Veelgestelde vragen (FAQ) door Astrid Rass en Barend van Heusden Hieronder een compleet overzicht van de veelgestelde vragen die op onze website te vinden zijn. De vragen in de grijze kaders zijn nieuw toegevoegd.
1. Theorie versus visie Biedt Cultuur in de Spiegel een visie op (cultuur)onderwijs? Nee. Het theoretische kader maakt geen keuze voor een bepaalde vorm van onderwijs, zoals bij een visie wel het geval is. Het is een poging om een wetenschappelijk onderbouwde analyse van cultuur te geven en te onderzoeken wat de consequenties van die analyse zijn voor cultuuronderwijs. Is het theoretisch kader een leertheorie? Wat is er wezenlijk anders aan de theorie van Cultuur in de Spiegel in vergelijking met andere onderzoeken naar kunst- en cultuureducatie? Dit is een moeilijk te beantwoorden vraag. Er is veel onderzoek naar kunst- en cultuuronderwijs, wat een vergelijking niet makkelijk maakt. Veel onderzoek neemt de praktijk van het cultuuronderwijs als uitgangspunt. Men kijkt in eerste instantie naar wat er in de praktijk gebeurt en probeert op grond daarvan tot algemene conclusies te komen. Cultuur in de Spiegel werkt anders. Net als destijds Project Zero (Harvard) is Cultuur in de Spiegel een poging om cultuuronderwijs te verankeren in een cognitief-semiotische theorie over cultuur en kunst. Je zou dus kunnen zeggen dat Cultuur in de Spiegel ‘wezenlijk anders’ is dan het vele onderzoek dat een dergelijke verankering niet biedt, en ook niet probeert te bieden. Is Cultuur in de Spiegel een methode of een algemene theorie over de ontwikkeling van het kind of de mens? Ja en nee. Cultuur in de Spiegel biedt geen algemene theorie over de ontwikkeling van het kind, of de mens. Cultuur in de Spiegel biedt wel een cultuurtheorie, en meer in het bijzonder een theorie van het cultureel (zelf)bewustzijn. In het verlengde daarvan onderzoeken wij wat er al bekend is over de ontwikkeling, bij kinderen, van dit vermogen tot cultureel (zelf)bewustzijn.
2. Theorie en 'zelf', identiteit, creativiteit en meervoudige intelligentie (MI). Is cultureel (zelf)bewustzijn hetzelfde als identiteit? Ja, mits je identiteit opvat als culturele identiteit en als iets dat niet vastligt maar altijd in beweging is – iets dat voortdurend ‘gemaakt’ wordt. Een nadeel van het begrip 'identiteit' zou kunnen zijn dat het snel wordt verbonden met iets dat bij een individu hoort en dat statisch is. Cultureel bewustzijn heeft echter niet alleen betrekking op de persoonlijke cultuur van mensen maar voor een overgroot deel juist op de gedeelde cultuur. Bovendien is (zelf)bewustzijn een proces dat nooit ophoudt. Waarom gebruiken jullie soms de toevoeging 'zelf-' bij de basisvaardigheden? Kan deze ook weg? Ja, deze toevoeging kun je bij het benoemen van de vaardigheden ook weglaten. ‘Zelfconceptualiseren’ en ‘conceptualiseren’ beschrijven dezelfde cognitieve vaardigheid. In beide gevallen gaat het om ordenen, categoriseren en benoemen. In het theoretisch kader wordt de toevoeging 'zelf' gebruikt omdat het handig is om door middel van het woord 'zelf' aan te geven waar de vaardigheid betrekking op heeft. Op de natuurlijke omgeving (conceptualiseren) of op het culturele handelen van de mens (zelfconceptualiseren). Hoe verhoudt creativiteit zich tot cultureel (zelf)bewustzijn? Hoe kunnen we creativiteit duiden? Creativiteit is het vermogen om herinneringen (dus de geheugenelementen van mensen) op een niet direct voor de hand liggende manier te gebruiken. Een creatief persoon is iemand die het verschil tussen herinnering en werkelijkheid op een nieuwe en minder voor de hand liggende manier
