Ergonomie Informatiebrochure in het kader van “het welzijn op het werk”
Inhoudstafel
Inhoudstafel
1
1.
Inleiding
2
2.
Interventiedomeinen
4
2.1. Metingen van fysische omgevingsparameters 2.1.1. Meting van thermisch comfort 2.1.2. Meting van akoestisch comfort 2.1.3. Meting van luchtverversing 2.1.4. Meting van verlichting
4 4 4 5 5
2.2. Ergonomische analyse van een werkpost
5
2.3. Beeldschermwerk 2.3.1. Analyse van de beeldschermwerkpost 2.3.2. Opleiding ‘gezond werken aan een beeldscherm’ 2.3.3. Voorlichting en opleiding van de logistieke diensten
6 6 8 9
2.4. Manueel hanteren van lasten 2.4.1. Opsporing van risicofactoren en analyse van de situatie 2.4.2. Formuleren van voorstellen tot aanpassing van de omstandigheden bij manueel hanteren van lasten 2.4.3. Opleiding ‘Preventie van rugklachten 2.4.4. Opleiding van ‘Rugcoach’
10 10 10 11 12
2.5. Werkgerelateerde overbelastingsletsels
13
2.6. Energetische belasting
13
2.7. Mentale belasting
13
2.8. Samenwerken met experten
14
3.
Besluit
15
4.
Contact
16
Informatiebrochure -Ergonomie
1
1. Inleiding De ergonomie beoogt de aanpassing van het werk aan de mens, rekening houdend met zijn mogelijkheden en beperkingen. Zij houdt zich bezig met: De studie en ontwikkeling van werkposten (grootte en implantatie), De fysieke belasting (beweging, kracht, hartslag) De fysische omgeving (geluid, verlichting, thermisch comfort, enz…), De psychologische omgeving (mentale belasting) De werkorganisatie (werkinhoud, autonomie, uurregeling, werkritme, enz…). De ergonomie tracht de arbeidsomstandigheden te optimaliseren om zo te komen tot een verhoging van de werknemerstevredenheid en de veiligheid, gekoppeld aan een hogere werkefficiëntie en productiviteit. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige verhouding tussen de belasting en de belastbaarheid van het individu. De ergonomie tracht zo veel mogelijk de fysieke en mentale capaciteit te benutten en de gebreken te compenseren. Ergonomie kan toegepast worden op zowel de primaire - (landbouw), de secundaire - (industrie) als de tertiaire sector. Daarenboven kan ze ook toegepast worden op het individu (bijvoorbeeld: aanpassen van een werkpost aan een specifieke handicap), op een groep (aanpassing van een werkpost ten gunste van een meerderheid van de werknemers) en zelfs op de volledige werkorganisatie. De ergonomische interventie gebeurt in drie stappen: Stap 1:
Algemene evaluatie Deze omvat idealiter alle aspecten van het werk en houdt rekening met zowel de objectieve als de subjectieve aspecten ervan. Op die manier stelt de ergonoom positieve en negatieve situaties vast.
Stap 2:
Analyse Hierbij gaat men dieper in op de negatieve punten uit de eerste fase.
Stap 3:
Synthese Men zoekt naar concrete oplossingen om de negatieve punten te verbeteren met behoud van de positieve kanten.
Om efficiënt te zijn, moet de ergonomische interventie globaal, multidisciplinair en participatief zijn: ⇨ Globale analyse Alle aspecten van het werk moeten worden bekeken, te weten de fysische omgeving, de fysieke en cognitieve condities en de organisatie.
Informatiebrochure -Ergonomie
2
⇨ Multidisciplinaire analyse Door de complexiteit van het arbeidsproces is er nood aan kennis vanuit verschillende disciplines. De ergonoom treedt op als mediator tussen de verschillende specialisten (ingenieurs, informatici, arbeidsgeneesheren, arbeidshygiënisten, managers, hiërarchische lijn, arbeiders, …). De ergonoom doet zo veel mogelijk beroep op bekwaamheden die bestaan binnen de onderneming. Indien ze niet of onvoldoende voorhanden zijn, kunnen meerdere medewerkers van AristA deelnemen in functie van hun bekwaamheden. Als onderdeel van het multidisciplinair team van Risicobeheersing van AristA kunnen zij steeds overleggen met hun collega’s van de departementen veiligheid, arbeidshygiëne, geneeskunde en psychosociale aspecten. ⇨ Participatieve analyse De kans op succes van een interventie wordt in grote mate bepaald door de betrokkenheid van de gebruikers (werkvloer). Het is daarom belangrijk de gebruikers in een zo vroeg mogelijk stadium van het ergonomisch project te betrekken.
