Inhoudsopgave
Voorwoord ……………………………………………………………………………………………………………………….3
Van onze afdeling………………………………………………………………………………………………………………4 Grijze Geuzen………………………………………………………………………………………………………………………..4 August Vermeylenfonds……………………………………………………………............................................10 Activiteitenkalender………………………………………………………………………………………………………….…13 Van elders…………………………………………………………………………………………………………….…………14 Artikels en opinies……………………………………………………………………………………………………….….15 Column AZ Jan Portaels………………………………………………………………………………………….……………15 Over het onroerend kerkelijk patrimonium……………………………………………………………….………..17 Dronken van het leven………………………………………………………………………………………………………..31 Aanbod en gebruik………………………………………………………………………………………………………………33 Aankondigingen en oproepen………………………………………………………………………………………….35 rubriekvanhethuisvandeMens…………………………………………………………………………………………43
Alle artikels vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs
Pagina 1
Pagina 2
Voorwoord Beste lezer,
Dit nummer verschijnt kort na het busongeval in Zwitserland, met zijn verschrikkelijke gevolgen voor zovele mensen. Allen zijn we hierdoor getroffen, allen voelen wij spijt , pijn en solidariteit, allen wilden we dat we iets konden doen voor de ouders, de broers en zussen, de partners of de medeleerlingen van de slachtoffers. Vanuit vrijzinnig humanistische hoek is doelmatige hulp beschikbaar. Ik doel op ons vrijzinnig bijstandspakket voor kinderen en jongeren, genaamd “de sokken van de olifant” (www.desokkenvandeolifant.be). In de rubriekvanhethuisvandeMens wordt hier kort op ingegaan. In dit lentenummer vind je naast het overzicht van onze talrijke voorbije en toekomstige activiteiten, een grote brok over de materiële werking van de erediensten en de kost van het kerkelijk onroerend patrimonium. Dit is de aanloop naar de reeks provinciale denkavonden , die zullen uitmonden in een congres over de scheiding van kerk en staat op gemeentelijk niveau, op 23 juni. Vlaams-Brabant is aan de beurt op 17 april , in het VOC te Vilvoorde. Meer details zitten in de aankondiging verder in dit blad. Voor het eerst kun je ook een column lezen van de vrijzinnig humanistisch consulente in het AZ Jan Portaels. Veel leesplezier! Tony Scott
Pagina 3
Van onze afdeling Valéry besluit dat esthetica niet langer “la science du beau” is, maar”science des sensations” is geworden. Doorheen de eeuwen werden talrijke theorieën geformuleerd over wat schoonheid is. Object-georiënteerde theorieën hebben oog voor de proportie, het perfecte samenspel en herleiden zo de schoonheidservaring tot een inzicht in een verhouding volgens een welbepaalde ratio.
GRIJZE GEUZEN OVER SCHOONHEID Sinds Plato neemt in de Westerse filosofie de vraag wat schoonheid is een prominente plaats in. Op 8 december ll. kon Professor Dr. Herman Parret op grote belangstelling rekenen toen hij hierover meer kwam vertellen op onze maandelijkse bijeenkomst, georganiseerd i.s.m. UPV. Dat schoonheid niet voor iedereen hetzelfde betekent, werd al snel duidelijk toen hij een aantal schilderijen toonde. Mooi of lelijk ? Iedereen had een mening. Is het lelijke soms de nieuwe esthetiek geworden, is de ondergang van het schone een feit, zoals Hegel al beweerde ? Daarom wordt bij een museumbezoek vaker het woord “interessant” gebruikt dan het woord “schoon”. De tijden waarin Baudelaire schoonheid aanbad en het schone zag als het einge “juiste” etiket om zijn liefde voor de kunst te bepalen, zijn lang voorbij. Van de onveranderlijke, rustige, harmonieuse schoonheid van de achttiende eeuw evolueren we naar een tijd vol mutaties waarin instabiliteit, wanorde en onvolmaaktheid worden geherwaardeerd.
Functionalistische schoonheidstheorieën leggen de nadruk op de bruikbaarheid van de objecten. Bij subject-georiënteerde opvattingen staat daarentegen de subjectieve reactie, de ontroering van diegene die schoonheid ervaart, cultiveert en waardeert centraal. Moeilijker wordt het een theorie te formuleren over het lelijke. Is het tegengesteld aan het schone ? Kan men spreken over de schoonheid van het lelijke ? Is lelijkheid noodzakelijk om van schoonheid te kunnen spreken ? Umberto Eco weidde twee boeken aan het onderwerp : “De Geschiedenis van de Schoonheid” (2004) en “de Geschiedenis van de Lelijkheid” (2007). Hij stelt dat er lelijkheid bestaat die ons afstoot in de natuur, maar die door de kunst op een “mooie” manier tot uitdrukking wordt gebracht. In het geschapen universum vormen schoonheid en lelijkheid samen een geheel. Er werden talrijke theorieën geformuleerd rond “schoonheid” en “lelijkheid”, hoewel er naar dit laatste opvallend minder onderzoek werd gedaan. De diverse invalshoeken waarmee naar schoonheid, en dus ook lelijkheid, kan
Pagina 4
worden gekeken, werden geïllustreerd met talrijke voorbeelden. De aanwezigen zullen tijdens een volgend museumbezoek alvast met een andere kijk naar de tentoongestelde werken kijken. Professor Dr. Parret werd dan ook hartelijk bedankt.
RUSLAND EN HET WESTEN Rusland blijft tot de verbeelding spreken. Op 19 januari kwam Mevrouw Lidwina De Bie een boeiende lezing geven over de fascinerende geschiedenis van dit land, waarmee het Westen al contacten had vóór Peter de Grote zijn reis naar Europa maakte in 1697. Sinds het midden van de vijftiende eeuw arriveerden in Rusland uit heel Europa specialisten op het gebied van sterrenkunde, meetkunde, algebra, aanleggen van vestingen, metaalgieten, bewapening, mijnbouw, goudsmeden, timmeren, steenhouwen, waterbouw, geneeskunde en boekdrukkunst. De Russische reizigers die naar het Westen gingen, vooral diplomaten, waren niet voorbereid. Ze kenden de taal niet, noch de instellingen en zeden van de bezochte landen. Pas vanaf de 18de eeuw ontstonden er blijvende gezantschappen in het Westen. Belangrijk was de reis naar WestEuropa van tsaar Peter de Grote, die regeerde van 1682 tot 1721. In 1697, reisde hij via Estland, Letland en Duitsland naar Amsterdam. Hij had vooral belangstelling voor de goede scheepswerven in Zaandam, werkte er incognito en behaalde er het diploma scheepstimmerman.
goed Nederlands van twee Nederlanders Frans Timmerman en Karsten Brandt die op het einde van de 17e eeuw in Rusland woonden. Zij speelden een belangrijke rol bij de uitbouw van de stad aan de Neva (SintPetersburg) en van de Russische vloot. Doordat Peter het zeemansvak ging leren in Nederland, werd het Russisch overspoeld door Nederlandse woorden. Ze bestaan tot de dag van vandaag in het Russisch: achtersteven, bootsman, harpoen, jacht, kajuit, kiel, (scheeps)kok, loods, luik, roer, megafoon, schipper, sloep en tientallen andere woorden meer. Peter
de
Grote
leerde
Hij bezocht verschillende geleerden waaronder Anthonie van Leeuwenhoek, de uitvinder van de microscoop, de hoogleraar anatomie Frederik Ruysch en de beroemde medicus Herman Boerhaave. In 1698 ging hij in Engeland op staatsiebezoek bij koning Willem de III. Hij sprak er ook de geleerde Isaac Newton. Nadien reisde hij naar Wenen. Toen hij vernam dat de Strelitsen in opstand waren gekomen, keerde hij terug naar Moskou en sloeg de opstand bloedig neer. Terug in Rusland voerde hij grote hervormingen door om van zijn rijk een moderne staat te maken, op Westerse leest geschoeid. Hij had veel belangstelling voor de Europese kunst en wilde dat de Russische aristocraten zich gingen gedragen als echte Europeanen. Deze nieuwe maatschappelijke Pagina 5
omgangsvormen werden beschreven in het etiquettehandboek “Spiegel van welgemanierdheid voor de jeugd”. Eén belangrijk detail: zij moesten geen Europeanen worden, maar alleen doen alsof.
Russen was de schrijver Nikolaj Gogol. Russisch Oostende beleefde gouden jaren in 1857-1859, toen daar elke zomer de zus van de nieuwe tsaar Alexander II, grootvorstin Maria Nikolajevna, verbleef.
In 1699 voerde hij de Juliaanse kalender in, die elf dagen achterloopt op de Gregoriaanse kalender. Hij reorganiseerde het leger en de vloot en voerde de eerste Russische krant in. In de industrie voerde hij buitenlandse werkkrachten in, vooral Hollanders. Hij stichtte Sint-Petersburg in de moerassen. Daarvoor had hij allerlei handwerkslieden ,waterbouwkundigen en architecten meegebracht uit het buitenland. Het grondplan, met loodrechte straten, was helemaal gebaseerd op de stad Amsterdam.
Een andere groep Russen kwam naar België op studiereis. Tussen 1830 en 1850 kwamen wetenschappers uit Rusland om in Brussel, Gent of Leuven de universiteiten met laboratoria en sterrenwachten te bekijken of in de bibliotheken zeldzame manuscripten te bestuderen. De Russen waren verrukt door onze literatuur, nl. door Emile Verhaeren en Maurice Maeterlinck.
In de tweede helft van de 18e eeuw ging de Russische adel meer en meer op reis naar het Westen. Ze moest niet meer dienen in het leger of de admiraliteit. Hun doel was louter toeristisch opgevat: kennis maken met de Europese cultuur. Vaak gingen deze reizen gepaard met een bezoek aan een kuuroord. Catharina de Grote, die regeerde van 1762 tot 1796, haalde de band met het Westen nog meer aan. Ze richtte een commissie op voor het samenstellen van een Nieuw Wetboek en liet zich bij het schrijven van haar richtlijn (Nakaz) inspireren door verlichte Franse filosofen, die zij ook uitnodigde om naar Rusland te komen. Ze deed veel voor het artistieke en intellectuele leven en had ook een voorliefde voor architectuur. Sint-Petersburg werd de evenknie van de Europese grootsteden. Zij zag niettemin de “absolute monarchie” als de enig mogelijke staatsvorm om zo’n uitgestrekt land als Rusland te besturen. e
In de jaren veertig van de 19 eeuw gingen veel Russen naar de badstad Oostende. Het had twee belangrijke voordelen tegenover de andere Europese kuuroorden : de kuur had er succes en het was er goedkoop. Een van de bekendste
Na de Belgische revolutie van 1830 was er in Rusland veel interesse voor onze liberale grondwet. Niemand minder dan graaf en schrijver Lev Tolstoj verbleef in 1861 een maand in Brussel om hier de organisatie van het lager onderwijs te bestuderen. Hij bezocht hier verschillende scholen. Mevrouw De Bie vertelde nog tal van andere bijzondere wetenswaardigheden, waardoor Rusland op het einde van de namiddag wat bekender was geworden. Ze werd dan ook op een warm applaus onthaald. PATAGONIË De heer en mevrouw Nuyts-Carvels namen ons op 15 februari weer mee op één van hun verre reizen. Deze keer bezochten we via hun verhalen en beelden Patagonië. Patagonië is een gebied in ZuidAmerika, gelegen ten zuiden van de rivier de Colorado (41ste breedtegraad) tot aan de Straat van Magellaan. Het gebied strekt zich zowel over Chili als Argentinië uit. De Portugese ontdekkingsreiziger Ferdinand Magellaan was de eerste Europeaan die Patagonië aandeed, tijdens zijn reis om de wereld in 1520. De naam Patagonië betekent "Land van de Grote Voeten".Toen Magellaan voor het eerst voet aan land zette, ontdekte hij buitengewoon Pagina 6
grote voetafdrukken in het zand. Hij wist niet dat de Tehuelche-indianen die daar woonden hun voeten omwikkelden met huiden van guanaco’s. Hij noemde de bewoners Patagones (grootvoetigen). Sprekers vertelden ons alles over hun reis : “Na een vlucht van ongeveer 13 uur bereiken we vanuit Parijs Buenos Aires, de start van onze rondreis. Daar blijven we slechts een namiddag. We kuieren over de Plaza de Mayo, langs de havenwijk Puerto Madero en bezoeken de begraafplaats La Recoleta waar Evita Peron begraven ligt.
