Leren van grantees
Bevraging van de organisaties en individuen die steun kregen in de periode 2009-2011
Juni 2012
Colofon Leren van grantees. Bevraging van de organisaties en individuen die steun kregen in de periode 2009-2011 Een uitgave van de Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21 te 1000 Brussel Cette publication est également disponible en français sous le titre: Ce que nous apprennent les bénéficiaires. Enquête sur les organisations et les personnes soutenues pendant la période 20092011 This publication also exists in English under the title: Learning from Grantees. Survey of the organisations and individuals that received a support during the period 2009-2011 AUTEUR COÖRDINATIE VOOR DE KONING BOUDEWIJNSTICHTING
GRAFISCH VORMGEVING
Wouter Van den Berghe, Studie- en Adviesbureau Tilkon Luc Tayart de Borms Tinne Vandensande Karin Lippert Ann Nicoletti Greta Peirs PuPiL Deze uitgave kan gratis worden gedownload van onze website www.kbs-frb.be
Wettelijk depot: ISBN-13: EAN: BESTELNUMMER:
D/2893/2012/19 978-90-5130-788-7 9789051307887 3101 juni 2012 Met de steun van de Nationale Loterij
2
Woord vooraf Grantmaking is een van de belangrijke filantropische tools die de Koning Boudewijnstichting in al haar actiedomeinen gebruikt ter ondersteuning van initiatieven van derden. In de periode 2009-2011 bedroeg het grantbudget 58,7 miljoen euro, een groei met 28% in vergelijking met het daaraan voorafgaande strategisch plan van de Stichting. Het was de ambitie van de KBS om niettegenstaande de financiële crisis, de middelen voor ondersteuning van onder meer het verenigingsleven te verhogen. Deze cijfers weerspiegelen de groei van de activiteiten van de Stichting, maar laten nog niet toe om zicht te krijgen op de impact van de steun die zij geeft. Om de effectiviteit van haar grantmakingaanpak te meten en te verbeteren, heeft de Stichting in de periode maart-mei 2012 een uitgebreide enquête uitgevoerd bij de meer dan 1.000 organisaties en individuen die de laatste drie jaar op steun konden rekenen. De resultaten leveren heel wat informatie op: over het profiel van de grantees, de kenmerken van de ondersteunde initiatieven, de bereikte doelgroepen en de effecten op beleidsmakers. Ook de contacten en interactie met de Stichting werden geëvalueerd. De Stichting dankt al haar grantees voor hun engagement om elke dag opnieuw te ijveren voor een betere samenleving; zij dankt alle respondenten voor hun medewerking aan deze enquête. Uw feedback laat ons toe om onze werking verder te optimaliseren.
3
Inhoud Woord vooraf 3 Executive Summary 5 1 Inleiding 8 1.1 Doelgroep en respons
8
1.1.1 De gegevens waren afkomstig uit de GIFTS-database
8
1.1.2 De doelgroep bestond uit 2.755 personen
8
1.1.3 Een bijzonder hoge responsgraad van 40%
8
1.2 Representativiteit en verdeling van de respondenten 9
1.2.1 Inleiding
9
1.2.2 Lichte oververtegenwoordiging van Nederlandstalige respondenten
9
1.2.3 De mediaanwaarde van een grant is 5.000 euro
10
1.2.4 Meer dan 60% van de grants wordt gefinancierd via de Fondsen
11
1.2.5 Eén grant op tien is bestemd voor een individu
11
1.2.6 Drie vierde van de grantees ontving slechts eenmaal ondersteuning
11
1.2.7 Een goede representativiteit op gebied van actiedomeinen
11
2 Profiel van de grantees 12 2.1 Organisatievorm en juridische status 12
2.1.1 Twee derde van de ondersteunde organisaties zijn non-profitverenigingen
12
2.1.2 De verdeling van de organisaties verschilt naargelang het soort activiteit
13
2.2 Het belang van vrijwilligers 13
2.2.1 Een derde van de grantees werkt vooral met vrijwilligers
13
2.2.2 De mediaanwaarde voor vrijwilligers is 20
14
2.2.3 Verenigingen die met veel vrijwilligers werken ontvangen vooral kleine grants
14
2.3 Actieradius van grantees 15
2.3.1 Bijna de helft van de ondersteunde initiatieven is van lokale aard
15
2.3.2 De actieradius is gecorreleerd met de typologie van de grantees
15
2.3.3 De actieradius van initiatieven is gelijkaardig bij de Gewesten en Gemeenschappen
16
2.4 Enkele kenmerken van de grants aan individuen 17
3 Kenmerken van de ondersteunde initiatieven 18 3.1 Doelgroepen 18
4
3.1.1 De helft van de ondersteunde initiatieven heeft als doelgroep kinderen en/of jongeren 18
3.1.2 De doelgroepverdeling verschilt naargelang de financiering gebeurt via Fondsen of niet 18
3.2 Activiteiten 19
3.2.1 Twee grants op drie worden gebruikt voor het financieren van speciale activiteiten
19
3.2.2 De ondersteunde activiteiten en kosten zijn bijzonder divers
20
3.3 Actiedomeinen van de KBS 20
3.3.1 Meer dan 80% van de grants behoort tot vijf actiedomeinen
20
3.3.2 Het gemiddelde grantbedrag verschilt sterk tussen actiedomeinen
20
3.3.3 De initiatieven bestrijken zeer veel verschillende thema’s
21
3.3.4 De verdeling van de grants verschilt naargelang het thema
22
4 Inschatting van effecten en impact 24 4.1 Effecten bij doelgroepen 24