Informatiebrochure -Ergonomie
3
2. Interventiedomeinen 2.1.
Metingen van fysische omgevingsparameters
2.1.1. Meting van thermisch comfort Een beoordeling van het thermisch comfort wordt bekomen met de methode voorgeschreven door de internationale norm NBN EN ISO 7730:2005 “Ergonomie van de thermische omgeving – Analytische bepaling en interpretatie van thermische behaaglijkheid door berekening van de PMV- en PPD waarden en door criteria voor de plaatselijke thermische behaaglijkheid”.. Vertrekkend van lokale metingen (temperatuur, relatieve vochtigheid, stralingswarmte en luchtsnelheid) en van de bepaling van de metabole arbeidsbelasting (volgens de norm NBN EN ISO 8996:2004 “Ergonomie van de thermische omgeving - Bepaling van het energiemetabolisme” ) en de kledingsindex is het mogelijk om een index van thermisch comfort te berekenen. De methode laat ook toe om mogelijke aanpassingen te bepalen en hun impact op het comfort te kennen. Op deze manier bieden we concrete en realistische oplossingen aan. 2.1.2. Meting van akoestisch comfort Er is een onderscheid tussen schadelijk geluid en hinderlijk geluid. Waar voor schadelijk geluid wetgeving voorhanden is, is dit niet het geval voor hinderlijk geluid. De wettelijke grens voor het nemen van maatregelen is 80dB(A). Toch is het mogelijk dat men zich in meer of mindere mate ergert aan een heersend geluidsniveau, zelfs al bereikt dit niet de grenswaarden voor schadelijk geluid. Er is dan sprake van hinderlijk geluid of lawaai, met een negatieve invloed op: De veiligheid door een verminderde verstaanbaarheid van instructies, bevelen of veiligheidssignalen (alarm). Het menselijk functioneren ten gevolge van concentratiestoornissen, belemmeringen van spraakcommunicatie, vermoeidheid, hoofdpijn, agressie, gespannenheid en slaapstoornissen. De term lawaai wordt meestal gebruikt voor ongewenst geluid, in het bijzonder als het gaat om hoge geluidsniveaus. Lawaai is gevaarlijk als het de kans op ongevallen of fouten vergroot. ⇨ Akoestisch comfort van een lokaal Naargelang het type lokalisatie van de geluidsbron zijn er verschillende geluidsmetingen mogelijk: Interne geluidsbronnen die niet gebonden zijn aan de beroepsactiviteiten (bv. ventilatie) Externe geluidsbronnen (verkeer, geluid in de doorgangen, liften,…) We meten het equivalent achtergrondgeluidsniveau en vergelijken de gemeten waarde met referentiewaarden die rekening houden met de omgeving waar de lokalen gesitueerd zijn (stadskern, stedelijk, landelijk, …), zoals voorzien in de norm NBN S01-401 “Akoestiek - Grenswaarden voor de geluidsniveaus om het gebrek aan komfort in gebouwen te vermijden”. In sommige gevallen gebruiken we de methode van NR index (Noise Rating) volgens de norm NBN 576-11. Spraakverstaanbaarheid: De norm NBN EN ISO 9921 “Ergonomie – beoordeling van spraakcommunicatie” geeft een maat voor de mate waarin de verstaanbaarheid tussen personen kan worden verstoord. Hiervoor kan de Speech Interference Level (SIL) worden gebruikt. De SIL is het rekenkundig gemiddelde van de geluidsniveaus in de octaafbanden die globaal genomen het best overeenkomen met de menselijke spraak, namelijk 500
Informatiebrochure -Ergonomie
4
