()ueeste pargang rj (zoo8) nummer
artinger,Walter,
Religion und Brauch. Darmstadt:Wissenschaftliche
r
Buchgesellschaft, r992.
(ussling,AngelusA.,'Literaturbericht zum Fronleichnamsfest',in:JahrbuchfiirVolkshunde z6 (zoq), , Rijcklof (ed.),Ioannis Rusbrochii Ornatus spirítualis desponsationis, Cerardo Magno Turn t: Brepols, zooo, Corpus Christianorum Continuatio Mediaevalis r7z. n, 'Het religieuze leven in het Grote convent te Doesburg', in; ons ceestelijk.Erí Janse,Ant z+ ( z o o o ) , 8 4 04. Joosting,J.G.
S. Muller
Van woerde tot woerde oft van synne te sinne of van beiden ondermenghet Petrus Naghel ouerhet vertalenuan de bijbel KarrY DE BuNonr
(eds.),Bronnen uoor degeschiedenkder kerkelijke rechtsytraakin het bisdom (Jtrecht
deel 5: Provinciale en synodale statuten.seendrechten.Den Haag: Nijhotr, r9r4,werken der
tot uitgaafder
bronnen van het oud-vaderlandsche
Lambot, C.,'Eve de
[nt-Martin et les premiers historiens liégeois de la Fête-Dieu', in: studia euchaítofestosanctissimicorporis christí tz46 - r94ó.Bussum:paul Brand en Anrwerpen: De Nederla Boekhandel,1946,ro-36. Lambot, C. & I. Fransen ( , L'Offce de la Fête-Dieuprimítíve.Tëxtes et méIodies retrouués.Maredsous: ristica DCCi
anní a
Éditiotrr de Maredsous. r
Lentner, Leo p old, Vollasprache . Ceschichteeínerltbensfragebis zum Ende desKonzils uon Tiient.Wien: Herder, r964,Wie BeitrágezurTheologie 5. Morris, Collin, The Discoueryof the gidual rc50-tzoo.Torontoetc.:(Jniversiry oÍIlicronto press,t9g7 (rst edition r97z). Mulder-Bakker,Anneke, Liuesof theA .The Riseof the Urban Recluse in MedieualEurope.Philadelphia: universiry of Pennsylvania Pre Mulder-Bakker,Anneke, Verborgen Wouwen. in de mi dd eleeuwse st ad. Flilversum:Verlorcn. zoo7, Middeleeuwse Studies en Bronnen roól Prein,J.,'D odenlirurgie', in: Líturgisch woordenboeh, L /Maaseik Romen, 1958-1962,j43 - j j r. Reinburg,Virginia,'Prayer and the Book of Hours', Roger S.Wieck, The Book.of Hours ín Medieual Art and Life.London: Sotheby'sPublications,1988, 4. Ruh, Kurt, Geschichte der abendlàndíschen Mystik,Bd. und Franzískanische Mystik der Friihzeit.Miinchen: Beck, r993. Schepers,Ke es (ed.),IoannisRusbrochiiDe ornatuspiritualiumntfo!, ,WilhelmoI ordaniinterprete.Turnhout: Brepols,zoo4, Corpus Christianorum Continuatio lis zo7. Schmitt,Jean-Claude,'Du
bon usage du
', in: Faire uoíre. tésde Ia dffirsíon et de Ia réception desrnessages religieuxdu XIÍ au Xll síàcle.Rome: École Fran de Rome, ry8r,33716r. Thomas van Kempen, De navolginguan Christus naar de Brusselse A . Kapellen: Pelckmans en Kampen:Kok Agora, r9953. Van derVelden,G.,'Boerpsalmen',in: L íturgkchwoordenboek,r. Roermond/M ik:Romen, ry58-t96z, 3or-303. Van Dijk, R.Th.M.,'Het getijdenboek van Geert Grote', jn: ons ceestetíjkEf r 9 9 o ) ,r 5 ó - r 9 4 . van Dijk, R.Th.M.,'Methodologische kanmekeningenbij her onderzoek van getij nboeken',in:Th. Mertens (red.), Boekenvoor de eeuwigheíd. Míddelnederlands geestelijk. proza.Amste : Prometheus. 1993,zro-229, Nederlandseliteratuur en cultuur in de middeleeuwen g. VanWijk, N.,Het getijdenboek, uan GeertGrotenaar het Haagsehandschriftryj E zt.Leidenl r9+o, Leidsedrukken en herdrukken, kleine reeks r. Walters,BarbaraR.,Vincent Corrigan & PeterT. Ricketts (eds.),The Feastof Corpus Clristi. lversity Park, PA: PennsylvaniaState{Jniversity press,2ooó. Weiler,Anton
Inleiding
recht. rweede reeks ró.
G. (ed.), Cetíjilen uan de EeuwigeWijsheíd naar de uertaling uan Ceert Grote.Bearn:Ambo,
r
De Hernse kartuizer Petrus Naghel (tr:qS), de persoon die we waarschijnlijk kunnen identificeren met de'Bijbelvertaler van r3óo', was één van de meest productieve vertalers uit de veertiende-eeuwse Nederlanden.' In de periode van ;3S7 tot 1388vertaalde hij immers een groot ^xntll klassiekers uit de christelijke literatuur naar het Middelnederlands, waaronder de Itgendt aurca van Jacobus de Voragine, de Regr'la Sancti Benedictien Johannes Cassianus' Collationespatruftt. Ztjn belangrijkste werk, waaraan ook zijn vroegere noodnaam refereerde,is wellicht de zogenaamde'Flernse bijbel', een project waaraaÍ Naghel in totaal meer dan rwintig jaar heeft gewerkt.' Het begin van dit project liE in de jaren r3óo-ór, toen Naghel zijn fweedehge Historiebijbelvoltooide op verzoek van de Brusselsepatriciër Jan Tàye. Deze vertaling was gebaseerdop de historische boeken van de Vulgaat,werd geglosseerden aangevuld met niet-bijbelse verhaalstof en met coÍrunentaren uit onder andere de Historia scholasticavan Petrus Comestor. Later vertaalde Naghel voor diezelfde Jan Taye op onbekende tijdstippen nog andere delen van de Vulgaat,tewetenJob,Psalmenen de didactische boeken, om rond 1384 te besluiten met de profetenJesaja,Jeremiaen Ezechië\. Hiermee is Naghel veranrwoordelijk voor de eerste, bijna volledige prozavertaling van de bijbel in het Middelnederlands. De proloog op de Pentateuch, die tevens fungeert als algemene proloog op de Historiebijbel,is nagenoeg de enige van al zijn werken waar Naghel uitgebreid aandacht besteedt aan de gehanteerde vertaaltechniek.3 Of dit betekent dat hij alle werken op dezelftle manier vertaald heeft, valt nog te bezien. Het ligt immers voor de hand dat uitgerekend een bijbelvertaling uitnodigt tot een veranrwoording van de wijze van vertalen.a Hoe wenselijk een dergelijke toelichting op deze plaats ook moge zijn, vreemd genoeg heeft Naghel gekozen voor een bijzonder vage formulering - althans in de ogen van de moderne lezer.Zelfs wanneer we de in de titel van dit artikel aangehaaldefrase in haar context bekijken, blijft onduidelijk wat Naghel precies bedoelt:
*
Op deze plaats wil ik graag Geert Claassens,AnFaems en Mikel Kors bedanken voor hun kritische opmerkingen bij een eerdere versie van dit artikel. r Voor de identificatie van Perrus Naghel met de Bijbelvertaler van 136o,zie Kors 2oo7, Í7-3r . zie Kors zoo7, y-46. z Voor de term'Hernse bijbel' en de preciezeinhoud van de rwee delen van de Hístoriebíjbel, 3 Naast een algemene verzuchfing over vertaalproblemen in de subproloog op Daníël maakt Naghel nog expliciete opmerkingen over de gehanteerdevertaaltechniek in de subprologen op Cyrus en II Makkabeeën.Dezepassageskomen verderop aan bod. 4 Op de risico's die aan het vertalen van de bijbel verbonden zijn en die een veranfwoording van de vertaaltechniek noodzakelijk maken, kom ik verderop nog terug.
r8
Queeste jaergang rj (zoo8) nuruner
r
Oec en meyne ic in desen werke in neghenen poente jeghen die meyninghe der Scriftueren te doene, mer metter hulpen des Heilichs Gheests daer sy mede beschreven es, soe meyn icse gherrouwelijc te dietschene soe ic naest mach, die lettere houdende van woerde tot woerde oft van synne te sinne of van beiden ondermenghet, soe dat het die lude verstaen moghen na den sede vàn onsen lande.t
De frase udn woerdetot woerdeoft uan synne te sinne of uan beidenondermenghelwordt hier evident ingebed in twee globale vertaalstrategieën:een brontekstgericht e (te dietschene soeic naestmach)en een doeltekstgerichte (soedat het die lude uerstaenmoghenna den sedeuan onsenlande).uMet van woerdetot woerdeoft uan synne te sinne verwijst Naghel onmiskenbaar naar het in de Latinitas gangbare onderscheid tussen uerbumde uerboen sensurnde sensovertalen, maàr de manier waarop we de volledige frase binnen de fwee vermelde globale vertaalstrategieën moeten begrijpen, Iaat zich niet meteen raden. Vooraleer ik echter dieper inga op dit interpretatieprobleem, wil ik de toepassingsmogelijkheden van het onderscheid uerbum-sensumverkennen. Dit begrippenpaar duikt immers als een gemeenplaatsop - zo lijkt het tenminste - in zowxt elke theoretische beschouwing over de Heilige Schrift en exegese,over vertalen in het algemeen en dat van de bijbel in het bijzonder. Ook in Naghels algemene proloog op de Histoiebijbel komen elementen uit elk van deze theoretische beschouwingen aan bod, bovendien worden ze expliciet in verband gebracht met elkaar. Ten behoeve van de duidelijkheíd zal ik ze hieronder afzonderlijk behandelen.