Dan gaat het met het vliegtuig richting Bariloche (officieel: San Carlos de Bariloche) in het westen van Argentinië. Qua uiterlijk heeft de stad een sterk CentraalEuropees voorkomen, aangezien de voorvaderen van veel inwoners vanuit Duitsland, Zwitserland en Noord-Italië afkomstig zijn. Zowel de stedelijke architectuur met zijn Zwitserse chalets als de economie, die sterk op het toerisme, de chocolade- en keramiekindustrie steunt, getuigt van deze invloed. De stad ligt in het hart van het Nationale Nahuel Huapi-park, aan de oever van het Nahuel Huapi-meer. Het is het oudste nationale park in Patagonië, ongeveer 7050 km² groot. Het gebied staat bekend als het Argentijnse Lake District omwille van de vele meren die er voorkomen. We toeren
met een huurauto drie dagen rond in dat prachtige gebied. Daarna brengt een nachtelijke busrit van ongeveer elf uur ons dwars door Argentinië naar Puerto Madryn aan de oostkust. Daar huren we opnieuw een auto om het schiereiland Valdés te verkennen. Dat heeft een oppervlakte van 3625 km² en de vorm van een paddenstoel. Het schiereiland is grotendeels vlak, droog en schaars begroeid. Er liggen enkele zoutmeren, waarvan één op 35 meter beneden de zeespiegel ligt en daarmee het laagste punt van Zuid-Amerika is. De dierenwereld op het schiereiland bestaat uit onder andere guanaco's, gordeldieren en nandoes. Het Península Valdés is de thuisbasis van de zuidkaper, een zeldzame walvissoort en een voortplantingsgebied voor zeeleeuwen, zeeolifanten, pinguïns en orka's. We bezoeken eerst Punta Loma, een zeeleeuwenkolonie en rijden dan over onverharde wegen naar het noordelijk punt van het schiereiland. Het is een onvergetelijke tocht maar het hoogtepunt is wel het bezoek aan een pinguïnkolonie. We wandelen gewoon tussen de dieren en laten ons op het strand fotograferen tussen honderden van deze vogels. Valdés is uitgegroeid tot één van de belangrijkste toeristische trekpleisters van Argentinië. Het is in zijn geheel tot beschermd natuurgebied verklaard en staat sinds 1999 op de Werelderfgoedlijst. In Trelew leveren we opnieuw onze auto in en vliegen van daar naar Ushuaia, de meest zuidelijke stad van de wereld. In het eerste deel van de twintigste eeuw werd de stad opgebouwd rond de gevangenis voor zware criminelen. De Argentijnen volgden het voorbeeld van andere landen, die gevangenissen op een eiland bouwden (in dit geval het eiland Vuurland), zodat vluchten zo goed als onmogelijk was. De gevangenen werden te werk gesteld in de Pagina 7
houtwinningsindustrie rond de stad. Zij zijn uiteindelijk de kolonisten die de stad hebben gebouwd. De plaats is in trek bij toeristen, vooral het nationaal park Tierra del Fuego of tochten op het Beaglekanaal. De naam Vuurland is bedacht door Ferdinand Magellaan. Hij zag vuren op de eilanden branden. Dit waren de vuren van de oorspronkelijke bewoners van deze eilanden, de Yaghan. Die werden ook kano-indianen genoemd omdat ze veel tijd doorbrachten op zee. Ze waren naakt op een zeehonden- of ottervel na, smeerden zich in met dierenvet en ze namen hun vuren mee op zee. Het nationale park is circa 630 vierkante kilometer groot. Het heeft diverse landschappen, watervallen, bossen, bergen en gletsjers. Delen van het park zijn gesloten om het milieu te beschermen. Hier eindigt ook de 3045 km lange Ruta Nacional 3 die vanuit Buenos Aires tot in Vuurland loopt. Een deel van het park kan bereikt worden met de ‘Tren del Fin del Mundo’, een toeristische stoomtrein die een klein stukje het oorspronkelijk tracé van de gevangenisspoorlijn volgt. We stappen weer het vliegtuig in naar Rio Gallegos om van daaruit met de auto de Argentijns/Chileense grens over te steken op weg naar Punta Arenas, Puerto Natales en El Calafate. Juist over de Chileense grens bezoeken we een klein, weinig bekend maar prachtig natuurreservaat: Pali Aike. We genieten van de ontmoetingen met de guanaco's en de nandoes, het vulkanische landschap in het reservaat en van de oneindige eenzaamheid van de Patagonische vlakten in het schitterende wolkenspel in de lucht onderweg. In Puerto Natales maken we een boottocht op de ‘Seno Ultima Esperanza’, de Zeestraat van de Laatste Hoop, zo genoemd door een Spaanse ontdekkingsreiziger die in 1557 wanhopig op zoek was naar de straat van Magellaan. Alleen beelden kunnen de
schoonheid weergeven van de pracht van de gletsjers waar we naar toe vaarden; groots en ruw, uitlopers van de grote Patagonische ijskap. Dan rijden we weer verder naar Torres del Paine, een nationaal park van 242.000 ha groot, genoemd naar drie markante graniettorens die uit het landschap omhoog steken. Het is een fotogeniek, uniek gebied met verschillende landschappen en een unieke flora en fauna. Zeer bekend zijn de foto's uit dat gebied waarop de Cuernos (horens) staan afgebeeld: bergen waarvan het onderste gedeelte licht gekleurd graniet is met donkere kapjes van bovenliggende, oudere gesteenten (schistes) die nog niet volledig verweerd zijn. Het is moeilijk om na twee dagen afscheid te nemen van dit uitzonderlijk gebied maar we moeten verder, richting Argentinië tot in El Calafate. De laatste dagen besteden we aan georganiseerde bezoeken aan het Nationaal Park Los Glaciares. Dat natuurpark staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Het park dankt zijn naam aan het feit dat er zich verschillende gletsjers in dit gebied bevinden: 47 grote en ongeveer 200 kleinere. 30% van dit park bestaat uit een ijsvlakte, de grootste buiten Antarctica (de Campo de Hielo Sur 2600 vierkante kilometer groot). We maken een tocht op de noordelijke arm van het Lago Argentino naar drie onmetelijk grote gletsjers. Ook hier kunnen alleen maar beelden de schoonheid en de grootsheid van dit alles illustreren; woorden schieten te kort. We varen tussen hoge ijsschotsen van allerlei vorm en soms met een diepblauwe kleur. Om een idee van de grootte te geven: de Upsalagletsjer, de grootste gletsjer van het gebied, heeft een oppervlakte van ongeveer 500 vierkante kilometer (50 km lang, 10 km breed en een dikte van 60-80 m). Het wordt een fascinerende confrontatie met de grootsheid van de natuur en de kleinheid van ons als mens daar in.
Pagina 8
Tenslotte maken we onze laatste tocht in dit unieke gebied voor we terug naar Buenos Aires vliegen:een bezoek aan de Perito Morenogletsjer. Deze gletsjer, 60 m dik en 5 km breed schuift per dag 1-2 m verder in de richting van het Lago Argentino. Na enkele jaren bereikt de ijsmassa het vasteland, sluit de zuidelijke arm naar het Lag Argentino af waardoor het water in de zuidelijke arm wel tot 30 m kan stijgen. Hierdoor ontstaat een geweldige druk en volgt er een explosie van gletsjerijs waardoor er weer een grote doorgang ontstaat. Van op diverse platforms is de gletsjer in al zijn schoonheid te aanschouwen en met een bootje varen we tot dichtbij de ijsmassa. Je hoort het ijs voortdurend kraken en af en toe breken er grote brokken ijs met veel geweld af.
gevoel dat we deze reis hebben kunnen maken. Na de eenzaamheid en de wijdsheid van Patagonië is de Argentijnse hoofdstad een smeltkroes van lawaai en drukte. Via Parijs en Amsterdam eindigde deze schitterende reis.” Alle aanwezigen waren onder de indruk van de prachtige beelden. Er werd alvast afspraak gemaakt voor een volgend reisverslag.
Kathleen Meyer
Met pijn in het hart vangen we de terugtocht aan maar ook met een gelukkig
… een fascinerende confrontatie met de grootsheid van de natuur…
Algemene vergadering vzw VOC R. Moucheron. Op 16 februari vond de Algemene Vergadering van de vzw VOC R. Moucheron plaats. Stephane Libeer legde na vele jaren de voorzittershamer neer. Uit dankbaarheid voor zijn uitstekend werk werd hij unaniem tot erevoorzitter verkozen. Zijn opvolger is Tony Scott. Hervé Depreeuw blijft penningmeester en Frieda Fiers secretaris.
Pagina 9
vrouwen die die avond naar het VOC waren afgezakt.
Straffe madammendag “Sois belle et tais-toi.” Het is nog eens niet zo lang geleden dat vrouwen met deze dooddoener monddood werden gehouden. Goed genoeg om het huishouden te doen en kinderen te baren, dat nog juist wel. Gelukkig is onze samenleving meer en meer geëvolueerd naar een samenleving waar vrouwen als evenwaardig aan mannen worden beschouwd en waar ze de mogelijkheid krijgen om zichzelf te ontplooien. De gapende loonkloof tussen mannen en vrouwen illustreert evenwel dat deze evolutie nauw in het oog gehouden en verder gezet moet worden. De internationale vrouwendag is dan ook het ideale moment om aandacht te vragen voor de egalitaire wensen van de vrouw. Brood en rozen, dat was de slogan waarmee de stakende vrouwen op 8 maart 1908 in New York hun slechte arbeidsomstandigheden aanklaagden. Een betere dag kon men dus niet kiezen dan deze waarop deze eerste staking van vrouwen doorging. Ook vrijzinnig Vilvoorde kon niet achterblijven om de straffe madammen in de bloemen te zetten. Het waren dan ook voornamelijk
Eerst was er de gelegenheid om te genieten van het lekkere eten dat door de vrouwelijke bestuurders van het Vermeylenfonds was klaargemaakt. Wellicht een te overwegen idee om het eten volgend jaar door de mannen te laten maken? Vervolgens was schrijfster Celia Ledoux aan de beurt. In haar lezing vertrok zij vanuit de vraag of een verdere feminisering nog nodig is. Aan de hand van een paar rake voorbeelden zoals de populariteit van genderspecifiek speelgoed, diverse eetstoornissen en de evolutie in de maat van modellen kon je niet anders dan concluderen dat er nog flink wat werk aan de winkel is. De klemtonen van het feminisme veranderen met elke generatie. Celia Ledoux legde op een duidelijke manier de effecten van reclame bloot in het vastleggen van de huidige genderspecifieke stereotiepen. Dus trachten hedendaagse feministen dit stereotiepe beeld te doorbreken door de rol van reclame te hekelen. Wat kunnen vrouwen onder andere zelf doen?
Boeiend, maar ook gezellig, bij die straffe madammen. Pagina 10
Geen vrouwenbladen kopen bijvoorbeeld. Bewust omgaan met de beeldcultuur. Anders kopen. En vooral met veel humor de stereotiepen te lijf gaan. Na de lezing werden de aanwezige vrouwen nog getrakteerd op een roze cocktail. Een gesmaakte afsluiter van een geslaagde avond. Volgend jaar meer van dat. “Want je bent het waard!”
Meertalig onderwijs, beter onderwijs?
Op 7 februari vond in het VOC R. Moucheron te Vilvoorde de lezing ‘Meertalig onderwijs, beter onderwijs?’ plaats. Dat niet professor Van De Craen, maar zijn assistant Esli Struys de lezing kwam geven, bleek geen probleem aangezien hij met evenveel kennis ter zake het onderzoek over meertalig onderwijs toelichtte. Esli Struys werkt sinds 2010 aan de vakgroep taal- en letterkunde van de VUB, waar hij binnen de Multilingual Research Unit onderzoek doet naar de invloed van meertaligheid op de neurocognitieve ontwikkeling van kinderen. Om de hersenactiviteit van kinderen te visualiseren tijdens taken die een hoge mate van cognitieve controle vereisen, maakt hij gebruik van de FMRItechniek, een neuro-imagingtechniek die frequent wordt gebruikt in het moderne hersenonderzoek en die taalkundigen de mogelijkheid biedt om hardnekkige linguïstische hypotheses te bevestigen of te falsifiëren.
Bedoeling van de lezing was een antwoord te krijgen op de vraagstelling of meertalig onderwijs nu al dan niet beter onderwijs is. Meertalig onderwijs is iedere vorm van onderwijs waarin systematisch en langdurig meerdere lessen (buiten de taallessen) in een andere taal (doeltaal) dan de schooltaal worden aangeboden. De vraag wint meer en meer aan belang, zeker als we rekening houden met het feit dat er in het Franstalig onderwijs al een 250-tal scholen zijn waar niet langer alle lessen in het Frans worden gegeven, terwijl in Vlaanderen het meertalig onderwijs zich beperkt tot een aantal
proeftuinen omdat de taalwetgeving bepaalt dat in Nederlandstalige scholen enkel in het Nederlands mag worden lesgegeven. De resultaten liegen er niet om. Uit onderzoek blijkt dat het inhoud- en taakgericht taalonderwijs, beter bekend als het immersieonderwijs, een aantal voordelen heeft ten opzichte van het traditionele onderwijs. De verwerving van de doeltaal lukt beter. Zowel het niveau van de moedertaal als de kennis van de leerstof blijven minstens even goed of worden beter. De houding van de leerlingen ten overstaan van het meertalig onderwijs is uitgesproken positief. De Pagina 11
cognitieve ontwikkeling blijkt hoger te liggen, en uit onderzoek naar de breinontwikkeling blijkt dat er een grotere grijze massa wordt aangemaakt. De conclusies pleiten dan ook in het voordeel van meertalig onderwijs. Zo zorgt het immersieonderwijs voor betere leerresultaten en biedt een meerwaarde voor alle leerlingen. Het kan georganiseerd worden met een minimum aan financiële middelen, en is uitgesproken democratisch en emancipatorisch. Verder sluit het aan bij de Europese aanbevelingen inzake onderwijs. Om dit soort onderwijs ingang te doen vinden, is het echter nodig de huidige lerarenopleidingen te herdenken. Leerkrachten geraken er evenwel door
gestimuleerd. Tot slot draagt immersieonderwijs bij onderwijsvernieuwing.
het tot
Dat het onderwerp leeft binnen de regio, bleek uit de gezonde scepsis van het vraagstellende publiek. In Vilvoorde en de Brusselse rand liggen taal en onderwijs immers historisch gezien nogal gevoelig. Niet dat de bedenkingen louter communautair geïnspireerd waren, wat bijvoorbeeld met een school waar meer dan twintig nationaliteiten met evenveel moedertalen samenkomen? Esli Struys bleef evenwel de conclusies van het onderzoek verdedigen. Wellicht dat de bedenkingen en bekommernissen van het publiek kunnen leiden tot nieuwe boeiende onderzoeksvragen.
Praatcafé 60 + Enkele Grijze Geuzen hebben onderling afgesproken om te bekijken of ze niet een praatcafé 60 + kunnen organiseren. Naast de maandelijkse activiteiten blijkt inderdaad behoefte te bestaan aan een vast moment om te babbelen en de contacten te onderhouden en te verdiepen. Voor senioren die geen uitgebreid sociaal netwerk van familieleden en kennissen hebben kan dit initiatief een belangrijke functie hebben. Het is de bedoeling op een te bepalen dag van de maand in het Vrijzinnig Huis, F. Geldersstraat 21, samen te zijn van 14u tot 17u. zonder agenda, zonder voordracht. Gewoon babbelen. Wie geïnteresseerd is in het mee vorm geven aan dit voorstel kan zich aanmelden in het Vrijzinnig Huis op donderdag 19 april 2012 om 14u. Wij hopen dat jullie hier talrijk op af komen.
Felix Libeer
Pagina 12
ACTIVITEITENKALENDER
Maart Zo 25/3
AVF Nationaal i.s.m. AVF Vilvoorde
Vrijwilligersdag (11.00) , met optreden in OCMW kapel, gevolgd door receptie (13.00) in het VOC
Wo 28/3
VOC R. Moucheron i.s.m. UPV
“Kijken zonder zien. Omgaan met historische foto’s” door Prof. Dr. Gie van den Berghe
VOC 19.30
Vr 6/4
AVF
Vernissage van de tentoonstelling van werken van Krie Smet en Anita Vanhuffel, gevolgd door receptie
Stedelijke bibliotheek, 20.00
Za 7/4 tot Di 1/5
AVF
Tentoonstelling van werken van Krie Stedelijke bibliotheek, Smet en Anita Vanhuffel tijdens openionguren
Di 17/4
Cultuurforum (HVV,AVF, UPV, deMens .nu, Willemsfonds …)
Provinciale denkavond “deGemeente.nu”
Grijze Geuzen i.s.m. UPV
“Het Brussels Dialect” door Dhr. Delathouwer
VOC 14.00
huisvandeMens Vilvoorde en VOC R. Moucheron
Filmvoorstelling:
VOC 19.00
Di 8/5
AVF i.s.m. UPV
Lezing over “De wegen van Johann Sebastian Bach”
Vr11/5 tot Zo 13/5
Werkgroep OVM, HVV, VOC,deMens.nu, VUB
Feest van Vrijzinnige Jeugd Evocatiemoment
Zo 13/5 15.00
Do 24/5
Grijze Geuzen i.s.m.