4.1.1 De KBS bereikt via de grants jaarlijks meer dan 100.000 personen in België
24
4.1.2 De helft van de initiatieven draagt bij tot verbetering van de gezondheid
25
4.1.3 Lokale projecten richten zich meer rechtstreeks naar doelgroepen dan supra-lokale
25
4.2 Effecten bij beleidsmakers 25
4.2.1 Een kwart van de initiatieven leidt naar kennisverhoging bij beleidsmakers
25
4.2.2 De impact op het beleid is minder uitgesproken in Wallonië
26
4.3 Effecten naar de eigen organisatie en het individu 26
4.3.1 De grants dragen bij tot de interne versterking en groei van de organisaties
26
4.3.2 Individuen versterken hun competenties en verwerven beter inzicht
27
5 Administratieve en inhoudelijke ondersteuning door de KBS
28
5.1 Het belang van de KBS-ondersteuning 28
5.1.1 Drie op de vier grantees beschouwt de grant als onontbeerlijk
28
5.1.2 De KBS-ondersteuning biedt unieke mogelijkheden
28
5.1.3 90% van de grantees zijn tevreden over de hoogte van het toegekende bedrag
29
5.2 De aanvraagprocedure 29
5.2.1 De KBS-website is de meest gebruikte bron van informatie over steunmogelijkheden 29
5.2.2 De ondersteuningsmogelijkheden bij de aanvraag zijn niet zo goed gekend
29
5.2.3 De KBS wordt minder bureaucratisch ervaren dan publieke organisaties
30
5.3 Administratieve verplichtingen en interactie met de KBS-staf 30
5.3.1 Er zijn weinig klachten over de administratieve behandeling
30
5.3.2 KBS-medewerkers worden gezien als alerte en behulpzame professionals
31
5.3.3 Mindere interactie met KBS-medewerkers bij initiatieven ondersteund door Fondsen 31
5.3.4 Grantees vernoemen mogelijkheden om het effect van de grants nog te verhogen
32
5
Executive Summary Het onderzoek ‘Leren van grantees’ is gebaseerd op een bevraging bij de organisaties en personen in België die steun hebben ontvangen van de Koning Boudewijnstichting in 2009, 2010 en/of 2011 – de looptijd van het vorige strategisch plan van de Stichting. Het onderzoek werd uitgevoerd in de periode maart-mei 2012 door het Studie- en Adviesbureau Tilkon in samenwerking met de KBS. De 2.755 verschillende grantees werden allen individueel aangeschreven en gevraagd een online enquête te beantwoorden. Met 1.116 respondenten werd een bijzonder hoge responsgraad van meer dan 40% bereikt. Deze respondenten vormen een goede afspiegeling van de bevraagde populatie. Het onderzoek leverde een breed scala aan interessante informatie en bevindingen op. Deze executive summary bevat de belangrijkste en opvallendste vaststellingen. Grants en grantees Het onderzoek liet toe om het profiel en de verdeling van de grants en grantees van de KBS in kaart te brengen. Over de grants leert het onderzoek: >> De mediaanwaarde van een grant is 5.000 euro. Het is ook het bedrag dat het meest wordt toegekend. >> Meer dan 60% van de grants wordt gefinancierd via de Fondsen. >> Drie vierde van de grantees ontving slechts eenmaal ondersteuning. De organisaties die vooral met vast personeel werken, bekomen relatief meer twee of meer grants. >> Meer dan 80% van de grants behoort tot de actiedomeinen Armoede & sociale rechtvaardigheid, Lokaal engagement, Filantropie, Gezondheid en Democratie in België. Houden we ook rekening met de grootte van de grants, dan scoort het actiedomein Erfgoed ook erg hoog. >> De hoogste grants worden toegekend in de actiedomeinen Gezondheid, Erfgoed en Armoede & Sociale Rechtvaardigheid. Op gebied van Onderwijs, Maatschappelijk Engagement, en Migratie komen relatief veel kleine grants voor. >> Bijna de helft van de grants gaat naar initiatieven van lokale aard. >> Twee grants op drie worden gebruikt voor initiatieven die niet haalbaar zijn binnen het reguliere activiteitenpakket van een organisatie of binnen de mogelijkheden van een individu; deze grants geven dus extra zuurstof. De vijf meest frequente activiteiten zijn sensibilisering, aankoop materialen en inrichting, organiseren van trainingen of workshops, buurt- en wijkactiviteiten en hulp- en dienstverlening. Een op drie grants biedt structurele steun aan de organisatie. Wat de grantees zelf betreft, zijn de volgende resultaten het vermelden waard: >> Eén grant op tien is bestemd voor individuen. >> Twee derde van de ondersteunde organisaties zijn non-profitverenigingen. >> Een derde van de ondersteunde organisaties werkt vooral met vrijwilligers; de mediaanwaarde voor het aantal vrijwilligers per organisatie is 20. >> Verenigingen die met veel vrijwilligers werken, ontvangen vooral kleine grants. >> De verdeling van de actieradius van initiatieven (lokaal – regionaal – nationaal) is gelijkaardig bij de Gewesten en Gemeenschappen. >> Voor de grantees zijn de grants essentieel. Drie op de vier grantees stellen dat de steun van de KBS onontbeerlijk is voor hun initiatief. Ze wijzen ook op de unieke mogelijkheid tot experimenteren die ze dankzij de KBS-grant krijgen, de verhoogde appreciatie door de stakeholders en de waardering door externen.