Bijbel en exegese Naghel opent zijn proloog op de Hktoriebijbel rnet een pleidooi voor het nut van zijn vertaling en baseert zich daarvoor op een citaat ontleend nnJesaja 55,r: Onse Here God voersiende die groete droecheit van devocien die in sinen volke toe te comene was ende wesen soude, soe roept Hi ons ende alle traghe menschen ende biedt ons sine gracie bi sinen propheteYsaie ende seit aldus: Ghi alle die dorst hebt, coemt ten wateren, ende die negheen sylver en hebt, coemt toe, coemt, coept ende eet; coemt, coept sonder sylver ende sonder enighe wisselinghe wijn ende melc.
Dit wateLzo e4pliciteert Naghel, is de bijbel.'Deze tekst werd ons overgeleverd door de eerste vaders en patriarchen, en is rechtstreeks geinspireerd door de Heilige Geest (die ons bescreuen es biden HeileghenGheest).Dat wij deze tekst onfvangen hebben, zo gaat Naghel verder, is opdat wij ons daar in oefenen (erover mediteren) zouden, en constant de lesseneruit voor ogen houden.Ten overvloede haalt Naghel nog een bekend citaat van Paulus ín Romeinen rS,4 aan om het nut vaLndeze tekst te onderstrepen: Dat bescreuenes,dats besueuentonserleringhen, om dat wi biden troesteder Scrftueren selenhebbenhope. Ik citeer hier en verderop de algemene proloog naar de uitgave in De Bruin Íg77a, r-4. Voor de begrippen'bronrekstgericht' en'doelteksrgericht' zie verderop. 7 Dit blijkt een craditionele interpretatie te zijn, die bijvoorbeeld ook al bij Gregorius de Grore rerug re vinden is; zie Kors zoo7, Í55. 5 6
Karrv Ds BuNosr Vanwoerdetot woerdeoft vanrynnete sinneof vanbeidenondermenghet rg Met de hierboven geparafraseerdeopening onderschrijft Naghel op ondubbelzinnige wijze de traditionele christelijke opvatting van de bijbel als de volledige geopenbaarde waarheid van God, waaruit alle nodige kennis gepuurd kan worden.' De woorden van de Schrift zijn Gods woorden, maar uitgedrukt door de menselijke auteurs door wie God sprak, of die rechtstreeksdoor de Hefige Geest geïnspireerd werden. God heeft ervoor gekozen zich in eenvoudige, menselijke bewoordingen tot de mens te richten, opdat deze Hem zou kunnen begrijpen.e Maar dat de bijbel geschrevenis in de menselijke taal,betekent niet dat de betekenis ervan zoÍrraarvoor het grijpen ligt.Voor de rniddeleeuwse gelovige blijkt de Schrift - net als een mens - een lichaam en een ziel te hebben. Het lichaarn zljn de woorden van de tekst, de'letter', of de letterlijke betekenis. De ziel van de bijbel is de spirituele betekenis, die achter de letter verborgen ligt.' In dit'verborgen'zit tegelijkertijd de notie'verhuld': de woorclen,als evenzovele symbolen, rnoeten de mens leiden naar inzicht in Gods wijsheid, en tegelijkertijd schermen ze de mens daar ook van af omdat hij anders verblind zou worden door het goddelijke Licht." Het ligt voor de hand om op die plaatsenwaar de letterlijke betekenis schijnbaar tegenstrijdig is, onduidelijk of duister, of soms ronduit onstichtelijk, op zoek te gaan naar een diepere betekenis." Meer nog, die duistere passagesin de bijbel worden beschouwd als een uitnodiging van God om de tekst grondig te onderzoeken, en de lezer heeft zelfs de plicht, gezien de goddelijke inspiratie en onfeilbaarheid van de Schrift, om schijnbare contradicties in het werk met elkaar te verzoenen. Maar uiteindelijk heeft elk onderdeel van de Schrift een diepere betekenis. Om het uit te drtrkken met een boutade van Hiëronymus in zijn Commentariorumin Jeremiamprophetam libriW: hoe meer de Schrift in haar woorden eenvoudig en gemakkelijk lijkt, hoe dieper ze is in de grootsheid van haar betekenissen.'3 Dit onderscheidtussenletter en geest(uerbumen sensnm,lichaamen ziel) vinden we ook in de exegeseterug, die zich bezighoudt met het uitleggen en interpreteren van de Schrift.'n Ook daar is er sprake van een letterlijke of histor.ischebetekenis - zo genoemd omdat de letterlijke betekenis doorgaans te vinden is in de historische boeken en een geestelijke of spirituele betekenis. De geestelijke betekenis wordt in de exegese verder onderverdeeld in fwee of drie niveaus: een allegorische, tropologische en eventueel nog anagogische betekenis.'i
De Lubac 1959-1964, deel I, volume r, 56. Evans rggÍ,r-2. ro Er wordt soms nog een verder onderscheid gemaakt ítssen littera (lingui'stische constructie), sensus(de letterlijke, meest duidelijke, open betekenis) en sententia(de diepere betekenis),zie daarvoorJohnson 1997,246.Maar tegen de veertiende eeuw vervalt het onderscheid russensensuseí sententia(zie Minnis 1987, ro6, noot 3). tr Zie De Lubac 7959-1964, deel I, volume r, r22 en rz4 en Smalley 1978,r-26. rz Zie De Lubac 1959-1964, deel II,volume z,6o-62. 4 Quí quantuffi ín verbissímplex diletur etfacilis,tantum ín ffiajestateseflsuut profundksimusesl (geciteerd nzr. de Patrologíal-atína,volume 24, kolom 8óód). 14 Zie De Lubac 1959-1964, deel II, volume 2, 522-535. 15 In principe is er nog een verschil tussen de letterlijke en historische betekenis, maar Naghel gebruikt in zijn proloog letter,Jondamenten histoie - over deze termen hieronder meer - als synoniemen van elkaar, reden waarom ik de zaakhier niet verder problematiseer.Zie verder De Lubac 1959-1964, deel II, volume 2,425-439 en Evans r99r, 67-7r.Het gehele proces van spirituele interpretarie - als tegenovergesteld aan de letterlijke interpretatie - wordt
8 g
Queestejaargang15 (zoo8) nummer r
'Wanneer
Naghel in het vervolg van zijn proloog ingaat op de verschillende betekenislagen van de Heilige Schrift, hanteert hij naar het voorbeeld van de Historía scholasticaeen drieledig exegetisch model, dat omschreven wordt met een architecturale metafoor.'u De historische of letterlijke betekenis vormt het fundament. Hicrop worden de muren gebouwd, dat is de allegorische betekenis. Binnen deze interpretatie verwijzen gebeurtenissen naar toekomstige gebeurtenissen (Allegoriees alsbi enenwerke dat historelecgheschiet es,eengheestelijcdinc beteekentwaert bi fygueren dat te gheschiene es).Het dak, ten slotte, wordt gevormd door de tropologische of morele betekenis, die de mens leert hoe hij een deugdzaarnleven moet leiden." In het verleden, zo voegt Naghel eraar^toe, hebben de theologen (heilegen)zích heel wat moeite getroost om de bijbel op allegorische en morele wijze te interpreteren, en hebben ze ons menig mooi boek over dit onderwerp nagelaten.Ter afsluiting van zijn pleidooi grijpt Naghel terug op het beeld van de bijbel als water: Hier om, alsoe wi voerseit hebben, soe es tfondament
die historie, ende men machse wel be-
dieden teghen watere, want si es wel ghelijc Abrahams endeYsaacs putte, dien si hieten'Barsabee', dats overvloeiecheit,want
watmeffe
uutsciep, hi bleef altoes even vol.Alsoe
eest bider
historien, daer mach elc na sinen stade gheestelijc uut nemen dat sinen stade betaemt, nochtan blijft sy even vol.Want
Fulgencius seit: In Gods woerde es overvloeielec
te mensche nutten mach ende donvolmaecte
dat die volmaec-
sughen mach. Dus waert dan dit water verwan-
delt in wine ende in melke, dat ons God biedt sonder silver ende sonder enighe wisselinghe te coepe.'t
De letterlijke betekenis (het water)van de bijbel, waarvoor Naghel hier de aanduidingen tfondalnenten historiegebruikt, is onuitputtelijk. Maar niet iedereen kan haar op dezelfde wijze doorgronden. Afhankelijk van zijn intellectuele capaciteiten kan een mens verder doordringen in de betekenis van de bijbel;de ongeleerde moet zich tevreden stellen met de eenvoudige materie (melk), terwijl de geleerde ook de complexere materie tot zich kan nemen (*tjr).'o vandaag de dag ook aangeduid met de termen'allegorie'of 'typologie', hoewel er wel degelijk een (methodologisch) verschil tussenbeide termen bestaat,en geen van beide recht doet aan de complexiteit van de toenmalige realiteit.Allegorie in snikte zin slaatop die methode,waarbij aardserealiteiten symbolisch geihterpreteerd worden als een verwijzing naar hemelse realiteiten ftijvoorbeeld het Hooglied als allegorie van Chrisrus en Kerk, of Kerk en ziel).Typologie daarentegenduidt die methode aan,waarbij een historische gebeurtenis geïnrerpreteerdwordt als de vooraGchaduwing van een andere ftijvoorbeeldJonas'driedaagse verblijf in de buik van de walvis als een vooraÍichaduwing van Christus'verrijzenis na drie dagen). Zie'trigg r99o. Ook combinatievormen als allegorische rypologieën zijn mogelijk: daarbij berust de rypologie op een allegorischeinterpretatie,zie Lampe 1969,rór- rózVoor dedrie-envierledigeexegetischemodellen,zieverderDeLubaclg5g-1964,deelI,volume r,tr9-r69. t6 Voor het spreken over de Schrift in architecturale beelden, zie verder De Lubac, 1959-1964, deel II, volume r, 4t-6o. 17 Over de Histoia scholastitaals bron voor het hier door Naghel gehanteerde exegetische model, zie Kors zoo7, t5ó. Naghel moet ook het viervoudige model van Johannes Cassianusmet een letterlijke, allegorische,rropologische en anagogischebetekenis gekend hebben, zie daarvoor Claassenszoo5. 18 Het citaat is ontleend Fulgentius Ruspenis' sermoen De ilispensatoibus dominí:Í. . .l ut in uerboDei abundetquod pefectusmmedal,abunilet etíam quoil paruulus sugat (geciteerd naar de Patrologíal-atina,volume 65, kolom 7r9d). 19 Het omschrijven van de letterlijke en geestelijke betekenis van de bijbel als melk'versus wijn of- in andere teksten - vloeibaar versus vast voedsel is heel tradirioneel. Een ander voorbeeld van het wijn versus melk-type is te vinden in De Lubac 1959-1964, deel I, r'olume r,25. De tegenstellingvoedsel-drank vinden we al terug bij Origines: SícergoetíamsíJamesueniat aliquando,quoil Dominus non praestetecclesiae suae!si quando tamen accidat,quí habet intellectum et exereítíumin meilitatíoneverbí Dei et consístitmedítari in legeeíusdíe acnode atqueexercerc sead íntellectumspíritalem
K,qrrv
Dn BLTNDnI-
Van woerde tot woerde oft van synne te sinne of van beiden ondermenghet
2r
Nadar Naghel zodoende omstandig het nut varr zljrr bijbelvertaling onderbouwd heeft, gaat hij in zijn proloog verder in op het publiek dat hem voor ogen staat: Om dese sake heeft mi langhe int herte gheweest dat ic gherne dit fundament vander ScriÊ tueren uuten Latine te Dietsche trecken soude, om dat ic hope datter menich salich mensche es van clergien, sijn profijt in doen soude, ende dat oec enighe lude den tijt daer in corten souden, als si te anderen idelheiden gaen solden op die heileghe daghe die gheordineert sijn ende gheset sijn vander heilegher kerken, dat die ghemeyne lude op die daghe
die ongheleert
die kerke oeffenen souden [...].