“De maffia in België” door Dhr. De
VOC 14.00
April
Do 26/4
VOC, 19.00
Zie aankondiging Trefdag elders
Mei Wo 2/5
“Inside Job” VOC 20.00
Pagina 13
UPV
Pauw
Do 7/6
Grijze Geuzen
“Edith Piaf” door dhr. Brockaert + taart en koffie/thee
VOC 14.00
Zo 10/6
VOC
“Vurige tong” , literair praatcafé met Dirk Verhofstadt en schrijfster Ann De Craemer
VOC 11.00
Juni
Van elders Op zaterdag 10 maart 2012 vergaderde de Federatie Vrijzinnige Centra (FVC) in het VOC R. Moucheron, o.a. om een nieuwe voorzitter ter opvolging van Etienne Vercarre te verkiezen. Het werd Hervé Depreeuw. Wij kennen Hervé natuurlijk beter als penningmeester van het VOC R. Moucheron. De FVC verenigt de vrijzinnige centra en verdedigt de belangen van haar leden. In het bijzonder vindt er een uitwisseling plaats van ideeën rond vrijzinnige activiteiten.
Op haar beurt is de FVC lid van de Unie Vrijzinnige Verenigingen. De nieuwe voorzitter besloot zijn toespraak als volgt : “ Daarom
wens ik ons, de intellectuele erfgenamen van de verlichting, erfgenamen van de Franse Revolutie, een strijdbare vrijzinnigheid, meer humanisme in onze maatschappij en minder godsdiensten.”
www.fvcentra.be
Pagina 14
Artikels en opinies Column uit het AZ Jan Portaels
In deze editie hebben we het genoegen een eerste column op te nemen van Kathleen Verhelst, vrijzinnig humanistisch consulent in het AZ Jan Portaels. Haar teksten zijn geïspireerd door haar werk.
Dag lezer, Graag laat ik u mee proeven van mijn activiteiten als vrijzinnig humanistisch consulente in het AZ Jan Portaels. Naast morele bijstand aan patiënten heb ik nog enkele andere taken. Zo waak ik o.a. mee over de menswaardigheid binnen het ziekenhuis. Via kunst bijvoorbeeld. Om de grijze gangen wat op te fleuren, meer leven binnen te brengen en het verblijf voor patiënten en bezoekers aangenamer te maken, is er sinds kort een Kunst- en Cultuurcommissie opgericht. Als moreel consulente zet ik er mee mijn schouders onder.
schilderwerken van de Vilvoordse Paul Driessens bewonderen. Kom gerust een kijkje nemen. Van harte welkom!
Of wat dacht u van hier en daar een impressie van mijn werk als vrijzinnig humanistisch consulent? De columns hebben intussen een vertrouwde plek gekregen in de ziekenhuisgangen. Ik deel er graag eentje met u.
Kathleen Verhelst
Gedurende het hele jaar zullen tentoonstellingen te bewonderen zijn in onze ziekenhuisgangen. Lieve Blancquaert mocht met haar foto’s vorige maand de spits afbijten. Nog tot eind maart kan u de
Pagina 15
DANS
Traag rolt een traan langs zijn wang.
Hij, vastgekluisterd aan het bed door verlamde armen en benen, voelt hem millimeter per millimeter dalen. Ik, in vrijheid van lijf en leden, zie hoe een tweede zijn weg zoekt naar bleke nekplooien.
Even vinden onze blikken elkaar. Mijn ogen zoeken toestemming, ‘Mag ik?’ Hij knikt.
Ik sta op en tref in het kastje naast zijn bed enkele strak gesteven zakdoeken, keurig op een stapeltje. Ze vertellen een verhaal van liefde en toewijding.
De ene traan lost op in de zachte stof van wit borduursel. Een andere vindt zijn weg langs mijn vinger die teder het verdriet aanraakt.
Weer die blikken, en het gesprek vervolgt zich.
Niets zo intiem als de fragiele ontmoeting van jong en oud, ziek en gezond, aanreiken en ontvangen een subtiel samengaan van leiden en volgen, voortdurend wederzijds afstemmen
een dans met slechts twee getuigen, Kunst met hoofdletter K.
16
Het ontwerp van wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende erediensten of de ondraaglijke last van het kerkelijk onroerend patrimonium in Vlaanderen In deze bijdrage focussen wij op het juridisch kader dat de verhouding tussen de religieuze en lokale civiele overheden regelt met bijzondere aandacht voor het religieus roerend en onroerend patrimonium van kerkgemeenschappen. Een dossier dat meer dan ooit aandacht verdient.
Als gevolg van de staatshervorming van 2001 werd de bevoegdheid betreffende de erediensten (gedeeltelijk) overgedragen aan de gewesten. De vorige staatshervormingen hadden de regeling van de erediensten en de organisatie en de werking van het bestuur van de erkende erediensten, ongewijzigd gelaten, d.w.z. alles bleef federaal. Amez had het in dit verband over « un aspect oublié de la réforme de l’Etat, le régime des cultes». 1 In Vlaanderen zijn de bevoegdheden momenteel geregeld door het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erediensten. Deze, in het kielzog van het Lambertmontakkoord tot stand gebrachte bevoegdheidsafbakening, bracht echter niet de noodzakelijke duidelijkheid.2 Het “Eredienstendecreet” van 2004 wordt, in het licht van de nakende gemeenteraadsen provincieraadsverkiezingen, herzien. Een voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van voormeld decreet ligt ter studie. Het nieuwe decreet zou in werking treden op 1 januari 2013.
1
J.T., 2002, (529), 531. Zo dienden onder meer samenwerkingsakkoorden gesloten tussen de Federale Overheid, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels hoofdstedelijke Gewest (27/05/2004 en volgende). 2
Lange tijd beschouwde de kerkelijke overheid de discussie over o.a. de financiële afspraken3 en de tussenkomsten m.b.t. het mogelijke onderhoud, de restauratie en de herbestemming van het kerkelijke erfgoed als een interne en strikt geregelde aangelegenheid waarover discussie niet noodzakelijk was. Ook de opdracht van de lokale overheid werd als een “verworvenheid” beschouwd. De financiële tussenkomsten werden immers gezien als een compensatie voor het “verlies” van de goederen. Tijdens de Franse Revolutie werden de kerkelijke goederen aangeslagen en ter beschikking gesteld van de natie4. Het bekende Concordaat dat Napoleon Bonaparte de 26 messidor van het jaar IX afsloot met Paus Pius VII regelde een en ander. Deze “politieke “ afspraken werden in 1802 bekrachtigd en in 1803 kregen de bisschoppen de opdracht zogeheten kerkfabrieken op te zetten. Het Keizerlijk decreet van 30 december 1809 verfijnde de werking. In 1830 nam de 3
De Grondwet legt aan de overheid immers uitdrukkelijk de verplichting op om de erkende erediensten (zij die een algemeen maatschappelijk nut hebben) bepaalde steun te verlenen. De wetgever kende vele voordelen toe, o.a. de temporaliën. 4 Artikels 72 en 75 van de wet van 18 germinal jaar X “relative à l’organisation des cultes” hebben de genaaste, maar niet vervreemde, pastorieën en de in beslag genomen kerken opnieuw ter beschikking gesteld van de eredienst.
17
jonge staat België dit decreet over. Ondertussen kregen de protestantse eredienst en iets later de Israëlitische eredienst eveneens bijzondere aandacht (kerkgemeente, specifieke voordelen…)5. In 1870 gaat de Belgische overheid, wat de begrotingen en de rekeningen van de kerkbesturen betreft, het geheel wat sturen. Veel veranderde er echter niet. De momenteel geldende afspraken (lees: verplichtingen) hebben dus een lange voorgeschiedenis. De op til staande aanpassingen hebben meerdere oorzaken. Het tanende kerkbezoek, het multi - religieuze karakter van de samenleving, het streven naar een oplossing voor bepaalde “bestuurlijke” aangelegenheden, de vragen naar de financiële houdbaarheid van het systeem en het optimaliseren van het gebruik van de aan de kerkelijke overheden ter beschikking gestelde “vastgoedportefeuille”6 zijn er slechts enkele van. We leggen dit alles even onder de loep. Er zijn natuurlijk nog andere elementen die een rol speelden bij de toegenomen aandacht voor dit gebouwenpatrimonium. Het zogeheten Burra Charter (dat in de plaats kwam van het Charter van Venetië) focust op het beheer van culturele en sacrale erfgoedsites. Dit “Charter” gaat uit van de intrinsieke erfgoedwaarde en wil naast het architecturale of culturele aspect ook rekening
5
De lijst werd sindsdien aangevuld met de anglicaanse, de islamitische en de orthodoxe eredienst. 6 De aandacht voor de toestand (en de toekomst) van het onroerend goed, zeg maar religieus erfgoed en méér bepaald de kerkgebouwen is groeiende. Getuige daarvan het aantal parlementaire documenten, de vragen en interpellaties binnen het Vlaams Parlement en de studiedagen hieromtrent.
houden met sociale elementen, ecologische uitdagingen en economische factoren. Begin 2008 publiceerde Tertio (het weekblad dat zich omschrijft als weekblad dat de actualiteit volgt en analyseert en daar een derde dimensie aan toevoegt: duiding, opiniëring en inspiratie vanuit een christelijk en meer bepaald katholiek perspectief) reeds een uitgebreid artikel m.b.t. deze problematiek. Hierbij werd ingegaan op het pleidooi van Bart Caron (toen Spirit, nu Groen!) voor een “betekenisvolle” herbestemming van de religieuze gebouwen. Op een studiebijeenkomst van erfgoedverenigingen verklaarde, toenmalig, Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Dirk Van Mechelen dat hij werk wilde maken van een kerkenbeleidsplan. Vlaams minister Geert Bourgeois zette het werk verder. Voorontwerp krachtlijnen
van
decreet
-
enkele
Het Lambermontakkoord (drie politieke akkoorden m.b.t. de vijfde staatshervorming), kreeg een politieke vertaling in o.a. twee bijzondere wetten, nml. de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen en de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten. De bevoegdheden betreffende “kerkfabrieken en instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten” werden definitief toegewezen aan de gewesten. Dit zijn onder meer de instemming met de oprichting van de besturen van de erkende erediensten; de vaststelling van de regels voor hun organisatie en werking; de vaststelling van de regels voor het opmaken van de begroting en de 18
rekening; de vaststelling van de regels voor het beheer van het patrimonium; de vaststelling van de regels voor de organisatie en de uitoefening van het administratief toezicht, inbegrepen de machtiging om grote herstellingen te kunnen uitvoeren en de verplichtingen van de burgerlijke overheden t.o.v. de besturen en de bedienaars van de erediensten. Daarnaast bleven bepaalde bevoegdheden en dito lasten zuiver federale aangelegenheden (erkenning erediensten, wedden, pensioenen). De regelgeving met betrekking tot de niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen is eveneens federale materie (FOD Justitie). Deze materie wordt geregeld door de Wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen. Op grond van de artikelen 26, 4° en 27 wordt een deel van de financiering van de Provinciale Instellingen voor Morele Dienstlegging ten laste gelegd van de provincies. Dit is het geval wanneer de inkomsten van deze instellingen ontoereikend zijn. In het decreet van 7 mei 2004 “betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten” vinden we bepalingen voor de kerkfabrieken van de rooms – katholieke eredienst, bijzondere bepalingen voor de protestantse, de anglicaanse en de Israëlitische erediensten alsook bijzondere bepalingen voor de orthodoxe en islamitische erediensten. Aansluitend op dit decreet werden - m.b.t. diverse deelaspecten omzendbrieven door de Vlaamse Minister van Binnenlands bestuur gericht aan de gemeenten en de provincies. Het bijzonder toezicht op deze besturen werd teruggebracht
tot een toezicht door steden, gemeenten en provincies (ieder voor hun bevoegdheid) en er werden financiële regels geïntroduceerd. De lokale overheid heeft een (historische) opdracht te vervullen ingeval van exploitatietekorten van de kerkfabrieken en moet bijdragen aan de investeringen in de gebouwen van de eredienst. Het Vlaams decreet van 7 mei 2004 bepaalt dan ook dat de erkende erediensten een beroep kunnen doen op een tussenkomst van de lokale overheid om uitgaven te dekken indien de eigen ontvangsten ontoereikend zijn. De gemeenten staan in voor de betoelaging van de rooms-katholieke kerkfabrieken, de protestantse kerkgemeenten, de anglicaanse kerkfabrieken en de Israëlitische gemeenten. De provincies komen dan op hun beurt tussen in de tekorten van de kathedrale en de orthodoxe kerkfabrieken en van de islamitische gemeenschappen. Artikel 51 van het decreet bepaalt dat onder meer tot de ontvangsten van de kerkfabriek behoren: “toelagen van de gemeente en gemeenten in kwestie, bestemd om de kosten en uitgaven van de kerkfabriek, zoals vermeld in artikel 52 te dekken in geval van ontoereikende opbrengsten en ontvangsten.” In artikel 78 (kathedrale kerkgemeenschappen), artikel 229 (orthodoxe kerkgemeenschappen) en artikel 272 (islamitische geloofsgemeenschappen), wordt naar de artikelen 51 en 52 verwezen. In artikel 52 worden de kosten en uitgaven die de kerkfabriek moet dragen opgesomd. In concreto gaat het om de bezoldiging van het personeel dat in dienst is van de kerkfabriek en de hieraan inherente uitgaven; de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de eredienst, onder meer de kosten van de gebouwen en delen van de gebouwen, die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst, evenals de kosten die inherent zijn aan de organisatie en de werking van de 19
eredienst; 3° de grove herstellingen van de tot de eredienst bestemde gebouwen; de terugbetaling van de aflossingen en intresten van de leningen, aangegaan door de kerkfabriek ter verwerving of renovatie van de aan de kerkfabriek toebehorende of teruggeschonken goederen; de bijdrage in de werkingskosten van het centraal kerkbestuur en alle andere uitgaven die verband houden met de aan de kerkfabriek toebehorende of teruggeschonken goederen.7 Wie zich alleen al verdiepen wil in de materie met betrekking tot het beheer van de pastorieën verwijzen wij bijvoorbeeld naar het “Vademecum over de pastorieën”, goedgekeurd door de bisschopsraad op 9 mei 2003 (Aartsbisdom Mechelen – Brussel). In Vlaanderen werden (recentste cijfers) in totaal 1.878 besturen geïnventariseerd. 1790 besturen van de rooms-katholieke eredienst (niveau gemeenten8), 4 besturen van rooms – katholieke kathedrale kerkfabrieken (niveau provincies), 42 besturen voor de protestantse eredienst (niveau gemeente), 7 besturen anglicaanse eredienst (niveau gemeente), 6 besturen Israëlitische eredienst (niveau gemeente), 12 besturen orthodoxe eredienst (niveau provincies), 17 besturen islamitische 7
Vertaald: pastoors en andere bedienaren van erkende erediensten kunnen sindsdien rekenen op een wedde en zij genieten pensioenrechten. De gemeenten moeten instaan voor een woonst voor de pastoor en een vergaderruimte voor de kerkfabriek die de eredienst mogelijk moet maken door het onderhoud van het kerkgebouw, het orgel, de liturgische kleding en het liturgisch vaatwerk, de aankoop van hosties, miswijn, kaarsen en linnen, vaat… De kerkfabriek betaalt ook het (variabele) gedeelte van de inkomsten uit kerkelijke begrafenissen en huwelijksvieringen voor de bedienaar (priester, diaken) en de medewerkers (koster, organist) als aanvulling op hun maandwedde. De kerkfabriek heeft natuurlijk inkomsten (verkoop van kaarsen, de collecte, worden, eigendommen die verpacht, verhuurd worden….). 8 Geeft aan wie bijpast bij tekorten.