overbrugt – bijvoorbeeld door nieuwe technieken te ontwikkelen of door dingen anders te benoemen (beeldspraak). Hoe verhoudt de theorie van de meervoudige intelligentie zich tot het theoretische kader van Cultuur in de Spiegel? Meervoudige intelligentie beschrijft de verschillende intelligenties van mensen in de vorm van 8 gebieden. De theorie van Cultuur in de Spiegel beschrijft cultuur van mensen in termen van 2 niveaus van cultuur (cultuur en cultureel zelfbewustzijn), 4 cognitieve vaardigheden, in 4 verschillende media. Mensen kunnen een voorkeur hebben voor, of de nadruk leggen op 32 (2 x 4 x 4) verschillende combinaties. Zo zijn er mensen die een voorkeur hebben voor (of goed zijn in) verbeelden (vaardigheid) van cultuur (cultureel zelfbewustzijn) met taal (medium; bv. verhalen schrijven) of het waarnemen (vaardigheid)van planten (cultuur) met behulp van fotografie (medium; bv. fotograferen). De theorie van cultuur in de Spiegel doet denken aan de leerstijlen van Kolb. Hoe zit dat precies? De leerstijlen van Kolb zijn niet direct te koppelen aan de vaardigheden van Cultuur in de Spiegel. Dit komt o.a. doordat Cultuur in de Spiegel geen theorie is over hoe mensen leren. Er zijn wel overeenkomsten tussen de twee theorieën, omdat beide uitgaan van concrete versus abstracte vormen van denken en een onderscheid maken tussen accommodatie en assimilatie. Een van de voornaamste verschillen met Cultuur in de Spiegel is dat Kolb het reflecteren en het handelen als uitersten tegenover elkaar plaatst, iets dat vanuit Cultuur in de Spiegel niet logisch is. Immers, reflecteren is ook handelen en handelen brengt (vaak) reflectie met zich mee. Daarnaast lopen bij Kolb cognitie en metacognitie vaak door elkaar. Hoe verhoudt de theorie van Cultuur in de Spiegel zich tot het constructivisme? De theorie van cultuur en cultureel zelfbewustzijn die het kader vormt van Cultuur in de Spiegel is een constructivistische theorie, in die zin dat de theorie veronderstelt dat mensen hun eigen wereldbeeld construeren. Dit proces is deels sociaal (sociaal constructivisme) en deels individueel. Het wordt bovendien bepaald door een aantal structurele eigenschappen (het verschil tussen geheugen en actualiteit, de basisvaardigheden en de media, de logica van de ontwikkeling). Het werk van ‘aartsvaders’ van het constructivisme als Dewey, Piaget, Vygotsky en Bruner is zeker ook van invloed geweest op de ontwikkeling van het kader van Cultuur in de Spiegel. Hoe verhoudt Cultuur in de Spiegel zich tot OGO-onderwijs, tot Authentieke cultuureducatie, tot de drieslag productie, receptie en reflectie, en tot creativiteitsontwikkeling? Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) gaat nadrukkelijk uit van het gedachtengoed van Lev Vygotsky, in het bijzonder zijn begrip ‘zone van naaste ontwikkeling’. De nadruk ligt sterk op talige en sociale aspecten van de ontwikkeling van kinderen. De overeenkomsten met Cultuur in de Spiegel zijn de aandacht voor de ontwikkeling van kinderen, en het semiotisch-cognitieve kader. Er zijn ook verschillen: vanuit Cultuur in de Spiegel is taal één van de media waarin cultuur tot stand komt (naast het lichaam, voorwerpen en grafische vormen), en ook het sociale (de interactie met anderen) zien wij als één, zij het belangrijk aspect van cultuur, naast andere. OGO heeft ook iets minder aandacht voor het cultureel (zelf)bewustzijn, terwijl dat vanuit de theorie van Cultuur in de Spiegel juist het hart vormt van het cultuuronderwijs. Het concept ‘authentieke cultuureducatie’ kan heel goed met het kader van Cultuur in de Spiegel in verband worden gebracht. De nadruk die Cultuur in de Spiegel legt op de aansluiting bij de cultuur van leerlingen (hun herinnering en actualiteit) is een wat abstractere formulering van vergelijkbare uitgangspunten. Kunstonderwijs, en cultuuronderwijs moeten ertoe doen – dat uitgangspunt delen we met elkaar. De drieslag productie, receptie en reflectie is vanuit het Cultuur in de Spiegel-kader verwarrend enerzijds omdat reflectie zelf altijd een vorm van productie en/of receptie is, en anderzijds omdat reflectie de vorm van cultuur is die nu juist ten grondslag ligt aan het cultuuronderwijs als geheel. Cultuuronderwijs is onderwijs in reflectie – ruim opgevat, dat wel, als iedere vorm van cultureel
2
(zelf)bewustzijn. Kunst, filosofie, het nieuws en religie zijn allemaal vormen van reflectie. Vandaar dat het vanuit een Cultuur in de Spiegel-perspectief vreemd is om reflectie op gelijke hoogte te zetten met productie en receptie. Het gaat hier om onvergelijkbare grootheden. Creativiteit is een aspect van cultuur dat niet voorbehouden is aan cultuuronderwijs. Cultuur in de Spiegel houdt zich dan ook niet specifiek bezig met creativiteitsontwikkeling, hoewel het natuurlijk ook in het cultureel zelfbewustzijn een rol speelt, zeker wanneer de nadruk op de verbeelding ligt.
