SCVO Pestalozzi Graduaat Bibliotheekwezen Module: E5 – Projectwerk
WEB 2.0-HAALBAARHEIDSSTUDIE VOOR DE STADSBIBLIOTHEEK ANTWERPEN EN DE OPENBARE BIBLIOTHEEK ANTWERPEN
Projectbegeleiders: Peter Rogiest en Koen Jacobs Margot Collet
Mei 2008
Woord vooraf
In het kader van mijn opleiding Graduaat Bibliotheekwezen aan de SCVO Pestalozzi heb ik gedurende zeven
maanden
gewerkt
aan
een
project.
Dit
startte
in
twee
Antwerpse
instellingen,
de
Stadsbibliotheek en de Openbare Bibliotheek. Het project focuste op web 2.0 en de haalbaarheid ervan binnen de grenzen van beide instellingen. De weergave van het project is terug te vinden in dit eindwerk. Omdat ik het belangrijk vind dat de lezer de volledige gedachtegang van een onderzoek meekrijgt, heb ik met dit eindwerk een beetje buiten de lijntjes van de eigenlijke opdracht gekleurd. Naast een weergave van het project, conclusies en het procesverloop, heb ik ook ruimte gelaten voor een theoretische schets en concepten van sociale software in een bibliotheekcontext. Dit verklaart waarom het maximum aantal pagina’s ruimschoots werd overschreden. Het eindwerk is in de eerste plaats geschreven in het kader van een schoolopdracht. Toch hoop ik dat zowel de medewerkers van de Stadsbibliotheek als de Openbare Bibliotheek Antwerpen, en bij uitbreiding alle andere geïnteresseerde instellingen, er een meerwaarde in kunnen vinden. Het project en dit eindwerk zouden nooit tot stand zijn gekomen zonder de medewerking van Peter Rogiest van de Stadsbibliotheek en Koen Jacobs van de Openbare Bibliotheek. Verder was ook de ondersteuning van Nicole Van Hoof belangrijk voor het volbrengen van deze opdracht. Ik wil hen daarvoor van harte bedanken. Naast formele gesprekken, had ik in de rand ook verschillende informele gesprekken over het project. Een aantal van die gesprekken waren sleutelmomenten in het procesverloop. Ik wil daarom Kathy Willems bedanken voor het inzicht in het stellen van deeldoelstellingen, en voor de permanente steun; Marijn Jansen voor de kennis over de opbouw van een onderzoek, Kirsten Wybouw voor de inzichten over mijn functioneren en competenties; en Mie Van Boxem voor het scherpstellen van de doelstelling van het project. Tot slot wil ik ook mijn werkgever bedanken voor de flexibiliteit in werkverdeling, mijn gezin voor het uitzitten van zeven maanden vol stress en (mentale) afwezigheid, en mijn moeder, zonder wie het onmogelijk was geweest om het project, en bij uitbreiding de ganse opleiding, te volbrengen. Bedankt voor de massa onbetaalde uren kinderopvang, en voor de morele steun.
Margot Collet Berchem, 5 mei 2008
2
Inhoudsopgave 1
Inleiding........................................................................................................................4
2
Theoretische schets van actuele ontwikkelingen ..................................................................5 2.1
Historisch overzicht...................................................................................................7
2.2
Een nieuw bedrijfsmodel ............................................................................................7
2.3
Benadering op basis van sociale software .....................................................................9
2.4
Web 2.0-instrumenten............................................................................................. 11
2.4.1
RSS............................................................................................................... 12
2.4.2
Blogs ............................................................................................................. 12
2.4.3
Wiki’s ............................................................................................................ 13
2.4.4
Sociale bookmarking........................................................................................ 15
2.5 3
4
Web 3.0, web 4.0 ... ............................................................................................... 17
Concepten van sociale software in bibliotheekcontext......................................................... 19 3.1
Blogs .................................................................................................................... 19
3.2
Wiki’s.................................................................................................................... 22
3.3
Sociale bookmarking ............................................................................................... 26
Praktijkvoorbeelden van sociale software in bibliotheken .................................................... 29 4.1
Blog als marketinginstrument voor de Stadsbibliotheek Antwerpen ................................ 29
4.2
Wiki voor intern gebruik in de Stadsbibliotheek Antwerpen ........................................... 29
4.3
Wiki voor intern gebruik in de Openbare Bibliotheek Antwerpen..................................... 32
4.4
Sociale bookmarking voor gebruikers in de Stadsbibliotheek Antwerpen ......................... 33
4.5
Sociale bookmarking voor medewerkers in de Openbare Bibliotheek .............................. 36
5
Conclusie van het project............................................................................................... 40
6
Evaluatie van het afgelegde traject ................................................................................. 44
7
Literatuurlijst ............................................................................................................... 48
3
1
Inleiding
Dit onderzoek gaat dieper in op de web 2.0-revolutie die de laatste jaren opgang maakt. Sociale netwerksites schieten als paddenstoelen uit de grond. Over websites zoals Second Life en YouTube verschijnen regelmatig berichten in de media en duizenden gelijkgestemden vinden elkaar op fora of in online gemeenschappen. Ook bibliotheekinstellingen stappen mee in deze evolutie, soms op de website van de bibliotheek maar vaak eerder als persoonlijk initiatief van een individuele medewerker. Doelstelling van dit project is een haalbaarheidsstudie uit te voeren over web 2.0-toepassingen met de Stadsbibliotheek Antwerpen en de Openbare Bibliotheek Antwerpen als instellingen voor de praktijktoets. Zijn de huidige ontwikkelingen zeepbellen of zit er een meerwaarde in die relevant kan zijn voor bibliotheekinstellingen? Wat zijn de mogelijkheden en wat zijn de consequenties hiervan? Hoe implementeert een bibliotheek deze nieuwe ontwikkelingen in haar dagelijkse werking? In een eerste fase worden de actuele ontwikkelingen geschetst, waarom bibliotheken zouden kunnen inspelen op de huidige ontwikkelingen, wat web 2.0 en sociale software zijn. Verder wordt gekeken naar toekomstige trends. In een tweede fase worden een aantal types software benoemd, en hoe die binnen een bibliotheekcontext kunnen toegepast worden. De derde fase gaat dieper in op de praktijkvoorbeelden die werden uitgewerkt in de Stadsbibliotheek Antwerpen en Openbare Bibliotheek Antwerpen. Tot slot worden algemene conclusies geformuleerd en volgt een evaluatie van het afgelegde traject. Om de leesbaarheid van het eindwerk te bevorderen, zijn een aantal taalkundige keuzes gemaakt. Zo wordt de gebruiker als mannelijk beschouwd en als ‘hij’ of ‘hem’ benoemd. De terminologie van het onderwerp is oorspronkelijk in het Engels. Veel termen werden vernederlandst, een aantal werden behouden omdat ze stilaan ingeburgerd geraken, of geen zuivere Nederlandse vertaling hebben, deze worden in cursief geplaatst. De term ‘gemeenschap’ wordt aanzien als een synoniem voor community, al wordt deze term wel in het eindwerk gebruikt.
4
2
Theoretische schets van actuele ontwikkelingen
Het Nederlandse Sociaal en Cultureel Planbureau maakte een analyse1 van de huidige en toekomstige maatschappelijke
ontwikkelingen
en
van
de
ontwikkelingen
in
vraag
en
aanbod
in
de
informatievoorziening. Het formuleert welke maatschappelijke tekorten er zullen ontstaan die de bibliotheek in een wenselijke toekomst kan opheffen. Vertrekpunt van de toekomstschets zijn zes trends: 1.
van beperkt aanbod en beperkte toegang tot informatie naar overvloedig aanbod en ruime toegang
2.
van analoge naar digitale media en informatie
3.
van publiekrechtelijke naar privaatrechtelijke werking van media- en informatiemarkt
4.
van gerichtheid op het algemene publiek naar op het individu toegesneden dienstverlening
5.
van gebruik van gedrukte en audiovisuele naar digitale media
6.
van allocutie naar consultatie en conversatie: “Allocutie behelst het ‘omroepmodel’ waarin content stroomt van een centrale instantie naar veel verspreide ontvangers, waarbij de centrale instantie thema, tijdstip en tempo van de informatieoverdracht bepaalt. Bij consultatie stroomt content ook van een centrale instantie naar gebruikers, maar zijn het de gebruikers die thema, tijdstip en tempo van de informatieoverdracht bepalen (websites bezoeken, content downloaden). Bij conversatie stroomt content tussen gebruikers onderling (netwerksites, peer-to-peer-uitwisseling van content, links delen). Wat tegenwoordig Web 2.0 heet, is een combinatie van consultatie en conversatie (bv. Wikipedia, Youtube, Flickr, LibraryThing).2”
Uit
de
analyse
kan
een
waarschijnlijk
toekomstbeeld
worden
afgeleid
waarin
een
verder
bibliotheekgebruik afneemt, wat leidt tot een beperkter draagvlak voor de bibliotheek in de samenleving. De functie ‘kennis en informatie’ zal blijven lijden onder veranderingen, vooral door digitalisering. Door ontlezing zal de functie ‘lezen en literatuur’ blijven dalen. Voor de functies ‘educatie en ontwikkeling’ en ‘kunst en cultuur’ lijken de bedreigingen minder groot. Inhoudelijk zal het voor bibliotheken essentieel zijn om de gebruiker centraal te stellen. Ze zullen met hun dienstverlening moeten aansluiten bij de manier waarop mensen digitaal steeds meer zelf content
1
Huysmans F., Hillebrink C., De openbare bibliotheek tien jaar van nu. De hoofdlijnen. – Den Haag, Sociaal en
Cultureel Planbureau, april 2008. 29 p. 2
Idem. p. 17
5
zoeken, ordenen, delen en produceren. Aangezien het voor bibliotheken niet mogelijk is om overal een gids te zijn, zullen zij moeten kiezen in welke dienstverlening zij zich specialiseren. Tien inhoudelijke beleidslijnen: 1.
Maak content beter vindbaar – gebruik nieuwe, minder exacte maar wel praktische manieren van classificeren; probeer content zo te presenteren dat de gebruikers hem snel en eenvoudig kunnen vinden; voor gebruikers komt het gemak in content vinden vóór de kwaliteit van de content.
2.
Maak de collectie hybride – open collecties voor digitale content op het web, verwijs ernaar en kies welke onderwerpen wel, en welke niet worden bijgehouden.
3.
Ga op de gebruiker af – ontwikkel innovatieve concepten, gericht op digitale plaatsen waar veel gebruikers komen.
4.
Beschouw ontlezing en ontlening niet als onvermijdelijk en schrijf het boek niet af.
5.
Personaliseer de dienstverlening en doe hiervoor marktonderzoek – ontwikkel persoonsgerichte digitale dienstverlening op basis van uitleenregistraties; gebruikers zijn bereid om gegevens over zichzelf te laten gebruiken voor persoonsgerichte aanbevelingen op basis van hun eigen leengedrag en dat van anderen.
6.
Diversifieer de toegang tot digitale content – bied specifieke bronnen van digitale content aan voor specifieke doelgroepen; scherm deze content af via digital rights management zodat rechthebbenden de bibliotheek als distributeur kunnen vertrouwen.
7.
Maak keuzes in de gidsfunctie - focus op onderwerpen van maatschappelijk belang en bouw daaromheen een goede collectie.
8.
Steun mensen bij de ontwikkeling van informatievaardigheden en, breder, mediawijsheid.
9.
Zorg
voor
lokale
verankering
enerzijds
(frontofficetaken)
en
landelijke
verankering
(backofficetaken) anderzijds. 10. Diversifieer de dienstverlening van de fysieke vestigingen.
De resultaten van deze analyse ondersteunen de intenties van de Stadsbibliotheek Antwerpen en Openbare Bibliotheek Antwerpen om deze haalbaarheidsstudie uit te voeren naar web 2.0toepassingen in hun instelling. Door middel van een theoretisch kader worden de recente ontwikkelingen op het internet in kaart gebracht en geduid, met in de eerste plaats een historische schets van het ontstaan van het internet. Daarna wordt ingegaan op de oorsprong van de term web 2.0 en het bedrijfsmodel waarin het gekaderd wordt. Een verdere uitdieping gebeurt door een toelichting over sociale software en theoretische verklaring van een aantal instrumenten. Tot slot wordt nog naar toekomstige trends gekeken.
6
2.1 HISTORISCH OVERZICHT Met de lancering van de Spoetnik I in de jaren ’50 werd het voor de Verenigde Staten duidelijk dat zij niet zo onkwetsbaar waren als ze dachten. Als reactie hierop werd binnen het Amerikaanse leger het Advanced Research Projects Agency (ARPA) opgericht. Een van hun projecten was het ontwikkelen van een medium voor veilige communicatie met de universitaire instellingen die voor hen aan het werk waren. Het systeem moest bestaan uit een computernetwerk dat zowel stabiel als onafluisterbaar was. Op het einde van de jaren ’60 werd ARPA-net in gebruik genomen, vier hostcomputers verbonden de universiteiten van Santa Barbara en Utah. In de jaren ’70 nam het aantal hosts op ARPA-net toe, Groot-Brittannië en Zweden sloten zich aan en er werd software ontwikkeld die gebruikers in staat stelde onderling berichten uit te wisselen; de eerste
e-mail
was
een
feit.
ARPA-net
werd
opengesteld
voor
niet-universiteiten
en
overheidsinstellingen en het TCP/IP, een open standaard die alle vormen van communicatie tussen alle soorten netwerken mogelijk moest maken, werd ontwikkeld. Op het einde van de jaren ’70 ontstonden verschillende computernetwerken die een voor een aan ARPA-net werden gekoppeld. Begin jaren ’80 werd TCP/IP het standaardprotocol voor communicatie, dit betekende de start van het wereldwijde internet. Door het steeds toenemende aantal hosts ging men over naar het gebruik van het Domain Name System (DNS). Einde jaren ’80 werd de 100 000ste computer aangesloten op het internet. Halverwege de jaren ’80 hield ARPA-net op te bestaan. Het gemak om webpagina’s te maken en naar bestaande pagina’s te linken, veroorzaakte een exponentiële groei: de eerste zoekmachines verschenen, de eerste online-winkels, radio en portaalsites. Ongeveer 147 miljoen mensen over de hele wereld gebruikten het internet. In 2000 kwam Napster, een online muziekdienst waar gebruikers hun muziekbestanden deelden met anderen. Wikipedia startte en de eerste weblogs verschenen, in 2004 was er de opkomst van de podcasting. In 2005 werd de term web 2.0 voor het eerst gebruikt. Op 1 maart 2005 had de zoekmachine Google meer dan 8 058 044 651 webpagina’s geïndexeerd, terwijl dat in het begin van 2004 nog 4 miljard was. 3 In april 2008 stond de teller van internetgebruikers op 1,35 miljard.4
2.2 EEN NIEUW BEDRIJFSMODEL Halverwege de jaren ’90 werd voor veel bedrijven duidelijk dan het internet ongekende commerciële mogelijkheden in zich had. Het was spotgoedkoop geworden om miljoenen potentiële klanten met informatie over producten te bereiken. Berichten over een internetmarkt met een waarde van 300 miljard dollar, veroorzaakten een run op internetaandelen en het vrijkomen van grote durfkapitalen.
3
http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_het_internet [laatst geraadpleegd op 10 februari 2008]
4
http://www.internetworldstats.com [laatst geraadpleegd op 2 mei 2008]
7
Speculanten
kochten
aandelen
in
de
hoop
dat
de
koersen
bleven
stijgen,
dit
leidde
tot
overgewaardeerde bedrijven. Eind 2000 knapte de zeepbel en trok een spoor van faillissementen. Het barsten van de internetzeepbel was een keerpunt voor het wereldwijde web. Het kaf werd van het koren gescheiden, bedrijfjes gebaseerd op lucht verdwenen, succesvolle initiatieven bleven bestaan. Ondernemingen
die
overleefden,
hadden
gemeenschappelijke
kenmerken.
