpverlening aanbiedt aan Filippijnse vrouwen en een stichting voor Nederlandse moslima’s. Verder hebben een aantal verenigingen er een stek op vaste dagen: twee organisaties voor vrouwen met eetstoornissen; één voor de mobilisatie en bewustmaking van Burundese vrouwen, een organisatie voor de emancipatie en bewustwording van 50+ vrouwen, een groep voor oudere vrouwen (60+) en een bewustmakende theatergroep. Voor de vaste organisaties worden de activiteiten, de relatie met het vrouwenhuis en de agenda op de website van het vrouwenhuis vermeld. Naast die vaste bewoners, maken diverse vrouwenorganisaties gebruik van de faciliteiten van het vrouwenhuis. Het vrouwenhuis beschikt over een ruime, gezellige activiteitenruimte met cafetaria en verschillende vergaderzalen. De meidengroep heeft er een prachtig, spiksplinternieuw lokaal, dat ze volledig zelf inrichtten met roze en blauwe tinten. Op de internetsite wordt de informatie over het vrouwenhuis samengebracht: contactgegevens, ruime informatie over de vrouwenorganisaties, de agenda van zowel het vrouwenhuis als van de lidorganisaties, links naar andere organisaties, en praktische informatie over het E-centrum.
4.4.2. Criterium 2: Dynamiek De diensten mogen niet passief gebruikt worden, anders worden vrouwenorganisaties consumenten. Vrouwengroepen moeten verder gaan dan het louter huren van vergaderzalen en het naast elkaar vergaderen. Het is belangrijk dat de muren tussen vrouwenorganisaties lager worden en dat er een dynamiek ontstaat in het huis. De inrichting van het pand en de werking van het Rotterdamse vrouwenhuis, is gericht op het bevorderen van de dynamiek tussen organisaties en individuen. Door het bereiken van uiteenlopende groepen die samenkomen in één pand, worden de muren tussen vrouwen en organisaties verlaagd. Dankzij het aanbod voor individuele vrouwen, zoals de computercursussen en gratis lessen Nederlands, sport zoals meditatie en yoga, kinderactiviteiten, de Internationale Vrouwendag en jaargetijdenfeesten, krijgen vrouwen van uiteenlopende achtergronden de gelegenheid om elkaar te leren kennen en is er een doorstroom naar andere activiteiten van het vrouwenhuis. De cafetaria en de ruime activiteitenzaal ademen een sfeer uit van openheid en nodigen uit om binnen te komen. Tijdens ons werkbezoek worden we er hartelijk ontvangen en ervaren we een gezellig in- en uitstromen van vrouwen. Tijdens de rondleiding maken we kort kennis met de vaste bewoonsters op de bovenste verdieping. Het gaat er gemoedelijk aan toe. Het zijn geen aparte, gesloten kantoorruimtes. De deuren staan open, er wordt gekookt in een keuken en ook hier worden we met interesse ontvangen.
37
4.4.3. Criterium 3: Management Een vrouwenhuis wordt gemanaged en beheerd. Het heeft een organogram, een personeelsbeheer, een financieel beheer, een logistiek beheer, een missie, strategie en een uitgesproken organisatiecultuur. Het Vrouwenhuis Rotterdam is een vzw, met een raad van bestuur en een algemene vergadering. Het beheer van het vrouwenhuis vergt een goed management: de organisatie van de maandelijkse activiteiten van het vrouwenhuis, de zalenverhuur, de activiteiten van de vaste gebruikers, de inrichting van cursussen Nederlands en computerlessen en het onderhoud van het gebouw. Tijdens de rondleiding merken we op dat het gebouw minder goed onderhouden is. Het is een prachtig pand, dat echter dringend aan renovatie toe is.
4.4.4. Criterium 4: Gemeenschappelijke uitvalsbasis Een vrouwenhuis is een gemeenschappelijke uitvalsbasis voor alle vrouwenorganisaties en vrouwen met een democratische ingesteldheid. Het biedt gelijke kansen aan alle vrouwenorganisaties, ongeacht hun financiële en personele slagkracht. Het vrouwenhuis staat open voor alle vrouwenorganisaties en ruimer voor iedereen in het kader van emancipatieontwikkeling. Alle vrouwen zijn welkom, ongeacht leeftijd, etniciteit, seksuele geaardheid, intelligentie, opleiding of cultuur. Ondanks de openheid voor, bereikt het vrouwenhuis met moeite autochtone vrouwen, evenals de nieuwe generatie “meiden” uit het Middelbaar Beroeps Onderwijs. Het vrouwenhuis krijgt vooral laaggeschoolde vrouwen in een achtergestelde positie over de vloer. Het zou met de toekomstige fusie graag de focus verruimen tot hoogopgeleide vrouwen en mannen die een rol spelen bij het opvoedingsproces.
4.4.5. Criterium 5: Toelatingscriteria Een vrouwenhuis kan wel een aantal criteria definiëren waaraan organisaties moeten voldoen om te worden toegelaten tot een vrouwenhuis, zoals emancipatorisch en genderspecifiek werken. De voorwaarde om gebruik te kunnen maken van de faciliteiten van het vrouwenhuis is werken in het kader van emancipatieontwikkeling voor vrouwen.
4.4.6. Criterium 6: Reglement Een vrouwenhuis schaart zich achter één gemeenschappelijk handvest van basiswaarden. De vrouwen en vrouwenorganisaties die er deel van uitmaken, ondertekenen het reglement en onderschrijven de visie, missie en doelstellingen van het huis. De basisopdracht van het Vrouwenhuis Rotterdam betreft emancipatieontwikkeling van vrouwen. Alle lidorganisaties en partners van het vrouwenhuis ondersteunen dit uitgangspunt. In lijn met de faciliterende opdracht van het vrouwenhuis ten aanzien van vrouwenorganisaties, bevat het reglement een aantal richtlijnen om deze opdracht meer doeltreffend te kunnen invullen. Zo bestaat er een welbepaalde rangorde in organisaties die kunnen genieten van de diensten van het centrum. Vrouwenverenigingen die geen enkele vorm van subsidiëring ontvangen, krijgen voorrang op verenigingen die op een andere manier ondersteund worden. Deze voorrang vertaalt zich in lagere kosten voor bijvoorbeeld kopies en onderhoud. Nog duurdere tarieven worden doorgerekend aan 38
externen, die geen lid uitmaken van het Vrouwenhuis Rotterdam. Verder kunnen noch commerciële organisaties, noch hulpverleningsorganisaties gebruik maken van de diensten van het vrouwenhuis.
4.4.7. Criterium 7: Pluralistisch Een vrouwenhuis brengt op een pluralistische en onafhankelijke wijze alle vrouwenorganisaties samen. Het is dus niet verbonden met een bepaalde zuil of politieke kleur. Het Rotterdamse vrouwenhuis is niet verbonden met een bepaalde strekking. Het verenigt vrouwenorganisaties met diverse doelgroepen en activiteitendomeinen en vrouwen met uiteenlopende achtergronden.
4.4.8. Criterium 8: Diversiteit Een vrouwenhuis draagt diversiteit hoog in het vaandel: de slagkracht van de gemeenschappelijke standpunten betekent geen hindernis voor de rijke diversiteit aan meningen en overtuigingen. De organisaties die lid worden, kunnen hun eigenheid bewaren en beleven. Het vrouwenhuis stelt zich expliciet open voor alle vrouwen, ongeacht leeftijd, etniciteit, seksuele geaardheid, klasse, intelligentie, opleiding of cultuur. Het is een multicultureel vrouwenhuis en houdt een uitgesproken pleidooi voor diversiteit. Het vrouwenhuis erkent de moeilijkheid van het bij elkaar krijgen van vrouwen met verschillende achtergronden, maar beschouwt het als een emancipatieproces waaraan stap voor stap dient gewerkt te worden. “We hebben meer overeenkomsten dan we denken. Ook met oudere en allochtone dames. Alle ruzies zijn onzin, maar het kost echt tijd. Het is een emancipatieproces. Multiculturaliteit is zo rijk. Je hangt soms zo vast aan je ding. Ik heb zoveel geleerd de laatste twee jaar. Maar het is hard werken om ze bij elkaar te brengen. Het moet stap voor stap” (Ariana Ortet, Vrouwenhuis Rotterdam, juni 2005). Met de fusie begin 2006 beoogt de gemeente Rotterdam een nog grotere diversiteit te bereiken.
4.4.9. Criterium 9: Drempelverlagend Een vrouwenhuis verhoogt de toegankelijkheid van vrouwenorganisaties en werkt drempelverlagend Het Vrouwenhuis probeert zo laagdrempelig mogelijk te zijn. Dit doen ze bijvoorbeeld door koffieochtenden te koppelen aan thema’s zoals huiselijk geweld, scheiden, verdriet en rouwen, opvoeding enz. Het vrouwenhuis organiseert gratis Nederlandse taallessen, computerlessen, sport zoals meditatie - yoga, kinderactiviteiten, de Internationale Vrouwendag en jaargetijdenfeesten en stelt een internetknooppunt ter beschikking. Ze maken met andere woorden het aanbod voor individuele vrouwen zodanig interessant, dat de drempel om zich er naar toe te begeven zo laag mogelijk wordt. Een minpunt is dat het vrouwenhuis niet goed zichtbaar is van op straat.
39
4.4.10. Criterium 10: Informatiecentrum Een vrouwenhuis fungeert als informatiecentrum voor alles wat met vrouwen, vrouwenorganisaties en vrouwenstudies te maken heeft. In de hall van het vrouwenhuis, staat een rek met folders over vrouwenorganisaties en hun activiteitenkalender. Verder beschikt het vrouwenhuis over een vrouwenbibliotheek.
4.4.11. Criterium 11: Empowerment Een vrouwenhuis draagt bij tot de empowerment van vrouwen en hun organisaties. Het biedt individuele vrouwen een veilige plek waar ze hun identiteit kunnen beleven, ervaringen kunnen uitwisselen, kunnen leren van elkaar en hun grenzen kunnen verleggen. Het biedt organisaties de mogelijkheid om expertise te delen en zich te versterken door de geboden infrastructuur. Een vrouwenhuis verhoogt door krachtenbundeling het draagvlak van vrouwenorganisaties. De empowerment van vrouwen en van vrouwenorganisaties vormen de twee opdrachten van het Vrouwenhuis Rotterdam.
4.4.12. Criterium 12: Doorverwijzing Doorverwijzing. Een vrouwenhuis biedt zelf geen directe hulp, maar weet wel waar vrouwen terecht kunnen met juridische, psychologische en andere problemen. Door de samenwerkingsverbanden met verschillende partners, heeft het vrouwenhuis een goed zicht op het aanbod in Rotterdam. Daarenboven houdt het huis nauwe contacten met opvanghuizen en de reguliere hulpverlening.
4.4.13. Criterium 13: Beleid Een vrouwenhuis intensifieert de contacten tussen het middenveld en het beleid. Enerzijds kan het als overlegplatform een grotere impact uitoefenen op het beleid in het algemeen en op het emancipatiebeleid in het bijzonder. Anderzijds kan het ondersteunend werken voor thema’s als gender en emancipatie. Het vrouwenhuis probeert het gemeentelijk beleid te vertalen in concrete projecten. In december 2004 verscheen een nieuwe emancipatienota, waarin vier speerpunten werden gestipuleerd: 1. 2. 3. 4.
Het doorbreken van taboe’s Arbeidsparticipatie Participatie & Integratie Jeugdbeleid (specifiek op empowerment)
Deze speerpunten geven richtlijnen en vormen een medium tot onderhandeling met het beleid. Voordien werkte het middenveld hier ook al rond, maar omdat het niet geëxpliciteerd werd, leek het alsof men hier niet actief rond was. Ze vormen geen echt beleidsplan, wel punten die het beleid graag gerealiseerd wil zien en bijgevolg voorwaarden voor het verkrijgen van subsidies. Ze zijn redelijk breed geformuleerd zodat men zich erin kwijt kan. 40
Omgekeerd, adviseerde de Rotterdamse Vrouwenraad een tijd lang aan de gemeenteraad. Momenteel wordt deze taak opgenomen door de werkgroep allochtone vrouwen.
4.4.14. Criterium 14: Zichtbaarheid en erkenning Een vrouwenhuis verhoogt de zichtbaarheid en erkenning van de vrouwenbeweging. Het is het levende bewijs van de dynamiek en kracht van de vrouwenbeweging. Het vrouwenhuis verhoogt de zichtbaarheid van de vrouwenbeweging onder andere door de organisatie van de Internationale Vrouwendag. Het vrouwenhuis onderhoudt partnerships met internationaal bekende organisaties als Amnesty International, wat de Rotterdamse vrouwenbeweging meer uitstraling geeft.
4.4.15. Criterium 15: Structurele inbedding Een vrouwenhuis is structureel ingebed en heeft legitimiteit. Het is ingeschreven in een overheidsbesluit (lokale of nationale overheid) en bezit continuïteit. Tot januari 2006, op het ogenblik van de fusie, wordt het Vrouwenhuis Rotterdam structureel ondersteund. Deze structurele subsidie vereist de indiening van een werkplan, waarna 80% van de subsidie wordt uitgereikt. Na de afronding van het jaarverslag komt men over de brug met de overige 20%. Deze structurele erkenning wordt beëindigd met het fusieproces in januari 2006. Op dat moment gaat men over tot projectmatige subsidiëring, met een eenmalige injectie van € 1,2 miljoen bij de oprichting van het één gemaakte vrouwenhuis.
4.4.16. Criterium 16: Knelpunten Het vrouwenhuis betreurt dat het amper autochtone vrouwen en nieuwe generatie “MBO-meiden” bereikt. De meerderheid van de bezoeksters zijn laaggeschoold en bevinden zich in een achtergestelde positie. Rotterdam kent geen initiatieven voor hoger geschoolde, autochtone vrouwen. Het vrouwenhuis mist bijgevolg een doelgroep. Door de nakende fusie, zullen zowel een bepaalde groep vrouwenhuizen als vrouwen buiten de prijzen vallen. Na de fusie, kunnen vrouwenhuizen niet langer onderdak verschaffen aan koffie- en theehuizen en naaiateliers. Die moeten soelaas zoeken bij buurthuizen. Dergelijke laagdrempelige ontmoetingshuizen vormen echter dikwijls een springplank naar activiteiten gericht op emancipatieontwikkeling. Vanaf 2006 zullen kleine organisaties geen stek meer hebben, omdat er niet voldoende ruimte is. Met die organisaties, gaat eveneens hun doelpubliek verloren.
41
Bronnen: - Werkbezoek Vrouwenhuis Rotterdam. Ontvangst en uiteenzetting: Ariana Ortet, Coördinator Vrouwenhuis Rotterdam en Gerda Niyssen, Coördinator van de Stichting Marokkaans & Arabisch Cultureel Centrum voor Vrouwen (SMACCV). Rotterdam, Vrouwenhuis Rotterdam op 28/06/2005 - Website: www.vrouwenhuisrotterdam.com
42
4.5. PROFIEL INTERCULTUREEL VROUWENCENTRUM ANTWERPEN IVCA Paleisstraat 39 2018 Antwerpen
[email protected] www.antwerpen.ywca.be
IVCA (Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen) is een pluralistische organisatie die ijvert voor gelijke kansen tussen vrouwen en mannen. De organisatie doopte haar naam op de Internationale Vrouwendag op 8 maart 2005 om van YWCA-Antwerpen (Young Women’s Christian Association) naar IVCA, om de nadruk te leggen op het pluralistische van haar werking. IVCA-Antwerpen profileert zich als laagdrempelige vrouwenorganisatie voor vrouwen met zeer diverse achtergronden, nationaliteiten, leeftijden en overtuigingen. De empowerment van vrouwen staat centraal. Daarnaast sensibiliseert IVCA de samenleving rond gelijke kansen voor vrouwen en mannen. Het vrouwencentrum draagt het statuut van vrijwilligersorganisatie en maakt deel uit van de internationale vrouwenorganisatie World YWCA, die actief is in meer dan 100 landen. Alle activiteiten en vormingscursussen van het vrouwencentrum vinden plaats in de Paleisstraat 3941 te Antwerpen. Het immense, prachtige pand is eigendom van de vzw. De Paleisstraat 39 is uitgerust met stoelen, tafels en een bord voor de lessen Nederlands. Voor de lessen textiel, beschikt de Paleisstraat 41 over drie lokalen met het vereiste aantal naaimachines en ander materiaal. Verder beschikt nr. 41 over een kinderopvanglokaal. De beide huisnummers hebben een polyvalente zaal, waar veel van de ontmoetingsactiviteiten doorgaan en waar ’s middags samen gegeten wordt.
In de schoot van IVCA bestaan een aantal deelwerkingen: - De lokale werking voor vrouwelijke nieuwkomers, zoals migranten, asielzoeksters en vrouwelijke vluchtelingen. Het betreft een vormings- en ontmoetingsprogramma om de participatie van vrouwelijke vluchtelingen aan de Belgische samenleving te stimuleren, om situaties van sociaal isolement te voorkomen en om hun zelfstandigheid te vergroten. De lokale werking organiseert een voorbereidende opleiding horeca in samenwerking met VDAB en Stad Antwerpen, een opleiding ontwikkelingseducatie en lessen Nederlands en textiel. - De Internationale Partnerwerking ‘Gender & Migratie’. Dit partnerschap draagt bij tot duurzame armoedebestrijding van vrouwen en hun gemeenschappen door de versterking van vrouwenorganisaties in het Zuiden, meer bepaald in Burundi en Rwanda. Het betreft een partnerschap met de Belgische Ontwikkelingssamenwerking of DGOS (Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking) - IVCA geeft ruimte aan vier socio-culturele vrouwengroepen en één interculturele zelforganisatie. IVCA is een organisatie voor individuen. Ondersteuning bieden aan vrouwenverenigingen behoort niet tot haar onmiddellijke doelstelling. Toch geeft het centrum ruimte aan vier socio-culturele vrouwengroepen en één culturele zelforganisatie: - Azimut – club die tweewekelijks socio-culturele activiteiten organiseert - Eureka - club die tweewekelijks socio-culturele activiteiten organiseert - Gay Savoir - club die tweewekelijks socio-culturele activiteiten organiseert - Culturele Groep – organiseert maandelijks een culturele uitstap en jaarlijks een buitenlandse reis - Vrouwen voor Vrouwen – Interculturele zelforganisatie
43
4.5.1. Criterium 1: ondersteuning
Logistieke
en
organisatorische
Een vrouwenhuis biedt logistieke en organisatorische ondersteuning aan vrouwenorganisaties en waarborgt bijgevolg de continuïteit van vrouwenorganisaties. IVCA richt haar aanbod op individuen en heeft niet de ambitie om vrouwenorganisaties te ondersteunen. Toch biedt IVCA ruimte aan vijf vrouwengroepen. Vier socio-culturele vrouwengroepen bestaan al veertig jaar en werden opgericht vanuit de nood van oud-leden om elkaar te blijven ontmoeten en actief te zijn binnen de YWCA-waarden. Ze groeperen vrouwen van 65 tot 90 jaar. Sinds april 2003 hebben ex-cursisten van de lokale werking zich georganiseerd in de interculturele zelforganisatie ‘Vrouwen voor vrouwen’, met de bedoeling om ontspannende, educatieve en recreatieve activiteiten te organiseren voor vrouwelijke vluchtelingen en hun families. De vrouwengroepen hebben een eigen werking en beleid, maar behouden een sterke link met het centrum. Voor hun activiteiten en vergaderingen kunnen de vrouwengroepen gebruik maken van de IVCA-infrastructuur.
4.5.2. Criterium 2: Dynamiek De diensten mogen niet passief gebruikt worden, anders worden vrouwenorganisaties consumenten. Vrouwengroepen moeten verder gaan dan het louter huren van vergaderzalen en het naast elkaar vergaderen. Het is belangrijk dat de muren tussen vrouwenorganisaties lager worden en dat er een dynamiek ontstaat in het huis. IVCA stelt geen faciliteiten ter beschikking aan vrouwenorganisaties. De dynamiek van het vrouwencentrum uit zich vooral in de capaciteit om vrouwen uit alle hoeken van de wereld samen te brengen onder één dak. De lokale werking bestond in haar beginfase voornamelijk uit Kongolese vrouwen. De groep breidde echter snel uit naar andere nationaliteiten. Diversiteit werd het kenmerk van de IVCA-werking. Zo namen in 2004 vrouwen uit 53 verschillende herkomstlanden deel aan de activiteiten. Het feit dat ex-cursisten zich organiseren in de zelforganisatie ‘Vrouwen voor vrouwen’, wijst erop dat de lokale werking blijft evolueren en dit onder impuls van de vrouwen zelf.
4.5.3. Criterium 3: Management Een vrouwenhuis wordt gemanaged en beheerd. Het heeft een organogram, een personeelsbeheer, een financieel beheer, een logistiek beheer, een missie, strategie en een uitgesproken organisatiecultuur. De missie van IVCA “IVCA-Antwerpen wil vrouwen bewust maken van hun mogelijkheden en hen stimuleren om verantwoordelijkheid op te nemen zodat zij meer invloed hebben op het maatschappelijke gebeuren in de ons omringende samenleving. Daarnaast willen wij de samenleving sensibiliseren rond gelijke kansen voor vrouwen en mannen.” IVCA hangt een open organisatiecultuur aan, waar vrouwen van verschillende overtuigingen, nationaliteiten, leeftijden en achtergronden terecht kunnen. IVCA bezit een vzw-structuur met een Raad van Bestuur en een Algemene Vergadering. Een groep, bestaande uit leden van de Raad van Bestuur, drie vrijwilligsters, de Algemeen coördinator van IVCA en de boekhoudster, volgt de financiële situatie van IVCA op. De Raad van Bestuur komt vijf tot tien keer per jaar samen en de Algemene Vergadering vindt jaarlijks plaats. 44
Het spreekt voor zich dat een vrouwencentrum als IVCA, met een dergelijke infrastructuur en uitgebreid aanbod aan activiteiten en vormingen, een goed doordacht management vereist. Het personeelsbestand geeft een zicht op de vereiste vrouwkracht voor het dagelijkse runnen van het centrum: - Algemene coördinatie: één medewerkster - Boekhouding en personeel: één medewerkster - Lokale werking: twee medewerksters - Internationale partnerwerking: drie medewerksters (DGOS) - Onthaal en administratie: één medewerkster - Onderhoud: twee medewerkers - Vrijwilligers, stagiairs en P.W.A.-ers: tachtigtal Wekelijks wordt er een teamvergadering gehouden. Het vormingsteam samen met de vrijwilligsters, vergadert één keer om de twee maanden om de vormingen en activiteiten te evalueren en te plannen.
4.5.4. Criterium 4: Gemeenschappelijke uitvalsbasis Een vrouwenhuis is een gemeenschappelijke uitvalsbasis voor alle vrouwenorganisaties en vrouwen met een democratische ingesteldheid. Het biedt gelijke kansen aan alle vrouwenorganisaties, ongeacht hun financiële en personele slagkracht. IVCA vormt geen uitvalsbasis voor vrouwenorganisaties, maar wel voor individuele vrouwen. Het centrum bereikt hoofdzakelijk nieuwkomers en vrouwen in een achtergestelde positie. Er bevinden zich slechts weinig autochtone vrouwen onder de bezoekers van het huis, met uitzondering van de medewerkers, de vrijwilligers en de vier socio-culturele groepen met oudere dames.
4.5.5. Criterium 5: Toelatingscriteria Een vrouwenhuis kan wel een aantal criteria definiëren waaraan organisaties moeten voldoen om te worden toegelaten tot een vrouwenhuis, zoals bijvoorbeeld emancipatorisch en genderspecifiek werken. IVCA stelt geen criteria, noch aan vrouwen, noch aan vrouwenorganisaties. Het is een vrouwenvereniging die vrouwen tot doelgroep heeft. De opleidings- en workshopactiviteiten zijn exclusief voor vrouwen; mannen zijn echter welkom op feesten en culturele activiteiten.
45
4.5.6. Criterium 6: Reglement Een vrouwenhuis schaart zich achter één gemeenschappelijk handvest van basiswaarden. De vrouwen en vrouwenorganisaties die er deel van uitmaken, ondertekenen het reglement en onderschrijven de visie, missie en doelstellingen van het huis. IVCA ijvert voor een pluralistische samenleving waarin vrouwen en mannen dezelfde kansen hebben om zich te ontplooien. Het centrum stelt waarden als rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, vrede, menselijke waardigheid, vrijheid en duurzame ontwikkeling centraal. Het ondertekenen van een reglement is niet van toepassing op IVCA. De waarden worden impliciet onderschreven door de bezoeksters van het huis.
4.5.7. Criterium 7: Pluralistisch Een vrouwenhuis brengt op een pluralistische en onafhankelijke wijze alle vrouwenorganisaties samen. Het is dus niet verbonden met een bepaalde zuil of politieke kleur. IVCA is een bij uitstek pluralistische organisatie en weert elke vorm van politiek of zuilgebondenheid. Het centrum wil over de verschillen heen vrouwen bij elkaar krijgen omwille van hun vrouw-zijn. Om de ongebondenheid van de werking te benadrukken en nog een grotere diversiteit te bereiken, veranderde IVCA in 2004 van naam: de naam Young Women’s Christian Organization en de afkorting YWCA werden omgedoopt tot Interceultureel VrouwenCentrum Antwrpen en de afkorting IVCA. Deze naamsverandering zet het pluralistische en interculturele van de werking in de verf.
4.5.8. Criterium 8: Diversiteit Een vrouwenhuis draagt diversiteit hoog in het vaandel: de slagkracht van de gemeenschappelijke standpunten betekent geen hindernis voor de rijke diversiteit aan meningen en overtuigingen. De organisaties die lid worden, kunnen hun eigenheid bewaren en beleven. Diversiteit symboliseert de werking van IVCA en weerspiegelt zich op de verschillende niveaus van het centrum: zowel bij de bezoekers, de vrouwengroepen, de medewerkers, als binnen de bestuursorganen van de vzw. Dankzij het aanbod dat vrouwen van uiteenlopende achtergronden aanbelangt, slaagt men erin om vrouwen samen te krijgen over de verschillen heen. In de lokale werking vinden vrouwen elkaar door de specifieke problemen die ze ondervinden als vluchteling. Zo is het voor sommige vrouwen - omwille van culturele redenen - niet altijd evident om deel te nemen aan gemengde opleidingsgroepen. Verder reduceert de tijd gespendeerd aan zorg voor het huishouden en de kinderen, de gelegenheid om deel te nemen aan opleidings- en tewerkstellingsprogramma’s. Daarnaast kampen vrouwelijke vluchtelingen en asielzoeksters met verschillende socio-emotionele problemen. Al deze factoren bemoeilijken een goed functioneren en integratie in de Belgische samenleving en dragen ertoe bij dat deze vrouwen meer risico lopen om in een situatie van sociaal isolement terecht te komen. Door deel te nemen aan groepsactiviteiten leren de vrouwen andere mensen kennen, krijgen ze de gelegenheid om ervaringen uit te wisselen en een sociaal netwerk uit te bouwen. Dus IVCA focust op een aantal gemeenschappelijkheden en slaagt er op die manier in een grote diversiteit te bereiken.
46
4.5.9. Criterium 9: Drempelverlagend Een vrouwenhuis verhoogt de toegankelijkheid van vrouwenorganisaties en werkt drempelverlagend Het aanbod van IVCA werkt drempelverlagend. Het vrouwenhuis is ondertussen een gevestigde waarde in Antwerpen voor vrouwelijke nieuwkomers en trekt nieuwe leden aan door een soort van sneeuwbaleffect. Aangezien vrouwelijke nieuwkomers zich vaak in een geïsoleerde positie bevinden, enorme drempels ervaren tot de reguliere nieuwkomerinitiatieven, de nood voelen om met andere vrouwen ervaringen uit te wisselen en hun leven inhoud te geven door opleiding of uitzicht op werk, biedt IVCA met haar infrastructuur en activiteiten een antwoord op reële behoeften.
4.5.10. Criterium 10: Informatiecentrum Een vrouwenhuis fungeert als informatiecentrum voor alles wat met vrouwen, vrouwenorganisaties en vrouwenstudies te maken heeft. IVCA neemt niet actief de rol van informatiecentrum op, maar heeft als het ware een bibliotheek aan ervaring opgebouwd. YWCA-Antwerpen bestaat immers sinds 1919. Tweemaandelijks brengt IVCA een nieuwsblad uit onder de naam IVCA-Nieuws. Hierin staat informatie over elke deelwerking van het centrum, verslagen van activiteiten, informatie over de YWCA van België, Europa of de wereld en een maandelijkse agenda. Daarnaast bevat het achtergrondartikels over de onderwerpen waar IVCAAntwerpen mee bezig is. Verder beschikt het centrum over een Chinese en Franse bibliotheek.
4.5.11. Criterium 11: Empowerment Een vrouwenhuis draagt bij tot de empowerment van vrouwen en hun organisaties. Het biedt individuele vrouwen een veilige plek waar ze hun identiteit kunnen beleven, ervaringen kunnen uitwisselen, kunnen leren van elkaar en hun grenzen kunnen verleggen. Het biedt organisaties de mogelijkheid om expertise te delen en zich te versterken door de geboden infrastructuur. Een vrouwenhuis verhoogt door krachtenbundeling het draagvlak van vrouwenorganisaties. Empowerment van vrouwen vormt de centrale doelstelling van IVCA. Een goede illustratie hiervan vormt het project ontwikkelingseducatie, waarbij vrouwelijke nieuwkomers worden opgeleid in het geven van creatieve en/ of informatieve werkwinkels.
4.5.12. Criterium 12: Doorverwijzing Doorverwijzing. Een vrouwenhuis biedt zelf geen directe hulp, maar weet wel waar vrouwen terecht kunnen met juridische, psychische en andere problemen. IVCA biedt met haar basiswerking dienstverlening aan individuele vrouwen. IVCA is echter geen vlucht- noch opvanghuis. Ontredderde vrouwen worden er wel opgevangen en doorverwezen. Doorverwijzing naar reguliere diensten staat centraal bij IVCA. Afhankelijk van het niveau en de leefsituatie van vrouwen, worden cursisten na enkele maanden of een jaar doorverwezen naar reguliere taallessen. De ervaring leert dat individuele vrouwen op die manier veel sterker staan om een reguliere opleiding te volgen.
47
Verder onderhoudt IVCA samenwerkingsverbanden met verschillende stadsdiensten, zoals OCMW’s, Dienst Integratie Antwerpen, buurt- en vluchthuizen, onthaalcentra voor vluchtelingen, sociale diensten als de Mutsaard en de Dienst emancipatie van de stad Antwerpen. Dit vergemakkelijkt de doorverwijzing in beide richtingen.
4.5.13. Criterium 13: Beleid Een vrouwenhuis intensifieert de contacten tussen het middenveld en het beleid. Enerzijds kan het als overlegplatform een grotere impact uitoefenen op het beleid in het algemeen en op het emancipatiebeleid in het bijzonder. Anderzijds kan het ondersteunend werken voor thema’s als gender en emancipatie. Beleidsbeïnvloeding- en ondersteuning zijn geen prioriteit voor IVCA. Het centrum is wel voorstander van een overkoepelende structuur voor vrouwenorganisaties, zodanig dat druk uitoefenen op en ondersteuning bieden aan beleid effectiever verloopt. “Het is dan makkelijk als iedereen in hetzelfde huis elkaar tegenkomt, een tekst leest en ondertekent ; dat is dan veel sterker om naar het beleid toe te zeggen : “wìj, als vrouwenhuis…”, dat je gewoon met een tekst naar buiten kunt komen vanuit het vrouwenhuis en meer invloed hebt. Als IVCA nu een brief schrijft en een andere organisatie schrijft er ook een, dan is dat misschien ook allemaal zo gericht op de eigen organisatie. Maar als je kunt zeggen “voor àlle vrouwen in Antwerpen is dat belangrijk en wij ondertekenen dat ook allemaal”, dan moeten ze daar wel naar luisteren” (I2 M.D.G.).
4.5.14. Criterium 14: Zichtbaarheid en erkenning Een vrouwenhuis verhoogt de zichtbaarheid en erkenning van de vrouwenbeweging. Het is het levende bewijs van de dynamiek en kracht van de vrouwenbeweging. IVCA participeert actief aan de organisatie van de Vrouwendag op 8 maart en draagt hierdoor een steentje bij tot de zichtbaarheid van de vrouwenbeweging in Antwerpen. Verder speelt het centrum een voortrekkersrol bij het streven naar een vrouwenhuis voor Antwerpen (zie later), omdat dit de vrouwenbeweging meer op het voorplan zou zetten. “Je komt echt op de tweede, en zeker als je dan ook nog met buitenlandse vrouwen werkt op de derde plaats. Men neemt het dikwijls heel weinig serieus. Daarvoor is het vrouwenhuis ook zeer belangrijk; zodat vrouwen weten “dat is voor ons opgericht” en zodat mensen weten “daar zijn goede dingen bezig”. En het zou ook in Antwerpen een gegeven moeten zijn, dat wanneer “het vrouwenhuis” vernoemd wordt, iedereen weet dat het er is en waarover het gaat. En dat men het niet onmiddellijk associeert met een opvanghuis voor vrouwen en de vrouw zien als slachtoffer in kommer en kwel, want ook die associatie wordt dikwijls gemaakt” (I2 G.G.).
48
4.5.15. Criterium 15: Structurele inbedding Een vrouwenhuis is structureel ingebed en heeft legitimiteit. Het is ingeschreven in een overheidsbesluit (lokale of nationale overheid) en bezit continuïteit. IVCA geniet geen structurele ondersteuning en heeft geen garantie op continuïteit. “Dat we hier geen enkele structurele subsidie hebben is een moeilijkheid. Velen denken dat we, omdat we een internationale organisatie zijn, van Genève of van Wereld YWCA subsidies krijgen. Neen, want we moeten zelfs betalen om er lid van te zijn. Anderzijds hebben wij allemaal projectsubsidies en moeten wij ook veel aan fundraisingactiviteiten doen óf aan verhuur van de ruimtes hier om inkomsten te hebben en onze werking zo goed mogelijk draaiende te houden. Daar kruipt dus voor ons relatief veel tijd in, ten koste soms van de doelgroep […]. Het zou wel makkelijk zijn moesten we een deel structureel ondersteund worden, iets te hebben om op terug te vallen” (I2 G.G.).
4.5.16. Knelpunten Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen Een eerste knelpunt voor IVCA betreft het gebrek aan structurele ondersteuning, waardoor de basiswerking soms in het gedrang dreigt te komen. Wegens het tekort aan permanente middelen is het moeilijk om zowel ver vooruit te plannen als kort op de bal te spelen. IVCA profileert zich als laagdrempelig intercultureel vrouwencentrum, maar trekt in realiteit vooral allochtone vrouwen aan in een achtergestelde positie. Een deelwerking binnen het centrum focust zich inderdaad op vrouwen op de onderste treden van de sociale ladder, zoals asielzoeksters en vluchtelingen. Maar de basisopdracht van IVCA is gericht op de empowerment van alle vrouwen en in dat opzicht vallen hoger opgeleide en/ of autochtone vrouwen uit de boot.
