VEILIGHEID OP HET WERK HOOFDSTUK 1 : IDENTIFICATIE VAN RISICO’S 1.1.
Algemeen 1.1.1. 1.1.2. 1.1.3. 1.1.4. 1.1.5. 1.1.6. 1.1.7. 1.1.8. 1.1.9. 1.1.10.
1.2.
Gereedschap met risico’s 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.2.4. 1.2.5. 1.2.6. 1.2.7.
1.3.
Schuurmachine (zie 1.3.) Slijpschijf Decoupeerzaag Boormachine Heftoestellen - Hefbruggen (zie 1.3.) Diverse lichte werktuigen Gebruik van perslucht (zie 1.4.)
Risicozones 1.3.1. 1.3.2. 1.3.3. 1.3.4.
1.4.
Brand Explosie Elektrocutie Vallen en schokken Luchtvervuiling Verlichting Lawaai Omgevingstemperatuur Jonge werknemers (< 18 jaar) en risico’s Opmerking
Kuil Hefbrug Carrosserie Platform
Risicovolle taken en activiteiten 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.4.4. 1.4.5. 1.4.6. 1.4.7. 1.4.8.
Gebruik van perslucht Onderdelen- en goederenbehandeling Werken aan banden Werken aan andere machines Werken aan accu’s Lassen en snijden met brander of boog Werken aan remsystemen Zandstraalwerken
HOOFDSTUK 2 : GEVAARLIJKE PRODUCTEN 2.1.
Algemeen
2.2.
De belangrijkste producten in een ADRO 2.2.1. 2.2.2. 2.2.3.
Thinner / oplosmiddelen Verf Lijmen
2.2.4. 2.2.5. 2.2.6. 2.2.7. 2.2.8. 2.2.9. 2.2.10.
Benzeen Tolueen – Xyleen – Styreen Ethyleenglycol Irriterende en allergene substanties Loodhoudende benzine Oliën Ontvlekkingsmiddelen voor binnenbekleding 2.2.11. Allerhande spuitbussen
2.3.
Synthese producten – risico’s – preventie
2.4.
Opmerkingen
HOOFDSTUK 3 : ORGANEN ONDERHEVIG AAN RISICO’S 3.1.
Oog
3.2.
Oor
3.3.
Mond – Spijsverteringsstelsel
3.4.
Handen en voeten
3.5.
Rugstreek
3.6.
Ademhalingsstelsel
3.7.
Beenmerg
3.8.
Huid
HOOFDSTUK 4 : BEROEPSZIEKTEN 4.1.
Definitie
4.2.
Absorptie van gevaarlijke producten 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4.
Absorptie door inademing Absorptie door de huid Absorptie door inname Opmerkingen
HOOFDSTUK 5 : PICTOGRAMMEN - ETIKETTERING
5.1.
Veiligheidstekens 5.1.1. 5.1.2. 5.1.3. 5.1.4.
5.2.
Verbodstekens Reddingstekens Gebodstekens Waarschuwingstekens
Etikettering
HOOFDSTUK 1 IDENTIFICATIE VAN RISICO’S 1.1 Algemene risico’s
1.1.1. Brand
(ARAB art. 52.9-202-206-251-569574-574bis) (AREI)
Soorten branden - Klasse A : brand van vaste stoffen (vorming van as) - Klasse B : brand van vloeistoffen (of vloeibaar gemaakte vaste stoffen) - Klasse C : brand van gassen
Soorten brandblussers
De vuurdriehoek Om brand te doen ontstaan moeten 3 elementen samen aanwezig zijn : die elementen vormen de zogenaamde “vuurdriehoek” - brandbare stof : b.v. doek, ontvlambaar product; - brandstof : b.v. zuurstof; - warmtebron : b.v. een vonk of vlam;
Eerste hulp Laat gedurende 5 à 10 minuten water over de brandwonde lopen. Maak de waterstraal daarbij niet te hevig. Men kan het verbrande huidgedeelte ook onder water houden.
- Maak voor branden van klasse A gebruik van brandblussers van het type Aqua of ABC. Het is ook aan te raden om een brandslang op haspel te voorzien aan de uitgang van de werkplaats - Maak voor branden van klasse B gebruik van blustoestellen van het type Aqua of BC (met poeder of CO²) - Sluit bij branden van klasse C eerst en vooral de gaskraan. Gebruik voor dit type brand blustoestellen van klasse C (met poeder of CO²)
Voorzorgen / Voorzieningen - Organiseer opleidingen van het personeel om risico’s te kunnen beperken - Voorzie voldoende en goed geplaatste nooduitgangen. Blokkeer deze niet en voorzie de nodige pictogrammen. - Voorzie noodverlichting - Voorzie een brandslang op haspel - Voorzie één of meerdere zware mobiele handblussers (50 kg.) - Voorzie voldoende poederblussers. Deze dienen gemakkelijk bereikbaar te zijn en op de risicoplaatsen voorzien te worden (lasafdeling, snij-afdeling, oplaadzone voor accu’s, spuitcabine, testbanken, ...) - Nazicht en periodiek systematisch onderhoud van al het blusmateriaal.
Aandachtspunten
ARAB art. 52.8.5)
- Doe het rookverbod respecteren - Neem de nodige voorzorgen bij het gebruik van verplaatsbare verwarmingstoestellen. Verwijder alle brandbare materialen en ontvlambare producten uit de nabijheid van deze toestellen. - Wees uiterst voorzichtig met producten die een vlampunt hebben dat lager is dan de omgevingstemperatuur (zie 3). - Wees zeer voorzichtig bij het werken met polyester of aceton. Het vlampunt van aceton is – 19°C. - Zorg er voor dat de hoeveelheid ontvlambare producten in de werkplaats niet groter is dan wat er voor een halve dag werk nodig is. - Kies een spuitcabine van onbrandbaar materiaal waarvan de deuren naar buiten openen. - Neem contact op met de regionale brandweer die nuttig advies zal geven in verband met brandvoorkoming, afhankelijk van de functie en de aard van de ADRO
Te vermijden (ARAB art. 52.8.5.)
- Sla nooit gasflessen, vaten benzine of andere sterk ontvlambare producten binnen op, zelfs niet als het recipiënt leeg is of niet gebruikt wordt. - Probeer nooit een brand van een vloeistof te blussen met water (de brand breidt hierdoor nog meer uit). Gebruik een poederblusser die voor de brand in kwestie geschikt is, zand of een deken. - Gebruik geen zaagsel - Verbrand geen afval, zelfs niet op een aanzienlijke afstand van het gebouw. - Houd rekening met de voorschriften i.v.m. het gebruik van een garage- of schouwpunt (zie 1.3.). Maak geen benzinereservoirs leeg. - Volg de voorschriften i.v.m. laswerken en werken aan LPG-installaties.
1.1.2. Explosie - Sluit recipiënten die benzine, thinner, aceton of andere ontvlambare producten bevatten of bevat hebben, goed af om een explosieve atmosfeer te vermijden. - Als deze vloeistoffen of gassen vrijkomen, kan de atmosfeer explosief worden. Vermijd op dat moment elk vlamvorming. Het bedienen van een elektrische schakelaar kan reeds voldoende zijn om een ontploffing te veroorzaken.
(ARAB art. 52.8.1 tot 52.8.4.)
- Wees zeer voorzichtig met gevaarlijke producten en zaken die explosies kunnen teweeg brengen waterstofgas bij het opladen van accu’s). Alle ondergrondse lokalen moeten op het laagste punt uitgerust zijn met een ventilatie met luchtafzuiging naar buiten. Ook in werkkuilen bestaat een risico op explosie, als er geen voorzorgen genomen worden (zie 1.3.1.)
(ARAB art. 567)
- Accu’s houden ook risico’s in, zeker als men bepaalde voorschriften niet opvolgt. Bij het opladen van een accu wordt waterstofgas en zuurstofgas geproduceerd. De combinatie van die twee gassen en een vonk verhoogt het risico. Zelfs een brandende sigaret kan een reëel gevaar betekenen. Voer deze werkzaamheden dan ook uit in een goed verluchte ruimte, ver weg van eventuele hittebronnen en elektrische schakelborden. Op de plaats waar accu’s opgeladen worden, is het absoluut verboden te roken. Accu’s van heftrucks moeten in een daarvoor speciaal geventileerd lokaal opgeladen worden (verluchting zie 1.4.5.).
1.1.3. Elektrocutie - Er zijn relatief weinig gevaren verbonden aan de elektrische kring van een voertuig. Besef echter wel dat de ontstekingskring van moderne voertuigen werkt met zeer hoge spanningen (tot 30.000 V). De grootste voorzichtigheid is dus geboden. Raadpleeg altijd de technische handleiding voordat je werkzaamheden aan elektrische kringen begint. Onderschat vooral niet het gevaar van de oncontroleerbare reflex, waarbij je je ernstig kan verwonden. - Het elektrisch gevaar schuit veeleer in de elektrische installatie van de werkplaats zelf. De inspectie door en de raadgevingen van een erkende controle-instelling zijn onontbeerlijk. Wees heel voorzichtig met looplampen : gezien het gebruik in de meest verschillende omstandigheden, is de voedingsspanning beperkt tot de volgende maximale waarden :
Absolute conventionele grensspanning UL (V)
Toestand v/h menselijk lichaam
code
omschrijving
bij onrechtstreekse aanraking waarbij de persoon in rechtstreeks contact staat met de aarde (gelijkgesteld aan rechtstreekse aanraking)
bij onrechtstreekse aanraking
wisselspanning
gelijkspanning met rimpel
gelijkspanning zonder rimpel
wisselspanning
gelijkspanning met rimpel
gelijkspanning zonder rimpel
volledig droge huid of vochtig door transpiratie
50
75
120
25
36
60
BB2
natte huid
25
36
60
12
18
30
BB3
in water ondergedompelde huid
12
18
30
6
12
20
BB1
Looplampen Looplampen moeten gevoed worden met een lage spanning en moeten van klasse I of II zijn. Klasse I : basis-isolatie met beschermgeleider Klasse II : dubbele of versterkte isolatie
Bovendien moet elke looplamphouder beschermd worden tegen elke toevallige aanraking door een mechanische beveiliging. De transformatoren die de spanning verlagen, moeten veiligheidstransformatoren zijn. Het kabelwerk moet bestand zijn tegen slijtage. Controleer regelmatig de staat ervan. Pas dubbel zoveel op met kuilen : lage spanning en armaturen zijn verplicht. - Na het loskoppelen van de batterij, kan er nog een minieme elektrische lading overblijven. Sommige condensatoren ontladen namelijk traag. Wees dus altijd voorzichtig. - Het risico is altijd groter als het voertuig vochtig is en zeker als het bedekt is met sneeuw of ijs. - Positioneer alle elektrische installaties zodanig dat ze beschermd zijn tegen contacten met voertuigen en bewegingen in de garage. - Wat het elektrisch materieel betreft, moet de gebruiken de nodige certificaten kunnen leveren aan het erkend organisme en aan de inspecteurs van de technische inspectie van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. - Voor ingebouwde veiligheidsinstallaties, moet de fabrikant een certificaat overhandigen waarin vermeld staat dat het systeem conform de wetgeving en de gestelde eisen is. - Het certificaat wordt afgeleverd door een instelling die aangeduid is door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. - De installatie en het onderhoud van machines en elektrische apparaten, voorzien van één van de hierboven vermelde beveiligingsmechanismen, moet gebeuren door bevoegd personeel dat op de hoogte is van de specifieke vereisten van de installaties en het onderhoud van het materieel. - Elke reparatie van machines en elektrische apparaten die een wijziging aan de beschermingskenmerken betekenen, moet gebeuren door : 1 ofwel de constructeur 1 ofwel een bevoegd atelier erkend door het Ministerie van Tewerkstelling en arbeid. - Als de reparatie een wijziging aan de beschermingskenmerken met zich meebrengt, moet de gerepareerde machine of het elektrisch apparaat opnieuw nagekeken worden door een proeflaboratorium. Er wordt dan opnieuw een certificaat van goedkeuring opgesteld en afgeleverd.
