Veiligheid Informatiebrochure in het kader van “het welzijn op het werk”
Inhoudstafel Inhoudstafel
1
1.
Inleiding
2
2.
Interventiedomeinen
3
2.1. Opmaken van risicoanalyse
3
2.2. Begeleiden opmaak globaal preventieplan en jaaractieplan
4
2.3. Uitvoeren van een veiligheidsaudit
5
2.4. Noodplan
6
2.5. Brandpreventie en -bestrijding
7
2.6. Arbeidsmiddelen
8
2.7. Beschermingsmiddelen
10
2.8. Aankoop van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
10
2.9. Gebruiksinstructies
11
2.10. Arbeidsongevallenonderzoek
11
Opleidingen
13
3.1. Opleiding Hiërarchische Lijn
13
3.2. Opleiding Groendienst
14
3.3. Opleiding Werken op hoogte
15
3.4. Opleiding Ongevallenanalyse
16
3.5. Opleiding op maat
17
3.6. Erkend opleidingscentrum
17
Documentatie
18
4.1. Checklisten
18
4.2. Inforim
18
4.3. Advies
18
5.
Ter beschikking stellen van adjunct preventieadviseur
19
6.
Contact
20
3.
4.
Informatiebrochure -Veiligheid
1
1. Inleiding Veiligheid op het werk kunnen we definiëren als de preventie en de eliminatie van risico's op het werk. Omdat een volledige eliminatie van alle risico's op het werk onmogelijk is, bestaat onze veiligheidsopdracht erin de risico's op een aanvaardbaar niveau te brengen. Wat betreft de preventie is het ons doel te zorgen voor meer veiligheid en zodoende een daling te bewerkstelligen van: het aantal arbeidsongevallen; het aantal letsels en ziekten dat verband houdt met het werk; de materiële schade die wordt veroorzaakt aan gebouwen, installaties, machines en producten. Het voeren van een veiligheidsbeleid samen met preventieve acties zorgt op korte en op lange termijn voor een meerwaarde voor de onderneming. De arbeidsongevallen, letsels en ziekten die verband houden met het werk brengen namelijk belangrijke financiële en sociale kosten met zich mee. De zorg voor de veiligheid als onderdeel van het welzijn van de werknemers heeft daardoor enerzijds een rechtstreekse daling van de kosten tot gevolg, terwijl de betere arbeidsomstandigheden anderzijds de motivatie van de werknemers verhogen, wat positieve gevolgen heeft op de productiviteit. Onze filosofie is de volgende: veilig werken is het tijdig herkennen van wat slecht kan aflopen (= risico’s inventariseren), dat op de juiste wijze beoordelen (= risico's evalueren) en er op gepaste wijze op reageren (= de risico's beheersen). Vele ondernemingen doen regelmatig een beroep op een van onze preventieadviseurs voor het verlenen van advies met betrekking tot preventie in hun onderneming. Onze afdeling Veiligheid kan meewerken aan preventieve acties zoals: hulp bieden bij het opzetten van een bewustmakingscampagne; schrijven van artikelen in het tijdschrift van de onderneming; opstarten van een communicatie met de hiërarchische lijn om de werknemers te informeren - om ze aan te zetten de veiligheidsinstructies na te leven; ondersteunen van campagnes voor veilige handelswijzen (bijvoorbeeld orde en netheid); meewerken aan de samenstelling van een veiligheidsregister; geven van opleidingssessies; meewerken aan de uitwerking van het globaal preventieplan en jaarlijks actieplan; … In deze brochure lichten wij kort de meest voorkomende interventiedomeinen toe, alsook onze standaardopleidingen, documentatie en bijstand voor uw preventiedienst.
Veilig Werken: Risico’s herkennen
Informatiebrochure -Veiligheid
Risico’s evalueren
Risico’s beheersen
2
2. Interventiedomeinen 2.1.
Opmaken van risicoanalyse
De risicoanalyse vormt de basis van het preventiebeleid, dat berust op de principes van het dynamische risicobeheersingsysteem. ⇨ Algemene werkwijze De wetgever bepaalt dat de werkgever in het kader van zijn welzijnsbeleid een strategie moet uitwerken met het oog op het uitvoeren van een risicoanalyse. Deze risicoanalyse dient als basis voor het opstellen van uw globaal preventieplan. De analyse moet worden uitgevoerd op drie verschillende niveaus: Niveau 1: De organisatie als geheel De organisatie zal in eerste instantie in haar geheel worden geëvalueerd; het algemeen beleid inzake welzijn zal worden bekeken, alsook de veiligheid van de gebouwen, de brandveiligheid, de organisatie van technische controles, opleiding, instructies, de organisatie van bedrijfseerstehulp, ... Niveau 2: Elke groep van werkposten en/of functies Per werkpost en/of functie wordt een risicoanalyse opgemaakt. De taken en handelingen zullen hierbij worden bestudeerd. Niveau 3: Het individu Gekoppeld aan deze werkposten en/of functies zal worden nagegaan welke individuen onderworpen zijn aan een gezondheidsbeoordeling. Dit gebeurt in samenspraak met de preventieadviseur – arbeidsgeneesheer. Concreet verloopt het opstellen van een risicoanalyse in drie stappen: Stap 1:
Opmaken van een inventaris De gevaren worden geïdentificeerd door middel van rondgangen op de werkplaatsen, gesprekken, observatie van de taken, … Van al deze gevaren wordt een inventaris opgemaakt.