4.5.17. Kostenplaatje Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen De exploitatierekening van IVCA van 2004, werpt een licht op de verschillende kosten- en inkomstenbronnen van het centrum. 566.000. Onder deze totale kost vallen de In 2004 bedroeg de totale kost van IVCA werkingskosten, personeelskosten, diverse kosten, financiële kosten en uitzonderlijke kosten. Van de totale kost, viel 331.500 op de internationale partnerwerking (DGOS) en 234.500 op de algemene werking van IVCA. De hieronder besproken kosten worden apart behandeld voor IVCA en DGOS, omdat de partnerwerking de kosten aanzienlijk verhoogt. Op die manier bestaat en beter zicht op wat de kosten alleen voor IVCA zijn. De werkingskosten bevatten de aankoop van goederen, de kosten aan het huis en de algemene kosten. IVCA spendeerde in 2004 11.000 aan de aankoop van goederen, zoals basis materiaal, hulpstoffen, textiel, dranken, voeding en kalenders. Deze uitgaven gebeurden integraal door IVCA. Het huis kostte in 2004 17.000 aan verbruik en onderhoud (IVCA: 11.000 en DGOS: 6000). Aangezien IVCA over een eigen pand beschikt, blijven de kosten gespendeerd aan logistieke infrastructuur relatief beperkt. De algemene kosten, zoals telefoon, port, 49
bureelmateriaal, transport, drukwerk, enz, kwamen op 206.000 (IVCA: 26.000 en DGOS: 180.000). IVCA ontving in 2004 16.000 subsidies aan niet-loonkosten. De subsidiërende instanties waren de VDAB, het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Buitenlands Beleid en de Nationale loterij. De personeelskosten zijn net zoals bij Amazone de omvangrijkste post: 318.000 (IVCA: 178.000 en DGOS: 140.000). IVCA ontving in 2004 90.000 subsidies aan loonkost voor de Voorbereidende opleiding Horeca en de Opleiding Ontwikkelingseducatie van de VDAB en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Buitenlands Beleid. De diverse kosten, zoals de huur van materiaal, kwamen in 2004 op 2163 (IVCA: 2000 en DGOS: 216). De financiële kosten bedroegen 5500 (IVCA: 500 en DGOS: 5000). Hieronder vallen taksen en bankkosten. De uitzonderlijke kosten liepen in 2004 op tot 9000 en golden enkel voor IVCA. KOSTENCENTRA IVCA Uitgave in € Uitgave in % Werkingskost 54.000 23 Aankoop van goederen 11.000 5 Huis 17.000 7 Algemene kosten 26.000 11 Personeelskost 178.000 76 Diverse kosten 2000 1 Financiële kosten 500 0 TOTAAL 234.500 100 Tabel: Verdeling van de uitgaven van IVCA (exclusief partnerwerking DGOS) over de diverse kostencentra, in euro en procentueel (2004)
In 2004 genereerde IVCA 557.000 aan totale inkomsten (IVCA: 225.000 en DGOS: 332.000), afkomstig van de verkoop van goederen, toelagen, andere opbrengsten, financiële opbrengsten en uitzonderlijke inkomsten. De inkomsten van DGOS waren enkel afkomstig van weddentoelagen. De verkoop van goederen bracht IVCA in 2004 23.000 op. De toelagen, waaronder weddentoelagen, fondsen en werkingstoelagen bedroegen 496.000 (IVCA: 164.000 en DGOS: 332.000). De subsidie van DGOS bedroeg in 2004 283.000. De andere opbrengsten leverden IVCA 18.000 op. Hieronder vallen lidgelden en het gebruik van lokalen. Van financiële opbrengsten, zoals intresten, giften en financiële acties, kwamen 13.000 binnen. De uitzonderlijke inkomsten tenslotte bedroegen in 2004 7000. INKOMSTENBRONNEN IVCA Inkomst in € Inkomst in % Verkoop van goederen 23.000 10 Toelagen 164.000 73 Andere opbrengsten 18.000 8 Financiële opbrengsten 13.000 6 Uitzonderlijke inkomsten 7.000 3 TOTAAL 225.000 100 Tabel: Verdeling van de inkomsten van IVCA (exclusief partnerwerking DGOS) over de diverse inkomstenbronnen, in euro en procentueel (2004)
50
Bronnen: ‐ Jaarverslag IVCA 2004/ IVCA. –Antwerpen: IVCA. 2004. ‐ Nieuwsbrief IVCA mei-juni 2005/ IVCA. –Antwerpen: IVCA. Mei-juni 2005. ‐ Website: www.antwerpen.ywca.be ‐ Interview met Gart Goorden (Algemeen coördinator), Mien De Graeve (Educatief medewerkster) en Goele Drijkoningen (Educatief medewerkster). Antwerpen, IVCA op 27/04/2005
51
4.6. BESLUIT: GOOD PRACTICES INITIATIEVEN TEGENOVER ELKAAR In deze sectie worden de good practices initiatieven met elkaar vergeleken op de vijftien sleutelcriteria.
4.6.1. Criterium 1: Logistieke en organisatorische ondersteuning Een vrouwenhuis biedt logistieke en organisatorische ondersteuning aan vrouwenorganisaties en waarborgt bijgevolg de continuïteit van vrouwenorganisaties. Amazone en Vrouwenhuis Rotterdam stellen materiële infrastructuur ter beschikking van individuele vrouwenorganisaties. Beide vrouwenhuizen huisvesten een aantal permanente verenigingen en verhuren lokalen en vergaderinfrastructuur aan diverse vrouwenverenigingen. Toch voltrekken beide vrouwenhuizen diezelfde dienstverlening op een verschillende manier. Het Rotterdamse vrouwenhuis is duidelijk een lokale organisatie en straalt veel minder professionaliteit uit dan Amazone. Amazone heeft het imago van een bedrijvencentrum, met goed onderhouden, moderne vergaderinfrastructuur. Het Rotterdamse vrouwenhuis komt over als een laagdrempelig activiteitencentrum, met gezellige, doch minder goed onderhouden activiteitenruimtes. Beide huizen mikken duidelijk op een ander publiek. Amazone krijgt vooral gevestigde Belgische koepelorganisaties en professionelen op gebied van gelijke kansen over de vloer, terwijl Vrouwenhuis Rotterdam vooral ondersteuning biedt aan die organisaties waarvan de continuïteit bedreigd wordt. Het niveau is zichtbaar anders. De Dienst Gelijke Kansen van de stad Gent stelt maandelijks haar vergaderzaal open voor het vrouwennetwerk Oog in oog. Verder neemt de Dienst - samen met de provinciale Dienst Gelijke Kansen en de andere leden van de kerngroep – de volledige administratieve, logistieke en organisatorische ondersteuning waar van de gemeenschappelijke activiteiten van het netwerk. De middelen van Oog in Oog zijn te beperkt om materiële steun te geven aan individuele organisaties. Maar het is ook een strategische keuze van het netwerk om enkel de gemeenschappelijke activiteiten te versterken. IVCA heeft individuele vrouwen als basis en stelt haar deuren niet expliciet open voor vrouwenorganisaties, met uitzondering van de vijf vrouwengroepen die ontstonden binnen de IVCAwerking.
4.6.2. Criterium 2: Dynamiek De diensten mogen niet passief gebruikt worden, anders worden vrouwenorganisaties consumenten. Vrouwengroepen moeten verder gaan dan het louter huren van vergaderzalen en het naast elkaar vergaderen. Het is belangrijk dat de muren tussen vrouwenorganisaties lager worden en dat er een dynamiek ontstaat in het huis. Terwijl het vrouwennetwerk Oog in Oog de muren tussen vrouwenorganisaties verlaagt, slaat IVCA bruggen tussen individuele vrouwen. Het vrouwenhuis Rotterdam beweegt zowel organisaties als individuen naar elkaar toe. De dynamiek van Amazone ligt eerder op het niveau van het samenbrengen van koepelorganisaties rond bepaalde partnerschappen.
52
4.6.3. Criterium 3: Management Een vrouwenhuis wordt gemanaged en beheerd. Het heeft een organogram, een personeelsbeheer, een financieel beheer, een logistiek beheer, een missie, strategie en een uitgesproken organisatiecultuur. Alle goodpractice voorbeelden wijzen erop dat een vrouwenhuis, -netwerk, -organisatie een goed financieel, logistiek, personeels – en strategisch management vereist. De goede subsidiëring van Amazone laat toe om professionaliteit en kwaliteit na te streven binnen de verschillende organisatie-eenheden: de administratie, de logistieke dienst, het restaurant, het documentatie- en archiefcentrum, de bestuursorganen, de informaticadienst, de boekhouding, de persdienst en de onderhoudeenheid. Het vrouwennetwerk Oog in Oog is minder uitgebouwd, maar zet de beperkte middelen efficiënt in. Men bereikt een zo breed mogelijk publiek, zowel op gebied van organisaties als op gebied van individuele vrouwen. Het is net de bedoeling om met de kracht van het netwerk een antwoord te bieden op de beperkte financiële middelen: men put uit de expertise en bijdrage van de leden. Die leden brengen verschillende zaken in: druk- en ontwerpkosten, eigen mailings, contacten, personeel, kopies, eigen logistieke middelen, enz. IVCA heeft voor haar dagelijkse werking nood aan een omvangrijk personeelsbestand. De personeelskost wordt dan ook grotendeels gedragen door partners zoals DGOS, VDAB en Stad Antwerpen. Daarnaast werft IVCA hoofdzakelijk personeel aan in bepaalde tewerkstellingsprojecten. De financiële onzekerheid van IVCA genereert een bepaalde dynamiek in huis. Het is een vrijwilligersorganisatie, waar de motivatie van de medewerkers de beperkte financiële slagkracht compenseert.
4.6.4. Criterium 4: Gemeenschappelijke uitvalsbasis Een vrouwenhuis is een gemeenschappelijke uitvalsbasis voor alle vrouwenorganisaties en vrouwen met een democratische ingesteldheid. Het biedt gelijke kansen aan alle vrouwenorganisaties, ongeacht hun financiële en personele slagkracht. Vooral het vrouwennetwerk Oog in Oog slaagt erin om een grote diversiteit aan vrouwenorganisaties te bereiken. Het netwerk benadrukt de gelijkwaardigheid van elk lid, ongeacht de financiële en personele slagkracht van verenigingen. Het netwerk omsluit zowel allochtone als autochtone organisaties, gevestigde waarden binnen de vrouwenbeweging als piepjonge zelforganisaties. Ook het Vrouwenhuis Rotterdam slaagt erin om vrouwenorganisaties van diverse pluimage aan te trekken, maar bereikt slechts moeilijk autochtone, hoogopgeleide vrouwen en hun organisaties. Voor IVCA geldt hetzelfde, maar dan op het niveau van individuele vrouwen. Amazone trekt op haar beurt net wel gemakkelijk – en hoofdzakelijk – gevestigde, Belgische vrouwenverenigingen aan. De vzw mist allochtone organisaties en kleine, minder goed georganiseerde verenigingen.
53
4.6.5. Criterium 5: Toelatingscriteria Een vrouwenhuis kan wel een aantal criteria definiëren waaraan organisaties moeten voldoen om te worden toegelaten tot een vrouwenhuis, zoals emancipatorisch en genderspecifiek werken. De besproken initiatieven stellen weinig criteria. De toelatingscriteria, zoals democratische ingesteldheid, de gelijkheid tussen vrouwen en mannen onderschrijven, werken aan emancipatieontwikkeling voor vrouwen, zijn logisch en worden impliciet verondersteld.
4.6.6. Criterium 6: Reglement Een vrouwenhuis schaart zich achter één gemeenschappelijk handvest van basiswaarden. De vrouwen en vrouwenorganisaties die er deel van uitmaken, ondertekenen het reglement en onderschrijven de visie, missie en doelstellingen van het huis. De vier praktijkvoorbeelden beschikken niet over één, geschreven handvest dat formeel ondertekend wordt de leden. Ze hanteren een eerder pragmatische aanpak: de lidorganisaties ondertekenen impliciet de missie en doelstelling van de koepel. Als er zich problemen voordoen, speelt de ondersteunende structuur daar ad hoc op in. Om de opdracht van het stimuleren van vrouwenverenigingen meer effectief te voltrekken, hanteert het Vrouwenhuis Rotterdam differentiële richtlijnen voor verschillende organisaties. De minst slakachtige vrouwenverenigingen, die geen enkele vorm van ondersteuning genieten, komen op de eerste plaats en profiteren van de laagste tarieven. Daarna komen reeds gesubsidieerde vrouwenverenigingen, gevolgd door externe organisaties. De noodzaak aan een reglement wordt hiermee niet ontkend. Het vrouwennetwerk Oog in Oog onderstreept de behoefte aan een draaiboek en een handvest dat de visie, werking en doelstelling van het netwerk expliciteert. De doelstelling van het netwerk en de werking ervan worden op die manier eenduidiger gecommuniceerd naar de buitenwereld en aspirant-leden organisaties houden meer realistische verwachtingen aan.
4.6.7. Criterium 7: Pluralistisch Een vrouwenhuis brengt op een pluralistische en onafhankelijke wijze alle vrouwenorganisaties samen. Het is dus niet verbonden met een bepaalde zuil of politieke kleur. Alle besproken initiatieven zijn pluralistisch. De goodpractices voorbeelden sympathiseren niet met een bepaalde politieke kleur of geloofsovertuiging, omdat ze net een zo divers mogelijk publiek willen trekken. En dat is soms moeilijk. Door de bewuste keuze om pluralistisch te zijn, verliest men een niche aan publiek dat zich niet goed voelt in een pluralistische structuur. Maar het is een bewuste keuze om een onafhankelijk, religie- en politiekoverkoepelend tegengewicht te bieden.
54
4.6.8. Criterium 8: Diversiteit Een vrouwenhuis draagt diversiteit hoog in het vaandel: de slagkracht van de gemeenschappelijke standpunten betekent geen hindernis voor de rijke diversiteit aan meningen en overtuigingen. De organisaties die lid worden kunnen hun eigenheid bewaren en beleven. De bestudeerde voorbeelden leren dat het bereiken van (etnische) diversiteit geen evidentie is en vooral afhangt van het aanbod naar zowel vrouwen als vrouwenorganisaties toe. IVCA focust - net zoals het vrouwennetwerk en het Vrouwenhuis Rotterdam - op een aantal gemeenschappelijkheden en slaagt er op die manier in een grote diversiteit te bereiken. Het vrouwennetwerk Oog in Oog wil met het netwerk aantonen dat intercultureel samenwerken echt kan. Net zoals de vrouwenbeweging leidde tot een meer menselijke samenleving, wil het netwerk ijveren voor een multiculturele samenleving waarbij gemeenschappen niet louter naast elkaar leven, maar echt samenwerken. De drie initiatieven houden een uitgesproken “multiculti”-pleidooi. Amazone valt uit de boot op gebied van etnische diversiteit. Het huis erkent dat de meeste Nederlandstalige allochtone verenigingen zich richten tot het Vlaamse Gelijke Kansen Huis.
4.6.9. Criterium 9: Drempelverlagend Een vrouwenhuis verhoogt de toegankelijkheid van vrouwenorganisaties en werkt drempelverlagend IVCA is een laagdrempelig activiteitencentrum. Het centrum biedt een antwoord op reële behoeften van vrouwelijke vluchtelingen, asielzoeksters en migranten, waardoor bezoeksters gemakkelijk binnenstromen. Van de laagdrempelige activiteiten van het Rotterdamse vrouwenhuis, bestaat er een doorstroom naar andere verenigingen in het huis. Het vrouwennetwerk Oog in Oog verlaagt met haar gemeenschappelijke activiteiten de drempel naar niet georganiseerde vrouwen. Bovendien dragen de activiteiten bij tot de bekendheid van het vrouwenlandschap in Oost-Vlaanderen, wat eveneens drempelverlagend werkt. Amazone is eerder een resourcecentrum dan een laagdrempelig activiteitencentrum en brengt de vrouwenbeweging niet nauwer aan het hart van wie er niet vertrouwd mee is. De afstand tot professionelen op gebied van gelijke kansen is verkleind, in tegenstelling tot de afstand tot individuele vrouwen.
4.6.10. Criterium 10: Informatiecentrum Een vrouwenhuis fungeert als informatiecentrum voor alles wat met vrouwen, vrouwenorganisaties en vrouwenstudies te maken heeft. Amazone is het enige besproken initiatief dat zich de naam van informatiecentrum kan aanmeten. Het Documentatiecentrum van de vzw verzamelt voortdurend informatie over het gelijke kansenbeleid van de Belgische, Europese of internationale instellingen. Verder ligt Amazone aan de basis van een aantal gendergerelateerde databanken.
55
IVCA en het Rotterdamse vrouwenhuis beschikken over informatie rond de vrouwenbeweging op lokaal niveau en over informatie rond de eigen werking, geschiedenis, activiteitenkalender, lidorganisaties en doelgroep. Hun aanpak is meer pragmatisch, die van Amazone conceptueeltheoretisch. Het vrouwennetwerk Oog in Oog gaat hierin nog een stapje verder en profileert zich als een echt doe-netwerk: weinig woorden, vooral actie.
4.6.11. Criterium 11: Empowerment Een vrouwenhuis draagt bij tot de empowerment van vrouwen en hun organisaties. Het biedt individuele vrouwen een veilige plek waar ze hun identiteit kunnen beleven, ervaringen kunnen uitwisselen, kunnen leren van elkaar en hun grenzen kunnen verleggen. Het biedt organisaties de mogelijkheid om expertise te delen en zich te versterken door de geboden infrastructuur. Een vrouwenhuis verhoogt door netwerking het draagvlak van vrouwenorganisaties. IVCA richt zich echt op de emancipatie op microniveau, in tegenstelling tot Amazone die zich focust op emancipatie op meso- en macroniveau. Het Rotterdamse vrouwenhuis en het vrouwennetwerk incorporeren de beide, elk met de eigen accenten. Zo biedt het vrouwenhuis Rotterdam infrastructurele ondersteuning aan vrouwenorganisaties, terwijl Oog in oog vooral de net- en samenwerking ondersteunt. Wat wel uniek is aan het vrouwennetwerk, is dat het met de gemeenschappelijke activiteiten zowel de empowerment van organisaties als individuen omvat. De gemeenschappelijke activiteiten brengen organisaties ertoe om de krachten te bundelen en samen te werken. Tezelfdertijd worden die activiteiten ingericht voor de emancipatie van individuele vrouwen. Het netwerk slaat met andere woorden twee vliegen in één klap.
4.6.12. Criterium 12: Doorverwijzing Doorverwijzing. Een vrouwenhuis biedt zelf geen directe hulp, maar weet wel waar vrouwen terecht kunnen met juridische, psychische en andere problemen. Alle good practice voorbeelden vereenvoudigen de doorverwijzing. De netwerk- of koepelstructuur genereert immers een betere onderlinge kennis van de actoren op het terrein. IVCA situeert zich met haar activiteiten het dichtst bij de hulpverlening. Voor vele vluchtelingen/ asielzoeksters betekent het centrum een noodzakelijke stap tussen de aankomst in België en de participatie aan de Belgische samenleving. Maar IVCA mikt vooral op het kunnen en versterken van vrouwen in een positieve omgeving en focust niet op de problematische situatie van de vrouwen.
4.6.13. Criterium 13: Beleid Een vrouwenhuis intensifieert de contacten tussen het middenveld en het beleid. Enerzijds kan het als overlegplatform een grotere impact uitoefenen op het beleid in het algemeen en op het emancipatiebeleid in het bijzonder. Anderzijds kan het ondersteunend werken voor thema’s als gender en emancipatie. De ambtshalve vertegenwoordiging van politici in de Raad van Bestuur van Amazone, maakt de lijn met de politiek korter. Amazone zelf doet echter niet aan beleidsbeïnvloeding, maar creëert de randvoorwaarden voor haar lidorganisaties om deze opdracht optimaal te vervullen.
56
Hetzelfde geldt voor het vrouwennetwerk Oog in Oog. De betrokkenheid van de Dienst Gelijke Kansen vergemakkelijkt de vertaling van de belangen van de vrouwenbeweging naar het beleid toe. Ook het Rotterdamse vrouwenhuis tracht met een allochtone werkgroep actief door te wegen op de beslissingen van de gemeenteraad. IVCA schuwt elke vorm van politiek binnen de eigen gelederen, maar trekt aan de bel en onderneemt actie als het haar doelgroep aanbelangt.
4.6.14. Criterium 14: Zichtbaarheid en erkenning Een vrouwenhuis verhoogt de zichtbaarheid en erkenning van de vrouwenbeweging. Het is het levende bewijs van de dynamiek en kracht van de vrouwenbeweging. De vier initiatieven zetten de vrouwenbeweging meer op het voorplan.
4.6.15. Criterium 15: Structurele inbedding Een vrouwenhuis is structureel ingebed en heeft legitimiteit. Het is ingeschreven in een overheidsbesluit (lokale of nationale overheid) en bezit continuïteit. Voor een initiatief als een vrouwenhuis, is het belangrijk dat de continuïteit gegarandeerd wordt. Het voortbestaan van heel wat vrouwenverenigingen hangt er immers grotendeels van af. Het beleid dient het moreel te steunen en overtuigd te zijn van het nut ervan, omdat een dergelijk initiatief nooit zelfbedruipend kan zijn en deels zal terugvallen op overheidssubsidies. Het is bijgevolg wenselijk de legitimiteit van een vrouwenhuis van overheidswege te erkennen, het te formaliseren door middel van een overheidsbesluit en de financiering ervan in te calculeren in de begroting. Amazone en het vrouwennetwerk Oog in Oog zijn ingebed middels een overheidsbesluit. IVCA is echter niet structureel ingebed en merkt op dat dit de mogelijkheid om vooruit te plannen aanzienlijk vermindert en dat het de eigenlijke werking in het gedrang brengt. Er wordt namelijk heel wat tijd geïnvesteerd in het schrijven van subsidiedossiers en het organiseren van fundraisingactiviteiten.
57
5. B EHOEFTEANALYSE VROUWENORGANISATIES IN
VAN
A NTWERPEN
5.1. INLEIDING Na het in kaart brengen van de vier goodpractices initiatieven, komen tien Antwerpse vrouwenverenigingen aan het woord. Tijdens een diepte-interview communiceren zij hun behoeften en visie op een vrouwenhuis. Reeds vanuit verschillende hoeken kwam het verlangen naar inbedding en een mogelijk vrouwenhuis aan de oppervlakte. Deze behoefteanalyse tracht de noden van het vrouwelijke middenveld te systematiseren en onderwerpt ze aan een kwalitatieve analyse.
5.2. METHODOLOGIE Een onderdeel van de haalbaarheidsstudie bestaat uit een uitvoerige bevraging van vrouwenverenigingen in Antwerpen. De nood aan ondersteuning is een feit, maar gesprekken met vertegenwoordigsters van vrouwenverenigingen uit diverse gemeenschappen moeten reveleren: 1) 2) 3) 4)
wat de specifieke behoeften zijn van vrouwenverenigingen, of deze behoeften al dan niet gelijklopen, 14 of de voorkeur bestaat voor een categoriaal dan wel multicultureel huis, welke potentiële meerwaarde de bevraagde organisaties zien in een multicultureel vrouwenhuis, 5) wat de mogelijke taken en fysieke verschijning zijn van een vrouwenhuis 6) en tot slot wat de gepercipieerde valkuilen van een multicultureel vrouwenhuis zijn. In sectie 5.3. passeert de steekproef de revue. Een definitie van de zes hierboven opgesomde interviewtopics komt in onderdeel 5.4. aan bod. Vervolgens wordt de evidentie van de diepte interviews gepresenteerd in Resultaten (sectie 5.5.) volgens de zes interviewtopics. De behoefteanalyse mondt uit in een besluit (sectie 5.6.) waarin de resultaten in een notendop worden samengevat. Het hoofdstuk sluit af met een overzicht van de beperkingen van het huidige onderzoek en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek (sectie 5.7.).
5.3. STEEKPROEF In de veldstudie worden tien vrouwenverenigingen betrokken. De samenstelling van de steekproef tracht de diversiteit van het Antwerpse verenigingsleven te weerspiegelen en sluit 14
Een categoriaal vrouwenhuis is een vrouwenhuis waarin een specifieke groep aan bod komt. Aandacht gaat er uit naar een bepaalde categorie van vrouwen, bijvoorbeeld moslimvrouwen. De motivatie voor een dergelijk vrouwenhuis is dat bepaalde groepen van vrouwen geconfronteerd worden met groepseigen problemen die enkel kunnen aangepakt worden binnen de groep. Vrouwen hebben vooral nood aan een “veilig nest” waarin ze hun identiteit ten volle kunnen beleven en kunnen bouwen aan hun emancipatie. Een multicultureel vrouwenhuis wenst culturen dichter bij elkaar te brengen en tracht vrouwen van verschillende achtergronden over de vloer te krijgen. Vrouwen ontmoeten er elkaar op grond van hun vrouw-zijn. Een multicultureel vrouwenhuis tracht het vrouwenthema open te trekken tot een maatschappelijk thema en focust naast vrouwen ook op de samenleving in diversiteit.
58
vrouwenverenigingen in van de grootste gemeenschappen in Antwerpen: de Belgische, Marokkaanse, Turkse, Russisch sprekende, Latijns-Amerikaanse, Afrikaanse en Joodse gemeenschap. Er wordt zowel ruimte gelaten voor verenigingen binnen de vijf allochtone koepelverenigingen, als voor onafhankelijke allochtone en autochtone verenigingen. Naast gevestigde, structureel onderbouwde verenigingen, komen ook piepjonge, minder slagkrachtige verenigingen aan het woord. Niet alleen vrouwenverenigingen die lid zijn van het Actiecomité voor de Herlancering van het Emancipatiebeleid in Antwerpen passeren de revue. Ook vrouwenverenigingen die tot op heden geen deel uitmaken van het netwerk dat streeft voor een multicultureel vrouwenhuis, worden actief bij de studie betrokken. Er wordt een korte beschrijving gegeven van de participerende verengingen, alsook een motivatie van hun opname in de behoefteanalyse. De opsomming verloopt chronologisch, in overeenstemming met de data van de gevoerde interviews. Achter elke respondent staat een code, die verder zal gebruikt worden ter aanduiding in de gebruikte citaten. De code bestaat uit een volgnummer (I1,2,3,4,5,6,7,8,9 en 10) en de initialen van de respondent.
5.3.1. Het Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen (IVCA) (27.04.2005) IVCA is een pluralistische, laagdrempelige vrouwenorganisatie voor vrouwen met zeer diverse achtergronden, nationaliteiten, leeftijden en overtuigingen. De organisatie is een gevestigde waarde voor vrouwelijke vluchtelingen, migranten en asielzoeksters. De empowerment van vrouwen staat er centraal en IVCA’s activiteiten zijn vooral gericht op een versterking van vrouwen en een grotere participatie van vrouwelijke nieuwkomers aan de Belgische samenleving. Het centrum staat open voor alle vrouwen, maar bereikt hoofdzakelijk vrouwen in een achtergestelde positie. ICVA speelt een erg actieve rol in het actiecomité voor een multicultureel vrouwenhuis voor Antwerpen, omdat ze overtuigd zijn van de kracht en mogelijkheden van diversiteit. De ervaringen van IVCA zijn heel waardevol voor de ontwikkeling van een toekomstvisie over een multicultureel vrouwenhuis voor Antwerpen. Verder wordt achterhaald welke meerwaarde een vrouwenhuis voor een gevestigde waarde als IVCA zou kunnen betekenen. Het interview werd afgenomen van Gart Goorden (I2 G.G.), de Voorzitster en Mien De Graeve (I2 M.D.G.) en Goele Drijkoningen (I2 G.D.), twee Educatief Medewerksters op IVCA..
5.3.2. Het Actieplatform Moslimvrouwen Vlaanderen (AMV) (18.05.2005) Het AMV is een platform dat zich actief inzet voor de ontkrachting van het stereotype beeld van moslimvrouwen. De organisatie ontstond na de uitspraken van Minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael om de hoofddoek te verbieden in openbare gebouwen. De discussie werd volledig gevoerd over de hoofden van moslimvrouwen zelf. Vanuit dit ongenoegen sloegen diverse moslimvrouwen en organisaties voor vrouwelijke moslima’s de handen in elkaar en organiseerden zich in een platform dat werd omgedoopt tot het AMV. Het AMV toont aan dat moslimvrouwen ook vrouwen zijn. Er kan niet gesproken worden van “de” moslimvrouw. Moslimvrouwen vertonen onderling grote verschillen en kampen met dezelfde zorgen - zoals kinderopvang, werkgelegenheid en werkloosheid - als autochtone vrouwen. De vereniging zoekt als netwerk actief contact met zowel allochtone als autochtone verenigingen. Laatst werden twee leden van het AMV lid van de gevestigde, Vlaamse organisatie VOK. In een gesprek met een bestuurslid van het AMV, Rabbeha Hadri (I6 R.H.), wordt de visie op een multicultureel respectievelijk categoriaal vrouwenhuis uitgeklaard. Het AMV participeert aan het 59
Actiecomité dat ijvert voor een multicultureel vrouwenhuis en beschikt over een vaste stek aan de Plantin & Moretuslei te Antwerpen.
5.3.3. Kitty Roggeman van het Vrouwen OverlegKomitee (VOK) (20.05.2005) De geschiedenis van Kitty Roggeman gaat terug tot de Dolle Mina’s uit de jaren zeventig in Antwerpen. Ze haakte zich vast aan de boot van de tweede feministische golf en was binnen verschillende domeinen van de vrouwenbeweging actief: de Femsoc-beweging, het feministisch tijdschrift Schoppenvrouw en de Antwerpse Emancipatieraad. Op het ogenblik is Kitty Roggeman vertegenwoordigster van het Vrouwen Overlegkomitee in Amazone. Ze trad op als één van de initiatiefneemsters van het Actiecomité dat ijvert voor een multicultureel vrouwenhuis. Niettegenstaande dat Kitty Roggeman behoort tot de “autochtone” vrouwen, benadrukt ze de solidariteit tussen alle vrouwen. In het kader van een multicultureel vrouwenhuis, vertegenwoordigt ze zowel de standpunten van allochtone als autochtone vrouwen. In het gesprek (I7 K.R.) worden de moeilijkheden in verband met de vroegere Emancipatieraad uit de doeken gedaan en wordt gepeild naar de visie op een actueel multicultureel vrouwenhuis.
5.3.4. Hanimlar Dernegi (31.05.2005) Hanimlar Dernegi is een Turkse vrouwenvereniging in Antwerpen Noord. De vereniging beschikt over een eigen lokaal, dat gehuurd wordt met de bijdrage van de leden. Het gaat om een Turkse, laagdrempelige moslimvereniging die werkt op buutniveau. De meeste activiteiten centreren zich rond de opvoeding van het kind en de emancipatie van vrouwen, zoals het leren lezen en het geven van Koranlessen aan vrouwen. De vereniging werkt met lesgevers van binnen de eigen kring en onderhoudt slechts weinig contacten met andere (Turkse) organisaties. Hanimlar Dernegi is nog geen lid van de Unie van Turkse Verenigingen, maar levert inspanning om lid te worden. Bij de zoektocht naar representatieve Turkse verenigingen in het Antwerpse valt op dat het Turkse vrouwelijke middenveld minder goed georganiseerd is. Het interview wordt gevoerd in het Turks met de Vice Voorzitster van de vereniging, Bahar Kalkan (I9 15 B.K.), en vertaald naar het Nederlands door Hilâl Yalçin . Het gesprek wordt genuanceerd door de mening van twee leden van Hanimlar Dernegi. Er wordt vooral gepeild naar de visie op een multicultureel vrouwenhuis en de waarschijnlijkheid op en de reden om al dan niet te participeren aan het project. De groep maakt geen deel uit van het Actiecomité rond het Emancipatiebeleid en is niet op de hoogte van de inspanningen voor een multicultureel huis.
5.3.5. Association pour la Promotion des Initiatives des Mères et Enfants en Europe (A.P.I.M.E./E.) (31.05.2005) A.P.I.M.E./E. maakt als Afrikaanse vrouwenvereniging voor moeders en kinderen deel uit van het Platform voor Afrikaanse Gemeenschappen. De vereniging wordt door DIA erkend als allochtone vereniging en maakt gebruik van de faciliteiten van het Platform zoals de lokalen, hulp bij de boekhouding en het volgen van vormingen rond boekhouden en vergaderen.
15
Onderzoekster Huwelijksmigratie op het Steunpunt Gelijkekansenbeleid
60
APIMEE werkt samen met de andere Afrikaanse vereniging, AFRIBEL. Het interview vindt plaats in de Permeke-bibliotheek met de Oprichtster van de vereniging, Véronique Mizaba (I10 V.M.). A.P.I.M.E./E. beschikt niet over een eigen lokaal, maar zetelt bij één van de oprichtsters thuis. In 2002 participeerde Véronique Mizaba aan “Dialogen”en ijverde zij voor een multicultureel vrouwenhuis in Antwerpen. Ook op 24 juni 2004 vertegenwoordigde zij Afrikaanse vrouwenverenigingen tijdens de gesprekken met Antwerpse beleidsmakers rond de wensen van verschillende vrouwenverenigingen. De vrouw maakt geen deel uit van het Actiecomité inzake de herlancering van het Emancipatiebeleid.
5.3.6. Het Platform Allochtone Vrouwen (PAV) (07.06.2005) Het PAV ontstond in 1998 en maakt sindsdien deel uit van de Federatie van Marokkaanse Verenigingen. Het Platform telt twintig vrouwenverenigingen in gans Vlaanderen, waarvan er zich dertien in Antwerpen bevinden. Het PAV ondersteunt hoofdzakelijk Marokkaanse vrouwenverenigingen die ijveren voor de emancipatie en participatie van Marokkaanse vrouwen in Vlaanderen. Het PAV vertaalt als koepel de belangen van haar achterban naar de buitenwereld en speelt een voortrekkersrol bij de strijd voor een Marokkaans vrouwenhuis. De roep voor een Marokkaans vrouwenhuis stamt af van Marokkaanse vrouwen in Antwerpen die nood hebben aan een stek om te reflecteren over hun culturele identiteit binnen de eigen gemeenschap, om socio-culturele vormingen te volgen en om te genieten van educatieve activiteiten en juridische hulpverlening. Ze beschouwen een beveiligde plek zoals een Marokkaans vrouwenhuis als een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen participeren aan de meer complexe buitenwereld. Het PAV gaat de interculturele dialoog niet uit de weg, maar verdedigt sterk dat bepaalde maatschappelijke probleemsituaties – zoals gedwongen en gearrangeerde huwelijken en huiselijk geweld – categoriaal moeten aangepakt worden. Er wordt getracht om een beter zicht te krijgen op de eventuele onverzoenbaarheden tussen de strijd voor een Marokkaans vrouwenhuis en een multicultureel vrouwenhuis. Het interview moet de motivaties voor een categoriale en inclusieve aanpak blootleggen. Het gesprek wordt gevoerd met Iman Lechkar (I12 I.L.), een gesubsidieerde kracht van DIA die werkt aan een “Vrouwenproject” voor het PAV en Saida El Fikri (I12 S.E.F.), de Voorzitster van het PAV. De vereniging zetelt in het hartje van Borgerhout, in de Oudstrijdersstraat waar het FMV gelegen is.
5.3.7. Women’s international Zionist organization (WIZO) (08.06.2005) WIZO is een overkoepelende Joodse vrouwenorganisatie die al meer dan tachtig jaar bestaat en vertegenwoordigd is in ongeveer honderd landen. De voornaamste doelstelling betreft fundraising ten behoeve van instellingen voor vrouwen en kinderen in Israël. Verder worden in Antwerpen voordrachten georganiseerd voor de empowerment van vrouwen. De organisatie staat open voor anderen en zoekt actief contact met niet-joodse instellingen. WIZO is lid van de Nationale Vrouwenraad en zetelt in ECOSOC (Verenigde Naties, New York). Het gesprek wordt gevoerd met de Communicatieverantwoordelijke en een actief lid van WIZO: Vicky Hollander (I14 V.H.) en Pola Adler (I14 P.A.). Het interview gaat door op het Steunpunt Gelijkekansenbeleid. WIZO beschikt over een lokaal in Antwerpen. De vereniging biedt actief steun aan het Actiecomité, dat ijvert voor een vrouwenhuis.