eredienst (niveau provincies). Zij staan m.a.w. in voor het beheer van gelden en goederen die eigendom zijn van de kerkfabriek en bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst in de betreffende parochie. Belangrijk is dat de relaties tussen de gelovigen die niets te maken hebben met de “eredienst” in de strikte betekenis, m.a.w. het klassieke ziekenbezoek, bepaalde speciale activiteiten, de missiewerking, bepaalde sociale (parochiale) activiteiten, door de “parochie” zelf worden gefinancierd. Het voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 raakt – in zijn huidige versie – niet aan de bestaande uitgangspunten. Wel merkt men een accentuering van de rol van de lokale overheden en een verwijzing naar de problemen op het vlak van het patrimoniumbeheer, meer bepaald voor de rooms – katholieke kerkfabrieken. De memorie van toelichting, schenkt hier eveneens uitgebreid aandacht aan en erkent dat de aanleiding tot heel wat wijzigingen te vinden is in de “uitdagingen waarmee (bijna) alleen de rooms – katholieke eredienst wordt geconfronteerd”. Zonder in detail in te gaan op een aantal voorstellen tot wijziging/aanpassing kan worden opgemerkt dat men het accent wil leggen op lokaal overleg en de centrale (kerk)besturen wil versterken. De verplichting tot het oprichten van een centraal bestuur wordt enkel de rooms - katholieke eredienst opgelegd. Het voorliggende decreet wil de rechtszekerheid optimaliseren. Dit zal o.a. gebeuren door oude bepalingen op te heffen en – indien zij van belang zijn - expliciet op te nemen in het nieuwe decreet. De bepalingen van het Keizerlijk decreet van 30 december 1809 m.b.t. de gemeentelijke verplichtingen ten aanzien van de besturen van de eredienst en de bedienaars ervan worden algemeen 20
genomen niet ter discussie gesteld. Zij worden “in gemoderniseerde vorm” opgenomen in het nieuwe eredienstendecreet. De overheid blijft in dit dossier dus “gebonden”. Zo moet de overheid “de lasten” dragen. Het is echter nog altijd zo dat bijvoorbeeld parochies oprichten, opheffen of deze veranderen, alleen aan de diocesane Bisschop toekomt, die geen parochies mag oprichten of opheffen of deze in belangrijke mate veranderen, tenzij na de priesterraad gehoord te hebben (Can 515 Wetboek van Canoniek Recht). Er worden in het voorontwerp van decreet ook wijzigingen aangebracht aan bepalingen m.b.t. de andere erediensten. Aan deze erediensten worden echter geen dwingende bepalingen opgelegd. Zij kunnen gebruik maken van de geboden mogelijkheden. Interessant is ook dat een gemeente- of provinciebestuur niet verplicht kan worden bij te dragen aan investeringen in gebouwen die geen eigendom zijn van een publieke rechtspersoon. Dit is vatbaar voor verder onderzoek. De krachtlijnen zijn echter duidelijk: bepaalde juridische onzekerheden wegwerken, (voorbeeld: eigendomsoverdrachten), expliciet bevoegdheden toekennen (de bisschop neemt het initiatief m.b.t. wijzigingen aan parochies en gebiedsomschrijvingen, de Vlaamse Regering keurt goed) of overdracht van roerende en onroerende goederen, rechten, plichten en lasten van opgeheven kerkfabrieken regelen. Te onthouden is eveneens dat de overdracht van de onroerende goederen een “overdracht in der minne ten algemenen nutte”.9 De registratie ervan gebeurt dus kosteloos. We 9
Artikel 161, 2° van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten.
kenden al de compensatie voor de derving van onroerende voorheffing (‘dode hand’). Te zien als compensatie voor de derving van inkomsten omdat bepaalde eigendommen krachtens de fiscale wetgeving zijn vrijgesteld van de opcentiemen op de onroerende voorheffing.10 We hebben het dan over openbare eredienst, onderwijs, hospitalen, rusthuizen, klinieken, dispensaria, vakantiehuizen voor kinderen of gepensioneerden en andere soortgelijke weldadigheidsinstellingen. Voor 2010 bedroeg de niet-inning van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing 62.538.282 €. Het te verdelen krediet was gelijk aan 72% van dat bedrag, namelijk 45.027.563 €. Voor 2011 bedroeg de nietinning van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing 64.063.395 €. Het te verdelen krediet is gelijk aan 72% van dat bedrag, namelijk 46.125.643 €.11 Misschien een aandachtspunt voor onze ministers: hier kan worden bespaard. 10
Op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt ter compensatie jaarlijks een bijzonder krediet ingeschreven Het wordt verdeeld onder de betrokken gemeenten op basis van het respectieve bedrag aan fiscale minderopbrengst.
11
Kerkbesturen genieten niet enkel bij ons van bijzondere voorwaarden, ook in Griekenland waar op 11 september 2011 het ministerie van Financiën een nieuwe belasting aankondigde voor al het onroerend goed in Griekenland. Vrijstelling is voorzien voor kerken, kloosters en andere religieuze gebouwen gedefinieerd als plaatsen voor religieuze diensten (waarbij residentiële of commerciële eigendommen van de Griekse kerk niet zijn vrijgesteld) en voor non-profit en charitatieve organisaties die het onroerend goed gebruiken uitsluitend voor een religieuze, artistieke, educatieve of sociale behoefte. Wat leidde tot de zure oprisping dat “L’argent de l’église reste un sujet tabou en Grèce. … la Grèce a une montagne d’argent sous les yeux et on fait comme si on ne le voyait pas.” (Reuters, Athènes Correspondance, Yannis Behrakis).
21
Op 20 januari 2012 keurde de Vlaamse Regering het voorontwerp van decreet goed tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten. Het vastgoedprobleem Zoals hiervoor gesteld is het herzien van het eredienstendecreet onlosmakelijk verbonden met de vastgoedproblematiek van de rooms – katholieke eredienst. In juli 2010 werd een studiedag georganiseerd met alle belanghebbende partijen in dit dossier. In het kielzog hiervan werden werkgroepen in het leven geroepen die op 8 april 2011 een verslag” parochiekerken in Vlaanderen” overhandigden. Op 24 juni 2011 hechtte de Vlaamse Regering haar goedkeuring aan de nota “ Een toekomst voor de Vlaamse parochiekerk”. Op 19 oktober 2011 werd door Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering een “Conceptnota over een toekomst voor de Vlaamse parochiekerk” ingediend. De nota schetste de situatie en toonde aan welke richting men dacht uit te kunnen gaan. Op 17 januari 2012 werd binnen de Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme van gedachten gewisseld over de hiervoor vermelde conceptnota en werden een aantal denkpistes geëxpliciteerd. Zo wordt met de idee gespeeld om zowel beschermde als niet beschermde kerkgebouwen in aanmerking te laten komen voor neven- en herbestemmingprojecten (met dito subsidiëring, wat implicaties heeft naar het koninklijk besluit van 23 juli 1981 m.b.t. subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten), wordt nagedacht over een “zachte aanpassing” van het zogeheten
“Eredienstendecreet” (met aandacht voor centrale kerkbesturen en bijkomende bevoegdheden voor de gemeentebesturen) en wordt het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) erkend als het ondersteunende expertisecentrum (vanaf 2012 ontvangt dit centrum 250.000 € subsidie). Tanend kerkbezoek, leegstand verwaarlozing van gebouwen
en
Aan de basis van dit alles ligt het tanende kerkbezoek. In een recentelijk verschenen studie 'Kerkpraktijk in Vlaanderen' van politicoloog Marc Hooghe (K.U. Leuven) die o.a. het weekblad Knack en de krant De Standaard bekendheid gaven, blijkt dat het klassieke zondagse kerkbezoek minder en minder mensen kan bekoren. De daling is ontegensprekelijk. Ging in 1976 nog 36 procent van de Vlamingen (tussen 5 en 69 jaar) wekelijks de zondagsmis dan was dit aantal in 1998 tot 13 % gekrompen. Er zijn wel wat verschillen tussen de provincies vast te stellen (West-Vlaanderen en Limburg scoren hoger dan de rest van Vlaanderen) maar de daling is ontegensprekelijk. Een extrapolatie van deze cijfers verleidde er sommigen zelfs toe te stellen dat in 2016 op de kerken zondag leeg zouden zijn. 12 En eind februari 2012 werd bekendgemaakt dat op dertig jaar tijd het aantal Belgen dat zichzelf als “katholiek” definieert daalde met 22 procent (in 1982 verklaarde nog 72 % van de Belgen katholiek te zijn; in 2012 is dit gedaald tot 50 procent). Volgens dit onderzoek verdubbelde het aantal atheïsten tijdens dezelfde periode: in 1982 verklaarde 24 procent atheïst te zijn. In 2012 was dit 42 12
Niet helemaal echter, zo blijkt uit de cijfers m.b.t. doopsels, huwelijken en begrafenissen. Het aantal kerkelijke huwelijken mag dan wel dalen, het aantal doopsels en begrafenissen blijft behoorlijk op peil. 71 % van de Vlamingen wordt kerkelijk begraven en 67 % van de kinderen wordt gedoopt.
22
procent. 70 procent van de jongeren geboren na 1984 verklaart geen enkele band te hebben met de katholieke Kerk. 13 Hoe dan ook feit is dat de religieuze praktijk wegebt. Het aantal “kerkse gelovigen” daalt jaar na jaar. De secularisering slaat toe en dit vertaalt zich ook in het minder gebruiken van de kerken. En worden ze gebruikt dan zijn ze enkel nog open tijdens de eredienst of een religieuze plechtigheid. Leegstaand en verwaarlozing gaan al snel hand in hand en tekenen de leefomgeving. Verkommering van leegstaande panden, of het nu woningen, kerken of industriële panden zijn, nodigt zwerfvuil uit, is een veiligheidsrisico in en rondom het gebouw, trekt vaak ongenode gasten aan met o.a. vandalisme tot gevolg. Langdurige leegstand heeft ook belangrijke financiële consequenties. De kans op schades neemt immers snel toe. Onderhoudskosten, restauratiekosten lopen rechtevenredig op. Verzekeringstechnische aangelegenheden en het risico op het verdwijnen van kunstwerken laten we buiten beschouwing. 13
Sarah Botterman en Marc Hooghe (katholieke Universiteit te Leuven) en René Bekkers, Universiteit Utrecht en Vrije Universiteit Amsterdam) nuanceren dit alles in een bijdrage “Levensbeschouwing en maatschappelijke participatie: is levensbeschouwing nog steeds een motiverende factor?”. Hun standpunt is dat terwijl de kerkpraktijk sterk daalt, de deelname aan het verenigingsleven niet achteruit gaat en zelfs stijgende is. Duidelijk gesteld: het aantal kerkse gelovigen daalt dan wel en ze mogen dan wel ouder zijn en worden, maar het optreden, de deelname van deze gelovigen daalt niet. De onderzoekers stellen zelfs een zogeheten “spillover – effect” vast, m.a.w. participatie in een netwerk verhoogt de kans op participatie in andere netwerken. Ook in zogeheten “niet - religieuze organisaties” drukken zij hun stempel. De professionele krachten verdwijnen, maar zij worden afgelost door een actieve groep “leken”, die overal present zijn (het vrijwilligerswerk, het sociaal – cultureel werk, de ontzuilde verenigingen … ).
Ongeveer één op de drie kerken is een beschermd monument. Indien er enig soelaas is voor die kerken die een stedebouwkundige of cultuurhistorische waarde hebben, dan mag zonder omwegen worden gesteld dat de toestand problematisch is voor vele “gewone” kerken die weinig “gebruikt” worden. Bijkomend gegeven is dat de lokale overheden (en dus ook de respectieve kerkfabrieken en kerkraden) niet alle op dezelfde wijze geconfronteerd worden met dit probleem. Anders gesteld, bepaalde steden en gemeenten hebben op hun grondgebied meer of minder kerken in verhouding tot hun inwonersaantal. Gemiddeld zijn er (Bron: Vlaams Parlement) vijf tot zes kerkfabrieken per gemeente. In Antwerpen zijn er 69 kerkfabrieken, in Gent telt men er 46. Brugge is niet enkel het Venetië van het Noorden, het is het mini - Vaticaan van het Noorden. Eén vierde van de oude binnenstad is eigendom van de kerk. Cijfergegevens In december 2011 werden de recentste cijfers m.b.t. de jaarrekeningen over het boekjaar 2009 van de besturen van de eredienst door het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, gepubliceerd. Het agentschap merkt op dat, hoewel het globale beeld niet fundamenteel is aangetast, bij de interpretatie van de cijfers rekening moet worden gehouden met een kleine foutenmarge (verkeerde boekingen, cijfers die in de staat van het vermogen werden ingevuld zijn misschien voor verbering vatbaar, onsamenhangende correcties).