3. Inhoud, samenhang en aansluiting Hoe kan het theoretische kader zicht geven op samenhang in het cultuuronderwijs? Het theoretische kader biedt een raamwerk voor cultuuronderwijs. Als een school of docent dit raamwerk over het curriculum legt, ontdekt men waar overlap en samenhang voorkomen, of waar zaken ontbreken, en kan men bewustere keuzes maken voor de invulling van het curriculum. Zegt de theorie iets over de themakeuze? Vormt het theoretisch kader de inhoud van CiS? Nee, het theoretische kader geeft niet aan wat de specifieke inhoud van cultuuronderwijs zou moeten zijn (behalve dat het over cultuur gaat). Het kader levert hopelijk wel een onderbouwing voor cultuuronderwijs. De specifieke onderwerpen waar het cultuuronderwijs over zou moeten gaan dient door het onderwijs zelf te worden bepaald (een voorbeeld van een keuze is de Canon van Nederland). Welk aspect van cultuur vinden we belangrijk? Hoe sluiten onderwerpen aan bij de leerlingen? En hoe zou cultuuronderwijs volgens ons moeten bijdragen aan de ontwikkeling van het cultureel zelfbewustzijn van leerlingen? Moet ik in een les altijd eerst aandacht besteden aan waarnemen, dan aan verbeelden, dan aan conceptualiseren en dan aan analyseren? Nee, de theorie van de vier basisvaardigheden (waarnemen, verbeelden, conceptualiseren, analyseren) biedt geen didactiek of lesvolgorde. Cultuur als proces verloopt wel volgens een vaste volgorde - die begint met de waarneming. Worden de inhouden van mijn les niet heel eenvoudig als ik altijd moet aansluiten bij het niveau van mijn leerlingen? Het uitgangspunt is dat je als docent altijd moet aansluiten bij de leefwereld, de herinneringen en ervaringen en cultuur van de leerlingen. Het is echter aan de docent om te bepalen hoe groot de kloof mag zijn tussen het niveau van de leerling en het geen hij aanbiedt, maar er zullen herkenbare elementen in moeten zitten. Dit leerprincipe komt overeen met hoe cultuur over het algemeen werkt: iets nieuws kan uitsluitend begrepen worden in het licht van het bekende.
4. Beoordelen Hoe kun je omgaan met beoordelen bij cultuuronderwijs? Een oordeel met betrekking tot cultuuronderwijs is een oordeel dat betrekking heeft op cultureel zelfbewustzijn, cognitieve vaardigheden en mediavaardigheden. Het is dus eigenlijk een samengesteld oordeel. Het oordeel zou geveld moeten worden door wie inzicht en ervaring heeft in deze vaardigheden, en in de leerling (zie het punt hiervoor). Een panel van meerdere deskundigen (vakleerkracht, leerkracht, expert) zou een geschikte vorm kunnen zijn om tot een zekere objectiviteit te komen. Zegt het kader iets over het beoordelen van leerlingen en hun werk? Niet direct. Wel suggereert het dat je bij de beoordeling van leerlingen rekening kunt houden met hun cultuur (hun herinneringen, hun cognitieve en mediavaardigheden en hun ontwikkeling). Als in een les het product het middel is en het proces van cultureel zelfbewustzijn bij leerlingen het doel hoe beoordeel je dan zowel het product als proces?