61
5.3.8. Vrouwenverenigingen binnen de LatijnsAmerikaanse Federatie (LAF) (08.06.2005) Binnen de Latijns-Amerikaanse Federatie leven zes vrouwengroepen, drie in Antwerpen en drie buiten het Antwerpse. De grootste vrouwengroep in Antwerpen luistert naar de naam “Genesis”. Hun voornaamste activiteiten bestaan uit vormingen, ontmoetingen, culturele activiteiten en recreatie. De vormingen behandelen verschillende thema’s die voor vrouwen belangrijk zijn zoals gezondheid, opvoeding en milieu. De vrouwenwerking van het LAF bereikt hoofdzakelijk Spaans en Portugees sprekende vrouwen. Maar iedereen die interesse vertoont in de Latijns-Amerikaanse cultuur is welkom. Voor Latijns-Amerikanen zijn geschieden groepen zeer moeilijk. Nagenoeg alle activiteiten zijn gemengd. Het interview vindt plaats met Suzy Larreategui (I15 S.L.), die deelnam aan “Dialogen” en de voorafgaande gesprekken van het SAMV en het PAV. In 2002 ijverde zij dus actief voor de structurele ondersteuning van allochtone verenigingen. Zij, noch de vrouwenwerking van het LAF, participeren aan het Actiecomité voor het multiculturele vrouwenhuis. Het interview gaat door in het pand van de LAF, waar de activiteiten van de vrouwenwerking courant doorgaat.
5.3.9. Horizon (22.06.2005) De Turkse vereniging in Deurne Noord richt zich zowel tot vrouwen als mannen. Toch nemen vooral vrouwen deel aan de activiteiten zoals opvoedingenondersteuning, sportieve en recreatieve activiteiten en cursussen Nederlands. Horizon huurt samen met twee andere verenigingen – “Smaragd” en “All for life” – het immense klooster nabij het Antwerpse Sportpaleis. De organisatie maakt geen deel uit van de Unie van Turkse Verenigingen en onderhoudt weinig contacten met (Turkse) vrouwenorganisaties van buiten het pand. Horizon wordt door DIA doorgespeeld als zijnde een representatieve Turkse vrouwenvereniging. Tijdens het interview met Asibe Yilmaz (I18 A.Y.), een relatief nieuwe vrijwilligster op Horizon, wordt getracht inzicht te krijgen in de visie van een onafhankelijke, relatief jonge vereniging op een multicultureel vrouwenhuis.
5.3.10. Platform Russisch sprekenden “solidariteit” (24.06.2005) De koepel van Russisch sprekende organisaties bestaat sinds 2001 en biedt ondersteuning aan dertig organisaties. De koepel heeft drie lopende projecten: het project vrijwilligerswerk voor asielzoekers, het project ouderparticipatie in basisscholen en het project rond de sensibilisatie over omgangsculturen. De verenigingen werken grotendeels met vrijwilligers, waarvan het merendeel vrouwen zijn. Solidariteit beschikt niet over een specifieke vrouwenverenigingen en vindt de idee van een interculturele ontmoetingsplaats voor vrouwen daarom zinvol voor Russisch sprekende vrouwen. Het interview wordt afgenomen van Galina Matushina (I19 G.M.), de Coördinatrice van Solidariteit. De koepel heeft haar bureau in het lokaal integratiecentrum ”De Acht” van Antwerpen-stad en organiseert er haar kleine activiteiten. Het getuigenis van Galina Matushina biedt een zicht op de meerwaarde van een multicultureel vrouwenhuis voor de Russisch sprekende gemeenschap in het Antwerpse.
62
5.4. DEFINITIE INTERVIEWTOPICS Het belang van de gebruikte topics in de huidige haalbaarheidsstudie, maakt een goede definitie onontbeerlijk. Ze worden zowel gehanteerd om de interviews af te nemen als voor de verwerking nadien. De definitie van de topics wordt in deze sectie gepresenteerd. Interviewtopic 1: De specifieke behoeften van vrouwenverenigingen De noden om de continuïteit van vrouwenverenigingen te garanderen en om de werking te optimaliseren. Interviewtopic 2: Zijn de behoeften van vrouwenverenigingen gelijklopend? De behoeften van de geïnterviewde vrouwenverenigingen worden vergeleken. Er wordt een afweging gemaakt in welke mate de noden van de diverse verenigingen gelijklopend zijn. Interviewtopic 3: Voorkeur voor een categoriaal dan wel multicultureel vrouwenhuis? Voorkeur voor een vrouwenhuis dat zich beperkt tot vrouwen van een bepaalde nationaliteit, origine, geloofsovertuiging of leeftijd of voor een vrouwenhuis dat openstaat voor alle vrouwen. Interviewtopic 4: Potentiële meerwaarde van een multicultureel vrouwenhuis Wat zou een vrouwenhuis genereren en bieden dat zonder vrouwenhuis niet zou bestaan? Wat is de meerwaarde voor individuele vrouwen, voor de vrouwenbeweging, voor het verenigingsleven en voor de ruimere maatschappij? Interviewtopic 5: Mogelijke taken en fysieke verschijning van een vrouwenhuis Hoe ziet een vrouwenhuis eruit en wat zijn de mogelijke thema’s die in een vrouwenhuis behandeld worden? Interviewtopic 6: Gepercipieerde valkuilen voor een multicultureel vrouwenhuis Wat zijn de mogelijke moeilijkheden van een vrouwenhuis? Waarom zou de organisatie zich niet aansluiten?
5.5. RESULTATEN De interviews met de tien bestaande vrouwenverenigingen gebeurden aan de hand van een vooraf bepaald vragenschema met de interviewtopics, dat flexibel gehanteerd werd. Aangezien de vrouwen openlijk deelnamen aan de haalbaarheidsstudie, werd geen anonimiteit gegarandeerd. De verwerkte informatie uit de interviews en de gebruikte citaten werden wel ter goedkeuring teruggekoppeld naar de respondenten. Het kwalitatieve materiaal van de interviews wordt geanalyseerd en hier gepresenteerd aan de hand van de zes besproken interviewtopics. Voor elke topic passeren de tien verenigingen de revue.
63
5.5.1. Interviewtopic 1: De specifieke behoeften van vrouwenverenigingen 5.5.1.1. Solidariteit Solidariteit heeft een gebrek aan structurele en logistieke ondersteuning voor haar activiteiten. Als ze iets willen organiseren, dienen ze eerst een aanvraag in bij DIA en gaan ze pas na goedkeuring over tot de voorbereiding van het evenement. Kleine activiteiten – zoals vormingen – gaan door in het lokaal integratiecentrum de Acht, maar voor grote activiteiten gaan ze op zoek naar ruimtes in een cultureel centrum. Solidariteit heeft geen vrouwenwerking, maar heeft wel nood aan een vrouwenhuis. Er zijn nog niet echt specialisten voor vrouwen en vrouwen hebben te kampen met een geheel eigen problematiek. De organisatie wordt vaak aangesproken door individuele vrouwen en door andere vrouwenorganisaties. Solidariteit beschikt niet over de expertise om partnerships met andere vrouwenverenigingen aan te gaan. “[…] soms bellen mensen naar mij en vragen wat ze moeten doen, maar ik weet het niet wat ze moeten doen. En ik stuur ze naar onze jurist, maar onze jurist is meer bezig met asielzoekers en hun procedure…Dus er zijn nog niet echt specialisten voor vrouwen” (I19 G.M.). Ook Russische vrouwenverenigingen vragen om samen te werken met een vrouwenvereniging in België voor acties zoals “Vrouwen tegen dictatuur”. Maar dat kunnen ze niet wegens gebrek aan contacten met vrouwenwerkingen hier. Solidariteit verlangt om samen te werken met andere organisaties. Ze onderhouden reeds beperkte samenwerkingsverbanden met Belgische organisaties zoals Pax Christi en het ACW, maar ervaren ook hoe moeilijk het is om een divers publiek te krijgen op activiteiten.
5.5.1.2. Horizon Horizon is gehuisvest in een pand met op haar verdieping twee bureaus, een grote activiteitenruimte en een kleinere activiteitenruimte. Aan “plaats” ontbreekt het de vzw dus niet. Toch is Asibe Yilmaz een voorstander van een meer actuele logistieke ondersteuning zoals een computer en een netwerk. Op die manier wordt de communicatie met de buitenwereld vereenvoudigt. De vzw onderhoudt contact met de twee verenigingen die eveneens gehuisvest zijn in het pand, maar smacht naar meer netwerking met uiteenlopende verenigingen. “We zijn open voor iedereen, niet alleen voor Turkse verenigingen […] Momenteel hebben we nog geen contact met andere verenigingen buiten diegene die hier zitten. Ik ben nieuw en ik ben op zoek naar verschillende vzw’s, maar het is ook moeilijk […] We zouden met andere verenigingen nog andere dingen dan we nu doen, nieuwe activiteiten organiseren en zo… Kennismaken met wat zij doen… Of hen opleidingen laten volgen… Samen zoeken naar nieuwe dingen met verschillende verenigingen. Dat zou ik wel willen doen. Omdat we nu niet zoveel contact hebben of elkaar moeilijk kunnen vinden. En in zo een huis zou dat mogelijk zijn” (I18 A.Y.).
64
5.5.1.3. Women’s International Zionist Organization WIZO heeft geen behoefte aan materiële ondersteuning. Ze beschikken over een lokaal en over de nodige infrastructuur. De organisatie is structureel goed uitgebouwd en is vertrouwd met het Belgische en internationale middenveldklimaat. Ze zetelen in de Nationale Vrouwenraad en nemen deel aan alle grote vergaderingen van de VN rond vrouwenzaken. De NGO is ingebed in een internationale organisatie en put uit tachtig jaar ervaring. Toch hebben ze in Antwerpen nood aan georganiseerde netwerking. Ze zoeken als Joodse organisatie contact met andere organisaties en wensen samen te werken rond gemeenschappelijke projecten. Een vrouwenhuis is er dus in de eerste plaats niet voor organisaties die het moeilijk hebben, maar eerder voor structureel gefundeerde organisaties die de drijfkracht voelen om elkaar te ontmoeten en via partnerschappen dingen samen te organiseren. Ze hebben dus vooral nood aan een grote ruimte die plaats biedt aan fora, aan vergaderzalen die kunnen gehuurd worden en aan conferentiezalen.
5.5.1.4. Platform Allochtone Vrouwen Het PAV, dat ondersteuning biedt aan Marokkaanse vrouwenverenigingen, voelt de behoefte aan een Marokkaans vrouwenhuis en communiceert dit naar het beleid toe. Heel wat Marokkaanse vrouwenverenigingen kunnen de toenemende instroom van vrouwen met problemen niet meer slikken, hebben een gebrek aan logistieke ondersteuning, opereren van thuis uit en ontbreken de nodige expertise en gespecialiseerde doorverwijzingkanalen. Marokkaanse vrouwen en hun verenigingen voelen dus de nood aan een beveiligde plek waar ze hun identiteit kunnen beleven en waar hun groepseigen problemen aangepakt worden, waar ze juridisch advies krijgen, waar ze vormingen kunnen volgen en waar hun verenigingen de nodige materiële en immateriële ondersteuning genieten. De Marokkaanse gemeenschap in Antwerpen is zodanig omvangrijk, dat gestreefd wordt voor een apart Marokkaans vrouwenhuis. De roep om een Marokkaans vrouwenhuis ontstond vanuit de gemeenschap zelf en sluit aan bij de wens om bepaalde problemen categoriaal aan te pakken. Het PAV zegt open te staan voor anderen. Zo hebben Tsjetsjeense, Afghaanse, Syrische, Iranese en Afrikaanse vrouwen zich ook aangesloten.
5.5.1.5. Association pour la Promotion des Initiatives des Mères et Enfants en Europe Een vrouwenhuis garandeert voor A.P.I.M.E./E. vooral de continuïteit van de werking, aangezien de vereniging niet zelf beschikt over een bureau en lokalen. Momenteel zetelt men thuis bij één van de oprichtsters en moet men steeds zoeken naar ruimte om activiteiten te organiseren, te discussiëren en te vergaderen. Verder koestert de vereniging de behoefte aan knowhow op gebied van organisatiebeheer. Een vrouwenhuis zou dus tegemoet komen aan de materiële en immateriële behoeften van A.P.I.M.E./E.. De geïnterviewde participeerde aan “Dialogen” in 2002 en ijverde toen al voor meer samenwerking tussen en ondersteuning van allochtone vrouwenverenigingen.
5.5.1.6. Vrouwenwerkingen binnen de Latijns Amerikaanse Federatie De vrouwenverenigingen binnen de LAF maken gebruik van een bureau en de activiteitenruimtes op de benedenverdieping van de Latijns Amerikaanse Federatie. Een probleem stelt zich bij het vinden van ruimtes voor grote activiteiten.
65
“Het grootste probleem voor de grote activiteiten is zalen en ruimtes te vinden die bereikbaar zijn. Culturele centra hebben vaak op voorhand een programmatie, er is altijd een tekort aan infrastructuur. We huren ook van de stad een turnzaal voor activiteiten zoals turnen, maar dat is ook beperkt. En dat geldt niet alleen voor onze gemeenschap, de andere gemeenschappen ondervinden daar ook problemen mee” (I14 S.L.). De vrouwenverenigingen binnen de LAF ervaren de behoefte aan begeleiding bij het opzetten van grote activiteiten. “Vooral begeleiding bij vorming: hoe organiseer je zulke grote activiteiten, grote tentoonstellingen, een debat of een voordracht. Daar komt heel veel bij kijken hé. Knowhow naar vorming en ook begeleiding. Dus vorming over hoe dingen te organiseren” (I14 S.L.). Naast het gebrek aan grote activiteitenruimtes en immateriële ondersteuning, mankeert de vrouwenwerking binnen het LAF een doorgedreven netwerkvorming en samenwerking met andere allochtone organisaties. “Echt samenwerken met andere organisaties, dat is niet twee verenigingen die dezelfde vrouwendag gaan organiseren. De ene op Noord en de andere op Zuid met hetzelfde aanbod. Het is beter een grote activiteit te hebben met een groter bereik” (I14 S.L.). In 2002 brachten Suzy Larreategui en anderen deze nood tijdens “Dialogen” aan de oppervlakte. De behoefte aan ontmoeting en krachtenbundeling botste toen op de weerstand van sommige organisaties uit de Marokkaanse gemeenschap en van het beleid. Omdat de Latijns-Amerikaanse gemeenschap openstaat voor iedereen en op elke activiteit zowel vrouwen als mannen toelaat, bleek het moeilijk om samen te werken met verenigingen uit de Marokkaanse gemeenschap. Bovendien streefden ze voor een platform voor alle allochtone gemeenschappen en niet voor één dat toebehoorde aan één krachtige gemeenschap in het Antwerpse. “Het is niet gelukt omdat die ene gemeenschap dwars lag, maar ook door de respons van de stad, van het beleid, die klonk als “we gaan niet iets alleen voor vrouwen en alleen voor allochtonen organiseren; buiten hetgeen al bestaat”. Er bestaan inderdaad een heleboel dingen. Maar tot op vandaag zijn er een aantal die niet kunnen deelnemen of sommige plaatsen of lokalen benutten. Daarna heb ik niets meer gehoord en heb ik ook geen tijd gehad om zelf initiatief te nemen” (I14 S.L.).
5.5.1.7. Actieplatform Moslimvrouwen Vlaanderen Het AMV ervaart zoals veel andere vrouwenorganisaties een gebrek aan structurele ondersteuning. Allochtone vrouwenorganisaties staan organisatorisch zwakker dan autochtone vrouwenorganisaties, die beter bekend en verbonden zijn met de maatschappelijke structuren en het beleid. Een vrouwenhuis zou minder slagkrachtige organisaties zoals het AMV logistiek en organisatorisch kunnen versterken. Verder koestert het AMV de nood aan een platform dat de netwerking tussen organisaties vergemakkelijkt. De ontstaansgeschiedenis van het AMV maakt dat de organisatie intensief contact zoekt met andere organisaties. Het is een Actieplatform dat bij bepaalde gebeurtenissen of scharniermomenten de hand reikt naar andere vrouwelijke (moslim)verenigingen. Het hoofddoekendebat - dat mede aan de grondslag ligt van het AMV – gaf moslimvrouwen een stem in 66
een debat dat ze zelf aanbelangde en vergrootte de onderlinge contacten tussen vrouwelijke moslimverenigingen. Toch voelen de verenigingen de behoefte aan structurele ondersteuning van die net- en samenwerking.
5.5.1.8. Vrouwen OverlegKomitee Als antwoord op het wegkwijnen van het Emancipatiebeleid in Antwerpen, nam een groep vrouwen het initiatief om een actiegroep op te richten voor de herlancering van het emancipatiebeleid. Kitty Roggeman ligt mee aan de basis van dit Actiecomité. De groep blikt terug op de verwezenlijkingen en tekortkomingen van het Emancipatiebeleid en formuleert suggesties en noden voor de toekomst. Eén concrete eis, betreft de vraag naar een multicultureel vrouwenhuis. Met het verdwijnen van de Emancipatieraad, komen organisaties elkaar niet meer tegen. Een vrouwenhuis gaat de versnippering van het vrouwenlandschap tegen, verhoogt de overlevingskansen van minder slagkrachtige ondernemingen, beweegt verschillende culturen dichter naar elkaar toe en ondersteunt de netwerking tussen organisaties. Kortom, een vrouwenhuis bevredigt een aantal behoeften in één klap. “Je hebt al die organisaties die bezig zijn op hun eigen domein en met hun eigen werking, maar er is een heel grote versnippering. Er is geen Emancipatieraad meer, dus je komt elkaar nergens meer tegen en dan was het idee er al van in het begin dat we een vrouwenhuis zouden moeten hebben. […] En dan hebben we gezegd dat dat en eerste stap zou zijn om die versnippering tegen te gaan, dat je daar een beetje samen zit, elkaar leert kennen, dat je weet van elkaar wat je aan het doen bent, dat je elkaars werking kunt versterken, dat je samen met eisen naar het beleid kunt gaan in plaats van 5 vrouwen hier en 10 ginder” (I7 K.R.).
5.5.1.9. Hanimlar Dernegi Hanimlar Dernegi is een geïsoleerd, weinig slagkrachtige vereniging. Ze leveren inspanning om een vzw te worden, proberen om lid te worden van de Unie van Turkse Verenigingen en hadden slechts contact met één andere Turkse vrouwenvereniging. Ze opereren dus heel low-profile, voornamelijk binnen de familiale kring. Hanimlar Dernegi startte op in een buurt van Antwerpen Noord en heeft vooral de ambitie om de dode uren van de leden-vrouwen te doden tijdens de dag, als de man uit werken en de kinderen naar school zijn. Hun behoeften zijn bijgevolg vooral gefocust op de overleving van de eigen vereniging. Enkel de voorzitster toont duidelijke interesse voor het multicultureel vrouwenhuis en spreekt zich uit over de noodzaak aan meer contact met andere verenigingen. De andere leden gedragen zich tijdens het interview sceptisch tegenover een vrouwenhuis. “ Als je meedoet aan zoiets, dan zal je daar naartoe moeten gaan, dan zal je je stem moeten laten horen en wie zal dat doen van ons?” (lid vereniging Hanimlar Dernegi). Ze formuleren vooral de behoefte aan: ‐
Structurele ondersteuning. De vereniging moet maandelijks 300 ophoesten voor de huur van een lokaal. Daarbij komen nog de werkingskosten zoals kopieën, postzegels en dergelijke. De vereniging verkeert momenteel in financiële moeilijkheden en zoekt naar ondersteunende kanalen. De gebrekkige kennis van de bestaande Antwerpse instanties voor allochtone verenigingen - zoals DIA - blijkt echter tijdens het interview.
67
“We zouden graag financiële steun krijgen, zodat we voor de huur niet telkens hoeven rond te vragen aan deelnemers. Dat we onze huur kunnen betalen en dat de voorzitster een aantal voorrechten krijgt (Lid vereniging Hanimlar Dernegi). ‐
Netwerking. Vanwege het tekort aan middelen, percipieert de voorzitster van Hanimlar Dernegi de meerwaarde van een vrouwenhuis en van netwerking met andere verenigingen. “Je werkt met beperkte middelen. Als je als groep naar voor komt, dan heb je meer keuze of mogelijkheden om een aantal dingen te combineren” (I9 B.K.).
‐
Logistieke ondersteuning. De uitrusting van Hanimlar Dernegi is rudimentair. Het vrouwenhuis zou kunnen tegemoetkomen aan de behoefte aan een computernetwerk, computers, computerlessen, een kopieerapparaat, enz.
5.5.1.10. Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen IVCA heeft met haar pand en infrastructuur geen nood aan logistieke ondersteuning. Het centrum is een minivrouwenhuis op zich qua diversiteit, organisatie en accommodatie. Toch vermelden de getuigen tijdens het interview de nood aan logistieke ondersteuning bij andere Antwerpse vrouwenverenigingen. “Wat we zien bij andere organisaties, dat is juist dat zij moeilijkheden hebben met locatie […]. Je hebt gezien dat wij heel veel ruimte hebben. […] Dan hebben wij enerzijds gezegd dat het belangrijk is dat een vrouwenhuis de mogelijkheid biedt dat er vrouwengroepen kunnen komen. Dat die eventueel ook toegang hebben tot een locatie voor een kantoortje, dat er ook een centraal punt is waar er logistieke ondersteuning zou kunnen zijn” (I2 G.G.). De kloof tussen Antwerpse vrouwenverenigingen is té groot. Een vrouwenhuis kan dit tekort aan ontmoeting en samenwerking opvangen. Naast de behoefte aan ondersteuning van de netwerking, formuleert Gart de nood aan structurele ondersteuning van de eigen werking: “ Maar wat wel moeilijk is hier, qua financiën, omdat we juist vanuit de basis werken… Je hebt het beleid van bovenuit, die richtlijnen rond tewerkstelling, Nederlands,… Wij vallen niet echt zo in een hokje, omdat we een integrale aanpak hebben en dat maakt het ons heel moeilijk qua subsidies. Dat we hier geen enkele structurele subsidie hebben is een moeilijkheid […]. Anderzijds hebben wij allemaal projectsubsidies en moeten wij ook veel aan fundraisingactiviteiten doen óf aan verhuur van de ruimtes hier om inkomsten te hebben en onze werking zo goed mogelijk draaiende te houden. Daar kruipt dus voor ons relatief veel tijd in, ten koste soms van de doelgroep. Die subsidiedossiers, we moeten overal dit en dat, maar we staan zo achter de dingen die we doen dat wij ook wel wat erkenning zouden willen vanuit de stad […].” (I2 G.G.).
68
5.5.2. Interviewtopic 2: Zijn de behoeften van vrouwenverenigingen gelijklopend? Bij Solidariteit, Horizon, WIZO, A.P.I.M.E./E., de vrouwenverenigingen binnen de LAF, het AMV, Kitty Roggeman en IVCA bestaat de nood aan meer (georganiseerd) contact met andere vrouwenverenigingen. Ze getuigen van een relatief geïsoleerd bestaan met hun vereniging en gemeenschap en staan open voor een multicultureel vrouwenhuis. Ze menen dat een vrouwenhuis kan bijdragen aan de afbrokkeling van het isolement van vrouwen. Vanwege de verschillende taal, bestaande stereotypen, verspreide vestigingsplaats en concentratie van de activiteiten op de specifieke problemen van de eigen vrouwelijke gemeenschap, blijft onderlinge netwerking dikwijls uit. Naast de eigen drukke agenda, blijft weinig energie en expertise over om contact te zoeken en te onderhouden. Ze hebben hier nochtans echt een behoefte aan. Solidariteit, Horizon, de vrouwenwerking van het LAF en Kitty Roggeman vermelden expliciet voor bepaalde thema’s de deuren te willen openzetten voor mannen. Hanimlar Dernegi lijkt een relatief gesloten bestaan te leiden. De nood aan netwerking en contact met anderen is verdeeld binnen de vereniging. De voorzitster wenst de grenzen te verleggen en wil actieve communicatie over en weer met andere verenigingen. De leden nemen echter een conservatieve houding aan. Ze verdedigen een optimalisering van de eigen werking door financiële ondersteuning en niet door netwerking met anderen. De geïnterviewde vertegenwoordigsters klagen niet over onvoldoende opvangmogelijkheid en expertise voor vrouwen. Dat doet de Russisch sprekende gemeenschap wel. Er bestaat geen specifieke Russische vrouwenorganisatie en er staan weinig deskundigen ter beschikking van vrouwen. Russische vrouwen beschikken niet over een beveiligde plaats waar ze elkaar kunnen ontmoeten, van ervaringen kunnen wisselen en kunnen terugvallen op betrouwbaar advies. Volgens Galina Matushina zou een multicultureel vrouwenhuis deze gaten kunnen opvullen. A.P.I.M.E./E. getuigt niet van een tekort aan specifieke ondersteuning voor vrouwen, maar vindt moeilijk ruimte om de activiteiten te organiseren. De vrouwenwerking binnen het LAF staat niet te popelen voor een vrouwenhuis, indien het puur om het aanbieden van ruimte of accommodatie gaat. In huis moeten culturen elkaar echt ontmoeten en samenwerken. Zelf beschikken ze over voldoende infrastructuur. Ze verdedigen het materiële wel voor de levensvatbaarheid van jonge organisaties en gemeenschappen. WIZO ziet een vrouwenhuis vooral als een structuur voor gefundeerde organisaties, terwijl Horizon, Solidariteit, Kitty Roggeman, het AMV, A.P.I.M.E./E., de vrouwenwerkingen binnen het LAF, Hanimlar Dernegi en IVCA vinden dat een vrouwenhuis als uitvalsbasis fungeert voor minder slagkrachtige gemeenschappen of vrouwenorganisaties. Volgens WIZO leunt een vrouwenhuis voor Antwerpen eerder aan bij het beeld van Amazone, terwijl het voor de hierboven vermelde vrouwenorganisaties eerder aansluit bij het Vrouwenhuis Rotterdam en een duidelijk aanbod heeft voor individuen. A.P.I.M.E./E. vindt dat een vrouwenhuis tevens als opvangnet moet dienen voor ongeorganiseerde vrouwen die niet aarden binnen de bestaande vrouwenverenigingen. WIZO ziet een vrouwenhuis vooral als ontmoeting- en dialoogcentrum voor gevestigde vrouwenverenigingen. Alle verenigingen vinden een ondersteuning van netwerking onontbeerlijk, maar zien het dikwijls op een ander niveau. Kitty Roggeman neemt hier als niet gebonden individu een genuanceerde positie in. Ze integreert in haar concept van een vrouwenhuis de belangen van verschillende partijen. Het huis stelt zowel kantoorruimte ter beschikking aan organisaties die momenteel niet over een vaste stek beschikken, als ruimte aan gevestigde vrouwenverenigingen en individuele vrouwen die occasioneel iets samen willen organiseren. Een huis komt dus tegemoet aan de materiële behoefte van verenigingen om een eigen plek te hebben en aan de immateriële behoefte om elkaar op een gestructureerde manier te ontmoeten in een netwerk. 69
De visie van het Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen sluit nauw aan bij deze van Kitty Roggeman. Een vrouwenhuis fungeert tegelijkertijd als congrescentrum voor meer gefundeerde vrouwenverenigingen en geeft een opstapje aan minder slagkrachtige, jonge verenigingen. IVCA’s concept van een vrouwenhuis valt op door het groei-element: “[…] dat idee hadden wij ook een beetje over het vrouwenhuis hier, dat het klein kan beginnen zonder dat er veel heisa rond wordt gemaakt, maar gewoon : ‘ok, we willen iets bereiken’, iedereen onderschrijft dat en we beginnen ermee op een plek en zien hoe het loopt… alvorens er ik-weet-niet-wat overlegd moet worden met de stad over een gebouw. Gewoon heel simpel, zoals wij hier ook gestart zijn. Laten groeien vanuit de groep zelf” (Goele, IVCA). “Dus het moet -toch zeker in het begin- op kleine schaal zijn. Stel dat je dan twee activiteiten hebt, twee dingen waar je rond werkt, ‘8 maart’ en bijvoorbeeld de verkiezingen… dat is al zeker voldoende. Als er maar interessante dingen rond kunnen gedaan worden” (Mien, IVCA). Ook het PAV voelt de behoefte aan ondersteuning, maar dan vooral aan logistieke en immateriële ondersteuning van Marokkaanse vrouwenverenigingen. Marokkaanse vrouwen hebben te maken met een eigen problematiek – zoals gemengde en gedwongen huwelijken, de Mudawana, echtscheidingen, weggelopen meisjes – die binnen de gemeenschap zelf dient aangepakt te worden. Op het eerste zicht lijkt de behoefte aan een Marokkaans vrouwenhuis tegengesteld aan een multicultureel vrouwenhuis, maar categoriaal en inclusief werken moeten naast elkaar bestaan. Niemand ontkent de problemen binnen de Marokkaanse gemeenschap en verdedigt die te kunnen aanpakken in een multicultureel vrouwenhuis. Er is wel degelijk nood aan ondersteuning van het Marokkaanse vrouwelijke middenveld. Maar daarnaast bestaat er de behoefte binnen uiteenlopende vrouwenorganisaties in Antwerpen aan interculturele uitwisseling, aan bruggen bouwen tussen culturen, aan partnerschappen rond gemeenschappelijke projecten en aan georganiseerde netwerking tussen organisaties. Het is geen of-of, maar een en-en verhaal: categoriaal en inclusief werken zijn nodig. Het beleid kan echter enkel promotor zijn van een vrouwenhuis dat ruimte biedt aan alle gemeenschappen. Het PAV is geen gesloten organisatie en een voorstander van interculturele uitwisseling, maar meent dat diepgaande samenwerking en contact een gans proces is, dat niet geforceerd kan worden van overheidswege. Het AMV erkent en begrijpt de behoefte van de Marokkaanse gemeenschap, maar is zelf geen vragende partij voor een Marokkaans vrouwenhuis. Het Actieplatform is voorstander van een multicultureel vrouwenhuis dat de continuïteit van jonge verenigingen ondersteunt en dat de netwerking tussen verenigingen bevordert.
70
5.5.3. Interviewtopic 3: Voorkeur voor een categoriaal dan wel multicultureel vrouwenhuis? 5.5.3.1. Solidariteit Solidariteit geeft de voorkeur aan een multicultureel vrouwenhuis: “Als wij bepaalde culturele activiteiten organiseren, sturen wij naar verschillende Belgische organisaties 200 uitnodigingen. En tijdens de activiteit zijn er misschien 10 mensen. En de media schrijft altijd over criminaliteit grote artikels, maar over culturele activiteiten niks. Belgische mensen denken van Russische mensen: Wodka, maffia, misschien sneeuw. Maar wij willen aantonen dat we een rijke culturele traditie hebben en we willen dat de Belgische mensen kennis maken met onze cultuur. Dat is moeilijk te doen, maar het moet stap voor stap” (I19 G.M.). Galina Matushina vindt uitwisseling tussen culturen noodzakelijk. In een vrouwenhuis ontmoeten vrouwen van verschillende achtergronden elkaar omwille van de gemeenschappelijkheden aan het vrouw-zijn: ze werken er rond gelijke kansen voor vrouwen. Ze is voorstander van een vrouwenhuis en van categoriaal werken voor vrouwen, maar vindt dat mannen voor bepaalde thema’s zoals opvoeding ook moeten toegelaten worden. “Als vrouwen bijvoorbeeld een culturele activiteit organiseren voor iedereen dan zijn mannen welkom. Maar niet regelmatig. Het lijkt soms moeilijk om samen te werken met bijvoorbeeld Marokkaanse organisaties, maar we moeten gemeenschappelijke dingen vinden. Dat is een positief moment” (I19 G.M.).
5.5.3.2.Horizon Asibe Yilmaz is voorstander van een multicultureel vrouwenhuis. “Dat zou wel goed zijn voor ons en ook voor andere vzw’s denk ik. Dan kunnen we verschillende culturen ontmoeten, wat zij doen, wat wij doen enz. We kunnen dan een beetje mengen en van ideeën uitwisselen. Ik zou het wel goed vinden dat er een multicultureel vrouwenhuis is. Dan kunnen we ook zien wat we tekort hebben, wat we kunnen doen en zo. Het is beter dan apart. Apart heb je misschien 10 mensen, maar met 20 – 30 mensen kan je veel meer doen” (I18 A.Y.). Ze staat open voor mannen in het vrouwenhuis, omdat die een rol kunnen spelen bij de opvoeding van het kind.
5.5.3.3. Women’s International Zionist Organization WIZO ervaart de noodzaak aan ontmoeting om bepaalde stereotypen te doorbreken. Ook zij beschouwen het vrouwenhuis als een plaats waar muren tussen culturen vervagen. “Ik denk dat het een heel positief idee is om een pluralistisch vrouwenhuis te hebben in Antwerpen, want iedere gemeenschap leeft wel een beetje apart en dat 71
kan helpen om die muren een beetje af te breken. […] En het bestuur van de WIZO vond dat zeer belangrijk om eraan deel te nemen, omdat joden dikwijls worden beschouwd als mensen die apart te willen staan. Men heeft ook een beeld van de joden als ‘orthodoxe’ joden. We vinden het belangrijk dat de stad Antwerpen en de andere vrouwenorganisaties beseffen dat niet alle joden orthodoxe joden zijn. En dat we deelnemen – ook orthodoxe joden nemen deel – aan het actieve leven. Maar dat ook niet orthodox joden een actieve rol willen spelen in de gemeenschap. Dus om stereotypen te doorbreken en elkaar te leren kennen is het zeer zinvol” (I14 V.H.).
5.5.3.4. Platform Allochtone Vrouwen Het discours van het PAV verdedigt categoriaal werken waar er problemen zijn en inclusief werken waar mogelijk. Het platform zet in de verf dat zeker niet alle problemen kunnen aangepakt worden in een multicultureel huis. Als uitvalsbasis voor hoofdzakelijk Marokkaanse vrouwenverenigingen, vertaalt ze de prangende behoefte aan een categoriaal vrouwenhuis voor haar achterban. De vertegenwoordigsters liggen niet dwars bij de strijd voor een divers vrouwenhuis, maar blijven vooral ijveren voor de Marokkaanse groep. Ze wensen hun doelgroep te laten deelnemen aan maatschappelijke debatten, hen te oriënteren bij bepaalde instanties, opleiding te geven rond hun rechten en plichten en hen maatschappelijke vorming te geven. Bepaalde achterstellingmechanismen moeten aangepakt worden binnen de groep, alvorens de achterban toe te leiden naar een inclusief vrouwenhuis. “Het is echt belangrijk dat ze elkaar ontmoeten, dat ze samen zijn in één ruimte. Maar die ongelijke machtsverhoudingen, die moeten weggewerkt worden. Want als een laag opgeleid iemand, die totaal niet op de hoogte is van allerlei zaken, in contact komt met u, dan zijn jullie wel samen, maar dat wil nog altijd niet zeggen dat jullie de beste vrienden worden of dat je direct respect hebt voor elkaar. Want velen bevinden zich door die achterstellingmechanismen in een achtergestelde positie en die moet echt weggewerkt worden, zodat eenmaal er een ontmoeting plaatsvindt, je tenminste gelijkwaardig bent. Maar als er mogelijkheid is om intercultureel te werken en mensen staan daar open voor, dan gaan wij dat niet uit de weg (I12 I.L.). Het PAV staat open tegenover mannen en organiseert meetingpoints waarin vrouwen en mannen worden samengebracht rond relatievorming en partnerkeuze. Om de kloof tussen vrouwen en mannen niet groter te maken en niet eenzijdig te focussen op de empowerment van vrouwen, worden mannen mee in het emancipatieproces betrokken.
5.5.3.5. Association pour la Promotion des Initiatives des Mères et Enfants en Europe A.P.I.M.E./E. is een duidelijke voorstander van een multicultureel vrouwenhuis. Een multicultureel vrouwenhuis sluit aan bij de hedendaagse realiteit van de mondialisering, die culturen dichter bij elkaar brengt. “Ik voel meer voor een multicultureel vrouwenhuis. Want als we altijd apart zullen blijven, dan zullen de vooroordelen blijven bestaan en zelfs toenemen. Want de vrouwen van gisteren zijn niet de vrouwen van vandaag. We zijn in een evolutie terecht gekomen, de tijd van de mondialisering. Nu zijn er ook Poolse vrouwen, Russische vrouwen en hoe of wanneer zullen we hen leren kennen? Als we apart 72
blijven, dan blijven we ze discrimineren. Gehoofddoekte vrouwen blijven op een afstand als we ze niet dichterbij brengen. […] Het moet een multicultureel vrouwenhuis zijn, waar we elkaar kunnen ontmoeten en kunnen uitwisselen. Op die manier kan ook het stereotype beeld dat alle Afrikanen exotisch zijn, doorprikt worden. Anderen kunnen er ondervinden dat er ook Afrikaanse vrouwen zijn met talenten, artiesten, gediplomeerde vrouwen. We leven toch ook allemaal samen in Antwerpen?” (I10 V.M.).