(ARAB titel II artikel 41ter)
1.1.4. Vallen en schokken Vermijden ongevallen door het naleven van de Europese richtlijn 89/391 EG, omgezet in het Belgische recht door het K.B. van 18.06.93; en door de volgende punten in acht te nemen : - Houd de vloer schoon, onderhoud hem goed (maar maak hem niet glad met zeep); de vloer moet egaal zijn (geen gaten, geen grote oneffenheden); verwijder vetvlekken op de vloer (olie, vet) om uitschuiven en vallen te vermijden. - Rangschik het gereedschap altijd correct en laat het niet rondslingeren op de werkvloer (elk werktuig zijn plaats). - Beveilig de risicozones (kuilen, hefbruggen) en/of baken ze duidelijk af op de vloer. - Gebruik geen niet-aangepast materieel. Dit kan kneuzingen en andere blessures veroorzaken. - Vermijd botsingen in het wisselstukkenmagazijn door er op te letten dat geen enkel stuk buiten de rekken uitsteekt.
Schoeisel Controleer of het schoeisel van de werknemers in goede staat is.
- Beperk het verkeer van voertuigen binnen de ADRO tussen de plaats waar de klant zijn wagen achterlaat en de werkplaats zelf. Rijd enkel tegen lage snelheid. Het is verboden om inde ADRO een remtest uit te voeren, behalve op de remtestbank. - Gebruik nooit een heftruck voor andere werkzaamheden dan deze waarvoor hij bedoeld is. Gebruik de heftruck niet als lift of stelling of om iemand van het ene punt naar het andere punt te
brengen. - Grens de vervoerroutes duidelijk af (Europese richtlijn 89/654 EG van 30.11.89 omgezet in het Belgisch recht door het K.B. van 18.06.93). - Zorg voor een deur voor personen naast de poort voor voertuigen, zeker als deze laatste doorgang niet veilig is. Deze deur moet naar buiten openen en moet altijd vrij zijn. - Zie ook 1.4.2.
(ARAB afd. VI art. 53)
1.1.5. Luchtvervuiling
(ARAB art. 148decies)
De luchtkwaliteit is binnen de ADRO een zeer belangrijk gegeven. - De hoofdbron van luchtvervuiling in een ADRO is het uitlaatgas dat verschillende vervuilende gassen bevat (CO, NOx, koolwaterstoffen, lood) en ademhalingsvergiftiging kan veroorzaken (CO is waarschijnlijk het meest gevaarlijke). Daarom moeten de werkzones goed verlucht worden. Breng in elk geval de rookafzuiging aan op de uitlaat van het voertuig ALVORENS de motor aan te zetten. Bevestig de buis van de rookafzuiger met zorg en vermijd zo elke lekkage. Onderhoud het apparaat regelmatig. De snelheid van de afzuiging moet natuurlijk voldoende hoog zijn (10 m/s). Het eerste vergiftigingssymptoom is hoofdpijn, maar CO kan natuurlijk ook ernstiger letsels veroorzaken : het gas zet zich namelijk vast op de rode bloedlichaampjes, wat leidt tot zuurstofgebrek. - CO kan ook ontstaan uit verwarmingstoestellen (b.v. werkend op gebruikte motorolie), waarvan het metalen oppervlak roodgloeiend is. - Zorg voor een goede ventilatie in de kuilen en de ondergrondse werkplaatsen. Breng daarvoor de verontreinigde lucht naar buiten via een afzuiginstallatie op het laagste punt.
Zorg in de ADRO altijd voor een optimale luchtcirculatie (ARAB art. 148decies, 2)
- Voorzie altijd een afzuiging voor rook, damp en stof op kritieke plaatsen : ontvetting van stukken, lasdampen, schuurafdeling, asbest, spuitcabine. - Benzeen is één van de gevaarlijke producten die in de lucht aanwezig kunnen zijn. Het is een kankerverwekkende stof die bij benzine gevoegd wordt om het octaangetal ervan te verhogen. - Uit een studie in 5O garages bleek dat de blootstelling aan benzin in 40 % van de gevallen 1 ppm overschreed, in % van de gevallen overschreed de concentratie zelfs 40 ppm. De drempel van 1 ppm kan men beschouwen als de absolute maximum grens
(ARAB art. 568)
Gebruik enkel looplampen die gevoegd zijn met een veiligheidsspanning waarvan de lichtbron (lamp of buis) mechanisch beveiligd is (zie ook 1.1.3.)
(ARAB art. 148decies – 157)
1.1.6 Verlichting Een slecht verlichte werkplaats is een bron van risico’s, wat de veiligheid in grote mate schaadt. In de volledige ADRO is een lichtsterkte van minimum 200 lux onontbeerlijk. Voorzie bijkomende bronnen bij de werkposten, hefbruggen en kuilen. Volgens een enquête van een interbedrijfsgeneeskundige dienst heeft bij 2/3 van de ADRO’s geen goede verlichting. De verlichting is vaak niet uniform en is duidelijk onvoldoende bij hefbruggen en kuilen.
1.1.7. Lawaai
(Voorschrift van het K.B. van 26.09.01 als omzetting van de Europese Richtlijn 86/188 EG) - Indien het lawaai 85dB(A) overschrijdt, moet men een gehoorbescherming voorzien voor de aan het lawaai bloot- gestelde werknemers. Deze lawaaigrens zal vaak overschreden worden bij bepaalde carrosseriewerken, zoals klinkwerk.
Gebruik als individuele beschermingsmogelijkheden oordopjes en oorkleppen.
- Uit langeduurmetingen (2 uur) met behulp van een sonometer bleek dat de carrosserie-ateliers het meeste lawaai voortbrengen. Enkele piekresultaten van deze metingen : Plaatwerkafdeling
120 dB(A)
Persluchtwerktuigen
110 dB(A)
Snijgereedschap
112 dB(A)
Zaaggereedschap
115 dB(A)
Pneumatische boor
110 dB(A)
Hamerwerk
140 dB(A)
- Bestrijd het lawaai steeds aan de bron en neem maatregelen om een algemene bescherming te verwezenlijken (geluidsabsorberende scheidingswand). - Vergeet niet dat hevig lawaai een risicobron is. Het kan de gezondheid en de veiligheid schaden als de nodige maatregelen niet worden genomen.
(ARAB art. 64-67 K.B. van 21.04.75 / art. 148decies 2-4)
1.1.8. Omgevingstemperatuur Een te lage of een te hoge temperatuur kan een risico inhouden voor de gezondheid en de veiligheid van het personeel. De minimumtemperatuur mag niet lager zijn dn 15°C. Voorzie bij grote koude aangepaste kleding. Als er problemen zijn, raadpleeg dan de arbeidsgeneesheer. De maximumtemperatuur mag de 27°C (WBGT*) niet overschrijden. Voorzie bij grote warmte voldoende koele drank voor de werknemers. De bovenstaande temperaturen (15° en 27° WBGT) zijn de voorgeschreven normen voor halfzwaar werk.
(ARAB art. 183quater)
1.1.9. Jonge werknemers (< 18 jaar) en risico’s Verschillende activiteiten zijn expliciet verboden voor werknemers van minder dan 18 jaar : - het vullen van mobiele recipiënten met vloeibaar petroleumgas (LPG) - het vullen van vaste reservoirs met ontvlambare vloeistoffen waarvan het ontvlammingspunt onder de 21°C ligt en het vullen van samengeperst vloeibaar of oplosbaar gas onder een druk van meer dan 1 bar - het vullen van brandstoftanks van voertuigen met vloeibaar petroleumgas (LPG) - het besturen van voertuigen Deze jonge werknemers mogen bepaalde andere werkzaamheden slechts uitvoeren als ze onder begeleiding en toezicht staan van een persoon die ook instaat voor hun opleiding.
Het gaat meer bepaald om : - het besturen van heftoestellen en werktuigen en het geven van orders en signalen aan de bestuurder van deze toestellen - het werken aan gevaarlijke machines zoals houtsnijmachines, metaalpersen, metaalsnijmachines en mechanisch aangevoerde snijmachines, behalve als de machines uitgerust zijn met doeltreffende permanente veiligheidsmechanismen waarvan de doeltreffendheid los staat van de gebruiker.
1.1.10. Opmerkingen In een ADRO krioelt het duidelijk van risico’s. Om deze te beperken, moet de bedrijfsleider ze ernstig in overweging nemen bij moderniseringen en zeker bij het optrekken van een nieuw gebouw. In dit laatste geval is het vanzelfsprekend dat meerdere diensten bij het veiligheidsaspect betrokken worden : architect, aannemer, gemeentelijke en/of provinciale administratie, ...