3
Het product (het ding of artefact) is het medium waarin het zelfbewustzijn wordt uitgedrukt. In die zin is het de uitdrukking van een proces. Bij de beoordeling (zie hierboven) kan ook met het proces rekening worden gehouden, en met de mediavaardigheden waar de leerling over beschikt.
5. Herkenning disciplines en vakken in het kader Waar vind ik de kunsten (beeldend, dans, drama, muziek, foto/film), erfgoededucatie en media-educatie terug in het kader? Ze worden nergens genoemd. Ieder kunstvak is een combinatie van cultureel zelfbewustzijn, verbeelding en mediavaardigheden. Andere vaardigheden (zoals waarneming of analyse) hebben een dienende rol. Media-educatie, in de zin van mediawijsheid en mediageletterdheid, is onderwijs in het gebruik van (meestal) publieke media als radio, televisie, de computer. Vanuit het kader gedacht is cultuuronderwijs altijd ook mediaonderwijs omdat cultuur niet zonder (digitale)media kan. In erfgoededucatie ligt de nadruk op de herinnering, en met name (maar niet uitsluitend) de herinnering die waarneembaar en tastbaar (in de vorm van voorwerpen) is. Vanuit het kader is erfgoed altijd een aspect van cultuuronderwijs, omdat cultuur bestaat bij gratie van de herinnering die ingezet wordt in het veranderende heden. Wat is de plaats van media-educatie binnen het theoretische kader? Media-educatie wordt in het theoretische kader ruimer opgevat dan alleen educatie in de digitale en/of nieuwe media. Het beheersen van de media in brede zin (lichaam, voorwerpen, taal, grafische media) is voorwaardenscheppend voor cultuur en voor cultureel (zelf)bewustzijn. Het cultureel (zelf)bewustzijn bestaat namelijk niet in het luchtledige maar maakt altijd gebruik van een medium. Dus media-educatie is van groot belang: hoe beter je de media beheerst hoe beter je uitdrukking kunt geven aan je ervaring en dus ook aan je cultureel (zelf)bewustzijn. Horen de vaardigheden en de media nu bij alle vakken? Ja, de vaardigheden en media kun je terugvinden in alle vakken. Elk vak besteedt namelijk in meer of mindere mate aandacht aan de vaardigheden en media. Bij biologie, bijvoorbeeld, zal een leerling goed moeten leren kijken en observeren (waarnemen), zich voorstellen hoe het menselijk lichaam er van binnen uitziet (verbeelden), planten benoemen en determineren (conceptualiseren) of een dierlijk orgaan ontleden (analyse). Hij gebruikt daarbij verschillende media: de eigen zintuigen, voorwerpen (zoals een microscoop), taal (voor het verslag) en grafische symbolen (tekeningen, modellen, grafieken). Waarom zou je bij het ontwerpen van een les eerst aandacht moeten besteden aan de vaardigheden en dan pas aan de media (in het zwarte boekje houden jullie deze volgorde aan)? De volgorde in het zwarte boekje zegt niets over de opbouw van een les. De volgorde zegt wel iets over de structuur van cultuur, namelijk door middel van een vaardigheid in een medium. Waar blijven de vakspecifieke vaardigheden? Bijvoorbeeld de specifieke vaardigheden voor beeldend? Je zou kunnen zeggen dat de vakspecifieke vaardigheden thuis horen bij de media (de media worden hier dus ruim opgevat). En ook hier geldt: hoe beter je de specifieke vakvaardigheden beheerst, hoe beter je uitdrukking kunt geven aan je ervaring en dus ook aan je cultureel (zelf)bewustzijn. Hoe beter je kunt beeldhouwen, schilderen, filmen of assembleren, hoe beter je kunt laten zien wat je bedoelt. Als je uitgaat van een geïntegreerde benadering, wat is dan nog de kern van je vak? Moet nu alles in samenhang? Waar blijft mijn vak? Het kader van Cultuur in de Spiegel schrijft geen geïntegreerde lespraktijk voor. Dat wil zeggen: het kader laat zien hoe aspecten van (cultuur)onderwijs samenhangen – in die zin is het dus wel geïntegreerd -, maar dwingt niet om ook geïntegreerd les te geven. Dat is een keuze die men maakt. Hoe verhouden de cultuurvakken zich t.o.v. de avo-vakken en zaakvakken?