5.5.3.6. Vrouwenwerkingen binnen de Latijns Amerikaanse Federatie De vrouwenwerking van de LAF verdedigt de idee van een multicultureel vrouwenhuis. Ze ijverden in 2002 reeds voor een platform van Wereldvrouwen, dat het contact tussen allochtone vrouwenverenigingen vereenvoudigt. “Op het eerste zicht zal dat wel goed zijn. Want in Brussel bestaat er al zoiets: het Amazonegebouw. En ik weet dat dit goed draait. Dan denk ik dat het hier ook wel mogelijk is. Ik denk dat we hier in de stad voldoende infrastructuur hebben die we kunnen benutten. Hier zijn ook veel grote en kleine organisaties die bezig zijn met verschillende thema’s. Maar het is natuurlijk wel zo dat iedereen een bijdrage moet leveren, want vooral cultureel zijn er grote verschillen. De Marokkanen, de Turken, de Latijns-Amerikanen, de Russen. Maar toch blijft hun draad ook hetzelfde qua emancipatie. […] Beweging is er, en ik zal blijven bewegen. Maar zo’n infrastructuur en concept van een huis in zijn totaliteit, ik denk dat dat ook mooi zou zijn. De dag van vandaag is het niet meer dan logisch dat er een multicultureel vrouwenhuis moet zijn in plaats van aparte vrouwenhuizen voor de verschillende gemeenschappen” (I15 S.L.).
5.5.3.7. Actieplatform Moslimvrouwen Vlaanderen Het AMV meent dat vrouwen van uiteenlopende achtergronden elkaar kunnen ontmoeten in een multicultureel vrouwenhuis omwille van hun gemeenschappelijkheden, hun vrouw-zijn. Een multicultureel vrouwenhuis sluit aan bij de maatschappijvisie van het AMV, die aanhoudt dat moslimvrouwen zijn zoals alle andere vrouwen en dat de verschillen binnen groepen van vrouwen vaak groter zijn dan tussen vrouwengroepen. “Het is belangrijk dat we elkaar kunnen ontmoeten in ons vrouw-zijn, dat er verschillende soorten feminisme kunnen bestaan. Boven de verschillen is er één ding dat we gemeenschappelijk hebben en dat ons bindt en dat is ons vrouw-zijn. Ik vind wel dat elke organisatie zijn eigenheid moet kunnen bewaren, elke organisatie heeft zijn specifieke doelgroep en het is ook nodig dat dat blijft bestaan” (I6 R.H.).
5.5.3.8. Vrouwen Overlegkomitee Kitty Roggeman ijvert met het Actiecomité voor een multicultureel vrouwenhuis. Ze bevestigt dat de idee voor een vrouwenhuis reeds langer leeft binnen de allochtone gemeenschap en dat het niet gemakkelijk bruggen bouwen is tussen culturen, maar dat de tijd voor dialoog tussen gemeenschappen is aangebroken.
73
“ En die allochtone vrouwenorganisaties wilden ook een vrouwenhuis waar we elkaar kunnen zien en ontmoeten; en zij zagen dat dan wel heel specifiek binnen hun eigen cultuur zal ik maar zeggen. En daarop vroegen wij waarom het alleen voor hen zou zijn, dat we er graag bij wilden om elkaar te leren kennen en samen te werken, dat de tijd gekomen was voor veel meer dialoog en dat de vrouwen niet langer elk op hun eigen eilandje mochten bezig zijn. (…) Want we hebben eigenlijk een gezamenlijk probleem. Zij zijn ook een beetje beginnen afstappen van het idee voor een vouwenhuis voor hen alleen, allochtonen onder elkaar. En wij zegden ook dat we samen een huis wilden hebben, waar we elkaar vinden en waar we samen als vrouwen over de verschillende culturen en talen en grenzen heen gezamenlijke vrouwenproblematieken kunnen zien. Dus dat is een beetje bij hen gegroeid, dat is een beetje bij ons gegroeid (…)” (I7 K.R.).
5.5.3.9. Hanimlar Dernegi De voorzitster van Hanimlar Dernegi is voorstander van een multicultureel vrouwenhuis. Ze onderstreept wel het belang van respect voor ieders eigenheid in een dergelijk divers huis. “ Wij willen graag meewerken aan zoiets, maar wij willen graag weten wat de voor- en nadelen zijn van zo een project. (…) Natuurlijk is het leuker met anderen dialoog te treden en mensen te leren kennen. (…) We zijn uitgesproken moslim en ik zou met alle verenigingen willen samenwerken die daar geen bezwaar tegen hebben en openstaan voor ons en ons niet direct gaan stigmatiseren” (I9 B.K.).
5.5.3.10. Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen IVCA is touwtrekker in de ijver voor een multicultureel vrouwenhuis. Uit ervaring promoot het centrum de kracht van diversiteit en voert het een pleidooi over de noodzaak van een multicultureel vrouwenhuis voor de stad Antwerpen.
5.5.4. Interviewtopic 4: potentiële meerwaarde van een multicultureel vrouwenhuis 5.5.4.1. Solidariteit Russische alleenstaande vrouwen hebben te maken met een geheel groepseigen problematiek die niet kan aangepakt worden in een categoriaal huis. Alleenstaande moeders leven heel geïsoleerd in de Belgische samenleving en zoeken eerder contact met andere nationaliteiten dan met de Russische. Er bestaat veel wantrouwen binnen de gemeenschap. De alleenstaande Russische moeder kan moeilijk contact onderhouden met een ander “normaal” Russisch sprekend gezin en zou een vrouwenhuis als een beveiligde plek ervaren . Een vrouw kan haar eigen problemen of de problemen met de man niet kwijt aan een vriendin bijvoorbeeld. Over problemen vertelt ze liever aan een onafhankelijke persoon van buiten de gemeenschap. In een multicultureel vrouwenhuis kunnen vrouwen bruggen slaan tussen culturen. Er zijn bepaalde gemeenschappelijke thema’s die alle vrouwen aanbelangen. Maar er kan eveneens een uitwisseling zijn van expertise. Zo zijn Russische vrouwen heel goed in het naaien van bepaalde stukken en kunnen ze dat aanleren aan vrouwen van andere gemeenschappen. Die vrouwen kunnen op hun beurt zaken aanleren aan Russische vrouwen. Er kan dus actieve interculturele uitwisseling gebeuren in een 74
vrouwenhuis. Op die manier wordt een signaal gegeven aan de samenleving dat samenwerken tussen culturen echt kan en verdergaat dan het naast elkaar leven.
5.5.4.2. Horizon Asibe Yilmaz ziet een vrouwenhuis als meer dan de som van de afzonderlijke elementen. Een vrouwenhuis verlaagt de muren tussen culturen, brengt vrouwen letterlijk dichter bij elkaar en staat toe om activiteiten/ opleidingen te organiseren met vrouwen van verschillende achtergronden en voor een nieuwe, ruimere doelgroep. Ze meent dat in andere gemeenschappen soms het antwoord ligt voor een onopgelost probleem in de eigen gemeenschap.
5.5.4.3. Women’s International Zionist Organization Dankzij een multicultureel vrouwenhuis leren gemeenschappen en groepen elkaar beter kennen. Er kan aan interculturele uitwisseling gedaan worden: “ Dat is wat we willen doen, mensen iets bijleren over joodse gewoontes. We geven volgend jaar een joodse keukencursus voor de KAV. En we zouden het graag verder willen doen voor andere organisaties. We zijn altijd bereid om mensen die meer willen weten, iets te vertellen. Want er zijn veel mensen die niets weten over joden. Ze weten wel stukjes, maar niet het geheel en de samenhang. We beseffen dat wel en er zijn veel dingen die wij niet weten over anderen. En daarom is het voor ons heel interessant om samen te zitten, om uit te wisselen. Bijvoorbeeld, er zijn zoveel Indiërs hier in Antwerpen en we weten zo weinig over hun godsdienst. Hetzelfde geldt voor de Moslimgemeenschap in Antwerpen” (I14 V.H.). Volgens de vertegenwoordigsters van WIZO draagt een vrouwenhuis bij tot de empowerment van vrouwen. Vrouwen die in een vrouwenhuis actief zijn door evenementen, workshops of vormingen te organiseren, leren zich verantwoordelijkheid toe te eigenen, leren leiderschap op te nemen en bereiken een hoger niveau van inspraak in de eigen gemeenschap. De vrouwen worden er meer au sérieux genomen. “Als je iets moet organiseren, leer je contacten leggen. En zo leren vrouwen die misschien nooit hebben gewerkt verantwoordelijkheid opnemen, organiseren… Het is een persoonlijke verrijking” (I14 P.A.).
5.5.4.4. Platform Allochtone Vrouwen Afgezien van ruimte en accommodatie, biedt een multicultureel vrouwenhuis weinig meerwaarde voor het PAV en haar achterban. Het PAV ijvert voor infrastructuur en ondersteuning die tegemoet komt aan de gesignaleerde nood binnen de eigen gemeenschap. Volgens het Platform berust de roep om een Marokkaans vrouwenhuis op een reële, inhoudelijke nood en de roep om een multicultureel vrouwenhuis op een opgedrongen, oppervlakkige nood. “De echte werking, ja. Wij willen de vrouwen meer informeren en echt versterken door vorming, door advies te kunnen verlenen en hen psychologische bijstand aan te bieden, want dat zijn toch allemaal zaken waar ze niet mee vertrouwd zijn. Binnen de Vlaamse samenleving is het geweten dat je naar een psycholoog kunt gaan. Maar voor allochtone vrouwen bestaat dat allemaal niet. Ze vinden ook heel moeilijk aansluiting bij de bestaande hulpverlening en praatgroepen en dergelijke 75
meer. Daar bestaan nog geen specialisten voor binnen het Vlaamse aanbod. En wij vinden het heel interessant als je een brug kunt maken, […] elkaar leren kennen, samenwerken. Maar het is een proces, je komt met elkaar in contact, je leert elkaar kennen op een heel oppervlakkige manier,… het moet stap voor stap. Je kunt niet verplichten om vanaf nu alle kleuren in je werking te hebben. Dat is gek. Dat kan niemand klaar spelen. Dat is de idee bij de stad en dan blijven ze hameren op “samen, samen, samen met anderen”. Ok, wij zijn zeker geen gesloten organisatie, maar wij blijven wel met beide voeten op de grond staan” (I12 S.E.F.).
5.5.4.5. Association pour la Promotion des Initiatives des Mères et Enfants en Europe Een multicultureel vrouwenhuis verlaagt de muren tussen culturen en laat vrouwen van verschillende gemeenschappen toe om elkaar te leren kennen. Een andere meerwaarde is dat een vrouwenhuis aanmoedigt om samen dingen te organiseren.
5.5.4.6. Vrouwenwerkingen binnen de Latijns Amerikaanse Federatie De LAF zou zich niet aansluiten als het vrouwenhuis louter logistiek administratief is. De muren tussen culturen moeten er vervagen. Deze diversiteit is geen evidentie. Er moet bewust aan gebouwd worden vanuit de vrouwenorganisaties van uiteenlopende achtergronden. Deze dienen in eerste instantie open te staan en bereid te zijn om bij te leren van elkaar: “Maar als het heel duidelijk is qua infrastructuur, dat elke gemeenschap of organisatie - of hoe je het ook wilt noemen - respect voor elkaar moet hebben, voor de verschillende culturele aspecten, religieuze zaken… Dat je samen iets kunt doen. Waarom niet? Maar iedereen moet een bijdrage leveren. […] Want een multicultureel vrouwenhuis waarvan de eerste verdieping alleen voor de LatijnsAmerikanen en de tweede voor de Turken en de derde… dan is dat geen multicultureel huis. Ik bedoel écht multicultureel” (I15 S.L.). Een multicultureel vrouwenhuis biedt vooral infrastructurele en organisatorische ondersteuning aan kleine vrouwenverenigingen met weinig overlevingskansen. Daarnaast stelt het ruimte en conferentiezalen ter beschikking voor beter gefundeerde vrouwenorganisaties. Bovendien biedt een vrouwenhuis ondersteuning aan de netwerking tussen organisaties en ontstaan er partnerships tussen verschillende culturen.
5.5.4.7. Actieplatform Moslimvrouwen Vlaanderen Dankzij een vrouwenhuis kan er een netwerk ontstaan en kunnen verenigingen zich makkelijker organiseren rond bepaalde thema’s. Sommige thema’s – zoals het hoofddoekendebat, de verkiezingen, opvoeding – belangen alle vrouwen aan. Op die manier ontstaan verschillende visies op eenzelfde onderwerp en kan er geleerd worden van elkaar. Verder biedt een vrouwenhuis met haar infrastructuur kansen aan piepjonge organisaties die zonder vrouwenhuis amper kunnen overleven.
5.5.4.8. Vrouwen OverlegKomitee 76
Zonder formele plek, opereert de vrouwenbeweging in een vacuüm. Net zoals de komst van Amazone het algemene prestige van de vrouwenbeweging opkrikte, zou een vrouwenhuis in Antwerpen het vrouwelijke middenveld meer op de voorgrond plaatsen. “Een ander pro-argument is dat je prestige geeft aan je bestaan en aan je eisen en wensen. Sinds Amazone bestaat, heeft de vrouwenzaak meer prestige gekregen. En in dat opzicht zou zoiets ook heel nuttig zijn in Antwerpen: niet een groepje vrouwen hier en een groepje vrouwen daar, maar echt een structuur. Ook naar de publieke opinie en naar de pers toe word je meer au sérieux genomen. Dat er die structuur is, die eigenlijk wel los moet zijn, maar die zegt “wij vertegenwoordigen veel vrouwen en wij komen voor dat en dat en dat op”. En daar is die dynamiek voor nodig, opdat men niet meer in versnipperde groepjes zou zitten.” (I7 K.R.). Een vrouwenhuis verhoogt de netwerking tussen verschillende verenigingen. Het incorporeert een formele ontmoetingsplaats voor vrouwenverenigingen en stimuleert de samenwerking tussen vrouwen van uiteenlopende achtergronden. “[Een] heel concrete eis op de persconferentie, aan Chantal Pauwels gecommuniceerd als een eerste stap, om daarna een heleboel dingen te kunnen beginnen of voortzetten ; een werking verder uit te bouwen naar het beleid toe, zodanig dat het middenveld niet versnipperd een beetje overal zit. Maar dat we een soort van netwerk kunnen in stand houden. Natuurlijk kan je dat netwerk ook realiseren zonder een huis, maar het is wel goed als je de twee hebt : een netwerk en dat dan concretiseren op een plek” (I7 K.R.). De geboorte van een vrouwenhuis brengt geen permanente verhuis van de bestaande verenigingen met zich mee. Ze kunnen er occasioneel terecht voor gemeenschappelijke projecten, een feest, een lezing, een voordracht, enz., maar behouden de eigen werking en locatie. Uitzondering vormen de vrouwenverenigingen die momenteel nog geen stek hebben. Die kunnen gebruik maken van kantoorruimtes in het vrouwenhuis. “ [Een huis] waar de organisaties die wel een stek hebben occasioneel terecht kunnen ; niet voor hun permanente werking, maar voor bepaalde acties, als ze iets doen waarvoor ze een grotere ruimte nodig hebben of voor samenwerkingen. […] Zoals ook Amazone voor een stuk gebruikt wordt. Geen permanente werking, of misschien beperkt wel als er een aantal kantoorruimtes zijn die aan organisaties ter beschikking kunnen gesteld worden die anders geen ruimte hebben. Vooral occasioneel” (I7 K.R.). Verenigingen lijden vaak een geïsoleerd bestaan en hebben niet de neiging om elkaar op te zoeken. Bestaande organisaties samen brengen onder één dak, leidt niet zonder meer tot samenwerking en gemeenschappelijke projecten. Er is minstens iemand nodig die eraan trekt, die de dynamiek tussen verenigingen en culturen stimuleert. “ […] iemand die daar leiding geeft en die initiatieven neemt met een Raad van Bestuur – van ‘nu gaan we eens dit organiseren’ en ‘nu gaan we eens dat plannen’ – om ook de vrouwen naar daar te halen. Want het is niet genoeg dat je zegt van “hier staat dat huis nu, kom maar”, je zult er ook wat moeten aan trekken om dat op gang te brengen. En het is niet voldoende om een ontmoetingsruimte zoals een café aan te bieden zonder er iets te organiseren. Er moet iets zijn dat de vrouwen ernaar toe haalt, zodat ze het leren kennen en dat ze het kennen als plek waar ze iets kunnen organiseren, afspreken” (I7 K.R.).
77
Een vrouwenhuis levert een shortcut tussen het middenveld en het beleid. Het is een centraal aanspreekpunt voor het beleid inzake gender en emancipatie. Anderzijds weegt het door onderlinge netwerking veel éénduidiger en directer door op het beleid. De Dienst Emancipatie zou het netwerk kunnen ondersteunen. “Zodanig dat je daar de netwerking hebt tussen de organisaties die er al zijn en die dan meer gaan samenwerken want dat zal een stimulans zijn om samen te werken en elkaars activiteiten op elkaar af te stemmen of om van elkaar iets te weten en te kunnen in dialoog te gaan. Maar anderzijds ook dat dat netwerk gesteund wordt door de Dienst Emancipatie. Dat daar de link is met het beleid. En een link ook met dat vrouwenhuis. Dat het geen apart bestaan leidt, en dan een dienst apart; maar dat het middenveld echt zijn weg vindt naar de Dienst Emancipatie en naar de Schepen” (I7 K.R.).
5.5.4.9. Hanimlar Dernegi Een vrouwenhuis zal vooral fungeren als ontmoetingsplaats om de versnippering van het middenveld tegen te gaan. Verenigingen kunnen er elkaar leren kennen. Hanimlar Dernegi had tot nu toe contact met één andere Turkse vereniging en verlangt naar meer netwerking. Dit wordt echter niet voldoende gestimuleerd en ondersteund. Ze willen in het vrouwenhuis gezamenlijk actie ondernemen en zien het als een plaats voor discussie, om van meningen uit te wisselen.
5.5.4.10. Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen De eerste meerwaarde aan een multicultureel vrouwenhuis, betreft de grotere diversiteit. De huidige Antwerpse vrouwenverenigingen hebben een welbepaalde doelgroep en activiteitendomein. Een vrouwenhuis overstijgt deze grenzen en spreekt vrouwen aan op hun gemeenschappelijkheden. Het speelt in op de gesignaleerde nood vanuit verschillende gemeenschappen aan meer ondersteuning, ontmoeting en netwerking. “Dat is een punt dat we dikwijls benadrukken, dat belangrijk is, die openheid, die diversiteit die er zou moeten zijn, die wij hier in huis eigenlijk al hebben en ook proberen te bewaken. Er kunnen groeperingen zijn, zelforganisaties, maar het is heel belangrijk om ook te kunnen samenwerken. Dat je openstaat voor andere dingen. Die wisselwerking en samenwerking maakt net dat je sterk naar buiten kunt treden” (I2 G.G.). Een vrouwenhuis bevordert de instroom naar vrouwenverenigingen. Een groot deel van de doelgroep wordt gemist door de versnippering en onbekendheid van het middenveld. Een vrouwenhuis vormt een centrale plek waar individuele vrouwen geïnformeerd worden over de verschillende verenigingen. De drempel naar vrouwenverenigingen wordt er met andere woorden verlaagd. “[…] meer instroom van vrouwen die nu hier wel potentieel terechtkunnen, maar die hier nu niet terechtkomen. Ik denk dat als er meer overleg is, dat we onze doelgroep nog beter kunnen bereiken” (I2 G.G.). Een vrouwenhuis vereenvoudigt de netwerking tussen vrouwenorganisaties in het Antwerpse. Samenwerken, stroomlijnen van de activiteiten en het leren kennen van elkaar worden er gestimuleerd. Dit alles zorgt voor een beter georganiseerd en professioneler middenveld. “[…] ook het vermijden van gelijklopende activiteiten. Er zijn heel veel vrouwenorganisaties die Nederlandse les geven, terwijl we dat allemaal samen 78
zouden kunnen doen. Als je beter op de hoogte bent van de andere activiteiten en daaraan kunt meedoen, dan heb je ook weer andere mensen die aan onze activiteiten meedoen. Dan heb je een beter overzicht van alles wat er leeft onder vrouwen in Antwerpen en kun je beter de eigen activiteiten op elkaar afstemmen” (I2 M.D.G.). “Als we iets internationaals doen dan proberen we altijd samen iets te doen. Zo werkten we overlaatst samen met Afribel, die voornamelijk bestaan uit Rwandese en Burundese, dus Afrikaanse vrouwen ; ook met Georgiërs, Armeniërs, maar dat was niet echt met de zelforganisaties. We vinden het altijd heel belangrijk om samen te werken met andere groepen. Dat komt dan ook veel sterker over naar buiten toe. Je krijgt ook een ander publiek in huis waneer je samenwerkt. Daarom ook staan wij open voor dat vrouwenhuis, omdat we zien dat dat sterk is. En ook om in Antwerpen naar buiten te komen, dat al die dingetjes niet zo apart zijn…” (I2 G.G.). Een multicultureel vrouwenhuis bewijst dat interculturele samenwerking echt kan. De diversiteit wordt ook weerspiegeld in de leiding van het huis. Volgens Gart wordt dit idealiter een duobaan, bestaande uit een “Vlaamse” en een “allochtone” vrouw. “Maar dat is misschien wel een sterk punt, dat het echt een duobaan is. Want als je een buitenlandse vrouw neemt, dan heeft die een meerwaarde. Ze heeft het misschien heel moeilijk qua Nederlands of om te schrijven of qua contacten voor bepaalde zaken, maar ze weet heel goed wat er leeft. En dan samen met een Belgische kan dat heel goed aanvullend zijn. Het is ook goed voor de organisaties als ze zien dat er een allochtone vrouw is. Het bewijst dat het gewoon kan, dat je gewoon goed samen kunt werken in één huis - want heel veel mensen stellen dat nog in vraag. Die denken dat samenwerking of verschillende groepen in huis hebben alleen maar problemen zal opleveren, maar dat is niet zo.” (I2 G.G.). Vrouwenverenigingen worden vaak gevictimiseerd en negatief geassocieerd met opvanghuizen. Een vrouwenhuis ontdoet de vrouwenbeweging van dit stigma en plaatst het Antwerpse vrouwelijke middenveld meer op de voorgrond. Een vrouwenhuis geeft uitstraling en prestige aan vrouwenverenigingen. “Dat men het niet onmiddellijk associeert met een opvanghuis voor vrouwen; en de vrouw zien als slachtoffer in kommer en kwel, want die associatie wordt vaak gemaakt. Dus dat dat heel goed gescheiden blijft, dat het andere dingen zijn. Dat het au sérieux wordt genomen, want nu vinden zowel mannen als vrouwen soms dat een vrouwenhuis niet nodig is. En dat je het dan ook niet altijd moet verdedigen. Dat heeft Amazone volgens mij wel, dat is er gekomen en dat heeft iets positiefs voor de buitenstaanders… men heeft niet zoiets van “Waarom is dat vrouwenhuis er ?”. Uitstraling” (I2 G.G.). Een vrouwenhuis verzorgt de public relations en vertaalt met één stem de behoeften en belangen van diverse vrouwenverenigingen. Zodoende fungeert een vrouwenhuis als centraal aanspreekpunt voor de buitenwereld - zoals de media en het beleid - en gaat het de huidige fragmentering van het middenveld tegen. Door krachtenbundeling in één huis, staan individuele organisaties sterker en verloopt de communicatie met de buitenwereld effectiever. “Als je kunt zeggen ‘voor alle vrouwen in Antwerpen is dat belangrijk’ en wij ondertekenen dat ook allemaal”, dan moeten ze daar wel naar luisteren. Het is ook belangrijk, zodra je een vrouwenhuis hebt, dat er gewerkt wordt aan die public relations. Dat er iemand verantwoordelijk is voor die pers of de communicatie naar buiten toe, dat het echt verzorgd wordt. Omdat je door de 79
organisaties samen te brengen een spreekbuis wordt voor die organisaties.” (I2 M.D.G.).
5.5.5. Interviewtopic 5: Mogelijke taken en fysieke verschijning van een vrouwenhuis 5.5.5.1. Solidariteit Vorming Vrouwelijke Russische nieuwkomers kampen met dezelfde problemen als andere nieuwkomers. Het zijn gezinnen met kinderen die onvoldoende weten over de opvoeding en het onderwijs in België. Kinderen in België beschikken over een grotere vrijheid en meer keuzemogelijkheden dan kinderen in het eigen land. De cultuurshock die ouders ervaren met de immigratie, zet zich over op de pedagogische ondersteuning. Vrouwelijke nieuwkomers hebben dus nood aan opvoedingsondersteuning: “In Rusland is er veel meer begeleiding. De kinderen zijn een probleem voor Russisch sprekende mensen. Als een kind in Rusland het laatste examen heeft afgelegd, kan het niets verder ondernemen zonder de ouders, geen verdere stappen zonder de ouders. Ze begrijpen niks van wat ze moeten doen na school. En hier is de situatie anders en ik vind dat heel positief. Veel positiever dan in onze landen. […] In onze landen heb je begeleiding tot de laatset dagen van de opleiding. Hier zijn ze meer vrij. En dat is een moeilijke overgang soms” (I19 G.M.). Vrouwen hebben weinig inzicht in de Westerse opleidingen en beroepen. Russische vrouwen met een diploma streven naar een legalisatie van het diploma en werken eventueel op een lager niveau. Maar vrouwen zonder opleiding, verwikkeld in een regularisatie en in principe zonder recht op een opleiding of werk, bevinden zich in een zeer penibele situatie. Een vrouwenhuis kan vorming geven over de bestaande Belgische opleidingen voor vrouwen en over welke opleidingen een toekomst bieden voor (laaggeschoolde) vrouwen.
Ontmoeting Ontmoetingsruimte voor vrouwen waar ze van ervaringen kunnen wisselen.
Rechtswinkel Zodat vrouwen weten wat hun rechten en plichten zijn in de Belgische samenleving.
Psychologische bijstand Het zou goed zijn als er op geregelde momenten een psycholoog in huis is om naar vrouwen te luisteren. Vrouwen voelen er meer voor om hun problemen te vertellen aan een onafhankelijke persoon. Vrouwelijke nieuwkomers hebben te kampen met veel psychologische problemen (zoals arm zijn, geen werk hebben, van het OCMW leven, als hoogopgeleide moeten werken als poetsvrouw, de taal niet beheersen, enz)
Interculturele uitwisseling Een plaats waar mensen iets kunnen vertellen over hun eigen land en waar stereotypen rond bepaalde culturen kunnen doorbroken worden. In een vrouwenhuis worden de muren tussen culturen lager.
80
5.5.5.2. Horizon Vorming In een vrouwenhuis kunnen vrouwen op de eerste plaats terecht voor vorming specifiek gericht op de noden van hun vrouw-zijn in de Belgische samenleving: “taalcursussen voor vrouwen, gegeven door iemand die op een hoger niveau Nederlands kan geven, opleidingen voor vrouwen over hoe ze zich moeten gedragen met mensen buiten; over hoe ze samenleven met andere mensen, met andere culturen”. Vrouwen worden er gestimuleerd en ondersteund om hun kinderen een hogere opleiding te laten volgen. Vrouwen – maar ook mannen – kunnen er dus terecht voor opvoedingsondersteuning.
Interculturele uitwisseling Een plaats waar culturen elkaar kunnen ontmoeten en waar vrouwen van diverse achtergronden van ideeën kunnen wisselen. Het is een locatie waar samenwerking en netwerking gestimuleerd wordt en waar verschillende visies op eenzelfde thema zoals opvoeding kunnen gecommuniceerd en uitgelegd worden.
5.5.5.3. Women’s International Zionist Organization Conferentiecentrum voor vrouwenverenigingen in het Antwerpse Een vrouwenhuis vormt als centraal gelegen pand het boegbeeld van de vrouwenemancipatie in Antwerpen. Het is een open, gemakkelijk te bereiken uitvalsbasis voor diverse vrouwenorganisaties. Het wordt bezocht door vrouwen en hun verenigingen voor de gemeenschappelijke activiteiten en projecten, maar overschaduwt niet de identiteit van de deelnemende verenigingen. Elke organisatie behoudt haar doelgroep, locatie en expertise. Het centrum ambieert om diversiteit op één punt samen te brengen en niet om organisaties met een beperkte slagkracht te bevorderen. Het stelt ruimte en vergaderinfrastructuur ter beschikking aan organisaties, maar creëert ook een dynamiek tussen vrouwenverenigingen. Er zou bijvoorbeeld met moeders uit verschillende verenigingen een project kunnen opgezet worden rond probleemkinderen. Terwijl een buurthuis opereert op lokaal niveau, overstijgt een vrouwenhuis het gemeentelijke niveau en werkt het voor gans Antwerpen. “Een vrouwenhuis moet meer zijn zoals Amazone, een overkoepeling van alle organisaties, die logistieke ondersteuning biedt, dat mensen daar hun mailbox hebben of een bureau, maar dat er toch wisselwerkingen, persoonlijke contacten zijn tussen de verschillende verenigingen. Dat het niet gewoon bakstenen zijn, deuren met plakkaatjes. Dat het dagelijks open is en dat er iets kan gebeuren” (I14 P.A.).
Interculturele uitwisseling Een plaats waar mensen iets kunnen vertellen over hun eigen land en waar stereotypen rond bepaalde culturen kunnen doorbroken worden. In een vrouwenhuis worden de muren tussen culturen lager. Horizon, Solidariteit, A.P.I.M.E./E. en WIZO zien het als een centraal gelegen plaats. De vier verenigingen zien de ligging niet als mogelijke belemmering voor het bereiken van de doelgroep. WIZO ziet het vooral als ontmoetingsplaats en conferentiecentrum voor verenigingen, terwijl Solidariteit, A.P.I.M.E./E. en Horizon ook diensten ter beschikking stellen van individuen. Vooral Solidariteit hangt een focus aan op nieuwkomers. Volgens WIZO kan een vrouwenhuis geen kopie zijn van bestaande organisaties zoals IVCA en moet een dergelijke structuur vooral functioneren op een hoger niveau. Het zou zich in de eerste plaats profileren als uithangbord van de vrouwenbeweging in Antwerpen.
81
5.5.5.4. Platform Allochtone Vrouwen Vorming In een vrouwenhuis hoort in de eerste plaats vorming. Het PAV pleit voor Nederlandse les voor vrouwen, sensibilisatie en vorming rond gezondheid en huiselijk geweld en vorming rond vakantieparticipatie.
Meetingpoints Een plaats waar mannen en vrouwen elkaar kunnen ontmoeten en discussiëren rond relatievorming en partnerkeuze. Tijdens die ontmoetingspunten wordt preventief gewerkt rond het probleem van de schijnhuwelijken en gearrangeerde huwelijken.
Idee van rechtswinkel In het vrouwenproject van het PAV wordt aandacht geschonken aan de ambivalente rechtspositie van Marokkaanse vrouwen in België. Het stelt een adviserende dienst rond el Moudawana ter beschikking.
Gespecialiseerde hulp voor Marokkaanse vrouwen Het actuele tekort aan expertise en adequate doorverwijzingmogelijkheden voor Marokkaanse vrouwen leeft binnen de Marokkaanse gemeenschap. Het PAV pleit voor samenwerkingsverbanden met typisch Vlaamse organisaties zoals het CAW’s, CLB’s en psychologen. Op die manier wordt de expertise van de Vlaamse dienstverleningen verruimd tot en meer toegankelijk gemaakt voor minderheden.
5.5.5.5. Association pour la Promotion des Initiatives des Mères et enfants en Europe Voor A.P.I.M.E./E. moet een vrouwenhuis niet enkel multicultureel, maar ook multifunctioneel zijn. Multifunctioneel wil zeggen dat het zowel ruimte moet geven aan een gans spectrum van activiteiten, gaande van intellectuele activiteiten tot alfabetisering. Naast verenigingen dienen ook individuele vrouwen lid te kunnen worden van het vrouwenhuis. Vrouwen die zich niet willen binden aan het verenigingsleven, maar toch willen participeren aan het vrouwenhuis, moeten er terecht kunnen.
Interculturele uitwisseling: culturele activiteiten Het vrouwenhuis is een ontmoetingsplaats voor alle vrouwen, waar ze van ervaringen kunnen wisselen.
Vorming: educatieve activiteiten Een vrouwenhuis is een plaats om bij te leren. Niet enkel van professionele vorming gegeven door deskundigen, maar ook van meer ervaren verenigingen. “Men zegt dat Afrikaanse vrouwen niet kunnen beheren, managen. In zo een huis kunnen we dat dan bijleren van verenigingen die het wel kunnen” (I10 V.M.).
Recreatieve activiteiten: recreatieve activiteiten Een vrouwenhuis is een plaats waar aan vrijetijdsbesteding kan gedaan worden, ook met de kinderen
Conferenties organiseren :intellectuele activiteiten Een plaats waar conferenties kunnen georganiseerd worden en waar buitenlandse sprekers zich thuis voelen.
82
5.5.5.6. Vrouwenwerkingen binnen de Latijns Amerikaanse Federatie Conferentiecentrum voor vrouwenverenigingen in het Antwerpse De LAF denkt aan een gemakkelijk te bereiken, centraal gelegen huis waar vrouwenverenigingen samen workshops, vormingen of evenementen op het touw zetten. Ze kunnen er terugvallen op logistieke en organisatorische ondersteuning. Het huis beschikt ook over eet- en drinkgelegenheid. “Ik denk aan een heel grote zaal, waar je voordrachten of een presentatie kunt doen, met een podium. Daar kan je de catering laten runnen door vrouwenorganisaties. Er zijn ook veel vrouwenorganisaties die dat werk kunnen doen. Er zijn een heleboel dingen die de mensen zelf kunnen doen” (I15 S.L.).
Interculturele samenwerking Een vrouwenhuis is een plaats waar culturen echt kunnen samenwerken rond bepaalde projecten. Het is de bedoeling dat uiteenlopende gemeenschappen elkaar ontmoeten en de hand reiken in het vrouwenhuis en dat ze niet louter naast elkaar leven. Het concept van één gemeenschappelijke uitvalsbasis voor verschillende gemeenschappen, verhoogt het onderlinge contact en creëert meerwaarde.
Vormingen Het geven van vormingen behoort tot de eigenlijke werking van lidverenigingen. In een vrouwenhuis genieten de organisaties wel ondersteuning bij de creatie en implementatie van vormingen. Verenigingen kunnen er een lokaal huren om de opleidingen te laten doorgaan.
5.5.5.7. Actieplatform Moslimvrouwen Vlaanderen Ondersteuning van vrouwenverenigingen Financiële en logistieke ondersteuning van lokale vrouwenorganisaties, zonder implicatie van de beknotting van de onafhankelijkheid van lokale organisaties. Antiracismebeleid voeren op het lokale vlak Een multicultureel vrouwenhuis dient een slagvaardig antiracismebeleid te voeren op het lokale niveau. Het doet actief aan racismebestrijding ten aanzien van allochtone meisjes en vrouwen in het onderwijs, op de arbeidsmarkt, in de huisvesting en de vrijetijdsbesteding. Interculturele uitwisseling Een vrouwenhuis voert een actief pluralistisch en intercultureel beleid. In huis worden de muren tussen culturen lager. Naar de maatschappij toe vervult een vrouwenhuis de voorbeeldfunctie dat samenwerken tussen culturen echt kan.
Conferentiecentrum voor vrouwenverenigingen in het Antwerpse In een vrouwenhuis kunnen vrouwenverenigingen van verschillende achtergronden in het Antwerpse elkaar ontmoeten en visie ontwikkelen tussen vrouwenorganisaties in multiculturalisme/ interculturalisme/ diversiteit binnen het feminisme.