1.2 Gereedschap met risico’s
1.2.1. Schuurmachines (zie 2.3. risicozones)
1.2.2. Slijpschijf Alvorens te gebruiken (ARAB art.40 en K.B. van 05.12.72)
- Bewaar draagbare slijpschijven op een droge plaats en beschut ze tegen schokken - Geef het maximum toerental/min. en de overeenstemmende randsnelheid aan die worden gewaarborgd door de fabrikant - Laat de slijpschijf na elke montage een tijdje (± 30 sec.) onbelast draaien.
Preventie
Controleer altijd of de vonken geen ontvlambare stoffen kunnen bereiken. Voer nooit slijpwerken uit in een ontvlambare omgeving (bv. spuitcabine). Hang het pictogram met het teken van de beschermingsbril op. Als er een voorwerp tussen de steun en de slijpschijf zelf terechtkomt, kan deze laatste barsten of loskomen. Pas indien nodig, voor het in werking stellen van de schijf, de positie van de steun aan zodat er slechts een heel smalle kier overblijft.
Beschermingsmiddelen (ARAB art.40 en K.B. van 05.12.72) (ARAB art.39 en K.B. van 05.12.73)
-
Individuele bescherming (veiligheidsbril/gezichtsscherm) Slijpschijf met bijbehorend scherm Slijpschijf met bijbehorende beschermingskap Afzuiging van stof en resten
1.2.3. Decoupeerzaak Preventie Een decoupeerzaag kan vonken geven. Draag daarom een beschermingsbril.
Het zaagsel beweegt van boven naar onderen. Er moet voldoende vrije ruimte zijn, zodat het blad geen obstakel raakt.
1.2.4. Boormachine Preventie - Maak bij kolomboormachines het te doorboren stuk goed vast.
Verwijderen van de boor Als het nodig is de boor te verwijderen, schakel dan eerst de voeding uit (zelfs bij pneumatische boormachines) en verbrand je vingers niet. De boor blijft enige tijd heet na het gebruik : draagt indien nodig handschoenen bij het uitnemen van de boor
- Houd draagbare boormachines, indien mogelijk, met beide handen vast Als de boor blokkeert, kan de boormachine rond zichzelf beginnen draaien en men riskeert dan een verstuiking van de pols. - De handschoenen zijn zeer nuttig bij het verwijderen van de metalen schaafkrullen met de hand. Blaas nooit op de schaafkrullen: dit is gevaarlijk voor de ogen. - Bevestig de boor altijd stevig in de boorkop
1.2.5. Heftoestellen (krikken – vijzels – lieren en gelijksoortig materieel)
Veiligheidsvoorzieningen - Klare, duidelijke en onuitwisbare aanduiding van maximaal toelaatbare belasting. - Als het toestel bediend wordt met perslucht of hydraulische vloeistof, dan moeten alle verbindingen lekvrij zijn om lekken van lucht of vloeistof te voorkomen. - Veiligheidssysteem dat het onverwacht zakken van de last vermijdt
- Schroefvijzels : automatische of onomkeerbare rem behalve bij gewilde tussenkomst - Onvrijwillige verwijdering van de schroef of het stelijzer is niet mogelijk - Dragend deel : volledig dragend of moge- lijkheid tot plaatsing in een voorziene plaats. - Toestellen aangedreven door een elek- trische motor : eindschakelaars boven en onder.
Voorzorgen - Gebruik apparaten met grondsteunen enkel op een effen en horizontaal vlak om de stabiliteit te verzekeren en elk risico te vermijden dat het toestel zou wegglijden of omvallen. - Loop nooit onder een last door die opgehesen is met een krik of gelijksoortig toestel, tenzij de last gedragen is door een stabiel toestel dat niet kan doorbuigen (gebruik van steunen). Onderwerp deze toestellen jaarlijks aan een controle door een erkend organisme. (ARAB art. 44ter 1-2 en K.B. van 02.02.76)
- Hydraulische of pneumatische vijzels : blokkering of langzame en regelmatige daling bij schade aan vloeistofleidingen. - Kettingen, kabels, haken en andere afneembare stukken moeten genummerd en ingeschreven zijn in een register met de naam van de leverancier, de maximale belasting en de datum van inwerkingstelling.
Gebruik van een motoruithefsysteem -
Hef nooit een last op met de punt van een haak Grijp je nooit vast aan de last Volg de last altijd en ga er niet voor staan Kantel de last nooit om ze op een moeilijk bereikbare plaats neer te zetten
Controle - Onderhoud zorgvuldig alle toestellen - Laat de toestellen elke 12 maanden, of na elke verbouwing of wijziging, controleren door een erkend organisme.
1.2.6 Diverse lichte werktuigen Gebruik van een schroevendraaier - Sla nooit ongecontroleerd met een hamer op een schroevendraaier - Gebruik een schroevendraaier nooit als hefboom of koevoet
Gebruik van slagtoestellen (hamer – moker) - Het gebruik van een dergelijk werktuig vereist doorgaans niet het dragen van een beschermingsbril met lateraal scherm, hoewel de ervaring ons leert dat de slag van een moker vaak metaalschilfers produceert die in de ogen terecht kunnen komen. Het zou dan ook voorzichtig zijn om een be- schermingsbril met lateraal scherm te dragen. - Let er bij het gebruik van een beitel goed op dat deze niet opgestuikt is, wat het risico van kwetsuren verhoogt.
(ARAB art. 41 en K.B. van 14.03.75)
- Kijk de staat van de hamer altijd nauwkeurig na alvorens hem te gebruiken. Gebruik hem niet als : . de kop versleten of opgestuikt is . de steelbevestiging niet stevig is. - Gebruik bij voorkeur een plastieken of houten hamer om op een zeer hard voorwerp/materiaal te slaan. Zo vermijdt men een maximum aan risico’s.
Gebruik van een sleutel
Gebruik altijd de juiste sleutel voor de juiste handeling met passende moer of bout.
1.3. Risicozones
- Als men een platte sleutel gebruikt, moet deze een hoek vormen met de as van de moer of de schroefbout - Pas op voor moeren die plotseling afbreken bij het losmaken
1.3.1. Kuil Vereisten - De diepte van de kuil moet in functie van het beoogde gebruik gekozen worden (wagens bedrijfsvoer- tuigen); ± 160 cm wordt gezien als gemiddelde aanvaardbare diepte.
Te vermijden - Stap in alle geval nooit over de kuil heen - Maak in de kuil nooit een brandstofreservoir leeg (brandgevaar) - Voer boven de kuil nooit laswerken uit (brandgevaar) - Werk boven de kuil nooit aan een LPG-installatie (LPG is zwaarder dan lucht)
- Als de kuil niet elke dag gebruikt wordt, moet hij afgedekt of afgebakend worden (afneembare leuning). Dit is natuurlijk niet nodig als men de kuil veelvuldig gebruikt (alle dagen). In de mate van het mogelijke moet men wel oppassen de kuil niet te plaatsen op een plaats waar veel mensen langs lopen. - De kuil moet omring zijn door een plint in geel en zwart (strepen). - De vloer van de kuil heeft een antisliplaag en is lichthellend (1 à 2 %). Een laag geplaatst afzuigsysteem moet aanwezig zijn. - De kuil moet voorzien zijn van een hermetische verlichting met een beschermingsfactor van minstens IP54 en een metalen tralie tegen schokken. De schakelaars en stopcontacten moeten buiten de kuil aangebracht worden - Men moet de kuil makkelijk kunnen verlaten via een vaste ladder of trap, ongeacht de lengte van het voertuig. Die ladder of trap is met een antisliplaag bedekt. - De kuil moet uitgerust zijn met een werkplankje op middelmatige hoogte
(K.B. van 05.05.95)
1.3.2. Hefbrug Vereisten
Controle Laat de brug jaarlijks controleren. Voor bruggen die gedemonteerd en nadien weer gemonteerd worden, en voor bruggen die in de ADRO verplaatst worden, is het raadzaam deze door een erkend organisme te laten inspecteren voor (her)ingebruikname.
- Duidelijke vermelding van de maximum toelaatbare belasting. - Beperking tegen overbelasting. Bij de pneumatische en de hydraulische brug kan de drukbegrenzer hiervoor zorgen. - Automatische beveiliging tegen elke onverwachte daling. - Blokkeringmechanisme dat het toestel tegenhoudt, met keggen (stutten) die manueel geplaatst worden bij bruggen voor voertuigen die 4 T of meer wegen. - Schakel bij het dalen het risico van ver- pletterde voeten uit. - Hoogtebegrenzer. - Bedieningen : 1 Uitsluiting van elke toevallige inwerkingstelling 1 Snelle reactie ten opzichte van de handeling 1 Niet bereikbaar van onder de brug - Bij bruggen met draaibeweging : gevaarlijke zone aangeduid en begrensd door markering op de vloer. - Brug met kabels of kettingen : automatische
stilstand als er speling ontstaat.
Belangrijke opmerking
Te vermijden Ga nooit samen met het voertuig op de brug. Probeer zelfs niet erbij te komen met een ladder.
Hefbruggen die tegenwoordig worden aangekocht of in gebruik zijn genomen na 01.01.95 moeten de vermelding “EG” dragen en voorzien zijn van een EG-gelijkvormigheidsattest conform de basisvereisten van de richtlijn of de geharmoniseerde Europese normen als die bestaan. Bij ingebruikname hoeven de hefbruggen dus niet langer verplicht gecontroleerd te worden door een erkend organisme. De jaarlijkse inspectie door zo’n organisme blijft wel verplicht.
1.3.3. Carrosserie 1.3.3.1. Richtbankzone Begin steeds met de pomp langzaam te bedienen om eventuele anomalieën op te sporen en de trekrichting te controleren. Zorg ervoor dat niemand de werkzone betreedt.
Preventie Om te trekken en te zetten wordt er vaak gebruik gemaakt van vijzels : ofwel gebeurt dit met een mobiele richtbank ofwel met een vaste installatie. De trekkracht is heel belangrijk en men moet in ieder geval verzekeren dat de klemmen stevig vast zitten en niet kunnen loslaken. Dit zou namelijk een groot gevaar inhouden voor de personen die zich in de trekrichting bevinden. Vermijd absoluut een klem te bevestigen op een stuk carrosserie dat bedekt is met een anti-roestproduct (of anti-steenslag). Krab, indien nodig, op voorhand de laag van het product zorgvuldig af, zodat de klem optimaal in contact kan komen met de staalplaat.