Tijdens
een
brainstormsessie als voorbereiding voor een conferentie werd de term web 2.0 gebruikt om de samenhang tussen deze bedrijfjes te omschrijven. Tim O’Reilly, een van de aanwezigen tijdens de brainstormsessie, trachtte web 2.0 als volgt te definiëren: “The core competencies of web 2.0 companies: 1.
Services, not packaged software, with cost-effective scalability
Bedrijven bieden diensten aan, geen softwarepakketten. Een onderneming als Google verkoopt geen software die gebruikers op hun desktop plaatsen. De services worden online gebruikt en staan op servers van het bedrijf. Dit wil zeggen dat de productontwikkeling gebeurt op dagelijkse basis en dat gebruikers hier onmiddellijk op inspelen. Diensten worden aangeboden in bèta-versie, ze zijn in een permanente staat van ontwikkeling. 2.
Control over unique, hard-to-recreate data sources that get richer as more people use them
De kerntaak van web 2.0-bedrijven is databasemanagement aangezien achter elke internettoepassing van vandaag een databank draait. Amazon startte met een basisdatabank en voegde daar data zoals covers of inhoudsopgaven aan toe. Daarnaast konden gebruikers die data aanvullen waardoor het bedrijf haar groep dataleveranciers exponentieel zag groeien. GoogleMaps leidde door de combinatie van data tot ontelbare waardevolle diensten. Herbruikbare databronnen en datatransformaties kenmerken het web 2.0-bedrijfsmodel. 3.
Trusting users as co-developers
Gebruikers zijn coauteurs, zowel op vlak van ontwikkeling als voor het toevoegen van content. Software in bèta-versie wordt zeer snel gepubliceerd en dagelijks, wekelijks of maandelijks verbeterd en aangevuld. Het gedrag van gebruikers wordt na releases geobserveerd en op basis daarvan blijven of verdwijnen toepassingen. De manier waarop de collectieve online encyclopedie Wikipedia gebruikers vrij inhoud of lemma’s laat aanpassen of toevoegen, is een fundamentele wijziging in het creëren van online informatie. 4.
Harnessing collective intelligence
Softwareontwikkelaars delen de code van hun open source-projecten, collega’s verbeteren of kopiëren en vullen aan met hun eigen werk. Pagerank van Google, een methode die de meest bezochte, en dus door de gebruikers als best beoordeelde pagina, zet deze bij een zoekopdracht bovenaan. Folksonomies, het concept waarbij gebruikers door middel van vrij gekozen trefwoorden, tags, de
8
inhoud van het web samen ontsluiten, zijn ook deel van de collectieve intelligentie van het wereldwijde web. 5.
Leveraging the long tail through customer self-service
Door de steeds meer geavanceerde technische mogelijkheden om content te zoeken en te publiceren en door de dalende kosten daarvan, wordt het steeds beter mogelijk nichemarkten met content aan te boren. Chris Anderson beschrijft dit fenomeen in zijn boek The Long Tail5. 6.
Software above the level of a single device
Doordat de software online beschikbaar is, is de gebruiker niet meer afhankelijk van zijn desktop, kan hij zijn data altijd raadplegen van op verschillende apparaten. Een sprekend voorbeeld van software die niet enkel gebruikt kan worden op computers, is de combinatie iPod/iTunes die van in het begin werd opgebouwd om verschillende apparaten tegelijk te bedienen. Verder kunnen foto’s gemaakt met een GSM-toestel, worden opgeladen naar Flickr en worden ingelezen op blogs of websites. 7.
Lightweight user interfaces, development models, and business models” 6
Door eenvoudige programmeermodellen is het mogelijk om interessante toepassingen aan elkaar te koppelen. Het loslaten van de controle op de geleverde data zal leiden tot een free data movement, naar analogie met de free software movement. Daarnaast is het hergebruiken van software kenmerkend: “design for hackability and remixability” waarbij de uitspraak “some rights reserved” de bovenhand krijgt op “all rights reserved”. Het bedrijfsmodel web 2.0 staat voor een netwerk van ondernemingen die optreden als makelaars tussen gebruikers en diensten. Gebruikers nemen actief deel aan de ontwikkeling van het web als platform, zowel inhoudelijk als aan de ontwikkeling van de software. De gebruiker participeert actief in web 2.0, hij staat centraal.
2.3 BENADERING OP BASIS VAN SOCIALE SOFTWARE De toelichting van O’Reilly definieert web 2.0 als bedrijfsmodel. Het is een opsomming van kenmerken die een kader vormt voor de huidige generatie internetbedrijven. Deze bedrijven bieden diensten aan door middel van instrumenten en toepassingen. Die noemen we sociale software, het geheel van instrumenten aangeboden door online ondernemingen dat leidt tot virtuele gemeenschappen waarin mensen kunnen communiceren over gemeenschappelijke interesses. De bovenstaande kenmerken van web 2.0 bedrijven zeggen wat ze zijn en aan welke criteria ze, ten dele, moeten voldoen. Maar ze
5
Anderson C. The Long Tail, waarom we in de toekomst minder verkopen van meer. –Amsterdam, Nieuw
Amsterdam, 2006, 256 p. 6
O’Reilly Tim, What is web 2.0. Design pattern and business models for the next generation of software. –
http://www.oreillynet.com/pub/a/oreilly/tim/news/2005/09/30/what-is-web20.html [laatst geraadpleegd februari 2008]
9
zeggen niets over vormen en toepassingen waarin ze vandaag gebruikt worden. De definitie van sociale software door Meredith G. Farkas komt hieraan tegemoet. Door middel van drie criteria omschrijft ze waaraan sociale software instrumenten moeten voldoen. "Social software is defined as a tool that must meet at least two of the three following conditions: 1.
It allows people to communicate, collaborate, and build community online.
2.
It can be syndicated, shared, reused, or remixed, or it facilitates syndication.
3.
It lets people learn easily form and captilize on the behavior or knowledge of others."7
Hoewel sociale software verschillende vormen kan aannemen, zijn er een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Gebruikers kunnen op een gemakkelijke manier inhoud aanmaken en delen. Blogsoftware is zo eenvoudig in gebruik dat iedereen die kan typen, kan bloggen. Een groep mensen kan een gezamenlijke wiki opstarten op samen te werken aan een artikel. Software voor het delen van foto's laat gebruikers op een eenvoudige manier digitale foto's opladen om ze nadien te delen met vrienden of familie, of met de hele wereld; hetzelfde geldt voor audio- en video-opnames. Internetbedrijven stellen software en opslagcapaciteit ter beschikking. Sociale software zorgt ervoor dat iedereen zich online kan uitdrukken, creaties kan delen met vrienden en familie, en actief meewerkt aan de ontwikkeling van het wereldwijde web. E-mail vergemakkelijkte de virtuele communicatie, maar vóór de ontwikkeling van wikisoftware was het niet eenvoudig om online samen te werken. Samenwerken aan de ontwikkeling van het web kwam vaak neer op een groep mensen die aan de webontwikkelaar zei wat die moest doen. Met de komst van de wiki's kwam hierin een fundamentele verschuiving. Gebruikers creëren samen een website die ze zelf, individueel, kunnen aanpassen en opbouwen. Sociale software distribueert conversaties in het hier en nu. Op blogs kunnen lezers commentaren kwijt of ze kunnen de discussie verder zetten op hun eigen blog. Door middel van permalinks worden lezers naar het oorspronkelijke bericht geleid en trackbacks laten weten wie over de auteur gepubliceerd heeft. Verder kan er ook gecommuniceerd worden via instant messaging (IM) en Voice over IP (VoIP). Bij de eerste toepassing converseren twee of meer mensen online via tekstberichten. VoIP is een internetprotocol waarbij twee of meer mensen een gesprek hebben door middel van hun computer. Vergelijk het met een telefoongesprek via het web. Communities opgebouwd van basis naar top - In de meeste sociale softwaretoepassingen zijn gemeenschappen opgebouwd van basis naar top. Honderden bloggers schrijven een blog over een aanverwant onderwerp. Doordat zij naar elkaar linken en elkaar becommentariëren ontstaat een
7
Farkas, Meredith G., Social Software in Libraries. Building Collaboration, Communication, and Community Online.
–New Jersey, Information Today, 2007. p. 1.
10
community. Deze mensen traden niet bewust toe tot een gemeenschap, hun band wordt gevormd door linkgedrag en hun commentaren. Sociale netwerksoftware werkt op een soortgelijke manier. Een gebruiker creëert een profiel en voegt vrienden, familie of collega's toe met links naar hun profiel. Hij kan zien welke netwerken zij hebben en contacten leggen dankzij dit onderling verbonden web van relaties.
Sociale
software
ligt
aan
de
basis
van
verschillende
types
communities.
Deze
gemeenschappen hebben geen apparatuur of centrale aansturing nodig, ze ontstaan doordat mensen dezelfde toepassingen gebruiken of dezelfde interesses delen. Verzilveren van collectieve intelligentie - Daarnaast kan een gebruiker leren van de kennis en het gedrag van anderen. Veel sociale softwaretoepassingen laten steeds meer mensen participeren door hen kennis te laten toevoegen. Collega's kunnen door middel van een gezamenlijke wiki collectieve kennis verzamelen en die ter beschikking stellen van een team. Collectieve intelligentie is ook van tel bij aanbevelingssystemen. Op websites worden commentaren nagelaten over hotels, restaurants of producten;
quoteringen
worden
toegekend
en
individueel
koopgedrag
vertaalt
zich
in
(aankoop)suggesties. Gebruikers ontsluiten hun blogposts, foto's en bookmarks door middel van tags. De trefwoorden helpen internetgebruikers, en bij uitbreiding alle gebruikers met soortgelijke interesses, om bronnenmateriaal gemakkelijk terug te vinden. Het gevolg van deze collectieve intelligentie is transparantie. Wanneer een product ondermaats is of een firma doet iets controversieels, zal dit weerslag vinden in de blogosfeer. Voor bedrijven en organisaties die gewend zijn om via de klassieke media te communiceren, betekent dit een serieuze ommezwaai. Sociale software creëert de mogelijkheid voor bedrijven en instellingen om een persoonlijker contact met klanten op te bouwen. Door middel van RSS wordt het web steeds gepersonaliseerder. In plaats van telkens opnieuw allerlei online bronnen te moeten doorzoeken naar relevante informatie over zijn interesses, kan de gebruiker zich abonneren op artikels, blogs, podcasts enz. En aangezien de meeste sociale software online software is, kan een gebruiker overal ter wereld zijn gepersonaliseerde items bekijken, ook op PDA's en mobiele telefoons. Steeds meer websites en toepassingen worden ontwikkeld om zowel desktops als draagbare toestellen te bedienen. Overwinnen van afstand en tijd - Sociale software helpt de grenzen van afstand en tijd overwinnen waardoor gebruikers met elkaar kunnen communiceren waar ze zich ook bevinden. Door middel van IM en VoIP, kunnen ze via hun computer in real time communiceren. Wiki's geven mensen de mogelijkheid om samen aan een project te werken, zonder op dezelfde locatie te zijn. Op deze manier zijn persoonlijke contacten veel minder noodzakelijk.
2.4 WEB 2.0-INSTRUMENTEN Er bestaan talloze web 2.0-instrumenten die het vermelden waard zijn. Een korte opsomming leidt tot RSS,
blogs,
zoekrobots,
podcasts, wiki’s,
vodcasts,
instant
screencasts,
messaging,
slidescasts,
foto’s
delen,
startpagina’s,
sociale
sociale
netwerken,
bookmarking,
mashups,
online
gemeenschappen, collaborative filtering en games. Het uitdiepen van deze toepassingen zou zeer 11
relevant zijn in het kader van dit onderzoek maar ook zeer tijdrovend. Met het oog op het verdere verloop van het project worden RSS, wiki’s, blogs, en sociale bookmarking weerhouden.
2.4.1 RSS RSS is als 'ScriptingNews format' ontwikkeld in 1997 door Dave Winer en in maart 1999 voor het eerst op grote schaal toegepast door Netscape bij My.Netscape. RSS heeft drie betekenissen: RDF Site Summary (waar RDF staat voor Resource Description Framework), Rich Site Summary of Really Simple Syndication wat staat voor eenvoudige, gelijktijdige publicatie. De laatste omschrijving is de meeste gebruikte verklaring voor RSS. RSS is niet eenvoudig uit te leggen, hoewel het een fundamenteel element is binnen een web 2.0omgeving. Veel web 2.0-instrumenten zouden gewoonweg niet functioneren zonder RSS. Een simpele verklaring voor RSS is dat het een reeks is van verschillende XML-tags, meestal een titel, een auteur, een samenvatting en een link naar een webpagina. De inhoud kan in verschillende formaten worden weergegeven, dit wil zeggen dat data snel verplaatst kan worden van de ene bron naar de andere, en getoond op oneindig veel manieren. De informatie is de (gedeeltelijke) inhoud van een site, die beschikbaar wordt gemaakt voor andere sites, internetgebruikers en media - de site syndiceert zijn inhoud. Websyndicatie kan voor meer dynamiek op een website zorgen. Zo zou men op een persoonlijke weblog met behulp van een webfeed automatisch het laatste nieuws kunnen tonen, waarvan de (volledige) inhoud op een andere site staat. Dit hoeft men niet handmatig bij te werken, en toch heeft men een website die telkens nieuwe informatie toont (het weer, om maar iets te noemen). Als de aanbieder (de contentprovider) zijn site-inhoud wijzigt, verandert dit ook op de site van de afnemer. Sites die deze dienst - doorgaans gratis - aanbieden maken dat in regel kenbaar door de link naar de RSS-code achter een oranjekleurige afbeelding, al dan niet gecombineerd met de vermelding "RSS" of "XML" te zetten. RSS stelt geïnteresseerde gebruikers in staat om op een eenvoudige en gebruiksvriendelijke manier op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen van de site. Nieuwslezers (RSS-readers, XML-readers) bundelen op gezette tijden de nieuwe informatie en sturen die naar de gebruiker. Die krijgt dan automatisch een overzicht van de nieuwigheden. Dergelijke RSS-readers zijn veelal gratis. Nieuwslezers komen voor in verschillende vormen, in de internetbrowser, op de desktop, in een emailprogramma, op een mobiel apparaat of op een startpagina. Elke toepassing heeft haar voor- en nadelen.
2.4.2 Blogs De term weblog werd voor het eerst gebruikt in 1997, voornamelijk voor het omschrijven van logs van interessante pagina's. Tot in het midden van 1999 moest iedereen die een blog wilde beginnen, die opbouwen van nul. Op zich was dit niet onoverkomelijk maar het was een drempel voor
12
internetgebruikers die geen kaas gegeten hadden van HTML of webdesign. Door de lancering van gratis blogsoftware door onder meer Blogger.com in 1999 werd deze barrière weggenomen en veranderde het gebruik van deze toepassing. Het aantal blogs steeg exponentieel en het gebruik evolueerde in de richting van persoonlijke dagboeken en publieke fora voor opiniestukjes. In 2000 werd permalink gelanceerd die het mogelijk maakte om te verwijzen naar een specifiek blogbericht. Hierdoor konden bloggers berichten van anderen becommentariëren en er rechtstreeks naar linken. In 2002 kwam trackback wat leidde tot nog interactievere conversaties aangezien auteurs nu ook konden zien wanneer er naar hen verwezen werd. Permalinks, commentaren en trackbacks liggen aan de basis van het succes van de blogosfeer van vandaag. Er zijn miljoenen blogs met evenveel onderwerpen als gebruikers. Ze worden gebruikt als een publiek forum, voor een gesloten discussie of om informatie te delen.