5.5.5.8. Vrouwen OverlegKomitee Conferentiecentrum voor vrouwenverenigingen in het Antwerpse Kitty Roggeman denkt aan een centraal gelegen pand, als uitvalsbasis voor alle vrouwenverenigingen in het Antwerpse. Het fungeert in de eerste plaats als conferentiecentrum voor de Antwerpse vrouwenbeweging, waar partnerschappen kunnen ontstaan, gemeenschappelijke evenementen kunnen georganiseerd worden en actief aan netwerking kan gedaan worden. Daarnaast stelt het 83
eveneens kantoorruimtes ter beschikking aan verenigingen zonder vaste zetel. Verenigingen kunnen er over vergaderzalen beschikken en over de nodige infrastructuur zoals een computernetwerk, computers, telefoon, fax, een kopieerapparaat, enz. Naast deze logistieke ondersteuning genieten de verenigingen immateriële ondersteuning bij de organisatie van allerlei activiteiten.
Interculturele uitwisseling Een multicultureel vrouwenhuis bewijst dat samenwerken in diversiteit echt kan en verkleint de afstand tussen culturen door ze samen te brengen onder één dak.
Ontmoeting De cafétaria van het vrouwenhuis bevordert de ontmoeting tussen vrouwen en verenigingen van verschillende achtergronden. De cafétaria koppelt ontmoetingsruimte aan laagdrempelige activiteitenruimte, zodat vrouwen zonder solide sociaal netwerk er ook hun gading vinden.
Doorverwijzing Een vrouwenhuis biedt geen ruimte aan opvang en hulpverlening, omdat het niet de bedoeling heeft om te overlappen met bestaande diensten. Het onthaal van het vrouwenhuis beschikt over een lijst van bestaande opvanghuizen, hulpverleningscentra en vrouwenverenigingen, zodat aan gerichte doorverwijzing kan gedaan worden. “Maar zelf hulpverlening geven zou ik helemaal niet zien zitten; ik denk dat dat niet haalbaar is en ook niet echt nodig is. Ik denk dat we daar niet moeten gaan overlappen, dat dat een ambitie is die we niet moeten hebben. Ik denk dat dan de dienst hulpverlening los van het vrouwenhuis verder moet uitbouwen. Zo hebben Marokkaanse vrouwen specifieke problemen en hebben vluchtelingenvrouwen specifieke problemen. Deze vrouwen vinden toegang tot specifiek hulpaanbod zoals bij PAV en IVCA, maar vinden moeilijker doorgang naar de reguliere diensten. Als daar permanentie is aan het onthaal, dan zou ik er zeker doorverwijzing bij nemen” (I7 K.R.).
Centraal aanspreekpunt voor de buitenwereld Een vrouwenhuis fungeert als centraal aanspreekpunt voor de buitenwereld en verzorgt de communicatie met derden zoals het beleid en de media. In een vrouwenhuis wordt abstractie gemaakt van de belangen van de afzonderlijke verenigingen en wordt vanuit één hoek gecommuniceerd met het beleid. In een vrouwenhuis leven verschillende meningen, maar deze worden vanuit één centraal punt gecommuniceerd.
5.5.5.9. Hanimlar Dernegi Ontmoeting Plaats waar vrouwen elkaar kunnen ontmoeten en waar er gediscussieerd kan worden rond verschillende thema’ s en visies. “Ik denk hier bijvoorbeeld aan twee-maandelijkse bijeenkomsten, waarbij iedereen kan samenzitten en discussiëren over een aantal punten die op de agenda staan of ingaan op de actualiteit of wat dan ook en waarbij er gezamenlijke actie zou kunnen worden ondernomen. Dus dat er gepraat wordt en dat er ruimte is voor discussie” (I9 B.K.).
Netwerking Aansluitend bij het voorgaande, biedt een vrouwenhuis de ruimte om elkaar te ontmoeten, van ideeën uit te wisselen en om de actoren op het vrouwelijke middenveld te leren kennen. Een gemeenschappelijk ontmoetingspunt stimuleert de samenwerking en partnerships tussen verschillende vrouwenverenigingen. 84
Vorming Een vrouwenhuis vult de gaten op in het tekort aan vorming voor vrouwen, zoals computerlessen en lessen Nederlands. De deelnemende organisaties kunnen hun vormingen en expertise toepassen in het vrouwenhuis, met het behoud van de eigen werking. “Als er voor het vrouwenhuis vraag is naar activiteiten zoals wij die doen, zoals onze activiteiten, dan zouden wij ze daar ook kunnen doen. Hier lopen de activiteiten gewoon verder, maar als er vraag naar is in die centrale, waarom dan niet?” (I9 B.K.).
Ondersteuning van vrouwenverenigingen Allochtone en/ of piepjonge verenigingen hebben nood aan structurele en logistieke ondersteuning, zoals computers en een computernetwerk, een kopieerapparaat, een fax, enz. Een vrouwenhuis versterkt met haar infrastructuur de continuïteit en slagkracht van vrouwenverenigingen.
5.5.5.10. Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen Conferentiecentrum voor vrouwenverenigingen in het Antwerpse Een vrouwenhuis in Antwerpen staat bekend als gemeenschappelijke uitvalsbasis voor alle vrouwenverenigingen en hun leden. Verenigingen kunnen er terecht voor gemeenschappelijke projecten, congressen, netwerking, vergaderen, enz. Het stelt tal van faciliteiten ter beschikking van diverse vrouwenverenigingen. Minder slagkrachtige organisaties kunnen er zelfs een kantoor huren aan verlaagd tarief. Een gedeelde plek vereenvoudigt de ontmoeting, de samenwerking en netwerking tussen vrouwenverenigingen.
Ondersteuning van vrouwenverenigingen Een vrouwenhuis biedt logistieke en structurele ondersteuning, zodat vrouwenverenigingen zich beter kunnen concentreren op hun doelgroep en werking. Zelfs gevestigde vrouwenverenigingen zoals IVCA draaien voor een groot stuk op projectsubsidies en hebben nood aan structurele ondersteuning. Een vrouwenhuis kan deze behoefte voor een stuk opvangen. Een vrouwenhuis fungeert als een soort bedrijvencentrum en biedt logistieke diensten aan zoals een centraal secretariaat, een computernetwerk, vergaderruimtes, kantoren, fax, kopieermachine en andere infrastructuur. “We dachten aan iets zoals NOA bedrijvencentrum. Dat zijn allemaal bureautjes die verhuurd worden en die één punt hebben waar er kan gekopieerd worden, of waar een secretaresse is, zodanig dat niet elke organisatie, elk bureautje bepaalde dingen nodig heeft. Dat het gemeenschappelijk kan gebruikt worden. Dat is ook belangrijk voor een vrouwenhuis, dat je ergens een onthaal hebt, een receptie. En dat daar dan ook voor alle andere organisaties mogelijkheid is om kopies te maken, of computers te gebruiken, of al die zaken […]” (I2 G.G.). “[…] maar wat we jammer genoeg wel ervaren, is dat het een éénrichtingsverkeer is. Dat wij vooral heel veel doorgeven, maar het moet ook soms een geven en nemen zijn. Terugkrijgen moet niet altijd de bedoeling zijn, maar wij moeten ook overleven en dat is dan elke keer onze zwakte, dat wij dan elke keer heel veel doorgeven. Daarom willen wij ook dat als wij een bepaalde inbreng doen in het vrouwenhuis, dat dat dan ook ergens leidt tot ondersteuning. Misschien iets structureels dan. En erkenning gewoon. Soms ideeën van ons die dan in beleidsteksten voorkomen. “ (I2 G.G.).
Netwerking Een vrouwenhuis belichaamt de netwerking tussen vrouwenverenigingen in Antwerpen. Naast de eigen werking, hebben verenigingen amper de tijd om contact te zoeken met elkaar, samen te 85
werken en om activiteiten op elkaar af te stemmen. Vrouwenverenigingen roepen nochtans luid om een coördinatie van hun activiteiten en een ondersteuning van de onderlinge netwerking: “Als er nu dingen georganiseerd worden, dan is het soms moeilijk om daar mensen naartoe te krijgen, omdat er zoveel georganiseerd wordt, dus het zou beter zijn als dat van één punt komt” (I2 G.D.). “ Ik zou misschien niet zeggen organiseren, maar meer coördineren. Stel nu, wij hebben hier die Nederlandse les die behoorlijk goed draait, wij hebben drie niveaus, als dat nog op een andere plaats bijvoorbeeld in een kleiner groepje gebeurt, waarom zetten we dat dan niet samen om op die manier alle mensen tegelijk te bereiken?” (I2 M.D.G.). “Ik was meer aan het denken dat je inhoudelijk rond bepaalde thema’s werkt; vb. ‘8 maart’ heeft een bepaald thema en dat je daarrond kunt werken en naar buiten kunt treden op de internationale vrouwendag. Dat je dan kunt zien, van in 2006 komen er verkiezingen en dat je dan vanuit het vrouwenhuis vorming of informatie kunt geven rond die verkiezingen. Of er is een bepaald actueel probleem, over hoofddoeken zal ik nu zeggen, en dat je dan inspeelt op de actualiteit […]” (I2 G.G.). “[…] omdat wij hier zeker potentieel hebben van ruimtes en van ervaring. Ook kinderopvang en bepaalde zaken kunnen wij doorgeven. Maar er zijn ook dingen die we samen kunnen doen, of waarvan we kunnen zeggen, hoe zouden we dat best regelen? Er is potentieel” (I2 G.G.).
86
Vorming Een vrouwenhuis geeft ruimte aan vormingen met het oog op vrouwenemancipatie. Bestaande vormingen zoals Nederlandse les, beroepsopleidingen, computerlessen en maatschappelijke oriëntatie worden er beter op elkaar afgestemd. Verder vinden er nieuwe vormingen plaats, bijvoorbeeld rond stemmen bij de verkiezingen.
Interculturele Uitwisseling In een multicultureel vrouwenhuis wordt een grote diversiteit bereikt. Het stelt zich expliciet open voor verschillende culturen. Een gedeelde ruimte bevordert de uitwisseling tussen culturen.
Centraal aanspreekpunt voor de buitenwereld Tot op vandaag verloopt de externe communicatie van vrouwen en hun verenigingen gefragmenteerd. Men besteedt slechts weinig zorg aan public relations en de gecommuniceerde belangen zijn sterk betrokken op de individuele vereniging. Een vrouwenhuis echter, vormt een centraal aanspreekpunt voor derden en maakt abstractie van de individuele visies. Een vrouwenhuis communiceert de zorgen van vrouwen krachtiger vanuit dezelfde hoek. “Door de verschillende meningen komen de vrouwen niet sterk over naar buiten toe. Er kunnen verschillende meningen zijn, maar je kan het op een andere manier naar buiten brengen. Eén persoon kan ook verschillende dingen zeggen. Dat zijn allemaal dingen die in goede banen moeten geleid worden. Er bestaan heel wat technieken om zulke dingen te organiseren en te modereren.” (I2 G.G.)
5.5.6. Interviewtopic 6: Gepercipieerde valkuilen voor een multicultureel vrouwenhuis 5.5.6.1. Solidariteit Galina Matushina beschouwt het multicultureel vrouwenhuis als een centraal gelegen plaats, waar vrouwenverenigingen en vrouwen elkaar kunnen ontmoeten en activiteiten kunnen organiseren. Als er voldoende informatie en vorming gegeven wordt over het huis, kan de locatie geen belemmering betekenen voor Russisch sprekende vrouwen.
5.5.6.2. Horizon Asibe Yilmaz ziet de locatie niet als een belemmering. Zelfs als het vrouwenhuis ver is, zullen vrouwen zich verplaatsen. “Als het bereikbaar is met de tram of met de auto of bus zal dat geen probleem zijn. Want we doen ook kermissen, straatfeesten en zo. En we doen het in verschillende wijken en niet alleen in Antwerpen, in Deurne, in Merksem, enz. En dat geeft geen probleem. We hebben er ervaring mee. We houden ervan om in verschillende wijken te werken” (I18 A.Y.).
5.5.6.3. Women’s International Zionist Organization WIZO vreest voor onbegrip voor de joodse tradities, waardoor bepaalde beperkingen bestaan. De vertegenwoordigsters van WIZO wensen politiek buiten een vrouwenhuis te houden.
87
5.5.6.4. Platform Allochtone Vrouwen De ligging kan een moeilijk punt zijn voor de achterban. Als een huis gelokaliseerd zou zijn in concentratiewijken zoals Antwerpen Noord of Borgerhout, wordt de deur platgelopen. Moeten vrouwen of hun verenigingen zich anderzijds verplaatsen met het openbaar vervoer tot een weinig Marokkaanse plaats zoals Antwerpen Zuid, dan zal de ligging zeker een drempel zijn voor de Marokkaanse gemeenschap.
5.5.6.5. Association pour la Promotion des Initiatives des Mères et enfants en Europe Als er discriminatie optreedt in het vrouwenhuis, kan A.P.I.M.E./E. zich niet aansluiten bij een dergelijke structuur. Een ander obstakel voor het welslagen van een multicultureel vrouwenhuis, betreft de locatie van het huis. Afrikanen leven verspreid in Antwerpen. Mensen van Mali leven op een andere plek dan die van Burkina Faso of Kongo. Moslims leven relatief geconcentreerd in bepaalde Antwerpse wijken en zijn daarom vagende partij voor een eigen vrouwenhuis. De moeilijkheid van een multicultureel vrouwenhuis ligt erin om de verschillende gemeenschappen samen te krijgen op één punt in Antwerpen.
5.5.6.6. Vrouwenwerkingen binnen de Latijns Amerikaanse Federatie Diversiteit betreft zowel een mogelijke sterkte als een zwakte. Het kan verworden tot valkuil als verschillen niet erkend en met openheid benaderd worden. Diversiteit botst op weerstand, want onbekend is onbemind. De afstand, onwetendheid en onbegrip van de ander worden in een vrouwenhuis onder ogen gekomen en omgeturnd tot nieuwsgierigheid in een positief, constructief klimaat. Voor de LAF betekent een multicultureel vrouwenhuis een gecentraliseerde structuur. De kracht van het aanbod van een vrouwenhuis overstijgt bruggen en wegen. “In Merksem trekt het bijvoorbeeld alleen Turken ; het blijft gesegregeerd. Om het multicultureel te maken moet het op één plaats. Het is niet haalbaar in de verschillende districten, want elk district is anders van politieke kleur. […] Zo een huis moet wel bereikbaar zijn en centraal, waar iedereen kan gaan. Ik redeneer altijd zo: als iets heel goed draait en je wil er naartoe gaan, dan neem je de tram, de bus, de trein, de fiets, vliegtuig, weet ik veel wat. Het moet vooral centraal zijn, bereikbaar” (I15 S.L.). Politiek hoort niet thuis in een vrouwenhuis volgens Suzy Larreategui. “Die moeten naar hun partijen gaan, die hebben geld genoeg. Dan moeten ze maar bij hun eigen partij gaan aankloppen” (I15 S.L.). Afstand kan geen belemmering betekenen om zich naar een vrouwenhuis te verplaatsen. Een vrouwenhuis moet centraal gelegen zijn en bereikbaar. Het interessante aanbod van een vrouwenhuis verkleint de afstand voor vrouwen en hun verenigingen.
88
5.5.6.7. Actieplatform Moslimvrouwen Vlaanderen Rabbeha Hadri’s concept van een vrouwenhuis weert politieke vrouwenorganisaties en benadrukt de volwaardige en gelijkwaardige deelname van allochtone vrouwenorganisaties in het beslissingsorgaan van een vrouwenhuis. Verder wordt een pleidooi gehouden voor onafhankelijkheid ten aanzien van beleidsorganen. “De afhankelijkheid van een stadsdienst is bijvoorbeeld problematisch: in ruil voor subsidies dienen bepaalde beleidslijnen van de stad te worden gevolgd” (Rabbeha Hadri, 22.08.2005, persoonlijke communicatie).
5.5.6.8. Vrouwen OverlegKomitee Kitty Roggeman benadrukt dat er geen politieke vrouwenverenigingen mogen zetelen in een vrouwenhuis. Politieke vrouwenverenigingen kunnen wel deel uitmaken van het Actiecomité en het netwerk, maar beschikken over eigen structuren, vergaderruimtes en lokalen. Kitty Roggeman benadrukt de morele steun van het Antwerpse politieke klimaat voor de continuïteit van het vrouwenhuis. Een vrouwenhuis kan niet staan of vallen met de in voege zijnde legislatuur. “Politiek moet het natuurlijk echt steun krijgen. Niet alleen materiële steun, maar ook morele steun, dat het college erachter staat. Dat niet alleen de Schepen van Gelijke Kansen, maar dat gans het stadsbestuur er achter staat. Want we gaan hun logistieke en materiële steun aldoor nodig hebben. En dat ze dan ook bereid zijn om te luisteren als we met iets uit dat vrouwenhuis naar buiten komen” (I7 K.R.). Kitty Roggeman voorspelt getouwtrek bij het verdelen van de koek. Op het moment dat er een vrouwenhuis komt, zullen vrouwenverenigingen trachten om de eigen belangen maximaal te behartigen. “En er gaan natuurlijk problemen komen tussen de verschillende organisaties rond “wat willen we juist? Wie wilt wat? Welke plaats voor wie?” Dat gaat allemaal moeten uitgepraat worden, we zullen heel veel vergaderingen moeten hebben met de betrokkenen om dat op een democratische manier te laten verlopen” (I7 K.R.).
5.5.6.9. Hanimlar Dernegi Alvorens men zich wil aansluiten, moet een vrouwenhuis iets te bieden hebben aan Hanimlar Dernegi - zoals lage huurprijs van lokalen, goede ligging, gebruik van kopieerapparaat en pc’s, enz. Ze staan ietwat argwanend tegenover het project. Het verlangen iets in de plaats te krijgen voor de participatie, wordt dik in de verf gezet tijdens het interview. Een mogelijke beperking voor Hanimlar Dernegi betekent de locatie. Bij een moeilijke bereikbaarheid van het vrouwenhuis, verkiest men om de activiteiten in het huidige pand te laten doorgaan. Zelfs lagere huurprijzen van een vrouwenhuis verkleinen de kilometers niet voor de leden van de vereniging. Rekening houdend met de locatie, is men wel bereid om de activiteiten bijkomend te organiseren in een multicultureel vrouwenhuis. Het verschil in geprefereerde tijdstip valt eveneens op. De vereniging groepeert niet-werkende vrouwen. Zij plannen activiteiten liever overdag, als de man uit werken is en de kinderen naar school 89
gaan. Vrouwen in beroepsarbeid werken overdag en geven de voorkeur aan ’s avonds en het weekend voor activiteiten. Bovendien vinden de geïnterviewde vrouwen het niet gepast om zich ’s avonds ver te verplaatsen. Verder stelt de Vice Voorzitster non-discriminatie en openheid voor elkaars innerlijke en uiterlijke als voorwaarde tot deelname aan een multicultureel vrouwenhuis. “Als andere mensen, van niet islamitische strekkingen, geen probleem hebben met mijn beeld, dus met mijn innerlijk en fysiek beeld, wil ik graag werken met een multicultureel vrouwenhuis, maar als andere mensen er bezwaar tegen hebben, dan trek ik mij ook terug” (I9 B.K.).
5.5.6.10. Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen IVCA vreest – net als andere vrouwenverenigingen – dat een vrouwenhuis de specifieke werking van verenigingen zou overschaduwen. Elke vrouwenorganisatie heeft haar specifieke doelgroep, werking en activiteitendomein, die niet kan opgeslorpt worden door een vrouwenhuis. Een vrouwenhuis is met andere woorden complementair aan de bestaande verenigingen en wenst in geen geval te overlappen. De geïnvesteerde tijd in samen- en netwerking brengt de eigen werking niet in het gedrang. “Maar dat het ook belangrijk is dat wij, die hier in IVCA een basiswerking hebben, een doelgroep in huis hebben, dat moet kunnen blijven doorgaan” (Gart, IVCA). “Wij hebben eigenlijk ook een specifieke doelgroep binnen IVCA, die misschien niet de doelgroep is van alle vrouwenorganisaties in Antwerpen, de vrouwelijke vluchtelingen en migranten, dus dan kunnen we niet maken dat we helemaal opgaan in een vrouwenhuis, of andere organisaties gaan op in ons. Elke organisatie zou eigenlijk zijn eigenheid moeten kunnen bewaren en daar staan we zeker achter, ook voor onszelf” (I2 M.D.G.). IVCA juicht de actuele beweging in de Antwerpse vrouwenbeweging toe. De huidige sfeer van gemeenschappelijke strijd voor een vrouwenhuis, de herlancering van het emancipatiebeleid, de organisatie van internationale Vrouwendag op 8 maart volgend jaar, enz, beweegt vrouwenverenigingen dichter naar elkaar toe en creëert een eerste vorm van netwerk. De geïnterviewden uitten echter hun vrees voor het doodbloeden van de actuele dynamiek. Voor de motivatie van de verschillende verenigingen, is het belangrijk dat er vooruitgang geboekt wordt. De haalbaarheidsstudie naar een vrouwenhuis is een positief signaal. Men hoopt dan ook dat er gevolg gegeven wordt aan de resultaten van de studie en dat vergaderen overgaat in concrete actie. “Want er wordt heel veel vergaderd zonder resultaatgericht te zijn en dan vermindert dat ineens. Neem nu bijvoorbeeld dit actiecomité, dat is begonnen met heel veel initiatief en het is heel belangrijk dat het niet bij vergaderen blijft, maar dat er iets concreet gebeurt zoals naar dat vrouwenhuis” (I2 G.G.). “ Ik denk vooral teveel vergaderen en te weinig doen. Ik denk dat dat nu ook een beetje gevaarlijk is met dat actiecomité. Ik ben al naar 3 of 4 vergaderingen geweest en ik heb soms het gevoel dat er te weinig dynamiek in zit. Maar het is echt een mooi geschenk dat die haalbaarheidsstudie toch werd uitgevoerd en daardoor is er toch die dynamiek gekomen voor dat vrouwenhuis. Ik denk dat het gevaarlijk is dat er te weinig activiteiten zouden worden voorgesteld en dat we daar moeten achterzitten, maar ik denk dat als je samenkomt en ervoor gaat, dat het heel goed op te vangen is” (I2 M.D.G.). 90
De vertegenwoordigsters van IVCA staan weigerachtig tegenover politiek in een vrouwenhuis. “ Want als we zeggen open te zijn en open te staan, wat dan als er ook Vlaams Blok vrouwen bij willen? Wat als zij zichzelf ook democratisch vinden? Waar is ons recht dan om te zeggen dat zij er niet bij mogen? In IVCA is er een regel dat er niets met politieke partijen gebeurt. Niets. Ook geen zalen verhuren. Omdat wij zo neutraal mogelijk willen blijven en dat wij dus niks met politiek willen te maken hebben” (I2 G.G.). Een vrouwenhuis bevindt zich op één centraal gelegen plaats in Antwerpen. Verplaatsing vormt geen belemmerende factor. Drempels overwinnen en zich verplaatsen werkt net emancipatiebevorderend. “ […] de lokale integratiecentra die heel wijkgebonden waren en bijvoorbeeld. zeiden van “we willen dat alleen hebben op Noord” , want de vrouwen komen alleen op Noord, ze gaan niet verder. Maar het is juist die drempel overwinnen dat zo belangrijk is ; dat je niet altijd daarop moet inspelen, maar dat je moet verder zien, dat die misschien toch eens de tram nemen om naar hier te komen, of naar ergens anders, naar een plaats te gaan. Vooral ook vanuit de traditionele migranten, de Turkse en Marokkaanse migrantenvrouwen, die moeten heel hard uit het isolement komen. En we hebben nu meer contacten met Turkse vrouwen omdat hier op het Zuid meer Turkse vrouwen wonen. En zo hoorde ik heel veel vrouwen die hier al 15-20 jaar leven die nog nooit uit Antwerpen waren geweest. Dan zie je hoe belangrijk dat het is dat die leren van een stap verder te gaan dan hun eigen buurt” (I2 G.G.).
5.6. BESLUIT De evidentie van de tien vrouwenverenigingen wordt in de huidige sectie samengevat per interviewtopic. Het besluit van de interviewtopics 1 en 2 (behoeften van vrouwenverenigingen en de mate waarin deze behoeften gelijklopend zijn) wordt samengenomen, aangezien de tweede topic reeds een samenvatting is van de eerste.
5.6.1. Interviewtopic 1 en 2: De specifieke behoeften van vrouwenverenigingen en in welke mate zijn deze behoeften gelijklopend? Alle verengingen – behalve het Platform Allochtone Vrouwen en Hanimlar Dernegi –uiten expliciet de nood aan meer georganiseerd contact met andere vrouwenverenigingen. Vanwege diverse factoren, zoals taalverschillen, bepaalde stereotypen, concentratie op de eigen doelgroep en verspreide locatie in het Antwerpse, blijft onderling contact en netwerking vaak uit. Organisaties uiten nochtans echt de nood om elkaar te leren kennen, maar missen daarvoor de juiste inbedding, expertise, tijd en locatie. Het Platform Allochtone Vrouwen uit vooral een pleidooi voor bekrachtiging van de Marokkaanse gemeenschap. Zij wenst geen geïsoleerd bestaan en is voorstander van inclusief werken indien mogelijk, maar is ervan overtuigd dat bepaalde problemen slechts kunnen aangepakt worden binnen de gemeenschap. Het platform ijvert dan ook in de eerste plaats voor een Marokkaans vrouwenhuis. De nood van Hanimlar Dernegi is vooral op het vlak van het eigen voortbestaan geconcentreerd. Het is een weinig financieel krachtige zelforganisatie, die hoofdzakelijk de dode momenten van 91
thuiswerkende vrouwen wenst te vullen. De organisatie fungeert als ontmoetingsplaats voor vrouwen uit de buurt. De betekenis van een multicultureel vrouwenhuis voor de leden van Hanimlar Dernegi is voorlopig eerder gering. Een vrouwenhuis kan de bestaande opvang en hulpverlening niet plagiëren. Er bestaat reeds 16 voldoende opvangmogelijkheid en expertise voor vrouwen . Effectieve doorverwijzing en een informatiepunt rond vrouwenzaken in Antwerpen zijn wel aan de orde. De meningen van de geïnterviewde verenigingen over de functie van vrouwenhuis als platform voor meer gefundeerde organisaties of als opvangnet voor minder slagkrachtige verenigingen zijn eerder verdeeld. Sommige, zoals IVCA en Kitty Roggeman, integreren beide standpunten in hun concept van een vrouwenhuis. Een huis komt in hun visie zowel tegemoet aan de materiële behoefte van verenigingen om een eigen plek te hebben, als aan de immateriële behoefte om elkaar op een gestructureerde manier te ontmoeten in een netwerk. Acht van de tien verenigingen merken tijdens het interview expliciet op dat in een multicultureel vrouwenhuis het vrouwenthema wordt opengetrokken tot een ruimer maatschappelijk thema, namelijk de samenleving in diversiteit. Een vrouwenhuis biedt de gelegenheid om elkaar te ontmoeten en echt samen te werken tussen culturen. Het vervult een voorbeeldfunctie voor de samenleving dat samenwerken tussen verschillende gemeenschappen echt kan. Het draagt dus niet enkel bij tot vrouwenemancipatie, maar ook tot de interculturele dialoog en samenwerking.
5.6.3. Interviewtopic 3: Voorkeur voor een categoriaal dan wel multicultureel vrouwenhuis? Alle geïnterviewden zijn voorstander van een multicultureel huis voor vrouwen. Ze willen met een vrouwenhuis geen geïsoleerd bestaan, maar wensen er de Antwerpse vrouwenbeweging meer mee in de schijnwerper te plaatsen, de vrouwenbeweging open te trekken voor niet georganiseerde vrouwen en een meer significant aanspreekpunt te zijn voor derden. Een categoriale aanpak is nodig, aangezien vrouwen te maken hebben met een genderspecifieke problematiek. Zo bevinden vrouwen zich onder andere in een minder gunstige positie op de arbeidsmarkt, vinden ze moeilijk een evenwicht tussen gezin en werk en ervaren ze drempels bovenop de bestaande wachtlijsten voor cursussen Nederlands. Ze hebben kortom de behoefte aan een plek waar ze andere vrouwen kunnen ontmoeten omwille van hun vrouw-zijn en waar ze samen actie kunnen voeren. Ze wensen de klok niet terug te draaien en de poort dicht te houden voor mannen. Een vrouwenhuis schermt vrouwenemancipatie niet af van het andere geslacht en laat mannen toe op thema’s waar ze een cruciale rol spelen, zoals opvoeding. De geïnterviewden beschouwen een vrouwenhuis als de plaats bij uitstek om bruggen te bouwen tussen culturen. Een vrouwenhuis is dus te gronde multicultureel en pluralistisch. Het groepeert als koepelstructuur verschillende overtuigingen, nationaliteiten, herkomstlanden, geaardheden, talen, culturen en leeftijden. Een vrouwenhuis is het levende bewijs dat samenwerken tussen culturen echt kan en verder gaat dan het vreedzaam naast elkaar leven. Vrouwen vervullen in veel culturen een sleutelrol binnen de familiale structuur en voelen meer de noodzaak van interculturaliteit aan. Een vrouwenhuis en vrouwen spelen bijgevolg een primordiale rol in het diversiteitthema. Een vrouwenhuis toont aan samen te willen bouwen aan een “interculturele” samenleving, een samenleving waar jong en oud, allochtoon en autochtoon, vrouw en man de handen in elkaar slaan.
16
De deskundigheid van de bestaande voorzieningen voor allochtone vrouwen wordt soms in vraag gesteld, maar dit hiaat dient binnen de hulpverleningssector zelf te worden aangepakt. De drempels voor allochtone vrouwen tot de reguliere hulpverlening en het gebrek aan expertise op dat vlak kunnen niet opgevangen worden door een mogelijk vrouwenhuis.
92
Het Platform Allochtone Vrouwen blijft pleiten voor een investering in zowel een multicultureel vrouwenhuis als in een categoriaal vrouwenhuis, waar specifieke problemen kunnen aangepakt worden. Als platform voor Marokkaanse vrouwenverenigingen ijvert het voor een Marokkaans vrouwenhuis. De vraag om meer ondersteuning van haar achterban is gebaseerd op een reële en onderzochte nood. Ze verdedigen een categoriaal Marokkaans vrouwenhuis en hopen dat naast een multicultureel vrouwenhuis ook aandacht zal geschonken worden aan de behoefte van moslimvrouwen die nog volop in het empowerment proces verwikkeld zijn.
5.6.4. Interviewtopic 4: potentiële meerwaarde van een multicultureel vrouwenhuis Een vrouwenhuis levert de volgende meerwaarden voor Antwerpen: 1)
Een vrouwenhuis is de plaats bij uitstek voor interculturele uitwisseling. De interviews zetten afstand tussen gemeenschappen in de verf en verschillende keren kwam het verlangen om elkaar beter te leren kennen naar boven. Vrouwen missen echter een ontmoetingsplaats die interculturele uitwisseling stimuleert. Een vrouwenhuis is in de eerste een locatie waar men elkaar kan ontmoeten en samenwerken in diversiteit. Vaak ervaren vrouwen contacten met vrouwen uit de eigen gemeenschap als bedreigend. Hier denken we bijvoorbeeld aan Russische alleenstaande vrouwen. Voor hen biedt een categoriaal vrouwenhuis geen uitweg. 2) Een vrouwenhuis bevordert de samen- en netwerking tussen vrouwenverenigingen in Antwerpen. De gemeenschappen die aan het woord werden gelaten, rapporteerden de nood aan betere coördinatie van de activiteiten, minder overlappende activiteiten, een meer efficiënte aanwending van de beperkte middelen en forum waar verenigingen en individuele vrouwen elkaar kunnen leren kennen en partnerships kunnen aangaan. “Bijvoorbeeld met de internationale Vrouwendag hebben wij iets georganiseerd met steun van de Dienst Emancipatie en dan was er ondertussen, de dag ervoor op 7 maart, in de provincie ook iets te doen. En we wisten dat dan eigenlijk heel laat van elkaar, door gebrek aan communicatie en andere zaken misschien, want we werken daar ook vaak mee samen in verband met de Vrouwendag. Het is heel stom dat je dan iets op 7 maart hebt en iets op 8 maart. Gelukkig is dat al opgevangen, want dat mag niet meer gebeuren, dat is niet sterk” (I2 G.G.). “Dat is precies als aan het publiek zeggen: “wij werken niet samen”” (I2 M.D.G.). 3) Een vrouwenhuis verhoogt de instroom naar vrouwenverenigingen. Het fungeert als een informatieknooppunt waar informatie over de verschillende vrouwenverenigingen is samengebracht, waardoor de doorverwijzing vlotter verloopt. Eveneens wordt dankzij een vrouwenhuis de doelgroep beter bereikt. 4) Een vrouwenhuis is het uithangbord van de vrouwenbeweging in Antwerpen, naar analogie met het Roze Huis voor de Antwerpse holebibeweging. Een vrouwenhuis krikt het prestige en het imago van de vrouwenbeweging op. 5) Een vrouwenhuis draagt met haar activiteiten bij tot de empowerment van vrouwen en hun verenigingen. Door vrouwen een actieve rol te geven in het verenigingsleven, maakt men deel uit van een sociaal netwerk, wordt de eigenwaarde versterkt en leert men verantwoordelijkheid op te nemen. Daarnaast versterkt een vrouwenhuis met haar logistieke en organisatorische ondersteuning vrouwenverenigingen in Antwerpen.
93
6) Een vrouwenhuis levert met de beschikbaarheid van accommodatie en infrastructuur een opstapje aan minder slagkrachtige verenigingen en garandeert de continuïteit van gevestigde organisaties. 7) Een vrouwenhuis fungeert als centraal aanspreekpunt voor de buitenwereld. De media en het beleid moeten zich niet langer wenden tot diverse, kleine organisaties, waar dikwijls een persoonlijke mening gecommuniceerd wordt. In een vrouwenhuis bestaan verschillende meningen, maar deze worden uit dezelfde hoek vertolkt. Er wordt tevens een abstractie gemaakt van de persoonlijke meningen en de public relations krijgt er professionele aandacht.