1.3.3.2. Voorbereidings- en spuitzone (ARAB art. 161)
(ARAB art. 52.8.4)
Preventie Men kan beter spreker over een lokaal aangezien deze activiteiten uitgevoerd moeten worden in een afgescheiden ruimte en bij voorkeur in een echte cabine die voor zulke behandelingen voorzien is. Afgezien de van veiligheidsmaatregelen die altijd van kracht zijn, laat de installatie van een verfspuitcabine door specialisten toe om in de beste omstandigheden te werken; dit uiteraard met in achtname van enkele veiligheidsregels : - onderhoud de cabine nauwkeurig en vervang de filters tijdig (200 uur); - rook nooit; - gebruik nooit werktuigen die vonken kunnen produceren; - neem alleen de hoogstnodige reserve van producten voor het uit te voeren werk mee; - zorg voor voldoende brandblussers, die makkelijk bereikbaar zijn; - versper nooit de uitgangen, zelfs niet gedeeltelijk. Als de voorbereidings- en spuitwerken n iet gebeuren in een echte cabine, maar in een lokaal dat speciaal voor dit soort werk is ingericht, zijn de veiligheidsregels dezelfde als voor een cabine. Let er bovendien ook op :
(ARAB art. 52.8.3.)
-
enkel pneumatische werktuigen te gebruiken, b.v. een verfmenger; geuren en dampen aan de bron op te vangen, te verwijderen of onschadelijk te maken; metalen stukken van afvoerleidingen te aarden en regelmatig te reinigen; in het lokaal geen brandbare materialen op te stellen; de uitgangen van het lokaal vrij te houden; deuren die gemakkelijk naar buiten toe openen; ervoor te zorgen dat het verwarmingssysteem geen brandgevaar inhoudt.
Voor de elektrische installatie van het lokaal, voorziet men : - alleen laagspanning
- een meerpolige schakelaar buiten het lokaal - een hermetische verlichtingsarmatuur met lampen of buizen; alle andere elektrische toestellen of apparaten die zich in het lokaal bevinden moeten hermetisch afgesloten zijn - een ventilatiesysteem met volledig ingekapselde motoren; dit dient buitenlucht aan te zuigen en de verontreinigde lucht naar buiten af te voeren
Beschermingsmiddelen Draag altijd een masker, al dan niet helemaal bedekkend, autonoom of met luchttoevoer. En draag tevens handschoenen. Een erkend controleorganisme en/of de arbeidsgeneesheer moet alle informatie geven over het soort beschermingsmasker en de aard van (ARAB art. het 161)product en het werk.
1.3.3.3. Schuurzone De schuurzone maakt deel uit van de voorbereidingszone voor het spuiten.
Risico’s
Preventie Zorg ervoor dat de schuurschijf goed vast zit en helemaal gecentreerd is om losmaken te vermijden. Gebruik schuurapparaten in combinatie van afzuigapparaten. De schuurzone moet ook voorzien zijn van een afzuigsysteem, zodat de fijne stofdeeltjes niet in de lucht kunnen blijven hangen.
Het schuren van de verschillende lagen mastic en plamuur van de staalplaat (afschuren van lasnaden), en het afkrabben van sommige lagen (bv. anti-roeslaag) brengt onvermijdelijk stof met zich mee dat ingeademd kan worden. Dit stof veroorzaakt irritatie van de neus, de keel en de bovenste luchtwegen. Sommige deeltjes kunnen zelfs in de longen binnendringen en het longweefsel beschadigen of andere, meer ernstige schade, aanbrengen.
Beschermingsmiddelen Het is sterk aan te bevelen een stofmasker van de P2-klasse te dragen (dit masker wordt beschreven in de Europese Norm EN 149). Het gebruik van een veiligheidsbril wordt ook ten sterkste aanbevolen
1.3.4. Platform Preventie
(ARAB art.43 en K.B. van 14.03.75)
1.4. Risicovolle taken
In sommige ADRO’s telt het bedrijfsgebouw 2 verdiepingen. De eventuele tussenverdieping is meestal bereikbaar via een trap. De trap mag geen draaiend stuk hebben en mag niet meer dan 17 treden tellen. Hij moet aan beide kanten een leuning hebben over de hele lengte. De tussenverdieping moet omgeven zijn door een reglementaire afscherming waarvan de eventuele opening automatisch bediend wordt.
en activiteiten
Preventie Zoals bij elektrische apparaten moet de voeding van persluchtapparatuur uitgeschakeld worden alvorens te wisselen van boor, sleutel, .....
(ARAB art. 158-158ter)
1.4.1. Gebruik van perslucht - Perslucht wordt niet enkel gebruikt om apparaten aan te drijven, maar ook om te reinigen en te ontstoffen. Zonder rekening te houden met het even- tueel gevaar van stof (asbest zie 1.4.7.) is het ten zeerste aan te raden een be- schermingsbril te dragen bij het schoon- blazen. Want stof- en vooral metaaldeeltjes, zeker als ze verroest zijn, zijn gevaarlijk voor de ogen. - Alhoewel ze weinig gebruikt worden inde ADRO’s, bestaan er blaasmonden met luchtafscherming om te vermijden dat het stof naar de werknemer toevliegt.
1.4.2. Onderdelen- en goederenbehandeling 1.4.2.1. Onderdelenbehandeling In een ADRO worden veel behandelingsopdrachten uitgevoerd, zowel op de werkvloer als in het magazijn.
(ARAB afd. IV art. 44)
Preventie - Ga eerst en vooral na of men de last alleen kan hanteren zonder hulp van buitenaf (collega of werktuig).
Beschermingsmiddelen Men moet verplicht veiligheidsschoenen met stalen tippen dragen in geval van behandeling, zelfs occasioneel, van zware stukken (> 5 kg). Het is ook ten sterkste aan te raden handschoenen te dragen voor iedere handeling waarbij de handen aan gevaar bloot staan (snijwonde, splinter, brandwonde, contact met gevaarlijk product). Bovendien zorgen handschoenen voor een betere grip op het te verplaatsen voorwerp. Let er wel op de handschoenen te vervangen als ze niet meer in perfecte staat zijn
- Buig alvorens te beginnen door de knieën en hef de last op met een rechte rug. Gebruik hierbij zoveel mogelijk de kracht van de benen : zij helpen de last op te heffen. Houd de last altijd zo dicht mogelijk tegen het lichaam aan en houd de armen gestrekt om de armspieren zo weinig mogelijk te belasten. - Als een werknemer regelmatig zware lasten moet verplaatsen, kan men de arbeidsgeneesheer de werkplaats laten bestuderen, zodat hij middelen kan vinden om de inspanning van de werknemer te verlichten. 1.4.2.2. Goederenbehandeling Gebruik voor de behandeling en het transport van goederen, als algemene regel, een heftruck of pallettruck. De pallettruck, die de heftruck aanvult, wordt gebruikt waar de hefhoogte niet groot is. Streef er zoveel mogelijk naar om alle goederen op palletten te plaatsen. Voor goederen die aangepaste steunen vereisen, moeten deze van die aard zijn dat de goederen voor de heftruck of de pallettruck behandelbaar blijven. Voorzie verder, in functie van de behoeften, de nodige takels, monorails en rolbruggen. 1.4.2.2.1.
Heftruck
Risico’s -
Ergonomische klachten. Aanrijden van personen en goederen. Vallende lading. Kantelende lading.
Voorkomingsmaatregelen
Inspectie Als de heftruck gebruikt wordt als personenlift (alleen met daarvoor speciaal gebouwde kooi) dient hij driemaandelijks door een erkend organisme gecontroleerd te worden.
-
Regel de zetelpositie. Kijk bij het achteruitrijden of er voldoende ruimte is. Wacht of stop tot alle personen uit de onmiddellijke omgeving verwijderd zijn. Rijd nooit te snel, te wild of te bruusk; er zijn zeker mensen in de buurt. Houd de vork op voldoende afstand bij het manipuleren van de last. Blijf met de vorklift binnen de afgebakende rijzone. Zorg ervoor dat er voldoende vrije hoogte is. Bind de lading indien nodig samen. Verdeel het gewicht gelijkmatig over de twee vorken. Regel de vorkbreedte in functie van de lading. Respecteer steeds het laaddiagram. Overschrijdt de nuttige lading niet. Breng de lading tot in de hiel van de vorken. Rijd na het neerzetten van de last niet te snel achteruit met geheven vorken. Doe bij het heffen de last lichtjes achterover kantelen. Laat de vorken neer alvorens achteruit te rijden. Breng de vorken iets omhoog alvorens de last lichtjes naar achteren te kantelen. Stapel de last keurig en zeker NIET in doorgangen.
1.4.2.2.2.
Palettruck
Risico’s - Voetletsels. - Kanteling van de last. - Val van de last.
Voorkomingsmaatregelen -
Rijd steeds voorzichtig en wees aandachtig. Klim nooit op de vorken. Vervoer nooit personen. Draag veiligheidsschoenen. Blijf binnen de afgebakende rijzone. Stapel de last steeds op een correcte manier : rechte stapeling. Verdeel de last steeds evenredig over de twee vorken. Laad niet te veel in één keer. Bind indien nodig de last vast. Kijk steeds of er geen obstakels zijn op het vervoerstraject. Valt er iets van het pallet, raap het onmiddellijk op. Laat de pallettruck nooit staan in doorgangen.
1.4.3. Werken aan banden 1.4.3.1. Oppompen van banden Risico’s Het springen van een band kan zo krachtig zijn dat de werknemers in de buurt kunnen verwond worden. Als dat gebeurt met banden van bedrijfsvoertuigen, komt de hielkern los, en wordt de werknemer blootgesteld aan de projectie van bepaalde componenten van de demontabele zijring.
Preventie - Controleer de banden nauwkeurig om eventuele beschadigde stukken te ontdekken en kijk na of afneembare stukken stevig vastzitten. - Houd bij het vullen de manometer nauwkeurig in het oog. Laat deze meter regelmatig en grondig controleren.
Beschermingsmiddel Als bescherming tegen springende banden van bedrijfsvoertuigen is de veiligheidskooi ten zeerste aan te raden.
- Probeer een zodanige positie in te nemen dat men bij een eventueel springen van de band veilig is.
1.4.3.2. Wieluitbalanceerapparatuur Risico’s Als een wiel met een hoge snelheid ronddraait, kunnen de omstanders geraakt worden door losrakende steentjes of andere fragmenten, die zich ontwikkelen tot gevaarlijke projectielen.