Hz, 1000 Hz, 2000 Hz en 4000 Hz. De geluidsniveaus moeten worden gemeten in normale omstandigheden, dus met het achtergrondlawaai dat gewoonlijk aanwezig is. Uitgaande van enkel dit geluidsniveau kunnen de afstanden worden gegeven waar een gesprek met een normale stem of met een verhoogde stem nog mogelijk is, zonder dat dit ten koste van de verstaanbaarheid gaat. Er zijn ook metingen mogelijk om niet zozeer het comfort te beoordelen, maar de schadelijkheid. De gemeten waarden worden dan getoetst aan de wetgeving. Bij deze metingen kan het equivalent geluidsniveau van een ruimte worden gemeten, en eveneens de werkelijke blootstelling van een werknemer, rekening houdende met pauzes, afwisseling taken,… Dit gebeurt dan met een dosimeter. De cel kan ook deze metingen uitvoeren en dit in samenwerking met de cel arbeidshygiëne. Meer informatie over deze metingen kan u dan ook terugvinden in de brochure “arbeidshygiëne”. 2.1.3. Meting van luchtverversing De wetgeving (ARAB) legt op dat er in kantoren waar administratieve taken worden uitgevoerd een luchtverversing moet zijn van min. 30 m³ per uur en per aanwezige persoon. Deze waarden worden verhoogd in specifieke gevallen (vergaderzalen, leslokalen, sanitair lokalen, keukens, laboratoria, enz.). De mate van luchtverversing kan worden geschat via het meten van de CO2 concentratie in de lucht. Afhankelijk van de omstandigheden wordt gekozen voor een punctuele of continue meting. 2.1.4. Meting van verlichting Het evalueren van de verlichting is belangrijk om de verschillende aspecten ervan te kunnen inschatten en verbeteren: Lichtintensiteit aangepast aan de uit te voeren taak Studie van de spreiding en de eenvormigheid van de verlichting Aangepaste contrasten om visuele vermoeidheid te voorkomen Onderzoek naar de oorzaak van weerspiegelingen ter hoogte van de werkpost, en dit in het bijzonder voor beeldschermwerk, met voorstellen van oplossingen
2.2.
Ergonomische analyse van een werkpost
Dergelijke analyse gebeurt in volgende stappen: Stap 1:
Observatie van de werkpost.
Stap 2:
Onderhoud met de werknemer(s) die betrokken zijn bij de verschillende aspecten van het werk.
Stap 3:
Onderzoek van de werkpost, eventueel met het volgen van een werknemer bij de uitvoering van zijn taak. Deze fase is afhankelijk van de omvang en het repetitief karakter van het uitgeoefende werk. De studie van eenvoudig en repetitief werk kan soms slechts één uur in beslag nemen terwijl complex en weinig repetitief werk een ganse dag studie kan vergen.
Informatiebrochure -Ergonomie
5
Stap 4:
Opmaak van een verslag van de bevindingen, geklasseerd volgens positieve en negatieve aspecten van het werk. De negatieve punten zullen dieper geanalyseerd worden. Er worden oplossingen voorgesteld om de negatieve punten te verbeteren en tegelijkertijd de positieve elementen te behouden. Deze worden besproken met de onderneming en de betrokken personen.
Observaties en analyses worden uitgevoerd volgens internationaal aanvaarde methodes (RULA, OWAS, NIOSH, SOBANE,…)
2.3.
Beeldschermwerk
De studie van de risico’s bij beeldschermwerk is één van de wettelijke taken van de preventieadviseurs. De Europese richtlijn 90/270/EEG met betrekking tot het werken met beeldschermen werd ingevoerd in het Belgisch recht door het KB van 27 augustus 1993 (BS van 7 september 1993). De wettelijke bepalingen werden opgenomen in de Codex over het welzijn op het werk onder Titel VI, hoofdstuk II deel I + bijlage. De ergonomische problemen eigen aan het werken met een beeldscherm kunnen aanleiding geven tot verschillende tussenkomsten. 2.3.1.