Kenmerken: Blogs zijn persoonlijk - de auteurs drukken hun eigen mening uit over het onderwerp waarover ze posten. Zelfs op een bedrijfsblog, waar de invalshoek van de organisatie wordt gebruikt, bepaalt de auteur waarover hij schrijft. Blogs zijn chronologisch - ze plaatsen de recentste berichten bovenaan. Telkens wanneer een nieuw bericht wordt geplaatst, zakt het oudere bericht een plaats naar beneden. Oude berichten worden maand per maand gearchiveerd. Hier en nu - bij blogs ligt de klemtoon op vandaag. Voor onderzoek naar actuele informatie, verhalen of evenementen zijn blogs belangrijk bronnenmateriaal. Beantwoorden eerder dan creëren - de meeste blogs becommentariëren eerder het nieuws dan het zelf te maken. Toch zijn er organisaties die blogs gebruiken voor persberichten of bedrijfsinfo. Reageer naar de auteur - bij veel blogs is er mogelijkheid tot reageren. Vaak ontstaan uit reacties van lezers interessante discussies. Focus op het onderwerp - elke blog heeft een specifiek onderwerp. Door middel van tags kunnen lezers berichten selecteren van een deelonderwerp. Blogs zijn eenvoudig op te starten en te onderhouden. Een bericht wordt opgemaakt en is een seconde later gepubliceerd en gedeeld. Op blogs vinden conversaties in het hier en nu plaats. Door middel van permalinks en trackbacks worden berichten van anderen becommentarieerd. De blogosfeer is een gemeenschap van basis naar top. Door gemeenschappelijke interesses vinden bloggers elkaar en volgen ze elkaars berichtgeving.
2.4.3 Wiki’s Wiki's worden gebruikt om gezamenlijke richtlijnen uit te werken, conferenties te plannen, projecten uit te werken of kennis te verzamelen voor en door een groep medewerkers.
13
Begin jaren '90 werd gezocht naar een oplossing voor het gezamenlijk online publiceren, waarbij leden van een gemeenschap samen zouden schrijven aan de inhoud van een website. In 1995 kwam het eerste WikiWikiWeb8, later ingekort tot wiki, online. Wiki's stellen groepen mensen in staat om, zonder enige voorkennis van HTML of andere programmeertalen, samen een website te ontwikkelen. Een wiki is onbegrensd in mogelijkheden, de pagina's worden onderling verbonden door hyperlinks. De structuur kan vooraf niet worden bepaald, die vormt zich door het linkgedrag van de deelnemers. In principe is een wiki nooit af. Iedereen kan inhoud toevoegen, aanpassen en relaties leggen tussen pagina's. Deelnemers kunnen collega's zijn of vreemden die samenwerken aan een gemeenschappelijk doel. Wiki's hebben een zeer laagdrempelige opzet waarbij iedereen kan toevoegen of aanpassen, en elkaars teksten kan aanvullen. In theorie is het resultaat een consensus van de kennis van de gemeenschap waarbinnen de wiki werd opgesteld. Initieel hadden wiki's een eenvoudige code en een aantal tekstopmaakmogelijkheden. Nadien kwamen er verschillende softwaretypes online die een andere code hanteerden. Hierdoor kunnen gebruikers die werken met de ene software, problemen ondervinden bij andere software. Door de installatie van een WYSIWYG-editor9 is dit probleem verholpen. Hierdoor vergemakkelijkt het opmaken van teksten tot het niveau van tekstverwerking op een gewone computer. Ook bevatten wiki’s sjablonen waardoor niet elke pagina van nul opgebouwd dient te worden. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat wiki's vrij toegankelijk bleven voor elke geïnteresseerde gebruiker die kon toevoegen en aanpassen naargelang zijn kennis terzake. Een aantal wiki's zijn vandaag open voor iedereen. Het risico bestaat erin dat de website geïnfecteerd wordt door spam of dat inhoud kwaadwillig gewijzigd wordt. Door de gemeenschapsvorming echter, voelen de leden zich mee verantwoordelijk voor de kwaliteit en wordt vandalisme onmiddellijk hersteld. Andere wiki's staan open voor specifieke groepen. Ze worden gebruikt voor samenwerking rond een project of een gemeenschappelijke interesse. De toegang is beperkt tot de betrokkenen. Wiki’s zijn aangewezen wanneer mensen op een eenvoudige manier online willen samenwerken. Samen een website creëren, een paper schrijven of een project uitwerken; gezamenlijk inhoud aanmaken, delen en beheren is de kern van een wiki-toepassing. Verder is versiebeheer een belangrijke troef. Er gaat nooit een versie verloren, er kan altijd teruggerold worden naar een vroegere interpretatie of formulering. Doordat een groep mensen samenwerkt aan een wiki, worden beslissingen over het al dan niet toevoegen van content gezamenlijk genomen. Er vindt hierbij geen sturing plaats van een ‘hogere instantie’. Wiki’s worden gebouwd door communities van basis naar top. In wiki’s
8
Ontwikkelaar Ward Cunningham noemde de toepassing naar de “wiki wiki” shuttle bus op de Hawaïaanse
luchthaven. Hij koos wiki wiki als alternatief voor quick, om een benaming als ‘quick-web’ te vermijden. 9
WYSIWIG staat voor What You See Is What You Get. Door een werkbalk met dezelfde iconen als in een
tekstverwerkingprogramma, kan de gebruiker op een eenvoudige manier zijn teksten opmaken. Hier is geen voorkennis nodig van een wikitaal.
14
haalt elke deelnemer het beste uit zichzelf naar boven. Door de combinatie van deze kennis is er een collectieve bundeling van intelligentie van de participanten. Een laatste troef van wiki’s is het overwinnen van de aspecten plaats en tijd. Doordat het online toepassingen zijn, kan iedereen te allen tijde overal ter wereld inhoud toevoegen, wijzigen of raadplegen.
2.4.4 Sociale bookmarking De grote hoeveelheid beschikbare informatie kan het zoekproces naar kwalitatieve bronnen aanzienlijk bemoeilijken. Daarnaast leidt de vereenvoudiging van publiceren op het web tot een massa webpagina's die door geen enkele zoekmachine ontsloten kan worden. Het gevolg hiervan is een veelheid
aan
keuzes
waarin
de
gebruiker
moet
beslissen
wat
voor
hem
het
relevantste
bronnenmateriaal is. Zoekmachines leveren niet altijd optimale resultaten omdat zij gestuurd worden door algoritmes, niet door menselijke tussenkomst. Om hieraan tegemoet te komen worden systemen ontwikkeld waarin ook menselijke input wordt opgenomen. Door gebruikers trefwoorden toe te laten voegen, worden anderen geholpen bij het maken van een keuze. Sociale bookmarking bundelt de impliciete en expliciete indrukken van gebruikers. Sociale bookmarking kan een oplossing zijn voor het vinden van kwalitatieve websites. Het geeft gebruikers de mogelijkheid om het web te ontsluiten door middel van vertrouwde termen, tags, die daardoor impliciet als waardevol worden gecatalogeerd, en geeft hen de gelegenheid om de selectie van mensen met aanverwante interesses in te kijken. Het bundelt de activiteiten van gebruikers waardoor anderen betere keuzes kunnen maken. De eerste systemen voor het bewaren van interessante links waren favorieten of bladwijzers10 die werden opgeslagen in de browsers van gebruikers. Het nadeel hiervan was dat bij een groeiende collectie het overzicht in een hiërarchische mappenstructuur snel zoek was, ook al omdat een webadres in slechts één map kon worden ondergebracht. Verder was het gebruik van de bladwijzers beperkt tot de computer waarop ze werden bewaard. Van op afstand of bij gebruik van een ander toestel waren de favorieten niet bruikbaar. Del.icio.us was het eerste sociale bookmarking-systeem dat gebruikers de mogelijkheid gaf hun favorieten online te bewaren en ze met anderen te delen. In plaats van de links op te nemen in een hiërarchische mappenstructuur worden ze ontsloten door middel van tags. Dit zijn trefwoorden die gebruikers toevoegen aan voor hen interessante webadressen zodat ze ze later snel terugvinden. Gebruikers maken een gratis account aan en plaatsen een favlet of bookmarklet11, dit is een klein stukje JavaScript, in de navigatiewerkbalk van hun browser. Wanneer ze een interessante pagina
10
De term favorieten wordt gebruikt binnen de browseromgeving van Internet Explorer. Bladwijzer is een term
gebruikt door Mozilla Firefox. Beide termen worden in deze tekst door elkaar gebruikt. 11
De term favlet wordt gebruikt binnen de browseromgeving van Internet Explorer. Booklet is een term gebruikt
door Mozilla Firefox.
15
bezoeken die ze willen bewaren, klikken ze op de bookmarklet en de link wordt toegevoegd aan hun persoonlijke collectie. De details worden bewaard op de server van een bookmarkingservice. Gebruikers kunnen informatie toevoegen aan hun bookmarks, ze opslaan in een map en een tag toevoegen. Door het toevoegen van tags wordt een url verrijkt en vanuit verschillende invalshoeken benaderd, wat voor een gecontroleerde woordenlijst niet het geval is. Daarnaast kunnen commentaren en beschrijvingen worden toegevoegd. De tags kunnen later opnieuw worden doorzocht. De sterkte van sociale bookmarking zit in het sociale aspect. Het systeem attendeert de gebruikers op tags die reeds werden toegevoegd aan een bepaalde url door middel van een lijst die wordt weergegeven. Hierdoor ontstaat na verloop van tijd een rudimentair classificatiesysteem onder gebruikers. Andere gebruikers kunnen de ontsloten pagina’s van een specifiek interessegebied doorzoeken, wetende dat de resultaten voldoen aan de zoekopdracht. Een woordenwolk geeft de gebruikte tags weer in een wolk waarbij de termen naarmate ze meer gebruikt worden, groter zijn weergegeven. Door het bekijken van de woordenwolk van individuele gebruikers, kunnen gebruikers mensen vinden met soortgelijke interesses. Er zijn gebruikers die hun recente bladwijzers op hun website of blog publiceren door middel van RSS-feeds. Elke sociale bookmarksite voorziet een RSS-feed per individuele bookmarkverzameling. Geïnteresseerden kunnen zich ook abonneren op een linkenverzameling van een individu of op een specifieke tag door middel van RSS. Sociale bookmarking geeft gebruikers de mogelijkheid om hun linkenverzameling beter te beheren en te ontsluiten. De online toepassingen zijn toegankelijk van op elke computer en vanuit elke browser. Door het gebruik van tags helpt sociale bookmarking de gebruikers interessante bronnen te bewaren en te ontdekken.
Folksonomie Het ontsluiten van het web door middel van tagging wordt ook folksonomie (folk + taxonomie), of classificatie door gebruikers, genoemd. Terwijl taxonomieën hiërarchisch zijn opgebouwd, van algemeen naar specifiek, hebben folksonomies een vlakke structuur. Taxonomieën worden opgebouwd door gerenommeerde organen zoals de Library of Congress. Het proces om een nieuwe gecontroleerde woordenlijst op te bouwen of te actualiseren is langdurig waardoor de gebruikte termen bij publicatie soms niet meer gangbaar zijn. De gecontroleerde woordenlijsten verwijzen naar objecten of concepten die met één object of concept in relatie staan. Mensen gebruiken echter verschillende woorden voor het omschrijven van hetzelfde ding. Folksonomies worden ontwikkeld door gewone mensen en weerspiegelen dus ook hun taalgebruik. Verschillende termen verwijzen naar hetzelfde item en ze geven de gedachtegang tijdens het taggen weer. Hoewel folksonomies items ontsluiten door middel van een laagdrempelig taalgebruik, eenvoudig zijn in gebruik en een heldere weergave zijn van de perceptie van gebruikers, zijn er toch een aantal bedenkingen bij het gebruik ervan in elke omstandigheid. Taxonomieën bevatten synoniemen die
16
verwijzen naar de effectieve taxonomieterm. Dit wil zeggen dat de gebruiker, ondanks een andere zoekterm, toch een volledig resultaat krijgt op zijn zoekopdracht. Bij het gebruik van tags krijgt hij enkel de resultaten verbonden aan een term. Hij krijgt dus een beperkter resultaat en heeft minder kans op het vinden van een correct antwoord op zijn zoekvraag. In folksonomies wordt één term ook vaak in verschillende contexten gebruikt. Door de vlakke structuur heeft de gebruiker geen zoekcontext om de correctheid van de resultaten te staven. Door de hiërarchische opbouw van taxonomieën heeft de gebruiker een overzicht van de relaties tussen de termen. Het vinden van het beste artikel, of alle artikels over een bepaald onderwerp is bijna onmogelijk in een folksonomie. In deze context zullen taxonomieën nooit overbodig worden. Het taggen van het web is echter wel een pragmatische benadering voor het vinden van inhoud die nooit door een zoekmachine gevonden zou worden.
2.5 WEB 3.0, WEB 4.0 ... De term web 2.0 is voor een aantal waarnemers een modewoord waar zowat elke nieuwe website of service aan kan voldoen. Aangezien web 1.0 nooit heeft bestaan, kan er ook geen sprake zijn van een web 2.0. Het is een commerciële term uitgevonden om de gebarsten internetzeepbel te omzeilen, om potentiële investeerders toch te lokken met een innoverend project. Het is louter een verkoopspraatje. Toch is er een duidelijke breuklijn waar te nemen tussen de websites en online diensten van vandaag en die van een aantal jaren geleden. Het is inderdaad zo dat de term web 1.0 nooit is gebruikt maar dat wil niet zeggen dat er geen evolutie meer mogelijk was. Misschien is de term en de plaats waar web 2.0 werd bedacht vaag en commercieel, op dit ogenblik is er geen alternatief. Er is een breuklijn en de nieuwe ontwikkelingen worden gekaderd onder de term web 2.0. Aangezien de huidige evolutie gezien wordt als een tweede fase stelt zich de vraag naar wat de derde of de vierde fase zou kunnen inhouden. Het is een vraag naar wat de toekomst brengt en hoe die er zal uitzien. Ook daar wordt al druk over gespeculeerd en er worden wereldwijd al tientallen blogs aan gewijd. Websites en diensten uit het web 1.0-tijdperk waren statisch. Gebruikers konden informatie zoeken, vinden en gebruiken. Het wereldwijde web was een massamedium waarin formele en statische inhoud ter beschikking werd gesteld door bedrijven of organisaties. Computers stonden met elkaar in verbinding en de toegang tot informatie was apparaatgericht. Het publiceren op het web was een complexe procedure die kennis vereiste over technologie en HTML. Het individu kon statische content consumeren. Web 2.0 gaat over connectiviteit tussen mensen. Het is een informeel, open platform waar gebruikers op een eenvoudige en laagdrempelige manier content kunnen zoeken, vinden, creëren en delen. De gebruikers participeren aan de ontwikkeling van het web. Het is een collectief gebeuren waar de interactie tussen mensen centraal staat.
17
De vraag waar deze ontwikkelingen toe leiden, wordt door verschillende waarnemers anders geïnterpreteerd. Velen zien heil in het semantische web, toch zijn er ook andere visies. In de eerste plaats is er web 3.0, een term die vaak gebruikt wordt voor het semantische web. Tim Berners-Lee sprak er voor het eerst over in 2001. In essentie gaat het over een wereldwijd web dat niet alleen door mensen maar ook door machines gelezen en gebruikt kan worden. Computers worden in staat gesteld om data beschikbaar op het web, inhoud, links en interactie tussen mensen en machines, te analyseren. Hierdoor wordt het mogelijk dat software-agents webgebaseerde taken tot een goed einde brengen. Een nadeel hiervan is dat het volledige web geherannoteerd moet worden. Bestaande websites moeten aangevuld worden met door machine leesbare stukken metadata. Dit is een gigantische klus. Een andere mogelijkheid is om niet het web te veranderen maar om de software-agents slimmer te maken, door middel van een browserplug-in die precies begrijpt waarover een pagina gaat. Op basis hiervan zoekt hij gerelateerde informatie op andere websites en diensten. Een derde mogelijkheid is die van de semantische zoekers. De onderzoekers hiervan willen dat de op trefwoordgebaseerde zoektochten plaatsmaken voor zoektochten in natuurlijke taal. Web 3.0 hoeft niet geassocieerd te worden met het semantische web. Er zijn tal van andere concepten die op stapel staan, klaar om een rol te spelen in de online toekomst. Het 3D-web waar een gebruiker door kan lopen zonder zijn bureau te verlaten, is een van de mogelijkheden. Een rondreis maken door Europa, een nieuw huis bezichtigen of zoeken naar nieuwe data terwijl er interactie mogelijk is met anderen in de 3D-omgeving. Of het mediacentrische web waarin bijvoorbeeld een online geplaatste foto van een schilderij door een zoekmachine gelinkt wordt aan honderden soortgelijke schilderijen, multimedia
vinden
door
middel
van
andere
multimedia.