6
Ondersteunde initiatieven De door de KBS ondersteunde initiatieven bestrijken een veelheid van thema’s. De thema’s die het meest worden vernoemd, zijn armoede, onderwijs, gezondheid, maatschappelijk engagement, migratie en integratie, en sociale rechtvaardigheid. In het onderzoek werd nagegaan wat de effecten waren van de KBS-ondersteuning bij de verschillende soorten stakeholders. Zowat alle projecten geven aan dat ze zich op een of andere wijze richten naar bepaalde doelgroepen. Via de ondersteunde initiatieven bereikt de KBS op jaarbasis meer dan 100.000 mensen in België. De helft van de ondersteunde initiatieven heeft als doelgroep kinderen en/of jongeren. De helft van de ondersteunde initiatieven blijkt bijgedragen te hebben tot de verbetering van de gezondheid van de geviseerde doelgroepen. Andere veel voorkomende effecten bij doelgroepen zijn verhoogde competenties, betere sociale integratie en kennisverhoging. Het blijkt ook dat lokale projecten zich meer rechtstreeks richten op doelgroepen dan supralokale (die relatief meer gericht zijn naar beleidsbeïnvloeding). Er zijn ook heel wat effecten naar beleidsmakers, zowel op lokaal, regionaal als nationaal vlak. Dergelijke effecten komen voor bij meer dan 60% van de projecten. Een kwart van de initiatieven leidt naar kennisverhoging bij beleidsmakers. Andere frequent gerapporteerde effecten zijn de implementatie van vernieuwingen, veranderde attitudes bij beleidsmakers, vrijmaken van extra middelen en versterking van het politieke debat. In Wallonië zijn de beleidseffecten minder uitgesproken dan in Vlaanderen en Brussel. De respondenten geven ook aan dat de grant effecten had naar hun eigen organisatie. In veel gevallen heeft het ontvangen en aanwenden van de grant bijgedragen tot de interne versterking en groei van de organisaties. Grants bestemd voor individuen leiden vooral naar versterking van competenties en beter inzicht. Tevredenheid en suggesties naar verhoogde effectiviteit van de grantmaking Uit het onderzoek blijkt een zeer grote tevredenheid en dankbaarheid voor de ontvangen ondersteuning. 90% van de grantees zijn tevreden over de hoogte van het toegekende bedrag. De KBS-website is de meest gebruikte bron van informatie over steunmogelijkheden; voor de grants bestemd voor individuen blijken evenwel vrienden en kennissen nog belangrijker te zijn als informatiebron. Voor het aanvragen van steun wordt de KBS minder bureaucratisch ervaren dan publieke organisaties. Er zijn weinig klachten over de administratieve behandeling. Enig minpunt is dat de ondersteuningsmogelijkheden voor het indienen van aanvragen niet zo goed gekend blijken. Ook over de interactie met de KBS-medewerkers is de tevredenheid hoog. Ze worden gezien als alerte en behulpzame professionals. De respondenten hebben heel wat suggesties geformuleerd om het effect van de grants nog te verhogen. Deze suggesties bestrijken een breed gebied, gaande van vragen voor meer continuïteit in de financiering over sterkere aanwezigheid in de media en meer inhoudelijke feedback tot meer ervaringsuitwisseling tussen projecten. De meest voorkomende suggesties betreffen de mogelijkheid tot meerjaarlijkse en meer structurele financiering.
7
OPBOUW BUDGET De Koning Boudewijnstichting kan haar opdracht uitvoeren dankzij veel diverse bronnen van inkomsten.
Externe financiering:
EVOLUTIE VAN ONZE VErMOGENSPOrTEfEUILLE VAN 2006 2011 Evolutie van TOT onze vermogensportefeuille van 2006 tot 2011 350 300 250 200
2006
2007
2008
2009
2010
344.483.963 €
332.092.210 €
MIO EURO
282.430.728 €
50
222.342.335 €
100
306.830.660 €
150
310.471.279 €
> Een jaarlijkse dotatie van de Nationale Loterij, > Schenkingen en legaten aan de Stichting, waarvoor de filantropen een specifiek doel bepalen > Akkoorden met regionale, federale en Europese overheidsinstanties die specifieke opdrachten toevertrouwen aan de Stichting > Bijdragen uit partnerschappen met bedrijven, bijvoorbeeld bedrijfsfondsen > Giften verzameld via projectrekeningen die anderen helpen om lokale of specifieke projecten te realiseren
2011
Eigen middelen > De jaarlijkse afname (4,5%) van de vermogensportefeuille van de Stichting wordt aangevuld door andere inkomsten uit haar kapitaal, zoals intresten en kapitaalopbrengsten > De Stichting ontvangt schenkingen en legaten waarvoor de schenkers geen specifieke bestemming vastleggen > De fondsen op naam en de structurele initiatieven
Vermogensportefeuille De Koning Boudewijnstichting beschikt over een aanzienlijke vermogensportefeuille dankzij talrijke legaten, giften en schenkingen. De obligaties en aandelen in de portefeuille worden beheerd door Belgische en buitenlandse institutionele vermogensbeheerders.
8
Transparantie en aansprakelijkheid Het financieel beheer van de Koning Boudewijnstichting wordt streng gecontroleerd: > De raad van Bestuur draagt de eindverantwoordelijkheid voor het budget en de rekeningen die jaarlijks worden gepubliceerd in ons jaarverslag. > Het Comité voor de financiën adviseert bij het (her)beleggen van het kapitaal. > Twee censors waken over het erfenis- en testamentbeheer. > Het Auditcomité begeleidt de raad van Bestuur bij het toezicht op de balans, de resultatenrekeningen en het financieel verslag. Het monitort ook de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer.
1 Inleiding
1.1 Doelgroep en respons 1.1.1 De gegevens waren afkomstig uit de GIFTS-database Het onderzoek “Learning from grantees” heeft als doel inzicht te verwerven in het profiel en de verdeling van de ‘grantees’ van de KBS, in hoe zij de steun vanuit de KBS ervaren en hoe zij de samenwerking met de KBS appreciëren. Het is de eerste keer dat een bevraging van een dergelijke schaal door de KBS werd opgezet. Met de term ‘grantees’ vatten we de personen en de organisaties die steun ontvangen via de projecten uit het actieprogramma of via de door de KBS beheerde Fondsen. We zullen deze financiële steun verder als ‘grant’ benoemen. Het onderzoek beperkt zich tot Belgische grantees die grants ontvangen hebben in 2009, 2010 en/of 2011 – de looptijd van het vorige strategisch plan. De keuze om zich enkel tot grantees in België te richten heeft vooral te maken met de aard van de vragen en de online bevraging. Het is de bedoeling om de grantees in de Balkan en ontwikkelingslanden apart te bevragen met een aangepaste methodiek. De GIFTS-database van de KBS vormt het vertrekpunt voor het identificeren van de doelgroep voor het onderzoek. Uit deze database blijkt dat de KBS tijdens de betrokken jaren 4.645 keer ondersteuning verleende, voor een totaal bedrag van 58,7 miljoen euro. Daarvan ging er 48,2 miljoen euro naar grantees in België (4.161 grants). Deze laatste groep vormde de basis voor de afbakening van de doelgroep. Uit dit bestand werden nog een aantal financiële transacties weggefilterd die niet kunnen beschouwd worden als grants in de strikte zin van het woord, maar eerder onder de noemer van partnerschap vallen, zoals bijvoorbeeld de bijdrage van de KBS voor de European Venture Philanthropy Association. De KBS besliste ook om grantees die minder dan 500 euro ontvingen niet op te nemen in het onderzoek. Zo bleven nog 3.536 transacties over, goed voor een totaal volume aan financiële ondersteuning vanuit de KBS van 38,9 miljoen euro.