Analyse van de beeldschermwerkpost
⇨ Voor een afdeling Deze analyse is globaal en omvat de verschillende aspecten van de werkpost (organisatie, inplanting van het meubilair, aanpasbaarheid van het meubilair, aard van het uit te voeren werk, verlichting, weerspiegelingen, klimaat, werkpositie van de werknemer, enz.). De punten die voor verbetering vatbaar zijn worden aan een verder onderzoek onderworpen (bijvoorbeeld: slechte werkhouding, opstelling van het beeldscherm ten opzichte van de ramen en de verlichting, aanpassing van de werkstoel aan het werk en aan de werknemer, enz.). Deze analyse wordt in een verslag verwerkt waarna er concrete en realistische oplossingen worden voorgesteld ter verbetering van de bestaande toestand. Naast het verbeteren van de werkpost is het ook mogelijk om de klant bij te staan bij het ontwerpen van nieuwe werkposten en de implantatie ervan op te volgen.
Informatiebrochure -Ergonomie
6
⇨ Per beeldschermwerkpost AristA biedt hiervoor een zeer specifiek product aan, EWA (Ergonomic Workplace Action). Deze interactieve module is tegelijkertijd een analyse van de werkpost en een opleiding met persoonlijk advies aan de beeldschermwerker. Het is een praktisch gerichte aanpak van werkpostopstelling en werkhouding en dit middels een ‘face to face’ benadering. Iedere beeldschermwerker wordt apart benaderd en de nodige aanpassingen worden, indien mogelijk,direct uit gevoerd. Het voordeel voor de werknemer bij deze werkmethode is de interactiviteit: hij of zij neemt deel aan de actie, kan vragen stellen en krijgt meteen een professioneel en bruikbaar antwoord. Ook voor de werkgever zijn er talrijke voordelen: de eventuele bestellingen en aankopen zijn efficiënt, want ze zijn gebaseerd op het advies van een expert, en kunnen gegroepeerd worden. Bovendien kan hij ervan uitgaan dat zijn werknemers goed ingelicht zijn. Deze werkmethode is zeer geschikt voor een onderneming waar men moeilijk een grote groep werknemers tegelijk kan mobiliseren voor het volgen van een cursus. In plaats van grote groepen werknemers tegelijk op te leiden, vraagt EWA slechts tien minuten per individuele werknemer op de werkpost. Daarenboven wordt een oplossing geboden op maat van elke werknemer. De EWA benadering is geschikt voor toepassing bij zowel grote als kleine bedrijven of organisaties. Doelstellingen
Trachten mogelijke problemen en klachten ten gevolge van beeldschermwerk (bv. pijn ter hoogte van de nek, schouder, arm, rug, enz.) te voorkomen door het aanleren van een correcte werkhouding en een goede opstelling en gebruik van meubilair en computerapparatuur.
Voor wie?
Beeldschermwerkers
Programma
Aan de volgende punten wordt aandacht besteed: Hoogte instelling beeldscherm en positie ten opzichte van het invallend licht (indien dit geen structurele verandering vergt) Positie werknemer ten opzichte van beeldscherm en toetsenbord Optimalisatie zithouding door instelling bureaustoel (met inbegrip van de armsteunen indien aanwezig) Uitleg over het juiste gebruik van de instelmogelijkheden van de bureaustoel Nagaan vrije beenruimte (diepte en lateraal) Snelle screening van de werkmethode en – positie (oa. werkpositie met de PC muis, opstelling ladenblok en belasting bij nemen van dossiers, enz…)
Praktische informatie
De gemiddelde tijd die per werknemer wordt uitgetrokken is 10 minuten. Een oplossing op maat wordt voor uw bedrijf uitgewerkt. Het aantal deelnemers is onbeperkt. Over het algemeen kunnen er 36 werknemers gezien worden per werkdag.
Informatiebrochure -Ergonomie
7
2.3.2.
Opleiding ‘gezond werken aan een beeldscherm’ Deze module wordt gegeven als een interactieve groepsles en bespreekt onder andere de juiste afstelling van hoogte en rugleuning van de stoel, de opstellingen van scherm, toetsenbord en muis ten opzichte van de werknemer, opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichting en de ramen, juiste werkhouding om romprotaties te vermijden,enz.. Doelstellingen
Mensen bewust maken van de risico’s bij beeldschermwerk en hoe zij door toepassingen van ergonomische principes de risico’s kunnen verkleinen.
Voor wie?