Een
andere
mogelijkheid
is
het
allesomvattende web waarbij het web overal is. Het web zit in pc’s, mobiele telefoons, kledij, verspreid in kantoor, huis en slaapkamers. Wanneer het weerbericht regen voorspelt, sluiten de ramen automatisch. Er wordt online ondertussen ook druk gespeculeerd over web 4.012. Daarin staat centraal:
alomtegenwoordigheid, omdat het leven zich offline afspeelt,
identiteit, omdat informatie pas geleverd kan worden wanneer computers weten wie je bent, wat je doet en wat je nodig hebt, en
12
verbondenheid, omdat je niets bent zonder de anderen.
http://sethgodin.typepad.com/seths_blog/2007/01/web4.html [laatst geraadpleegd 27 maart 2008]
18
3
Concepten van sociale software in bibliotheekcontext
Sociale software kan in een oneindig aantal toepassingen gebruikt worden in bibliotheken. Of dit nu openbare, bewaar- of wetenschappelijke bibliotheken zijn, mits een kleine aanpassing naar de dagelijkse praktijk, kunnen de meeste toepassingen vertaald worden naar elk type instelling. Belangrijk bij het uitwerken van een instrument door middel van sociale software is dat het onderwerp de bovenhand heeft op de toepassing. Het heeft weinig zin om een blog of een wiki in het leven te roepen zonder een inhoudelijke basis. De toepassing moet een middel zijn en de inhoud het doel.
Niet elke sociale software kan voor elk doel worden gebruikt. Indien een instelling haar eigen stem wil laten horen of een mening wil publiceren, kiest ze voor een blog.
Wanneer bibliotheken op zoek zijn naar een collectief medium waarbij iedereen kan bijdragen tot de groei van bronnenmateriaal, kiezen ze voor een wiki. Dit instrument is gericht op de samenwerking van een groep.
Een snelle manier om data te publiceren kan via een blog. Die wordt onmiddellijk aangepast wanneer er een nieuw bericht wordt gepost. Iets trager gaat het bij wiki’s. Hier gaan vaak discussies aan vooraf welke inhoud wordt uitgewerkt en op welke manier.
Wanneer het gaat om betrouwbaarheid en juistheid van gegevens is een wiki een beter instrument dan een blog. Hier speelt het gemeenschapsgevoel, een wiki zal sneller gecorrigeerd worden door de groep.
In dit hoofdstuk wordt sociale software benaderd vanuit een bibliotheekcontext. Dit wil zeggen dat concepten worden aangeboden van toepassingen in bibliotheken. Vaak zijn er opsommingen voor bibliotheekmedewerkers en –gebruikers. Aangezien het verder onderzoek zich beperkt tot blogs, wiki’s en sociale bookmarking, worden enkel concepten opgesomd voor deze sociale software. Voor elk type software wordt een aantal aandachtpunten of criteria opgesomd voor het kiezen van een service; wordt een overzicht gegeven van mogelijke toepassingen; en wordt tot slot voor elk softwaretype een aantal praktijkvoorbeelden gegeven uit de sector. Deze voorbeelden zijn bij voorkeur uit Vlaamse instellingen gekozen, indien die er niet waren, werd uitgeweken naar buitenlandse voorbeelden.
3.1 BLOGS Het lezen van blogs is een eenvoudige manier om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen rond een specifiek onderwerp, een individu of organisatie. Door middel van een RSS-lezer wordt de geïnteresseerde
op
een
eenvoudige
manier
geattendeerd
op
nieuwe
berichten.
Er
bestaan
instrumenten waarmee feeds toegankelijk gemaakt kunnen worden voor anderen en ze, door middel van RSS, gepubliceerd kunnen worden op een webpagina.
19
Kiezen van een service Bij het kiezen van een service dient de instelling rekening te houden met een aantal criteria. Onderstaande lijst is een beperkte opsomming van vragen die men zich kan stellen bij de keuze van een software. Uiteraard is deze lijst niet limitatief.
Is de tool van commerciële aard? Moet ervoor betaald worden, of is de dienst gratis?
Is de software ontwikkeld om binnen de omgeving van de organisatie te draaien, of wordt de software extern gehost?
Is er voldoende technische ondersteuning waar men met vragen terecht kan, of is er een gebruikersforum?
Tot op welk niveau moet de vormgeving van de blog aangepast worden aan de huisstijl van de instelling of haar website? Is dit mogelijk met de gekozen toepassing?
Is het eenvoudig om berichten aan te passen, te plaatsen of te verwijderen?
Is er een archief van vroegere berichten en is het gemakkelijk doorzoekbaar voor bezoekers van de blog?
Is het mogelijk om categorieën aan te maken door middel van tags? Hierdoor kunnen gebruikers berichten terugvinden over onderwerpen die hen het meeste interesseren.
Hoe eenvoudig is om de data van de blog op te slaan of een back up te maken?
Is het mogelijk om de commentaarfunctie in of uit te schakelen?
Welk type spambeveiliging wordt aangeboden?
Wordt voor elk bericht een permalink gecreëerd?
Blogs ter promotie en publiciteit
Gebruik een blogbericht wanneer de openingsuren wijzigen of voor andere informatie over de dienstverlening; dit is interessant wanneer de titels/koppen door middel van RSS ook verschijnen op eigen website.
Breng nieuw bronnenmateriaal onder de aandacht door middel van een aanwinstenlijst.
Specifieke
evenementen
kunnen
onder
de
aandacht
worden
gebracht
(auteurslezing,
activiteiten voor kinderen, LAN-party, specifiek thema of onderwerp, activiteit voor de tijd van het jaar).
Laat personeelsleden bloggen over de uitwerking van een project.
Moedig gebruikers aan om over evenementen te bloggen en link ernaar.
Laad foto’s op in Flickr en geef ze weer op een blog.
20
Moedig debat en interactie aan door lezers de mogelijkheid te geven bij te dragen door middel van commentaren. Registreer voor een boek van de maand meningen en gedachten van lezers.
Organiseer een virtuele tentoonstelling door te focussen op specifiek bronnenmateriaal; maak foto’s, publiceer via Flickr, en link naar de ‘echte’ versie; leid bezoekers van ‘echte’ tentoonstelling naar de blog voor commentaar.
Moedig personeelsleden aan om te participeren aan de blog met hun insteek over bepaald materiaal; gebruikers leren medewerkers op een andere manier kennen; schrijf over enthousiaste gebruikers of laat ze het zelf doen; het is een interessante manier om gebruikers te bereiken en te betrekken. Men kan ook verschillende blogs voor andere doelgroepen maken.
Blogs verrijken
Door het creëren van categorieën is het eenvoudiger om achteraf informatie terug te vinden. Wanneer
er
verschillende
specialisten
over
andere
onderwerpen
publiceren,
is
het
interessanter om een aantal blogs te creëren voor die onderwerpen.
Zoeken: bouw een eigen zoekrobot en integreer die in de blog
Linken: wanneer de blogsoftware het toelaat, verwijs door naar sleutelsites over het thema. Hiervoor kan men de blogroll13 gebruiken.
Blogs en RSS: feeds kunnen ingebouwd worden in de blog. Omdat men lezers zoveel mogelijk informatie wil bezorgen, deelt met die via RSS-feeds op de blog.
Literatuurlijsten:
auteurs
vermelden
welke
boeken
ze
op
dit
ogenblik
lezen.
In
bibliotheekcontext kan een aanbevelingslijst over een specifiek onderwerp gepubliceerd worden, in openbare bibliotheken de lijst van de leesclub, met link naar de catalogus.
Foto’s: foto’s opnemen door ze in een bericht te plaatsen door middel van Flickr of als collectie in de zijbalk. Het kan een bewaarplaats worden voor foto’s van evenementen, personeelsleden, fotografische rondleiding in de bibliotheek…
Podcasts: een geluidsfragment van iemand die de bezoekers welkom heet op de blog, een liedje zingt of een rondleiding geeft in de bibliotheek. Een berichtje van een auteur of van kinderen die deelnamen aan een activiteit.
Video en andere media14: muziek, radio, video, presentaties; data beschikbaar in verschillende formaten worden samengebracht; niks wordt bewaard op eigen server en men heeft geen technicus nodig voor de uitwerking.
13
Een blogroll is een lijst van blogs die men zelf leest en die wordt getoond in de zijbalken van de blog.
14
Zie ook http://www.widgetbox.com [laatst geraadpleegd 12 april 2008]
21
Andere links: een browserscherm permanent geïnstalleerd op de blog om meer informatie te geven dan enkel een link15.
Deelnemersparticipatie verhogen: door het installeren van een chatbox of IM die gebruikt kan worden als algemene tool in de zijbalk of als bericht naar aanleiding van een specifiek evenement zoals ask the librarian.
Blogs in de werkomgeving Blogs zijn eenvoudig aan te maken en te beheren maar er zijn ook een aantal gevaren aan verbonden. Wiens mening wordt verkondigd op de blog van de bibliotheek? De persoonlijke visie van de auteur, een mening van de bibliotheek of van de moederorganisatie? Als instelling moet er een discussie ten gronde gevoerd worden over de grenzen van de blog. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Door de snelheid en de eenvoud van publiceren op een blog moet vooraf een helder communicatieverloop worden afgesproken zodat de juiste persoon snel en effectief kan reageren. Van bij de start moeten blogs duidelijk maken wie aan het woord is. De auteurs zelf moeten weten wat van hen wordt verwacht en wat de grenzen zijn. Het is ook belangrijk bewust te zijn van wat vertrouwelijke informatie
is
voor
de
organisatie.
Nauwkeurigheid,
respect,
integriteit
en
eerlijkheid
zijn
sleutelbegrippen voor een blogstrategie. Het is een krachtig instrument dat een aantal gevaren inhoudt die enkel beperkt kunnen worden wanneer doorheen de ganse organisatie alle medewerkers hun verantwoordelijkheden kennen, en door het opzetten van een leidraad voor het gebruik van blogs.
Voorbeelden uit de bibliotheeksector http://bibliotheekkortrijk.blogspot.com http://biblommel.worldpress.com http://bibgooik.blogspot.com
3.2 WIKI’S Een wiki is een krachtig instrument wanneer een groep mensen, collega’s, lokale gemeenschap of gebruikers online wil samenwerken naar een collectief doel. Wanneer er voldoende vertrouwen aanwezig is om gebruikers en/of medewerkers inhoud te laten toevoegen en bewerken, kan collectieve kennis gebundeld worden of toegevoegd aan een bestaande databank. De bibliotheek kan, als kruispunt voor online informatie, gebruikers betrekken bij het creëren van inhoud. Belangrijk uitgangspunt voor een wiki is de actualiteitswaarde van de data. Een wiki is een ideale toepassing wanneer informatie op geregelde tijdstippen verandert zoals in onderwerpsgidsen, leeslijsten en discussiegroepen, en conferenties.
15
Zie ook http://www.bitty.com [laatst geraadpleegd 12 april 2008]
22
Aangezien een wiki een specifiek doel moet hebben is het gebruik ervan niet aangewezen bij een breed onderwerpsgebied. Vooraf zou er veel werk kruipen in het opzetten van de navigatie en de structuur. De instelling moet zich ook de vraag stellen of er voldoende deelnemers aan de wiki zullen zijn, om de scope te kunnen vullen. Verder zijn wiki’s niet aangewezen wanneer er niet voldoende vertrouwen is in gebruikers of wanneer het onderwerp gevoelig is van aard. Wanneer er uitsproken meningen zijn, bestaat de kans dat er een welles-nietesspelletje ontstaat over het publiceren van bepaalde visies.
Toepassingen Voor het lanceren van een wiki is het belangrijk om een structuur op te zetten. Het heeft geen zin om gebruikers te confronteren met een lege doos. Daarom kan ook best een basisinhoud worden voorzien zodat gebruikers zien wat van hen verwacht wordt. Verder moeten expliciete instructies en richtlijnen worden gepubliceerd: over het plaatsen van inhoud, de eindverantwoordelijkheid over de inhoud en copyright, met een vermelding zowel voor de wiki zelf als voor de inhoud die wordt toegevoegd.
Voor gebruikers Gemeenschapswiki (community wiki) maakt van de bibliotheekwebsite een kruispunt waar gebruikers veel meer doen dan enkel de catalogus raadplegen. Het wordt een one-stop-shop voor informatie over de lokale gemeenschap. In samenwerking met andere lokale organisaties kan de bibliotheek een structuur opzetten waar leden van de gemeenschap hun ei in kwijt kunnen. Het kan een instrument worden dat de unieke, lokale kennis van de gemeenschap weerspiegelt. Onderwerpsgidswiki bevat niet enkel de expertise van de bibliothecaris maar ook van de gebruikers. Dit is een interessante aanvulling aangezien het updaten van deze gidsen vaak geen prioriteit is in bibliotheken. Gebruikers kunnen relevant bronnenmateriaal toevoegen of dead ends verwijderen. Een bibliothecaris kan het geheel modereren of de toegang voor bijdragen openstellen. Bibliotheekcatalogi bevatten meestal basisinformatie over een werk. Wanneer gebruikers de onlinecatalogi gebruiken weten ze niet of de media voldoen aan hun zoekopdracht. Door een wikitoepassing toe te voegen aan de catalogus, kunnen gebruikers samenvattingen en beoordelingen achterlaten. Door de ervaringen van anderen, kunnen gebruikers ‘betere’ conclusies trekken over de precisie van hun zoekresultaat. Wanneer er in de bibliotheek geen expertise in huis is voor het bouwen van een website, is het gebruik van wiki-software een interessant alternatief. De wiki wordt gebruikt als Content Management System (CMS) waarbij het eenvoudig is inhoud online te zetten of te veranderen.
Voor bibliothecarissen Wiki’s zijn een interessante format voor bibliotheken voor de uitwerking van een intranet. Daarop kunnen bibliotheekinformatie, strategische informatie, projectinformatie of interne documenten staan. Op een interne wiki kunnen ook aankondigingen van medewerkers staan of interne discussies worden
23
gevoerd. Het instrument kan ook gebruikt worden om samen te werken aan projecten, samen handleidingen te ontwikkelen of beleidslijnen uit te tekenen. Informatiemedewerkers beantwoorden in de dagelijkse praktijk een massa vragen over uiteenlopende onderwerpen. In de meeste bibliotheken heeft elke medewerker zijn specialiteit. Het is zinvol om een manier te bedenken waarbij de kennis van die medewerkers toegankelijk is zonder hun fysieke aanwezigheid. Een wiki is een handig instrument voor het samenbrengen van collectieve kennis, bijvoorbeeld georganiseerd volgens onderwerp en/of (school)opdracht. Wanneer studenten met dezelfde opdrachten naar de bibliotheek trekken, kan de bibliothecaris van dienst de opdracht en het gebruikte
bronnenmateriaal
opslaan
zodat
de
volgende
bibliothecaris
deze
informatie
kan
hergebruiken. Een laatste toepassing kijkt over de fysieke grenzen van de individuele bibliotheek. Bibliothecarissen die een succesvolle activiteit ontwikkelen of materiaal en websites kunnen aanbevelen, voegen dit toe aan een sectoriële wiki. Het doel is om elkaars expertise te gebruiken waardoor niemand het warme water hoeft heruit te vinden.