1.1.2 De doelgroep bestond uit 2.755 personen Voor alle 3.536 ondersteuningen werden vervolgens het e-mailadres en de taal van de contactpersoon bepaald. De enquête zou immers verstuurd worden in het Nederlands, Frans, Duits en Engels, naargelang de taal van de contactpersoon. Het resultaat van al deze inspanningen was dat er finaal een zeer volledig en accuraat e-mailbestand was gecreëerd. Voor elk van deze personen waren niet alleen de naam en het e-mailadres beschikbaar, maar ook tal van andere nuttige gegevens, zoals het bedrag van de grant, het jaar waarin deze grant werd gegeven, het actiedomein1 en de naam en het adres van de organisatie. Aangezien de gebruikte surveytool (SurveyMonkey) zou toelaten om respondenten via een code te identificeren, kon dit gebruikt worden om de representativiteit van de respondenten te verifiëren en bij de analyse rekening te houden met gegevens die niet in de enquête werden opgevraagd. Een belangrijke vaststelling was dat sommige grantees in de periode 2009-2011 meermaals steun ontvingen van de KBS. In overleg met de KBS werd besloten om deze grantees slechts eenmaal te
1
Dit actiedomein was niet rechtstreeks beschikbaar in de GIFTS-database voor de grants die via de Fondsen werden verleend. Door evenwel de boekhoudcode van de grants te decoderen, konden de vele duizenden grants via de Fondsen werden toegekend ook toegewezen worden aan een actiedomein van de KBS.
9
bevragen, en wel over de grootste ondersteuning die ze in die periode ontvangen hadden. Het mailbestand bestond dus uiteindelijk uit 2.755 verschillende personen. De volgende tabel geeft de verdeling van deze 2.755 grantees over de jaren en taalgroepen:
2009
2010
2011
Totaal
Nederlands
505
449
478
1.432
Frans
470
366
410
1.246
Duits
23
14
18
55
Engels
11
3
8
22
Totaal
1.009
832
914
2.755
De enquête werd afgenomen in 4 talen. In de database die aan de basis ligt van de verdere analyse werden alle antwoorden – behalve deze op de open vragen – omgezet naar het Engels. Daarom zijn ook de tabellen en grafieken verderop in dit rapport in het Engels. In deze tabellen en grafieken wordt ook de Engelse getalnotatie gebruikt.
1.1.3 Een bijzonder hoge responsgraad van 40% De geïndividualiseerde online enquête werd afgenomen tussen 19 april en 4 mei 2012. In het totaal namen 1.147 personen deel aan het onderzoek. Een dertigtal antwoorden bleek dermate onvolledig dat ze verder niet in aanmerking werden genomen voor de analyse. Uiteindelijk bleven er 1.116 bruikbare antwoorden over. Enkel naar het einde van de vragenlijst toe haakten enkele respondenten af, maar elke vraag werd door minstens 1.076 respondenten beantwoord. Deze 1.116 respondenten vertegenwoordigen 40,5% van het mailbestand. Dit is een bijzonder hoge responsgraad. Deze kan verklaard worden door de volgende factoren: >> De enquêtevragen waren goed doordacht en helder geformuleerd. Ze waren vooraf getest (in het Nederlands en het Frans). >> De mailings en de enquête waren in de taal van de respondent. >> De mailings waren geïndividualiseerd. De ontvangers werden niet enkel aangesproken met hun naam en voornaam, ze werden ook herinnerd aan het bedrag dat ze hadden ontvangen, in welk jaar dit was en in het kader van welk programma of Fonds. Het vele werk dat nodig was voor deze individualisering loonde zich dus wel degelijk. >> Er werden aanzienlijke inspanningen geleverd, zowel door de staf van de KBS als door de onderzoeker, om het mailbestand zo correct mogelijk te hebben. Dit resulteerde in minder dan 5% verworpen mails. Het systeem van de individuele mails zorgde er wellicht ook voor dat er relatief weinig uitnodigingen werden tegengehouden door spamfilters. >> De respondenten kregen vooraf vanuit de KBS (Afgevaardigd bestuurder Luc Tayart de Borms) een persoonlijke mail waarin het onderzoek werd aangekondigd en het belang ervan onderstreept. Dit werd gevolgd door de uitnodiging om de enquête in te vullen, eveneens verstuurd vanuit een KBS-mailadres2 (
[email protected]) en op naam van Luc Tayart de Borms. Ten slotte kregen de personen die niet binnen de week gereageerd hadden, nogmaals een herinnering toegestuurd. >> De meeste respondenten hebben een contractuele band gehad met de KBS – of hebben die nog steeds. Velen verhopen om ook in de toekomst nog van steun van de KBS te genieten. Dit stimuleerde ongetwijfeld de bereidheid om de enquête te beantwoorden. >> Wellicht zorgde ook de over het algemeen zeer positieve instelling t.o.v. de KBS (zoals verder zal blijken) voor veel goodwill om de enquête in te vullen.
2 Dit gebeurde in overleg met de KBS. Technisch werden de uitnodigingen verstuurd door het Studie- en Adviesbureau Tilkon. Het bureau stond ook garant voor het bewaren van de anonimiteit van de respondenten naar de KBS toe.