Hier legt Naghel expliciet de link tussen het publiek van gewone, ongeleerde mensen voor wie hij zijn vertaling maakt en de materie (dit Jundament) die hij voor hen gaat vertalen.Tegen de achtergrond van het eerder door Naghel geschetsteexegetische kader krtjgt deze uitspraak dan ook het karakter van een vertaalprogramma. Precies omdat hij voor een ongeleerd publiek vertaalt, zal hij zich beperken tot dat niveau van de tekst dat voor hen begrijpelijk is.We moeten in zijn vertaling van de Vulgaat dus geen allegorische of morele interpretaties verwachten, omdat die mogelijk te moeilijk zijn voor een dergelijk publiek. l)oordat Naghel in zijn betoog bovendien de lerterlijke betekenis van de bijbel en de historische als synoniemen van elkaar gebruikt, impliceert het vertalen van hetfundament nogeen verdere beperking. Een substantieel deel van de bijbelboeken bestaat uit geschiedverhalen en met name deze zo'historische'boeken komen als eerste voor vertaling in aanmerking. Het genaamde blijkt inderdaad zo te zrjn dat Naghel die boeken waarvan algemeen aangenomen wordt dat ze niet letterlijk geïnterpreteerd mogen worden, zoals de grote profeten, oÊ wel niet vertaalt ofivel, zoals in het geval vtn Ezechiel,verkort weergeeft naar de versie in de Historia scholastica."' Met deze beperking tot de historische boeken van de Vulgaatzijn evenwel nog niet alle problemen van de baan. Ook deze boeken kunnen immers duistere passagesbevarren, die niet zo eenvoudig te begrijpen zljn of die niet letterlijk gelezen mogen worden omdat ze anders de lezer tot dwaling brengen.'' Naghel is zich bewust van dit probleem en kondigt aan: pucipientlum,inueníetin hispanem illum qui de caeloilescenditetfet eí sermoDei abundanscibuset profuens Potus,et non sopotueit perscnilarí,enmt ei setmonesDei delicíae(g-mysticaeíntellegentíae ueÍrrtnsí projundiorasacrumenta ltun cíbuset potLts, cireerd naar Prinzivalli 1995,róz).Voor andere vindplaatsenzie De Lubac 1,959-t964, deel II, volume 2,523. zo Zo geeft Naghel in de proloog op zijn latere vertalingvenJeremia en Ezechíëlaan dat hij de grote profeten díe índen aanvankelijkniet wilde vertalen omwille van de hoge moeilijkheidsgraad: L...1o^ díe hogeuerstandenisse prophetenuerborgenis simpelenmenschen,die alssí die prophetenhoren lesen,seggenendewanen dat hoer woerdesagensijn (geciteerdnaar De Bruin r978b, 8o). Hij geeft hier ook expliciet aan dat Ezechielniet letterlijk gelezen mag worden:Ezechiel,om dat hi alle sineuisioeneindengheestsach, soeis alle sine redenegheestelíkete verstaenendeniet na der letbeteileenissen endesíjn begínselendesijn einde uan sínen boekeen souileteíen,want hí spreeetal in fgueren ende gheesteliker (geciteerd naar De Bruin r978b, 8r). Hetzelftle zien we ook in Naghels tnogennaderletterenuerstaen ,nenntuwneftflee proloog op de vertaling van de didacrischeboeken, waar hij zijn publiek waarschuwt voor een letterlijke lezing van met name her Hooglied (vgl. De Bruin r978a, 3zo1zr).Naast Ezechíëlzijn ook de profeten Daníë\, Habakuk, Esdras en Nehemiain de Histoiebíjbel opgenomen in een bewerking naar de Historía scholastica(zie Kors 2oo7 , 4Í en 4t). 2r Zo stelt Hiëronymus in zljn DíaloguscontraLucíferianosdat het vasthouden aan de letter in sommige gevallen zelÍ} kan leiden tot de creatie van nieuwe leerstellingen: Scipturae non in legendoconsístant,sed in intellígentlo.Alioqi si litteramsequimur,possumuset nosquoquenot)um nobis ilogma eomÍ)oneÍe(geciteerd naar de Palrologial-atina,volsme is beducht voor het gevaarvan een onorthodoxe inter23, kolom rSza).Ook de vertaler vanhet Luikse diatessaron prerafie van de Schrift: hij zal, waar nodig, zijn vertaling voorzien van glossen en exposities, want Jeirdiede blote watt sijn, so bleuedit wercalte donker in uelestedenendeocsoudende wart ilie ic scre' alsoín Dídschealsesi in den textegescreven
Queeste jaargeng 15 (zoo8) nummer
r
Echter soe sal men weten ende verstaen, om dat die bibele in menigher stat es soe doncker van verstandenissen, soe sal ic tallen steden daert profijt ende orbere wesen sal, nemen uut Scolastica historia ende settent biden texte, mer dat salic wel tallen steden onderscheiden. waert beghint ende eynde neemt, met roden encke.
Bij die plaatsen die moeilijk te begrijpen zijn, zal Naghel toelichtingen geven. Deze verschijnen in de vorm van glossen en commentaren, die door rniddel van rode inkt
Ka:mv DE Buxnnr
Van woerde tot woerde oft van synne te sinne of van beiden ondermenghet
23
In zijn meest bekende werk over vertalen, de brief aan Pammachius (ook bekend als De optimogenercinterpretandi),houdtHiëronymus, onder verwijzing naar uitspraken van de bekende retorici Cicero en Horatius, een vurig pleidooi voor het vertalen var. sensum tot sensum.a6 Op dit algemene principe maakt hij echter één belangrijke uitzondering: Ego non solum fateor, sed libera voce profiteor scripturis sanctis, ubi et verborum
ordo mysterium
me in interpretatione est, non verbum
Graecorum
absque
e verbo, sed sensum ex-
primere de sensu. [k geef namelijk niet alleen !oe, maar verklaar openlijk dat ik bij het vertalen van Griekse teksten - behalve bij de Heilige Schrift, waar de woordvolgorde een geheimenis is - niet woord voor woord maar betekenis van betekenis uitdruk.]"
werp de expositie van de historische betekenis van de Vulgaat,sluit natuurlijk perfecr aan bij de door Naghel geponeerde vertaling van de letterlijke of historische betekenis." FIet geheel van zijn vertaling beanrwoordt daarmee in alle opzichten aan de definitie van vertalen zoals geformuleerd doorJoannes Balbus in zijn Catholicon:translatio estexpositiosententiaeper aliam linguam ('vertalen is het uiteenzetten van de betekenis in een andere tael')."'Het is in dit opzicht waarschijnlijk geen toeval dat Naghel, wanneer hij zich in zijn proloog op Cyrus verdedigt tegen eventuele critici, verwijsr nam zí|n vertaalarbeid met de term ontbijnden('toelichten, verklaren'), het Middelnederlandse equivalent van het Latijnse exponere.,a Nu weten we wel wát Naghel zalvertalen, maar nog steedsniet hoe.Vooraleer echter de interpretatie van zijn vertaaltechnische toelichting aan de orde te stellen, wil ik nagaanwat de eventuele bronnen hiervan zijn en hoe die toelichting zich verhoudt tot de in de oudheid en middeleeuwen algemeen atnvaarde norm betreffende het vertalen van de bijbel.