5.6.5. Interviewtopic 5: Mogelijke taken en fysieke verschijning van een vrouwenhuis Alle geïnterviewden beschouwen een vrouwenhuis als één centraal, gemakkelijk te bereiken pand. De ligging is voorwerp van discussie. De verschillende gemeenschappen leven min of meer geconcentreerd in Antwerpen. De Marokkaanse gemeenschap is bijvoorbeeld geconcentreerd in Borgerhout en Antwerpen Noord, de Turkse bij het Stadspark, terwijl de Zwart Afrikaanse gemeenschap verspreid leeft over Antwerpen. De locatie zal bijgevolg steeds een bepaalde groep in de kou zetten. Om het euvel van locatie te overstijgen, moet het aanbod van het vrouwenhuis zodanig aantrekkelijk zijn, dat het de afstand voor vrouwen en verenigingen verkleint. De vertegenwoordigers van vrouwenverenigingen zien een vrouwenhuis als een conferentieplaats waar gemeenschappelijke activiteiten kunnen worden georganiseerd, waar vergaderlokalen en grote activiteitenruimtes aan voordelige tarieven ter beschikking staan en als een plaats voor ontmoeting, uitwisseling en netwerking tussen individuele vrouwen en verenigingen. WIZO vindt dat een vrouwenhuis ter beschikking staat van meer gevestigde vrouwenverenigingen en weinig te bieden heeft aan individuen. De andere geïnterviewden pleiten voor een duidelijk aanbod voor individuen en voor diensten voor minder slagkrachtige verenigingen. Hieronder worden de opgesomde functies voor een multicultureel vrouwenhuis samengevat. 1) Conferentiecentrum voor vrouwenverenigingen in Antwerpen. Een vrouwenhuis fungeert als gemeenschappelijke uitvalsbasis van vrouwenverenigingen in het Antwerpse. Het is het kloppende hart van de Antwerpse vrouwenbeweging. Vrouwenverenigingen slaan er de handen in elkaar rond gemeenschappelijke projecten, internationale sprekers worden er uitgenodigd en er worden lezingen en debatten rond actuele genderthema’s georganiseerd. Het is the place to be als er in Antwerpen iets op de agenda staat rond gender. 2) Ondersteuning van vrouwenverenigingen Weinig slagkrachtige en nieuwe verenigingen missen de boot van de moderne communicatietechnologie en kunnen niet overleven met de beschikbare middelen. Er wordt bij mensen thuis vergaderd, men beschikt niet over grote activiteitenruimtes, men besteedt relatief veel tijd aan het vinden van lokalen, men mist een computer en een internetverbinding, enz. Verenigingen staan en vallen met de voorzitsters. Een vrouwenhuis garandeert met haar logistiek knooppunt en accommodatie de continuïteit van vrouwenverenigingen. Ook gevestigde vrouwenverenigingen voelen de nood aan een stuk structurele ondersteuning. De afhankelijkheid van projectsubsidies brengt de eigenlijke werking en de planning op langere termijn in het gedrang. 94
3) Interculturele uitwisseling en samenwerking Een multicultureel vrouwenhuis verlaagt niet enkel de muren tussen vrouwenverenigingen, maar ook tussen culturen. Vrouwen van uiteenlopende achtergronden ontmoeten er elkaar en werken er samen rond diverse projecten. Diversiteit is het uithangbord van een vrouwenhuis. Het komt tegemoet aan de behoefte van vrouwen binnen verschillende gemeenschappen om “de ander” te ontmoeten, iets te leren over haar/ zijn cultuur en er effectief mee samen te werken. 4) Netwerking Ontmoeting en samenwerking vergen een extra inspanning van vrouwenverenigingen bovenop de drukke agenda. Ze vinden nauwelijks de tijd om elkaar op te zoeken en partnerships aan te gaan. Toch wensen verenigingen niet op een eilandje te blijven functioneren. Ze willen zich formeel organiseren in een netwerk en ondersteuning krijgen door een platform dat hun wisselwerking structureel en logistiek ondersteunt. De versnippering van het vrouwelijke middenveld staat een degelijke netwerking in de weg. Een vrouwenhuis kan hier een perfecte oplossing bieden. 5) Informeren en sensibiliseren (doorverwijzing, rechtswinkel, vorming) Een lokaal vrouwenhuis zoals dat in Antwerpen huisvest geen bibliotheek, maar integreert alle informatie over vrouwenverenigingen in Antwerpen. Het doet zelf niet aan opvang en hulpverlening, maar beschikt over de informatie om door te verwijzen. Verschillende vrouwen – hoofdzakelijk allochtone vrouwen – voelen de noodzaak aan een rechtswinkel die informatie verschaft over de rechten en plichten van vrouwen in de Belgische samenleving. Een vrouwenhuis geeft ruimte aan vormingen. Dit kan gaan om sensibilisatie rond actuele thema’s zoals de verkiezingen, periodieke vormingen van vrouwenverenigingen zelf en vormingen die het tekort in het huidige aanbod opvullen. 6) Centraal aanspreekpunt voor de buitenwereld Een vrouwenhuis vormt het eerste aanspreekpunt voor derden, zoals de media en het beleid. Daar waar de stem van vrouwen vandaag zwak klinkt uit verschillende hoeken in Antwerpen, communiceert een vrouwenhuis de belangen van vrouwen krachtiger vanuit dezelfde hoek. Verschillende meningen kunnen er bestaan, maar luiden vanuit dezelfde hoek. Een vrouwenhuis levert een shortcut met het beleid. Het werkt zowel beleidsondersteunend als beleidsadviserend.
5.6.6. Interviewtopic 6: Gepercipieerde valkuilen voor een multicultureel vrouwenhuis Uit de tien interviews kwamen ten slotte volgende valkuilen naar voor: 1) Locatie en tijdstip De geïnterviewde verenigingen pleiten voor een centrale structuur, maar de locatie is voorwerp van discussie. Wat centraal gelegen is voor Zwart Afrikaanse vrouwen is dat niet persé voor Marokkaanse, Joodse, Turkse, Latijns Amerikaanse 95
of Belgische vrouwen. Het moet goed onderzocht worden waar een vrouwenhuis een maximaal bereik heeft. Een ander moeilijk punt, betreft het tijdstip van de activiteiten. Een grote kloof bevindt zich tussen vrouwen in beroepsarbeid en thuiswerkende vrouwen. Vrouwen in beroepsarbeid geven de voorkeur aan de avond, het weekend en de vakantie voor vormingen en activiteiten. Thuiswerkende vrouwen verkiezen dan weer momenten waarop de man uit werken en de kinderen naar school zijn. Het tijdstip en het soort vorming/ activiteit zijn bepalende factoren in het bereik ervan. 2) Aanbod vrouwenhuis Locatie en tijdstip vormen een belemmerende factor als het aanbod niet loont. Een vrouwenhuis moet iets te bieden hebben aan vrouwenverenigingen zoals een logistiek knooppunt, aantrekkelijke ruimtes en een platform voor ontmoeting en partnerships. Verenigingen ervaren een meerwaarde in een vrouwenhuis die ze elders niet vinden. Ook individuele vrouwen moeten over afstanden bewogen worden. Een vrouwenhuis speelt in op de actuele behoefte aan ontmoeting en interculturele uitwisseling op en vult de impasses op in het aanbod aan vormingen. Niet iedereen percipieert afstand als een obstakel. Mobiliteit betekent voor veel vrouwen een onderdeel van het emancipatieproces. Grenzen worden erdoor verlegd en men leert buiten de vertrouwde omgeving te stappen. 3) Politiek De geïnterviewde verenigingen kunnen een vrouwenhuis moeilijk verzoenen met politiek. Ze wensen politieke partijen buitenshuis te houden. Politieke vrouwenbewegingen kunnen participeren in de activiteiten, maar kunnen geen actief lid worden of genieten van de faciliteiten van het huis. 4) Diversiteit Diversiteit kan zowel een sterkte als een valkuil zijn. Diversiteit brengt onbekendheid en onbegrip met zich mee en kan aanleiding geven tot – dikwijls onbewuste – discriminatie. 5) Continuïteit Een vrouwenhuis staat in voor de continuïteit van vrouwenverenigingen en moet dus de eigen continuïteit verzekeren. Het is een initiatief dat niet zelfbedruipend kan zijn en steeds moet rekenen op overheidssteun. Dit brengt met zich mee dat de morele steun van het politieke klimaat in Antwerpen een essentiële voorwaarde is voor het welslagen van het project. 6) Concurrentie In een klimaat waar diensten ter beschikking worden gesteld, kunnen vrouwenverenigingen elkaar concurrentie aandoen. Elke vereniging tracht de belangen van de achterban maximaal te bevredigen en komt hierbij vaak in conflict met de belangen van andere verenigingen. Tevens kunnen er belangenconflicten ontstaan tussen de verenigingen en het vrouwenhuis. 7) Evenwicht tussen samenwerken en eigen werking Samen- en netwerking vergt veel energie bovenop de volgeboekte agenda van veel vrouwenorganisaties. Er moet gewaakt worden over een goed evenwicht tussen tijdsinvestering in de eigen werking en tijdsinvestering in een vrouwenhuis. 96
8) Dynamiek In een structuur als een vrouwenhuis bestaat het gevaar dat de dynamiek wegebt na verloop van tijd. Er moet voor gewaakt worden dat het eerste enthousiasme niet doodbloedt en dat organisaties elkaar blijven ontmoeten, blijven partnerschappen aangaan en dat het vrouwenhuis aantrekkelijke projecten blijft inrichten. Een vrouwenhuis moet bruisen en groeien. 9) Autochtone vrouwen Een vrouwenhuis moet eveneens een aanbod hebben voor autochtone vrouwen. Uit de bevraging van het middenveld blijken de huidige verenigingen daar amper in te slagen. Het vergt dus inspanning en een specifiek aanbod om autochtone vrouwen over de vloer te krijgen.
5.7. BEPERKINGEN 5.7.1. Steekproef Er werd getracht om zoveel mogelijk gemeenschappen in de huidige studie te betrekken, waardoor er geen verzadiging optrad in elke gemeenschap. De gemeenschap wordt telkens vertegenwoordigd door één vereniging en verder: de vertegenwoordigster(s) van één vereniging. De resultaten dienen dus met de nodige voorzichtigheid veralgemeend te worden. Toch wordt over de gemeenschappen heen – met de tien interviews – een verzadiging van informatie bereikt.
5.7.2. Autochtone vrouwen en vrouwenverenigingen Tijdens het veldonderzoek bleek dat er slechts weinig Antwerpse verenigingen zich focussen op autochtone vrouwen. Een vrouwenhuis moet een aanbod hebben voor wie nu tussen de mazen van het net valt, dus ook voor autochtone vrouwen. Het onderzoek laat niet toe een inzicht te verschaffen in de behoeften van autochtone vrouwen. Verder onderzoek is aanbevolen naar de specifieke behoeften van autochtone vrouwen of de eventuele drempels tot de actuele organisaties.
5.7.3. Methodologie De topiclijst werd beter op voorhand doorgegeven, zodat men zich kon voorbereiden op het interview. Respondenten voelden zich soms overvallen door de vragen en pleten ervoor om de vragen op voorhand door te krijgen. Er bestond echter een moeilijke bereikbaarheid via elektronische weg. De vragen konden wel vooraf worden doorgestuurd naar Solidariteit en Horizon. Suzy Larreategui en Véronique Mizaba namen in 2002 deel aan ‘Dialogen’ en waren reeds actief in de ijver voor een multicultureel vrouwenhuis. Zij wisten dus goed waarover het interview ging.
5.8. MOGELIJKE AANBEVELINGEN De huidige bevraging van middenveldorganisaties, legden enkele pistes voor toekomstig onderzoek bloot. Tijdens de interviews kwam de gebrekkige toegang van allochtone vrouwen tot reguliere diensten aan de oppervlakte. Vrouwen stromen bijvoorbeeld niet door naar het aanbod Nederlands voor nieuwkomers en ervaren drempels tot het reguliere “Vlaamse” zorgaanbod. Toekomstig 97
onderzoek kan deze drempels expliciteren, om ze nadien ook effectief aan te pakken. Ook in het kader van een mogelijk vrouwenhuis voor Antwerpen is het nuttig deze drempels in overweging te nemen. Ook reveleert het huidige onderzoek een gebrekkige instroom van autochtone vrouwen tot vrouwenverenigingen. Slechts weinig vrouwenverenigingen hebben op hun beurt een aanbod voor autochtone vrouwen. Toekomstig onderzoek kan de achterliggende dynamiek van het gefaalde huwelijk tussen autochtone vrouwen en vrouwenverenigingen blootleggen. Verder onderzoek kan de huidige conclusies toetsen middels een vragenlijst aan een meer omvangrijke groep. Het betrof een kwalitatieve, exploratieve studie, die een aanzet kan betekenen voor toekomstig kwantitatief, toetsend onderzoek. We houden bij het lezen van de behoefteanalyse in gedachten dat de vertolkte meningen in geen geval gelden voor alle vrouwen uit de betreffende gemeenschap. Elk interview gebeurde met één of meerder individuen van een vereniging, individuen met een eigen achtergrond, attitude, geloofsovertuiging en maatschappijvisie. Verder onderzoek naar een ideaal concept van een vrouwenhuis, moet de houding van mannen tegenover een mogelijk vrouwenhuis onderzoeken. Een té eenzijdige focus op vrouwenemancipatie, doet de kloof tussen mannen en vrouwen enkel toenemen. Cijfers reveleren bijvoorbeeld dat allochtone jongens heel wat minder presteren op de schoolbanken. Allochtone jongens dreigen hier dus een achterstand op te lopen en verdienen extra aandacht. We mogen niet blind zijn voor de noden rond gender die er voor jongens nodig zijn. Een vrouwenhuis kan de problematiek van mannen niet negeren, zich éénzijdig focussen op het emancipatieproces van vrouwen en mannen bijgevolg tegen zich in het harnas jagen. Het betrekken van mannen bij typisch vrouwelijke domeinen zoals opvoeding, draagt zowel bij aan de emancipatie van vrouwen als mannen.
98
6. B EVOORRECHTE
GETUIGEN AAN HET WOORD
6.1. INLEIDING Naast het onderzoek en de systematisering van de behoeften van vrouwenverenigingen, luistert de voorliggende haalbaarheidsstudie naar tien bevoorrechte getuigen. Het betreft ervaringsdeskundigen - die ondervinding hebben met het coördineren van een overkoepelende structuur zoals een vrouwenof roze huis, een vrouwennetwerk, of een steunpunt - , mensen uit de Antwerpse beleidswereld, medewerkers uit de Antwerpse administratie en vrouwen met een rugzak aan ervaring in de Antwerpse vrouwenbeweging. Deze bevoorrechte getuigen vertellen ons over de mogelijkheden en moeilijkheden van een vrouwenhuis voor Antwerpen.
6.2. METHODOLOGIE Ook deze onderzoeksfase maakt gebruik van een kwalitatieve onderzoeksmethode. Van tien bevoorrechte getuigen wordt een diepte-interview afgenomen. De interviews geschiedden niet aan de hand van één gestandaardiseerde topiclijst, zoals de bevraging van de tien Antwerpse vrouwenverenigingen. Elke ervaringsdeskundige wordt bij de studie betrokken vanwege de specifieke achtergrond, waardoor een geüniformeerde vragenlijst voor dit studiedeel niet aan de orde is. Voor elke respondent wordt een apart vragenschema opgesteld, conform de bagage van de persoon. Het betreffen semi-gestructureerde interviews, met een flexibel te hanteren vragenschema. De keuze voor diepte-interviews is duidelijk: er dient een goed beeld te ontstaan op de motivering van een antwoord. Het is de bedoeling te graven in de ervaring van respondenten, iets wat met kwantitatief onderzoek niet mogelijk is. De tien interviews worden geregistreerd op dictafoon en nadien volledig uitgetypt. Ook dit deel van het onderzoek vertrekt vanuit de leefwereld van de getuigen, waardoor integrale registratie van het discours noodzakelijk is. De interviews worden nadien kwalitatief verwerkt. In een eerste fase wordt gezocht naar aandachtspunten. Aandachtspunten zijn thema’s die tijdens het veldwerk meerdere keren aan de oppervlakte kwamen en die cruciaal zijn voor het welslagen van een vrouwenhuis in Antwerpen. In een eerste analyse mondde deze thematische analyse van het interviewmateriaal uit in 17 aandachtspunten. In een tweede fase werden deze aandachtspunten gereduceerd en samengenomen tot 9 aandachtspunten. In sectie 6.4. (Resultaten) passeren deze aandachtspunten de revue. Eerst wordt de samenstelling van de steekproef in kaart gebracht.
6.3. STEEKPROEF De steekproef van bevoorrechte getuigen is divers samengesteld. Deze sectie brengt een nadere kennismaking met de respondenten, alsook de motivatie achter hun opname in de deze fase van het onderzoek. De opsomming van respondenten gebeurt chronologisch, in overeenstemming met de datum van het interview.
6.3.1. Vrouwennetwerk Oog in Oog (26.04.2005) Het vrouwennetwerk Oog in Oog verenigt organisaties in de provincie Oost-Vlaanderen, die in hun werking specifieke aandacht besteden aan vrouwen. Het netwerk bestaat niet enkel uit vrouwenverenigingen. Ook ruimere verenigingen met oog voor het gender-thema maken er deel van 99
uit. Het netwerk wordt ondersteund door de Dienst Gelijke Kansen van de stad Gent en de Dienst Gelijke Kansen van de provincie Oost-Vlaanderen en zag het licht op vraag van vrouwenverenigingen. Het doel van het netwerk is de slagkracht van het vrouwelijke middenveld te vergroten door krachtenbundeling en netwerking. Het netwerk ondersteunt de gezamenlijke initiatieven, maar heeft geen aanbod voor individuele verenigingen. De tijdsinvestering in samenwerking mag de eigen drukke agenda van de leden niet overschaduwen. Het interview wordt afgenomen van Mieke Dejonckheere (I1 M.D.J.), Gelijke Kansenambtenaar van de stad Gent en tegelijkertijd bezielster van het Oost-Vlaamse vrouwennetwerk. Het vrouwennetwerk is een andere vorm van inbedding dan een vrouwenhuis en er bestaat een actieve betrokkenheid van de ambtenarij bij het netwerk. Deze alternatieve vorm van overkoepeling dient zeker deel uit te maken van de steekproef bevoorrechte getuigen.
6.3.2. Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen (IVCA) (27.04.2005) Het Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen heeft migrantenvrouwen, vrouwelijke vluchtelingen en asielzoeksters als doelgroep. Naast het specifieke aanbod voor vrouwelijke nieuwkomers, stelt het centrum de deuren open voor alle vrouwen. De doelstelling van IVCA betreft empowerment van vrouwen, waaronder het doorbreken van het sociale isolement. Ontmoeting en uitwisseling met andere vrouwen is één van de manieren om integratie in de Belgische samenleving te bevorderen. Het IVCA is in Antwerpen hét voorbeeld van een multiculturele vrouwenwerking. Als een soort van minivrouwenhuis, beschikt het centrum over een ruime bagage aan ervaring voor een mogelijk vrouwenhuis in Antwerpen. Het IVCA speelt bovendien een voortrekkersrol in de strijd voor een multicultureel vrouwenhuis. De ervaring en visie op een multicultureel vrouwenhuis van Gard Goorden (Algemeen Coördinator; I2 G.G.), Mien De Graeve (I2 M.D.G.) en Goele Drijkoningen (I2 G.D.) (Educatief Medewerksters) worden tijdens een interview op IVCA uit de doeken gedaan.
6.3.3. Steunpunt Allochtone Meisjes en Vrouwen (SAMV) (09.05.2005) Het Steunpunt Allochtone Vrouwen en Meisjes vormt als gelijke kanseninitiatief een koepel voor allochtone meisjes en vrouwen in Vlaanderen en Brussel. Het SAMV onderbouwt het emancipatie- en participatieproces voor allochtone meisjes en vrouwen en besteedt hierbij bijzondere aandacht aan allochtone meisjes- en vrouwenverenigingen. Het SAMV bracht in 2002, tijdens Dialogen, de behoefte van allochtone vrouwenverenigingen in verschillende Vlaamse provincies in kaart. Toen kwam in Antwerpen de eerste keer de nood aan een vrouwenhuis aan de oppervlakte. De coördinator van het SAMV, Judith Perneel (I3 J.P.), voerde dit actieonderzoek. Deze haalbaarheidsstudie luistert naar haar ervaringen en aandachtspunten.
6.3.4. Lokaal integratiecentrum Antwerpen-stad De 8 (09.05.2005) De 8 is door de Vlaamse Gemeenschap erkend als lokaal integratiecentrum voor Antwerpen-stad. De 8 ontwikkelt initiatieven ter bevordering van de emancipatie en volwaardige participatie van etnischculturele minderheden in de stad. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met allochtonen, vluchtelingen, woonwagenbewoners en hun organisaties. Verder participeert de vzw aan de realisatie 100
van een onthaalbeleid voor nieuwkomers en aan de uitbouw van een opvang- en begeleidingsnetwerk voor mensen zonder papieren. Er bestaat geen direct verband tussen De 8 en de haalbaarheidsstudie naar een vrouwenhuis, wel tussen de studie en de Algemeen Coördinator van de vzw, Véronique Grossi (I4 V.G.). Zij speelt al jaren mee in de Antwerpse vrouwenbeweging en was tevens de voorzitster van de toenmalige Emancipatieraad. Deze Raad betrof een adviserende constructie van vrouwenverenigingen aan het beleid en is wegens interne moeilijkheden een stille dood gestorven. De achtergrond van Véronique Grossi en haar bevindingen met de Emancipatieraad zijn van onschatbere waarde voor deze haalbaarheidsstudie.
6.3.5. Dienst Emancipatie stad Antwerpen (17.05.2005) De Dienst emancipatie creëert en stimuleert gelijke kansen door gelijke behandeling, nondiscriminatie en bewustwording. Er wordt zowel beleid gevoerd naar de Antwerpse bevolking toe (externe emancipatie), als naar de ambtenaren (interne emancipatie). Voor ambtenaren werkt de dienst aan een inclusief beleid rond gender en holebi’s. De Dienst emancipatie is, als promotor van een gelijke kansenbeleid naar vrouwen toe, nauw betrokken bij de haalbaarheidsstudie naar een vrouwenhuis. De gelijke kansenambtenaar van de stad Antwerpen, Diana Coppens (I5 D.C.), is vertrouwd met het Antwerpse emancipatiebeleid en heeft inzicht in de politieke wil voor het ondersteunen van een initiatief zoals een vrouwenhuis.
6.3.6. Het Roze Huis - Antwerpse Regenboogkoepel vzw (RH-ARK) (27.05.2005) Het Roze Huis fusioneerde in 2002 met de Antwerpse Regenboogkoepel tot de koepel van holebiverenigingen voor de provincie Antwerpen. De vzw het Roze Huis bestaat sinds ’94 en werd opgericht met als doelstelling een pand te vinden voor holebiverenigingen in Antwerpen. Met dit pand wou de vzw tegemoet komen aan de prangende behoefte aan infrastructuur van holebiverenigingen en aan het verhogen van de zichtbaarheid van holebiverenigingen in Antwerpen. De droom van een Antwerps Roze Huis werd werkelijkheid in 2000. Als gemeenschappelijke uitvalsbasis van Antwerpse holebiverenigingen in Antwerpen, werd het Huis al snel beschouwd als koepel van de bestaande verenigingen. Om die reden smolt het Roze Huis samen met het bestaande holebi-overleg, de Antwerpse Regenboogkoepel. De ontstaansgeschiedenis en het concept van het Roze Huis, leidt tot de analogie van een vrouwenhuis in Antwerpen. Is zoiets als een Roze Huis haalbaar voor vrouwen in Antwerpen? Een interview met de coördinator van het Roze Huis, Yves Aerts (I8 Y.A.), en een bezoek aan de vzw, plaatst deze centrale vraag in perspectief.
6.3.7. Vrouwenhuis Amazone (01.06.2005) De hoofddoelstelling van het nationale vrouwenhuis Amazone, betreft het ondersteunen van vrouwenverenigingen. Amazone garandeert met haar dienstverlening de continuïteit van vrouwenverenigingen, draagt bij tot de professionalisering van het vrouwelijke middenveld en sensibiliseert het beleid rond vrouwenzaken. Het resourcecentrum fungeert als centraal aanspreekpunt voor het beleid, de media, de koepels van vrouwenverenigingen en iedereen die op een professionele manier betrokken is bij gelijke kansen.
101
Amazone is een goodpractices voorbeeld van een vrouwenhuis, weliswaar op federaal niveau. Toch levert de tienjarige ervaring van de Nederlandstalige Coördinator van het vrouwenhuis, Mieke Van Nuland (I11 M.V.N.), een aanzienlijke bijdrage tot deze haalbaarheidsstudie naar een eventueel lokaal vrouwenhuis.
6.3.8. Dienst Integratie Antwerpen (DIA) (08.06.2005) De Dienst Integratie Antwerpen probeert op twee manieren te werken aan een samenleving in diversiteit: door het voeren van een consequent inburgeringbeleid en door een actief beleid voor diversiteit en gelijke kansen. In het kader van het diversiteit- en gelijke kansenbeleid, biedt DIA ondersteuning aan allochtone verenigingen. Het houdt namens de stad contacten met allochtone verenigingen en beheert een subsidiefonds. Verder staat het contact- en bemiddelingsteam van DIA in voor contacten in de verschillende gemeenschappen en de tussenkomst in interculturele conflicten. Met betrekking tot het inburgeringbeleid, komen nieuwkomers in Antwerpen terecht bij het Stedelijk onthaalbureau voor nieuwkomers PINA. Ze worden er wegwijs gemaakt in de Antwerpse samenleving en op een inburgeringtraject gezet. DIA heeft een goed overzicht op het allochtone verenigingsleven in Antwerpen. Anissa Akhandaf (I13 A.A.), beleidsmedewerkster diversiteit en gelijke kansen bij DIA, modereerde op 24 juni 2004 een debat tussen Antwerpse vrouwenverenigingen en het beleid, waarbij de vraag om een multicultureel vrouwenhuis aan de oppervlakte kwam. Bovendien maakte ze deel uit van de denktank, die met het Steunpunt Gelijkekansenbeleid, de Dienst Emancipatie en het SAMV brainstormde over een mogelijk multicultureel vrouwenhuis in Antwerpen. In een interview doet ze, samen met Judith Vink (I13 J.V.), haar visie op de mogelijke inbedding van het vrouwelijke middenveld uit de doeken. Judith Vink werkt sinds kort bij DIA en is tevens Voorzitster van IVCA.
6.3.9. Wijkcentrum ’t Pleintje (17.06.2005) ’t Pleintje is het wijkcentrum van het buurt- en opbouwwerk in Deurne Zuid. Het Antwerpse buurt- en opbouwwerk wordt gecoördineerd door RISO-Antwerpen, het Regionaal Instituut voor de Samenlevingsopbouw in de stad Antwerpen. Wijkcentrum ’t Pleintje is al vele jaren actief in de wijk en experimenteert met allerlei vernieuwende manieren om bewoners dichter bij elkaar te brengen. Het is een laagdrempelige ontmoetingsplaats voor buurtbewoners, waar ze elkaar op een ongedwongen manier kunnen ontmoeten. In een interview met de Teamcoördinator van ’t Pleintje, Marleen Kauwenberghs (I16 M.K.), wordt achterhaald welke meerwaarde een mogelijk vrouwenhuis heeft voor bestaande initiatieven zoals wijkcentra en welke mogelijke interactie er zou bestaan tussen het buurt- en opbouwwerk en een vrouwenhuis.
6.3.10. Antwerpse Schepen voor informatie, communicatie, samenlevingsopbouw, emancipatie en sport (21.06.2005) Chantal Pauwels, de Antwerpse schepen voor informatie, communicatie, samenlevingsopbouw, emancipatie en sport, gaf gehoor aan de roep van vrouwenverenigingen in Antwerpen om ondersteuning met de inrichting van de huidige haalbaarheidsstudie naar een vrouwenhuis. Een interview met Chantal Pauwels (I17 C.P.) legt de motivatie achter de opdracht voor deze studie bloot, peilt naar de politieke houding tegenover een initiatief zoals een vrouwenhuis in het college en de gemeenteraad en bevraagt de mogelijke pistes na afloop van deze haalbaarheidsstudie.
102
6.4. RESULTATEN Na het inladen in de computer en uittypen van de tien interviews met bevoorrechte getuigen, vindt een kwalitatieve analyse van het verzamelde materiaal plaats. Deze analyse mondt uit in negen aandachtspunten, die van belang zijn voor het welslagen van een mogelijk vrouwenhuis in Antwerpen. De huidige sectie behandelt de negen aandachtspunten, die worden geïllustreerd met fragmenten uit de interviews.
6.4.1. Locatie en tijdstip De inplanting van een vrouwenhuis moet grondig bestudeerd worden. Zowel tijdens Dialogen in 2002, als gedurende de huidige bevraging van het middenveld, kwam de weestand tegen mobiliteit aan de oppervlakte. Heel wat vrouwen voelen een drempel tegen het zich verplaatsen over grote afstanden en tegen het gebruik van het openbaar vervoer. Bovendien geniet een groot deel van de vrouwen van een vrouwenwerking op buurtniveau. Zonder het actief betrekken van bepaalde groepen, dreigt één centraal gelegen vrouwenhuis deze groepen zeker te verliezen. “Een moeilijkheid waar we toen op gestoten zijn met die groep, was de ligging van zo een vrouwenhuis. Dat was eigenlijk een groot discussiepunt. Antwerpen is een heel stuk groter dan Gent en je hebt al die wijken die bijna eilandjes op zich zijn. En de meeste vrouwenwerkingen richten zich naar vrouwen van binnen de wijk. Als er een huis ter beschikking zal gesteld worden, dan zullen we het er zeker mee moeten doen en dan zal er een inspanning moeten geleverd worden om de vrouwenwerkingen die in andere wijken zitten, er ook bij te betrekken. Dat is effectief wel een drempel, zeker voor eerste generatie allochtone vrouwen” (I3 J.P.). De weerstand tegen verplaatsing betekent niet dat moet worden afgezien van een centraal gelegen vrouwenhuis. Het overwinnen van drempels werkt immers emancipatiebevorderend en opent nieuwe perspectieven. Er dient wel een actieve inspanning geleverd te worden om vrouwen over grotere afstanden te bewegen, zoals het aanleren van en het begeleiden bij het gebruik van het openbaar vervoer. “In Antwerpen heb je dat ook, de lokale integratiecentra die heel wijkgebonden waren en bijvoorbeeld zeiden van “we willen dat alleen hebben op Noord”, want de vrouwen komen alleen op Noord, want ze gaan niet verder. Maar het is juist die drempel overwinnen dat zo belangrijk is, dat je niet altijd daarop moet inspelen, maar dat je moet verder zien, dat die misschien toch eens de tram nemen om naar hier te komen, of naar ergens anders, naar een plaats te gaan. Vooral ook vanuit de traditionele migranten, de Turkse en Marokkaanse migrantenvrouwen, die moeten heel hard uit het isolement komen” (I2 G.G.). Een ander punt van discussie, betreft het tijdstip van activiteiten. Het geprefereerde tijdstip tussen vrouwen in beroepsarbeid en thuiswerkende vrouwen verschilt. Vrouwen in beroepsarbeid verkiezen de avond en het weekend, terwijl niet professioneel gebonden vrouwen de voorkeur geven aan de dag. Verder zijn er ook culturele verschillen in verband met tijd. De wekelijkse rustdagen van Joden bijvoorbeeld, vallen op vrijdag en zaterdag. Op deze dagen wordt afgezien van elke deelname aan activiteiten. Op de activiteiten die plaatsvinden op zaterdag, vallen Joden bijgevolg uit de boot. Deze evidentie toont aan dat bij de planning van activiteiten rekening dient gehouden te worden met de cultuur en de socio-culturele praxis van verschillende groepen.
103
6.4.2. Meerwaarde Het vorige hoofdstuk ging na welke meerwaarde een vrouwenhuis kan betekenen voor de geïnterviewde vrouwenverenigingen. Dit volstaat echter niet. Om een mogelijk vrouwenhuis te rechtvaardigen, moet de meerwaarde zich laten voelen op verschillende niveaus: op het niveau van individuele vrouwen, op het niveau van vrouwenorganisaties, op het niveau van het brede verenigingsleven, op het niveau van het beleid en op het niveau van de samenleving.
6.4.2.1. Meerwaarde op het niveau van individuele vrouwen In een vrouwenhuis kunnen vrouwen genieten van een uniek aanbod. Het menu dient aan te sluiten bij reëel gevoelde behoeften van vrouwen. Het vormt een zichtbare meerwaarde, die vrouwen nergens anders kunnen vinden. Een voorbeeld zijn de cursussen Nederlands voor vrouwen in het buurthuis ’t Pleintje. Een bevraging wees immers uit dat vrouwen drempels ervaren bovenop de wachtlijsten in het reguliere aanbod van opleidingen Nederlands voor Anderstaligen. Enkel het wegwerken van wachtlijsten, zal de cursussen niet zonder meer vrouwelijk maken. Vrouwen ervaren bijkomende drempels zoals het tekort aan kinderopvang, de afstand tot de opleidingen, de echtgenoot die eerst Nederlands dient te leren voor zijn beroep en de kostprijs van de opleiding. Het aanbod Nederlandse les in het buurthuis, sluit dus meer aan bij de behoeften van vrouwen, omdat men er rekening houdt met de bijkomende drempels. Het aanbod van een centraal gelegen vrouwenhuis, dient afstanden te overtreffen. Het eerste aandachtspunt wees immers op de weerstand tegen mobiliteit. Een vrouwenhuis zal vrouwen dus moeten overtuigen - door het aanbod aan opleidingen, door de dynamiek in het huis, door de aansprekingkracht van de debatten en lezingen, door de verrijking van interculturele ontmoeting – om zich over grotere afstanden te bewegen. “Voor sommige vrouwen zal dat zeker een drempel zijn, afstand is altijd een drempel. Maar je zult nooit alle vrouwen van gans Antwerpen bereiken. Dus ook daar, als uw aanbod voor bepaalde mensen sterk genoeg is, kan dat wel. Als ze daar iets vinden wat ze elders niet vinden” (I16 M.K.). De kracht van het aanbod geldt zeker voor een multicultureel vrouwenhuis. In een dergelijke open structuur, die mensen van uiteenlopende achtergronden verwelkomt, moet gezocht worden naar een compromis. Sommige individuen zullen zich willen neerleggen bij dit compromis, anderen voelen zich beter in een aparte structuur voor de eigen groep. De uitdaging bestaat erin om het aanbod zodanig aantrekkelijk te maken, dat het compromis erbij genomen wordt. “Je kan mensen veel bieden, want eigenlijk lokken wij mensen een beetje met een specifiek aanbod. Vrouwen lokken wij met lessen Nederlands, van “kom maar en pak de rest er een beetje bij”. Je moet wel een aantal compromissen sluiten, maar dat aanbod is belangrijk. En dan komen mensen, dat is een lokmiddel. Soms denken mensen racistisch of stemmen Vlaams Belang, maar het feit dat ze hier goedkoop computerles kunnen volgen die goed gegeven wordt en dat ze hier een koffie kunnen drinken aan 50 cent en het is leuk om hier te zitten en noem maar op. Dat hier veel allochtonen komen, nemen ze er dan bij. En zo creëer je op den duur een soort compromis. Dan zien we dat het mensen zijn die de stap niet willen zetten, die niet in de richting van een compromis willen gaan. Dus je zult altijd mensen afstoten. Dat het zo open is, maakt dat iedereen altijd water in zijn wijn moet doen en dat is altijd de moeilijkheid. Je kunt nooit voor iedereen goed doen. Ofwel moet je het voor iedereen apart, strikt gescheiden doen en dan zal je binnen dat waarschijnlijk een groter geheel kunnen bereiken, maar dat is een andere manier van denken. Dus als je naar een compromis gaat, dan moeten mensen bereid zijn of dan moet uw lokmiddel zo groot zijn dat mensen het compromis erbij nemen” (I16 M.K.). 104
“De mensen van Digipolis bieden computerlessen, internetlessen, lessen gsm gebruik aan in bepaalde wijken, dienstencentra - ook van het OCMW - en het vrouwenhuis zou inderdaad ook weer zo een plek kunnen zijn. Dat is dan voor een ander beleidsdomein, namelijk van diegene die bezig zijn met de informatisering van onze samenleving. Want iedereen heeft het recht op toegang tot. Dat aanbod, inspelen op de vraag, op wat er leeft” (I17 C.P.).