De som van de exploitatietoelagen bedraagt 44.045.441,67 €. De som van de investeringstoelagen bedraagt voor de gemeenten 19.104.786,10 €, voor de provincies 6.698.627,30 € en voor Vlaanderen
23
17.194.808,99 € of een totaal van 43.000.000 €. Bij de analyse van deze cijfergegevens moet ook rekening worden gehouden met het feit dat gemeentebesturen er voor kunnen opteren zelf de investeringen aan de gebouwen van de erediensten te dragen, m.a.w. zelf bouwheer te zijn. Het blijkt echter niet eenvoudig om een duidelijk beeld te krijgen van deze investeringen. De boekingswijzen zijn immers niet éénduidig. Voor 2009 worden de rechtstreekse investeringen geraamd op 18.000.000 €. Daarnaast zijn er ook nog 8.600.000 € overdrachten aan ontvangsten te boeken (vermoedelijk investeringstoelagen vanwege provincies en Vlaanderen). Oplopende rekeningen Religieuze en burgerlijke overheden staan dus duidelijk voor belangrijke uitdagingen. Los van de routinematige onderhoudsen renovatiewerken groeit ook de vrees, rekening houdende met de leegstand van gebouwen en het ontbreken van een globale visie over de toekomst van dit “gebouwengeheel”, dat het geheel én bestuursmatig én financieel moeilijk te dragen wordt. De relatie met de lokale besturen dreigt dan ook te verzuren. Feit is ook dat zeer veel erfgoed, dat eigendom is van lokale besturen (gemeenten, O.C.M.W.) in slechte staat verkeert, zeg maar verwaarloosd wordt. Wanneer de combinatie erfgoed en toerisme mogelijk is ziet men wel kansen. De prioriteiten liggen vaak duidelijk ergens anders… Volgens cijfers van de Vlaamse Regering zou amper 20 % van de kerkfabrieken in Vlaanderen zelfbedruipend zijn. Dit wil zeggen dat slechts 379 besturen op 1794 het redden zonder tussenkomsten.
De kerkfabrieken worden niet verplicht om hun reserves aan te wenden ten einde hun patrimonium te onderhouden. Elke “verarming” van een eredienstbestuur heeft onmiddellijk een invloed op het risico dat de lokale overheden moeten bijspringen in de tekorten. Een eredienstbestuur moet in principe enkel de opbrengsten van zijn reserves (het zogenaamde privaat patrimonium) gebruiken voor het betalen van de exploitatie-uitgaven vooraleer het aan het gemeentebestuur een tussenkomst kan vragen. Het woord opbrengsten slaat op de zogeheten recurrente inkomsten en niet de reserve zelf. Achterliggende gedachte was dat de reserves zouden bijdragen aan het verminderen van de gemeentelijke exploitatietoelagen. Een gemeente kan dan weer niet verplicht worden tussen te komen in investeringen in het privaat patrimonium. Enkel de investeringen aan een gebouw van de eredienst komen in aanmerking. Toch mag een gemeentebestuur tussenkomen in deze investeringen indien het een voordelige oplossing is. Bouwen lokale overheden straks kerken? Lokale overheden aarzelen echter niet om borg te staan voor bepaalde investeringen. Een voorbeeld is de Kerkfabriek Heilige Familie te Knokke-Heist. Deze laatste sloot een lening af voor bijkomende herstellingen bij de restauratie van de kapel van Christus Koning: bevloering, verlichting, bestrijding vochtigheid, herstelling verwarming en herstelling dak. De lening werd afgesloten voor een bedrag van 200 000 €, met een looptijd van 20 jaar. De Kerkfabriek Heilige Familie vroeg deze lening te waarborgen. De gemeente verklaarde zich solidair borg tegenover Dexia Bank wat betreft de aflossing van kapitaal, intresten en andere kosten met betrekking tot de lening van 200 000 €, afgesloten door de Kerkfabriek Heilige Familie. 24
Initiatieven Er beweegt wel wat. Zo werd voorzien in de erkenning van het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur vzw (hierna afgekort CRKC; een kerkelijke vzw) dat zich wil profileren als het expertisecentrum voor religieus erfgoed in Vlaanderen en Brussel. Dit CRKC, sinds 2009 erkend door de Vlaamse overheid in het kader van het cultureel – erfgoeddecreet, zou in de loop van 2012 het expertisecentrum bij uitstek voor het onroerend kerkelijk erfgoed moeten worden. Een snelle blik op de site van het CRKC brengt aan het licht dat het in 1997 al actief was als binnenkerkelijk steunpunt voor behoud, beheer, ontsluiting en waardering van het religieuze erfgoed. Stichters waren de Vlaamse bisdommen, de koepelorganisaties van de religieuzen in Vlaanderen, de Vereniging van Vlaamse Norbertijnenabdijen en de Katholieke Universiteit Leuven. De “verfondsing” slaat echter ook in dit dossier toe. Beslist werd tot het opzetten van “De erfgoedkluis” (een rollend fonds om onroerend erfgoed te verwerven, in erfpacht te nemen, legaten en schenkingen te verkrijgen). Werkkapitaal 10 miljoen €. Daarnaast is ook de bundeling van de verschillende erfgoedverenigingen en de hervorming van de agentschappen VIOE en Ruimte & Erfgoed tot één entiteit het meest in het oog springend. Wat het dossier kerkgebouwen betreft is Johan Bonny (Bisschop van Antwerpen) blijkbaar de contactpersoon tussen het bestuurlijke niveau en de bisschoppen. Naar aanleiding van de “Gedachtenwisseling” over deze “Conceptnota” liet minister Bourgeois weten dat hij positieve reacties mocht ontvangen op een brief die hij aan alle gemeentebesturen, kerkfabrieken en kerkbesturen van de rooms – katholieke
eredienst verstuurde. In sommige bisdommen organiseerden de bisschoppen infosessies. Volgens minister Bourgeois is er een grote bereidwilligheid te merken binnen de kerkfabrieken en de lokale overheden (o.a. in Sint – Niklaas, Aalst, Bilzen, Borgloon, Gingelom, Heers, Izegem, Diest, Gent…). Binnen het bisdom Antwerpen wordt gewerkt aan een brochure met betrekking tot kerkgebouwen. Het CRKC zou, binnen dit samenwerkingsverband, een belangrijke rol spelen als expertencentrum dat advies zou geven bij bijvoorbeeld herbestemming van gebouwen. Herbestemmen, slopen… niets kan zonder zegen Lokale overheden zijn en blijven gebonden door de historische verworvenheden die verankerd werden in regelgevingen. Lokale overheden kunnen geen parochiekerken “desaffecteren” of parochies “opheffen”. Steeds is er een kerkrechtelijke beslissing noodzakelijk. Het wetboek van Canoniek recht bevat meerdere artikels (zie voetnoot) die van belang zijn wil men de verhouding kerkelijke en civiele overheden wat kerken betreft vatten. 14 Er zijn dus toch nog zekerheden: betalen mag en moet. 15
14
Can. 515 - § 1 Een parochie is een bepaalde gemeenschap van christengelovigen, in een particuliere Kerk duurzaam opgericht, waarover de herderlijke zorg, onder het gezag van de diocesane Bisschop, aan een pastoor als haar eigen herder toevertrouwd wordt. § 2 Parochies oprichten, opheffen of deze veranderen, komt alleen aan de diocesane Bisschop toe, die geen parochies mag oprichten of opheffen of deze in belangrijke mate veranderen, tenzij na de priesterraad gehoord te hebben. § 3 Een wettig opgerichte parochie bezit van rechtswege rechtspersoonlijkheid. Can. 1210 In een gewijde plaats mag alleen toegelaten worden wat dienstig is voor de uitoefening of de bevordering van de eredienst, de vroomheid en de godsdienst, en is verboden wat niet in overeenstemming is met de heiligheid van de plaats. Wel kan de Ordinaris in afzonderlijke
25
Tijdens de tussenkomsten benadrukten diverse politici trouwens uitdrukkelijk dat bepaalde aangelegenheden (fusies van decanaten) kerkelijke aangelegenheden zijn en blijven. Het draaiboek betreffende de opheffing en samenvoeging van lokale eredienstbesturen – de wijziging van gebiedsomschrijvingen – de opheffing van annexe – kerken en kapelanijen stelt expliciet dat indien lokale eredienstbesturen beslissen tot de opheffing van één of meerdere besturen en de samenvoeging ervan bij andere besturen het patrimonium (en de gebiedsomschrijving) overgedragen worden aan een ander eredienstbestuur. Er mag echter ook niet worden vergeten dat de problematiek verder reikt dat het
gevallen een ander gebruik toestaan dat niet strijdig is met de heiligheid van de plaats. Can. 1213 - Het kerkelijk gezag oefent zijn bevoegdheden en taken op gewijde plaatsen vrij uit. Can. 1214 - Onder kerk wordt verstaan een gewijd gebouw bestemd voor de goddelijke eredienst, waartoe de gelovigen recht van toegang hebben om de goddelijke eredienst voornamelijk openbaar uit te oefenen. Can. 1216 - Bij de bouw en het herstel van kerken dienen, met aanwending van het advies van deskundigen, de beginselen en de normen van de liturgie en de gewijde kunst in acht genomen te worden. Can. 1222 - § 1 Als een kerk op geen enkele wijze nog voor de goddelijke eredienst gebruikt kan worden en de mogelijkheid niet bestaat om ze te herstellen, kan zij door de diocesane Bisschop teruggebracht worden tot een profaan en niet onwaardig gebruik. § 2 Waar andere ernstige redenen het raadzaam maken dat een kerk niet langer voor de goddelijke eredienst gebruikt wordt, kan de diocesane Bisschop, na de priesterraad gehoord te hebben, deze terugbrengen tot een profaan en niet onwaardig gebruik, met toestemming van hen die wettig rechten op de kerk laten gelden, en mits het zieleheil er geen enkele schade door lijdt. 15
Zelden hebben “herstelbetalingen” een dergelijke levensduur. Op zondag 3 oktober 2010 werd de laatste schijf van de Duitse herstelbetalingen voor de oorlog geregeld.
onroerend kerkelijk erfgoed. Hierbij kan worden verwezen naar de aanwezigheid van kunstschatten, kerkgewaden, kelken, kerkelijk zilver… binnen de kerken. Bij het sluiten van de Sint Caroluskerk te Puurs (met ontwijdingsdecreet en een sloping) werd bepaald dat alle kerkmeubelen, liturgische voorwerpen en kerkgewaden worden overgenomen door een andere kerk en kapel. Wat geen kerkelijke bestemming kon vinden werd overgedragen aan het “Centrum voor Religieuze Kunst” te Heverlee. Uit voorgaande blijkt alvast dat de discussie betreffende het behouden van de bestemming van kerken, het toelaten van nevenactiviteiten in kerken dan wel het herbestemmen van kerken “boeiend” beloofd te worden. Herbestemming kan echter. De bekendste voorbeelden momenteel zijn het stedelijk onderwijsmuseum in de Sint – Niklaaskerk te Ieper (een gerestaureerde kerk, eigendom van de kerkfabriek Sint - Maarten, door wie een erfgoedcontract met de stad werd afgesloten voor 99 jaar), het cultureel centrum Antoon Spinoy te Mechelen (oude minderbroederkerk), een kledingzaak te Aalst (in de heilige geestkapel), de concertzaal van het Amuz te Antwerpen (kloosterkerk van de augustijnen), de studiezaal van het rijksarchief te Maastricht (in de gewezen kloosterkerk van de minderbroeders), de sociale kruidenier “De springplank” te Sint – Niklaas (dit gebouw bevat ook een zogeheten “ontmoetingsruimte”), een trendy kledingzaak te Gent (voormalige wolweverskapel), een het hotel te Mechelen (in een voormalige kerk en in een deel van het klooster van de Minderbroeders) of een polyvalente ruimte met het behouden van een ruimte voor misvieringen(Sint Jozefskerk te Lot/Beersel), Daarnaast zijn er ook voorbeelden van omvorming van kloosters tot sociale
26
wooneenheden (in Tongeren, in Bilzen, in Harelbeke, in Geraardsbergen).
voor een rechtsregimes.
In Leuven en Brugge bestaan dan weer afspraken tussen stad en religieuze ordes om de kloostertuinen toegankelijk te maken voor het grote publiek, in ruil voor het gratis onderhoud door dezelfde stadsdiensten.
In 2003 werd, tijdens de voorbereiding van het decreet van 2004, al gewaarschuwd voor de stijgende en op de begroting wegende financiële bijdragen van steden, gemeenten en provincies. De bestaande regeling voor de kerkfabrieken werd niet echt gewijzigd. Men kan zelfs stellen dat via dit decreet impliciet werd aanvaard dat de kerkbesturen de factor beroep konden doen om tussenkomsten van de lokale overheden. De verarming werd de regel. Er werd toen een kans gemist om te anticiperen op een aantal (maatschappelijke …) ontwikkelingen.