10
1.2 Representativiteit en verdeling van de respondenten 1.2.1 Inleiding In wat volgt, geven we een overzicht van de verdeling van de respondenten voor een aantal dimensies en criteria. Het gaat met name over verdeling met betrekking tot: >> de taalgroep van de respondenten >> de hoofdfinancieringscategorie (Fondsen versus de financiering3 via de Nationale Loterij, eigen middelen, opdrachten van overheden en partnerschappen) >> de gerichtheid naar organisaties dan wel individuen >> het aantal keer dat ondersteuning werd ontvangen >> de grootte van de grant >> het actiedomein van de KBS. We geven deze informatie met een driedubbel doel: (1) Het geeft al een algemeen beeld over de verdeling van de respondenten – en meer algemeen over de grantees van de KBS. (2) Het legt de basis voor de verdere analyse in dit rapport. We zullen immers in de volgende hoofdstukken van dit rapport deze indelingen gebruiken om na te gaan in welke mate deze de antwoorden op de verschillende vragen beïnvloeden4. (3) Het laat ons toe de representativiteit van de respons te beoordelen, zowel ten opzichte van het (enkelvoudig) mailbestand als ten opzichte van het meervoudig bestand.
1.2.2 Lichte oververtegenwoordiging van Nederlandstalige respondenten Tabel 1 op de volgende bladzijde vergelijkt de verdeling naar taal van het meervoudig bestand (‘Grantees in Belgium’), het e-mailbestand (‘Target group survey') en de respondenten (‘Respondents’). Hieruit blijkt eerst en vooral een licht verschil tussen het enkelvoudig en het meervoudig bestand aan grantees. Het wat hogere percentage voor Nederlandstalige grantees in het enkelvoudig bestand wijst erop dat dat de spreiding van Nederlandstalige grantees iets hoger is dan langs Franstalige kant (waar er dus relatief meer organisaties zijn die gedurende meer dan één jaar een grant hebben ontvangen).
3 4
Deze tweede categorie zullen we in dit rapport om praktische redenen vaak ‘Andere bronnen’ noemen. We zullen voor de analyse ook nog andere indelingen gebruiken die verderop in dit rapport aan bod komen.
11
Language
Grantees in Belgium (N= 3.536)
Target group survey (N=2.775)
Respondents (N=1.116)
49.7%
52.0%
58.0%
47.7%
45.2%
38.8%
Grantees 1.9% in Belgium (N= 3.536) 0.7%
Target group 2.0% survey (N=2.775) 0.8%
Respondents 2.4%
52.0%
58.0%
45.2%
38.8%
2.0%
2.4%
Dutch Tabel 1French
German Language English
Dutch
49.7%
French
47.7%
German
1.9%
100.0% Table 1
100.0%
(N=1.116) 0.8%
100.0%
English die we kunnen 0.7% 0.8% De tweede vaststelling maken op basis van deze tabel is dat d0.8% e responsgraad bij de Nederlands-‐ en Duitstaligen wat h100.0% oger is dan bij de F100.0% ranstaligen. Bij de N100.0% ederlandstaligen halen we 45%, bij de Duitstaligen zelfs 4 9%. Toch is de responsgraad ook bij de Franstaligen nog Dewtweede die we kunnen steeds 35%, at nog vaststelling altijd bijzonder hoog maken is. op basis van deze tabel is dat de responsgraad bij de Nederlands- en Duitstaligen wat hoger is dan bij de Franstaligen. Bij de Nederlandstaligen halen
De lichte owe ververtegenwoordiging an NToch ederlandstalige respondenten is op zich een probleem 45%, bij de Duitstaligen zelfsv49%. is de responsgraad ook bij de Franstaligen noggsteeds 35%, wat nog altijd bijzonder hoog is. naar representativiteit van de respondenten, tenzij waar het gaat om de analyse van de regionale verdeling en voor die vragen waar Nederlandstaligen en Franstaligen een verschillend antwoord-‐ De lichte oververtegenwoordiging van Nederlandstalige respondenten is op zich geen probleem patroon zouden hebben. Zoals verder in dit rapport zal blijken is dit echter slechts in beperkte naar representativiteit van de respondenten, tenzij waar het gaat om de analyse van de mate het gregionale eval. verdeling en voor die vragen waar Nederlandstaligen en Franstaligen een verschillend
antwoordpatroon zouden hebben. Zoals verder in dit rapport zal blijken, is dit echter slechts in beperkte mate het geval.
2.3 De mediaanwaarde van een grant is een 5.000 euro 1.2.3 De mediaanwaarde van grant is 5.000 euro 5 De grants d ie grants de KBS oekent verschillen sterk in ginrootte e vverdeling erdeling van e grants van de De dietde KBS toekent, verschillen sterk grootte. 5.DDe van dedgrants van de respondenten is weergegeven in Grafiek 1. 1. respondenten is weergegeven in Grafiek
Grafiek 1
Distribu(on of the grants > 25000
500 -‐ 1000
10001 -‐ 25000
1001 -‐ 2500
5001 -‐ 10000
2501 -‐ 5000
Chart 1 5
We herinneren eraan dat er grants zijn van minder dan 500 euro die niet werden opgenomen in de enquête (bijv. de laureaten van de
5
We herinneren eraan d–at er totaal grants ijn om van mdan inder an 500 euro die niet werden opgenomen in de enquête (bijv. de fotowedstrijd) in het gingzhet meer 300 d grants. laureaten van de fotowedstrijd) – in het totaal ging het om meer dan 300 grants.