6.4.2.2. Meerwaarde op het niveau van vrouwenverenigingen
17
Ook bepaalde vrouwenverenigingen voelen een weerstand tegen een gemeenschappelijke infrastructuur en dienen over grotere afstanden bewogen te worden. Een vrouwenhuis moet met andere woorden een uniek en krachtig aanbod hebben voor vrouwenverenigingen. Deze voelbare meerwaarde van een vrouwenhuis voor vrouwenverenigingen, vormt meteen ook het 18 verschil met de vroegere Emancipatieraad . De belangrijkste opdracht van een vrouwenhuis, betreft het ondersteunen van vrouwenverenigingen, terwijl een emancipatieraad advies verleent aan het beleid. Een ex-lid van de Emancipatieraad getuigt dat de Raad weinig meerwaarde had voor vrouwenverenigingen, waardoor die een stille dood stierf. “En wat wij konden bieden was minimaal, zoniet bijna nihil. En daar zijn vrouwenorganisaties ook wel op afgehaakt denk ik. Voor de organisaties maakte het niet veel verschil of we bestonden of niet” (I4 V.G.). Een vrouwenhuis moet dus een verschil uitmaken voor de continuïteit van vrouwenverenigingen, het moet de werking van verenigingen ten goede komen. “Dus ik denk dat het heel zichtbaar moet zijn: “ Wat brengt mij als vrouwenorganisatie zo een vrouwenhuis of zo een hele structuur op?” Het klinkt wat negatief, ik bedoel het niet zo. Het moet een meerwaarde zijn voor veel organisaties die klein zijn en weinig middelen en mogelijkheden hebben. Ik denk dat het heel zichtbaar moet zijn voor hen om de zin hiervan in te zien. Ik denk dat er al een veel zijn die de zin hiervan inzien, want er zijn toch heel wat organisaties die de tekst onderschreven hebben” (I4 V.G.). “Het moet een minimum van aanbod hebben naar vrouwenorganisaties toe: een soort archief, een bibliotheek, informatieruimte, computers, die dingen moeten er aanwezig zijn denk ik. De mogelijkheid tot het huren van ruimtes, van zalen, eventueel de ondersteuning bij het organiseren van activiteiten. Ik denk dat een vrouwenhuis inderdaad een soort aanbod moet hebben naar organisaties. En dan zal daar zeker wel gebruik van gemaakt worden” (I4 V.G.). In het Roze Huis bijvoorbeeld, zijn holebiverenigingen vrijgesteld van de betaling voor zalenhuur. “Want wij vinden niet dat zij ons moeten steunen, wij steunen hen, als koepel. Want dat was één van de argumenten van de stad: “vraag dan huurgeld, dan kan 17
Voor een uitgebreide bespreking van de meerwaarde van een vrouwenhuis voor vrouwenverenigingen, zie hoofdstuk 5. 18 De Antwerpse Emancipatieraad betrof een adviesraad die werd opgericht op initiatief van het beleid. De Raad bestond uit een grote, diverse groep aan organisaties van verschillend pluimage: vrouwen uit de georganiseerde socioculturele velden (KAV, SVV), politieke vrouwengroepen (CVP, SP, VLD vrouwen), verschillende welzijnsorganisaties (vluchthuizen en opvangcentra zoals Tamar, het Zijhuis), YWCA, allerlei culturele organisaties, enz. Deze Raad bestond zes jaar en is wegens een gebrek aan engagement een stille dood gestorven.
105
je de huur betalen.” Maar wij willen geen commerciële prijzen hanteren voor de zalenverhuur om daarmee onze huur te betalen. Wij zijn ter ondersteuning. Wat is dan het nut? Dan kunnen ze even goed elders terecht” (I8 Y.A.). De toenmalige Emancipatieraad werd opgericht vanuit het beleid, terwijl de roep om een vrouwenhuis klinkt vanuit het vrouwelijke middenveld. Een aantal middenveldorganisaties sloegen de handen in elkaar en richtten een Actiecomité op dat actief strijdt voor een multicultureel vrouwenhuis. Daarenboven slaagde de mobiliserende kracht van het Actiecomité erin de visietekst door 36 vrouwenorganisaties te laten ondertekenen. Een dergelijk bottom-up initiatief heeft een veel grotere kans op duurzaamheid omdat het aansluit bij een reëel gevoelde behoefte. “We zijn in het begin naar een aantal andere raden gaan kijken, we hadden een heel mooi voorbeeld van de emancipatieraad in Leuven; maar die was vrijwillig ontstaan vanuit een aantal heel geëngageerde vrouwen, die hebben een platformtekst kunnen schrijven omdat die wat in dezelfde richting georiënteerd waren. En die hebben dat langzaam uitgebouwd van onder. Terwijl het hier een vraag was vanuit het beleid van “mensen we gaan een emancipatieraad oprichten” en dat is anders” (I4 V.G.).
6.4.2.3. Meerwaarde op het niveau van het brede verenigingsleven Een vrouwenhuis kan in geen geval een geïsoleerd bestaan leiden. Het verleent de vrouwenbeweging extra cachet en stimuleert andere verenigingen om rond de vrouwenproblematiek te werken. Zo stelt het Roze Huis bijvoorbeeld de deuren van de infrastructuur open voor andere verenigingen, om de kloof tussen de holebiwereld en de “heteronormale”wereld te dichten. “Niet alleen aan holebiverenigingen, want zij mogen het gratis gebruiken als ze aangesloten zijn als lid bij de vzw. Maar ook bij anderen en dat vinden we minstens even interessant, want daardoor komen hier ook mensen binnen die hier anders niet zouden binnenkomen. En bijna altijd zijn het ook mensen die we hier graag willen binnenkrijgen, zoals vormingsmedewerkers van het leger of van de politie, of mensen van het steunpunt Algemeen Welzijnswerk, buurtcomité, dat soort verenigingen, dat is een voordeel omdat ze de werking leren kennen, hoe het hier is, hoe holebi’s eruit zien. We proberen ook met het café een zo verscheiden mogelijk publiek te trekken, vrouw – man, jong – oud, holebi – hetero, allochtoon – autochtoon, maar dat is zeer moeilijk. Dat op zich is al een stuk integratie en emancipatie” (I8 Y.A.). Een vrouwenhuis is geenszins elitair en onderhoudt samenwerkingsverbanden met lokale initiatieven zoals wijkcentra. Lokale initiatieven kunnen relevante thema’s voor vrouwen signaleren, die te specifiek zijn voor een open huis zoals een wijkcentrum. Een vrouwenhuis aggregeert vrouwrelevante thema’s van het lokale niveau en brengt die onder de publieke en beleidsmatige aandacht. “Ik zou het eerder zien als iets waar een aantal sterke acties kunnen gebundeld worden. Ik denk nu bijvoorbeeld aan die drempel rond het aanbod Nederlands, die volgens mij vooral naar vrouwen speelt. Het zou niet slecht zijn, dat een vrouwenhuis dat soort dingen in kaart brengt om daar een studie over uit te lokken of in de aandacht te brengen. Een plaats waar er rond vrouwenthematieken en vrouwenproblematieken, waarvan je zegt “dat is toch wel specifiek en er zijn meerdere vrouwen die daarmee geconfronteerd worden”, iets gedaan wordt” (I16 M.K.). “Als andere verenigingen zeggen van “voor vrouwen moet je daar zijn” en hun deur dichtdoen, dan zou dat een ongelofelijk negatief effect zijn, waar we ons op voorhand van bewust moeten zijn. Dus haalbaarheid zal uiteraard blijken uit het 106
financiële, maar ook uit welke meerwaarde we kunnen realiseren met een vrouwenhuis, wat brengt dat teweeg als we dat inplanten in de stad (I17 C.P.).
6.4.2.4. Meerwaarde op het niveau van het beleid Een vrouwenhuis vormt als resourcecentrum voor vrouwenzaken het hart van de vrouwenbeweging in Antwerpen en is een ideale gesprekspartner voor het beleid. Een vrouwenhuis pikt in op beleidsrelevante thema’s en sluist deze door naar de ledenvrouwenverenigingen. “Een vrouwenhuis zou een plek kunnen zijn waar je als overheid een aantal thema’s – die vanuit de vrouwen komen, of die je als overheid belangrijk vindt zoals preventie van borstkanker – waar je bij de vrouwen geraakt en dat je een plek hebt waar het niet over bakstenen gaat, maar wat eigenlijk het hart is van de vrouwenbeweging in Antwerpen. Zoals ik nu ook de vergelijking kan maken met het Roze Huis. Dat je een gesprekspartner hebt, dat je weet waar je terecht moet als er preventiecampagnes moeten getest worden, of reclamespots moeten lukken, om te polsen wat zij horen vanuit de doelgroep, van hun leden. Dat zou het vrouwenhuis ook kunnen zijn denk ik” (I17 C.P.). Anderzijds vertaalt een vrouwenhuis de belangen van de achterban met één stem naar het beleid. De communicatie van deze al dan niet tegenstrijdige belangen uit dezelfde hoek, creëert een effectievere doorweging op het beleid.
“Stel dat er nu een maatschappelijk debat is - zoals in verband met de hoofddoek - dat je dan wel als vrouwenhuis met één of andere tekst, een statement kunt naar buiten komen. Het is dan gemakkelijk als iedereen in hetzelfde huis elkaar tegen komt, die tekst leest en ondertekent. Dat is dan veel sterker om naar beleid toe te zeggen “wij, als vrouwenhuis”. Dat je gewoon met een tekst naar buiten kunt komen vanuit het vrouwenhuis. Dat je dan veel meer invloed hebt. Als IVCA nu een brief schrijft en dan een andere organisatie schrijft ook een brief, dan is dat ook allemaal misschien zo gericht op de eigen organisatie. Maar als je kunt zeggen “voor alle vrouwen in Antwerpen is dat belangrijk en wij ondertekenen dat ook allemaal”, dan moet men daar wel naar luisteren” (I2 M.D.G.).
107
Een vrouwenhuis is dus tegelijkertijd de aanspreekpartner én de aanjager van het beleid. “Dan heb je een aanspreekpunt, waar je zowel een partner kunt vinden voor uw beleid, waar je advies kunt vragen, als dat je ook een aanjager hebt. Die aanbrengt welke thema’s erg leven bij vrouwen in Antwerpen, of die bijvoorbeeld aangeeft dat we op het vlak van data en politiek een achterstand hebben opgelopen of die goede voorbeelden aanreikt van contacten die zij onderhouden waaronder vrouwenorganisaties in andere steden misschien, of andere landen zelfs. Dat je een aanjager, een partner krijgt in uw emancipatiebeleid” (I17 C.P.). Amazone onderhoudt een goede relatie met het beleid. Zo wordt de Adviescommissie Gelijke Kansen jaarlijks uitgenodigd voor een werkvergadering en komt regelmatig een minister op bezoek. Deze netwerking speelt in de kaarten van beide partijen. Enerzijds biedt het een kanaal waarlangs de vrouwenbeweging haar zorgen communiceert naar het beleid toe en anderzijds vormt Amazone een eerste aanspreekpunt en kenniscentrum voor het beleid.
6.4.2.5. Meerwaarde op het niveau van de samenleving Terwijl vrouwenemancipatie onze samenleving menselijker maakte, draagt interculturele vrouwenemancipatie bij tot een samenleving in diversiteit. Een multicultureel vrouwenhuis demonstreert dat verdraagzaamheid verder gaat dan het vreedzaam naast elkaar leven. Het toont aan dat intercultureel samenwerken echt kan en vervult in die zin een voorbeeldfunctie voor de bredere samenleving. In een multicultureel vrouwenhuis worden vrouwen bewust gemaakt van het maatschappelijk belang van diversiteit. Vrouwen van verschillende culturen ontmoeten er elkaar op het gebied van hun vrouw-zijn. Verschillen op gebied van etniciteit, geloof, seksuele voorkeur, leeftijd, enz ebben er weg. Deze openheid voor “de ander” vertaalt zich in de opvoeding van kinderen. Vrouwen kunnen via hun opvoedkundige rol een belangrijke promotor zijn van een samenleving in diversiteit. “En dat vind ik echt een belangrijk pleidooi, dat het een inhoudelijke meerwaarde moet hebben ook. En de stoel waarop ik nu zit, ik heb geen nood aan infrastructuur, aan personeel, aan geld, ik heb genoeg. Maar dat zoeken naar de inhoud en de rol die zoiets ook kan spelen in uw diverse samenleving: omdat vrouwen daar een bepaalde positie kunnen innemen, die hebben een bepaalde positie binnen eender welke cultuur. Of dat nu Belgische vrouwen zijn of Marokkaanse vrouwen of Zigeunervrouwen, die hebben allen een eigen positie binnen de gemeenschap. Vanuit die positie kan een vrouwenhuis ook een meerwaarde zijn in een samenleving en de diversiteit in een samenleving. Zo gaat het breder dan alleen maar het vrouwenthema. Op die manier wordt het vrouwenthema opengetrokken tot een meer maatschappelijk thema. En vrouwen kunnen daar een interessante rol in spelen in die diversiteit. Meer – als dat niet conservatief is – dan mannen. Voor mij zou dat het interessante zijn van zo een vrouwenhuis. Dat daar inderdaad Marokkaanse vrouwen, Russische vrouwen, Belgische vrouwen elkaar ontmoeten en dat daar een soort experimenteerruimte is voor die diversiteit, maar dan specifiek binnen het genderthema, als die vrouwen vanuit die verschillende invalshoeken daar samenkomen en uitwisselen” (I4 V.G.).
108
6.4.3. Diversiteit 6.4.3.1. Diversiteit als meerwaarde Een multicultureel vrouwenhuis is dé plek bij uitstek om mensen over de verschillen in achtergronden samen te brengen op één plek. Door het aankaarten van thema’s die belangrijk zijn voor alle vrouwen, zoals opvoeding, de technologisering van de maatschappij, de verkiezingen, enz, worden vrouwen van verschillende achtergronden samengebracht zonder zich te focussen op die diversiteit. Het is het vrouw-zijn dat de bezoeksters van een vrouwenhuis in de eerste plaats bindt. Er wordt gefocust op de gemeenschappelijkheden in plaats van op de verschillen. “Eigenlijk valt nationaliteit een stuk weg hier op een bepaald moment. Dat speelt natuurlijk wel in het uiterlijk en ook wel in een eerste kennismaking, maar op een bepaald moment valt dat ook weg (…) En op dat moment valt nationaliteit weg. Dat blijft wel altijd, maar het feit dat het klikt, dat die karakters klikken, dat het lukt wordt belangrijker dan het feit of die Marokkaans is of van gelijk waar” (I16 M.K.). “Het zijn allemaal vrouwen die toch vertrekken vanuit een aantal gemeenschappelijkheden, vanuit achterstand of vanuit discriminatie omwille van het genderthema, wat in een aantal culturen juist hetzelfde is als in onze cultuur. Op andere niveaus misschien, maar ook nog wel. Ik denk dat we die gemeenschappelijkheden veel meer in het licht moeten zetten en van daaruit zoeken hoe we elkaar vinden op het gemeenschappelijke. De verschillen zijn de verschillen en dat is op zich geen enkel probleem. In plaats van te denken hoe verschillend we zijn en hoe we dan met die verschillen moeten omgaan, zoeken naar waar we iets gemeenschappelijk hebben. Hoe verbreden we dat gemeenschappelijke en hoe vinden we elkaar daar? Ik denk dat dit een positievere invalshoek is. En ik denk dat een vrouwenhuis in Antwerpen daar extra aandacht zou moeten aan besteden. Het klinkt heel conservatief, maar ik denk dat vrouwen in bepaalde levensdomeinen een belangrijke rol innemen, zeker binnen een aantal culturen, niet overal. Maar in een aantal culturen hebben vrouwen een positie – misschien minder in de maatschappelijke domeinen, zeker in het privaat – die heel bepalend kan zijn. Ik denk niet dat vrouwen nog op het thuisfront horen, maar ik zie nog een aantal terreinen waar de vrouw vooral de scepter zwaait en ik zie ook een aantal terreinen waar de man vooral de scepter zwaait. In een aantal andere culturen zeker. Maar dat is een belangrijke sleutelrol die je ook kan gebruiken in heel dat diversiteitsdenken. Vrouwen kunnen daar een belangrijke rol in spelen vanuit hun positie. Zeker vrouwen in een aantal andere culturen. En vandaar dat er aandacht moet voor zijn, heel veel aandacht als we zo een huis in Antwerpen zouden kunnen verwezenlijken (I4 V.G.). Een multicultureel vrouwenhuis sluit aan bij de hedendaagse realiteit van de globalisering. Internationale migratie is een toenemend fenomeen en de samenleving wordt steeds meer gekleurd door mensen met een niet-Belgische achtergrond. De diversiteit van de stad Antwerpen is een gegeven en daar speelt een multicultureel vrouwenhuis op in. “Als we iets internationaals doen, dan proberen we altijd iets samen te doen. Zo werkten we laatst samen met Afribel, die voornamelijk bestaan uit Rwandese en Burundese, dus Afrikaanse vrouwen. Ook met Georgiërs, Armeniërs, werkten we samen. We vinden het altijd heel belangrijk om samen te werken met andere groepen. Dat komt dan ook veel sterker naar buiten toe. Je krijgt ook een ander publiek in huis als je samenwerkt. Het is daarom ook dat wij openstaan voor dat
109
vrouwenhuis omdat we zien dat het sterk is. En ook in Antwerpen om naar buiten te komen, dat al die dingetjes niet zo apart zijn” (I2 G.D.).
6.4.3.2. Diversiteit als uitdaging Omgaan met diversiteit is een uitdaging van de maatschappij van vandaag. Het betreft een naïeve veronderstelling dat mensen van verschillende culturen elkaar opzoeken en samenwerken omwille van de interculturele uitwisseling. “De mensen die zich aangesproken voelen voor interculturele ontmoeting is een heel beperkte groep. Wie ligt wakker van interculturele ontmoeting? Dat is geen behoefte waar mensen hun deur voor uitkomen. Ik denk dat uitwisseling eerder een gevolg is en dat je dat niet teveel moet forceren, omdat je dan snel vervalt in de clichés en dan blijf je in het wij-zij denken. Terwijl als je een aanbod geeft aan mensen dat voor henzelf belangrijk is, waar ze nood aan hebben, en je doet dat voor verschillende mensen, voor verschillende groepen, dan creëer je die ontmoeting spontaan” (I16 M.K.). Het aanbod dient dus zodanig gecreëerd te worden, dat verschillende groepen er zich aangesproken door voelen en elkaar ontmoeten in een vrouwenhuis. Management van diversiteit beweegt zich op het evenwicht tussen zich enerzijds focussen op de verschillen en anderzijds zoeken naar gemeenschappelijkheden. Bij de creatie van een aanbod dienen de leefwereld en belangen van verschillende gemeenschappen overwogen te worden. Als een tweede stap, wordt in deze interesses van verschillende groepen gezocht naar gemeenschappelijkheden, of naar aanknopingspunten die vanuit verschillende standpunten benaderd worden. Diversiteit betekent dus een werkwoord, geen evidentie. Verschillen moeten met openheid benaderd worden, er moet mee omgegaan worden, zodat diversiteit niet verwordt tot dode letter op papier. “Het is ook niet evident. Het zoeken naar het omgaan met diversiteit is niet vanzelfsprekend. Het is niet vanzelfsprekend om al die verschillende eigenheden over dezelfde drempel te krijgen. Dus als we overgaan naar zo een groot vrouwenhuis zoals Amazone, dan denk ik dat we in een stad zoals Antwerpen – misschien nog meer als in Brussel – een focus moeten leggen van hoe om te gaan met die diversiteit. Dat er in het beheerselement echt wordt nagedacht over hoe dit aan te pakken: hoe dragen we er zorg voor om te gaan met die diversiteit, om gevoeligheden daar rond aan te pakken, om die bruggen te bouwen rond die verschillende culturen – los van het feit dat het allemaal vrouwen zijn” (I4 V.G.). “Het moet groeien, maar je kunt niet wachten tot je elkaar ergens tegen komt. Er moet werk van gemaakt worden: hoe doen we dat? En echt stappen zetten om verschillende groepen naar elkaar toe te bewegen en ze niet uit elkaar te drijven of gewoon parallel naast elkaar te laten lopen. Je kunt perfect een ganse werking opzetten voor Marokkaanse vrouwen, Belgische vrouwen en dat ze “goedemorgen” en “goedendag” zeggen, maar dat het voor de rest parallel, naast elkaar blijft lopen. Maar als je dan echt tot die bevruchting, het overslaan naar elkaar, het ontmoeten van elkaar wilt komen, dan denk ik dat we daar meer aandacht zullen moeten voor hebben. Dus als we een initiatief als een vrouwenhuis opzetten in Antwerpen, dan moet dat een heel groot aandachtspunt zijn” (I4 V.G.). Het vergt een doorgedreven inspanning om vrouwen van verschillende achtergronden tot iets gemeenschappelijks te brengen. Judith Perneel van het SAMV getuigt: “Bij ons op het Steunpunt is het al zo. We bestaan uit veel verschillende vrouwen van diverse afkomst. Allemaal allochtone vrouwen, maar als je ze bij ons op de Algemene Vergadering tot iets gemeenschappelijks tracht te brengen, moet je al serieus gaan schipperen” (I3 J.P.). 110
Ook de vroegere Emancipatieraad kampte met de uitdaging om een enorm diverse groep tot iets gemeenschappelijks te brengen. De grote discrepantie in standpunten belemmerde de dynamiek in de groep, bracht met zich mee dat verschillende groepen afhaakten en leidde uiteindelijk tot het spaak lopen van de Raad. Véronique Grossi, de voormalige voorzitster van de Emancipatieraad, vertelt: “Dus ik ben wel wat bang voor hetzelfde scenario, omdat je nu nog veel duidelijker die allochtone groepen gaat betrekken. Pas op, ik vind dat het moet, want wij hadden op dat moment nog heel weinig allochtone groepen. Maar we moeten nu echt heel goed uitzoeken wat we er willen mee bereiken. We moeten er opnieuw met zorg naar gaan kijken. Wat doen we met de diversiteit, hoe gaan we met elkaar om en welke afspraken, vanuit welk kader vertrekken we? Het is niet evident. Wat niet wil zeggen dat we het niet moeten doen natuurlijk!” (I4 V.G.). Een mogelijk vrouwenhuis vertrekt echter vanuit een ander uitgangspunt dan de Emancipatieraad. In de casus van het vrouwenhuis, sloegen uiteenlopende vrouwenverenigingen de handen in elkaar om met een Actiecomité en gemeenschappelijke visietekst te ijveren voor meer inbedding en ondersteuning. Diverse groeperingen strijden dus samen voor éénzelfde doel. Bij de Emancipatieraad werd beslist om samen te werken, met afwezigheid van een concrete eis, een bindmiddel. De bewuste keuze voor een multicultureel vrouwenhuis, brengt het verlies van bepaalde groepen met zich mee. Sommige verenigingen en vrouwen voelen zich niet klaar voor een inclusieve structuur en verkiezen het categoriale, veilige nest. “Ik denk dat het te idealistisch is om te zeggen dat we iedereen daar gaan kunnen inkrijgen. Ik denk dat je moet vertrekken vanuit die openheid dat het een vrouwenhuis is dat zich openstelt naar alle werkingen, misschien zelfs ook naar individuele vrouwen. Maar realistisch gezien gaan diegene die zich daar thuis voelen, er naartoe komen” (I3 J.P.).
6.4.4. Mannen De houding van een vrouwenhuis tegenover het toelaten van mannen dient uitgeklaard te worden. Een aantal gemeenschappen verwelkomt mannen op bepaalde activiteiten. Voor de LatijnsAmerikaanse gemeenschap zijn gescheiden activiteiten zelfs onnatuurlijk en ondenkbaar. Ook vanuit de Dienst Integratie Antwerpen luidt het pleidooi om in een vrouwenhuis ook rekening te houden met de emancipatie van mannen. Door de focus op vrouwenemancipatie, dreigt mannenemancipatie wel eens uit de boot te vallen. De realiteit wil echter dat mannen – en dan zeker allochtone mannen – een achtergestelde positie innemen op bepaalde domeinen. “De vraag vanuit bepaalde doelgroepen is dan of je hier, vanuit gender, geen extra investering moet doen voor de emancipatie van jongens. Want als je kijkt naar de slaagcijfers in het hoger onderwijs, dan zijn diegene die een duw in de rug kunnen krijgen de jongens. En niet de meisjes. En bij allochtonen is dat verschil nog groter dan bij autochtonen. En dan vind ik dat een bevestiging voor het feit dat de nood aan een genderdebat in moderne tijden nog steeds nodig is. Het glazen plafond is er nog steeds, maar we mogen ook niet blind zijn voor de behoeften rond gender die voor jongens nodig zijn. Ik denk ook voor mannen die naar hier komen uit een cultuur die tamelijk macho is. Dat er hier moet gewerkt worden aan bewustmaking bij mannen en vrouwen hoe feminien vriendelijk de samenleving nu is. En dat dit een waarde is waar we achter blijven staan. Dus soms denk ik “vrouwenhuis, vrouwenhuis, het is nodig, ja dat klopt, maar de genderinvulling is heel belangrijk”. De emancipatie van de man in en samenleving waar de man zich soms bedreigd voelt” (I13 A.A.).
111
Het kan niet de bedoeling zijn om met een vrouwenhuis de kloof tussen vrouwen en mannen te vergroten. Het betreft de aanbeveling om meer duidelijkheid te scheppen over de houding van mannen(organisaties) tegenover een vrouwenhuis, over de mate waarin een vrouwenhuis openstaat voor mannen en over de visie van een vrouwenhuis op een hedendaags genderdebat, dat ook aandacht besteedt aan mannen.
6.4.5. Concurrentie 6.4.5.1. Concurrentie tussen vrouwenverenigingen onderling De belangen van vrouwenverenigingen dreigen al eens tegengesteld te zijn en elke vereniging streeft de maximale behartiging van de eigen belangen na. Rekening houdend met de schaarse middelen, komen verenigingen soms in een concurrentiepositie tegenover elkaar te staan. Dit zal zeker het geval zijn met een infrastructuur zoals een vrouwenhuis. In Amazone komt dit wel eens voor: “ Vrouwenverenigingen gaan liever hun eigen weg. Ze doen liever hun eigen ding, dan het samen te willen doen. En wij willen precies zoveel mogelijk dingen samenbrengen, zodanig dat je een meerwaarde kunt creëren. Als je dingen samen doet, heb je meer kennis, meer middelen, meer netwerk, een grotere impact” (I11 M.V.N.). Het is dus belangrijk om realistische verwachtingen aan te houden van de samenwerking tussen vrouwenorganisaties. Partnerschappen worden gevormd rond gemeenschappelijke thema’s, thema’s die op de agenda staan van de vrouwenverenigingen. “Samenwerking kan, als je ze plant vanuit de agenda van de verenigingen. Dus je moet weten waar ze mee bezig zijn. Maar dat leer je natuurlijk omdat je in dit huis van alles opvangt en je probeert dat wat te volgen, je ziet wat er leeft, je kent de vragen, je weet de uitdagingen en dan zoek je naar invalshoeken” (I11 M.V.N.). Net vanwege dit concurrentie-element, kiest het vrouwennetwerk Oog in Oog er bewust voor om enkel de gemeenschappelijke activiteiten tussen de leden-verenigingen te ondersteunen. “[…] Want van het moment dat er iets te rapen valt, zit je in een gans andere dynamiek. Als je als ondersteuning hebt “geld geven”, dan worden mensen concurrenten van elkaar, in plaats dat ze gaan samenwerken. Dat is duidelijk niet de bedoeling. Zelfs al halen we enorm veel subsidies binnen, zal dat niet de bedoeling zijn” (I1 M.D.J.). Een andere illustratie van de behoedzaamheid voor concurrentie tussen de verenigingen, betreft het uitgangspunt van gelijkwaardigheid tussen de leden van het vrouwennetwerk. “We zijn een doe-netwerk. Geen van grote visies en veel gefilosofeer. Er is natuurlijk wel een basis, waarin we zeggen dat elk lid gelijkwaardig is, ongeacht de financiële of personele tijd die erin gestoken wordt. Het is niet omdat je in de kerngroep zit, dat je stem meer waard is dan iemand die niet kan komen naar vergaderingen. Sommige organisaties zijn gewoon te klein om én in de kerngroep én in de grote groep te kunnen participeren. En dat wordt wel iedere keer opnieuw benadrukt” (I1 M.D.J.).
112
6.4.5.2. Concurrentie tussen het vrouwenhuis en vrouwenverenigingen Een ander spanningsveld bevindt zich tussen het vrouwenhuis en de verenigingen die het huisvest. De leden-verenigingen vrezen voor een opslorping van de eigen werking en voor een overschaduwing van de eigen drukke agenda door de activiteiten van een vrouwenhuis. Een vrouwenhuis zal dus het respect voor de autonomie van de deelverenigingen voortdurend moeten demonstreren. De Voorzitster van Amazone getuigt: “De boodschap die ik wil meegeven is, dat als je zo’n project waar verenigingen gebruik van maken, mee laat beheren met verenigingen, let dan op want het risico bestaat… dat spanningsveld is altijd aanwezig. Als er hier bijvoorbeeld iets moet beslist worden over een lokaal, dan willen ze altijd dat het naar hen gaat. Hun eigen belangen en de belangen van Amazone, dat is soms tegengesteld” (I11 M.V.N.). “En ik denk dat het belangrijk is voor de bedrijfscultuur van zo een huis: respect voor de autonomie van die verenigingen en toch dingen samen kunnen doen. Dat is de uitdaging.” (I11 M.V.N.). Het evenwicht tussen samenwerking en de zorg voor de eigen doelgroep, dient voortdurend bewaakt te worden. Een realistische benadering van “vrouwenhuisactiviteiten” is dus nodig. “Wij hebben ook een specifieke doelgroep binnen IVCA, die misschien niet de doelgroep is van alle vrouwenorganisaties in Antwerpen - vrouwelijke vluchtelingen en migranten. We kunnen het bijgevolg niet maken om helemaal op te gaan in een vrouwenhuis, of dat andere organisaties opgaan in ons. Elke organisatie zou eigenlijk zijn eigenheid moeten kunnen bewaren en daar staan we zeker achter, ook voor onszelf” (I2 M.D.G.). “Los van het feit dat je een consensus kunt in zoeken tussen de openstelling van het huis en dat vrouwenwerkingen toch hun eigenheid kunnen bewaren, dat ze hun eigen ding kunnen doen in dat huis. Het idee dat wij hebben van een vrouwenhuis, is dat het een open huis zou moeten zijn, waar vrouwenwerkingen terecht kunnen om hun eigen activiteiten te organiseren omdat ze vooral behoefte hebben aan locatie. En anderzijds waar ze gewoon, door ook samen te zijn, die netwerken kunnen leggen met andere organisaties en ook meer dingen samen kunnen organiseren. Niet dat ze alles samen moeten organiseren, maar zoeken naar dat evenwicht tussen het eigen ding doen en een gerichtheid op samenwerking (I3 J.P.).
6.4.6. Allochtone vrouwen(verenigingen) Net omdat allochtone vrouwenverenigingen structureel minder goed uitgebouwd zijn en dikwijls over het hoofd gezien worden in het eigen emancipatieproces, dienen ze actief betrokken te worden bij een multicultureel vrouwenhuis. Veel allochtone verenigingen zijn de Nederlandse taal niet machtig en kunnen zich moeilijk handhaven in de Belgische administratieve procedures. Het allochtone verenigingsleven staat dus a a-priori op voet van ongelijkheid met gevestigde, goed uitgebouwde vrouwenverenigingen in België. “Maar als er niemand zit die dat wat trekt, dan blijven organisaties naast elkaar leven. En om een beetje - mijn vrees – het evenwicht te bewaren, moeten allochtone vrouwenverenigingen er echt actief bij betrokken worden. Allochtone vrouwenorganisaties zijn in ieder geval minder goed georganiseerd en gestructureerd en er moet voor gewaakt worden dat die er een plaatsje in krijgen. Dat het niet is van “de eerst die intekent om een zaal te krijgen, die krijgt ze en 113
trekt uw plan”. Dat bewaken zal op zich al een serieuze job zijn. Dus ervoor zorgen dat uw vrouwenhuis echt divers is, dat je openstaat. Niet op papier, maar in de realiteit” (I3 J.P.). Het komt erop neer de ontmoeting en samenwerking tussen allochtone en autochtone vrouwenverenigingen te laten groeien in een vrouwenhuis en geen idealistische verwachtingen aan te houden. In de beginfase dient actief gebouwd te worden aan de weg naar openheid voor elkaar. “Voor mij ligt de focus in eerste instantie niet op het samen naar buiten komen of het bereiken van gemeenschappelijke standpunten. Dat kan groeien na X aantal jaren. Je moet eerst zorgen dat verschillende werkingen zich daar thuis voelen. Zo zou ik het eerste doel zien, zorgen dat je daar diverse groepen hebt die daar een stek hebben, zich daar goed voelen. Vanaf dan kan je beginnen werken aan dat netwerk. En dat zal het moeilijkste zijn voor al die allochtonenorganisaties, omdat ze die wijkgebondenheid hebben. Ze daar echt bewust van maken dat ze hun activiteiten in een huis zullen doen, in een vrouwenhuis waar ook andere vrouwen komen – wat op zich een veiligheid kan bieden. Maar aan de andere kant is gewoontes doorbreken niet altijd zo evident. Ik denk echter dat we op een punt gekomen zijn om die zuilen een beetje te gaan doorprikken en dat hoeft niet op een bruuske manier” (I3 J.P.).
6.4.7. Continuïteit Een initiatief zoals een vrouwenhuis, kan nooit zelfbedruipend zijn. Er is steeds een afhankelijkheid van een subsidiërende overheid. De duurzaamheid van een vrouwenhuis zelf dient gewaarborgd te worden, aangezien een vrouwenhuis in de eerste plaats instaat voor de continuïteit en empowerment van de lidverenigingen. Zonder de morele steun van de overheid, is de realisatie van een vrouwenhuis niet mogelijk. Want een structuur zoals een vrouwenhuis betekent meer dan bakstenen, een pand waarvoor financiering gezocht wordt. Het is een ganse werking, die continu draaiende moet gehouden worden. De nood aan structurele inbedding is dus duidelijk. De meest voor de hand liggende oplossing is er één van een beheersovereenkomst tussen de overheid en de vzw die gesubsidieerd wordt. Deze overeenkomst is vastgelegd middels een overheidsbesluit.
6.4.8. Categoriaal en inclusief De ogenschijnlijke tegenstelling die vaak geopperd wordt tijdens deze haalbaarheidsstudie, is deze tussen categoriaal en inclusief werken. Een categoriaal vrouwenhuis richt zich op een welbepaalde doelgroep. De motivering achter deze filosofie, is de behoefte aan identiteitsontwikkeling en emancipatie binnen de eigen groep, alvorens evenwaardige interactie kan ontstaan met andere vrouwen en de ruimere samenleving. Het Platform Allochtone Vrouwen in Antwerpen houdt vast aan dit categoriale discours en ijvert met de achterban voor een Marokkaans vrouwenhuis. Vrouwen binnen de Marokkaanse gemeenschap kampen met een geheel eigen problematiek, die volgens het PAV niet in een multicultureel, inclusief vrouwenhuis kunnen aangepakt worden. Bovendien rechtvaardigt de omvang van de Marokkaanse gemeenschap in Antwerpen de roep om een infrastructuur, eigen aan de Marokkaanse gemeenschap. De samenleving in diversiteit is een feit. Deze diverse samenleving betekent een uitdaging voor het beleid van morgen. Een overheid streeft naar bruggen bouwen tussen culturen en zal nooit ondersteuning geven aan initiatieven die de schotten tussen culturen bestendigen. Dit is geen synoniem voor de miskenning van categoriaal werken of een naïef vastklampen aan het diversiteitdiscours. De noodzaak aan categoriaal werken wordt erkend en de uitdagingen van diversiteit worden onder ogen gezien. Zo krijgt het PAV bijvoorbeeld steun voor een vrouwenproject, waarbij specifieke aandacht uitgaat naar de empowerment van Marokkaanse vrouwen. In verschillende gemeenschappen leeft de nood aan een vrouwenhuis en een groot deel ijvert voor een 114
multicultureel initiatief. Aan aparte vrouwenhuizen voor elke gemeenschap kan een overheid principieel geen ondersteuning bieden. “ Dat is wat er aan diversiteit gegeven is in deze stad, dat is geen wensdroom, dat is geen nachtmerrie, dat is een gegeven. Daar moet je je als overheid op organiseren, daar moet je mee omgaan. Dus dat vrouwenhuis moet diversiteit uitademen. En daar moet zowel die Marokkaanse vrouw, als die vrouw die lid is van de KAV zich goed en thuis voelen. Dat is een belangrijke doelstelling in deze stad: culturen elkaar laten vinden, in dialoog met elkaar laten gaan, van vreemd naar vriend, vind ik een heel belangrijke stelregel. En daar mag je niet op toegeven. Dat men zich verenigt in aparte verenigingen lijkt mij prima, want dat staat trouwens in de beleidsnota rond integratie: dat je vanuit uw eigen identiteit, u zelfzeker voelen in uw eigen cultuur, uw eigen cultuur echt in de vingers hebt, dat je u dan pas sterk genoeg voelt om naar anderen toe te stappen en in dialoog te treden. Maar een vrouwenhuis kan dat niet zijn. Een vrouwenhuis moet net die plek zijn die de dialoog tussen culturen en die diversiteit mee op de agenda zet. Hoe moeilijk dat misschien ook is en ook hoe boeiend” (I17 C.P.). De vraag naar inclusief versus categoriaal betreft dus geen of - of vraag, maar is een en - en kwestie: beide vormen zijn complementair en hebben elkaar nodig. Bovendien zijn beide werkingsvormen verzoenbaar in een multicultureel vrouwenhuis. De verenigingen die de tekst onderschreven van het Actiecomité, beklemtoonden het behoud van de eigenheid en de autonomie van de lidorganisaties. Het kan niet de bedoeling zijn dat een multicultureel vrouwenhuis de eigen werking van de lidorganisaties overschaduwt.