Preventie Verwijder eerst alle onzuiverheden uit de band. De meeste uitbalanceerapparaten zijn tegenwoordig voorzien van een beschermkap. Het apparaat kan pas in werking treden als de kap neergelaten is. Controle blijkt echter noodzakelijk omdat steentjes via de vloer nog altijd kunnen geprojecteerd worden. Monteer de banden steeds volgens de voorschriften en maakt gebruik van alle veiligheidsinrichtingen. Respecteer bij het vullen van de banden steeds de maximaal toelaatbare spanning.
1.4.4. Werken aan andere machines Draag bij het vervangen van messen en snijbladen steeds veiligheidshandschoenen.
In sommige ADRO’s wordt occasioneel ook aan tuin- en landbouwmachines gewerkt. Herstellings- en onderhoudswerken mogen alleen worden uitgevoerd als de machine stilgelegd is en als er voldoende maatregelen genomen werden om het ongewild heropstarten van de machine te vermijden (bv. losmaken van bougiekabels). Gebruik voor het schoonmaken van de machine nooit oplosmiddelen. Bij het verrichten van werkzaamheden aan aanhangwagens en kipbakken, moeten deze steeds ondersteund zijn (stutten, steunen).
(ARAB art. 218-219-220) (AREI art/ 63-109)
1.4.5. Werken aan accu’s Risico’s - In bepaalde situaties kan een ontplofbaar gas uit de accu ontsnappen (zie 1.1.2) - Het zwavelzuur (elektrolyt) in de accu of in elk ander recipiënt kan brandwonden veroorzaken; - Een gevaar dat onschuldig kan lijken maar toch ernstig is, is het verstijven na een elektrische
Startkabels Bij het gebruik van startkabels moet men de volgorde van de handelingen (zie illustratie) nauwkeurig volgen. Bovendien moet men de kabels met zorg hanteren en erop letten dat de tangen nooit in contact komen met metalen voorwerpen van het gestrande voertuig.
schok. Dit kan een botsing of een val van een werktuig of voorwerp op de voeten met zich meebrengen.
Preventie - Om elk ontploffingsgevaar uit de weg te gaan, moet men de productie van vonken vermijden en zeer voorzichtig zijn bij het opladen. Daarenboven moet de oplaadzone degelijk verlucht worden en mag er zich op minder dan 2 meter van deze plaats geen enkel stopcontact bevinden.
Beschermingsmiddelen Bij het vullen met zuur, is het ten zeerste aan te raden om handschoenen en een beschermende bril te dragen. Zo vermijdt men spatten op de handen en in de ogen. Het verdient de voorkeur het zuur (of gedistilleerd water) zorgvuldig en rustig in de vulopeningen van de accu te gieten. De beschermende bril is ook aan te raden bij het afschuren van de klemmen wanneer deze gecorrodeerd zijn (loodsulfaat). In dit geval is ook een stofmasker aan te raden.
Opmerkingen
Eerste zorgen In geval van contact met elektrolyten (zwavelzuur + gedistilleerd water), en zeker met zuiver zwavelzuur, op een onbeschermd deel van het lichaam, moet men de aangetaste huid overvloedig spoelen met water.
- Berg accu’s steeds op in goed verluchte plaatsen. - Voed het laadcircuit voor het laden van accu’s van mobiele accumulatoren met een zeer lage veiligheidsspanning. - Stel het toestel voor het laadcircuit van accu’s van mobiele accumulatoren zodanig in dat het laden dadelijk stopt als de accu volledig opgeladen is. - Stel in de opslagzone voor accu’s van vaste en mobiele accumulatoren, en in de laadzone van accu’s van mobiele accumulatoren, enkel apparaten op die nodig zijn voor het laden, het hanteren, het controleren en het onderhouden van accu’s.
1.4.6. Lassen en snijden met brander of boog Risico’s - Lasdampen
* TLV-waarde : aanvaardbare grens voor de gewogen gemiddelde concentratie per werktijd waarboven het niet meer mogelijk is om te garanderen dat een normaal persoon zonder schade blijft als hij 8 uur per dag blootgesteld wordt gedurende zijn volledige loopbaan.
(ARAB art. 156)
Deze dampen bestaan vanzelfsprekend uit vele bestanddelen (basismetaal + toegevoegd materiaal). Afhankelijk van de concentratie (indien boven de TLV-waarde*), kunnen de metalen in deze dampen “gietijzerkoorts” veroorzaken: een goedaardige koorts die na een paar uur verdwijnt. - Gas Zuurstof, acetyleen, aardgas, CO² en argon zijn gassen die gebruikt worden bij het lassen, of die bij die operatie vrijkomen. Deze gassen kunnen de mond- en neusslijmvliezen en de ogen irriteren, maar het grootste gevaar bestaat erin dat ze de aanwezige lucht vervangen en op die manier verstikking veroorzaken. - Straling Er zijn verschillende soorten, maar de meeste gekende is UV-straling (voortgebracht door booglassen). Deze kan vlies en het hoornvlies verbranden. De symptomen zijn irritatie, zelfs pijn en traanvorming. dit fenomeen kan verdwijnen na ± 8 uur, maar een herhaalde blootstelling kan chronische oogirritatie met zich meebrengen.
- Elektrische risico’s De spanning van een elektrisch lasapparaat zal nooit heel hoog zijn, maar toch kan ze gevaarlijk zijn voor de gebruiker als zijn huid vochtig is. - Brand en ontploffing Vonken kunnen brandwonden veroor- zaken, maar ook begin van brand als ze in contact komen met ontvlambare materialen. Let erop nooit vet of olie te gebruiken aan de koppelstukken van het lasapparaat.
Let erop nooit vet of olie te gebruiken aan de koppelstukken van het lasapparaat.
Preventie (op het niveau van uitrusting) Als men gasflessen onder druk gebruikt, zoals bij oxyacetyleenlassen, is voorzichtigheid geboden. Hieronder volgen een aantal voorzorgsmaatregelen die men kan nemen. De grootste ADRO’s wenden zich altijd tot gespecialiseerde ondernemingen die gasflessen verhuren. Deze inspecteren de flessen zorgvuldig, net zoals de datum en de stempel van het controle-organisme die erop vermeld staan (vb. APRAGAZ). Afhankelijk van het soort gas wordt de fles elke 5 of 10 jaar gecontroleerd. De eigenaar van de gasfles krijgt dan telkens een controlebewijs. Dit is ook het geval voor de ADRO’s die verkiezen hun flessen te kopen omdat hun gasverbruik in het huursysteem niet voordelig uitkomt. Deze ADRO’s moeten hun flessen laten vullen en dat gebeurt het best door een gespecialiseerde firma die de flessen op voorhand controleert. De reduceerklep van de fles moet een aggregatienummer hebben. Daarnaast moet er ook een goedgekeurde terugslagklep en een perfect werkende manometer aanwezig zijn.
Gasflessen Sla de flessen buiten verticaal op. Doe dat onder een klein afdak, buiten het bereik van de zon. Maak ze zodanig vast dat er geen andere flessen meekomen als men één fles wegneemt (risico op beschadigde flessen en verpletterde voeten).
Telkens als men een fles aansluit, moet men de lekvrijheid en de leidingen controleren (met een zeepoplossing). Bij beschadiging of slijtage moeten men ze zeker vervangen. Sla een fles acetyleen nooit horizontaal of schuin op. Draai de kraan na gebruik volledig dicht en plaats er de veiligheidsdop op. Gebruik nooit een lege fles om er een ander gas in op te slaan. Draai de kranen van de flessen volledig en stevig dicht als er iets misgaat; Bij elektrische lasposten moet men erop letten de kabelisolatie en de elektrodedragers niet te raken.
Preventie (op het niveau van gebruik) - Verwijder voor het lassen (zowel autogeen als elektrisch) eerst de brandbare materialen uit de onmiddellijke omgeving. Dit geldt ook voor snijwerken. - Wees bij het lassen aan het chassis steeds voorzichtig : de brandstoftank en –leidingen zijn nooit veraf. Ook synthetische materialen en anti-roestlagen op basis van koolwaterstoffen kunnen problemen veroorzaken. Bij verbranding van deze materialen komt immers vaak een zeer giftig gas vrij. Zorg altijd voor een brandblusser in de nabijheid van de werkplaats. - Verwijder voor het werken aan de brandstoftanks alle ontvlambare en ontplofbare gassen en dampen uit de omgeving. (ARAB art. 52.8.1)
- Voorzie altijd een speciale plaatselijke afzuiging om rook, gas en dampen te verwijderen; Als dit onmogelijk is, moet de algemene ventilatie voldoende krachtig zijn.
Beschermingsmiddelen
Bescherm de ogen met behulp van een bril of een masker met filter, aangepast aan het soort lasapparaat en de aard van het werk (ARAB art. 41 en K.B. van 14.03.75). (ARAB art. 40 en K.B. van 14.03.75)
(ARAB art. 135ter – 148decies en K.B. van 28.08.86)
Bescherm ook de andere delen van het lichaam tegen brandwonden. Draag lederen handschoenen en indien nodig een lederen schort. Als er nog andere werknemers in de omgeving zijn, moeten ook zij hun voorzorgen nemen.
1.4.7. Werken aan remsystemen Risico’s Asbest is een bestanddeel dat soms nog aanwezig is in remvoeringen en voeringen van koppelingsschijven, hoewel de meeste constructeurs tegenwoordig andere grondstoffen gebruiken voor het frictiemateriaal van hun voertuigen. Bij het onderhoud en/of reparatie van remmen (vooral trommels) van auto’s gebeurt het niet veel meer dat werknemers nog blootgesteld worden aan het kankerverwekkende asbeststof. Bij industriële voertuigen en aanhangwagens is dit nog wel het geval.
Preventie De beste preventie (en de enige die 100 % doeltreffend is) is geen enkel voertuig (of aanhangwagen) uit te rusten met frictiemateriaal dat asbest bevat. Zo ver zijn we echter nog niet. De meest doeltreffende preventie tegen asbeststof moet nog gevonden worden. Onstof eerst en vooral niet langer met perslucht, dat is trouwens verboden, maar gebruik een afzuiginstallatie (die het stof niet verspreidt). Verzamel en verwijder het asbeststof zorgvuldig en sla het buiten de werkplaats op. Laat een erkende ophaler het afval verwijderen. Respecteer het rookverbod Wissel van arbeidskledij als ze in aanraking kan geweest zijn met asbeststof. Als men niet over een efficiënt afzuigsysteem voor dit stof beschikt, kan men de remtrommels reinigen met vochtige doeken. Laat ze door een erkende dienst ophalen. Ten slotte is er een voordelig apparaat op de markt waarmee men het asbeststof door middel van detergent en water kan fixeren. De gefixeerde asbest wordt vervolgens in een ton opgeslagen, die naar een “klasse 1”-stort wordt afgevoerd.