Het vertalen van de bijbel Het begrippenpaar uerbum-sensum speelt,zoalsgezegd,al sindsde klassiekeoudheid ook een belangrijke rol binnen de vertaaltheorie. Het vertalen van uerbume uerboen sensífin e sensr't wordt d?,af- heel eenvoudig gesteld - begrepen als een tegenstelling tussenletterlijk en vrij vertalen. De klassiekevertaaltheorie werd door de kerkvader Hiëronymus (ca. 35o-4zo) met enige modulaties aan het middeleeuwse'Westen overgeleverd.,, ue in somensteilenschíneniegen reileneenilejegen onsegheloeue,alsein die stat ilaer onseHere segt:,,5i oculrs tt*ts scanilalízat te,etc." (geciteerd naar Besamusca& Sonnemans 1999,46).Dit risico op ketterse interpretaries is natuurlijk een van de belangrijkste argumenten tegen een zelfltandige lectuur van de Schrift door leken (zie ook ve.derop). 22 over de Historía scholastíca en het gebruik ervan door Perrus Naghel, zie Sherwood-Smith 2ooo, respecrrevelijk r-34 en r47-164. 23 Balbus r97r- Over de verschillende betekenissen van interpretÁtíoen translatio zie verder ook Kelly rg7g,Íespectievelijk 48 en 55. 24 Met nochtanueet ic wel endertoírsieilat onseuerc hier aJ seerbenijt sal werdenendebelenaecht uan uerwoeilenhonilen, ilie lachteren willen datmendie heimelícheít der Stifiueren den lekenluien ontbíjnt(naar Brussel,rn, gorg-9org .6gre). ,f z S C o p e l a n dr 9 9 r , 5 r .
De bijbel, waarvan ook de woordvolgorde een mysterie is, moet letterlijk vertaald worden. Dit voorschrift is echter in tegenspraak met andere uitspraken van Hiëronymus over het vertalen van de bijbel én met ztjn vertaalpraktijk (zie verderop). Het iijkt op de eersteplaats dan ook een theologisch veranrwoorde uitspraak te zijn waarin hij, geinspireerd door de joodse traditie, de principiële onvertaalbaarheid van de bijbel met de nood aan bijbelvertaling verzoent. De bijbel, opgevat alsl-ogos,is in principe onvertaalbaar.De term Logos,teraanduiding van taal als een creatieve kracht die haar eigen werkelijkheid schept en niet primair verwijst naar een buitentalige werkelijkheid, was reedsbij joodse filosofen in gebruik." Met name PhiloJudaeus (t5/rov.C.-45/5o n.C.) ligt met zijn omschrijving van de platonische l-ogosals eerstgeboren zoon van God aan de basis van de christelijke theologie.'e ZoaIs blijkt uit de eerste verzen van het evangelie van Johannes wordt het Woord van God, opgevat als Logos,ook hier beschouwd als de Geest van God en uiteindelijk ook als het instrument van creatie.Deze taalopvatting speelde in ieder geval met betrekking tot de bijbel - bijgevolg een niet te onderschatten rol gedurende de oudheid en middeleeuwen.3o Binnen deze visie wordt de tekst beschouwd als een eenheid waarbinnen vorm en inhoud onscheidbaar zljn. Dit impliceert dat vertalen in principe onmogelijk is: door het wijzigen van de verwoording zou immers ook de betekenis aangetastworden. De vraag is dan of het wel wensehjk is om de bijbel te vertalen.Vanuit de noodzaak hetWoord van God te verspreiden, evangelisatie,is het natuurlijk een absolute vereisz6 Hoewel Hiêronymus exact dezelftle terminologie gebruikt als Cicero en Horatius, heeft Rita Copeland op overnrigendewijze aangetoond dat hij er toch iets anders mee bedoelt. Cicero beschouwt de vrije vertaling immers alseen retorische concurrent van de bron, die het origineel moet overrreffen en uiteindelijk zelÍi vervangen. Bij Hiëronymus blijft de vrije vertaling echter gericht op de brontekst: de vertaling moet toegang bieden tot de inhoud van het origineel. Het gaat hier dus niet om een vervanging, maar om het behoud van het origineel (Copeland r99r, 4z-Sr). 27 Geciteerd naar Besamusca& Sonnemans 1999,4-j, waar ook een Nederlandse vertaling van de belangrijkste passageuit deze briefte vinden is. zB Over deze taalopvatting,zie Kelly t97g,2613. zg Robinson 2oez, 12. 30 Een ander voorbeeld van deze taalopvatcingis de rwaalÍde-eeuwsesacramenteletheologie, die voortbouwt op ideeën van Augustinus in De Tíinitate,waarin een theorie onrwikkeld wordt van het sacrament als een sígnum effitiens(een teken dat creëert wat het betekent, bijvoorbeeld: door het uitspreken van de huwelijksgeloften komt het huwelijk tot stand).ZievetderKelly ry79,29.
24
Queeste jaargeng 15 (zoo8) nummer
I
te dat de Schrift vertaald wordt.3' Maar daar staat tegenover dat elke zelfitandige lectuur van de Schrift door leken het risico met zich meedraag op foute interpretaties en zel6 ketterij. In de late middeleeuwen zijn volkstalige bijbels om die reden haast per definitie verdacht, en wordt er ook daadwerkelijk actie ondernomen tegen volkstalige bijbels in handen van ketters.3'De vertalers zelf,waarondei Petrus Naghel, zijn zich terdege bewust van het risico dat hun onderneming inhoudt.,, Wat blijft dan nog de vertaler, die zich geroepen voelt om de bijbel ter beschikking te stellen van de Latijn-onkundige medemens? Hij kan zich beroepen op goddelijke inspiratie en daarmee elke rwijfel omtrent de orthodoxie van zijn persoon en zijn vertaling wegnemen.s4Zo geeft Naghel in zijn proloog aaindat hij de bijbel met behulp van dezelftle Geest zal vertalen als waarmee die geschreven werd (metterhulpen des Heilichs Gheestsdaer sy mede beschreuenes),een formulering die hij rechtstreeks aan Hiëronymus'proloog op de Pentateuch ontleend heeft.,t Het is echter evident dat een vertaler zich wel op een dergelijke inspiratie kan laten voorstaan, m ar die in de praktijk moeilijk kan afclwingen. Als het vertalen van de bijbel dan toch onvermijdelijk is, wordt de accuraatheid van de vertaling enkel gegarandeerd door een letterlijke vertaalwljze.Deze opvatring is al te vinden bij de joodse vertalers van de Septuagint en deTalmoed.'u Naar alle waarschijnlijkheid heeft ook Hiëronymus zich op deze traditie geïnspireerd voor zijn voorschrift tot het letterlijk vertalen van de bijbel. Om de betekenis van GodsWoord (opgevat als l-ogos)zo goed mogelijk weer te geven, is het noodzakelijk om de brontekst, waarin inhoud en verwoording op een bewust bedoelde wijze samenvallen,zo nauwkeurig mogelijk te reproduceren.3TDaarbij mag de doeltaal zelÍ! geweld worden aangedaan- in de zinvan syntactische'ongerijmdheden'en het gebruik van neologismen en leenwoorden -, als dit betekent dat het origineel zo dicht mogelijk benaderd wordt. Op die wijze wordt ook de eigen stijl van de bijbel gerespecreerd." Zoals ook Gregorius immers stelt, moet de bijbel niet beanfwoorden aan de regels van Donatus (fl.f + v.C.), de beroemde grammaticus.re De bekommernis om het behoud van betekenis impliceert verder dat een vertaler niet mag interpreteren, of dat nu is om de notoire duisterheid (equivalent van het Latijnse obscuritas) te omzeilen, dan wel ambiguïteiten, veroorzaa.ktdoor synoniemen, of
3r Aansporingen tot het verspreiden van hetWoord van God zijn in de bijbel zelf terug te vinden, onder andere in Mattheíis t8,r9. 32 Zie Kors 2oo7,rrj-rr4. 33 Voor Naghels bijbelvertaling als omstreden project, zie De Bruin t979, zo9-zr8 en Kors zoo7, 158-16o. 34 Enkel de goddelijk geinspireerdewerd in staatgeacht om de bijbel correcr te begrijpen (Lampe r9ó9, ró3;De Lubac r959-r9ó4, deel I, volume r,59,zie ook noot ro). Goddelijke inspiratie werd aldus de krachtigste autorisatie van een bijbelvertaling, omdat uitgesloten was dat een geïnspireerde vertaler een vergissing zou maken; vergehjk ook Schwarz 1955,r5-ró. 35 In Hiëronymus' proloog lezen we: [...] eodemspíitu quo suipti sunt líbri, ín latinum eostransferre [...] (geciteerd naar de Patrologial-atina,volurne 28, kolom r5zb). 36 Kelly 1979,3óen ó8-ó9. 17 Zie ook KelTy ry79,68-74. 18 Over de eigen stijl van de Schrift, zie Evans r99r, 5-6 en 97. 39 Gregorius in zijn proloog op de Moralía ín Job: f...1 indignumvehementer existimo,ut uerbacoelesíis oraculireslingam sub regulisDonati [...] (geciteerd naar de Patrologial-atina,volurne 75, kolom 5r6b).
Karry
f)e BuNonr
Van woerde tot woerde oft van rynne te sinne of van beiden ondermenghet
25
onduidelijkheden die het gevolg zijn van figuurlijk taalgebruik.'" Zoals Hiëronymus het zelf verwoordt in zijn Commentariorumin Ezechielem,moeten de mysteries van de Fleilige Schrift bewonderd worden en onderwerp zijn van meditatie, eerder dan uitgedrukt te worden in woorden.n' Tot zover de theorie van Hiëronymus en de theologische en linguïstische achtergronden ervan.'Wie de prologen van Hiëronymus'bijbelvertaling bekijkt, krijE echter een heel ander plaatje te zien. Als hij daadwerkelijk aan het vertalen is, reageert I{iëronymus blijkbaar eerder als filoloog dan als theoloog. In de proloog op Judith klinkt het bijvoorbeeld dat deze vertaling eerder var. sensumnxar sensum da;nvan uerbum naar uerbumvertaald is.PEstheris dan weer uerbume uerbovertaald.o'In de proloog op Job, ten slotte, komen we nog fwee vreemde uitspraken tegen, waaronder de volgende: maledictis: qui interrespondere divinaelibrosadversariorum Cogorper singulosScripturae pretationem meam, reprehensionem
Septuaginta Interpretum
Graecos Aquila, Symmachus, etTheodotio, roque commixtum,
et medie temperarum
criminantur:
quasi non et apud
vel verbum e verbo, vel sensum e sensu, vel ex utgenus translationis expresserint.aa
be[lk zie me gedwongen om voor de afzonderlijke boeken van de goddelijke Schrift de schimpingen van mijn tegenstanders te beanrwoorden, die mijn vertaling als een verwerping van de vertalers van de Sepruaginta belasteren, alsof niet ook bij de Grieken Aquila, Symmachus enTheodotion
de (verschillende) aard van de vertaling tot uitdrukking
hebben ge-
bracht: of van woord naar woord, of van betekenis naar betekenis, of uit beide vermengd.]