Stap 2:
Beoordelen van de risico's Het risico dat voortvloeit uit het gevaar zal worden geëvalueerd. Aan de hand van de waarschijnlijkheid dat er schade optreedt, de ernst van de opgelopen schade en de blootstelling aan het gevaar wordt er een risicogetal berekend. Dit risicogetal laat toe om een rangschikking te maken van de risico's van hoog naar laag en zo prioriteiten te stellen voor de aanpak van de risico's.
Stap 3:
Preventiemaatregelen voorstellen Voor alle risico's in de inventaris worden preventiemaatregelen voorgesteld. De voorkeur zal hierbij gaan naar het voorkomen van het risico binnen de onderneming. Indien dit niet mogelijk wordt geacht zal men moeten overgaan tot maatregelen gaande van collectieve beschermingsmiddelen tot in laatste instantie de persoonlijke beschermingsmiddelen, om aldus schade te voorkomen of schade te beperken.
Informatiebrochure -Veiligheid
3
We kunnen onze deskundigheid inzetten om uw interne dienst voor preventie en bescherming bij te staan bij het uitvoeren van deze risicoanalyse. Indien u binnen uw onderneming niet beschikt over een preventieadviseur van niveau I of II kunnen we de volledige risicoanalyse op ons nemen. ⇨ Globale analyse Bij de globale analyse wordt al datgene beschreven wat in de algemene werkwijze wordt toegepast op uw onderneming. ⇨ Specifieke analyse In bepaalde gevallen kan het zijn dat er slechts een deel van de globale analyse moet worden uitgevoerd. Zo kunnen we bijvoorbeeld alleen een analyse maken van de organisatie van het welzijnsbeleid of van een enkele werkpost. Ook voor andere risicoanalyses zoals deze van liften, speeltuigen, … kunt u bij AristA terecht.
2.2.
Begeleiden opmaak globaal preventieplan en jaaractieplan
Het opmaken van een globaal preventieplan of een jaarlijks actieplan is geen eenvoudige taak voor een werkgever. De preventieadviseurs van AristA kunnen uw onderneming begeleiden in het opstellen van praktische preventieplannen. We kunnen u eveneens helpen bij het evalueren van de resultaten van uw preventiebeleid dat werd uitgewerkt in deze twee actieplannen. Indien uit de praktijk blijkt dat de toepassing van het globaal preventieplan en van het jaarlijks actieplan problemen met zich meebrengt, dat ze geen enkel resultaat hebben of hun doel missen, is een aanpassing van het beleid noodzakelijk. We gaan op zoek naar de knelpunten en sturen bij waar nodig. Deze plannen moeten niet worden overgemaakt aan de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO). In geval van controle door de arbeidsinspectie (routinecontrole of bijvoorbeeld als gevolg van een ernstig ongeval in uw onderneming) vraagt de inspecteur meestal om het globaal plan en het jaaractieplan te mogen inkijken. Deze plannen moeten dus gemakkelijk toegankelijk zijn voor de verschillende instanties en moeten worden beschouwd als "management tools" voor de hiërarchische lijn. ⇨ Globaal preventieplan De werkgever heeft de wettelijke verplichting een globaal preventieplan op te stellen voor een termijn van vijf jaar. Dit globaal plan moet worden opgesteld in samenwerking met de hiërarchische lijn en met de interne en externe diensten voor preventie en bescherming op het werk. Het moet vervolgens worden voorgelegd aan het comité voor preventie en bescherming of aan het overlegcomité. Het globaal preventieplan beschrijft de activiteiten en de preventieve acties die moeten worden uitgevoerd of ontwikkeld in de loop van de volgende vijf jaren. Op basis van de resultaten van de risicoanalyse kunnen we onze deskundigheid ter beschikking stellen van uw interne dienst voor preventie en bescherming, om u te helpen bij het opstellen van het globaal preventieplan en het jaarlijks actieplan.