Beeldschermwerkers
Programma
Aan de volgende punten wordt aandacht besteed: Ervoor zorgen dat de beenruimte niet belemmerd is om romprotaties te voorkomen; Zich recht voor het beeldscherm en het toetsenbord plaatsen om rug- en nekpijnen te voorkomen; Juist afstellen van de stoel om rug-, arm- en nekpijnen te vermijden; Correct plaatsen van de bediende zodat de polsen voldoende ondersteund worden teneinde polsproblemen te vermijden; Afhankelijk van de grootte van het scherm, voldoende afstand bewaren tussen de ogen en het beeldscherm om een goede leesbaarheid te bekomen en vermoeidheid van de ogen te vermijden; Het beeldscherm, afhankelijk van de grootte van de werknemer, op de goede hoogte plaatsen om nekpijnen te voorkomen; De computermuis correct plaatsen en gebruiken om schouder- en armproblemen te voorkomen; De aanwezige instelmogelijkheden van de stoel en hun nut verklaren om zo een dynamische en preventieve fundering van rugpijnen te bevorderen.
Praktische Informatie
2 uur interactieve groepsles. Het aantal deelnemers is maximum 20.
Informatiebrochure -Ergonomie
8
2.3.3.
Voorlichting en opleiding van de logistieke diensten Deze opleiding bestaat uit twee complementaire modules: Voorlichting betreffende de aankoop van materiaal. Deze module richt zich voornamelijk tot de aankoopdiensten. Ze verschaft basisgegevens betreffende ergonomische criteria voor de aankoop van materiaal (werktafels, bureaustoelen,beeldschermen, pc muis, toetsenbord, documenthouder, voetsteun,enz.). Voorlichting en vorming betreffende de inplanting van deze werkposten. Deze module is ontworpen voor de diensten die instaan voor de inplanting. De ergonomische criteria van de inplanting (hoogte van het werkblad, opstelling ten opzichte van de ramen en de verlichting, opstelling van het materiaal,enz.) worden uitgelegd om zo te komen tot een verbetering van het welzijn van de beeldschermwerkers. Doelstellingen
Het doel van deze interventies is om deze diensten erbij te helpen het beste materiaal te verkrijgen en deze op de best mogelijke manier, rekening houdend met technische beperkingen, in te planten. Hierdoor kan een algemene optimalisering van de werkposten bereikt worden.
Voor wie?
De doelgroep van de module voor aankoop van materiaal is vooral de aankoopdienst van de onderneming terwijl de module betreffende de inplanting van de werkposten eerder gericht is naar de logistieke diensten of de dienst “facility management”.
Programma
Deze opleiding wordt in de eerste plaats gegeven d.m.v. een presentatie van de belangrijkste criteria die vervuld moeten worden. Vervolgens vindt er een interactieve discussie met de deelnemers plaats om hun vragen te beantwoorden. Dit laat toe eventueel specifieke hulpprogramma’s op te stellen.
Praktische informatie
De duur van deze interventie kan verschillend zijn, afhankelijk van de precieze wensen van de onderneming. De gemiddelde duur van elke module is 2 à 3 uur. De opleiding vindt plaats in een beperkte groep van 5 à 6 deelnemers.
Informatiebrochure -Ergonomie
9
2.4.
Manueel hanteren van lasten
Het opsporen van risico’s eigen aan manueel hanteren van lasten vormt eveneens één van de wettelijke belastingen van de preventieadviseurs. De Europese richtlijn 90/269/EEG met betrekking tot het manueel hanteren van lasten werd ingevoerd in het Belgisch recht door het KB van 12 augustus 1993 (BS van 29 september 1993). De wettelijke bepalingen werden opgenomen in de Codex over het welzijn op het werk onder Titel VIII, hoofdstuk V. Het departement ergonomie van ARISTA biedt volgende diensten aan:
2.4.1.
Opsporing van risicofactoren en analyse van de situatie
Het departement ergonomie vertrekt van een internationaal gevalideerde methode (NIOSH methode) om de situatie te analyseren en de risicofactoren van de onderzochte werkpost aan te duiden. Deze methode laat eveneens toe het risico voor de wervelkolom te kwantificeren en de prioriteiten van eventueel uit te voeren aanpassingen te bepalen.
2.4.2.