Het is ongerwijfeld meteen duidelijk dat een gedeelte van Naghels toelichting op zijn vertaaltechniek rechtstreeks ontleend is aan deze passage.Hoe de uiting vel uerbume uerbo,uel sensume sensu,uel ex utroquecommixtum bij Hiëronymus precies begrepen moet worden, is jammer genoeg niet duidelijk. Een uitzondering daargelaten lijken de meeste hedendaagsevertaaltheoretici niet op de hoogte te zijn van haar bestaan, laat staan dat ze zich hebben uitgesproken over de precieze interpretatie ervan.n'.W'aar 40 ZieDe Lubac 1959-1964,deel I, volume r, j9 en Kelly 1979,3ó. In de praktijk gebeurt het echter wel vaker dat een vertaler interpreterend te werk gaat of dat een nieuwe bijbelvertaling afgestemd wordt op bestaande exegetische commenteren .Zie het voorbeeld van Hiêronymus verderop. 4r Ex quo Scriptwaesanctaesauamentamíranila sunt, et cogitandamagis,quam eloquioproferenda,geciteerd,naar de Patrologialatina,volume 25, kolom 487d.Zie verder SteineÍ rg71,24g en Schwarz 1944,75.De bedoeling is dat de vertaler de passagesdie hij niet begrijpt, zo letterlijk mogelijk weergeeft en zich onthoudt van interpretatie.Zodoende blijven de interpretatiemogelijkheden van de oorspronkelijke tekst ook in de vertaling open, en mogelijk kan de betekenis ervan in de toekomst nog geopenbaardworden (zie Schwarz 1955,7). naar de Patrologialatína,vofumezg,kolom 38d. e sensuquaffiex uerbouerbumtransJerers,geciteerd 42 1...fmagissensuftt 43 Geciteerd naar de Patrologialttina,volurne 28, kolom r433a. 44 Geciteerd naar de Patrologial-atina,volurne 28, kolom ro79a. Met dank aan Mikel Kors voor zijn hulp bij de vertaling. De andere uitspraak drukt dezelfrle idee :uit:Haee autem translatíonullum ile ueleribussequítttrínterpreten;sed nuncsimul utrumqueresonabit['Deze verex ípsoHebraico, Arabícoquesermone, et interdum Syro,nunc verba,nunc sensus, taling volgt geen oudere vertaler, rnazr zel nu eens de woorden, nu eens de betekenis, en nu eens beiden tegelijkerrijd weergeven naar de oorspronkelijke Hebreeuwse,Arabische en soms ook Syrische taal']. Geciteerd naar de Patrologia l-atin a, volume z 8, kolom ro8 od- r o 8 r a. 45 In Schwarz rg55, Steiner r975,KelJy 1979,Copeland 1989 en Copeland r99r wordt bijvoorbeeld met geen woord gerept over Hiëronymus' tegensrrijdige uitspraken over het vertalen van de bijbel. In Sutcliffe 1969, 96; Matí rg74,73-76;Kelly 1975,r6z.noor 45; Barrelink r98o, 46-47 en Nida zoo3, 13 worden de tegenstrijdige uitspraken wel gesignaleerd,maar wordt niet verder ingegaan op de interpretatie ervan. In Semple 1965,239 wordt a closelyliteralrendering, de bewuste passageuit Hiêronymus'proloog op Job vertaaTdals volgt: 1...1 and is sometirnes
jaargangrj (zoog)nuÍruner r Queeste de meeste onderzoekers het wel over eens zi]'n, is dat in Hiëronyrnus,vertalingen eÊ "prologen fectief evenveel variatie voorkomt als in de aangekondigd wordt..o Nu en dan vertaalt hij nogal vrij:hij parafraseert sorirs, duïft stukken aanpassenvanuir theologische theorieën ofmet h.t oog op een christologische interpretatie, en soms voegt hij ook korte toelichtingen toe. óp and.r. pl""tr.rr"biedt hij dan weer heel letterlijke vertalingen' ook in zijn commentaren en brieven reflectee"rtHiëronymus vaak over zijn eigen vertaalw{;"2e.Het blijkt er dan telkens weer op neer te komen dat een let_ terlijke vertaling niet aanbevolen is omdat die leidt tot stilistische absurditeiren, de betekenis verduistert of omdat die ronduit onmogelijk is.azHet enige wat we uit het bovenstaandemet zekerheid kunnen besluitetr, ir a"t Hiëronym,rJl., d. praktijk doorgaansde strikt letterlijke vertaling opgeeft ten voordele van een verstaanbarevertaling waarin de karakteristieke elegantie van het Latil'n bewaard blijfr, zolangde betekenis hierdoor tenminste niet verandert.a8 Petrus Naghel neemt met zijn aan Hiëronymus'ontleende fraseuan woerdetot woerde oft uan synne te sinne of uan beiilenondermenghet eveneenseen pragmatisch standpunt in' om deze uitspraak correct te begrijp.rr, J-rr.n we ze in een vertaaltheoretisch kader te plaatsen.
Naar een interpretatie van Naghels vertaartechnische toelichting Het begrippenpaar uerbum-sensum wordt in de vertaaltheorie doorgaans opgevat als een tegenstelling tussen vertalen naar vorm en vertalen naar betekenis (ook wel: inAldus geformuleerd wordt de tegenstelling echter enigszins misleidend.. Her !""a) doel van een vertaling is precies het orr.rbr.rrg.r, á de betekenjs, zoals bljkt uit de al eerder aangehaaldedefinide ervan alsexposiío sententiaein aliam linguam.asAlleenkan de manier verschi]len waarop dit gebeurt: bij het vertaien naar vorm primeert trouw aan de vorm van de brontekst, terwijl dat bijiet vertalen naar betekenls niet het geval is't' wrbum en sensurnkunnen *. dan voorstellen als de polen van een denkbeeldige sometimesaJteeparaphraseof the sense,and sometimesan ail sensumhanslatíonwhích is yetfairly literal.Deprecieze strekking hiervan is al even onduidelijk als die van de L3$yse Êase.De enige wuchtb are aanzetror inrerpreranc is te vinden in Rener ry89, rz6-127, d'ie stelt dat deze drieledige strategie ,ïi., op te vaften is als een globale verraalstrategie (voor een hele tekst), maar als een manier om idiomen correct te vertalen. +6 voor een bespreking van Hiëronymus'vertaalpraktijk, zie ond., ,rrd.r" condamin rgrr en r9rz, cuendet 1933en Brown Íg92, rrr_rzo. 47 In brief ro6' zg stelt Hiëronymus onomwonden dat we nret moeten trachten elk woord uit te drukken tot het Punt waarop we de betekenis verliezen, terwll y1e elke leffergreet-...g.rr..r, 1..,1 non debemussic uerbwn de uetboexprímere,ut dum iyllabam sequimur,perilamus intellegentíam(geJirceà .rr". Labourt ry4g-rgfi, deer5, ,6-r 17). V^oorverdere vindplaatsen zie Brown tj9z, rog,noor 93. Zie Kelly ry75, 16z-163. l8 49 Voor het primaat van betekenis bij het vertalen zie ve nen de linguistische rheorie primeert dL betekenis van het spraak dat woorden er zijn voor de betekenis en niet ander 50 Overigens worden de termen uetbumen sensum rrrer e tot woord te zullen vertalen bijvoorbeeld, kan daarmee be behouden, maar evengoed dat hij zelf niets aan de teksr zal 1989,287-z88.Vertalen ad sensumkan dan weer betekenen
K,trry f)a Burunnr Vanwoerdetot woerdeoft van synnete sinneof vanbeidenondermenghet 27 as,met aan de uerbum-kantde brontekstgerichte of'letterlijke'vertaling, en aan de sen'vrije'vertaling, waartussen dan nog een heel scala sum-kantde doeltekstgerichte of aan mogelijke gradaties denkbaar is.5'In haar ideale, meest doorgedreven gestalteis de letterlijke vertaling trouw aan zowel vorm als betekenis van de brontekst, wat in de praktijk niet mogelUk is.Dit rype wordt nog het dichtst benaderd door de interlineaire vertaling." Bij de vrije vertaling daarentegen primeert het overbrengen van de betekenis naar de doeltekst zodat de vertaling uiteindelijk de brontekst volledig kan vervangen. HierbS kan de brontekst semantisch,syntactisch enlof pragmatisch aangepast worden aan de achtergrond van het doelpubliek. Een typevoorbeeld hiervan is de vertaling alsimitatio en aemulatiovan de brontekst, zoals bekend uit de theorie van de retorici. Ook deze extreme positie is problematisch: kan een tekst nog als een vertaling gelden alsdie niet slechtsde betekenis van de brontekst overbrengt,maar daarnaastook nog een persoonlijke, interpretatieve inbreng van de vertaler bevat?53 In Naghels toelichting op de vertaaltechniek vinden we zowel de bekommernis om de vorm van de brontekst als om de betekenis van de doeltekst terug, zij het niet in de traditionele verwoording. Naghel geeft immers aan dat hij de brjbeltekst zo letterlijk mogelijk wil vertalen (ghetrouwelijcte dietschene soeic naestmach),maar wel op een zodanige manier dat de vertaling begrijpelijk is in de taal van zljn publiek (soedat het die lude uerstaenmoghenna den sedeuan onsenlande).Toch lijkt trouw aan de brontekst te prirneren, zoals blijkt uit Naghels strategie bij moeilijk vertaalbare woorden: Mer vele woerde die hier sijn selen, diemen niet volmaectelijc
ghedietschen en mach, die sal
ic dietschen soe ic naest mach, mer die meyninghe
van sulken woerden salic te eniger stat daer neven uute setten met eenre paragraGn, alsoe ict vinden sal in wel (gheauctoriseerden) boe-
ken.