Informatiebrochure -Veiligheid
4
Het globaal preventieplan omvat: de resultaten van de risicoanalyse; de vast te stellen preventiemaatregelen; de te bereiken prioritaire doelstellingen; de nodige activiteiten en opdrachten voor het bereiken van die doelstellingen; de organisatorische, materiële en financiële middelen; de opdrachten, verplichtingen en middelen van alle betrokken personen; de wijze waarop het globaal preventieplan wordt aangepast aan gewijzigde omstandigheden; de evaluatiecriteria van het beleid inzake het welzijn van de werknemers. ⇨ Jaarlijks actieplan Het jaarlijks actieplan beschrijft de acties die moeten worden uitgevoerd in het kader van het preventiebeleid voor het volgende dienstjaar en wordt opgemaakt op basis van het globaal preventieplan. Het jaarlijks actieplan omvat: de prioritaire doelstellingen inzake het preventiebeleid voor het volgende dienstjaar; de middelen en methodes om deze doelstellingen te bereiken; de opdrachten, verplichtingen en middelen van alle betrokken personen; de aanpassingen die moeten worden aangebracht aan het globaal preventieplan als gevolg van: • gewijzigde omstandigheden; • de ongevallen en incidenten die zich in de onderneming hebben voorgedaan; • het jaarverslag van het voorbije jaar van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk; • de adviezen van het comité tijdens het voorbije jaar.
2.3.
Uitvoeren van een veiligheidsaudit
De veiligheidsaudit houdt een grondig onderzoek in van volgende items: het welzijnsbeleid van de onderneming met specifieke nadruk op veiligheid; de implementatie van het beleid; het opsporen van zaken die voor verbetering vatbaar zijn en voorstellen voor correctieve acties; het bespreken - samen met de directie - van de sterke en zwakke punten van de audit. De risico's worden vooral bepaald aan de hand van volgende factoren: opleiding en informatie voor de werknemers; chemische, biologische en fysische agentia; ergonomische aspecten van de werkposten; persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen; veiligheidssystemen – vergunningen; externe bedrijven – bezoekers; veiligheid inzake elektriciteit; brandveiligheid, signalering, alarmprocedure; arbeidsmiddelen – machines; organisatie van eerste hulp.
Informatiebrochure -Veiligheid
5
De veiligheidsaudit verloopt op volgende wijze: 1.
2.
3.
4.
2.4.
Inventaris Lijst van de verkregen informatie vanuit de onderneming, plannen van de onderneming, organisatie, listing van de chemische producten, soorten toepassing, beschrijving van de activiteiten, aantal werknemers, soorten incidenten, soorten ongevallen, types van machines, ... Bezoek aan de locatie bijeenkomst met de directie; bezoek aan de locatie; bevraging van de verschillende personen die in de onderneming te maken hebben met welzijn; nemen van foto's. Gedetailleerd verslag Verslag van de huidige toestand op het gebied van welzijn in de onderneming, in relatie met de richtlijnen van de Belgische en Europese normen. Actieplan Voorstelling van een geheel van maatregelen om te beantwoorden aan de Belgische en Europese normen inzake veiligheid en welzijn op het werk. In het verslag kunnen ook de kosten worden opgenomen die noodzakelijk zijn voor het bereiken van die doelstellingen.
Noodplan
De werkgever stelt een intern noodplan op voor de bescherming van de werknemers. Op basis van de risico's die in uw onderneming aanwezig zijn, kan de afdeling Veiligheid van AristA een noodplan uitwerken. Er worden dan procedures opgesteld die aangepast zijn aan gevaarlijke situaties en aan ongevallen of incidenten die zich op de werkplek zouden kunnen voordoen. Deze procedures hebben betrekking op: de benodigde informatie en instructies in geval van nood; het alarm- en communicatiesysteem; de veiligheids- en evacuatieoefeningen; de procedure voor eerste hulp en de verzorging van spoedgevallen. De wet op het welzijn bepaalt dat ondernemingen moeten voorzien in een interventie- en evacuatieplan zodat de brandweerdiensten op een zo efficiënt mogelijke manier kunnen optreden. ⇨ Interventieplan Het interventieplan is een geheel van gegevens (tekstueel en grafisch) over een gebouw of een installatie met de bedoeling de brandweer informatie te bezorgen over de volledige indeling van het betreffende gebouw of de installatie. Het bestaat onder meer uit volgende documenten en plannen: een op schaal getekend plan van de kelderverdiepingen, met de ligging en bestemming van de ruimtes en de plaats van de lokalen van de eerste of tweede groep. Dit plan wordt uitgehangen in de onmiddellijke nabijheid van de trappen die naar de kelderverdieping leiden; een liggingsplan van de onderneming; grondplannen van het gebouw met een beschrijving van de toegangswegen en bereikbaarheid voor de brandweer; de bedrijven in de omgeving.
Informatiebrochure -Veiligheid
6
⇨ Evacuatieplan Het evacuatieplan omvat de volgende procedures die bij noodsituaties zoals brand, explosie, ernstig ongeval, bomalarm, enz. dienen te worden gevolgd: informatie en instructies voor het personeel over efficiënt gedrag, goede samenwerking en de vastgelegde verantwoordelijkheden (bijvoorbeeld de coördinatie in geval van brand) het alarm- en communicatiesysteem: wie doet wat bij een noodsituatie, hoe wordt alarm gegeven, hoe gebeurt de communicatie? de evacuatieoefeningen: evacuatieoefeningen en oefeningen van het interventieteam. verloop van de evacuatie en de eerste hulp: wie doet wat? middelen voor het toedienen van eerste hulp: EHBO-doos, EHBO-helpers, overeenkomsten met het ziekenhuis… De afdeling Veiligheid van AristA kan zorgen voor de opstelling van een volledig interventie- en evacuatieplan aangepast aan uw onderneming.