Kiezen van een service Er zijn verschillende soorten wikisoftware waarvan de meeste een gratis basispakket ter beschikking stellen. Een interessant instrument is de WikiMatrix16 waarin men door middel van allerhande criteria een selectie kan maken van de interessantste toepassing. Mogelijke criteria: •
Bepaal of de wiki intern of extern wordt gehost. Bij interne hosting wordt de software op de server van de instelling geplaatst. De bibliotheek is dan eigenaar van de software en kan die modelleren naar eigen doelstellingen en verwachtingen. De inhoud staat ook op de eigen server waardoor bij een eventueel faillissement van de onlineservice geen data verloren gaan. Hiervoor is technische kennis vereist. Wanneer een instelling geen toegang heeft tot de eigen server of geen technische kennis in huis heeft, kiest ze voor een extern gehoste wiki.
1.
Gratis: basisfunctionaliteiten
2.
Betalend: veel mogelijkheden en flexibiliteit
Voor het gebruik van een wiki is de programmeertaal in principe niet belangrijk. Enkel bij interne hosting kan het interessant zijn een wiki te kiezen in dezelfde programmeertaal als het aanwezige bibliotheeksysteem. De meeste wiki’s zijn geschreven in php, Ruby, Python of Java; kies voor een taal die het best gekend is in de bibliotheek.
16
Zie ook http://www.wikimatrix.org [laatst geraadpleegd januari 2008]
24
Indien beveiliging en toegangsrechten van belang zijn, controleer dan of er een mechanisme aanwezig is voor het regelen van toegangsrechten, en of er bescherming is tegen spam.
Installatie: kijk of er voldoende informatie beschikbaar is en of er een forum of contactpersoon is waar de bibliotheek met vragen terechtkan.
Ga na of de toepassing gebruiksvriendelijk is, zowel bij de installatie en de opmaak van wiki, als na de lancering voor de gebruikers.
Is de bibliotheek bereid te betalen voor een wiki en hoeveel? Betalende wiki’s zijn in regel eenvoudiger in gebruik en bevatten meer documentatie aangezien ze werden ontworpen voor bedrijven.
Wiki syntaxis: er zijn geen standaard syntaxisregels voor het opmaken van een wiki. Elke software heeft zijn eigen specifieke richtlijnen. Wanneer de bibliotheek of de gebruikers hierdoor afgeschrikt worden, kan zij een toepassing kiezen die gebruik maakt van een WYSIWYG-editor. De gebruiker heeft geen voorkennis nodig over de specifieke regels van de wiki maar kan teksten opmaken in een MS Word-achtige omgeving.
Wanneer de bibliotheek spam of vandalisme verwacht of verhitte discussies over gevoelige onderwerpen is versiecontrole een belangrijke functie. De meeste wiki-software laat toe om aan versiecontrole te doen en toont de paginageschiedenis. Dit wil zeggen dat er steeds teruggerold kan worden naar vorige versies van pagina’s. Hierdoor kunnen gebruikers eigenlijk nooit iets verkeerds doen, fouten kunnen snel worden rechtgezet.
Het is mogelijk dat voor een onderwerp wordt uitgewerkt op de wiki, er eerst een discussie aan vooraf gaat over bijvoorbeeld de opbouw, de argumentatie of het volume. Deze gesprekken kunnen het beste plaatsvinden binnen de omgeving van de wiki. Indien dit belangrijk is voor de bibliotheek, moet ze nagaan of de software discussiemogelijkheden aanbiedt.
RSS: wanneer gebruikers de veranderingen aan de wiki door middel van feeds moeten kunnen volgen, moet de software voorzien in RSS-feeds.
Vormgeving: de meeste wiki’s zijn niet aantrekkelijk qua vormgeving. Indien dit aangepast moet kunnen worden, kies dan voor een toepassing die gebruik maakt van CSS.
Voorbeelden uit de bibliotheeksector http://bibliotheekruil.pbwiki.com/ Deze wiki biedt bibliotheken de mogelijkheid om ruillijsten van kunst(historische) bibliotheken gecentraliseerd te beheren. Het is een initiatief van OKBN (Overleg Kunstbibliotheken Nederland). Deze wiki kan als voorbeeld gezien worden van informatiedeling tussen professionals in Vlaanderen en Nederland.
25
http://openaccess.wetpaint.com Deze wiki is een initiatief van de Bibliotheek van de TU Delft. Met deze wiki wil de bibliotheek informatie geven over open access en de discussie erover faciliteren. Het is een werkplek waar professionals met gemeenschappelijke interesses elkaar vinden. http://wiki.obdeventer.nl Dit is een voorbeeld van een gemeenschapswiki. De openbare bibliotheek van Deventer stelt een wiki ter beschikking van de inwoners van haar grondgebied. Zij kunnen artikels publiceren of zelfgeschreven verhalen over de stad. De mogelijkheden zijn onbeperkt.
3.3 SOCIALE BOOKMARKING In bibliotheekcontext kan men sociale bookmarking voornamelijk gebruiken als hulpmiddel voor het ontsluiten van internetbronnen. Voor het gebruik ervan dient de bibliotheek in de eerste plaats een doelgroep te definiëren voor wie het bestemd is, nadien een geschikte service te kiezen en tot slot de toepassing te modelleren naar het gewenste gebruik. Door middel van RSS-feeds kunnen webpagina’s, startpagina’s, portaalsites of blogs gevoed worden met websites of artikels uit de linkencollectie. Doordat het eenvoudig is om tags te combineren, kunnen bibliotheken een tag creëren voor hun eigen instelling en zo alle relevante links samenbrengen.
Gebruikers Bibliotheken kunnen gebruikers helpen bij het vinden van relevante websites en artikels. Essentieel zijn kennis en vaardigheden voor het gebruik van dit type software. Bibliotheken kunnen hierop inspelen door bijvoorbeeld een cursus te organiseren over sociale bookmarking. Verder treedt de informatieprofessional op als filter voor haar gebruikers door het lokaliseren en aanstippen van het ‘beste’ materiaal dat ze vinden. Hierdoor zullen gebruikers niet stoppen met zoeken naar bronnenmateriaal. Het geeft hen wel een overzicht van gecontroleerd bronnenmateriaal wat hen een tijdsbesparing oplevert. Daarnaast kunnen bibliotheken tags creëren voor specifieke projecten, bijvoorbeeld Erfgoeddag, Gedichtendag of Jeugdboekenweek, waarvan de links getoond worden via een centrale webpagina. Ook voor deelcollecties of zwaartepunten in het aanbod kunnen items getagd worden. Zo creëren ze een onderwerpsgids door middel van sociale bookmarking.
Medewerkers Ook voor bibliotheekmedewerkers kan sociale software een hulpmiddel zijn in de dagelijkse praktijk. Enerzijds kunnen ze voor zichzelf een linkenverzameling aanleggen maar anderzijds kunnen ze ook, door middel van RSS, op de hoogte blijven van professionele en persoonlijke interessevelden door in te schrijven op feeds van mensen met soortgelijke interesses.
26
Sociale bookmarking kan door medewerkers gebruikt worden om bij te blijven in hun specialiteit. Ze kunnen op een eenvoudige manier artikels en websites organiseren en structureren voor toekomstige verwijzingen. Bibliothecarissen met gemeenschappelijke interesses kunnen een groep starten binnen de omgeving van de sociale bookmarkingservice. Door samenwerking wordt een collectie opgebouwd die de beste resultaten over uiteenlopende onderwerpen bundelt. Door het gebruik van een gemeenschappelijke tag voor de instelling, is het mogelijk om een verzameling
links
in
te
lezen
die
uit
verschillende
linkencollecties
afkomstig
zijn.
Bibliotheekmedewerkers vullen zo via hun persoonlijke account ook de verzameling van hun instelling. Hierdoor wordt het probleem omzeild dat iedereen hetzelfde apparaat of dezelfde account moet gebruiken.
Kiezen van een service
Welke types materialen wil de bibliotheek samenbrengen? Bepaalde toepassingen zijn gespecialiseerd in bijvoorbeeld academische materialen.
Wordt enkel de link opgeslagen of wordt de volledige pagina bewaard? Dit is interessant bij wijzigende content of verdwijnen van de site.
Is het eenvoudig om nieuwe bookmarks toe te voegen? Gebruiksvriendelijkheid!
Suggereert de toepassing tags: populaire, eigen of eerder gebruikte door anderen
Is het eenvoudig om links te importeren of te exporteren, om eventueel een back up te maken om te voorkomen dat men al zijn werk kwijt is.
Kan men, bij een zoekopdracht, enkel tags doorzoeken of worden de webpagina’s mee doorzocht (full text)?
Is het eenvoudig om de bookmarks van anderen te doorzoeken?
Is het mogelijk om groepen te creëren en deze af te sluiten voor de buitenwereld?
Zijn er RSS-feeds voor alle tags?
Doet de service aanbevelingen over links die andere gebruikers hebben gebookmarkt?
Belangrijk voor het creëren van een linklog: zijn bookmarks eenvoudig te exporteren naar blogsoftware?
Voorbeelden uit de bibliotheeksector http://del.icio.us/bibliparis4 De uitgebreide linkenverzameling van de Bibliothèques de l’Université Paris-Sorbonne.
27
http://del.icio.us/hob.be De Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek heeft ook een del.icio.us-pagina. Momenteel ligt de klemtoon van de opgenomen links voornamelijk op opleidingen, onderwijs, levenslang leren, werk zoeken, nieuwkomers en overheidsinformatie. http://del.icio.us/openbare.bibliotheek.brugge/hugoclaus Naast een linkencollectie voor de leeszaalwerking (http://del.icio.us/Leeszaal.Biekorf), werkte de bibliotheek naar aanleiding van het overlijden van Hugo Claus een online dossier uit. Binnen de omgeving van deze sociale software wordt één term uit de lijst van tags gelicht en als thema aangeboden aan de gebruikers.
28
4
Praktijkvoorbeelden van sociale software in bibliotheken
4.1 BLOG ALS MARKETINGINSTRUMENT VOOR DE STADSBIBLIOTHEEK ANTWERPEN De Stadsbibliotheek Antwerpen (SBA) is een bewaarbibliotheek met meer dan één miljoen volumes in de collectie waaronder handschriften, duizenden oude drukken en een indrukwekkende verzameling tijdschriften en dagbladen. Boeken en tijdschriften kunnen niet ontleend worden maar mogen ter plaatse geraadpleegd worden in de leeszaal. Deze collectie zit meestal veilig opgeborgen in de magazijnen maar ze behoort tot de rijkdom van de Stad Antwerpen en de SBA in het bijzonder. Om de soms opmerkelijke werken onder de aandacht te brengen, is de SBA op zoek naar eenvoudige manieren om een breed publiek te bereiken zonder de werken zelf te overbelasten. Met dit deelproject werd de ontwikkeling van een instrument beoogd waarmee de zichtbaarheid van de unieke collectie van de Stadsbibliotheek wordt verhoogd, waarmee de paradepaardjes of leuke vondsten van de instelling op de voorgrond worden geplaatst. Door middel van een blog als marketinginstrument zou de SBA een extra communicatiemiddel hebben naar geïnteresseerden. In overleg met de instelling werd besloten om dit project niet verder uit te werken wegens tijdsgebrek. Dit deelproject zou worden uitgevoerd in het voorjaar 2008. Hierbij waren Peter Rogiest, als projectbegeleider, Steven Van Impe, conservator oude drukken, en Margot Collet als onderzoeker betrokken.
4.2 WIKI VOOR INTERN GEBRUIK IN DE STADSBIBLIOTHEEK ANTWERPEN De Stadsbibliotheek Antwerpen (SBA) heeft een eigen website. Bij de start van het project was dit een satellietwebsite binnen het geheel van stedelijke websites. Dit wil zeggen dat de instelling zelf instond voor de opbouw en de inhoud van de pagina’s. Door de technische evolutie binnen de stedelijke context zal de nieuwe website van de SBA geïntegreerd worden in het content management system (CMS) van de Stad Antwerpen. Deze overgang heeft een aantal implicaties voor de SBA. De SBA is een bewaarbibliotheek waar gebruikers, onderzoekers, studenten of geïnteresseerden, naartoe komen om bronnenmateriaal te raadplegen. Werken worden niet uitgeleend, ze staan opgesteld in magazijnen en worden door middel van een aanvraagprocedure tot bij de klant gebracht. Om de dienstverlening vlot en klantvriendelijk te laten verlopen, zijn er een aantal interne afspraken en procedures gemaakt voor de onthaalmedewerkers, zij maken bezoekers wegwijs in de algemene werking van de bibliotheek; voor leeszaalmedewerkers die de raadplegingen en het gebruik van hulpmaterialen en apparaten in goede banen leiden; en voor medewerkers in de magazijnen die de organisatie en het beheer van de collectie voor hun rekening nemen. Deze handleidingen en procedures staan op de SBA-website. Op hidden pages, pagina’s die door het publiek niet raadpleegbaar zijn, staat al deze informatie bij elkaar. Regelmatig worden er wijzigingen aangebracht.
29
Wanneer de website van de SBA echter overgaat naar het CMS van de Stad Antwerpen, zal er geen ruimte meer zijn voor hidden pages, met als gevolg dat de procedures en handleidingen die nu permanent ter beschikking zijn van de medewerkers ook niet meer raadpleegbaar zullen zijn. Er moest dringend
een
oplossing
worden
gezocht
voor
het
verdwijnen
van
een
belangrijk
intern
communicatiemiddel van de SBA. Aangezien het een instrument moest zijn dat eenvoudig is in gebruik, beschikbaar via desktop, gratis en becommentarieerbaar door de medewerkers, werd aan een wiki-toepassing gedacht om de handleidingen in onder te brengen. De doelstelling van dit deelproject was het ontwikkelen van een toepassing voor leeszaal, magazijn en onthaal waarbij de medewerkers permanent toegang hebben tot actuele informatie die hen ondersteunt bij het uitoefenen van hun functie. Het is ontwikkeld door en voor bibliotheekmedewerkers en kan gebruikt worden om samen te werken en te discussiëren over bepaalde werkprocessen. Om tot een wiki te komen, moest er eerst een software gekozen worden. Kort na het opstarten van dit traject bleek dat de bibliotheek van de Universiteit Antwerpen (UA) een proefproject was gestart voor het inbouwen van wiki-software in Brocade, het bibliotheeksysteem dat ook door de SBA wordt gebruikt. Na overleg met de UA bleek de toepassing niet beschikbaar binnen de periode dat de website van de SBA off line werd gehaald. Er moest dus een tussenoplossing gezocht worden. Dit wou zeggen dat de keuze van de wiki-software moest voldoen aan een aantal criteria, exporteerbaarheid van de data was dus van cruciaal belang. Andere criteria waren:
Eenvoudig in gebruik
Browseronafhankelijk
Eenvoudige vormgeving: rustige achtergronden en leesbare lettertypes
Geen reclame
Gratis
Een maximumcapaciteit die groot genoeg is
Een goede zoekfunctie
Mogelijkheid om een forum of commentaren te beheren
Open source software
Flickr, googlemaps en pdf-formaat ondersteunen
Initieel hadden we de selectie van software beperkt tot drie soorten: MoinMoin, PBWiki en MediaWiki. De eerste software, MoinMoin, wordt ingebouwd in het bibliotheeksysteem Brocade. Aangezien de SBA dit systeem ook gebruikt, wilden we overwegen om van bij de start voor dezelfde software te kiezen. Wanneer de wiki beschikbaar zou worden binnen Brocade, zouden we de data exporteren. PBWiki is een populaire software. Een bibliotheekmedewerker van de UA had hier onderzoek naar
30
gedaan. Het is een zeer eenvoudige toepassing en reclamevrij. Of deze software open source was, kon door geen enkele bron bevestigd worden. MediaWiki is de software waarop de online encyclopedie Wikipedia draait. Omdat deze toepassing alom bekend is, kan de vormgeving ervan drempelverlagend zijn voor de medewerkers. Verder gingen we ervan uit dat dit een stabiele omgeving is. Bij het gebruik van de Wikimatrix, een website waar een honderdtal verschillende types wikisoftware met elkaar vergeleken kunnen worden, kwamen we tot de vaststelling dat er een denkfout was gemaakt bij de pragmatische keuze van wikisoftware. Zowel MoinMoin als MediaWiki zijn softwaretypes die enkel intern gehost kunnen worden. Dit wil zeggen dat ze op de server van de instelling draaien. En hoewel exporteerbaarheid een criterium was, was extern hosten dat niet. Omdat de SBA niet over serverruimte beschikt om software te hosten, waren deze keuzes geen optie. Nog voor het onderzoek van start ging, stonden we terug bij af. We hebben dan de Wikimatrix in een eerste fase laten selecteren op prijs (gratis), de mogelijkheid tot het geven van commentaar, en de mogelijkheid voor het opladen van bijlagen. Op basis van deze criteria hielden we tien types over. Deze werden nadien met elkaar vergeleken aan de hand van de criteria en behoeften die we vooraf hadden opgelijst. Van de tien types bleven er twee over: Netcipia en PBWiki. De andere vielen af omdat ze of geen mogelijkheid hadden voor het exporteren van data, of niet afgesloten konden worden voor het grote publiek, of geen transparante omkadering hadden, of niet vrij waren van reclame, of beperkte spam- en beveiligingsmogelijkheden hadden. Netcipia voldeed aan de meeste van de voorop gestelde criteria. Het is een open source software die gratis accounts aanbiedt en 2 GB opslagruimte per wiki. E-mailadressen worden niet versleuteld maar voor de beveiliging kan wel een captcha17 worden toegevoegd. De ondersteuning verloopt via een forum, er kunnen per pagina commentaren worden gepost en er is een full text zoekfunctie. Alle HTMLtags worden ondersteund, complexe tabellen zijn mogelijk en voetnoten en citaten kunnen worden gebruikt. RSS-feeds kunnen worden gegenereerd en een export kan in XML en PDF. Verder is er een werkbalk en een WYSIWYG-editor. In deze wiki is een blog geïntegreerd en kan rond bepaalde onderwerpen een space worden opgezet. Deze toepassing heeft zeer veel mogelijkheden. PBWiki heeft een gratis aanbod dat toegankelijk is voor een oneindig aantal deelnemers. Het is afsluitbaar voor de rest van de wereld maar heeft de kleinste opslagcapaciteit van alle wiki’s: 10 MB. E-mails worden niet versleuteld en er is geen mogelijkheid tot de installatie van een captcha. Er is een forum voor technische vragen en er is een full text zoekfunctie. Alle HTML-tags worden ondersteund en er kunnen simpele en complexe tabellen worden opgemaakt. Er is een werkbalk en een WYSIWYGeditor. Qua outpunt scoort PBWiki zeer goed: HTML 4, CSS, RSS, raw export, HTML export en PDF export zijn mogelijk.