Beschermingsmiddelen Het is verplicht een stofmasker te dragen bij het werken aan remmen (reiniging, vervanging van voeringen, ...). Men moet het masker ook dragen bij het ledigen van de afzuiginstallatie. Aangezien asbestvezels heel fijn zijn, is de doeltreffendheid van het masker niet altijd 100%. Daarom is het belangrijk het masker hermetisch op het gezicht te plaatsen. Het is ook aangeraden te douchen op het einde van de dag, en vergeet ook niet het haar grondig te wassen.
1.4.8. Zandstraalwerken Risico
Het zandstralen van chassis- en koetswerkgedeelten veroorzaakt stof. Dit komt voort van het schurend materiaal zelf, maar ook van het materiaal dat gezandstraald wordt. Er zijn dus onvermijdelijk giftige deeltjes (naast het stof als dusdanig) die voortkomen uit verf- en anti-roestlagen, ... Dit stof kan worden ingeademd, wat leidt tot irritatie van de neus, de keel en de bovenste luchtwegen. Sommige stofdeeltjes kunnen zelfs tot in de longen doordringen en het longweefsel aantasten (gevaar van silicose). Het gevaar bestaat ook dat men stof in de ogen krijgt, met gevolgen die niets aan de verbeelding overlaten.
Preventie Zandstralen zou alleen mogen gebeuren met apparaten die het materiaal en de stofdeeltjes onmiddellijk opvangen (afzuiginstallatie). Het zandstraal-atelier kan ook uitgerust worden met een afzuigsysteem, zodat de deeltjes en het stof niet in de lucht blijven hangen. Het gebruik van zand voor zogenaamde “zandstraalwerkzaamheden” is verboden (art. 723ter2), behalve als dit gebeurt in hermetisch afgesloten ruimten of cabines en als elk risico op blootstelling aan silicumdeeltjes voor de werknemer wordt vermeden. Tegenwoordig wordt zand als basis voor zandstraalwerkzaamheden vaak vervangen door een ander materiaal, zoals staalkorreltjes of kunstmatige diamantdeeltjes.
Beschermingsmiddelen Het dragen van een stofmasker en een veiligheidsbril is ten sterkste aangeraden.
Hoofdstuk 2 :
Gevaarlijke producten
2.1. Algemeen In de eerste plaats moet men de rechtstreekse risico’s voor de gezondheid in acht nemen, zonder evenwel het brandrisico en het ontploffingsrisico en het ontploffingsgevaar uit het oog verliezen. De giftigheid van gevaarlijke producten wordt bepaald door de TLV-waarde (zie 1.4.6.). - Schadelijke en irriterende substanties : beperkt risico voor de gezondheid, maar allergieën, huid- en slijmvliesontstekingen zijn mogelijk.
Vlampunt Bij brandrisico is het begrip “vlampunt” belangrijk. Dit duidt de laagste temperatuur aan waarbij de damp boven een bepaalde vloeistof ontvlamt door een vonk. Het brandrisico is zeer groot bij vloeistoffen waarvan het vlampunt onder de kampertemperatuur gelegen is (benzine -20°C / aceton -19°C / gasolie +55°C).
- Giftige en zeer giftige substanties : zelfs de inname van een zeer kleine dosis kan voor de gezondheid ernstige gevolgen hebben. - Kankerverwekkende stoffen : geklasseerd onder de zeer giftige substanties : letter T+ en vermelding R45 (kan kanker veroorzaken). Elk recipiënt met een gevaarlijk product moet een etiket dragen met daarop de naam, de afkomst en de potentiële gevaren die het product inhoudt. Als er toch twijfel ontstaat, moet men zich informeren bij de leverancier. Deze kan misschien advies geven over een vervangproduct dat minder (of geen) risico’s inhoudt voor de gezondheid. De leverancier moet de “gezondheids- en veiligheidssteekkaart” kunnen voorleggen van alle producten die hij levert. Deze kaart geeft alle kenmerken van het product, risico’s voor de
gezondheid (en voor het milieu), de te nemen voorzorgen en de noodzakelijke eerste zorgen in geval van vergiftiging. De werknemer heeft recht op deze informatie : het is zijn gezondheid die op het spel staat. Hevel nooit gevaarlijke producten over : bewaar ze altijd in het originele recipiënt met het correcte etiket. Belangrijk Neem bij problemen en zeker in geval van vergiftiging zo snel mogelijk contact op met het Antigifcentrum : tel 070/245.245.
2.2. De belangrijkste gevaarlijke producten in een ADRO 2.2.1. Thinner/oplosmiddelen Risico’s Brand en ontploffing
Preventie Bewaar enkel de nodige hoeveelheid oplosmiddelen voor een halve dag werk op de werkplaats. Sla thinner (in vaten) bij voorkeur op aan de buitenkant van het gebouw, in een open constructie afsluitbaar met een slot.
2.2.2. Verf Risico’s Brand (zie vlampunt) en vergiftiging door inademing en contact met de huid.
Preventie Voer de spuitwerken uit in een speciaal daartoe voorziene spuitcabine : zie 1.3.3. Sla de verfpotten op in een gesloten plaats met een brandwerende deur. De drempel van deze deur moet voorzien zijn van een gemetselde rand waarvan de hoogte nauwkeurig berekend wordt in functie van de maximum stockeerbare hoeveelheid product. Als de volledige voorraad uit recipiënten zou ontsnappen, moet de drempel voldoende hoog zijn om te vermijden dat de voorraad uit het lokaal zou wegstromen. Dit lokaal mot goed verlucht zijn (boven- en onderaan). Explosievrije verlichting.
Beschermingsmiddelen zie 1.2.3.
2.2.3. Lijmen Risico’s - Vergiftiging door inademing - Begin van brand - Sommige lijmen zijn zo sterk dat de vingers aan elkaar kunnen blijven kleven. Andere lijmen (met 2 componenten) kunnen eczema veroorzaken.
Preventie Breng de lijm met een kleine spatel of voorwerp aan. Lijm is meestal ontvlambaar en moet als dusdanig behandeld worden.
Bechermingsmiddelen Om elk contact met de huid te vermijden, is het aan te raden handschoenen te dragen als men met het product werkt. Bij langdurige blootstelling aan het product is ook een aangepast masker aan te raden.
2.2.4. Benzeen Deze substantie bevindt zich in ontvlekkingsproducten, reinigingsproducten, benzine en ook in product om de beschermingsfilms van auto’s te halen.
Risico’s
Bechermingsmiddelen Het dragen van een gepast masker en handschoenen is sterkt aan te raden.
Het product wordt vaak gebruikt met een hogedrukpomp. Risico’s op inademing van het product en contact met de huid kan optreden. Benzeen kan huidaandoeningen en ademhalingsproblemen veroorzaken. Bij hoge concentratie kan benzeen ook giftig zijn voor het beenmerg (vermindering van het aantal witte bloedcellen).
Preventie De ideale oplossing is natuurlijk een vervangproduct dat deze risico’s uitschakelt. Is dat niet mogelijk, dan moet het product gebruikt worden in een bijzonder goed verlucht lokaal. Houd bij het tanken het gezicht nooit dichtbij de vulopening van het reservoir.
2.2.5. Tolueen - Xyleen - Styreen Deze stoffen bevinden zich in vele producten gebruikt in carrosserie-afdelingen en –bedrijven.
Risico’s Deze producten kunnen een bedwelmend effect hebben, wat een niet te onderschatten risico inhoudt bij de taken die de werknemer moet uitvoeren. Bovendien kunnen deze stoffen de huid en de luchtwegen irriteren. Het is zelfs mogelijk dat styreen kankerverwekkend is.
Bechermingsmiddelen Het dragen van een gepast masker en handschoenen is sterkt aan te raden.
Preventie De lokalen waar de producten worden gebruikt, moeten bijzonder goed verlucht zijn.
2.2.6. Ethyleenglycol Deze producten dienen als basissubstantie voor de meeste anti-vriesmiddelen.
Risico’s Giftig door inname voor het spijsverteringsstelsel en vooral voor de nieren.
Preventie Drink niet, eet niet en rook niet om alle risico’s op inname te vermijden. Was de handen grondig na gebruik.
2.2.7. Irriterende en allergene substanties Vaak komt men met deze producten in contact zonder het te weten. Enkele voorbeelden : - detergenten - bleekwater - mastiek - polyester - nikkel - chroom - verven op basis van producten met isocyanaten - epoxyhars - enz.
Risico’s Huidaandoeningen (atopische) en zelfs astma-aanvallen
Preventie Gebruik indien mogelijk vervangproducten. Behandel de producten voorzichtig om elk contact met de huid en de ogen te vermijden
Bechermingsmiddelen Het dragen van handschoenen en een beschermingsbril is sterkt aangeraden.
2.2.8. Loodhoudende benzine Risico’s Langdurige blootstelling aan deze dampen kan leiden tot krampen, plotse bloeddrukdalingen en een tekort aan rode bloedcellen (loodvergiftiging).
Preventie Houd het gezicht zoveel mogelijk afgewend van de vulopening van het reservoir. Gebruik alleen loodhoudende benzine als het echt nodig is, nl. bij oude voertuigen waarvan de motor niet kan aangepast worden aan loodvrije benzine. Een hermetisch vulpistool met damp-opvang is natuurlijk een uit-stekende oplossing, maar dit apparaat is (nog) niet verkrijgbaar in ons land.
Beschermingsmiddel
Opmerking Loodvrije benzine bevat benzeen en ook de dampen daarvan zijn uiterst gevaarlijk (zie 2.2.4.).
Het masker, maar het is natuurlijk weinig praktisch het gebruik ervan aan te raden.
2.2.9. Oliën Preventie Gesloten voedingssys-teem voor verse olie met aangepast opvangreci- piënt en gesloten afvoer-/opslagsysteem voor ge- bruikte olie.
Beschermingsmiddel Het dragen van hand- schoenen kan aange- raden worden, maar is niet noodzakelijk.