Naghel kiest in zo'n geval dus niet voor een omschrijving, maar probeert zo dicht mogelijk bij de brontekst te blijven en geeft de betekenis weer in een glos.snNet zotekst een zekere mate van vrijheid (ook interpretatieÍ!) permineert, maar het hoeft niet noodzakelijk betrekking te hebben op de hele tekst: evengoed kan het enkel slaan op het niet-letterJijk vertalen van onderdelen van de tekst,zoalsidiomen. Zie ook Rener 1989,rzó. 5r De terminologie is ontleend aanVan Gorp 1998,4ó8-4ó9.Ik beperk me bewust tot deze termen: waar de klassieke terminologie misschien te beperkt is in haar onderscheid tussenuerbumen sensltm,is de hedendaagseterminologie zoals die door verschillende vertaaltheorerici wordt geïntroduceerd weliswaar veel uitgebreider, maar in haar geheel niet noodzakelijk helderder. Het bl5ft bovendien moeilijk om precies te bepalen waar een vertaling zich op de as zou moeten bevinden, volgens welke criteria dat zou moeten gebeuren en hoe dat in objectieve waarden uitgedrukt kan worden zodanig dat verschillende vertalingen met elkaar vergeleken kunnen worden. In Nida zoo3, r85-r9z wordt een heel omslachtige methode beschreven,die weliswaar een relatieve posirionering van vertalingen tegenover elkaar toelaat, maar geen absolute uitspraken over de aard van de vertaling. Bovendien moet er ook steedsrekening gehouden worden met verschillen in vertaalwijze tussen macro- en microniveau van de vertaling, alsook met discrepantiestussenuitspraken van vertalers en hun daadwerkelijke vertaalpraktijk. S z Z i e o o k B e e k m a n& C a l l o w r y 7 6 , 2 r . 53 Vergelijk Beekman & Callow 1976,4.Ben term als'bewerking'dringt zich dan al gauw op, zie hiervoor Gerr i t s e nr 9 ó 7 , 3 4 . 54 Dat Naghel uiteindelijk streeft naar een zo letterlijk mogelijke vertaling, blijkt ook uit andere subprologen van de Hístoriebíjbel.Inde proloog op Cyrus,die tevens fungeert als proloog op het rweede deel van d,eHístoríebijbel,geeft Naghel aan dat hij zo getrouw mogelijk zal vertalen: Dair om sullen ui dair aJdie hístori suíuen alsoHistoría Scolastica hout, endesettentín Duutsche,endeHestershistorieendeoic uanAlexander,endeuandenMaehabeeuschen, elcte síjnrc stal alsoetbehoert,ende wi naestffiogen,ilie letter houdendealso wi in díerstepertye hebbengedaen (naar Brussel, Ko-
28
jaatgang r5 (zoog)nummerr eueeste
als de eerder vermelde duistere passagestoegelicht zullen worden aan de hand van de Historia scholastíca,ontleentNaghel ook de glossen aan autoritatieve geschriften waarvan de orthodoxie boven alle rwijfel verheven rs. Een vluchtige blik in het rond leert dat Naghel zeker niet de enige verraler is die aangeeft beide vertaalprincipes te zullen combineren.rr Hij.is tot dusver wel de enige die' als het ware ingebed tussen deze rwee vertaalprincipes, nog eens een bijkomenàe toelichting geeft in de vorm uan woerdetot woerileoft uan synne te sinne of uan beiilen ondermenghet'o Mijns inziens moeten de twee vermelde principes @hetiouwelijcte dietschenesoeic naestmachen soedat het die luile uerstaenmoghenna den sedeuan onsenlande) dan ook opgevat worden als globale vertaalstrategieênvoor de gehele tekst, terwijl de ingebedde frase - in duistere bewoordingen - die vrijheden beschrijft tegenover een strikt letterlijke vertaling, die Naghel zich veroorlotft om de tek'st begrgpelijk te houden. Binnen deze grenzen en tegen de achtergrond van de middeleeuwse grammatica wil ik nu verder de interpretatiemogelijkheden van de straregieën uan woerde tot woerde,vln synne te sinneen uan beidenondermenghel verkennen. Het hiernavolgende heeft dus zeker niet de bedoeling om systematischofvolledig te zljn. Grammatica ligt, als de noodzakelijke studie om Latijn te leren lezen en schrijven, aan de basisvan de artesliberales.Naasteen linguistisch-pedagogische component bevat de studie van de graÍnmatica ook nog een interpretaiieÊliteiaire component, rnaar beiden zijn gebaseerdop de studie van belangrijke, voornamelijk klassieke aureurs.iT In de grammatica wordt de definitie van een woord als'teken voor een ding, (uerbum estsignumrel gehanteerd.De band tussen teken en ding kan naruurlijk of convenrioneel zijn, maar hoe dan ook ontleent het woord zijn betek ents (signifcatio) aan het ding waarnaar het verwijst.In sommige gevallen - die bepaald *ora.r, door de context - heeft het woord niet zijn gewone betekenis (uerbim proprium),maar een getransfereerdebetekenis (uerbumtranslatum),zoalsbij figuurtijktaalgebruik. Bij het aanleren van de kunst van het correct spreken (deli"gntstisch-peclagogische component) wordt gewerkt met de vier eenheden van taal, die elk in eÀ aparte subninklijke Bibliotheek, 9or8-9or9, f.6ye). ook in de proloog op II Makkabeeën,die mer uirzondering van de betreÍfende opmerking ontleend is aan de Hístoria seholastica,kÁiNagh.l terug op zijn vertaaltec hniek: Desen anileten boeesal ic híer besuivenuten l-atine uan woerdele uoerile,om ilat men te bat uerstaensal ilat uoergheseiÍls (geciteerd naar De Bruin rgzSb' flg). Hier fungeert het vertalen van woerilete woerile als een globale (letterlijke) vertaalsrrategie. 55 De expliciete vermelding van een dubbele vertaalstrategie, zij het met subtiele ,ru"n."r;, verder re vinden in Gregorius'proloog op d,e Dialogí(Devogiié r978-8o,deel z, lo-ig),koningAlÊeds brief aan bisschopwaerferth, Richard Rolles proloog op de Engelse vertaling van het psalter, de anonieme proloog op dewyclifËbijbel en, als chronologisch eindpunt van mijn zoektocht, Luthers sendbríeJuom Dolmetsthen.Een Engelse vertaling van de vier vermelde teksten is te vinden in Robinson zooz, respecrievelijk 37-38, 4g-so, s4-s7 en 84-g9. ook Mi6delneclerlandse vertalers hanteren wel eens een dubbele verásfraregi., uti.lt t uit de proloog van Geert Grore op zijn Getijden uan Maria en die van olivier de Langhe op z1jn.o--"r,rr","o"t, op d" n grl ian Brnidirt u.Ten slotte vermeldr ook Nicolaus van'Winghe in zijn voorre de op Din geheelilenbybel da, hi; ..r, Jubbele vertaalsrraregie heeft gehanteerd' Deze drie prologen zijn uitgegeven in Besamusca& Sonnemans 1999,respectievelijk 65-66, rogen r3o- r34. s6 Een gelijkaardige frase duikt wel op bij zesriende-eeuwse vertaaltheorerici, ter aanduiding van drie mogelijke soorten vertalingen: een srrikt letterlijke, een strikt vrije, en een vertaling die eigenschappei van beiden combineert, zie Rener ryBg,z8z-283. 57 over grammatica in het algemeen,zie Irvine & Thomson 2oos, Ís-4r en Fluntsman r9g3.Voor een mooie beschrijving van hoe de theorie omgezet wordt in praktijk (in de vorm van glossen),zi" R"yrrotj, 1996.In de hierna volgende analyse van uan woerdetot woerileofi uan synne te sínneoJuan beidenonilermenghetvolg ik in grote lijnen het grammaticale model zoals geschetstin Rener r9g9.
K-arry Dn Busronr Vanwoerdetot woerdeoft van synnete sinneof vanbeidenondermenghet zg discipline bestudeerd worden: de letter (onderwerp van orthographia),de lettergreep (onderwerp van prosldia), het afzonderlijke woord (onderwerp van etymologia)en de zin (onderwerp van syntaxis).Het doel is om letters (litterae)correct aaneen te leren schakelentot een lettergreep (syllaba),lettergrepen tot een woord (diaio) en woorden tot een betekenisvolle gedachte (oratio,ook wel sermoof sententia- dit kan zowel op een zin alszinsdeel slaan).De woorden, alspartesorationis,behorenaÍhankelijk van hun functie in de zin tot een van de volgende categorieëír: nomen,proflomen,uerbum,aduerhium,p articipium,conjunctio of interjectio. De literaire tak van de discipline (scientiainterpretandr)heeft vier methodologische subdomeinen:lectio,de principes voor het hardop lezen van teksten, inclusief de regels van de prosodie; enarratio,de(letterlijke) expositie van de inhoud en de principes voor interpretatie, inclusief de analysevan figuurlijk taalgebruik, tropen, syntactischeen semantische classificatie;effiendatio,de regels voor het vaststellenvan tekstuele authenticiteit en linguïstische correctheid, en ten slotte iudicium,de kritiek of evaluatie van de ethische,poêtische en ideologische waarde van de geschriften. Een vertaler moet in principe beide aspecten van de grammatica combineren om tot een goed begrip van de te vertalen tekst te komen.Js En het zal blijken dat ook Naghels frase uan woerdetot woerde,uan synne te sinne en uan beidenondermenghetzích vanuit beide perspectieven laat lezen. [k neem daarbij het woord als uitgangspunt en bekijk dit vervolgens vanuit een syntactisch én een lexicaal perspectief.Waar nodig zullen de voorgestelde interpretaties geïllustreerd worden met citaten ontleend aan Naghels Historiebijbel,en dan voornamelijk het boek Genesis. Ik begin met het woord in zijn syntactische context. ldealiter heeft die context de omvang van een zin,wat theoretisch ook de eenheid van vertalen is, maar het kan natuurlijk ook een zinsdeel zijnJ' Vanuit deze optiek kunnen we van woerdetot woerde heel letterlijk lezen, namelijk als een seriële opeenvolging van woorden, die dan elk apart en in dezelfclevolgorde vertaald worden.Van sínnetot sinne kunnen we dan opvatten als een overkoepelende beweging: er wordt binnen een zin(sdeel) vertaald van woord tot woord, en vervolgens van sinne tot sinne.Net als het Latijnse oratiobetekent ook het Middelnederlandse sinne zoveel als'een afgeronde gedachte-eenheid', wat in de praktijk overeenkomt met een zin of zinsdeel. Dit impliceert een strikt letterlijke vertaalstrategie,vergelijkbaar met die van de interlineaire vertaling. In de praktijk tret: fen we dit bij Naghel echter niet aan op het niveau van de zin of het zinsdeel, maar enkel op een veel kleinere schaal,zoals tusschenffiy endedi ter vertaling van inter me et te tn Cenesis17,z.o" 'afgeronde De opvatting van sinne als gedachte-eenheid'impliceert al een zeker betekenisaspect,dat we verder kunnen uitbreiden door van sinne tot sinne te begrijpen als'vertalen van betekenis tot betekenis'. Op syntactisch niveau kan deze strategie nodig zijn om de betekenis van bijvoorbeeld idiomen correct te vertalen. Precies omdat b5 idiomatisch taalgebruik de betekenis niet afgeleid kan worden uit de samenstel58 Rener 1989,88-9ó. 59 Rener 1989,rr7. óo De LatijnseVulgaattekstwordt hier en verderop geciteerd naar de editie van Fischer r975,de Middelnederlandsetekst naar de editie van De Bruin tg77a, rg78a en r978b.