6.4.9. Management, visie en communicatie Een infrastructuur zoals een vrouwenhuis vergt een goed management. Eerst en vooral vanuit logistiek-administratieve overwegingen, zoals de zalenverhuur, kinderopvang, een aanwezigheidslijst van vrouwenverenigingen, het beheer van een café met informatiekiosk, het onderhoud, het computernetwerk enz. Anderzijds vanuit strategische overwegingen: welke koers vaart het vrouwenhuis om bepaalde objectieven te verwezenlijken? Naast een goed beheer, heeft een vrouwenhuis dus ook behoefte aan een uitgekiend management. Meerdere bevoorrechte getuigen benadrukken het belang van een goede trekkersfiguur, een behoedster van de dynamiek van een vrouwenhuis. “Wat wel belangrijk is voor het vrouwenhuis, is dat er een goede trekkersfiguur achter zit om het in goede banen te leiden. Heel veel mensen doen het nu bij hun andere taken. Maar als je niet iemand hebt die daar genoeg tijd kan insteken of die kan trekken, dan verwatert dat” (I2 G.G.). “Als je een aantal ruimtes hebt, moet je in ieder geval iemand hebben die instaat voor het beheer. Maar het is meer dan enkel beheer, meer dan organisaties die een lokaal gebruiken. Het zou spijtig zijn wel eenzelfde gebouw te delen, maar uiteindelijk naast elkaar te zitten. Elk een bureau, maar that’s it. Een groot gebouw met bureaus en vergaderzalen, dat kan allemaal wel professioneel zijn, maar het ademt daarom nog niet de geest uit van een vrouwenhuis. Ik denk dat je dan effectief meer een soort van coördinator nodig hebt. Ik ben voorstander om daar iemand in te zetten die effectief ook de taak krijgt om de netwerken te stimuleren. Ik ben ervan overtuigd dat als je een gebouw gratis ter beschikking stelt, dat er wel gebruik van zal gemaakt worden. Maar zet er ook iemand in die dat wat trekt (I3 J.P.). “Dat lijkt mij sterk, om dingen te verbinden, te linken. Dat lijkt mij dan een belangrijke taak. Maar dan heb je natuurlijk behoefte aan een huis met voldoende 115
personeel die dat moet kunnen behartigen. Dat is meer dan een infrastructuur” (I16 M.K.). “Minimale voorwaarde voor een netwerk, is dat je mensen vindt die het netwerk ondersteunen, dat die er tijd kunnen insteken. Zomaar, zonder dat iemand er aan trekt, gaat het niet. En dat is dan van de stad, van de provincie uit, dat er tijd en mensen in gestoken worden. Zeker omdat de leden van het netwerk heel enthousiast zijn en van alles willen organiseren” (I1 M.D.J.). Naast management en beheer, dient een professionele organisatie zoals een vrouwenhuis voldoende aandacht te besteden aan visieontwikkeling en communicatie. Buitenstaanders begrijpen snel wat de visie, werkingsprincipes en objectieven zijn van de structuur. Het huis is doordrongen van een open, multiculturele bedrijfscultuur en het imago straalt ondubbelzinnig de waarden uit van het vrouwenhuis. “Ik denk dat het belangrijk is dat - op het moment dat een vrouwenhuis er komt er ook gewerkt wordt aan de public relations. Dat er iemand verantwoordelijk is voor de pers of de communicatie naar buiten toe. Dat het echt verzorgd wordt. Omdat je door het samenbrengen van organisaties een spreekbuis wordt voor die organisaties. Dus het moet meer gestructureerd verlopen. Als het nu iemand is van één vereniging, zoals IVCA, dan is het een persoonlijke mening. Maar als je het samenbrengt naar buiten toe, dan moet de public relations bewaakt worden” (I2 M.D.G.).
6.5. BESLUIT In een vierde onderzoeksfase werd geluisterd naar tien bevoorrechte getuigen. Zij werden als onmisbaar beschouwd voor deze studie vanwege de ervaring in de Antwerpse vrouwenbeweging, de kennis van het allochtone verenigingsleven, de ondervinding in een koepelstructuur voor vrouwenverenigingen of de sleutelpositie in de Antwerpse administratie en beleid. De analyse van de diepte-interviews leverde negen aandachtspunten op, die doorslaggevend zijn voor het al dan niet slagen van een mogelijk vrouwenhuis in Antwerpen. De aandachtspunten passeren in deze sectie kort de revue. Het eerste aandachtspunt betrof de locatie van een mogelijk vrouwenhuis en het tijdstip van activiteiten. Beide aspecten vormen een mogelijke drempel, die bij erkenning en aanpak van de weerstand zelfs emancipatiebevorderend kan zijn. Vervolgens moet een vrouwenhuis op meerdere niveaus een meerwaarde betekenen: op het niveau van het individu, van vrouwenverenigingen, van het bredere verenigingsleven, van de samenleving en het beleid. Een vrouwenhuis staat niet op een eilandje met de Antwerpse vrouwenbeweging, maar is verankerd in en onderhoudt samenwerkingsverbanden met instellingen zoals het buurt- en opbouwwerk, DIA, de Dienst Emancipatie en andere instellingen in het Antwerpse. Eén van de uitgangspunten van een vrouwenhuis, betreft diversiteit. Een mogelijk vrouwenhuis kan een sleutel- en voorbeeldfunctie vervullen op het gebied van een samenleving in diversiteit. Diversiteit wordt er benaderd als een werkwoord, verdient een echt management van diversiteit. Een vrouwenhuis kan in de huidige context van de globalisering mannen niet uitsluiten van het emancipatiediscours. Op het vlak van onderwijs, hebben mannen vaak een achtergestelde positie tegenover vrouwen. Huwelijksmigratie van mannen brengt met zich mee dat de vrouw een streep voor heeft op taalgebied, sneller een job heeft, meer sociale netwerken onderhoudt, enz. Deze nieuwe verhoudingen creëren spanningen, die in een hedendaagse visie op het genderdebat aangekaart worden in een vrouwenhuis. In een infrastructuur, waar verschillende verenigingen van kunnen genieten, dreigen vrouwenverenigingen concurrenten te worden van elkaar. Elke vereniging streeft de maximale belangenbehartiging van de doelgroep na, belangen die wel eens tegenstrijdig kunnen zijn. Verder 116
percipiëren de lidverenigingen hun overkoepelende structuur bij tijden ook als een concurrent. Het is bijgevolg belangrijk om de autonomie van de verenigingen constant in de verf te zetten en realistische verwachtingen ten aanzien van samenwerking aan te houden. Allochtone vrouwenverenigingen zijn vaak minder goed vertrouwd met de bestaande structuren van de Belgische samenleving. Allochtone vrouwen worden evenmin voldoende betrokken in hun eigen emancipatievertoog. Van daar is het belangrijk dat een multicultureel vrouwenhuis aan de kar trekt van allochtone vrouwen en hun verenigingen. Het zal een extra inspanning vergen om ze bij een nieuw initiatief zoals een vrouwenhuis te betrekken. Voor een infrastructuur zoals een vrouwenhuis – waarvan de primaire opdracht luidt als het ondersteunen van vrouwenverenigingen – dient de continuïteit gewaarborgd te worden middels de inschrijving in een overheidsbesluit. Deze haalbaarheidsstudie wijst uit dat een inclusief vrouwenhuis de overtuigende oplossing is. Hiermee wordt het belang van categoriaal werken niet ontkend. Maar de roep om een vrouwenhuis luidt in verschillende gemeenschappen en vanuit haar voorbeeldfunctie kan een overheid enkel steun geven aan een initiatief dat expliciet bouwt aan de brug tussen verschillende culturen. Als laatste aandachtspunt geldt dat een professionele structuur zoals een vrouwenhuis, moet profiteren van een uitgekiend management en aandacht moet schenken aan public relations.
117
7. M OGELIJKE SCENARIO ’ S HUIS IN A NTWERPEN
VOOR EEN VROUWEN -
In het zevende en laatste hoofdstuk van deze haalbaarheidsstudie, worden – op basis van het verzamelde onderzoeksmateriaal – de mogelijk te bewandelen paden voor ondersteuning van het vrouwelijke middenveld in Antwerpen naast elkaar geplaatst. We monden al snel uit bij drie mogelijkheden, waarbij het eerste alternatief als maximumoplossing geldt, het tweede scenario als tussenoplossing en het laatste als minimaal alternatief voor ondersteuning.
7.1. SCENARIO 1: EEN VROUWENHUIS De maximumoplossing voor ondersteuning van het vrouwelijke middenveld in Antwerpen is een vrouwenhuis. Niettegenstaande dat een infrastructuur zoals het nationale vrouwenhuis in Brussel – Amazone - een mooi voorbeeld betekent, is een dergelijke omvangrijke infrastructuur niet realistisch op lokaal niveau. Voor een vrouwenhuis in Antwerpen lijkt de analogie met het Roze Huis voor holebi’s meer haalbaar. Een vrouwenhuis, met een fysieke verschijningsvorm zoals een pand, kan met haar infrastructuur tegemoet komen aan de behoeften van verschillende groeperingen. Een pand biedt met haar infrastructuur een pasklaar antwoord op verschillende noden die uit de interviews naar boven kwamen. Eerst en vooral kan een pand - dat zowel aan permanente bewoners als aan regelmatige en sporadische gebruikers diensten ter beschikking stelt – de twee ogenschijnlijk tegengestelde werkingsvormen in zich met elkaar verzoenen: in een “huis” dringt de keuze tussen categoriaal en multicultureel zich niet op. Er vinden activiteiten plaats die verschillende gemeenschappen samenbrengen, waar het accent ligt op interculturele uitwisseling en samenwerking. Tezelfdertijd betekent de autonomie en eigenheid van verenigingen echter een verworven recht. De investering in samenwerking en in vrouwenhuisactiviteiten kan dus de eigen werking van de lidverenigingen niet overschaduwen. Een vrouwenhuis in Antwerpen betekent bijgevolg niet dat alle bestaande vrouwenverenigingen plots fysiek verplaatsen naar een vrouwenhuis. Het betekent wel dat er een gemeenschappelijke uitvalsbasis is, een conferentieplaats voor de vrouwenverenigingen in het Antwerpse. Piepjonge verenigingen, met een gebrek aan locatie en infrastructuur, kunnen echter wel de zetel vestigen in een vrouwenhuis. Een vrouwenhuis wil dus weinig slagkrachtige verenigingen een opstapje bieden en reikt de mogelijkheid aan om een bureau te huren. Een aantal verenigingen, zoals vrouwenverenigingen binnen het Platform van Afrikaanse Gemeenschappen en binnen de 19 Federatie van Marokkaanse verenigingen , ondervindt problemen bij het vinden van lokalen en heeft nood aan een veilige plek en infrastructuur om te werken aan de empowerment van vrouwen. Vrouwenverenigingen kunnen er bijgevolg – naast participatie aan gemeenschappelijke activiteiten – terecht om te werken rond vrouwenemancipatie in de eigen gemeenschap. Veel van de verenigingen zijn klein en bezitten geen permanente werking. Bijgevolg lijkt het mailboxsysteem – naar analogie met Amazone – een te overwegen alternatief. Mailboxbewoners in Amazone zijn kleine verenigingen, zonder constante werking. Het delen van een bureau met andere verenigingen is dus een alternatief op hun maat. Ze maken in een beurtrolsysteem gebruik van een gedeelde secretariaatsruimte, met elk
19
De nood aan infrastructurele ondersteuning binnen die groepen kwam naar boven gedurende het veldwerk. Waarschijnlijk ervaren ook vrouwenverenigingen binnen andere gemeenschappen de nood aan infrastructuur.
118
een eigen telefoon, een eigen login op een gemeenschappelijke pc, eigen kasten en een eigen emailadres. Ze betalen geen huur, enkel de kosten van het gebouw à rato de ruimte die ze innemen. Niet bij alle verenigingen is de nood aan infrastructuur even prangend. Velen hebben een eigen zetel, een eigen secretariaatsruimte. Toch merken we tijdens het veldwerk een tekort aan grote activiteitenruimtes en vergaderruimtes en infrastructuur. Voor grote activiteiten dienen twee van de geïnterviewde verenigingen een projectaanvraag in bij DIA. Andere verenigingen doen beroep op culturele centra, die echter vaak gebonden zijn aan een vooraf bepaalde programmatie. Veel nieuwe, allochtone verenigingen hebben nog geen kennis van beschikbare, mogelijk aan te spreken infrastructuur. De nood aan ruime en moderne infrastructuur is een permanente behoefte, waar veel vrouwenverenigingen vertrouwd mee zijn. De structurele ondersteuning van een vrouwenhuis zou hier een mooi antwoord op kunnen bieden. Heel wat verenigingen hebben geen behoefte aan infrastructuur, maar voelen wel de nood aan een ondersteuning van de samen- en netwerking. De eigen drukke agenda, de locatie, de taal, de concentratie op de eigen doelgroep en andere factoren laten nog amper de tijd over om contact te leggen en te onderhouden met andere verenigingen. Interviews in het kader van deze haalbaarheidsstudie tonen deze behoefte aan netwerking en samenwerking nochtans ontegensprekelijk aan. Het ontbreekt verenigingen enkel aan een ondersteunend platform, dat deze dynamiek onderbouwt. Vrouwenverenigingen willen elkaar ontmoeten in een gemeenschappelijke infrastructuur. Op die manier kunnen parallelle activiteiten gestroomlijnd worden, ontstaan partnerships, worden vrouwenverenigingen meer zichtbaar voor elkaar en groeit het draagvlak van de vrouwenbeweging in Antwerpen. Bovendien zal een mogelijk vrouwenhuis in Antwerpen, naar analogie met het Roze Huis voor holebi’s, fungeren als centraal uithangbord voor de vrouwenbeweging in Antwerpen. Vandaag wordt de Antwerpse situatie gekenmerkt door een vrij sterke verzuiling, vanwege de sterke positie van de allochtone koepelverenigingen in Antwerpen. Allochtone vrouwenverenigingen leven sterk geconcentreerd in de eigen federatie: Marokkaanse verenigingen horen bij de Federatie van Marokkaanse Verenigingen, Turkse bij de Unie van Turkse Verenigingen, Zwart-Afrikaanse bij het Platform van Afrikaanse Gemeenschappen, Latijns-Amerikaanse bij de Latijns-Amerikaanse Federatie en Russisch sprekende bij het Platform Russischsprekenden “Solidariteit”. Deze verzuiling kan doorprikt worden door middel van een gemeenschappelijke uitvalsbasis voor vrouwen. Een dergelijke gemeenschappelijke uitvalsbasis fungeert eveneens als centraal aanspreekpunt voor de buitenwereld, zowel voor de media, het beleid, als iedereen die meer wenst bij te leren over de vrouwenbeweging of vrouwenverenigingen in Antwerpen. Dit divers samengestelde vrouwenhuis dient ook als opvangnet voor al wie vandaag tussen de mazen van het net valt. Een Libanese vrouwenvereniging bijvoorbeeld, die zich niet thuis voelt in één van de bestaande koepelverenigingen, kan voor logistieke en organisatorische ondersteuning terecht in het vrouwenhuis. Maar ook individuele vrouwen, die geen kaas gegeten hebben van de bestaande vrouwenverenigingen, zijn er welkom. Een vrouwenhuis staat met andere woorden open voor alle vrouwen en besteedt een uitgesproken aandacht aan het management van diversiteit. Een vrouwenhuis respecteert de autonomie van lidverenigingen en erkent de noodzaak aan categoriaal werken binnen de eigen doelgroep. Toch is een vrouwenhuis in Antwerpen te gronde een multicultureel vrouwenhuis. De samenleving in diversiteit is een gegeven in Antwerpen. Een vrouwenhuis bestendigt de bestaande schotten tussen vrouwenverenigingen en culturen niet en draagt naast vrouwenemancipatie bij tot de interculturele dialoog.
119
De voorgaande noden aan infrastructuur, netwerking, interculturele ontmoeting en samenwerking, één gemeenschappelijk aanspreekpunt en meer positieve zichtbaarheid van de vrouwenbeweging, worden integraal bevredigd in een vrouwenhuis, dat er als volgt uitziet: Het huis beschikt zeker over een laagdrempelige, aantrekkelijke ontmoetingsplaats zoals een café. Een restaurant – zoals in Amazone – lijkt iets te hoog gegrepen voor een lokaal vrouwenhuis en stelt daarenboven bijkomende personeelsvereisten. Wel kunnen er eventueel kleine snacks geserveerd worden. Om allochtone vrouwenverenigingen er ten volle bij te betrekken, reflecteren we goed over de naam “café” en het al dan niet schenken van alcoholische drank. Het imago van cafetaria en het aanbieden van alcoholische drank op vastgelegde tijdstippen, kan de drempel naar allochtone verenigingen verlagen. Zeker in het begin zullen extra inspanningen allochtone vrouwen over grote afstanden moeten bewegen. Een centrale ontmoetingsplaats zoals een cafetaria belichaamt meerdere functies van een vrouwenhuis en kan beschouwd worden als een polyvalente zaal. Naast ontmoeting, behoren informeren en sensibiliseren tot het takenpakket van een cafetaria. Het trefpunt geeft middels een informatietoog de ruimte aan de leden-vrouwenverenigingen om zichzelf en hun agenda voor te stellen in brochures, folders en strooibriefjes. Tevens kunnen debatten, lezingen en activiteiten georganiseerd worden in een cafetaria. Naast een cafetaria, beschikt een vrouwenhuis over een aparte hoofdingang, waar een medewerk(st)er aan het onthaal instaat voor de ontvangst, informatie, doorverwijzing en administratie. De medewerkster hanteert een uitgekiend planningssysteem voor zalenverhuur en beschikt over aanwezigheidslijsten van de “mailboxbewoners”. De mailboxbewoners delen een ingerichte secretariaatsruimte met telefoon en pc. De formule wil jonge, weinig slagkrachtige verenigingen een duw in de rug geven en een antwoord bieden op hun tekort aan locatie en infrastructuur. Verder komt een vrouwenhuis met een grote activiteitenruimte tegemoet aan een uitgesproken nood van het vrouwelijke middenveld in Antwerpen. Er bestaat een nijpend tekort aan ruimte, die een aanzienlijke hoeveelheid volk kan slikken. Een vrouwenhuis met een grote zaal waarin tentoonstellingen, feesten, sport, de Vrouwendag, persconferenties, enz kunnen georganiseerd worden, zal met open armen ontvangen worden door vrouwenverenigingen in Antwerpen. Naast de ruime activiteitenzaal, huisvest een mogelijk vrouwenhuis een aantal vergaderzalen met moderne vergaderinfrastructuur. De interviews uit de behoefteanalyse wezen op het tekort aan vergader- en opleidingsruimtes en een gebrekkige toegang tot het reguliere aanbod van ruimtes. Het gebruik van deze ruimtes is breed opgevat. Ze doen zowel dienst als vergaderzaal, als opleidingslokaal, als ruimte voor kleine debatten of lezingen, enz. Het management van een vrouwenhuis is toegewijd aan het stimuleren van de netwerking tussen vrouwenverenigingen. Het management leeft op voet van vertrouwen met het Antwerpse vrouwelijke middenveld en grijpt gemeenschappelijke thema’s of maatschappelijke knelpunten aan. Vrouwenverenigingen worden rond die thema’s samengebracht in partnerships. Eveneens stellen geregelde ontmoetingsbijeenkomsten vrouwenverenigingen in de gelegenheid om elkaar beter te leren kennen en kennis te krijgen van wat er leeft binnen andere verenigingen en gemeenschappen. Een vrouwenhuis vult de tekorten op in het reguliere aanbod aan opleiding voor individuen. Daarnaast kunnen de verenigingen in een vrouwenhuis profiteren van vormingen over het beleid en beheer van een vrouwenvereniging. Opleidingen vormen tegelijkertijd een ideale gelegenheid om anderen op een informele manier te ontmoeten. Een centraal gelegen vrouwenhuis staat bekend als hét trefcentrum voor vrouwenzaken in Antwerpen en is een partner in de verwezenlijking van het Antwerpse emancipatiebeleid. De overheid vindt in het vrouwenhuis een aanspreekpunt om beleidsrelevante thema’s te vertalen naar het vrouwelijke 120
middenveld. De overheid kan voor informatie rond vrouwenemancipatie steeds een beroep doen op een vrouwenhuis als resourcecentrum. Op hetzelfde moment communiceert een vrouwenhuis de bekommernissen van de achterban door naar het beleid. Een vrouwenhuis is dus tezelfdertijd aanjager en gesprekspartner van het beleid.
7.2. SCENARIO 2: INTEGRATIE IN BESTAANDE INFRASTRUCTUUR In een tweede scenario is geen sprake van een apart pand voor vrouwen. Bestaande instellingen stellen hun deuren open en geven ruimte aan “een vrouwenhuis”. Meer concreet, vindt de zetel van “een vrouwenhuis” plaats in een bestaand initiatief en worden de reguliere instellingen zoals wijkcentra, opleidingscentra en welzijnsinstellingen (OCMW’s, centra algemeen welzijnswerk, enz ) meer toegankelijk gemaakt voor vrouwen. Ook worden bestaande centra voor zalenverhuur, zoals culturele centra en bedrijvencentra, gesensibiliseerd om de infrastructuur meer toegankelijk te maken voor vrouwen. Tijdens het interview in het kader van de hier voorliggende haalbaarheidsstudie merkte de Coördinator van het Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen (IVCA) op bereid te zijn om ruimte ter beschikking te stellen van “een vrouwenhuis”. Het IVCA is gehuisvest in twee aanpalende woningen in de Paleisstraat in Antwerpen. Het centrum beschikt over een indrukwekkende ruimte - die weliswaar goed wordt benut - waar een initiatief zoals “een vrouwenhuis” gedeeltelijk in kan ondergebracht worden. Er wordt gedacht aan een permanente secretariaatsruimte en het gebruik van verschillende zalen voor activiteiten, debatten, opleidingen en dergelijke. Het IVCA kan echter geen volledig vrouwenhuis in zich opnemen. De zetel en het zalengebruik dienen aangevuld te worden met een netwerk van voorzieningen in bestaande instellingen, waaronder vrouwenverenigingen, culturele centra, het buurt- en opbouwwerk, algemene centra voor welzijnswerk en dergelijke. Daarbij moeten de drempels tot de reguliere voorzieningen in kaart gebracht worden. Tijdens het veldwerk van deze haalbaarheidsstudie bleek bijvoorbeeld dat allochtone vrouwen moeilijk doorstromen naar de reguliere gezondheidszorg. Migrantenvrouwen, vrouwelijke nieuwkomers, vluchtelingen en asielzoeksters hebben te kampen met een geheel eigen problematiek, waarvoor reguliere instellingen dikwijls een antwoord schuldig blijven. De gezondheidszorg is in de ogen van veel allochtone vrouwen een blank bastion, waar men zich onbegrepen voelt. Ook tot de opleidingen Nederlands voor Anderstaligen ervaren vrouwen weerstanden bovenop de bestaande wachtlijsten. Dus in een scenario waar bestaande instellingen meer worden opengesteld voor vrouwen, moet die toegankelijkheid reëel zijn. 20
De integratie van “een vrouwenhuis” in één van de leden van het Actiecomité , houdt het gevaar van gepercipieerde concurrentie in zich. Daar waar het vandaag een solidaire, evenwaardige groep betreft, dreigt de vestiging van “een vrouwenhuis” in IVCA dit te verstoren. Bij een eerste toetsing van deze piste aan de leden van het Actiecomité, botste het voorstel op weerstand. Het zou lijken alsof IVCA de belangrijkste trekker wordt in de realisatie van “een vrouwenhuis” in Antwerpen. “Een vrouwenhuis“ bestaat in de hoofden van de respondenten als strikt afzonderlijke structuur van bestaande vrouwenverenigingen zoals IVCA. Het onderbrengen van een vrouwenhuis in het ene pand in de Paleisstraat en IVCA in het aanpalende pand wint al eerder de goedkeuring van de geïnterviewden. Dus “een vrouwenhuis” kan gebruik maken van beschikbare ruimte, zolang het niet geïntegreerd wordt in een bestaande vrouwenvereniging in Antwerpen. Het voordeel om een mogelijk vrouwenhuis te laten vertrekken vanuit het IVCA, betreft de bagage aan ervaring van het centrum in management van diversiteit en de aantrekking van allochtone vrouwen. IVCA is een open centrum, een soort minivrouwenhuis, waarin een oase aan ervaring ligt rond het management en beheer van een omvangrijke multiculturele vrouwenwerking in Antwerpen. 20
Actiecomité voor de Herlancering van het Emancipatiebeleid in Antwerpen, dat ijvert voor een vrouwenhuis in Antwerpen
121
Daarnaast is de oplossing van gedeeltelijke onderbrenging van “een vrouwenhuis” in een bestaand initiatief én uitbouw van een netwerk van reguliere centra, een minder dure oplossing dan het runnen van een pand.
7.3. SCENARIO 3: EEN VROUWENNETWERK Als minimumalternatief geldt de uitbouw van een vrouwennetwerk. Wat deze haalbaarheidsstudie ontegensprekelijk aanwijst, is de noodzaak aan een platform dat de samen- en netwerking tussen vrouwenverenigingen ondersteunt. De versnippering van het vrouwelijke middenveld in Antwerpen is een feit. Vrouwenorganisaties roepen om inbedding, die deze fragmentering helpt tegen te gaan. 21
22
23
In andere regio’s - zoals de provincie Oost-Vlaanderen , Brussel en Limburg - vinden verenigingen elkaar in een georganiseerd netwerk. In Antwerpen ontbreekt dit vooralsnog. Er bestaat echter wel al een preliminair netwerk, namelijk het Actiecomité voor een Herlancering van een Emancipatiebeleid in Antwerpen. Het wegkwijnende emancipatiebeleid in Antwerpen betekende een zorg voor de meeste vrouwenverenigingen en schotelde hen een gemeenschappelijk actiepunt voor, om de handen in elkaar te slaan. De tijd was rijp om de latente behoefte aan inbedding en structurele ondersteuning te expliciteren en samen strijd te voeren voor een vrouwenhuis. Sinds de persconferentie van het Actiecomité op 12 oktober 2004, waarbij de oproep en de eisen werden bekend gemaakt aan het Stadsbestuur en het grote publiek, zijn de ondertekende organisaties blijven samenkomen rond gemeenschappelijke agendapunten. Er is een belangrijke beweging ontstaan in het vrouwelijke middenveld in Antwerpen, die kan aangeduid worden als een eerste vorm van netwerk. Dit netwerk functioneert echter volledig op kracht van de verenigingen. Ze genieten geen enkele vorm van ondersteuning of inbedding. Het voortbestaan van het netwerk is nu grotendeels te danken aan de uitvoering van de huidige haalbaarheidsstudie. Groeperingen van uiteenlopende achtergronden vonden elkaar rond een gemeenschappelijk actiepunt en wachten in volle spanning op het beleidsmatige antwoord op deze studie. Reeds verschillende actiegroepen van het vrouwelijke 24 middenveld pleten voor een platform dat de netwerking tussen vrouwenverenigingen faciliteert. Ook de diepte-interviews in het kader van deze haalbaarheidsstudie wijzen op de nood aan ondersteuning van het vrouwelijke middenveld. De resultaten van deze haalbaarheidsstudie pleiten dan ook minimaal voor een grotere structurele ondersteuning van het reeds ontstane netwerk. Het vrouwennetwerk Oog in Oog in de provincie Oost-Vlaanderen fungeert hier als best practice voorbeeld. Het netwerk ontstond als antwoord op de vraag van het vrouwelijke middenveld in OostVlaanderen om ondersteuning van de net- en samenwerking. De idee van het netwerk en de werkingsprincipes werden geboren uit overleg met de vrouwenverenigingen en de Gelijke Kansenambtenaar van de stad Gent. De strategie is bewust gericht op het ondersteunen van net- en samenwerking. Enkel een aantal gemeenschappelijke activiteiten worden jaarlijks bijgestaan. De financiële draagkracht van het netwerk is te klein om individuele verenigingen tegemoet te komen. Bovendien zaait de verdeling van middelen concurrentie onder de individuele leden, terwijl het vrouwennetwerk streeft naar een verhoogde solidariteit onder vrouwenverenigingen. Wel biedt het netwerk door middel van 21
Vrouwennetwerk Oog in Oog Amazone 23 Federatie Wereldvrouwen: een ondersteunend platform voor allochtone en autochtone vrouwenverenigingen. De zetel is in Houthalen, maar lidorganisaties bevinden zich over gans Vlaanderen, met een overgewicht in de provincie Limburg 24 Tijdens Dialogen in 2002, uigevoerd door het SAMV ; de studiedag van het PAV en het SAMV “Vrouwen aan het woord” in 2002; de enquête van het PAV, uitgevoerd in de Marokkaanse gemeenschap; de Dienst Emancipatie, de Dienst Integratie Antwerpen en het Steunpunt Gelijke Kansenbeleid. Voor een uitgebreide bespreking: zie inleiding 22
122
maandelijkse groepsvergaderingen een kader aan waarin partnerships tussen individuele leden kunnen ontstaan. Het netwerk ondersteunt deze spin-off activiteiten niet meer, maar stimuleert op die manier de actieve netwerking tussen de lidverenigingen. De Dienst Gelijke Kansen van de provincie Oost-Vlaanderen en van de stad Gent coördineren het netwerk en dragen de kosten van de gezamenlijke activiteiten. Meer concreet staan de Gelijke Kansenambtenaren in voor de volledige praktische organisatie van de gemeenschappelijke evenementen, zoals het contact en de onderhandeling met theatergezelschappen, vormingsinstituten, kunstenaars, culturele centra, caterings enz. Daarnaast verzorgt men integraal de boekhouding, administratie en externe contacten voor het netwerk. De continuïteit en slagkracht van een netwerk zijn conditioneel op de tijdsinvestering en gespendeerde energie in de ondersteuning van het netwerk. De studie van het Oost-Vlaamse initiatief, wees op een grote tijdsinvestering van de Gelijke kansenambtenaren en hun Dienst in het initiatief. De resultaten zijn er ook naar. Vanwege het succes van het vrouwennetwerk Oog in Oog, wint het netwerk steeds meer belangstelling in andere steden en wenst een groeiend aantal vrouwenverenigingen samenwerkingsverbanden aan te gaan met Oog in Oog. De structurele ondersteuning van het reeds ontstane netwerk van vrouwenverenigingen in Antwerpen is een optie, indien deze ondersteuning reëel en betekenisvol is. De Dienst Emancipatie kan een platform bieden aan het netwerk en een deel van het secretariaat op zich nemen, vergaderzalen ter beschikking stellen, de gemeenschappelijke activiteiten coördineren, enz – naar analogie met de Dienst Gelijke Kansen van de stad Gent en de provincie Oost-Vlaanderen. In deze redenering is het nodig dat - alvorens infrastructuur te eisen - er een sterk middenveld ontstaat, dat de schotten tussen vrouwenverenigingen verlaagt. De dynamiek en wil tot netwerking blijkt reeds uit het Actiecomité, maar organisaties zullen eerst hun wil tot samenwerking in de praktijk moeten aantonen. Infrastructuur is in dit scenario pas een tweede stap. Vrouwenverenigingen in Antwerpen kunnen eerst een diverse koepel worden, een netwerk dat lobbyt voor een vrouwenhuis en bewijst recht te hebben op een gezamenlijke infrastructuur.
123
LITERATUURLIJST -
-
De Ridder, K.: De Vlaamse vrouwenhuizen tussen 1974 en 1994. Leuven, K.U.L. (1994). 10 jaar werking Amazone/ Amazone –Brussel: Amazone (2005). 5 jaar Amazone/ Amazone – Brussel: Amazone (2000). Stand van zaken en perspectieven 2001/ Amazone – Brussel: Amazone (2001). Actiecomité Herlancering Emancipatiebeleid Antwerpen: Een vrouwenhuis voor Antwerpen (Ywca 2005). Sneuveltekst voor een vrouwenhuis, opgesteld door het Actiecomité. Perstekst Actiecomité Herlancering Emancipatiebeleid Antwerpen: Voor een herlancering van het emancipatiebeleid in Antwerpen. Persconferentie Internationaal Perscentrum Vlaanderen, dinsdag 12 oktober 2004. Antwerpen. Stappenplan Integratie 2003. Stadsbestuur Antwerpen (2003). Nederlandstalige Vrouwenraad: De wereldconferentie van Peking 1995. Dossier Vrouwenconferenties (2004). Websites: www.amazone.be; www.vrouwenhuisrotterdam.com; www.rosadoc.be, www.antwerpen.ywca.be
124
BIJLAGE: OVERZICHT INTERVIEWS -
Interview 1: 26.04.2005:
Mieke Dejonckheere, Vrouwennetwerk Gent (I1 M.D.J.)
-
Interview 2: 27.04.2005:
Intercultureel VrouwenCentrum Antwerpen (IVCA). Algemeen Coördinator Gart Goorden (I2 G.G.) en Educatief medewerksters Mien De Graeve (I2 M.D.G.) en Goele Drijkoningen (I2 G.D.)
-
Interview 3: 09.05.2005:
Judith Perneel, Steunpunt Allochtone Meisjes en Vrouwen (SAMV) (I3 J.P.)
-
Interview 4: 09.05.2005:
Véronique Grossi, vzw De Acht (I4 V.G.)
-
Interview 5: 17.05.2005:
Diana Coppens, Emancipatieambtenaar stad Antwerpen (I5 D.C.)
-
Interview 6: 18.05.2005:
Rabbeha Hadri, Actieplatform Moslimvrouwen Vlaanderen (AMV) (I6 R.H.)
-
Interview 7: 20.05.2005:
Kitty Roggeman, Vrouwen Overleg Komitee (I7 K.R.)
-
Interview 8: 27.05.2005:
Yves Aerts, het Roze Huis-Antwerpse Regenboogkoepel (I8 Y.A.)
-
Interview 9: 31.05.2005:
Bahar Kalkan, Hanimlar Dernegi (I9 B.K.)
-
Interview 10: 31.05.2005:
Véronique Mizaba, A.P.I.M.E./E. (I10 V.M.)
-
Interview 11: 01.06.2005:
Mieke Van Nuland, Directrice Amazone (I11 M.V.N.)
-
Interview 12: 07.06.2005:
Saida El Fikri en Iman Leshkar van Platform Allochtone Vrouwen (PAV) (I12 S.E.L.) en (I12 I.L.)
-
Interview 13: 08.06.2005:
Anissa Akhandaf en Judith Vink, Dienst Integratie Antwerpen (DIA) (I13 A.A.) en (I13 J.V.)
-
Interview 14: 08.06.2005:
Vicky Hollander en Paula Adler, Women’s International Zionist Organization (WIZO) (I14 V.H.) en (I14 P.A.)
-
Interview 15: 14.06.2005:
Suzy Larreategui, Latijns-Amerikaanse Federatie (I15 S.L.)
-
Interview 16: 17.06.2005:
Marleen van buurtcentrum ’t Pleintje (RISO) (I16 M.K.)
-
Interview 17: 21.06.2005:
Chantal Pauwels, schepen voor informatie, communicatie, samenlevingsopbouw, emancipatie en sport (I17 C.P.)
-
Interview 18: 22.06.2005:
Asibe Yilmaz, Horizon (I18 A.Y.)
-
Interview 19: 24/06/2005:
Galina Matuchina, Platform Russisch sprekenden “Solidariteit” (I19 G.M.)
125