2.5.
Brandpreventie en -bestrijding
⇨ Brandpreventieplan Om brandgevaar te voorkomen kunnen we voor uw onderneming een brandpreventieplan opstellen dat volgende elementen bevat: beoordeling ter plaatse van de uitgangssituatie aan de hand van de wettelijke normen en gemeentelijke voorschriften over brandveiligheid; beoordeling van de bestaande veiligheidsverlichting, nooduitgangen en normale toegangswegen; beoordeling van de bestaande alarmsystemen en van de rookafvoer; adviezen met betrekking tot instructies, pictogrammen en plannen die moeten worden opgemaakt; opstellen van een interventie- en alarmprocedure; opstellen van een evacuatieplan. ⇨ Signalisatie en noodverlichting Een veiligheids- en gezondheidssignalering is een “signalering die, toegepast op een bepaald object, een bepaalde activiteit, een bepaalde situatie of een bepaalde handelswijze, door middel van - al naar gelang het geval - een bord, een kleur, een lichtsignaal, een akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein, een aanwijzing of een voorschrift verstrekt met betrekking tot de veiligheid of de gezondheid op het werk”. De afdeling Veiligheid van AristA kan u helpen om na te gaan of uw veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk voldoet aan de wettelijke voorschriften. Voor het bereiken van die doelstelling worden volgende acties uitgevoerd: beoordeling van de uitgangssituatie op de locatie; indien nodig het ter beschikking stellen van de pictogrammen die door de koninklijke besluiten worden voorgeschreven; informeren van het personeel en van de hiërarchische lijn.
Informatiebrochure -Veiligheid
7
⇨ Begeleiden en evaluatie evacuatieoefening Volgens ARAB, artikel 52 dient ten minste éénmaal per jaar een waarschuwings-, alarm- en ontruimingsoefening georganiseerd te worden. De afdeling Veiligheid van AristA kan u helpen om deze oefeningen te organiseren, hiervoor kunnen de volgende acties worden uitgevoerd: beoordeling van de bestaande noodprocedures; organisatie van de oefening; evaluatie van de oefening.
2.6.
Arbeidsmiddelen
Sinds 1 januari 1995 is de machinerichtlijn van toepassing in alle landen van de EU. De machineconstructeurs hebben de verplichting zich te houden aan deze machinerichtlijn. De machinerichtlijn (89/392/EEG, 91/368/EEG, 93/44/EEG en 93/68/EEG) is bedoeld om het vrije verkeer van machines en veiligheidscomponenten in de landen van de EU te garanderen en het veiligheidsniveau van machines te verbeteren. ⇨ Aankoop van arbeidsmiddelen Onze afdeling Veiligheid kan nagaan of uw aankoopprocedures en procedures voor het indienststellen van machines conform de machinerichtlijn zijn. Volgende zaken dienen te worden gerespecteerd: Vermelding van de vereisten, strikte naleving van de reglementaire voorschriften (onder andere de machinerichtlijn) en goedkeuring door de preventieadviseur op de bestelbon. Aflevering van een verklaring van overeenstemming op het moment van de levering. Opstellen van een indienststellingsverslag: • de vaststelling dat de eisen die werden geformuleerd op het moment van de bestelling, worden nageleefd; • het opstellen van instructies; • het aanbieden van informatie en opleiding. AristA kan ook helpen bij de keuze van uw arbeidsmiddelen en bij het opstellen van een bestelbon die voldoet aan volgende voorwaarden: de beschikkingen met betrekking tot de fabricatie; de bijkomende eisen op het gebied van veiligheid die niet noodzakelijk zijn opgelegd door de hierboven vermelde voorschriften die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de doelstellingen. ⇨ Indienststelling Voordat machines in gebruik mogen worden genomen moet een indienststellingsonderzoek van de machines worden uitgevoerd. Onze dienst Veiligheid kan u helpen bij het opstellen van een indienststellingsverslag. Aangezien voor alle machines een indienststellingsonderzoek moet worden opgemaakt, dus ook voor al bestaande machines, kunnen we hierbij twee gevallen onderscheiden:
Informatiebrochure -Veiligheid
8