Andere voorbeelden van “samenwerking” zijn te vinden in de gemeente Merchtem. Daar kon de parochie Merchtem eigenaar worden van de pastorie. In ruil kreeg de gemeente gronden die eerder eigendom waren van de kerkfabriek van Merchtem en Brussegem. Merchtem en Asse en de respectieve kerkfabrieken zijn dan weer overeengekomen dat Merchtem volledig zal instaan voor de parochie Bollebeek en Asse voor de parochie Mollem. De gemeente Merchtem zal echter de volledige som van de lening aan de kerkfabriek Sint Antonius Bollebeek voor haar rekening nemen: 44.000 €. Algemeen besluit De bevoegdheidsherverdeling van 2001 bracht niet het verhoopte resultaat. Sinds 2002 is de regelgeving die de steun aan de erkende erediensten regelt zowel een federale als een gewestaangelegenheid. De situatie verschilt immers in functie van de levensbeschouwing. Er is geen homogene bevoegdheidstoewijzing, zoals wij dit in andere landen aantreffen. Voor de niet – confessionele gemeenschappen is er dan weer geen sprake van een gedeelde bevoegdheid. Wij laten de in 1988 grondwettelijk verankerde toewijzing aan de Gemeenschappen van het levenbeschouwelijk onderricht hier buiten beschouwing. Het was en is nog steeds zo dat het niet ondenkbaar dat verschillende regimes zich blijven ontwikkelen. Samenwerkingsakkoorden bevestigen dit. De bevoegdheidsherschikking heeft ontegensprekelijk de deur opengezet
vermenigvuldiging
van
Uit voorgaande blijkt dat het nieuwe decreet zeer veel aandacht schenkt aan één welbepaalde eredienst en focust op de problemen op het gebied van het beheer en het onderhoud van gebouwen bestemd voor de eredienst. Het voorliggende decreet is niet echt vernieuwend te heten. De verhouding openbare besturen en erediensten werd niet echt “geactualiseerd”, gerationaliseerd, laat staan dat men een “totaalaanpak” heeft betracht. Zo zijn bepaalde aangelegenheden nog steeds federale materie (wedden, pensioenen) en werd eveneens niet nagedacht over het herpositioneren van de vrijzinnigheid. Het ter discussie staande ontwerp lijkt trouwens op het lijf van de rooms - katholieke eredienst geschreven te zijn en dit zowel voor wat de relatie lokale overheid en eredienst, als voor wat het luik “onroerend goed” betreft. Het Napoleontische keizerlijk decreet van 30 december 1809 wordt niet “afgeschaft”. De regelgeving betreffende erediensten wordt gewoonweg versluisd naar het nieuw decreet, m.a.w. alles blijft bij het oude. De minister lijkt geen voorstander te zijn van het ter discussie 27
stellen van de financieringsverplichting van de lokale overheden. In de Conceptnota wordt trouwens expliciet gesteld dat de burgerlijke overheid de kerkpraktijk niet kan en mag sturen. Er is nog steeds geen éénduidige bevoegdheidstoewijzing. Blijft het federale niveau tussenkomen op het vlak van verloning en pensioenen dan merkt men dat een wijziging van een gebiedsomschrijving (het werkingsgebied) de tussenkomst – zoals bepaald in een samenwerkingsovereenkomst van 2 juli 2008 – van de minister van justitie vereist. Het nieuwe decreet wil de centrale kerkbesturen verstevigen. Een centraal kerkbestuur wordt verplicht gesteld zodra er meer dan één kerkfabriek is en tussen gemeentebestuur en centraal kerkbestuur wordt één afsprakennota opgemaakt over de wijze van samenwerking. In het kader van een “herbestemmingsbeleid” wordt voorzien dat de bisschoppelijke overheid parochies kan samenvoegen. Het voorontwerp wijzigt niets aan de verplichting voor de gemeenten om tussen te komen in de exploitatietekorten van de kerkbesturen en in de investeringen. De rekening voor het onderhoud en de restauratie van kerkelijke goederen (geklasseerd of niet) loopt ondertussen verder op. Wel is bepaald dat er overleg moet komen tussen gemeentebesturen, kerkbesturen en religieuze overheden. Dit laatste heeft onder meer betrekking op de verplichting om een “visie” te ontwikkelen m.b.t. het kerkelijk patrimonium. In bepaalde gevallen kan de Vlaamse overheid beslissen geen toelagen meer toe te kennen. Positief is allicht ook dat de overheid het aantal gesprekspartners andermaal ziet krimpen. Een centraal
kerkbestuur wordt in bepaalde gevallen opgelegd. Tussen gemeentebestuur en centraal kerkbestuur moet een afsprakennota worden opgesteld. Belangrijk te onderstrepen is dat de betrokken overheden de meerjarenplannen van de kerkfabrieken niet enkel kunnen goedkeuren (of afwijzen), maar wijzigingen zullen kunnen aanbrengen aan eerder tussen gemeenten en kerkbestuur gemaakte afspraken. De gebouwen van de eredienst en de ermede verband houdende kosten verdienen dus meer dan ooit aandacht. Uit een in 2010 door het Agentschap voor Binnenlands bestuur doorgevoerde verkenning bleek dat zowel in de exploitatie als in de investeringen het gros van de uitgaven verband heeft met onroerend goed. De financiering van de erediensten door gemeenten en provincies heeft dus alles te maken met het onroerend goed van de erediensten. De verplichting om bij te dragen in investeringen van gebouwen die geen eigendom zijn van de gemeente of de kerkfabriek (dit is ook zo voor de andere erediensten) vervalt. Ook is het zo dat de Vlaamse overheid geen subsidies meer zal toekennen aan investeringen in parochiekerken waarvoor geen duidelijke toekomstvisie is. Wat dit onroerend patrimonium betreft wordt gepleit voor de voorzichtige aanpak: het creëren van nevenbestemmingen (zie het Burra Charter). In andere gevallen wordt erkend dat herbestemming onvermijdelijk is. De discussie over de opportuniteit wat onderhoud, renovatie, investering in en herbestemming van kerken is dan wel open, het geheel wordt echter uiterst devoot benaderd. Men moet onder ogen durven zien dat ook afbraak in bepaalde gevallen een goede oplossing is. Ook in dit dossier mag men - alle gevoeligheden ten spijt - de kost van de 28
leegstand niet doorschuiven naar de volgende generatie. Budgettair, subsidietechnisch financieel is niets echter helemaal duidelijk. De “kostenneutraliteit” laten we buiten beschouwing. Wat het kostenplaatje - zelfs bij benadering - kan zijn was zelfs na een zoektocht niet te vinden. Momenteel is er blijkbaar ook geen “inventaris” (versta “kadaster”) van het vermogen van de kerkfabrieken. Een zicht op de financiële situatie van deze instellingen is echter onontbeerlijk.16 De officiële middelen van de kerkfabrieken mogen zoals hiervoor gesteld in principe niet worden aangewend om te investeren, enkel de intresten kunnen hiervoor worden aangewend. De minister merkte op dat de regels betreffende intresten en investeringen vanwege de kerkfabrieken vastgelegd werden in het Eredienstendecreet van 2004. Een kerkfabriek kan niet worden verplicht de eigen middelen in te zetten, maar mag dat natuurlijk wel doen. De gevolgen zijn bekend. Aandachtpunt hierbij is dat er zekerheid moet zijn dat de kerkbesturen hun resterende middelen optimaal laten renderen. Of dit steeds zo is, is niet duidelijk. Zoals ondertussen duidelijk is geworden stelt zich een probleem zowel wat de beschermde als wat de niet beschermde gebouwen betreft. Het Agentschap voor onroerend erfgoed merkt terecht op dat de huidige wet -, decreet - en regelgeving betreffende onroerend erfgoed “organisch” tot stand is gekomen. Het resultaat is wel bekend: een rits losstaande decreten met dito uitvoeringsbesluiten voor elke vorm van onroerend erfgoed (bouwkundig, landschappelijk, archeologisch, 16
Zo raakte bekend dat de Abdij van Park in Leuven gerestaureerd werd door een vzw die specifiek door de Norbertijnen opgericht om hun oude abdijen te restaureren. Via die aparte vzw’ s kunnen zij gebruik maken van het systeem van dubbelsubsidies.
varend en heraldisch). Het is dus tevergeefs zoeken naar één decreet voor alle onroerend erfgoed (naar procedure, vergunningen, restauratiepremie, onderhoudspremie, fiscale aftrekmogelijkheid), Men heeft te maken met een complexe materie die de noodzakelijke kennis van complexe procedures (aanbestedingsprocedures…) vraagt. In de meeste gevallen zijn er diverse tussenkomende partijen (centraal kerkbestuur, gemeente, bisdom, Vlaamse overheid …). De centrale kerkbesturen krijgen een belangrijkere rol toebedeeld. In het licht van de groeiende uitdagingen m.b.t. de “vastgoedportefeuille” (investeringen…) mag men rustig “managementeisen” stellen aan deze organen. Continuïteit en deskundigheid worden de facto verondersteld aanwezig te zijn. Vastgesteld moet worden dat het geheel echter baadt in het “vrijwilligerswerk”. En dit is niet zonder risico. Een recent verschenen studie17 bevestigt dat de kerkfabrieken, de oudste en tevens minst bekende openbare lokale besturen van het land, hun nieuwe raadsleden telkens op dezelfde manier en uit dezelfde bevolkingsgroepen halen: oudere, gelovige, hooggeschoolde, getrouwde en sociaal geëngageerde mannen Momenteel kampen kerkbesturen, aldus de onderzoekers, niet met een tekort aan vrijwilligers, maar op termijn zou de toekomst er minder rooskleurig kunnen uitzien. De tijden veranderen echter, kerkfabrieken krijgen, dixit de onderzoeker, zoals andere vrijwilligersorganisaties, te maken met een nieuw soort vrijwilliger. Deze ‘nieuwe’ vrijwilligers treden op steeds latere leeftijd toe en besteden minder tijd aan hun onbezoldigde functie. Hun loyaliteit is minder groot is en zij zouden vlugger de kerkfabriek de rug kunnen toekeren. 17
Rekrutering en behoud van vrijwilligers: een studie bij Vlaamse kerkfabrieken anno 2004-2005. Universiteit Antwerpen. 2005.
29
Nogmaals moet worden onderstreept dat in deze dossiers de kerkfabrieken autonoom oordelen over de noodzakelijkheid en de omvang van de werken. De gemeente zal hier vaak onvermijdelijk moeten optreden als medesubsidiërende overheid (aandeel kerkfabriek). Voor de bekostiging van het eigen aandeel heeft de kerkraad de keuze tussen de betaling met eigen middelen, ofwel het verkrijgen van een investeringstoelage ofwel het aangaan van een doorgeeflening of een lening met gemeente- of stadswaarborg. Waakzame lokale overheden zijn een must. Uit voorgaande moge blijken dat de vraag naar de rol van de overheid betreffende het erkennen en betoelagen van “levensbeschouwingen” ook in deze materie meer dan ooit aan de orde is. De Vlaamse Adviesraad voor bestuurszaken wijst terecht in een advies echter op het feit dat de overheid die financieel bijdragen moet het laatste woord moet hebben in procedures. Een gemeentebestuur mag dan wel niet alles te zeggen hebben in de financieringsdossiers of in dossiers m.b.t. herbestemming - een kerkbestuur kan immers steeds beroep aantekenen bij de provinciegouverneur – feit is dat bij uitblijven van een bezwaar bij de kerkfabriek de gemeenteoverheid wel het laatste woord heeft. Evenzo voor wat betreft de provinciegouverneur. Deze heeft de facto het laatste woord. Wie zal het aandurven? Opvallend is en blijft de vrij dubbelzinnige houding waarbij men binnen “cultusmiddens” enerzijds elke regeling blijft zien als een inmenging in het recht van erkende erediensten op eerbiediging van hun werking, maar anderzijds probleemloos de samenleving “belast” met de zorg voor de materiële aspecten van de “levensbeschouwingen” (zolang men geen maatregelen neemt die hun interne organisatie kan aantasten). Bijkomende vraag is of men, verwijzende naar
het gelijkheidsbeginsel en de nondiscriminatie er in zal slagen alle “levensbeschouwingen” (bestaande en die levensbeschouwingen die aan de deur zullen kloppen, met elk hun eigen karakteristieken) een gelijke behandeling in ongelijke situaties te garanderen.18 Laten we met een gematigd positieve noot eindigen. Positief is het onder de aandacht brengen van de problematiek m.b.t. de erfgoedwaarde van vele van deze constructies en het benadrukken van de noodzaak om lange termijn strategieën te ontwikkelen met betrekking tot het behoud en onderhoud, dan wel de herbestemming (of afbraak) van deze gebouwen. Maar is dit niet iets dat geldig is voor het gehele erfgoedpatrimonium. Een wandeling doorheen menige gemeente en stad in Vlaanderen stemt ons niet optimistisch.
Alain Vannieuwenburg
18
Het ontwerp decreet is dan ook zeer voorzichtig.
30
DRONKEN VAN HET LEVEN Een biografie van A. den Doolaard
Iets minder jonge lezers herinneren zich vast de schrijver A. Den Doolaard. Er stonden in de meeste schoolbibliotheken in Vlaanderen en Nederland werken van hem.
Enkele maanden geleden ontdekte ik in het stadje Ohrid , in Macedonië, een tentoonstelling over hem . Hij heeft daar ook een gedenkteken ! Ik had enkele van zijn boeken gelezen op het atheneum van Vilvoorde en ging op zoek naar werk van hem.
Van hem is geweten dat hij erg opvliegend en agressief kon zijn en wel eens rake klappen uiitdeelde. Praktizerend godsdienstig was hij niet , maar in zijn gedichten wordt wel vaker naar een godheid verwezen.
Rond die tijd verscheen ook een gloednieuwe biografie van deze schrijver. De man is blijkbaar nog erg bekend, alvast in Nederland.
Hij gaat weer zwerven, vaak te voet met de rugzak, vooral in de Balkan.
Hij werd geboren als Cornelis (Bob) Spoelstra in 1901, als zoon van een dominee. Bob ontwikkelde al erg jong een liefde voor literatuur, vooral poëzie, en ging zelf schrijven en publiceren. Op 18 jaar koos hij zijn pseudoniem A. Den Doolaard, want zijn zwerflust ervoer hij toen al. Hij behoorde tot het vitalisme (“de verheerlijking van het leven staat centraal”) , zoals bij ons Timmermans, Claus, maar ook een D.H. Lawrence.
Hij trouwt een Française, maar gaat weer zwerven, vaak te voet met de rugzak, in het bijzonder naar de Balkan. Hij komt aan de kost als straatfotograaf en verslaggever voor het Algemeen Dagblad over de politieke situatie en de terroristische milities in Servië en Macedonië. Den Doolaard, die steeds een pistool bij zich droeg, schiet ginder de minnaar van zijn vrouw dood. Ongeluk? De biograaf houdt het meer op opzettelijk. Maar De Doolaard komt er mee weg.
Hij komt in literaire kringen terecht, met o.a. Marsman en leidt “een leven van literatuur, drank en seks”. Met zijn tomeloze energie is hij ook heel sportief, een goed schaatser, en hij beklimt de Mont Blanc in de winter. In Chamonix treedt hij, met zijn goed Frans, op als tolk (en nog iets meer) voor Leni Riefensthal. In 1930 gaat hij druiven plukken in Frankrijk , en dat levert het heel bekende boek De druivenplukkers op.
Dit alles vindt zijn weerslag in De herberg met het hoefijzer. Vanaf zowat 1933 ontpopt hij zich meer en meer als een anti-fascist en antimilitarist en steekt dat niet onder stoelen of banken in zijn vele publicaties. Gevolg : uitgewezen uit Oostenrijk, persona non grata in Duitsland, Italië en Bulgarije! Hij slaagt erin bij de invasie van Nederland uit de handen van de Gestapo te blijven, 31
vlucht naar Zuid-Frankrijk, en wordt daar gerecruteerd en buitengesmokkeld door de Nederlandse regering in Londen, die hem een grote rol geeft bij Radio Oranje. Hij wordt de stem van Nederland. Af en toe zou hij ook hand- en spandiensten hebben verleend aan de Inlichtingendiensten. Na de oorlog keert hij, met zijn tweede vrouw, terug naar Nederland, als bekende figuur. Hij zet zijn zwerversleven verder in Joegoslavië (Oriënt Express), OostEuropa. Hij blijft publiceren en lezingen geven als pacifist en als voorvechter van vrije meningsuiting en persvrijheid. In PEN speelt hij een prominente rol en helpt hij , soms zelfs undercover, onderdrukte schrijvers in Oost-Europa te steunen. Hij blijft verkopen en zijn boeken, zelfs die van voor WO II ,worden tot in de 70er jaren herdrukt. Later nemen zijn krachten af en hij overlijdt, in Nederland, in 1994. En nu is dus die biografie van hem verschenen.