Formuleren van voorstellen tot aanpassing van de omstandigheden bij manueel hanteren van lasten
Er kunnen, vertrekkend van de resultaten uit de vorige fase, voorstellen geformuleerd worden om de risicofactoren, eigen aan manueel hanteren van lasten, weg te werken of te verminderen en de manier van werken ergonomisch aanvaardbaar te maken. Als de aangepaste werksituatie ergonomisch aanvaardbaar is, kan de interventie vervolledigd worden door de werknemers een opleiding te geven met betrekking tot rugpreventie en het correct manueel hanteren van lasten zoals voorzien in de wetgeving.
Informatiebrochure -Ergonomie
10
2.4.3.
Opleiding ‘Preventie van rugklachten’
Hanteren van lasten veroorzaakt vaak ongevallen met rugletsels die meestal het gevolg zijn van een foutieve houding. Dit kan eveneens leiden tot kneuzingen, verbrijzeling of vallen. Preventie kan rugklachten voorkomen! Doelstellingen
voldoen aan de wettelijke vereiste bewustmaken van het personeel betreffende de rugproblematiek bewust worden van de eigen verantwoordelijkheid inzake rugpreventie leren rugsparend te werken correct toepassen van de verschillende tiltechnieken creativiteit stimuleren bij het zoeken naar oplossingen
Voor wie?
Iedereen die rugbelastende arbeid uitvoert: magazijniers, schilders, tuinmannen, schoonma(a)k(st)ers, bouwvakkers, …
Programma
De opleiding is opgebouwd uit een theoretisch gedeelte: interactieve uiteenzetting over de bouw en de functie van de rug begrip van het model belasting – belastbaarheid – overbelasting uiteenzetting over rugletsels en rugklachten en de oorzaken ervan inzicht in de risicofactoren thuis en op het werk persoonlijke aanpak van rugpreventie Gevolgd door een praktische sessie: rugvriendelijke houdingen rugsparende tiltechnieken
Praktische informatie
Informatiebrochure -Ergonomie
De opleiding vindt plaats in uw onderneming of in de leslokalen van AristA en duurt een halve dag. Elke groep bestaat uit 8 tot max. 15 deelnemers. Deze opleiding kan aangepast worden aan de specifieke risico’s die aanwezig zijn in uw onderneming. Na evaluatie van deze risico’s zal de opleiding door een veiligheidsadviseur-ergonoom niveau I gegeven worden. AristA organiseert ook regelmatig opleidingen voor individuele deelnemers.
11
2.4.4.
Opleiding van ‘Rugcoach’ Het departement ergonomie kan binnen het bedrijf werknemers opleiden tot rugcoach. Deze opleiding gaat dieper in op het ontstaan en de preventie van rugklachten. Eveneens krijgen de rugcoaches een basisopleiding over de factoren die een invloed hebben op de rugbelasting op de arbeidsplaats. Doelstellingen
Voor wie?
Programma
Praktische informatie
Informatiebrochure -Ergonomie
Een aanspreekpunt zijn voor collega’s met betrekking tot het hanteren van lasten; Informatie en instructies geven aan collega’s i.v.m. de taken waarbij het hanteren van lasten een rol speelt; Een voorbeeld zijn naar de collega’s toe, dit wil zeggen zelf consequent zijn in het toepassen van de aangeleerde principes van rugpreventie en tilinstructies; Informatie geven aan de IDPB (Interne Dienst Preventie en Bescherming) wat betreft het opsporen en vaststellen van knelpunten en klachten met betrekking tot het manueel hanteren van lasten; Met een positieve, kritische blik kijken naar de taken, de taakuitvoering (werkmethode) en de werkpost om alzo informatie omtrent mogelijke knelpunten door te spelen naar de IDPB. De inhoud van de opleiding kan aangepast worden aan de specifieke noden van uw bedrijf en van het doelpubliek. De opleiding richt zich tot alle leden van de hiërarchische lijn. Wetgeving ter zake Basiscursus rugpreventie en tilinstructies Inoefenen tiltechnieken Algemene inleiding in de ergonomie Checklist: begrijpen en gebruiken Observatie van 1 werkpost door middel van de checklist Zoeken naar mogelijke theoretische en praktische oplossingen Zelf geven van theorieles (met video-observatie) Tilprotocol Zelf demonstreren van tiltechnieken (met videoobservatie) De opleiding duurt 3 à 4 dagen. Elke groep bestaat uit maximum 12 deelnemers.