4
De tegenstelling tussen zaakvakken en cultuurvakken is eigenlijk een dubbele tegenstelling: die tussen twee objecten (‘natuur’ en ‘cultuur’) en die tussen twee benaderingswijzen: tussen vakken waarin de nadruk ligt op observatie en analyse (de zaakvakken) en vakken waarin de nadruk ligt op verbeelding en interpretatie (de cultuurvakken). Het verschil is niet absoluut – ook in de zaakvakken zijn verbeelding en interpretatie belangrijk, en omgekeerd maken de cultuurvakken ook gebruik van observatie en analyse. In ons onderwijs lijkt het soms alsof het object (natuur of cultuur) ook meteen een bepaalde benadering (observatie en analyse tegenover verbeelding en interpretatie) met zich meebrengt. Ten onrechte, omdat het de indruk wekt dat er twee soorten werkelijkheid zouden zijn. Dat is niet zo. Cultuur is een vorm van natuur (de menselijke natuur) die geanalyseerd en geobserveerd kan worden en natuur wordt behalve waargenomen en geanalyseerd ook verbeeld en geïnterpreteerd. Hoe zou je wiskunde en scheikunde kunnen herkennen in de theorie? In wiskunde, scheikunde, natuurkunde, biologie – de bètavakken – ligt de nadruk op de analytische vaardigheden. De waarneming (observatie), verbeelding (techniek) en conceptualisering (taal) staan in dienst van de analyse van aspecten van de natuur. Wiskunde is de taal van de analyse, techniek is de verbeelding die de analyse dient (denk aan het ontwerpen en maken van waarnemings- en meetapparatuur, maar ook aan het ontwikkelen van hypotheses en het doen van ontdekkingen), en de observatie moet enerzijds de analyse bevestigen en anderzijds leidt zorgvuldige observatie vaak weer tot nieuwe vraagstukken die om analyse vragen. Als zodanig zijn de bètavakken geen cultuuronderwijs. Aan de andere kant is wetenschap een belangrijk aspect van cultuur en de reflectie op wetenschap – op de taal van wetenschap, op de geschiedenis, en op de maatschappelijke en ethische implicaties – zijn dus wél een wezenlijk aspect van cultuuronderwijs. De reflectie op wetenschap – in het nieuws, in de kunsten, in politiek en filosofie – zou een centraal onderdeel van het cultuuronderwijs moeten uitmaken, zeker in onze hedendaagse cultuur. Omgekeerd zou je ook kunnen zeggen dat cultuuronderwijs dus een belangrijk aspect van de bètavakken zou moeten zijn – juist om de broodnodige reflectie te ontwikkelen. Is een spreekbeurt houden over de stoommachine nu ook cultuuronderwijs? Zeker, tenzij het alleen gaat over de natuurkundige principes van het apparaat. Wat is de relatie tussen Cultuur in de Spiegel en de kerndoelen, eindtermen en bestaande leerlijnen? De kerndoelen, eindtermen en leerlijnen zijn van een andere orde dan het theoretisch kader van Cultuur in de Spiegel. De kerndoelen, eindtermen, maar ook leerlijnen zoals Tule en het Leerplan Beeldend van VONKC zijn gericht op vakken en doorgaans samengesteld door vakdeskundigen. Het theoretische kader van Cultuur in de Spiegel biedt een breder kader. De theorie zelf is dus geen leerlijn en bevat ook geen doelen, maar kan wel als fundament worden ingezet om leerlijnen of doelen te onderbouwen.