Zaten we te wachten op een biografie van hem?
Het boek is goed geschreven en leest heel vlot. Er zit tempo in, net als in het leven van Den Doolaard. Dat betekent niet dat het oppervlakkig is; aan relevante aspecten en gebeurtenissen wordt aandacht en analyse besteed, zonder dat je het gevoel krijgt in een doctoraatsthesis terecht te zijn gekomen. Zaten we te wachten op een biografie van deze kleurrijke auteur? Hij was een verdienstelijk schrijver, al behoort hij wellicht niet tot de allergrootsten , maar zijn boeken zijn blijvers gebleken, vast ook omdat ze gebaseerd waren op persoonlijke ervaringen en handelden over wat toen nog “exotische” gebieden waren. Zijn werk heeft er vorige eeuw zeer veel Nederlanders toe aangezet in Macedonië op vakantie te gaan. Den Doolaard was ook als een figuur uit een avonturenroman, fysiek indrukwekkend, onverschrokken, met vele menselijke zwakheden, die zich inzette voor vele zaken , klare opinies had en de controverse niet schuwde.
Tony Scott
Dronken van het leven, A. den Doolaard, zwerver, schrijver, journalist,door Hans Olink, Uitgeverij Atlas, 2011.
Zie ook : www.adendoolaard.nl
32
Aanbod en gebruik
Vlaams Minister van Binnenlands Bestuur heeft op 24 juni 2011 en 19 oktober 2011 conceptnota’s opgesteld aangaande de toekomst van de Vlaamse parochiekerk. Hij maakt daarin voorafgaandelijk een analyse van de eeuwenlange aanwezigheid van het christendom op structureel, institutioneel en regelgevend vlak. Alain Vannieuwenburg levert in dit nummer van de “Toorts” desaangaande een uitstekende bijdrage.
Volgens de nota’s is het evident dat in Vlaanderen het evenwicht verbroken is tussen aanbod en gebruik van de parochiekerken en pastorieën. Een spectaculaire afname van de kerkpraktijk heeft een minder gebruik als gevolg. Op 17/01/2012 was de Vlaamse parlementaire commissie Binnenlands Bestuur van mening dat zowel beschermde als nietbeschermde kerkgebouwen in aanmerkingen zouden moeten komen voor neven- en herbestemmingsprojecten. De Minister heeft bij de bespreking van de nota’s medegedeeld dat hij een brief gestuurd heeft aan alle gemeentebesturen, kerkfabrieken en kerkbesturen van de rooms-katholieke eredienst met betrekking tot deze problematiek. De kerkfabrieken beslissen autonoom over de uit te voeren werken. Maar het gemeentebestuur, als medesubsidiërende overheid, moet zeer waakzaam zijn bij het nemen van beslissingen aangaande de financiering. Het is dus noodzakelijk dat tussen het gemeentebestuur en het centraal kerkbestuur , dat decretaal zal verplicht worden, een dialoog op gang komt met als onderwerp een globale visie over de toekomst van de kerkelijke gebouwen in onze stad alsook de budgettaire weerslag daarvan. De solitaire benadering in het denken over de toekomst van de eigen parochiekerk belemmert soms het voeren van een ruimer strategisch beleid. Centraal in deze discussie is
de verhouding van het aantal kerken en basiliek tot het inwonersaantal van de stad en de statistische gegevens met betrekking tot het kerkgebruik per afzonderlijke eenheid. Daarenboven is het aanbesteden van onderhouds- of restauratiewerken een ingewikkelde aangelegenheid die enige expertise vereist die niet altijd aanwezig is in de kerkraden, die uit verkozen vrijwilligers bestaan. De financiële tussenkomst van het lokaal bestuur wordt steeds groter en wordt derhalve, zeker in deze crisisjaren, een groeiend probleem. Het is derhalve zaak te weten welk gevolg ons gemeentebestuur gegeven heeft aan vorenvermelde brief van de betrokken minister. En of er anderzijds bereidheid bestaat om tussen het gemeentebestuur en het kerkbestuur een globale afsprakennota op te stellen over de wijze van samenwerking en het vastleggen van een toekomstvisie. Daarbij mag niet vergeten worden dat verenigingen met maatschappelijke functies (jeugdverenigingen, culturele organisaties, ouderverenigingen, buurthuizen, dienstencentra) soms ruimte tekort hebben. De ministeriële conceptnota werd reeds ter sprake gebracht tijdens vergaderingen enerzijds van de Cultuurraad bij de bespreking van de jaarlijkse actieplannen en anderzijds van de Vilvoordse Adviesraad voor Seniorenbeleid (herbestemmingsmogelijkheden). 33
Het is, in deze voorverkiezingsperiode, bijzonder interessant in deze materie de meningen te kennen van de plaatselijke politieke partijen, meer speciaal voor wat de voorbereiding van het meerjarenplan 2013 betreft. Het is een feit dat de burgerlijke overheid zich niet kan en mag mengen in de kerkpraktijk; het is echter gewenst dat een dialoog zou opgestart worden ten einde de burger het recht te geven na te gaan of de
financiële middelen rationeel en efficiënt worden aangewend. Een gemengde werkgroep kan, zoals in de beleidsnota wordt geadviseerd, in alle openheid een constructieve bijdrage leveren aan het debat met als doel het uitwerken van een langetermijnvisie op de toekomst.
Felix Libeer
__________________________________________________________________________________
Jazz & food avond in VOC. Op de valreep lassen we een kort verslag in van de Jazz en food avond die op 17 maart plaatsvond in het VOC, en die ook door het VOC was georganiseerd. De twee componenten , muziek en eten, bereikten een zeer hoog niveau. Tegen een achtergond van fijne jazzmuziek , gebracht door een professioneel trio, werd een lekkere maaltijd geserveerd aan zo’n 50 deelnemers. Een aantal vrijwilligers namen het koken (liefst 4 gangen, en allemaal even lekker) en de bediening voor hun rekening. Onze hartelijke dank hiervoor. Sfeer en tevreden mensen te over. Foto’s volgende keer.
TS
34
Aankondigingen en oproepen
Lidmaatschap August Vermeylenfonds Vilvoorde Het lidgeld blijft € 10,00. Een gezin sluit aan voor € 14,00 en jongeren tot 25 jaar en werklozen betalen € 6,00. U wordt lid door het juiste bedrag te sorten op rekening BE92-001-3227040-23 van onze afdeling met als mededeling “uw naam + lidgeld AVF 2012”. Fiscaal aftrekbare giften van minimaal € 40,00 kan u storten op hetzelfde rekeningnummer, maar met de expliciete vermelding “GIFT van (uw naam)”. Wij bezorgen u dan via het nationaal secretariaat een fiscaal attest.
Ken je de site van hujo, de Humanistische Jongeren? Kijk eens op www.hujo.be
35
36
37
Ann De Craemer – Vurige Tong
Zondag 10/06/2012 te 11.00 uur zijn Ann De Craemer en Dirk Verhofstadt te gast op het eerste literair aperitiefgebeuren in het Vrijzinnig Ontmoetingscentrum (Frans Geldersstraat 21 te Vilvoorde). Situering van het werk: Alain Vannieuwenburg. Vlaanderen was eeuwenlang een overtuigd katholieke bastion. Toen de Spanjaarden er in de zestiende eeuw in slaagden om de geuzen, in het bijzonder de opstandige protestanten, uit onze gewesten te verdrijven of te vermoorden, onderwierpen de Zuidelijke Nederlanden zich aan het woord van de paus, de bisschoppen en de lokale priesters. Lees maar Het Geuzenboek van Louis Paul Boon. En dat bleef zo tot diep in de twintigste eeuw. Vlamingen, vooral van het platteland, stonden bekend als bijzonder godsvruchtig. De tv-serie De Heren van Zichem was in dat opzicht geen parodie, maar een weergave van een realiteit. Buiten de grote steden zoals Brussel, Antwerpen en Gent, bleef de kerk heel lang de belangrijkste morele richtsnoer.
Intussen is er veel veranderd. Sinds de jaren zestig kennen we een toenemende secularisering en ontkerkelijking. Het kerkbezoek daalde fors en ook andere katholieke geplogenheden, zoals vasten en biechten, raakten grotendeels in onbruik. En sinds kort weten we dat achter de sfeer van vermeende heiligheid ook heel wat hypocrisie gepaard ging. De onthulling van het seksueel misbruik van twee kinderen door de voormalige bisschop Roger van Gheluwe, zorgde voor een schokgolf door het anders zo katholieke West-Vlaanderen waar de processie van het Heilig Bloed in Brugge nog steeds duizenden gelovigen op de been brengt. Over de impact van het katholicisme in het diepe West-Vlaanderen schreef de journaliste Ann De Craemer haar debuutroman Vurige Tong. Zij groeide op in Tielt, de stad waar ook het dorp Kanegem toe behoort. Kardinaal Danneels werd er geboren. Door de recente schandalen in de kerk kreeg hij en zijn geboortedorp weer een kwalijke 38
reputatie. ‘Ik ben van Kanegem’, zeggen ze daar als men veinst van niets te weten. Zo beweerde Danneels dat hij helemaal niet op de hoogte was van het seksueel misbruik door Van Gheluwe alhoewel uit bandopnames bleek dat dit onwaar was en dat hij als kardinaal niets deed om de slachtoffers ter hulp te komen. Tielt, de kerk, de lokale pastoors, de nonnen in het college, het stilzwijgen, de dubbelzinnige katholieke moraal, de hypocrisie, het komt allemaal aan bod in Vurige Tong. Ann De Craemer verweeft de geschiedenis van haar eigen jeugd en familieleden met dat van Tielt. Het resultaat is een genadeloze afrekening met de bekrompenheid en achterlijkheid van de katholieke herders en haar gelovige schapen. Het is een striemende aanklacht tegen mensen die in naam van
God hun medemensen onder de knoet hielden en nog steeds houden. Dit boek is dan ook een ijsbreker, minstens toch in het diepe West-Vlaanderen waar de katholieke kerk nog steeds een dikke vinger in de pap heeft.In Tielt spreekt men schande over het boek. En toch schildert Ann De Craemer een liefdevol portret van haar geboortestad. Ze gaat studeren in Gent en werken in Brussel in haar drang om de ‘grote stad’ te leren kennen en een ‘wereldburger’ te worden. Maar de melancholie en de heimwee naar haar nest is te groot en ze keert terug, definitief, met één doel. Ze wil godverdommemiljaardenondedju schrijfster worden. En daar heeft ze met dit beloftevolle debuut een vliegende start mee genomen. Vurige tong is een literaire parel.
Komende activiteiten Grijze Geuzen Vilvoorde 26 april 2012: “Het Brussels Dialect” – i.s.m. UPV Door dhr. Robert Delathouwer, voorzitter B.V.T, uitgever Gazet van Brussel. Het Brussels blijft de thuistaal van tienduizenden “Brusseleirs”. De spreker situeert het dialect in het Brusselse taallandschap, schetst de rijkdom aan activiteiten en laat je zelf proeven van dit dialect!
24 mei 2012: “De maffia in België” – i.s.m. UPV Door dhr. Freddy De Pauw, redacteur Uitpers, auteur over maffia. De spreker ziet de jongste jaren netwerken bij ons opduiken die vroeger in China, Italië en Rusland al aanwezig waren. In deze lezing ontrafelt hij de witwasaffaires en bedrieglijke faillissementen, de lucratieve heroïnehandel, enz. De wetgeving heeft achterpoortjes, de administratie haar corruptie; de spreker brengt inzicht en achtergrond.
7 juni 2012: “Edith Piaf” Door dhr. Broekaert R. Dit muzikaal onderwerp sluit ons seizoen af; wij zorgen tevens voor een lekkere taart met koffie of thee!
39
SELECTIE ACTIVITEITEN VRIJZINNIG MECHELEN APRIL – MEI ‘12
Café Parole: ‘De Arabische Lente, één jaar verder.’
Donderdag 26 april ’12 – 20u00 De Arabische wereld is sinds begin 2011 in volle beweging. Aan de basis van diverse volksopstanden liggen verschillende oorzaken zoals de socio-economische situatie, de dictatoriale regimes en de algemene roep naar meer democratie. Hoe moet het nu verder? Hoe gaat de regio om met deze periode van oproer? En komt er échte democratie? Zullen westerse geostrategische en economische belangen doorwegen in de beslissing om al dan niet in te grijpen? En wat is de houding van de gematigde islam? Jan Van Criekinge, eindredacteur van DeWereldMorgen.be en specialist in Afrikaanse geschiedenis zal deze avond één en ander ophelderen.
Aanvang 20u - VOC Mechelen - toegang gratis Meer info:
[email protected] of 015 21 24 71
I.s.m. VormingPlus Regio Mechelen
Literaire Apero over Leopold Flam met Hubert Dethier Zondag 13 Mei ’12 – 11u00 Leopold Flam was een Vlaamse filosoof, essayist en vrijdenker. Als existentiefilosoof was hij een uitgesproken onafhankelijk denker en één van de vooraanstaande Belgische filosofen. Geboren in Antwerpen als zoon van Joodse migranten, studeerde Leopold Flam scheikunde, politiek, geschiedenis en wijsbegeerte in Gent, waar hij promoveerde tot doctor in de Geschiedenis. Als verzetsstrijder en vooraanstaand lid van het Joods Verdedigingscomité werd hij tijdens WO II gevangen genomen en getransporteerd naar het concentratiekamp Hadmersleben (Buchenwald). Na de oorlog werd Leopold Flam van 1947 tot 1955 docent wijsbegeerte, onderwijsinspecteur en hoogleraar aan o.a. de Vrije Universiteit Brussel.