30
15(zoog)nunrmerr eueestejaargang
lende delen - zo betekent'vallen in de strijd'zoveel als 'sneuvelen'-, vereist de verta-, ling van een idioom het loslaten van de oorspronkelijke woorden. Idiomen, zegswijzelf, en uitdrukkingen worden echter door Naghel doorgaans letterlijk vertaald en nlet omgezet in een gangbare Middelnederlandse variant die dezelfde betekenis uir drukt'Als in het boek I Koningen 2s,22 sprake is van allen die behoren tot het mannelijke geslacht,wordt hiernaar ook verwezen als mingentem ad parietem.Naghel vertaalt dit letterlijk alspissendeaen die want,rnear acht het wenselijk hieraan een glos toe , te voegen (waarin hij de plank wel enigszins mis slaat):pissende aan die want, dats te uer-: stanebeidehondeendesíekeliede.Een uitzondering op deze neiging l tot letterlijk vertalen is te vinden in Tbbiasrr,9 waar canis -.1 btaidlmentosuae caudae(letterlijk:,mer d.e f. vleierij van zíjn staart') vertaald wordt als:de hont [...] sinen stert queckenrle(,kwispelend met zijn staart'). Onder en uan heidenondermengheÍ kunnen we dan een combinatie van beide strategieën begrijpen, waarbij Naghel omwille van de correcre betekenisoverdracht afwijkt van het precieze ^ nta,l'of de oorspronkelijke volgorde van de woorden in de tekst.Op . een heel basaalniveau wordt hiermee de introductie van lidwoorden en de omzetting naar een in het Middelnederlands gangbare woordvolgorde veranrwoord. Zo wordt i Consumptaqueestomniscaroquaemouebatwr su7terterram(Cen. 7,zt) vertaald als Enile alle uleechswaert uerteertdat beroertwert bouender erilen.Daarnaast biedt en uan beiilenondermenghetook ruimte voor de introductie van hulpwerkwoorden brj het vertalen van conjunctieven (Gen. r 3: Fiat lux>Dliecht moetwerden),adhortatierr"n 1r". r,to: sapientet opprimamus2 laetonswiselecuerduwen),passieve constructies (Gen. t,z,:ferebatur) waert ghedrughen)en voor het vertalen van losse ablatieven ftijvoorbeeld als een bijwoordelijke bijzin in Ex. rJo: expugndtisquenobislende alstons uenaonneít hadde). We zien dat Naghel zich dergelijke vrijheden ook veroorlooft wanneer dat strikt genomen niet echt noodzakelijk is. Zo heeft hij de neiging om genitieven van persoonsnamen voor het regens te plaatsen (Gen. r,z: Spiritus Dei > Gods gheest),terwrjl hij relatieve aansluitingen soms letterlijk vertaalt (Cen. t,7: diuisitqu, o"quor,que erant subfirmamento,ab hk, que erantsuperfrmamentum ) hi schietdie waterendie warenondet tfyrmamentuan dien die warenbouen ffirmament) en dan weer omzet naar een nevengeschikte zín (Gen.4,r: quaeconcepit) endesi ontfinc).ook het participium praesens wordt nu eens letterlijk overgenomen, dan weer omgezet in een relatieve bgzin (Gen. t,tt: Getminet tetta herbamuirentem,etfacientemrr*in > Die erclegroeiegroeiendecruyt endedat saetmake) of in een nevengeschikte hoofdzin (Gen. r,zz: Beneilliitque eis licens > hi benedidehon endeseide).Hetzelfde geldt voor de passieveconstrucrie: ook deze wordt soms omgezet in een actieve constructie met men alsonderwerp (Gen. z,tz: ibi inuenitur ) daeruintmen).Blijkbaar verkiest Naghel in deze gevallen een vlot klinkende Middelnederlandse tekst boven een zo letterlijk mogelijke vertaling.ó. De interpretatie van uan woerdetot woerde,udn synne le sinne en van beidenondermenghet op lexicaal niveau impliceert een rigoureus onderscheid tussen woerdeen sinne. 6r Deze wijze van vertalen is ook terug te vinden in Naghels vertaling van de Regula sancti Benedictí,zie Coun r98o, 168-r88' coun baseerdezijn analyseop het oudsre aÍlchrift rrrn dJr" vertaling, dat in ry73 of kort daarna in Herne werd vervaardigd.
Kar-rv DEBurgnu
Vanwoerdetot woerdeoft van synnete sinneof vanbeidenondermenghet 3r
staatdan uitsluitend voor'vorm' ert sinnevoor'berekenis'.Vanuit de definitie Woerde van een woord als'teken voor een ding'is dit in eerste instantie misschien moeilijk voorsrelbaar,maar het is een onderscheid dat ook in theorie nuttig blijkt te zijn om synoniemerr (rnoorden met een verschillende vorm en dezelftle betekenis) en homoniemen (woorden met eenzelftle vorm en verschillende betekenis) van elkaar te onrepresenteert dan de gewone, corderscheiden.De strategie uan beidenondermengheÍ recte rrertaling van de betekenis van een woord (die ik verder niet behandel), terwijl uan woerdetot woerdeen uan synne te sinne de iets problematischer aspectenbij het vertalen van woorden belichten. Het vertalen van woerdetot woerde,opgevat als'van vorm naar vorm'op lexicaal niveau,blijkt dan vooral een toepassingte vinden bij latinismen en bepaaldeneologismen. lmmers, \Matis een latinisme anders dan de overname van een Latijns woord, dat als een vorm zonder betekenis in de doeltekst verschijnt? Gelukkig is Naghel, zoals wellicht al duidehjk werd, zich zeer bewust van mogelijke lexicale problemen en last hij doorgaanseen glos in om de zaken toe te lichten.Wanneer Naghel in de vertaling z4,zz het latinism e inauren(
man was soe hiet hise issa.Manheet
int latijn vir,ende daer af eest wijf interpe treertvirago,ende
dat was properlijc
des eerst wijfs
name. Nu es dat alre wyve naeme, eer si haer suverheit verliesen. Mer nu laetmen die a daer uute ende seituirgo.Dese virago dietschen wi manhagltet,want men late daer oec ute I4,soe eest oec maghet, dat uirgo bediet.oa
met als gangbare betekenis'reBetekenisuitbreiding vinden we dan v/eer brj císterne, voor cisternamin Cenesis vertaling genput'. Dit woord vormt op zich een correcte hier net iets anders begrepen toch het woord 37,rg-zo,alleen preciseert Naghel dat es. die uerdroeghet putte sonder water, es een moet worden: Cisterne op verschillende manievlak blijkt op lexicaal tot sinne ven sinne de vertaling Ook ren mogelijk te zijn. Een gangbare vorm van vertalen van betekenis naar betekenis is
6z ót 6+
Rener 1989,ro4-ro8 gebruikt hiervoor de termen'neologisme uerbwne verbo'en Zie hierover ook De Bruin rg77b, 58. Geciteerdnaar Kors 2oo7,85,r.745-752.
'neologisme sensume seflso'.