6. Wetenschappelijke theorie versus onderwijspraktijk Hoe kan ik mijn passie en liefde voor mijn vak nog kwijt als alles zo getheoretiseerd wordt? Als de passie en liefde voor een vak is gericht op het bieden van kwaliteit en zicht op hoe je leerlingen kunt laten groeien, dan biedt het theoretische kader vooral houvast. Het kader zal, zoals we dat nu zien, een bijdrage kunnen leveren aan het verplaatsen van de discussie over het wel of niet ‘geloven’ in cultuurvakken (en dus in het belang ervan) naar het gesprek over vakinhoud, samenhang en aansluiting. De theorie is abstract en moeilijk. Moeten het cultuuronderwijs en het kunstonderwijs nu ook moeilijk en abstract worden? De theorie is wellicht ingewikkeld, maar is zelf niet de inhoud van het cultuuronderwijs. Hij toont wel op een abstract niveau aan wat de inhoud en samenhang van cultuur(onderwijs) is. Wij hopen dat de theorie een onderbouwing biedt die er toe bijdraagt dat docenten zich voortaan alleen nog
5
maar hoeven te bekommeren over de kernwaarden van hun vak en zich geen zorgen hoeven te maken over de status ervan. Zegt de theorie van Cultuur in de Spiegel iets over de didactiek? Nee, het theoretische kader is geen leertheorie, didactiek of ontwikkelmethode. Het kader geeft aan wat cultuur is, hoe mensen vorm en betekenis geven aan een veranderende werkelijkheid.
7. Wat is het doel van onderwijs in cultureel zelfbewustzijn? Waarom zou je in het onderwijs überhaupt aandacht moeten besteden aan cultureel zelfbewustzijn? Het zelfbewustzijn bepaalt uiteindelijk hoe je handelt. Het ontwikkelen van het vermogen tot cultureel zelfbewustzijn maakt dat mensen vaardiger worden in het reflecteren (reageren) op zichzelf en anderen – op hun cultuur. En een goede kijk op de ander en op jezelf kan in de hedendaagse maatschappij de basis vormen voor een kritisch en cultureel zelfbewust burgerschap. Welke groei zou je leerlingen willen laten doormaken? Een groei naar cultureel zelfbewustzijn, en de ontwikkeling van het vermogen om dit zelfbewustzijn vorm te geven met behulp van hun cognitieve en mediale vaardigheden. Hoe hebben de leerlingen de pilots ervaren? Deze vraag kunnen we nog niet beantwoorden – wij hebben ons in ons onderzoek in eerste instantie op de docenten gericht. Waar moet het bij cultuuronderwijs over gaan, welke onderwerpen komen aan bod en hoe bepaal je dat? Cultuuronderwijs gaat over cultuur, de school bepaalt zelf welke aspecten van cultuur men belangrijk vindt om de leerlingen aan te bieden. Keuzes kunnen worden gebaseerd op de visie van de school, het referentiekader van de leerlingen, landelijke kaders (bv eindexamenthema's, Canon van Nederland, themakaternen bij methodes of burgerschap thema's) en actuele gebeurtenissen. De onderwerpen van cultuuronderwijs kunnen dus heel divers zijn. Zo kan cultuuronderwijs gaan over het weer, maar dan niet over het weer zelf, maar over de invloed van het weer op de cultuur van de mens, de invloed op ons gedrag van het weerbericht of onze fascinatie, vroeger en nu, voor extreme weersomstandigheden. Als cultureel zelfbewustzijn centraal staat, wat is dan de groei die je wilt laten zien in het onderwijs? Zie hierboven bij “welke groep zou je leerlingen willen laten doormaken?”. Zou je kunnen spreken van hoger en lager niveaus van cultureel zelfbewustzijn? En zijn er meerdere vormen van cultureel zelfbewustzijn? Zeker – afhankelijk van de ontwikkeling van de drie genoemde vermogens.