40
Prof. em. dr. Hubert Dethier (VUB) is samensteller van ‘Leopold Flam; een filosoof van gisteren voor een wereld van morgen’ en komt deze voormiddag gepassioneerd spreken over het leven en werk van deze belangwekkende figuur. Deuren open om 10u30 – aanvang bespreking om 11u00 – napraten vanaf 12u00. Toegang gratis.
i.s.m. boekhandel De Zondvloed en het Willemsfonds afdeling Mechelen
Thema-avond: ‘Voor bij het atheïsme?’ Donderdag 24 mei ‘12 – 14u00 Sinds de aanslagen van 9/11 is er een vernieuwde aandacht voor het atheïsme. Is er voor een godsdienstig mens- en wereldbeeld nog een plaats in seculiere samenlevingen? Is geloof louter een privéaangelegenheid? Moet men, misschien uit angst om mensen te kwetsen, nalaten om de redelijkheid te illustreren van een atheïstisch alternatief? Zijn er ‘goede’ en ‘slechte’ manieren om ‘gelovigen’ daarvan te overtuigen? Of is het zinvoller om na te gaan welke idealen gelovigen en ongelovigen delen? Heeft een seculier humanistische levensbeschouwing überhaupt voldoende inhoud om de plaats van God in te nemen? Kortom, kunnen en moeten we voorbij het atheïsme? Atheïst Jurgen Slembrouck is als vrijzinnig humanistisch consulent verbonden aan de Vrijzinnige Dienst van de Universiteit Antwerpen en samensteller van het boek: ‘Voorbij het atheïsme? Over de relatie tussen atheïsme en humanisme.’ Hij brengt deze avond zijn visie en gaat graag met u in debat. Iedereen welkom!
Aanvang 20u - VOC Mechelen - toegang gratis
Meer info:
[email protected] of 015 21 24 71
Café Parole: ‘De gemeenteraadsverkiezingen, een vooruitblik’ Donderdag 31 mei ’12 – 20u00 De eerste campagnes zijn al afgetrapt, ook al lijken de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2012 nog een eind weg. Lokale partijen en partijafdelingen staan voor moeilijke strategische keuzes. Om die keuzes beter te begrijpen nemen we het gemeentelijke niveau onder de loep. Hoe werkt het kiessysteem? Hoe bepalend is het nationale niveau voor de verkiezingsuitslag? Wat is de inzet van de kiesstrijd? Zijn
41
absolute meerderheden achterhaald en hoe zit het dan met coalitievorming? Antwoorden op die vragen helpen ons alvast een grote stap vooruit om te weten wat we kunnen verwachten in 2012. Met wetstraatjournalist Bart Brinckman
Aanvang 20u - VOC Mechelen - toegang gratis Meer info:
[email protected] of 015 21 24 71
I.s.m. VormingPlus Regio Mechelen en UPV vzw
MEER OVER DEZE EN ANDERE ACTIVITEITEN OP WWW.VRIJZINNIGMECHELEN.BE
Vrijzinnige Vrouwen De vrijzinnige vrouwen organiseren elk jaar een ontmoetingsdag (Vrijzinnige Vrouwendag) rond een centraal vrouwenthema. Zij willen een antwoord zoeken op de vraag “Hoe gaan vrijzinnige vrouwen om met manifeste expressies van godsdienst in hun dagelijkse leven?”
In 2012 vindt deze dag plaats in september in het Provinciehuis van Leuven. De provinciaal gestructureerde vrouwen Tremelo – Keerbergen organiseren dit totaalevenement met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen. Bij deze roepen wij alle vrijzinnige vrouwen op daaraan deel te nemen.
KERMIS bij de Grijze Geuzen Ter gelegenheid van de kermis voorzien wij op donderdag 3 mei 2012 om 13u30 stipt in het VOC (F. Geldersstraat 21, Vilvoorde): “Opera in huis” met de voorstelling van de opera “Madame Butterfly” van PUCCINI, ons gebracht door de ons bekende musicus Robert De Belder. Alle muziekliefhebbers op post voor deze uitzonderlijke vertoning!
Dit jaar heeft de 150ste editie van de Jaarmarkt plaats. Foto’s van Stephane Libeer, erevoorzitter van het VOC R. Moucheron, worden opgehangen in de uitstalramen van de winkels. Affiches en een schilderijententoonstelling van Bouüaert zijn te bezichtigen in het Atrium van het Stadhuis (Lange Molenstraat).
Simone Baudon
42
huisvandeMens Vilvoorde en VOC R. Moucheron presenteren:
Het heeft even geduurd, maar na de complete make-over van UVV naar deMens.nu en van CMD naar huisvandeMens heeft nu eindelijk ook deze rubriek een nieuw jasje. De nieuwe naam lag voor de hand: rubriekvanhethuisvandeMens. En daarmee komt er een eind aan de stijloefeningen: tijd voor het échte werk! wilt u vanuit uw luie zetel mee discussiëren over de toekomst van de vrijzinnige beweging? In deze rubriek leest u hoe. Verder: aankondiging van de 2e activiteit rond ons jaarthema armoede, Nieuwe avonturen op het wereldwijde web van ons huisvandeMens én vrijzinnig Vlaams-Brabant en een verslag van onze straffe-madammenavond. Verder konden We konden niet voorbijgaan aan het tragische busongeval in Sierre waarvan de emotionele gevolgen nog lang zullen nazinderen. We besluiten deze rubriek met een volledig vernieuwde infopagina over onze dienstverlening.
In het kader van ons jaarthema armoede richten we de schijnwerpers op de financiële crisis die heel Europa in een verstikkende greep houdt. Een crisis die de sociale welvaartsstaat dreigt te vernietigen. Die velen op de rand van de armoede brengt, of erover…Een crisis die ook ver strekkende politieke gevolgen heeft. Hoe is het zover kunnen komen? De oscarwinnende documentaire 'Inside Job' brengt op een glasheldere manier de bankencrisis van 2008 in beeld. Aan de hand van genadeloze vragen en pijnlijke confrontaties met de voornaamste betrokkenen, toont onderzoeksjournalist Charles Ferguson hoe de crisis geen complex en saai verhaal is, maar eerder: een misdaadfilm. De bankroof van de eeuw! Wie de inleiding en nabespreking verzorgt wordt later bekend gemaakt.
woensdag 2 mei, 19u voc.R. Moucheron toegang gratis (’t is crisis!) inschrijving:huisvandeMens, contactgegevens achteraan deze rubriek. 43
Sierre: we leven mee met de getroffenen en staan klaar voor al wie ons nodig heeft. Het land is in diepe rouw gedompeld: 28 kinderlevens abrupt tot een einde gekomen. Wanneer plots zoveel speelsheid, vreugde en toekomst van mensen wordt weggerukt, valt er een kille leegte. Het drama, de pijn, de onmacht, raakt ons allen. Het team van het huisvandeMens Vilvoorde leeft mee met al wie getroffen is door de tragische ramp in Sierre. Onze deuren staan open voor eenieder die n.a.v. deze ramp in emotionele nood verkeert. We denken daarbij ook aan kinderen en jongeren die vriendjes, broertjes, zusjes verloren. Volwassenen die kinderen of jongeren hierbij willen helpen, vinden een aantal raadgevingen op www.desokkenvandeolifant.be. Daar vindt u ook alle informatie over ons vrijzinnig humanistisch bijstandspakket voor kinderen en jongeren in rouw. zonder u geen deMens.nu! Op 9 februari had in het VOC een gespreksavond plaats rond het strategisch plan ‘meer mensen meer zin in deMens.nu!’. Dimitri de Meester, directeur van deMens.nu Vlaams-Brabant, lichtte het plan toe, en ging met een 10-tal aanwezigen de gedachtewisseling aan over hoe dit plan concreet gemaakt kan worden. Het was een boeiende eerste aanzet, maar tegelijk bleek dat het plan nog zeer vaag is. Daar zou echter snel verandering in moeten komen: deMens.nu stelde 14 werkgroepen samen, elk rond één aspect van het plan, en deze themagroepen moeten in de eerste helft van 2012 tot een concretere uitwerking van het plan komen. U kunt hun werkzaamheden volgen, en zelfs mee discussiëren: surf naar www.zonderugeendemens.nu en schrijf u in op het discussieforum. Want: zonder u, geen deMens.nu!
44
facebookpagina huisvandeMens Vilvoorde Sinds begin dit jaar hebben we een facebookpagina. Uiteraard kondigen we op die pagina al onze activiteiten en nieuws aan, maar je vind er ook fotoverslagen van voorbije activiteiten, vaak met commentaar en interessante links. We zijn de mogelijkheden van zo’n ‘fan-page’ nog volop aan het ontdekken. De pagina is openbaar: je hoeft zelf geen facebookprofiel te hebben om er in rond te snuffelen. Als je wel een facebookprofiel hebt, kun je de ‘vind ik leuk knop’ aanklikken: je krijgt dan op je eigen pagina alle updates. Omdat het een fan-page is (en dus geen profiel) is je privacy verzekerd: andere bezoekers van de pagina kunnen jouw gegevens niet zien. Alleen wij kunnen zien wie onze pagina leuk vindt. En je eigen facebookvrienden kunnen op jouw pagina zien dat je ons genegen bent. Je kunt ook berichten en evenementen delen op je eigen prikbord. Zo bezorg je ons misschien extra bezoekers of fans.
website voor de vrijzinnig-humanistische beweging in Vlaams-Brabant
Zoals hierboven zal de spiksplinternieuwe website van de Vlaams-Brabantse vrijzinnig humanistische beweging er uitzien! Ze zal beheerd worden door de vier Brabantse huizenvandeMens (Vilvoorde, Leuven, Tienen en Halle). Alle Brabantse vrijzinnig humanistische organisaties en hun activiteiten op één plaats verenigd, bereikbaar voor het brede publiek. We presenteren ons samen als één grote, kleurrijke vrijzinnig humanistische familie: deMens.nu in al zijn verscheidenheid. Een familie die veel te bieden heeft, en die openstaat voor al wie daar zin in heeft. Via deze website kunnen mensen zich ook abonneren op een digitale nieuwsbrief, die elke maand een overzicht biedt van wat er zoal beweegt in vrijzinnig Vlaams-Brabant. Zo hopen we dat meer mensen kennismaken met het vrijzinnig humanisme, en misschien wel zin krijgen om er ook bij te horen. Kortom: meer mensen meer zin in deMens.nu! In april wordt er druk gewerkt om de verenigingen en hun activiteiten een plaatsje te bezorgen. Vanaf 7 mei kan je surfen naar www.vlaamsbrabant-demens.nu
45
Straffe Madammen: Delphine Lecompte en Jovanka Steele Op vrijdagavond 9 maart 2012 verzorgden het huisvandeMens en VOC Vilvoorde de het tweede luik van het “straffe madammen” programma in het kader van Internationale vrouwendag. Een moment om even stil te staan bij alle vrouwen –ver of dichtbij- nog steeds strijdend voor een rechtvaardigere verdeling, een beter evenwicht, recht op keuze en zelfbeschikking, vrijheid, een menselijk en gelijkwaardig bestaan. We voelden echter zelf niet de behoefte om de barricaden op te gaan, noch hadden we de bedoeling om één of ander politiek pamflet te schrijven. We vonden het simpelweg een uitgelezen kans om “de vrouw” in al haar glorie, kracht en eigenheid in de bloemetjes te zetten. En dus nodigden wij twee klassenbakken van vrouwen uit: zelfbewust en excentriek. Met een stevig gevoel voor humor en absurditeit. Om van een gezonde dosis zelfrelativering nog te zwijgen! Poëzieminnend Vilvoorde kon rekenen op Delphine Lecompte. Een compromisloze, anarchistische, vaak misnoegde, maar enigzins verlegen dichteres uit Brugge. Ze won nochtans in 2010 de C. Buddinghprijs met haar debuut. Zij stal de show met het voorlezen uit eigen werk (waaronder haar recente bundel “Blinde gedichten”) en doorspekte het met haar hilarische, schuchter spottende bindteksten.
Jovanka Steele -die op het laatste nippertje én met verve een zieke Lies Lefever verving- schopte ons met zoetgevooisd Amerikaans accent én haar “Adventures in Europeland” een Belgisch geweten. Een stand-up comedienne met charmante, internationale allures naar ons hart! De aanwezigen in DeMet hebben hun lachspieren in elk geval stevig kunnen bij trainen. De afwezigen hadden ongelijk! Maar, watch out, ‘cause we’ll! be back! Straf en vrouwvriendelijk!
46
Het huisvandeMens biedt vrijzinnig humanistische dienstverlening, op initiatief van deMens.nu. Onze dienstverlening is kosteloos en staat open voor de bevolking van het hele arrondissement Vilvoorde.
F. Geldersstraat 23 1800 Vilvoorde Tel: 02 253 78 54
[email protected] www.deMens.nu
www.facebook.com/ huisvandemensvilvoorde
informatie: wil je meer weten over vrijzinnig humanisme, over ethische, maatschappelijke of welzijnsthema’s… dan kan je bij ons terecht. We hebben een gespecialiseerde bibliotheek, een waaier aan tijdschriften en tal van informatieve brochures en folders. Naast (bijna) alle oude nummers van de tijdschriften UVV-info en Antenne, hebben we natuurlijk ook het nieuwe demens.nu Magazine in huis. vrijzinnig humanistische begeleiding: Iedereen kan al eens een opsteker gebruiken. Op zo'n moment is het belangrijk dat er mensen zijn bij wie je je hart kan luchten, en die je op hun beurt een hart onder de riem steken. Onze vrijzinnig humanistisch consulenten staan voor je klaar. een plechtigheid op maat: misschien wil je je relatie plechtig beklinken. Of wil je de geboorte van je kind op een speciale manier vieren. Misschien wil je het afscheid van een dierbare op een serene en ingetogen manier organiseren. Onze consulenten helpen je om er iets persoonlijks en unieks van te maken. levenseinde: het levenseinde doet veel vragen rijzen. Onze consulenten kunnen je helpen om alles op een rijtje te zetten. Wij bieden informatie over palliatieve zorg, euthanasie… Wij geven ook advies en hulp bij het opstellen van levenseindedocumenten, zoals een wilsverklaring inzake euthanasie, of een levenstestament, in toepassing van de wet op de patiëntenrechten. activiteiten: we organiseren informatieve, educatieve en socio-culturele activiteiten rond thema’s die verband houden met onze dienstverlening,
47
geven voordrachten en vormingen op aanvraag, ontlenen educatief (spel)materiaal… Op de hoogte blijven? Bezorg ons de ingevulde bon, of stuur ons een mailtje met je gegevens. Wij geven geen gegevens door aan derden. Wil je niets meer ontvangen? Laat het ons weten,dan schrappen we je gegevens uit ons bestand. Naam: Straat en nr.: Postcode en gemeente: E-mail: ontvangt graag nieuws en informatie van het huisvandeMens Vilvoorde.
48
COLOFON De Toorts is een driemaandelijkse publicatie van VOC Vilvoorde. Eindredactie : Tony Scott p/a Fr. Geldersstraaat 21 1800 Vilvoorde 02 252 15 47 De artikels vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs.
Stof voor de volgende Toorts? Of heb je opmerkingen, vragen of suggesties? Mail naar:
[email protected]
49