12
2.5.
Werkgerelateerde overbelastingsletsels
Werkgerelateerde overbelastingsletsels zijn ook gekend onder de naam RSI (Repetitive Strain Injury). Ze duiden op overbelastingsletsels die te wijten zijn aan de uitvoering van het arbeidsproces. Waar de oorspronkelijke term de nadruk legde op het repetitief karakter van het werk, weten we ondertussen dat dit veel ruimer bekeken dient te worden en dat andere vormen van belasting evenzeer een uitlokkende factor kunnen zijn (uitgeoefende kracht, duur van de inspanning, mentale belasting,…). Het departement ergonomie kan een analyse doen van de verschillende vormen van belasting die verbonden zijn aan een bepaalde werkpost of een bepaalde taak. Verbeteringen kunnen dan door ARISTA voorgesteld worden om de belasting te verlagen en zo de kans op lichamelijke letsels of ongemakken te verkleinen. Er wordt een analyse gemaakt om de oorzaken van deze werkgerelateerde overbelastingsletsels te achterhalen en er worden voorstellen gedaan om hiervoor oplossingen te vinden. Het voorkomen van overbelastingsletsels is onze zorg.
2.6.
Energetische belasting
De energetische belasting van een arbeidstaak kan gevolgd worden via een continue registratie van het hartritme. De verschillende taken die tijdens deze meting door de werknemer worden uitgevoerd, worden genoteerd. De verwerking van de gegevens gebeurt door computersoftware. De totale interventietijd is afhankelijk van de complexiteit van de arbeid. Dergelijke interventie kan maar overwogen worden na een voorafgaand bezoek aan de werkpost.
2.7.
Mentale belasting
Het departement ergonomie kan een analyse van de mentale belasting op het werk uitvoeren. Als deze analyse van de mentale belasting op individueel niveau kan gedaan worden, wordt ze in het algemeen uitgevoerd voor een groep individuen die zich met dezelfde arbeid bezighouden. Deze analyse houdt rekening met verschillende parameters: Aard van de activiteit (opzoeken van regelmatige of toevallige onvolkomenheden op vaste of toevallige momenten, controle taken) Aantal handelingen per tijdseenheid Tijdsbelasting Aanbreng van informatie in overeenstemming met de mogelijkheden van het individu Kwaliteit en kwantiteit van de vereiste aandacht Complexiteit van het mentale proces dat in werking wordt gezet Nauwkeurigheid van de activiteiten Respecteren van stereotypes Enz.
Informatiebrochure -Ergonomie
13
Uit deze analyse vloeien voorstellen tot oplossing voort om de mentale belasting aan te passen aan de werknemer die het werk moet uitvoeren.
2.8.
Samenwerken met experten
Voor bepaalde metingen of studies (trillingen, opmaak geluidskaart, ontwerp van verlichting, electromyografie, enz.) werken de ergonomen samen met externe experten, gespecialiseerd in het desbetreffende domein.
Informatiebrochure -Ergonomie
14
3. Besluit Het departement ergonomie treedt door zijn globale aanpak op in de gehele onderneming. De preventieadviseurs ergonomie van AristA doen, na een uitvoerige analyse, voorstellen om de fysieke en mentale belasting van de werknemers tot een ergonomisch aanvaardbaar niveau te herleiden. Het departement ergonomie streeft naar het verbeteren van het welzijn van de werknemers, zowel door het verbeteren als door het ontwerpen van werkposten, om aan de mogelijkheden van een maximum aantal werknemers te beantwoorden met de noodzakelijke efficiëntie van de onderneming in het achterhoofd.
Informatiebrochure -Ergonomie
15
4. Contact Wenst u bijkomende informatie over de verschillende interventies die in deze brochure zijn beschreven, aarzel dan niet om onze afdeling verkoop te contacteren: Secretariaat Risicobeheer T 02 533 74 01 F 02 533 74 47
[email protected]
Informatiebrochure -Ergonomie
16