8. Algemene implicaties voor het onderwijs Moet ik nu al mijn methodes of lessen wegdoen en/of aanpassen? Nee, het denken en ontwerpen vanuit Cultuur in de Spiegel hoeft niet noodzakelijk te leiden tot ingrijpende wijzigingen in het bestaande programma, de methodes of lessen. Wel hopen we dat het theoretisch kader maakt dat scholen in hun onderwijs komen tot bewuste en onderbouwde keuzes en daarbij niet schromen om zo nodig programma's en of methodes aan te passen of verder te ontwikkelen. Welke vakken horen bij cultuuronderwijs? Vakken die doorgaans cultuur als onderwerp hebben zijn: de kunstvakken, geschiedenis, filosofie, de talen, religie en maatschappijleer. Maar elk vak kan natuurlijk in meer of mindere mate cultuur als
6
onderwerp hebben, want ook biologie kan aandacht besteden aan de ethische kwesties rondom gentherapie en bij techniek kan een les over energie ook gaan over een duurzame cultuur. Wat is de meerwaarde van het onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel? En kunnen we dit ook al enigszins zien in de onderwijspraktijk bij de pilot-projecten? De meerwaarde ligt in de duidelijkheid die Cultuur in de Spiegel verschaft over inhoud, samenhang en aansluiting van het cultuuronderwijs, en de mogelijkheden die het biedt om een doorlopende leerlijn te ontwikkelen en af te stemmen met het culturele veld. De resultaten van de pilotprojecten worden in 2013 bekend gemaakt. Blijkt uit het kader dat iedere docent hetzelfde zou moeten doen? Zeker niet. Het kader biedt precies dat: een kader. Heeft een reguliere docent wel voldoende expertise om cultuuronderwijs volgens Cultuur in de Spiegel te ontwikkelen en te geven? Hoe zit het met het CZB van docenten? Onze ervaring tot nu toe is dat docenten enig gevoel moeten hebben voor een analytische houding en dat ze het leuk moeten vinden om hun eigen onderwijs met een analytische blik te beschouwen. Kun je vanuit Cultuur in de Spiegel een canon voor cultuuronderwijs opstellen? Nee. Hoe zorg je dat het gesprek over het brede cultuurbegrip en over cultuuronderwijs in een school op gang komt? Een discussie over een breed cultuurbegrip en cultuuronderwijs kan op gang komen als een school behoefte heeft aan duidelijkheid over het begrip cultuur, én de noodzaak voelt om meer zicht te krijgen op de inhoud, samenhang en aansluiting van cultuuronderwijs. Het gaat dus niet zo zeer om het op gang brengen van een discussie over cultuuronderwijs als wel het verkennen van de behoefte aan meer grip op cultuuronderwijs. Hoe zorg je voor draagvlak? De schoolleiding speelt hier een cruciale rol. De schoolleiding dient duidelijk te maken wat de noodzaak is van cultuuronderwijs in de school. Doorgaans ontstaat een behoefte binnen vaksecties of docententeams. Zij kunnen voorlopers zijn, maar een brede discussie heeft pas effect als de schoolleiding deze zelf start, de discussie structureel in haar beleid opneemt en het gesprek breed binnen de school weet uit te zetten. Moet cultuuronderwijs altijd in projectvorm worden gegeven? Nee, zeker niet. Het theoretische kader zegt niets over de onderwijsvorm. Aandacht voor cultuuronderwijs kan dus plaatsvinden in (losse) vakken, in projectweken, tijdens excursies, tijdens themamiddagen of in leergebieden en domeinen. In het onderzoeksproject wordt vaak gesproken over pilotprojecten, maar dit zegt dus niets over de ingezette onderwijsvorm.
9. Cultuuronderwijs en culturele instellingen en diverse betrokkenen Is de theorie ook van belang voor culturele instellingen? Ja. Het kader biedt mogelijkheden voor afstemming tussen scholen en instellingen. Wat levert de theorie concreet op voor OCW, schoolleiders, docent, leerling en ouders? Ook hier geldt hetzelfde, het kader biedt mogelijkheden voor een betere afstemming tussen de verschillende partijen en duidelijkheid over wat cultuuronderwijs inhoudt. k heb als culturele instelling 40 scholen onder mijn hoede, moet ik nu 40 leerlijnen ontwikkelen? Ja, in principe wel. Een leerlijn voor cultuuronderwijs zal namelijk altijd moeten worden afgestemd op de leerlingen van de school. Het leerplankader en de algemene profielen van kinderen en jongeren van 4-18 jaar bieden hierbij ondersteuning.