12
12
Ongeveer de helft van de grants bedraagt 5.000 euro of minder, de helft meer dan 5.000 euro. Een andere manier om deze verdeling te synthetiseren, is te stellen dat de helft van de grants van de respondenten ‘middelgroot’ zijn (tussen 2.500 en 10.000 euro), een kwart ‘klein’ (minder dan 2.500 euro) en een kwart ‘groot’ (meer dan 10.000 euro). Overigens ligt de mediaanwaarde van de aan de respondenten toegekende grants op 5.000 euro; dat is ook het meest frequent voorkomende grantbedrag. Een vergelijking met het oorspronkelijk bestand en het e-mailbestand toont aan dat de responsgraad hoger was bij de grantees met de hogere grants (zie Tabel 2). Tabel 2
Grant level
Grantees in Belgium
Target group survey
Respondents
500 - 1000
11.3%
11.6%
8.8%
1001 - 2500
19.1%
18.5%
16.2%
2501 - 5000
25.7%
26.2%
25.8%
5001 - 10000
22.9%
22.7%
24.9%
10001 - 25000
14.2%
14.2%
17.4%
> 25000
6.8%
6.8%
6.9%
100.0%
100.0%
100.0%
Bekijken we de totaliteit van het doelgroepbestand, dan blijkt 56% een grant gekregen te hebben van 5.000 euro of minder6. Houden we ook nog rekening met de 306 grants van minder dan 500 euro, dan kunnen we concluderen dat zowat 60% van de KBS-grants aan Belgische grantees 5.000 euro of minder bedraagt. Nog twee kanttekeningen: >> Alle vermelde cijfers slaan op de grant per jaar. Aangezien sommige grantees meer dan één grant ontvingen, neemt het percentage middelgrote en grote grants wat toe als we het totaal bedrag in rekening zouden brengen. Door dit effect, en gecombineerd met de 306 weggelaten kleine grants, komen we weer aan een mediaanwaarde van 5.000 euro. >> De verdelingen in de grafiek en de tabel slaan op het aantal grants, niet op de verdeling van de middelen zelf. Als we daarmee rekening houden dan gaat meer dan 85% van de KBSmiddelen naar de 40% grantees die grants van meer dan 5.000 euro ontvangen.
1.2.4 Meer dan 60% van de grants wordt gefinancierd via de Fondsen Grafiek 2 op de volgende bladzijde geeft de verdeling van de grantees naar hoofdcategorie van financiering: ofwel via een Fonds, ofwel via aan project met middelen van de Nationale Loterij of eigen middelen, partnerschappen... in het kader van het strategisch plan 2009-2011. De grafiek geeft aan dat 61% van de respondenten een grant ontving via een Fonds. Dit percentage is identiek aan het percentage van de door de KBS in 2009-2011 aan Belgische grantees toegekende grants via Fondsen - wat de representativiteit van de respondenten illustreert.
Verdere analyse heeft aangetoond dat een grant van exact 5.000 euro veruit het meest voorkomend bedrag is onder de grants: het werd in de periode 2009-2011 niet minder dan 469 keer toegekend (13,3 %).
6
13
Leren van grantees
Grafiek 2
Distribu(on of grantees by main source of funding
Other sources 39%
Funds 61%
Chart 2
1.2.5 Eén grant op tien is bestemd voor een individu 1.2.5 Eén grant op tien is bestemd voor een individu
De meeste grants worden toegekend aan een organisatie voor het uitvoeren van een bepaald
De meeste grants orden toegekend een oIn rganisatie oor het uitvoeren van een bepaald project of de w ondersteuning van eenaan initiatief. sommige v gevallen gaat het eerder over een prijs project f de ovoor ndersteuning van een initiatief. In sommige gevallen gaat het eerder over een prijs ofobeurs een individu. of beurs voor een individu. In concreto gaat het – op basis van het antwoord van de respondent zelf – in 9,7% van de gevallen
In concreto gaat het – op basis an het aTer ntwoord van in de respondent zelf –van in de 9,7% van de gevallen om grants bestemd voor eenvindividu. vergelijking: de GIFTS-database KBS vormden om grants bestemd 9,2% voor van een vergelijking: in de GIFTS database van de KBS vormden de ‘Individuals’ deindividu. granteesTiner de periode 2009-2011. de ‘Individuals’ 9,2% komen van de zowel grantees uit in dgrants e periode 2009-‐ 2011. Bij individuen de kleinste (minder dan 1.000 euro) als de grotere grants (tussen 10.000 en 25.000 euro) relatief meer voor. Individuele grants van meer dan 25.000 euro
Bij individuen omen zowel de kleinste grants (minder dan 1.000 euro) als de grotere grants (tus-‐ zijn zeer kzeldzaam. sen 10.000 en 25.000 euro) relatief meer voor. Individuele grants van meer dan 25.000 euro zijn zeer zeldzaam. 1.2.6 Drie vierde van de grantees ontving slechts eenmaal ondersteuning
1.2.6
Aan de respondenten werd gevraagd in welke jaren ze steun ontvingen van de KBS in de periode 2009-2011. Het aantal jaren waarin steun werd ontvangen, is weergegeven in Grafiek 3 op de Drie vierden van de grantees ontving slechts eenmaal ondersteuning volgende bladzijde (“1” wil dus zeggen dat de grantee slechts eenmaal steun ontving, “2” in twee en “3” in allew drie degevraagd jaren). in welke jaren ze steun ontvingen van de KBS in de periode Aan de jaren, respondenten erd
2009-‐2011. Het aantal jaren waarin steun werd ontvangen is weergegeven Grafiek 3 op de De grafiek illustreert dat drie vierde van de grantees slechts eenmaal steun ontvingen gedurende volgende bladzijde (“1” wil dus zeggen dat de grantee slechts eenmaal steun ontving, “2” in twee de drie jaar. Verdere analyse van de gegevens heeft aangegeven dat het organisaties zijn die jaren, evooral n “3” met in avast lle dpersoneel rie de jaren). werken, zoals onderwijsinstellingen, die relatief meer steun ontvangen gedurende verschillende De grafiek illustreert dat drie jaren. vierden van de grantees slechts eenmaal steun ontvingen geduren-‐ de de drie jaar. Verdere analyse van de gegevens heeft aangegeven dat het organisaties zijn die Een exacte vergelijking van de gegevens met de GIFTS-database is niet mogelijk, omdat er een vooral met vast personeel werken, zoals onderwijsinstellingen, die relatief meer steun ontvangen verschil kan zijn tussen het jaar waarin de steun wordt verworven en het jaar waarin ze effectief gedurende verschillende jaren. wordt uitgekeerd. Sommige grants worden ook in meerdere schijven uitbetaald. Desalniettemin is het vopvallend datveen van de in GIFTS leert idat 78%mvan de grantees Een exacte ergelijking an danalyse e gegevens mgegevens et de GIFTS database s niet ogelijk, omdat in er de een periode 2009-2011 slechts eenmaal een grant ontving. Dit is een bijkomende illustratie van de verschil kan zijn tussen het jaar waarin de steun wordt verworven en het jaar waarin ze effectief van de respondentengroep. wordt representativiteit uitgekeerd. Sommige grants worden ook in meerdere schijven uitbetaald. Desalniettemin is het opvallend dat een analyse van de gegevens in GIFTs leert dat 78% van de grantees in de perio-‐ We geven nog mee dat onder de respondenten 34% steun ontving in 2009, 46% in 2010 en 57% de 2009-‐ 2 011 s lechts eenmaal een grant ontving. Dit is een bijkomende illustratie van de represen-‐ in 2011. tativiteit van de respondentengroep.