Machines met een CE–markering De machine voldoet in dit geval al aan de fundamentele veiligheids- en gezondheidsvoorschriften zoals opgesomd in het KB van 5 mei 1995. Voor het indienststellingsonderzoek van deze machines moeten alleen de aspecten die niet gedekt zijn door de CE–markering worden onderzocht. Het indienststellingsverslag bestaat in dit geval uit de resultaten van een onderzoek dat de volgende zaken nagaat: de aanwezigheid van een EG-verklaring van overeenstemming en de kwaliteit hiervan; de inhoud en de aanwezigheid van gebruiksaanwijzingen en instructies; eventuele opvallende tekortkomingen op gebied van veiligheid; aspecten die niet gedekt zijn door de CE–markering; de inplanting van de machine in de arbeidsomgeving en de aanpassing van de machine aan specifieke werkingsvoorwaarden; … Machines zonder CE–markering Bij deze machines dient eerst een conformiteitonderzoek, zoals in het volgende punt beschreven, te gebeuren. Voor deze machines volgt eveneens een indienststellingsonderzoek zoals voor machines met CE–markering. ⇨ Conformiteitsonderzoek Een conformiteitonderzoek kan worden uitgevoerd voor machines die werden gemaakt vóór het KB arbeidsmiddelen van 12 augustus 1993. Bij een conformiteitonderzoek van een machine wordt nagegaan of deze voldoet aan de minimale voorschriften opgelegd in het KB. Voor de punten waar de machine niet voldoet aan de voorschriften zullen er aanpassingsmaatregelen worden voorgesteld. Via een risico-evaluatie kan een advies worden geformuleerd over het in dienst nemen (of blijven) van de machine zolang de maatregelen nog niet zijn getroffen. De eindbeslissing ligt steeds bij de werkgever. ⇨ Veiligheidsinstructiekaarten De afdeling Veiligheid van AristA kan u helpen bij het opstellen van veiligheidsinstructiekaarten zodat uw werknemers beschikken over de gepaste informatie voor het gebruik van een machine. Volgende elementen worden hierin systematisch beschreven: alle nuttige informatie over het betreffende arbeidsmiddel; de omstandigheden waaronder de arbeidsmiddelen dienen te worden gebruikt; de voorzienbare ongewone situaties; de besluiten die kunnen worden getrokken uit de opgedane ervaring; de risico's die de arbeidsmiddelen en machines inhouden en die letsels bij uw werknemers zouden kunnen veroorzaken.
Informatiebrochure -Veiligheid
9
2.7.
Beschermingsmiddelen
Onder collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen (CBM en PBM) verstaan we alle uitrustingen die worden gebruikt of gedragen om de werknemers te beschermen tegen één of meerdere risico's die de veiligheid of gezondheid op het werk zouden kunnen bedreigen, evenals alle toebehoren of accessoires die dezelfde bedoeling hebben. De afdeling Veiligheid van AristA kan u helpen een beoordeling op te maken van de persoonlijke of collectieve beschermingsmiddelen die u van plan bent aan te kopen, met de bedoeling te evalueren in hoeverre uw toekomstige aankopen beantwoorden aan de opgelegde normen. In het algemeen moeten alle beschermingsmiddelen aan volgende voorwaarden voldoen: aangepast zijn aan de te voorkomen risico's, zonder daarbij zelf een bijkomend risico te vormen; beantwoorden aan de bestaande voorwaarden op de werkplek; rekening houden met ergonomische vereisten en met het comfort en de gezondheid van de werknemer; passen voor de eventuele drager, nadat de noodzakelijke aanpassingen werden uitgevoerd.
2.8.
Aankoop van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
Het ter beschikking stellen van PBM mag slechts worden overwogen indien een resterend risico niet aan de bron kan worden beperkt of vermeden en indien alle andere technieken werden bestudeerd en onvoldoende bleken. De aankoopprocedure van PBM moet volgende vier stappen respecteren: Stap 1:
Analyse en evaluatie van de resterende risico's die niet kunnen worden vermeden met behulp van andere middelen, organisatorische maatregelen of collectieve beschermingsmiddelen.
Stap 2:
Definiëring van de noodzakelijke kenmerken waaraan de persoonlijke beschermingsmiddelen moeten voldoen, rekening houdend met eventuele bronnen van risico's die de persoonlijke beschermingsmiddelen zelf kunnen vormen.
Stap 3:
Vergelijking van de beschikbare persoonlijke beschermingsmiddelen met de noodzakelijke kenmerken die ze zouden moeten vertonen.
Stap 4:
Keuze van de persoonlijke beschermingsmiddelen en bepaling van de benodigde hoeveelheid, inclusief toebehoren en vervangstukken.
Bij deze beoordeling houden we rekening met personen met een fysieke handicap en wordt bijvoorbeeld aandacht gegeven aan de noodzaak te voorzien in corrigerende glazen of steunzolen.
Informatiebrochure -Veiligheid
10
De afdeling Veiligheid van AristA kan u helpen bij het opstellen van een bestelbon die voldoet aan volgende voorwaarden: de voorschriften met betrekking tot de fabricatie; de eisen die niet noodzakelijk zijn opgelegd door de hierboven vermelde voorschriften (bijkomende eisen op het gebied van veiligheid), maar die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de doelstellingen in artikel 54 quater, 2, van het ARAB.
2.9.