Risico Oliën kunnen huidallergieën en ademhalingsstoornissen veroorzaken. De oliën op zich vormen geen gevaar, maar de toegevoegde stoffen (additieven) die ze bevatten (anti-schuim/ antioxydant/detergent) kunnen allergieën en/of huidaandoeningen veroorzaken. Minerale en synthetische oliën hebben dezelfde risico’s. Er is ook geen verschil tussen motorolie, transmissie-olie en stuurhuisolie. Remvloeistof en ATF-olie kunnen als irriterend worden beschouwd.
2 . 2 . 1 0 . Ontvlekkingsmiddelen v o o r binnenbekleding Risico’s Huidaandoeningen, maar vaak ook vergiftiging door inademing.
Preventie - Vraag altijd een nietgiftig of zo onschadelijk mogelijk product aan de leverancier. - Vraag de gezondheidskaart ter controle. - Gebruik nooit koolstoftetrachloride of elke ander product dat dit bevat.
Beschermingsmiddel Het dragen van handschoenen is aanbevolen.
2.2.11. Allerhande spuitbussen Preventie Gebruik nooit spuitbussen in de nabijheid van vlammen of warmtebronnen en sla ze er ook nooit op.
2.4. Opmerkingen Risico Het gevaar is afhankelijk van de inhoud; er is in elk geval ontploffingsgevaar boven de 50 °C.
- Pas op met producten die U denkt te kennen. “Wij gebruiken dit product reeds jaren!” De risico’s worden zo dikwijls onderschat. - Tot nu toe zijn enkel de rechtstreekse gevolgen van gevaarlijke producten aan bod gekomen. Sommige producten hebben echter sluimerende gevolgen die pas later aan de oppervlakte komen. Sommige organen zoals de nieren, de blaas, de lever en de longen kunnen aangetast worden door veelvuldig in contact te komen met gevaarlijke stoffen. - Als men ontvlambare producten, en zelfs als men oxyderende producten gebruikt, moet men steeds een brandblusser in de onmiddellijke omgeving hebben. Denk bijvoorbeeld aan verven,
2.3. Synthese producten risico’s - preventie Betekenis Giftig (T) Zeer giftig (T+) Schadelijk (Xn)
Licht ontvlambaar (F)
Symbool
Beschrijving van het risico Vergiftiging door inademing,inname en contact met de huid (opname door de huid)
Voorbeelden van producten ontvlekker verf (tolueen xyleen - styreen) oplosmiddelen ontvettingsmiddelen (benzeen) ethyleen glycol
brand explosie
benzine oplosmiddelen (thinner)
Oxiderend (O)
brand
verf ijsbestrijdingsmiddelen lijm
Corrosief (C)
brandwonden
accuzuur
Voorzorgsmaatregelen - vermijd contact met de huid - zorg voor een goede verluchting op de werkpost - leef de opslagvoorschriften na - leef de opslagvoorschriften na - rook nooit
Zeer licht ontvlambaar (F+)
- vermijd contact met de huid - wees voorzichtig bij de behandeling
Irriterend (Xi)
huidaandoeningen
verf (isocyanaten) detergenten, harsen mastic
Explosief (E)
explosie brand
allerhande spuitbussen
- vermijd alle hittebronnen in de omgeving
ijsbestrijdingsmiddelen, lijmen, enz.
Hoofdstuk 3 :
Organen onderhevig aan risico’s
3.1. Oog (ARAB art. 158)
Talrijke oogkwetsuren zijn onomkeerbaar. Wat reeds blijkt uit de vorige hoofdstukken, is dat het dragen van een veiligheidsbril een automatisme zou moeten worden, zoals in verschillende Angelsaksische en Scandinavische landen waar men “veiligheidsbewuster” is dan bij ons. Bij verschillende werkzaamheden is het dragen van een specifieke bril met zijdelingse bescherming of het dragen van een gezichtsscherm vereist omwille van de volgende risico’s : -
Men kan nooit genoeg de nadruk leggen op de broosheid en de kwetsbaarheid van de ogen.
het slijpen : stof en bramen het afschaven : stof en bramen het schuren : stof het borstelen : stof het lassen en snijden : stof, bramen, fel licht, dampen het gebruik van een slagwerktuig : splinters het gebruik van giftige stoffen (thinner, verf, ontvettingsmiddel, ...) : dampen, stof, spatten die irritaties en brandwonden kunnen veroorzaken - het vullen van accu’s : spatten die brandwonden kunnen veroorzaken. In vele gevallen kan men oogpijn verzachten door het oog overvloedig te spoelen met water. Men moet er wel rekening mee houden het andere oog niet aan te tasten met het spoelwater. Elke ADRO zou een oogspoelmiddel moeten bezitten dat deze behandeling in de beste omstandigheden toelaat. Aarzel niet de dokter zo vlug mogelijk te raadplegen.
3.2. Oor (ARAB art. 157)
Schade aan het gehoor is onomkeer en brengt vaak sociale problemen mee voor het slachtoffer. Het gehoor kan beschadigd worden door een sterk geluid. Als dit geluid lang aanhoudt, kan de gehoor simpelweg vernietigd worden. De geluidssterkte wordt uitgedrukt in decibel dB(A). Op alle werkposten waar er veel lawaai is, moet men de nodige maatregelen treffen : -
metingen op de testbank carrosseriewerken aanbrengen en verwijderen van klinknagels snijden van koetswerk.
3.3. Mond- Spijsverteringsstelsel De gehoorbescherming (oordoppen en oorkleppen) is verplicht vanaf 85 dB(A), maar is aan te raden vanaf 80 dB(A). Vanaf dit niveau kan een langdurige blootstelling reeds permanente schade berokken.
3.4. Handen en voeten
Als gevaarlijke producten in aanraking komen met de mond, en zeker in geval van inname, moet men de mond spoelen. Drink eventueel enkele slokken water (zeker geen melk). Probeer nooit te doen braken. Vuile handen of handschoenen kunnen voedsel en sigaretten verontreinigen. Eet of rook dus nooit in de werkplaats. Roken is trouwens om andere duidelijke redenen verboden.
(ARAB art. 158-185 ter) Let erop de handen na het werk of tijdens pauzes steeds zorgvuldig te wassen.
Bij het hanteren van zware stukken lopen handen en voeten gevaar, zeker als die stukken scherpe of snijdende kanten vertonen. Het gebruik van versterkte handschoenen en veiligheidsschoenen met metalen beschermtippen (risico op verplettering) is ten zeerste aan te raden. De vermelde risico’s voor handen kan men nog aanvullen met enkele voorbeelden van risicogedrag, zoals : - metalen bramen wegvegen met de vlakke hand (gebruik eerder een penseel, een zuigtoestel of een blaasmond met windscherm; houd daarbij altijd rekening met de ogen). - de hiel van de hand gebruiken om in te slaan of hard in te drukken. De voortdurende herhaling van die handeling kan letsels aan de polsslagader met zich meebrengen.
De enigeRugstreek veiligheidsmaatregel is 3.5. uitermate voorzichtig te werken en te beseffen dat de handen heel kwetsbaar zijn, en dat op elk moment ongeacht de omstandigheden (zie 1.4.2.). Bij de verschillende werken in een ADRO zijn de handen natuurlijk altijd blootgesteld aan allerlei soorten gevaar.
Zoals reeds uitgelegd in 1.4.2.1., leggen de ver- schillende handelingen zware beproevingen op aan de wervelkolom. De oorsprong van rugpijnen kan ook liggen aan allerlei draaiende bewegingen en plotse inspanningen na lange periodes van gebogen positie.
3.6. Ademhalingsstelsel Zware problemen met het ademhalingsstelsel kunnen het gevolg zijn van het inademen van dampen en gassen die voortkomen van gevaarlijke producten, zoals : -
aromatische koolwaterstoffen benzeen tolueen xyleen styreen ontvettingsmiddelen brandstoffen uitlaatgassen (CO + NOx + koolwaterstoffen).
Het ademhalingsstelsel zal zwaar belast worden bij voorbereidings- en spuitwerkzaamheden in carrosserie-afdelingen en bij alle taken in de ADRO waar gas, dampen en stof (asbest) vrijkomen. Zie 1.1.5.; 1.3.3.; 1.4.5.; 1.4.6.
3.7. Beenmerg Benzeendampen zijn bijzonder schadelijk voor het beenmerg.
3.8. Huid De werknemer die werkzaam is in een ADRO stelt zijn huid permanent bloot aan drie grote gevaren, met name : huidaandoening, brandwonde en open wonde.
Huidaandoening
Deze aandoening wordt onder andere veroorzaakt door de gevaarlijke producten die het ademhalingsstelsel aantasten. Als één van deze producten in contact komt met de huid, moet men deze zo vlug mogelijk en overvloedig spoelen. Gebruik voor de verzorging van de handen bij voorkeur een niet schurende zeep en gebruik een beschermende zalf indien de dokter het aanraadt. Het is vanzelfsprekend dat men zo vaak mogelijk veiligheidshandschoenen moet dragen. Veeg nooit vuile handen aan de broek af (automatisme). De stof vermengd met olie (of een ander product) kan na een tijd een huidallergie veroorzaken. Plaats daarom papierverdelers (rollen) bij de werkposten en de wastafels. Houd nooit met olie doordrenkte vodden in de zakken. Laat ze vernietigen, zeker als ze nog andere onzuiverheden bevatten.
Brandwonde De meest voor de hand liggende brandwonden zijn die wonden waarbij onbedekte huidgedeelten verbrand worden, bv. door zuurspatjes bij het vullen van een accu. Men moet echter weten dat de arbeidskleding niet altijd absolute bescherming geeft; Kleding bevuild met ontvlambare producten, zoals benzine en oplosmiddelen, verhoogd het brandrisico. Een ander aspect, dat men te vaak verwaarloost, is de (onder)kleding die men draagt onder de werkkleding. Deze mag in geen geval synthetisch zijn (vaak ontvlambaar of oxydatief), zoals nylon. Bij het slijpen of lassen vooral, riskeert de werknemer af en toe vuurvonkjes op zich te krijgen, die door zijn kleding dringen. Als hij nylon onderkleding draagt, riskeert hij zware brandwonden.
Open wonde Meestal wordt dit soort verwonding veroorzaakt door een vuil werktuig of voorwerp dat bovendien tot ontstekingen kan leiden. Daarom is het belangrijk de wonde als volgt te verzorgen : was ze uit met water en zeep, vanaf het midden naar buiten toe (inzepen – spoelen – afdrogen), ontsmet ze en bedek ze eventueel met een verband. Vaak dringen allerlei gevaarlijke producten het lichaam binnen via zo een open wonde. Neem dus voorzorgsmaatregelen.