We geven nog mee dat onder de respondenten 34% steun ontving in 2009, 46% in 2010 en 57% in 2011.
14
14
Leren van grantees
Grafiek 3
Number of years in which support was received 80%
76%
70% 60% 50% 40% 30% 20%
13%
12%
2
3
10% 00% 1
Chart 3
1.2.7 Een goede representativiteit op gebied van actiedomeinen 1.2.7 Een goede representativiteit op gebied van actiedomeinen In het volgend hoofdstuk zullen we uitgebreid ingaan op de activiteiten en de werkgebieden van
In het de volgend hoofdstuk zullen w e ugeven itgebreid op ddie e ade ctiviteiten en de werkgebieden ondersteunde projecten. Hier we alingaan een tabel representativiteit illustreert op van 7geven we al een tabel die de representativiteit illustreert op de ondersteunde p rojecten. H ier gebied van de actiedomeinen van de KBS voor het Strategisch Plan 2009-2011. gebied van de actiedomeinen7 van de KBS voor het Strategisch Plan 2009-‐2011. Tabel 3
Grantees Target group Grantees in Target group Strategic Activity Area Strategic Activity Area Belgium in Belgium survey survey Poverty & Social Poverty & SJustice ocial Justice 24.3%
Respondents Respondents
24.3%
22.8% 22.8%
24.3% 24.3%
22.0%
22.0%
21.5% 21.5%
19.7% 19.7%
Philanthropy Philantropy
16.0%
16.0%
16.3% 16.3%
16.6% 16.6%
Health Health
10.4%
10.4%
13.7% 13.7%
Democracy in Belgium
10.2%
10.2%
11.3% 11.3% 10.6%
Migration
4.2%
4.6%
4.4%
Leadership
3.6%
Specific projects
3.6%
Heritage
2.7%
Other
2.9%
Local Engagement Local Engagement
Democracy in Belgium Migration
Leadership
Specific projects Heritage Other
100.0%
4.2% 3.6% 3.6% 2.7% 2.9% 100.0%
10.6%
3.9% 3.7% 2.7% 2.5% 100.0%
4.6% 3.9% 3.7% 2.7% 2.5%
100.0%
7.9%
7.9%
4.4%
4.4%
4.4%
3.7%
3.7%
2.6%
2.6%
2.8%
2.8%
100.0%
100.0%
Zoals men kan zien, is de groep respondenten een zeer Table 3 goede afspiegeling van de oorspronkelijke granteepopulatie. De kleine verschillen (o.m. voor Lokaal Engagement, Gezondheid en Democratie Zoals m kan zkunnen ien is dgrotendeels e groep respondenten een door zeer de goede afspiegeling an dresponsgraad e oorspronkelijke inen België) verklaard worden grootte van de grantv(de granteepopulatie. De kgrote leine grants verschillen voor Lokaal Engagement, Gezondheid en Democra-‐ van grantees met was iets(o.m. hoger).
tie in België) kunnen grotendeels verklaard worden door de grootte van de grant (de respons-‐ graad van grantees met grote grants was iets hoger). Omwille van de beperking tot Belgische grantees, werden de actiedomeinen ‘Democratie in de Balkan’ en ‘Ontwikkeling’ niet opgenomen.
7
7
Omwille van de beperking tot Belgische grantees, werden de actiedomeinen ‘Democratie in de Balkan’ en ‘Ontwikkeling’ niet opgenomen.