Gebruiksinstructies
De afdeling Veiligheid van AristA kan u helpen bij het opstellen van informatieve nota's zodat uw werknemers beschikken over gepaste informatie met betrekking tot het gebruik van beschermingsmiddelen. Volgende elementen worden systematisch beschreven: alle nuttige informatie over de persoonlijke of collectieve beschermingsmiddelen die worden gebruikt of kunnen worden gebruikt in de onderneming; de gebruiksvoorwaarden; de voorspelbare ongewone situaties; de besluiten die kunnen worden getrokken uit de opgedane ervaring; de risico's waartegen de persoonlijke of collectieve beschermingsmiddelen de werknemer beschermen.
2.10. Arbeidsongevallenonderzoek Onderzoek van ongevallen en incidenten op de werkplaats dient te worden gedaan om deze in de toekomst te vermijden. Het is niet alleen een wettelijke verplichting maar bovendien een belangrijke bron van informatie. Een goed uitgewerkt voorkomingbeleid beschermt de werknemers tegen ongevallen en levert een aanzienlijke financiële besparing op voor de onderneming. Het is voor werkgever en werknemer een win-win situatie. ⇨ Specifieke analyse van arbeidsongevallen Men gaat voor het onderzoek bij voorkeur in groep te werk. De methode die het meest gebruikt wordt bij dit soort onderzoek is de feitenboomanalyse. Eerst en vooral zal men trachten zo veel mogelijk informatie te verzamelen. Alle feiten worden geformuleerd op een neutrale wijze, dus zonder verwijzing naar een schuldige. Na het verzamelen van de gegevens zal hiervan een feitenboom worden opgesteld. Hierbij vertrekt men bij het “ultieme feit”, met name het ongeval. Van daaruit gaat men op zoek naar de feiten die aanleiding hebben gegeven tot het ultieme feit. Meestal zijn deze feiten zelf ook het gevolg van andere feiten. Al de feiten worden van rechts naar links uitgezet in een boomstructuur. Uiteindelijk worden preventiemaatregelen voorgesteld die inwerken op de verschillende eindpunten van de boom. ⇨ Ernstige arbeidsongevallen In bepaalde gevallen moet een omstandig verslag worden opgemaakt voor de arbeidsinspectie. Dit zijn de zogenaamde “ernstige arbeidsongevallen” volgens het KB van 24 februari 2005, waar de definitie staat vermeld. Voor deze ongevallen moet de werkgever de opdracht geven aan zijn bevoegde preventiedienst om een onderzoek uit te voeren. Nadien vult de werkgever het verslag van de
Informatiebrochure -Veiligheid
11
preventieadviseur aan met een bijhorend actieplan. Dit geheel vormt het omstandig verslag. Belangrijk is te weten dat dit verslag binnen 10 kalenderdagen moet worden overgemaakt aan de inspectie. Voor ondernemingen van groep C- en D (zonder preventieadviseur niveau I of II), moet dit onderzoek gebeuren door de externe dienst voor preventie en bescherming. Een aanvraagformulier kunt u terugvinden op de website www.arista.be bij de E-tools. Bedrijven van groep A, B en C+ kunnen uiteraard ook een beroep doen op een preventieadviseur van AristA. Wij kunnen het volledige onderzoek op ons nemen of bijstand verlenen aan uw preventiedienst. ⇨ Statistische analyse van arbeidsongevallen In samenwerking met uw interne dienst voor preventie en bescherming, kunnen we de frequentiegraad en de ernstgraad van de arbeidsongevallen analyseren en op nationaal niveau vergelijken met andere ondernemingen uit dezelfde activiteitensector. De frequentie- en ernstgraden worden bestudeerd voor de laatste vijf jaren. In een tweede fase analyseren we, op basis van de bestaande statistieken, de arbeidsongevallen om er de meest voorkomende oorzaken uit te halen in overeenstemming met: de vorm; het materiële agens; de plaats van de letsels; de aard van het letsel. ⇨ Voorstellen en actieplan Na de belangrijkste oorzaken van ongevallen te hebben vastgesteld, stellen we preventiemaatregelen voor met het oog op een beperking van de risico's en - als gevolg daarvan - ook de arbeidsongevallen. In samenwerking met uw interne dienst voor preventie en bescherming wordt een actieplan opgesteld. Daarbij wordt voorrang gegeven aan correctieve maatregelen met het oog op de beperking van veel voorkomende ongevallen en van ongevallen die ernstige letsels veroorzaken en veel absenteïsme met zich meebrengen. ⇨ Opvolging Het is wenselijk om regelmatig de verkregen resultaten van het actieplan te evalueren. Deze evaluatie gebeurt aan de hand van de maandelijkse ongevallenstatistieken en wordt besproken in het comité voor preventie en bescherming.
Informatiebrochure -Veiligheid
12
3. Opleidingen 3.1.
Opleiding Hiërarchische Lijn Bij het invoeren van een welzijnsbeleid in de onderneming hebben verschillende personen een rol te vervullen of verantwoordelijkheid te dragen: de werkgever, de hiërarchische lijn, de werknemers, de interne en de externe dienst voor preventie en bescherming. Doelstellingen
Indien een onderneming een efficiënt welzijnsbeleid wil voeren moet de werkgever, in eerste instantie, van zijn medewerkers een positieve en duidelijke houding eisen tegenover het aspect welzijn. Daarnaast moet het beleid worden gevoerd en gedragen door de hiërarchische lijn. Vanuit wettelijk standpunt worden een aantal belangrijke verantwoordelijkheden toebedeeld aan deze sleutelpersonen in de onderneming.