Hoofdstuk 4 :
Beroepsziekten
4.1 Definitie Een beroepsziekte is een ziekte die ontstaat door blootstelling tijdens het werk aan een risico, vooral lichamelijk, chemisch of infectueus. Om de ziekte te onderscheiden van een arbeidsongeval, stelt men dat de blootstelling «een bepaalde tijd» moet geduurd hebben. Opdat een beroepsziekte zou vergoed worden door het Fonds voor Beroepsziekteen, moet : - de ziekte vastegesteld worden; - de ziekte haar oorsprong vinden in de uitoefening van een beroep;
- de ziekte als beroepsziekte erkend zijn (m.a.w. vorkomen op de Europese lijst van beroepsziekte). Een beroepsziekte kan te wijten zijn aanverschillende risico’s, waarvan de bekendste hieronder volgen : - chemische risico’s : oplosmiddelen, lood, koolstofmonoxide, enz..; - lichamelijke risico’s : stof, enz.; - infectierisico’s : tetanus, enz...
4.2. Absorptie van gevaarlijke producten 4.2.1. Absorptie door inademing De meeste chemische stoffen komen voor onder de vorm van gas, dampen of stof. Deze kunnen worden ingeademd en zo de longen bereieken. Ze kunnen in de longen blijven of in het bloed terecht komen en op die manier de andere organen bereiken. Bijvoorbeeld benzeendampen in sommige oplosmiddelen en ontvettingsproducten kunnen in de longen terechtkomen en via het bloed getrensporteerd worden naar het beenmerg of, inwerkend op de vorming van witte bloedcellen, kunnen benzeendampen bloedkanker veroorzaken. De inademing van asbestvezels uit diverse materialen (waaronder remvoering) kan asbestose veroorzaken. Het gaat zeer dikwijls om een schadelijke vorm van longvlieskanker. Daarom is het ten zeerste verboden de remmen te reinigen met perslucht die de vezels in de lucht zou brengen (zie 2.4.7.). Loodhoudende benzine kan, in geval van langdurige blootstelling aan benzinedampen, problemen geven zoals krampen en bloeddrukdaling, alsook een tekort aan rode bloedcellen : loodvergiftiging. Beroepsastma komt voor uit de blootstelling aan de dampen van een produkt waaraan men overgevoelig geraakt : b.v. isocianaten in sommige verfstoffen. De grootste stofdeeltjes worden tegengehouden ter hoofte van de bovenste luchtwegen, m.a.w. de neus- en keelholte. Het slijmvlies dat de luchtpijp bedekt, alsook de kleine trilhaartjes die zich daar bevinden, hebbe als doel het stof dat ze tegenhouden naar buiten te transporteren. De giftigste stofdeeljes zijn die van 1 à 5 micron omdat deze in de longen blijven zitten : ze zijn te klein om naar buiten te worden getransporteerd. Het gebruik van een stofmasker (klasse P2 / EN 149) is ten zeerste aangeraden.
(ARAB art. 87)
4.2.2. Absorptie door de huid In tegenstelling tot wat men denkt, is de huid geen ondoordringbare barrière. Verschillende giftige stoffen kunnen immers door de huid heen dringen. Oplosmiddelen dringen het makkelijkst door de huid heen. Daarom moet men voorzichtig zijn met ontvettings- of oplosmiddelen om de handen te reinigen. Oplosmiddelen die door de huid gaan, dringen in het organisme door en kunnen problemen veroorzaken ter hoogte van de nieren, de lever en het zenuwstelsel. Daarom is het belangrijk een kleine huidwonde altijd goed te verzorgen. Ook producten die niet in de huid dringen kunnen de oorzaak zijn van een beroepsziekte. Het gaat over twee soorten producten die voor de huid specifieke gevaren inhouden, nl. : - brandbare producten : deze zijn agressief voor de huid en richt meer schade aan naarmakte men er vaker mee in contact komt;
- allergene producten : deze zijn giftig voor de huid als men door een vroeger contact al eeen bepaalde overgevoeligheid voor het produkt heeft ontwikkeld (eczema); 15 % van de bevolking lijdt aan deze vorm van overgevoeligheid, en daarom mogen zij dan ook nooit werken in een carrosseriebedrijf, waar sowieso vele producten zijn die allergische reacties kunnen veroorzaken. Sommige carrossiers gebruiken thinner om hun handen grondig te wassen en beschadigen daardoor de beschermde vetlaag van de huid zo erg dat dit leidt tot verschillende huidaandoeningen.
4.2.3. Absorptie door inname De inname van gevaarlijke producten is dikwijls te wijten aan risicogedrag : -
de mond afvegen met de vuile hand; sigaretten vasthouden met een vuile hand; eten zonder de handen te wassen; eten in de werkplaats en niet in de ruimte die daar speciaal toe voorzien is en volledig afgescheiden is van de werkplaats.
Het ingenomen giftig produkt kan het spijsverteringsstelsel zelf aantasten of andere organen bereiken via het bloed (nieren, lever, ...).
4.2.4. Opmerking Het is vanzelfsprekend verboden een produkt naar een andere recipiënt over te brengen door aan een hevel te zuigen. Die zou trouwens een bijkomend gevaar opleveren voor derden omdat de producten dan opgeslagen worden zonder identificatie of gevaarsaanduidingen.
De absorptie in het algemeen kan nog verraderlijker en onopgemerkter verlopen als de deeltjes van het produkt heel fijn zijn : vandaar het gevaar van spuitbussen en poeders.
Hoofdstuk 5 :
Pictogrammen - Etikettering
5.1 Veiligheidstekens 5.1.1. Verbodstekens (rood - zwart - wit)
Verboden te roken
Vuur, open vlam en roden verboden
Verboden voor voetgangers
Verboden met water te blussen
Geen drinkwater
5.1.2. Reddingstekens (groen - wit)
Eerste hulppost
Weg naar een hulppost, of naar een reddingspost (Dit teken mag niet afzonderlijk worden gebruikt : het moet steeds aangevuld worden met het teken van de betrokken hulppost).
Richting van een nooduitgang naar links of naar rechts (De twee pictorgrammen hebben dezelfde betekenis).
Nooduitgang
Plaats en richting van een uitgang die gewoonlijk door de in de inrichting aanwezige personen wordt gebruikt. (Dit teken mag in een andere stand geplaatst worden).
5.1.3. Gebodstekens (blauw - wit)
Oogbescherming verplciht
Veiligheidshelm verplicht
Gehoorbescherming verplicht
Adembescherming verplicht
Veiligheidsschoenen verplicht
Veiligheidshandschoenen verplicht
5.1.4. Waarschuwingstekens (geel - zwart)
HANGENDE LASTEN
TRANSPORTVOERTUIGEN
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING
GEVAAR IN HET ALGEMEEN
LASERSTRAAL
5.2. Etikettering Gevaarlijke stoffen en preparaten dienen steeds van een etiket voorzien te zijn. Het symbool op dit etiket maakt duidelijk in welk opzicht de stof gevaarlijk is. Hierbij staat een overzicht van de gebruikte symbolen (zwarte figuur op oranje achtergrond), samen met hun betekenis en bijbehorende veiligheidsmaatregelen. SYMBOOL
BETEKENIS Explosief, p.v. T.N.T. Een stof is explosief wanneer deze kan ontploffen bij bepaalde temperaturen, schokken of wijvingen.
Zeer licht ontvlambaar, b.v. ether. Een stof is licht ontvlambaar wanneer deze : - bij normale temperatuur aan de lucht blootgesteld uit zichzelf kan ontbranden; - bij betrekkelijk lage temperatuur gemakkelijk kan worden aangestoken en uit zichzelf blijft branden of gloeien; - samen met water of vochtige lucht veel licht ontvlambare stoffen ontwikkelt
Oxyderend, b.v. natriumchloraat Een stof is oxyderend wanneer deze bij aanraking met andere stoffen, met name brandbare stoffen, reacties geeft waarbij veel warmte vrijkomt. Dat betekent dat oxyderende stoffen rijk zijn aan zuurstof en de eigenschap hebben brand te bevorderen
Giftig, b.v. chloor, cyaniden Een stof is giftig wanneer die stof door inademing of opneming via de mond of de huid ernstige gevaren voor de gezondheid of zelfs de dood kan veroorzaken, onmiddellijk of op lange termijn.
Corrosief, b.v. zoutzuur Een stof is giftig wanneer die stof door inademing of opneming via de mont of de huid ernstige gevaren voor de gezondheid of zelfs de dood kan veroorzaken, onmiddellijk of op lange termijn.
HOE TE HANDELEN - Niet verwarmen. - Niet in de buurt houden van vuur, vonken of andere ontstekingsbronnen - Voorzichtig behandelen en openen : schokken en wrijvingen vermijden. - Niet menen met brandbare stoffen.
- Niet in de buurt houden van vuur, vonken of andere ontstekingsbronnen - Maatregelen treffen tegen ontladingen van elektriciteit (gevaar voor vonken). - Op een goed geventileerde plaats bewaren
- Aanraking met ogen en huid voorkomen door het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen : rubberschort, bril of gezcihtsscherm, laarzen, handschoenen, enz… - Verontreinigde kledij uittrekken - Verwijderd houden van ontvlambare stoffen.
- Achter stof bewaren - Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van dierenvoeder. - Persoonlijke beschermende uitrusting dragen : kleding, handschoenen, ademhalingsmaskers, ... - Bij onwel voelen, onmiddellijk naar de dokter gaan en het etiket of de verpakking laten zien.
- Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen teneinde de aanraking met ogen of huid te voorkomen - Bij aanraking met de ogen of de huid, met veel water afspoelen en een dokter raadplegen.
Irriterend : b.v. ammoniak-oplossing Een irriterende stof is een niet-corrosieve stof die bij aanraking met de huid of slijmvliezen irritatie of een ontsteking van veroorzaken
Schadelijk : b.v. ontvettingsmiddel, perchloorethyleen. Een stof is schadelijk wanneer die stof door inademing of door opneming via mond of huid gevaren van beperkte aard voor de gezondheid kan opleveren.
- Inademing, aanraking met ogen en huid voorkomen : een bril en geschikte handschoenen ... dragen. - Na gebruik de verpakking goed gesloten houden. - Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van dierenvoeder.
- Inademing, aanraking met ogen en huid voorkomen : een bril en geschikte handschoenen ... dragen. - Na gebruik de verpakking goed gesloten houden. - Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van dierenvoeder.