7
10. Eindproducten Cultuur in de Spiegel begin 2013 Kunnen we begin 2013 rekenen op een universele leerlijn cultuuronderwijs? Nee, de basis voor de leerlijn cultuuronderwijs wordt namelijk gevormd door de cultuur en ontwikkeling van de leerlingen. Dus de leerling vormt als het ware de leerlijn. Elke docent en school is zelf verantwoordelijk voor de leerlijn en de invulling ervan. Hij zal moeten afstemmen wat leerlingen in voorgaande jaren hebben gehad, wat ze op dit moment bij de verschillende vakken krijgen en wat ze in de komende jaren zullen krijgen. Er komt geen universele leerlijn maar wel een leerplankader. Hoe gaat het leerplankader eruitzien? Een leerplankader biedt scholen een leerplankundig kader om cultuuronderwijs vorm te geven. Dit kader bestaat voor een groot deel uit vragen, verwerkt in handreikingen, instrumenten en voorbeelden, die cruciaal zijn bij het ontwerpen en invullen van cultuuronderwijs op een school. Ook biedt het leerplankader een overzicht van wat een gemiddelde leerling tussen zijn 4e en 18e levensjaar kan op het gebied van de vier vaardigheden en de vier media. Het leerplankader zal daarbij een gemeenschappelijk kader vormen waarmee docenten en scholen met elkaar in gesprek kunnen gaan. Is het leerplankader geschikt voor alle type scholen? Ja, het kader met vragen geldt voor cultuuronderwijs in het algemeen. Kunnen docenten direct aan de slag met het leerplankader? Het leerplankader is geen methodische uitwerking van cultuuronderwijs. Het biedt een kader met vragen en aandachtspunten. Het is dus niet direct toepasbaar in de klas, maar biedt juist wel heel veel houvast voor een kritische discussie binnen docententeams en/of scholen die hun eigen cultuuronderwijs verder willen ontwikkelen of onder de loep willen nemen. Wat kun je met het diagnose-instrument? Het diagnose-instrument is bedoeld om de discussie over het cultuuronderwijs op een school op gang te brengen en er richting aan te geven. Het stelt een aantal vragen die ertoe leiden dat een school (bestuur, kernteam, staf) zich bewust wordt van het eigen cultuuronderwijs. Dit zelfbewustzijn kan de basis zijn voor gemotiveerde keuzes en maatregelen. Wat kun je met het leerplankader? Het leerplankader geeft aan de theorie van Cultuur in de Spiegel een leerplankundige invulling, inclusief voorbeeldmatige leerlijnen, voorbeelden en handreikingen. Het biedt scholen, culturele instellingen, opleidingen en andere geïnteresseerden zicht op hoe cultuuronderwijs kan worden ingevuld en wat de mogelijkheden ervan zijn. Wat kun je met de handreikingen? De handreikingen bieden hulp bij het praktisch uitwerken van cultuuronderwijs. Er zijn onder andere handreikingen gericht op het in kaart brengen van de leefwereld van de leerlingen, het opstellen van doelen, het uitwerken van cultuuronderwerpen en het herkennen van cultuuronderwijs elementen in een methode. Wat kun je met de website? De website www.cultuurindespiegel.nl biedt nieuws, achtergronden, artikelen en andere producten van het onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel. Wat kun je met de handreiking voor kwaliteit? De handreiking voor kwaliteit is bedoeld om scholen en docenten te ondersteunen bij het bepalen van de kwaliteit van werk (proces én product) van leerlingen. Het is een poging om het theoretisch kader te vertalen naar een evaluatiemodel dat voor docenten hanteerbaar is.
11. Het maken van cultuuronderwijs Hoe vertaal ik de theorie naar mijn onderwijspraktijk? De antwoorden in de FAQ-lijst geven vanuit verschillende perspectieven zicht op hoe de theorie als basis kan dienen voor het onderwijs. In november 2013 verschijnt het leerplankader met de
8
bijbehorende handreikingen en voorbeelden dat u concrete inzichten zal bieden om invulling te geven aan uw cultuuronderwijs. In tussentijd kunt u de discussie op gang brengen door te oefenen met het diagnose-instrument.
9