Voor wie?
Hiërarchische lijn, vakbondsafgevaardigden van uw onderneming
Programma
Naast een algemeen overzicht van de wetgeving wordt ook aandacht gegeven aan volgende praktische aspecten: taken en verplichtingen van de hiërarchische lijn aangaande het welzijnsbeleid; samenwerking interne en externe dienst voor preventie en bescherming; arbeidsongevallen.
Praktische informatie
Informatiebrochure -Veiligheid
De opleiding duurt een halve dag. Elke groep bestaat maximum 15 deelnemers. De opleiding kan ofwel worden gegeven in uw onderneming of in onze kantorenruimtes. De inhoud van de opleiding wordt in onderling overleg bepaald.
13
3.2.
Opleiding Groendienst Voor ondernemingen waar de werknemers regelmatig omgaan met kettingzagen, grasmaaiers, struikruimers of heggenscharen. Indien ze bij het uitvoeren van hun werkzaamheden zware lasten en machines moeten hanteren, is deze opleiding voor hen bedoeld. Iedere handeling die ze stellen kan zich ontpoppen tot een gedrag dat gevaarlijk is voor hun collega's of voor henzelf en dit ondanks het goed opvolgen van de elementaire veiligheidsinstructies. Het is echter noodzakelijk het preventieniveau op te drijven, om te vermijden dat na verloop van tijd de routine zich installeert en uw werknemers onvoldoende aandacht aan hun bescherming en aan die van anderen schenken. Doelstellingen
verminderen van het aantal arbeidsongevallen; beperken van de risico's op beroepsziekten (psychosociale risico's, lawaai, chemische producten); stimuleren van een rugsparende houding; stimuleren van het bewustzijn voor risico's die verband houden met het gebruik van machines; ecologie (beperking van het gebruik van chemische producten, efficiënt werken...).
Voor wie?
Gemeentearbeiders, boswachters, tuiniers, parkwachters, wegenwerkers en preventieadviseurs
Programma
1. Wetgeving: beschrijving van de verantwoordelijkheden, verplichtingen van werknemers en de hiërarchische lijn; wet op het welzijn. 2. Risicofactoren: risico's op ongevallen met gekwetsten; lawaai en trillingen; chemische risico's, gevaarlijke producten, uitlaatgassen; biologische risico's, tetanus; risico's die te maken hebben met het gebruik van machines, kettingzagen, grasmaaiers,… 3. Persoonlijke beschermingsmiddelen: brillen, helmen, oorbeschermers, veiligheidskleding…
handschoenen,
4. Praktische adviezen voor het verbeteren van de veiligheid en het welzijn van de werknemers. Praktische informatie
Informatiebrochure -Veiligheid
De opleiding duurt een halve dag. Elke groep bestaat uit maximum 15 deelnemers. De opleiding wordt gegeven in uw onderneming. De deelnemers ontvangen de syllabus Groendienst.
14
3.3.
Opleiding Werken op hoogte Praktische vorming over veiligheid waarop de deelnemers methodes worden bijgebracht voor het vervoer en gebruik van ladders en stellingen, met de bedoeling het risico van arbeidsongevallen te verminderen.
Informatiebrochure -Veiligheid
Doelstellingen
Na afloop van deze opleiding moeten de werknemers in staat zijn om: risico's inzake het vallen van hoogtes en arbeidsongevallen te voorkomen; dagelijks op weldoordachte wijze gebruik te maken van ladders en stellingen; de toestand van ladders en stellingen te controleren; op efficiënte wijze gebruik te maken van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen.
Voor wie?
Deze opleiding is bedoeld voor arbeiders, schoonmaakpersoneel, onderhoudspersoneel, enz.
Praktische informatie
De opleiding duurt een halve dag. Elke groep bestaat uit maximum 15 deelnemers. De opleiding wordt gegeven in uw onderneming en is aangepast aan de problemen waar de werknemers in de praktijk mee worden geconfronteerd.
15
3.4.
Opleiding Ongevallenanalyse Praktische vorming over de analyse van arbeidsongevallen. De deelnemers zullen een aantal methodes aanleren voor het uitvoeren van een dergelijke analyse. Na de theoretische uiteenzetting van de methodes worden deze ingeoefend aan de hand van (praktijk)voorbeelden.
Informatiebrochure -Veiligheid
Doelstellingen
Na afloop van deze opleiding moeten de werknemers in staat zijn om: een arbeidsongevallenonderzoek uit te voeren; preventiemaatregelen te formuleren ter voorkoming van soortgelijke ongevallen.
Voor wie?