17
Een captcha is een cijfer- en/of lettercombinatie die niet leesbaar is door machines. Bij het plaatsen van een
bericht wordt aan de auteur gevraagd de code over te typen. Het is een beveiliging die vermijd dat de wiki overspoeld wordt door spamberichten.
31
Conclusie van het onderzoek was dat wanneer de SBA een software zocht met omvangrijke mogelijkheden en een web 2.0-vormgeving, met een grote gelaagdheid in niveaus en waarbij de medewerkers bereid zijn zich te verdiepen in de mogelijkheden van de wiki, Netcipia een aangewezen keuze is. Wanneer de toepassing echter eenvoudig mag zijn, met niet al te veel toeters en bellen, de uploadgrootte 10 MB niet overstijgt en de exporteerbaarheid van belang is, is PBWiki een bruikbaar alternatief. De periode nadien is Netcipia grondig getest binnen en buiten de muren van de SBA. Al snel werden we geconfronteerd met technische mankementen. Opsommingen werden niet weergegeven zoals het hoorde en de navigatie was niet helder weer te geven. Ook de weergave in verschillende browsers bleek niet foutloos te zijn en de feedback en ondersteuning waren ondermaats. De combinatie met een blog leek aanvankelijk interessant maar was van het goede teveel. Na een testfase van een maand werd voor de SBA duidelijk dat Netcipia niet de juiste keuze was. De SBA is daarna overgestapt naar PBWiki. Ondertussen wordt de wiki stukje bij beetje gevuld met procedures en handleidingen. Stilaan krijgt de toepassing vorm en worden medewerkers ingeschakeld bij het voeden van de wiki. Dit deelproject werd uitgevoerd in het voorjaar 2008. Hierbij waren Peter Rogiest als projectbegeleider en verantwoordelijke voor het onthaal, de leeszaal en het magazijn, en Margot Collet als onderzoeker betrokken.
4.3 WIKI VOOR INTERN GEBRUIK IN DE OPENBARE BIBLIOTHEEK ANTWERPEN In 2005 opende de Openbare Bibliotheek Antwerpen (OBA) haar nieuwe centrale vestiging Permeke aan het De Conickplein, op de site van een voormalige garage. Naast een geïntegreerde plaatsing waarbij dvd’s, cd’s, tijdschriften en andere media over hetzelfde onderwerp worden samen geplaatst, koos de bibliotheek ook voor de plaatsingsmethode ZIZO voor volwassenen. In tegenstelling tot wat men aanvankelijk dacht, is het systeem geschikt voor alle open kastcollecties, niet enkel voor kleine en middelgrote. ZIZO staat voor Zonder Inspanning Zoeken. Het is een gebruiksvriendelijk schema voor plaatsing en presentatie van informatieve media voor volwassenen. Trapsgewijs worden gebruikers naar het gezochte onderwerp geleid. Alle aspecten van een onderwerp worden samengebracht waardoor de gebruiker een overzicht krijgt van de informatiebronnen die binnen zijn vraagcontext passen. In 2000 startte een werkgroep die sinds 2001 onder de vleugels van het VCOB is gevestigd. De werkgroep had tot doel een nieuw, gebruikersvriendelijk plaatsingsschema voor het plaatsen en presenteren van informatiebronnen voor volwassenen te ontwikkelen. Nu buigt de werkgroep zich over een nieuwe release van ZIZO voor volwassenen. Door ervaringen van bibliotheken die het systeem reeds
gebruiken,
worden
verbeteringen
aangebracht
aan
het
schema.
De
Antwerpse
Permekebibliotheek neemt hierin een voortrekkersrol aangezien ze als eerste de ZIZO voor volwassenen invoerde en een grote collectie heeft.
32
De OBA is een netwerk van bibliotheken waar de back office centraal is georganiseerd. De dienst catalografie is gehuisvest in de Kotter, een locatie die niet verbonden is aan een bibliotheekvestiging. Daarom dat overleg tussen catalografen en de werkvloer per e-mail of via formeel overleg plaats vindt. Het herwerken van een plaatsingsysteem vergt veel aanpassingen en bijsturingen. Dit wil zeggen dat veel informatie gedeeld moet worden en dat wijzigingen snel moeten worden doorgevoerd. Uitwisseling van informatie gebeurt best zo efficiënt mogelijk. De doelstelling van dit deelproject was om een instrument te ontwikkelen voor de vlotte doorstroming en communicatie over de veranderingen en implementatie van ZIZO voor volwassenen. Medewerkers moesten op verschillende fysieke locaties toegang hebben tot correcte, actuele informatie waarover discussie mogelijk was en uitwisseling van ideeën. In een eerste fase vond er een uigebreide brainstorm plaats over de mogelijkheden en de beperkingen van een wiki in deze context. Voorafgaand aan de uitbouw van een wiki moest een vooronderzoek naar geschikte software gebeuren. De criteria die werden opgesomd werden samengevoegd met die van de Stadsbibliotheek Antwerpen in het kader van het onderzoek wiki voor intern gebruik in de Stadsbibliotheek Antwerpen. Een volgende stap was een overleg met Arnold Marysse, bibliotheekmedewerker die verantwoordelijk is voor de opvolging van de ZIZO-werkgroep en de wijzigingen in het schema. Met hem werd het nut besproken van de toepassing en werden noden doorgepraat. Hij meldde ook de behoefte aan een gedeeld communicatiemiddel bij de werkgroep. Binnen
de
ZIZO-werkgroep
werd
al
een
tijdje
gedacht
aan
de
ontwikkeling
van
een
communicatieplatform. Aangezien de release voorging was hiervan nog geen werk gemaakt. Doordat deze invulling van een wiki zeer nauw aansloot bij de benadering van de OBA, werd ervoor gekozen om even af te wachten. De doelstelling van het project was om een communicatiemiddel voor de OBA uit te werken, niet voor een professionele organisatie, laat staan voor heel Vlaanderen. De beslissing om niet verder in te gaan op de ontwikkeling van een wiki werd genomen op het ogenblik dat er sprake was van een platform voor informatieprofessionals. Dit platform zou een breder draagvlak moeten hebben dan de wiki voor de OBA. Het leek vrij zinloos om een instrument op te zetten dat niet of nauwelijks gebruikt zou worden. Dit deelproject werd uitgevoerd in het najaar 2007 en het voorjaar van 2008. Hierbij was Margot Collet als onderzoeker betrokken.
4.4 SOCIALE BOOKMARKING VOOR GEBRUIKERS IN DE STADSBIBLIOTHEEK ANTWERPEN Bij de start van het project beschikte de Stadsbibliotheek Antwerpen (SBA) over een linkenpagina op haar website. Door middel van een woordenwolk wordt een verzameling van links aangeboden aan de
33
gebruikers van de bibliotheek. Deze collectie internetadressen bevindt zich binnen del.icio.us18 en wordt via een script ingelezen op de website. Deze web 2.0-toepassing werd opgenomen in het onderzoek zodat kon worden nagegaan of de internetservice optimaal gebruikt wordt, of het systeem voldoet aan de verwachtingen en of er aan de huidige opbouw wijzigingen moeten worden aangebracht. Doelstelling was om de sociale bookmarking voor SBA-gebruikers te optimaliseren en richtlijnen te formuleren voor de invoer van internetadressen. In een eerste fase werd een stand van zaken opgemaakt van het gebruik en de invulling van de toepassingen. Er werden een 250-tal links bewaard, ontsloten door meer dan 300 tags. Sommige internetadressen kregen meer dan zeven trefwoorden toegekend, andere kregen verschillende synoniemen. Vaak werd een tijdsperiode meegegeven bij de ontsluiting, maar niet altijd. Het was een bont allegaartje zonder al te veel eenvormigheid. Op basis hiervan werd besloten om de gebruikte tags te vereenvoudigen en op elkaar af te stemmen. De lijst met tags werd overlopen door de afdeling catalografie van de SBA. Zij formuleerden suggesties voor trefwoorden die ook binnen de catalografische module van Brocade, het bibliotheeksysteem, worden gebruikt. Nadien werden de tags een voor een beoordeeld. Niet alle suggesties van de afdeling catalografie
werden
weerhouden,
zo
werd
mythologie
niet
vervangen
door
vergelijkende
godsdienstwetenschap en vrouwenstudies niet door sociologie van het gezin. Wel werden Renaissance, Romantiek en Victoriaanse_Periode geschrapt en vervangen door de tijdsperiodes 14de_eeuw en 19de_eeuw. We gingen nog een stap verder en schrapten alle persoonsnamen zoals Charles_Darwin, Emily_Dickinson en Napoleon_Bonaparte. Ook botsten we op een groot aantal tags, en dus websites, die
eerder
voor
intern
bibliotheekgebruik
van
toepassing
waren,
bijvoorbeeld
digitalisering,
informatietechnologie of leesbevordering. Nadien werd de – op papier – aangepaste lijst in del.icio.us verwerkt. Sommige tags werden verwijderd, andere vervangen door een algemenere term. Tijdens deze verwerking vond ook een overleg plaats met de medewerkster die de toepassing beheert. Uit dit gesprek bleek dat we bij de vereenvoudiging van de tags iets te enthousiast tewerk waren gegaan. Waarom zouden we alle persoonsnamen schrappen wanneer gebruikers Bart_Moeyaert als zoekcriterium kunnen gebruiken? De auteursnamen bleven behouden. Er werden afspraken gemaakt over de manier van taggen, welke informatie meegegeven moest worden aan een link. Richtlijnen:
18
Niet meer dan vijf tags toevoegen aan een internetadres
Een tijdsperiode meegeven
http://del.icio.us/Hendrik_Conscience_HyperBibliotheek [laatst geraadpleegd 3 mei 2008]
34
Een algemene tag toekennen zoals Nederlandse_letterkunde, Geschiedenis of Kunststromingen
Een drager vermelden, bijvoorbeeld boeken, of podcast
Een geografische omschrijving zoals Denemarken, Groningen of Vlaanderen
En tot slot een specifieke tag zoals Volkskunde, Schilderkunst of Bibliografieën
Dit deelproject werd uitgevoerd in het najaar 2007. Hierbij waren Peter Rogiest, als projectbegeleider en verantwoordelijke voor de leeszaal, Hilde Laenen, leeszaalmedewerkster en beheerder van de del.icio.us-account en Margot Collet als onderzoeker betrokken.
Bedenkingen Deze toepassing van sociale bookmarking is een voorbeeld van hoe de informatieprofessional optreedt als filter voor zijn gebruikers. Het is een dienstverlening gericht op externen. Bibliotheekmedewerkers kunnen er uiteraard ook gebruik van maken maar het is in de eerste plaats bedoeld voor bezoekers van de SBA-website. Een aspect van het onderzoek was kijken of de service optimaal werd benut in functie van de doelstelling. Na een doorlichting zijn er afspraken gemaakt om de wildgroei aan tags te beperken. Ook werden de tags vereenvoudigd. Waar voor het ogenblik nog geen gebruik van wordt gemaakt, is de mogelijkheid tot bundeling. Bundles creëren de mogelijkheid om tags die al werden gebruikt te groeperen. Voor de SBA zouden de zwaartepunten van de collectie eventueel als mogelijke bundels kunnen worden beschouwd:
Nederlandse letterkunde
Geschiedenis van Vlaanderen
Volkskunde Vlaanderen
Kunst Vlaanderen
Boekgeschiedenis
Antverpiensia
Oude drukken
Aangezien de collectie links ook een aanzienlijk deel url’s bevat die eerder intern georiënteerd zijn, voor de medewerkers, zou er ook een bundel ‘bibliotheekinformatie’ kunnen worden aangemaakt. Een ander aspect was nagaan of de toepassing aangewezen is bij de vooropgestelde doelstelling. Wat is de meerwaarde van de sociale bookmarking voor het ontsluiten van links voor de gebruiker? Of heeft de service meer na- dan voordelen? De SBA is een bewaarbibliotheek die erfgoed en actuele materialen verzamelt om ze ter beschikking te stellen van gebruikers. De toegankelijkheid van de materialen moet maximaal zijn, dit wil zeggen dat de gebruikers op elk ogenblik en op elke plaats toegang krijgen tot de informatie die zij zoeken. Het ter beschikking stellen van een linkenverzameling maakt hier onlosmakelijke deel van uit. De ontsluiting van de links was echter niet transparant. Na de analyse en de verwerking blijft de woordenwolk op de website een grote brok informatie die weinig
35
transparant is. Daarom kunnen we ons de vraag stellen of deze toepassing de relevantste is voor de SBA. Misschien moet de SBA op zoek naar een service of een dienst die beter aansluit bij de behoeften van de gebruikers en bibliotheekmedewerkers. Een mogelijk voorbeeld van een alternatief is de linkenverzameling van de Bibliothèque nationale de France19. Deze dienst biedt een selectie internetbronnen aan, gekozen door bibliothecarissen van de instelling. De verzameling wordt aangeboden in een thematische boomstructuur en een alfabetische lijst van thema’s. De hoofdpagina biedt toegang tot een aantal grote categorieën: Généralités, Catalogues de bibliothèques, Outils Internet, Philosophie et Religions, Sciences socials, Droit, Sciences et Techniques, Arts, Langues et Littérature, Histoire et Géographie. Door te klikken op een categorie, komt de gebruiker op een gerelateerd overzicht van thema’s. Wanneer hij hier zijn keuze maakt, krijgt hij een overzicht van de betrokken internetadressen. Deze structuur en applicatie die op de achtergrond draait, werd ontwikkeld binnen de BnF zelf. Het is custom made. Als besluit kunnen we stellen dat de linkenverzameling van de SBA een verdienstelijke poging is om web 2.0 bij de bibliotheekwerking te integreren. Het is ook een eenvoudige en goedkope manier om de initiële behoeften van de gebruiker tegemoet te treden. Op langere termijn moet de bibliotheek nagaan of ze op deze manier verder wil werken of ze wil evolueren naar een eigen systeem.