Queeste jaargang rj (zoo8) nummer
32
r
Kalr'y Ds BuwoEr Vanwoerdetot woerdeoft van synnete sinneof vanbeidenondermenghet33
dan de transpositie van een onbekend begrip haar een voor het doelpubliek bekend Niet alleen is deze formulering letterlijk ontleend aan de grootste autoriteit op dit gebegrip. Zo wordt het Latijns e de bysso('fijn linnen, batist') uit Exodus 26,tr vertaald bied, Hiëronymus, ze ltart Naghel ook toe om diens theoretisch voorschrift tot een alsuan sidenen[...] wit,waarbij Naghel in een glos verduidelijkt: Waeric witte side sette, letterlijke bijbelvertaling zodanig te nuanceren dat het praktisch haalbaar wordt. Nadaerstaet in die lettere bissus,dats also edel ulas oft side was. ghel wil de brontekst wel letterlijk weergeven, maar niet ten koste van de betekenis. Daarnaast komt deze strategie ook voor bij het omzetten van figuurlijk taalgebruik, Daarroe veroorlooft hij zich kleine vrijheden tegenover de strikt letterlijke vertaling, een notoire hooftlbreker voor vertalers. Niet toevallig verwoordt Hiêronymus zijn en maakt daarnaasrgebruik van glossen en commentaren die duidelijk afgescheiden meest complexe vertaalstrategiein zijn proloo g op Job,een boek waarvan hij zelf aan. zijn varr de eigenlijke bijbeltekst. Hierin worden passagesverder toegelicht die duisgeeft dat het heel wat figuurlijk taalgebruik bevat. Het vatten van de betekeni s,zo zegl ter zijn omwille van de inhoud of de gebruikte terminologte.Deze glossen en comhij, is als het grijpen van een paling: hoe harder je knijpt, hoe sneller hij je onrglipt.o' mentaren garanderen, door het incorporeren van Latijnse termen, de band met de In zijn Historiebijbelvertaalt Naghel figuurlijk taalgebruik doorgaans letterlijk. In Gebrontekst, waardoor de eigen vertaling aan autoriteit kan winnen.Tegelijkertijd laten nesisÍ2,r5 bijvoorbeeld, wordt het Latijnse anima,dat in dit vers metaforisch gebruikt ze Naghel toe om een tekst, bestemd voor een lekenpubliek, toch getrouw te vertawordt in de betekenis van'dieren', vertaald alssielen.Maar opnieuw laat Naghel niet len en tegelijkertijd begrijpetijk te houden. En ten slotte sta ï ze garant voor de orna om de figuurlijke betekenis ervan in een glos te verduidelijken: Die sielendie syghethodoxie van zowel de vertaling als de interpretatie ervan, wat de vertaling aanvaardmaecthadden,dat waren haer beestendie si daerghewonnenof gheneghenhadden.Een uitbaar zou moeten maken in de ogen van de Kerk. zondering op deze letterlijke vertaalstrategie van metaforen is te vinden in Genesis7, rr, waar cataractae caeli(letterlijk:'sluizen van de hemel') vertaald wordt alsuolken des hemels,waardoorde metafoor weggewerkt wordt en enkel de getransfereerdebetekeSummary nis overblijft.ooOpnieuw licht Naghel zijn vertaling roe in een glos: The central question of this article asks how we should understand Petrus Naghel's Daer ic hier sette die wolken des hemels, daer staet in Latine cataracte celi. Cataracta ende translation strategy,as formulated in the central prologue to his History Bible, and estraco dats beide een, ende dat sijn condute die onder derde ligghen daer water docr loopt. pecially the classicdistinction berween uerbumand sensumto which he refers there. By Mer men settet al eest onproper$c, over alrehande gate daer water doer coemt als aderen in linking his srraregy to exegetical theory Naghel uses it to establish a translation profonteynen. Mer properlijc es cataracta of traco die swalch daer een ryviere in derdc valt cnde gram for his History Bibte.In addition, Naghel's translation strategy is compared to the loept onder die erde ewech, dat wi heiten wiel [...]. generally accepted norm of a literal Bible translation. It becomes apparent that Zoals uit de bovenstaande voorbeelden duidelijk is geworden, verenrwoordt Naghel Ílret uan woerdetot woerde,vansynne te sinne en uan beidenondermengheÍ bij voorbaat alle mogelijke afwijkingen tegenover een letterlijke vertaalstrategie,zowel op synractisch als op lexicaal vlak, die hij zich in de praktijk veroorlooft om zijn lekenpubliek een begrijpelijke en vlot leesbarevertalingaan te kunnen bieden.
Naghel articulates his translation strategy with phrases directly (though not completely) derived from Jerome, who generally preferred a non-literal translation, even where the Bible was concerned. Finally, Naghelt translation strategy is considered againstthe background of translation theory. Flere, his phrasing allows for a deviation from the strictly literal approach on the syntactical and lexicological level, enabling him to deliver a faithful translation of the Vulgate-textthat is also understandable for his lay audience.
Conclusie Naghels toelichting blijkt een mes te zijn dat aan twee kanten snijdt.Vanuir een exegetisch kader bepaalt ze het vertaalprogramma voor zijn Historiebijbel,rnaatdaarnaast moet de frase uan woerdetot woerdeoft uan synne te sinne of uan beidenondermenghetzowat de meest vernuftige vlag zijn waaronder een bijbelvertaling ooit gevaren heeft.
65 Obliquus enim etíamapud Hebraeostotus liberfertur et lubrieus:et quod Graecerhetoresuocant,è.ay11tc,nropêvo5,cílr.nque aliuil loquítut, alíud agít: ut sí uelisanguíllam aut muraenulam strictisteneremaníbus,quantoJortius tanto citíus Ttresseris, elabítur(geciteerd naar de PatrcIogial-atína,volune 28, kolom roSra). 66 Het lijkt wel ofwe Naghel zien worstelen met de precieze omvang van de letterlijke betekenis. Bevat deze enkel de letterlijke betekenis van metaforisch gebruikte woorden, of ook de figuurlijke betekenis? FIer was een vraag die ook exegeten zich stelden, en die uiteindehlk leidde tot de aanname van de zogenaamde iluplex senstts litteralís, die zowel letterlijk als Íiguurlijk taalgebruik omvat. Zie hierover Smalley 1978,3oo-3or en Reynolds 1996, r3().
Adresvan de auteur: r.u.Leuven Blijde-Inkomststraat zr, bus 33r r B-3ooo Leuven Katry.D eB andel@arts. kuleuve n.b e
Literaruur Gregg,rgTr' es,Catholicon'Wescmead: Balbus,Joann (epistula interpretandi genere .Ein Kommentar.Leiden: Bartelink,GJ.M.,Híeronymus, suppl.6r. Brill,r98o,Mnemosyne,
34
Queestejaargang15 (zoo8) nummer r,
Beekman,John, & Callow, John,TianslatingtheWordof Cod:wíth ScriptureandTbpicalInlexes.Grand Rapids (Michigan): Zondervan, tg76. 'De Besamusca,Bart, & Sonnemans,Gerard, crumendiet uolcniet etenen mochte,.Nedeilandsebeschouwingen oueruertalentot 1550. t-Gravenhage:Stichcing Bibliographia Neerlandica, 1999,Vertaalhistorie,6. . Brown, Dennis, 'Vir trilinguk'.A Studyín theBiblícalExegesis of SaintJerome. Kampen: Kok pharos, 1992.l Claassens, Geert H.M.,'Cassianus in het klooster? Petrus Naghels vertalihg .r"r, C"rria.rus'
Ikrrv
DB ButsoBr
Van woerde tot woerde oft van synne te sinne of van beiden ondermenghet 35
of LiteraryTheory in Middle English Johnson,Ian,'VernacularValorizing:Functions and Fashionings in theMíddle Ages-Kaand Practiee TranslationofAuthoriry', in:JeanetteBeer (ed.), TianslationTheory lamazoo:Medieval Institute Publications, rggT,Srudiesin Medieval Culrure, 38,239-254London: Duckworth,IgTS. Kelly,j.N.D.,Jerome.His Lífe,Writings,and Controuersíes. in theWest.Oxford: RasilBlacand Practíce Kelly,L.G., TheTrueInterpreter.AHistoryofTianslatíonTheory kwell, 1979. Kors, Mikel, De bijbetuoorleken. StudiesouerPetrusNaghelen de Historiebíjbeluan tj6t.Letven: Encyclopédrcbénédictine,zoo7, Publicatiesvan de stichting Encyclopédie bénédictine. ltttres.8 dln. Paris:Société d'édition "Les belleslettres", t949-t963. Labourt,Jér6rne,SaintJér6meLampe,G.W.H.,'The Exposition and Exegesisof Scriprure. r.To Gregory the Great',in: G.'W.H.Lampe (ed.),The CambridgeHistoryof theBible.Volumez.TheWestfromtheFathersto tlrcReformation.Carnbridge:University Press,r969, r55-t83. 'tJbersetzer Miinchen: \)flilhelm der Augttstin-Zeít. Interpretationuon Selbstzeugnissen. Marti, Heinrich, FinkVerlag,r974, Srudia et testimonia antiqua, r4. in:AJ. Minnis (ed.), Minnis,AJ.,"'Glosynge is a glorious thyng": Chaucer at work on the <r', CarnoJ <>The MedieualBoethius.Studiesin the WrnacularTianslatíons bridge: Brewer, t987, ro6-124. involuedin to principlesand procedures Nida, Eugene A., Tbwarda scienceoJtranslatíng:wíth specíalreJerence Bihletranslating.Leiden / Boston : B rill, zoo 3'. Copyright ProQuest-CSA LLC, 1996-zoo7. latína database. Patrologia j6à jS.Paris:Cerf,rgg5,SourceschréOrigène:HoméIiessurlesPsaumes Prinzivalli,Emanuelae.a.(ed.), trennes,rr4. LanguageandTïanslationfromCicerotoTytler.Ansterdam: Rodopi, Rener, Frederick M., Interpretatí0. rgSg,Approachesto translation studies,8. Reynolds, Suzanne, Medieval Reading.Grammar,rhetorícand the classicaltext. Carnbridge: Universiry Press,1996,Cambridge studiesin medieval literarure, 27. From Herodotusto Nietzsche.Manchester/Northampton: Robinson, Douglas, WesternTíanslationTheory. St.Jerome Publishing, 2oo2'. in medieval translation', in: TheJournaloJTheological Schwarz,W,'The meaning of > Studies 45 G94D,73-78. and their backgtound. Schwarz,'W,Principlesandproblemsof biblicaltranslation.Somereformationcontrouersies Cambridge:University Press,1955. Semple,'WH.,'Sr.Jeromeasa biblical translator',in: Bulletín ofTheJohnRylandsLibrary48 (1965),227243. oJ PeterComestor.The Sherwood-Smith, Maria C., Studíesin the Receptionof the van Maerlantand oJJacob <schwarzwiilder Preiligten>,the <Weltchroník>of Rudolfuon Ems,the <seolastíca> van tj6or. O{ord:The Society for the Srudy of Medieval Languagesand Literathe