Deze opleiding is bedoeld voor leden van de hiërarchische lijn, preventieadviseurs, personeelsverantwoordelijken, enz.
Praktische informatie
De opleiding duurt een volledige dag. Elke groep bestaat uit maximum 10 deelnemers. De opleiding kan in uw onderneming worden gegeven en kan worden aangepast aan specifieke ongevallen waar de werknemers in de praktijk mee worden geconfronteerd.
16
3.5.
Opleiding op maat
Opleidingen kunnen op vraag worden ontwikkeld of aangepast.
3.6.
Erkend opleidingscentrum
AristA is een erkend opleidingscentrum. U kunt dus de Vlaamse ondernemerschapsportefeuille (of BEA) gebruiken voor de deelname aan onze opleidingen. Daardoor bespaart u een deel van de deelnameprijs.
Informatiebrochure -Veiligheid
17
4. Documentatie 4.1.
Checklisten
Om het werk van de preventieadviseur te vergemakkelijken heeft AristA een aantal checklisten opgemaakt om gevaren op te sporen. Deze checklisten kunnen gaan van een algemene evaluatie van de arbeidsplaats tot een zeer specifieke vragenlijst bijvoorbeeld voor de controle van ladders. Een aantal titels in onze reeks checklisten (voornamelijk naar veiligheid gericht): Werkplaatsbezoek Welzijnsbeleid Conformiteit van machines Indienststelling van machines Brandbestrijding Ladders Stellingen Bouwplaatsen Veiligheid bij thuishulp Ongevallenonderzoek Speeltuigen … Dit is slechts een opsomming van de meest gebruikte checklisten. Een checklist heeft het voordeel dat ze tegelijkertijd eenvoudig en praktisch is. Het is een soepel hulpmiddel dat kan worden aangepast aan uw specifieke onderneming. De afdeling Veiligheid van AristA kan, indien u dat wenst, deze checklists aanpassen aan uw onderneming. Ook andere checklisten kunnen op maat gemaakt worden zodat u ze kan gebruiken als een intern hulpmiddel bij het uitvoeren en evalueren van welzijnsaspecten in de onderneming.
4.2.
Inforim
De INFORIM-kaarten zijn steekkaarten met informatie over de verschillende gebieden die te maken hebben met welzijn op het werk. Ze bevatten essentiële wettelijke informatie, geldende normen, richtlijnen en aanbevelingen. De INFORIM-kaarten geven een kort overzicht van de geldende wetgeving en beschrijven op praktische en duidelijke wijze de manier waaraan de werkplaats moet voldoen.
4.3.
Advies
De dienst Veiligheid van AristA staat steeds ter uwer beschikking om advies te geven betreffende vragen met betrekking tot welzijn op het werk die worden gesteld door hetzij de werknemers, de hiërarchische lijn of de interne dienst.
Informatiebrochure -Veiligheid
18
5. Ter beschikking stellen van adjunct preventieadviseur Als ondersteuning voor uw interne dienst voor preventie en bescherming kan de afdeling Veiligheid van AristA een adjunct-preventieadviseur - veiligheid ter beschikking stellen van niveau I of II volgens de behoeften van uw onderneming. Dankzij de deskundigheid en ervaring van onze preventieadviseurs bieden ze u tijdelijke of voortdurende bijstand bij het uitvoeren van opdrachten en taken die deel uitmaken van het Koninklijk Besluit betreffende het beleid op het gebied van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk van 27 maart 1998 (art. 9). De missies en taken van onze preventieadviseurs die we ter beschikking stellen houden vooral het volgende in: meewerken aan het vaststellen van de risico's in de onderneming; verlenen van advies met betrekking tot de resultaten van de risicoanalyse; systematisch bezoek aan de werkplaats; onderzoek na ongevallen en incidenten op de werkplaats; verlenen van advies met betrekking tot de aankoop van arbeidsmiddelen; verlenen van advies met betrekking tot de aankoop van persoonlijke of collectieve beschermingsmiddelen; helpen bij het uitwerken van het globaal preventieplan, het jaarlijks actieplan en van de maandelijkse of driemaandelijkse rapporten (< dan 50 werknemers); meewerken aan het up-to-date houden van de documentatie (bijlage I van het KB van 31/03/1998); helpen bij het voeren van een beleid inzake onthaal, informatie en opleiding; bewustmaking van de werknemers van de genomen maatregelen met het oog op het garanderen van het welzijn op het werk; verlenen van advies met betrekking tot instructies aangaande: • het gebruik van de arbeidsmiddelen; • het gebruik van gevaarlijke producten; • het gebruik van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen; • de brandpreventie; • de te volgen procedures in geval van ernstig en onmiddellijk gevaar.
Informatiebrochure -Veiligheid
19
6. Contact Wenst u bijkomende informatie over de verschillende interventies die in deze brochure zijn beschreven, aarzel dan niet om onze afdeling verkoop te contacteren: Secretariaat Risicobeheer T 02 533 74 01 F 02 533 74 47
[email protected]
Informatiebrochure -Veiligheid
20