4.5 SOCIALE BOOKMARKING VOOR MEDEWERKERS IN DE OPENBARE BIBLIOTHEEK De Openbare Bibliotheek Antwerpen (OBA) is een netwerk van bibliotheken verspreid over de verschillende districten van de Stad Antwerpen. Tijdens het inlichtingenwerk, in de Infocafé’s en aan de balies, worden bibliotheekmedewerkers vaak geconfronteerd met dezelfde vragen, mevrouw, ik wil graag mijn rijbewijs halen, weet u een goede website?, of vragen naar lokale informatie, mijnheer, waar vind ik de openingsuren van Slager Buys? Al deze medewerkers hebben op hun computer een lijstje met interessante, veelgevraagde links. Aangezien een groot deel van de informatie overlapt, kunnen de individuele lijstjes met internetlinks elkaar aanvullen. De kracht van het groter geheel kan hier haar werk doen. Daarnaast werken de vestigingen van de bibliotheek vaak nog heel decentraal, verticaal, volgens de structuur van de vroegere gemeenten. Dit wil zeggen dat er weinig over de districtsgrenzen heen gewerkt wordt en dat samenwerking binnen het netwerk, horizontaal, vaak traag en moeizaam verloopt. De vestigingen worden met dezelfde organisatorische problemen geconfronteerd, stellen dezelfde vragen en zijn op zoek naar dezelfde technische ondersteuning. Stilaan komt er een kentering in de gedachtegang van de medewerkers. Er wordt personeel aangeworven dat horizontaal georiënteerd is. Dit wil zeggen dat zij voor het netwerk werken, over de grenzen van individuele
19
http://signet.bnf.fr [laatst geraadpleegd 3 mei 2008]
36
bibliotheken heen. Het delen van informatie voor inlichtingenwerk is een ideaal project voor het stimuleren van samenwerken en detecteren van gezamenlijke behoeftes. In november schreef de OBA een vacature uit voor een medewerker digitale informatiebemiddeling. Binnen de sector van openbare bibliotheken wordt deze functie beschouwd als de eerste waar een medewerker wordt aangeworven voor het ontwikkelen van onder meer web 2.0-toepassingen voor de bibliotheek. De taakomschrijving van de medewerker omvat: Het ontwikkelen van initiatieven voor het dichten van de digitale kloof zowel bij medewerkers
als bij gebruikers. Het onderzoeken van de mogelijkheden voor het aanleggen van digitale collecties zoals e-
books of Digileen voor muziekbestanden; het uitwerken van een digitaal aanbod en inlichtingenwerk. Het ontwikkelen van tools voor medewerkers en gebruikers om wegwijs te worden in het
digitale aanbod van digitale informatiebronnen en zoekmogelijkheden Deze medewerker werkt binnen de horizontale structuur van de bibliotheek, voor alle vestigingen. Een keer per maand komt een werkgroep samen met afgevaardigden van verschillende vestigingen. Daar worden behoeften geïnventariseerd, prioriteiten bepaald en nieuwe projecten opgestart. Het project sociale bookmarking beoogt kennisdeling over de grenzen van de vestigingen heen. De expertise van medewerkers en afdelingen wordt door middel van interessante links samengebracht op een centrale pagina zodat collega’s deze internetadressen kunnen gebruiken in hun functie als informatiebemiddelaar. Het project startte met een uitgebreide brainstormsessie waar het delen van bookmarks over vestigingen heen voor het eerst aan bod kwam. Er werden verschillende werkprocessen gedetecteerd die verwerkt werden in een projectfiche. Er moest een behoefteonderzoek gedaan worden, software gekozen, verder moest een basiswoordenlijst worden opgemaakt en gekeken worden naar opleiding en vorming van het personeel. De toepassing moest gevoed worden met links en uiteindelijk zou de implementatie in het werkproces volgen. Voor
de
effectieve
start
werd
gewacht
op
de
installatie
van
de
medewerker
digitale
informatiebemiddeling aangezien het uitgeschreven project binnen de functieomschrijving viel. In januari vond een overleg plaats en het project werd overgedragen aan de bibliotheekmedewerker. Begin februari werd een oproep gedaan naar geïnteresseerden via het netwerkoverleg, samengesteld met de leidinggevenden van de verschillende vestigingen. Hier kwam weinig respons op, half februari werd een mail verstuurd met toelichting en verwachtingen rond het project. Een tiental medewerkers reageerden en werden samengebracht in een projectgroep. Op de eerste bijeenkomst in maart werden nog eens de doelstellingen en uitgangspunten herhaald. De leden van de projectgroep kregen huiswerk mee, het toevoegen van links. Begin mei komt de groep opnieuw samen.
37
De OBA koos Del.icio.us als software voor de sociale bookmarking. Het is de gangbaarste toepassing waarbinnen massaal veel internetadressen zijn ontsloten. Voor het leggen van verbindingen is dit een schatkamer van informatie. Verder zijn de uiterlijke kenmerken van de service sober en zakelijk. Ideaal dus voor in een bibliotheekomgeving. Een volgende stap was het opzetten van een structuur. De OBA koos voor het bundelen van haar tags wat de gebruiksvriendelijkheid van de tags, en het gebruik ervan, verhoogt. Momenteel zijn er de bundels: audio, computer/ICT, e-book, e-ID, literatuur, onderwijs, recht, rijbewijs, taal, taalkunde, waar? en zoeken. Verder heeft het invoeren van een link binnen de omgeving ook een vaste structuur. Voor elke link wordt een url bewaard, wordt de naam van de website kort en bondig vermeld, en is er een korte beschrijving van wat de gebruiker terugvindt op de website waarnaar verwezen wordt. Tot slot worden aan links tags toegekend. Voor het voeden van de toepassing werden een aantal afspraken gemaakt:
In de eerste plaats worden de favorieten die nu op desktops van medewerkers staan, ingevoerd naargelang hun relevantie en bruikbaarheid.
Antwoorden op veelgestelde vragen opnemen in de toepassing.
Alternatieven aanbrengen voor cd-roms
Nuttige websites met informatie over Antwerpen
Sites gerelateerd aan lopende of toekomstige projecten worden opgenomen, zo worden deze pagina ook een plaats waar medewerkers informatie vinden over nieuwe projecten
In een volgende fase worden handleidingen uitgewerkt. Enerzijds voor de medewerkers die de toepassing zullen voeden, anderzijds voor de bibliotheekmedewerkers die de linkenverzameling op de werkvloer zullen gebruiken. Verder zal er ook intern promotie gemaakt worden voor de internetpagina. Dit deelproject werd uitgevoerd in het voorjaar 2008. Hierbij waren Koen Jacobs, als projectbegeleider, Natasja Schouterden, medewerker digitale informatiebemiddeling, de projectgroep en Margot Collet als onderzoeker betrokken.
Bedenkingen Als onderzoeker was ik betrokken bij de aanvang van het project. Het opmaken van de projectfiche gebeurde door mij. In januari bleek dat de uitvoering van het project interfereerde met de taakomschrijving van de bibliotheekmedewerker. Vandaar dat het project werd overgedragen aan de medewerker. Uiteraard volgde ik de vorderingen van aan de zijlijn. Het project is eigenlijk nog maar net opgestart. Het formuleren van eindconclusies zou redelijk voorbarig zijn. Toch zijn in de loop van het traject al een aantal valkuilen zichtbaar geworden:
Hoge drempel voor medewerkers: persoonlijk contact met de medewerker waarin kan getoond worden wat de mogelijkheden zijn van sociale bookmarking werken drempelverlagend.
38
Structuur in handen houden: een centraal beheer van de internetpagina is noodzakelijk wanneer er met verschillende personen aan wordt samengewerkt; het gevaar bestaat erin dat er een wildgroei aan tags komt.
Uniforme invoer: er moeten duidelijke afspraken gemaakt worden over de naamgeving van links, de lengte van de omschrijving en over hoofdletter- en tekengebruik.
Extra taak voor medewerkers: het toevoegen van links is een extraatje in het takenpakket van de medewerkers. Dit wil zeggen dat de invoer niet zo snel gaat als vooraf gedacht.
Tweede natuur: het gebruik van de pagina moet zowel voor de invoerders als de bibliotheekmedewerkers een tweede natuur worden waarbij ze interessante links automatisch toevoegen of doorsturen naar de betrokkenen.
39
5
Conclusie van het project
Bibliotheken gaan spannende tijden tegemoet. Door de maatschappelijke en technologische tendensen moeten zij hun positie herbepalen. Ze worden geconfronteerd met de individualisering van de gebruiker en met de digitalisering van media. De functies ‘kennis & informatie’ en ‘lezen en literatuur’ komen onder druk te staan. Om die veranderingen het hoofd te bieden, moeten bibliotheken de gebruiker meer centraal stellen. Verder moeten zij zich specialiseren en hun functie als gids verder uitwerken. De verschuiving van allocutie naar consultatie en conversatie heeft voor bibliotheken tot gevolg dat gebruikers enerzijds bepalen welke content ze opzoeken en aannemen van een centrale instantie. Anderzijds moeten zij, de bibliotheken, aanwezig zijn op plaatsen waar gebruikers onderling content uitwisselen. Voor de instellingen kan het inschakelen van web 2.0-elementen een hulpmiddel zijn om hierop in te spelen.
Web 2.0 In de engste zin van het woord is web 2.0 een commercieel model dat een aantal kenmerken van hedendaagse internetbedrijven bundelt. Deze ondernemingen bieden online diensten aan in een permanente staat van ontwikkeling. Een kerntaak van web 2.0-bedrijven is databasemanagement aangezien achter elke internettoepassing van vandaag een databank draait. Herbruikbare databronnen en datatransformaties kenmerken het bedrijfsmodel. Daarnaast is er het vertrouwen in gebruikers als coauteurs, zowel op vlak van ontwikkeling als voor het toevoegen van content. De omhelzing van de collectieve intelligentie en het bedienen van de long tail zijn ook elementen van het web 2.0-model. Software wordt gebouwd om verschillende apparaten tegelijk te bedienen, computers en draagbare toestellen, en om hergebruikt te worden: design for hackability and remixability.
40
Figuur 1: weergave van dynamiek tussen het internet, web 2.0 en sociale software door middel van gebruikers.
Sociale software verhoudt zich tot web 2.0 als een deel van het geheel. Web 2.0 is een bedrijfsmodel met een aantal kenmerken die door middel van toepassingen en instrumenten in praktijk worden gebracht. Het grotere kader is het internet waarvan een deel nog steeds statisch en apparaatgericht is. Het zijn de gebruikers die deelnemen aan sociale gemeenschappen, die blogs schrijven en wiki’s opbouwen; het zijn de gebruikers die de sociale software verrijken, bij uitbreiding web 2.0-bedrijven voeden en het internet laten draaien. RSS, blogs, wiki’s en sociale software zijn op zich zeer interessante instrumenten. Wanneer ze aan elkaar gekoppeld zijn, worden ze zeer krachtig. RSS is de lijm tussen de verschillende toepassingen, het zorgt ervoor dat content op een eenvoudige manier op verschillende manieren en in allerlei toepassingen wordt weergegeven. Het maakt inhoud transporteerbaar.
Blogs Blogs zijn eenvoudig in aanmaak en gebruik. Zelfs al kent de eigenaar geen HTML of andere technologische toepassingen, hij kan een blog opmaken en personaliseren door middel van de aangeboden tools. Een blog kan zeer eenvoudig worden opgevat met berichten en een archief, of geavanceerder door het gebruik van allerlei widgets en mashups. Doordat ze eenvoudig aan te maken zijn en het onderhoud vlot verloopt, kan een instelling meer dan een blog faciliteren. Op die manier kunnen ze inspelen op de verschillende behoeften van gebruikers en kunnen bibliotheken de toegang tot (digitale) content diversifiëren. Ze zoeken de gebruikers op in hun ruimte en ontwikkelen innovatieve concepten om hun collectie, en bij uitbreiding hun volledig aanbod, onder de aandacht te brengen. De
doelstelling
van
de
Stadsbibliotheek
Antwerpen
om
een
blog
te
ontwikkelen
voor
marketingdoeleinden is hier een concrete toepassing van. De bibliotheek wil met haar ‘verborgen’ collectie naar de gebruikers stappen. Ze wil de blog gebruiken om de zichtbaarheid van haar
41
paradepaardjes en topstukken te verhogen. Door met een blog in te breken in de leefwereld van de gebruikers, de blogosfeer, kan de naamsbekendheid verhogen en het inzicht in het maatschappelijke belang van de Stadsbibliotheek stijgen. Daarnaast kunnen blogs ook intern gebruikt worden, als medium voor de bibliotheekmedewerkers waar zij hun vragen, opmerkingen of commentaren kwijt kunnen. Door het centraliseren van prikborden, rondzendbrieven en aangeboden/gezocht-lijstjes in een blog, wordt bij de medewerkers ook een gevoel van eenheid gecreëerd én treden ze vanzelf binnen in de web 2.0-wereld.
Wiki’s Wiki’s zijn net zoals blogs, eenvoudig aan te maken, enkel de drempel ligt hoger wegens de onbekendheid van het medium. Wiki’s zijn ook enorm krachtige instrumenten die het online samenwerken vergemakkelijken. Wiki’s kunnen intern of extern gehost worden, open of privé zijn, ze kunnen intern of extern gebruikt worden, ze hebben een gemakkelijke opmaakfunctie. Het sterkste element van wiki’s is het versiebeheer. Hierdoor kan niemand iets fout doen. Alles kan worden hersteld. De interne wiki bij de Stadsbibliotheek laat opnieuw zien dat medewerkers web 2.0 leren kennen door het
te
gebruiken.
De
toepassing
wordt
stilaan
gevuld
met
relevante
informatie
voor
het
bibliotheekpersoneel. Op termijn zullen alle procedures en afspraken hierin te vinden zijn. Bovendien zullen medewerkers commentaren kunnen toevoegen en ervaringen aanbrengen. Een nadeel bij het gebruik van een wiki is dat men bij de start goed moet weten welke functionaliteiten nodig zullen zijn. Deze bepalen namelijk de keuze van type software. ZIZO voor volwassenen speelt in op de krijtlijnen voor de toekomst. Het laat de gebruikers zonder inspanning zoeken, de content wordt ontsloten vanuit de vraag van de gebruiker eerder dan vanuit een numeriek systeem. De Delphi-bibliotheken, waar de vraaggerichtheid centraal staat, diversifiëren nu al de toegang tot de inhoud. In hun rol als gids maken deze bibliotheken een keuze in het zwaartepunt van de collectie.
Sociale bookmarking Het gebruiken van sociale bookmarking is zeer eenvoudig. Door het aanmaken van een account en het installeren van een bookmarklet is men vertrokken. De links worden ontsloten door tags en verder samengebracht in bundels. Door de combinatie van tags kunnen verschillende onderdelen van de linkenverzameling op allerlei plaatsen getoond worden. Ook kunnen, door het gebruik van een instellingstag, de links van verschillende accounts samen getoond worden. De eenvoud van deze combinaties maakt sociale bookmarking interessant. Door het aanbieden van een linkencollectie aan de gebruikers, stelt de bibliotheek haar expertise online ter beschikking. De gebruikers ontmoeten de instellingen binnen de sociale softwaretoepassing en kunnen interessante links uitwisselen. De bibliotheken gaan op de gebruikers af, maken (hybride) content beter vindbaar en dragen bij tot de ontwikkeling van informatievaardigheden. 42
Bibliotheken gebruiken sociale bookmarking om via een doorzoekbaar instrument links te ontsluiten. Voor de bibliotheekmedewerkers is de service laagdrempelig. Ze kunnen on the job internetadressen toevoegen en het kan door meer personen tegelijk gevoed worden.
Is web 2.0 haalbaar? Uit het onderzoek blijkt dat het gebruik van web 2.0 haalbaar is voor de Stadsbibliotheek en de Openbare Bibliotheek. Beide bibliotheken hebben bewezen dat op redelijk korte termijn een implementatie mogelijk is. Het is zelfs noodzakelijk dat instellingen trachten om sociale software in hun werking te integreren. Het zet hen aan het denken over evoluties in internetgebruik en in de verschuivingen op het vlak van informatievergaring. Gezien het mogelijke toekomstbeeld van bibliotheken is het noodzakelijk dat zij vandaag beginnen met het betrekken van de gebruikers en het inspelen op hun huidige en toekomstige behoeften. Zodat de gebruikers bibliotheken en hun medewerkers online kunnen herontdekken als informatiedeskundigen.
43
6
Evaluatie van het afgelegde traject
Het opstarten, het uitwerken en het voltooien van een eindwerk in het hoger onderwijs van welk type ook, is geen evidentie. Het is een lang traject afgelegd met veel vallen en opstaan. Het is constant keuzes maken en afwegen welke weg de vruchtbaarste is. Het onderwerp van dit eindwerk op zich is niet eenvoudig maar daarnaast waren er ook externe belemmeringen, zaken die interfereren buiten mijn wil om. Gelukkig heb ik ook een aantal inzichten gekregen in mijn manier van werken, mijn vertrouwen en mijn functioneren.
Project Van bij de start van het project, toen het onderwerp en de projectfiche werden bepaald, moesten er keuzes gemaakt worden. Kies ik voor een openbare bibliotheek of voor een instelling met een aantrekkelijk aanbod? Ik wilde hier niet tussen kiezen, daarom koos ik ervoor om mijn project uit te voeren in beide bibliotheken. Toen de afbakening van de deelprojecten gebeurde, moesten er opnieuw beslissingen genomen worden: welke toepassingen behouden we, welke gaan we onderzoeken en in de praktijk brengen? Telkens opnieuw keuzes maken. Het was een permanent zoeken naar een evenwicht waar ik niet altijd in geslaagd ben. Dit heeft tot gevolg dat het project en neerslag ervan in het eindwerk een aantal beperkingen heeft maar ook een aantal sterke punten. In de eerste plaats is er altijd een hechte samenwerking geweest met de Openbare Bibliotheek Antwerpen en de Stadsbibliotheek Antwerpen. In deze laatste instelling kreeg ik een stage aangeboden waardoor ik de organisatie van binnenuit leerde kennen. En zowel bij de openbare als de stadsbibliotheek was het onthaal steeds hartelijk. De medewerkers met wie ik moest samenwerken stonden open voor mijn verhaal en het uitwisselen van informatie ging steeds vlot. Dit neemt niet weg dat het gekozen onderwerp me veel parten heeft gespeeld. Iedereen die betrokken was bij het project deed zijn best maar soms werden we overspoeld door actuele ontwikkelingen. Een onderwerp dat in volle ontwikkeling is, laat zich niet zomaar vatten in een onderzoek. Door de omvang van web 2.0 en sociale software, heb ik moeten knippen in de onderwerpen. Startpagina’s, games en podcasts zijn bijvoorbeeld nog types sociale software die ik niet heb kunnen behandelen wegens plaats- en tijdgebrek. Het plaatsgebrek werd vooral ingegeven door het feit dat ik een degelijke theoretische en conceptuele basis wilde leggen per behandeld type sociale software. En ik denk dat ik daarin wel gelukt ben. Over elk onderwerp komen een aantal technische aspecten aan bod, voor- en nadelen en aandachtspunten bij implementatie. Hetgeen minder aan bod komt bij de theorie zijn de randwetenschappen. Wat is de psychologie of de sociologie van een online gemeenschap? Welke dynamieken zetten de huidige tendensen op gang? Treedt er een verandering op in de houding van gebruikers, moeten bibliotheken hen anders benaderen? Deze aspecten zijn zeer interessant maar konden door de scope van het eindwerk niet aan bod komen.
44
Wel is er een uitgebreid onderzoek geweest, zowel naar algemene tendensen en ontwikkelingen, als naar gespecialiseerde literatuur over sociale software voor bibliotheken. Ook voor de wiki-toepassing is er een uitgebreid onderzoek gedaan naar welke service het meest aangewezen was voor de instellingen. Hoewel het onderzoek en de theoretische onderbouw serieus is opgevat, is de basis redelijk smal om een analyse op te maken. Er kan slechts een beperkte analyse worden gemaakt omdat het web 2.0veld veel breder is dan de toepassingen die in dit project aan bod komen. De conclusies in het vijfde hoofdstuk mogen dan ook niet zomaar overgenomen worden. Het is een beperkte analyse, web 2.0 is veel meer dan dat. Een absoluut pluspunt, en ik ben tevreden dat dat gelukt is, zijn de concepten voor het gebruik van sociale software voor bibliotheken, die werden opgenomen. De doelstelling was om deze wel bruikbaar te maken voor alle types van bibliotheken. Elke instelling kan voor zichzelf nagaan in welke mate sommige web 2.0-toepassingen geschikt zijn voor hen.
Aanpak Ik houd wel van structuur en van een strikte planning. Zeker wanneer je een opleiding combineert met een gezin en een job, is vrije tijd beperkt. Vandaar dat ik bij de start van het project vaste momenten heb afgesproken met mijn begeleider op school. Verder had ik elke vrijdag voorzien om aan het project te werken, uitgezonderd natuurlijk de dagen wanneer er een privé- of professionele verplichting tussen kwam. Ik had mijn werktijd dus redelijk grondig gestructureerd. Bij de uitwerking van het project heb ik me in het begin laten leiden door de instellingen. Het was voor hen dat ik een onderzoek zou doen, dus zij wezen de weg. En daarin ben ik dan ook verdwaald. Omdat de instellingen zeer enthousiast waren en mijn tijd beperkt, kwam ik al snel tot de vaststelling dat ik teveel hooi op mijn vork genomen had. Maar om dan de klok terug te draaien, daar had ik het heel moeilijk mee. Ik heb dus geprobeerd, met de beperkte tijd waarover ik beschikte, het project tot een goed einde te brengen. Verder ben ik gestart vanuit de praktijk. We hebben een aantal deelprojecten opgezet die in de praktijk toepasbaar moesten zijn. Ik ben er vol enthousiasme ingevlogen, beginnend met de wikitoepassing. Halverwege het schooljaar was ik echter de draad kwijt. Ik zat vast en kon geen kant meer uit. Ik miste een kader, een context om mijn project aan op te hangen. Vanaf januari heb ik me meer toegelegd op de theorie en de concepten. Zodra ik een theoretisch kader had, voelde ik me geruster. Achteraf gezien was ik waarschijnlijk beter begonnen met het kader. Maar door de afgesproken timing van de deelprojecten was daar geen ruimte voor. Een laatste punt dat ik anders zou doen, zijn de concrete afspraken met de instellingen. In het begin hebben Peter Rogiest, Koen Jacobs en ik verschillende keren samengezeten om de verschillende deelprojecten op elkaar af te stemmen. Zo kwamen we tot een evenwicht tussen interne en externe projecten verdeeld over de Stadsbibliotheek en de Openbare bibliotheek. Er waren dus duidelijke
45
afspraken over wat we gingen doen. Wat we niet hebben afgesproken was het eindproduct. We hebben nooit gesproken over wat het moest worden en in welke vorm ik aan hen verantwoording zou afleggen. Dit maakte mij onrustig omdat mijn trein verder liep. Ik heb naar best vermogen geprobeerd om de onderzoeken af te ronden. Ik ben enkel bezorgd om de effectiviteit voor de instellingen. Moest ik opnieuw beginnen dan zou ik hier duidelijke afspraken rond maken.
Moeilijkheden Tijdens het project hebben verschillende aspecten de gang van zaken bemoeilijkt. Zoals ik als zei is de combinatie van een opleiding, een gezin, een job en een eindwerk geen evidentie. Tijdens het project liepen de lessen op school gewoon door. Hiervoor moesten taken en opdrachten worden uitgevoerd, buiten de lesuren. De werkdruk was hierdoor op sommige momenten verschrikkelijk hoog. Ook hier moest ik keuzes maken. Het modulaire schoolsysteem vergemakkelijkt de weg naar het uitstellen van vakken. Ik heb hier bewust niet voor gekozen. Door op alle vlakken gas terug te nemen, en niet voor minstens 16/20 maar voor minstens 12/20 te werken, een poetsvrouw in te huren en kant-enklaarmaaltijden te eten, had ik net genoeg ruimte om een precair evenwicht te bewaren. Toch ben ik er fysiek aan onderdoor gegaan. In februari was ik vier weken buiten strijd. Door stress en een zwak afweersysteem had een virus me te pakken gekregen. Gelukkig heeft deze periode ook louterend gewerkt. Ik moest verplicht rusten en bekomen van alle hectische toestanden. Toen ik nadien weer aan het werk ging, voelde ik beter wanneer ik een grens bereikte, en kon ik die respecteren. Ik vond een soort rust die aangaf waar het evenwicht lag. Los daarvan heb ik gedurende het ganse project gevochten met mezelf. Vroegere studie-ervaringen hebben hun sporen nagelaten die zich bij mij vertalen in faalangst. Tijdens de opleiding maar vooral tijdens het project heb ik zwaar moeten investeren in geloof in mezelf. Gek eigenlijk, want ik heb al een heel aantal zaken bewezen, maar op studiegebied heb ik het altijd moeilijk. Ik heb me de voorbije periode omringd met een aantal mensen die me steunden en stimuleerden, verder heb ik telkens opnieuw aan mezelf bewezen dat er vooruitgang was. En kijk, met een gerust gemoed lever ik mijn eindwerk in. Een laatste punt waarmee ik het moeilijk had was de verantwoording. Voor wie maakte ik dit project? Was dit voor mezelf, dan wilde ik aan mijn eigen verwachtingen voldoen: het schrijven van een perfecte scriptie die als visitekaartje kon dienen naar de bibliotheeksector. Was dit voor de instellingen, dan moest ik vooral met hen praten om hun verwachtingen te detecteren en moesten zij de beoordeling van het eindproduct voor hun rekening nemen. Of was het voor de school? Moest ik me vooral richten op de richtlijnen die vanuit de school werden gecommuniceerd? Maar die lagen veraf van mijn persoonlijke doelstellingen. Ik heb een evolutie doorgemaakt. Ik ben vertrokken bij mijn eigen verwachtingen. Een tijdlang heb ik mijn eigen doelstellingen proberen na te leven. Na de vergaderingen met de instellingen heb ik hun verwachtingen geïntegreerd in de mijne. Hiermee had ik de lat zo hoog gelegd dat niemand hieraan nog kon voldoen. Na een gesprek met een docent heb ik mijn traject bijgestuurd. Het project is in de eerste plaats een opdracht voor school. Er werden
46
duidelijke richtlijnen aangegeven, ik moest ze enkel volgen. Ook hierin heb ik duidelijkheid en rust gevonden, al heeft het een tijdje geduurd.
Verworvenheden In de loop van het project heb ik aspecten van mezelf kunnen ontplooien of verstevigen. Verder heb ik ook inzicht gekregen in mijn behoeften op het vlak van onderzoek, synthese en analyse, en reflectie. In de eerste plaats heb ik geleerd dat ik nood heb aan een kader. Ik heb een context nodig om een onderzoek binnen te plaatsen. Ook grenzen horen hierbij. Ik vind het belangrijk om te weten wie welke verantwoordelijkheid heeft en welke taken op zich neemt. Belangrijk voor mij is dus een kader met duidelijke begrenzingen. Ook belangrijk is mijn behoefte aan een heldere structuur. Door het opmaken van een stappenplan kan ik de verschillende fases in het onderzoek en de verwerking ervan beter overzien. De structuur dient als kapstok om de vorderingen van het project beter op te volgen. Concrete afspraken passen in dit plaatje. Wanneer ik duidelijk weet wie wat gaat doen, voel ik me zekerder tijdens de voortgang van het project. Aansluitend is er de behoefte om prioriteiten te bepalen. Welke stappen zetten we eerst, voor we over gaan naar de volgende fase? Uiteraard had ik deze competentie in mij maar tijdens het project, door het onnoemelijk aantal te maken keuzes, heb ik mezelf voelen evolueren naar een kordate beslisser. Bepalen wat belangrijk is, rust of werk, heeft me veel bijgeleerd. Ook het loslaten van hoge eisen en/of doelstellingen, heeft rust gebracht. Bij de start van het traject had in voor mezelf een einddoel gesteld dat onhaalbaar was. Pas door in het project te stappen en geconfronteerd te worden met mijn torenhoge eisen en perfectionisme, ben ik tot de vaststelling gekomen dat ik mijn verwachtingen moest bijstellen. Gedurende het ganse traject is het een zoeken geweest naar het juiste evenwicht maar uiteindelijk heb ik een vorm van relativering in mezelf gevonden waardoor ik het project tot een goed einde heb gebracht. Tot slot heb ik tijdens dit traject ook heel veel bijgeleerd, zowel over de Stadsbibliotheek en de Openbare Bibliotheek Antwerpen, als over het onderwerp zelf. Ik ken de structuur van beide instellingen en ook de sleutelfiguren. Door veel over web 2.0 op te zoeken en te lezen, weet ik hoe alomtegenwoordig het is en hoe het steeds verder binnendringt in ons dagelijks leven. Ik weet hoe blogs, wiki’s en sociale bookmarking werken, en ik ken de invloed van RSS op het wereldwijde web. Ik heb een kader geschetst waarin de huidige ontwikkelingen passen.
47
7
Literatuurlijst
Monografieën Anderson C., The Long Tail, waarom we in de toekomst minder verkopen van meer. –Amsterdam, Nieuw Amsterdam, 2006, 256 p. Bradley P., How to use web 2.0 in your library. –London, Facet Publishing, 2007. 212 p. De Bruyne D., Van long tail tot second life. Bibliotheek 2.0 als wissel op de toekomst. –Gent, 2008, 58 p. [scriptie] Farkas, Meredith G., Social Software in Libraries. Building Collaboration, Communication, and Community Online. –New Jersey, Information Today, 2007. 320 p. Hoogendoorn S., Web 2.0 en openbare bibliotheken. –Spijkenisse, 2007, 65 p. [scriptie] Huysmans F., Hillebrink C., De openbare bibliotheek tien jaar van nu. De hoofdlijnen. –Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, april 2008. 29 p. O’Reilly T., What is web 2.0. Design pattern and business models for the next generation of software. – http://www.oreillynet.com/pub/a/oreilly/tim/news/2005/09/30/what-is-web20.html Van der Meij B., Westerkamp K. (red.), De digitale bibliotheek. –Rotterdam, Essentials, 2007. 192 p. VCOB, De digitale Openbare Bibliotheek in Vlaanderen. -2007, 49 p.
Tijdschriftartikels Web 3.0. Het internet verandert… alweer. Metz C. In: PC Magazine, mei 2007. p. 51-55. Persoonlijk en open participeren in Web 2.0. Bosma T. In: Informatie, mei 2007. p. 30-34.
Online bronnen http://bibgooik.blogspot.com http://biblommel.worldpress.com http://bibliotheekkortrijk.blogspot.com http://bibliotheekruil.pbwiki.com/ http://www.bitty.com http://del.icio.us/bibliparis4 http://del.icio.us/hob.be
48
http://del.icio.us/Leeszaal.Biekorf http://del.icio.us/openbare.bibliotheek.brugge/hugoclaus http://openaccess.wetpaint.com http://sethgodin.typepad.com http://signet.bnf.fr http://www.widgetbox.com http://www.wikimatrix.org http://www.wikipedia.com http://wiki.obdeventer.nl
49