15
15
Leren van grantees
2 Profiel van de grantees
2 Profiel van de grantees
2.1 Organisatievorm 2.1 Organisatievorm en juridische status en juridische status 2.1.1 Twee derde van de ondersteunde organisaties zijn non-profitverenigingen 2.1.1 Twee derden van de ondersteunde organisaties zijn non-‐profitverenigingen Inedeze de volgende alinea’s focussen weop opdde respondenten (1.008) aangaven datdat de In deze n de en volgende alinea’s focussen we e 990% 0% respondenten (1.008) die die aangaven de grants van de KBS gebruikt werden voor de ondersteuning van een initiatief van een organisatie grants van de KBS gebruikt werden voor de ondersteuning van een initiatief van een organisatie (op het einde van dit hoofdstuk zullen we het hebben over de kenmerken van de grants bestemd (op het einde van dit hoofdstuk zullen we het hebben over de kenmerken van de grants bestemd voor individuen). voor individuen). De verdeling organisaties naar juridischesstatus in Grafiek 4. 4. De verdeling van dvan eze deze organisaties naar juridische tatus iiss weergegeven weergegeven in Grafiek
Grafiek 4
Legal status of grantees School 9% No legal status 7% Public organisa@on 7% Non-‐profit associa@on 68%
Higher educa@on ins@tu@on 7% Other organisa@on 0.6%
Enterprise 0.7%
4 Onmiskenbaar is uiteraard het zeer groteChart overwicht van de vzw’s. Ze maken twee derde van de grantees uit. De tweede grootste groep, vmaar met ruime Onmiskenbaar is uiteraard het zeer grote overwicht an de vzw’s. Ze achterstand, maken twee vormen derden de van de onderwijsinstellingen (scholen en instellingen voor hoger onderwijs). Publieke organisaties maken grantees uit. De tweede grootste groep, maar met ruime achterstand, vormen de onderwijsin-‐ slechts 7% uit van de grantees, dat is evenveel als het aantal organisaties zonder specifieke stellingen (scholen en instellingen voor hoger onderwijs). Publieke organisaties maken slechts 7% juridische vorm (feitelijke verenigingen). We merken wel op dat het percentage van deze laatste uit van groep de grantees, dat is evenveel als het aantal organisaties zonder specifieke juridische vorm zou toenemen indien ook de grants aan individuen zouden worden meegerekend. (feitelijke verenigingen). We merken wel op dat het percentage van deze laatste groep zou toe-‐ nemen 2.1.2 indien ook de grants aan zouden worden meegerekend. De verdeling van deindividuen organisaties verschilt naargelang het soort activiteit
2.1.2
Zijn er bepaalde categorieën van grants waar bepaalde soorten organisaties meer of minder vertegenwoordigd zijn? Als we dit analyseren voor de reeds besproken indelingen dan blijkt het volgende: De verdeling van de organisaties verschilt naargelang het soort activiteit >> Het aandeel van de vzw’s ligt nog hoger bij de Franstalige grantees (75%); bij de Nederlandstalige respondenten is het aandeel 63%.waar bepaalde soorten organisaties meer of minder Zijn er bepaalde categorieën van grants > > ‘Slechts’ 55% van de grants die niet via Fondsen verlopen, gaan naar vzw’s. 11% vanddergelijke vertegenwoordigd zijn? Als we dit analyseren voor de reeds besproken indelingen an blijkt het grants gaan naar feitelijke verenigingen en 25% naar onderwijsinstellingen.
volgende:
16
•
Het aandeel van de vzw’s ligt nog hoger bij de Franstalige grantees (75%); bij de Neder-‐ landstalige respondenten is het aandeel 63%.
•
‘Slechts’ 55% van de grants die niet via fondsen verlopen gaan naar vzw’s. 11% van dergelij-‐ ke grants gaan naar feitelijke verenigingen en 25% naar onderwijsinstellingen. 16
>> Onderwijsinstellingen blijken relatief meer verschillende jaren na elkaar een grant te ontvangen dan andere organisaties8 (samen maken ze 29% uit van de grantees die drie opeenvolgende jaren steun ontvingen); publieke instellingen en feitelijke verenigingen krijgen meer eenmalig steun. >> De helft van de scholen ontving een grant tussen 2.500 en 5.000 euro. In sterk contrast daarmee staan de hogescholen en universiteiten, waar bijna de helft van de grants hoger is dan 10.000 euro (en bijna een kwart zelfs hoger dan 25.000 euro). Deze hogere bedragen betreffen meestal onderzoeksbeurzen of -prijzen. >> Vzw’s palmen zowat 85% van de grants in onder de actiedomeinen ‘Filantropie’ en ‘Armoede & Sociale Rechtvaardigheid’. Onderwijsinstellingen zijn goed voor meer dan 80% van de grants in het actiedomein ‘Democratie in België”. Grants voor publieke instellingen hebben vooral te maken met ‘Gezondheid’ en ‘Armoede & Sociale Rechtvaardigheid’. Een analyse van de 7% overheidsorganisaties onder de respondenten toont aan dat de grote meerderheid daarvan lokale besturen zijn. Van de 71 respondenten bleken er 29 gemeentebesturen te zijn (41%) en 27 OCMW’s (38%). Een analoge analyse bij de scholen toonde aan dat zowel basis- als secundaire scholen goed vertegenwoordigd waren (het merendeel via uitwisselingsacties onder het Prins Filipfonds). De respondenten uit het hoger onderwijs kwamen zowel uit universiteiten (42%) als hogescholen (45%). De andere grants gingen naar universitaire ziekenhuizen, onderzoekscentra en instellingen met een speciaal statuut. In het totaal kwamen onder de 71 respondenten 38 verschillende instellingen voor.
2.2 Het belang van vrijwilligers 2.2.1 Een derde van de grantees werkt vooral met vrijwilligers Aan de respondenten werd gevraagd of ze vooral met vast personeel werkten, dan wel vooral met vrijwilligers. De algemene verhouding onder de grantees was: >> 65,5% van de organisaties werkt vooral met personeel >> 35,5% van de organisaties werkt vooral met vrijwilligers. Interessant is de verdeling naar juridische status van de organisatie. Dat is weergegeven in Grafiek 5 op de volgende bladzijde. Zoals te verwachten, werken de feitelijke verenigingen nauwelijks met vast personeel. Het is ook geen verrassing dat de onderwijsinstellingen en publieke organisaties vooral met vast personeel werken. Misschien minder voor de hand liggend is dat ook 60% van de non-profitverenigingen die steun ontvingen vooral met vast personeel blijken te werken. Verdere analyses tonen aan: >> Er zijn nauwelijks verschillen tussen Frans- en Nederlandstalige grantees op dit gebied. >> Organisaties die vooral met vrijwilligers werken, ontvangen gemiddeld genomen lagere grants dan deze die vooral met personeel werken. >> 47% van de grantees van het Actiedomein ‘Lokaal Engagement’ werken vooral met vrijwilligers. >> Organisaties die verschillende jaren achtereen steun ontvangen, werken vooral met personeel.
Dit kan deels verklaard worden door de onderzoeksopdrachten voor universiteiten en door de participatie aan uitwisselingen in het kader van het Prins Filipfonds, waar scholen jaar na jaar aan participeren.
8
17
Leren van grantees
Leren van grantees Grafiek 5
Staffing by legal status of grantees
Staffing by legal status of grantees
Higher educa@on ins@tu@on
Higher educa@on ins@tu@on School School Public organisa@on Public organisa@on Non-‐profit associa@on Non-‐profit No associa@on legal status No legal status
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Mostly 20% paid staff Mostly 50% volunteers 10% 30% 40% 60% 70% 80% 90% 100%
0%
Mostly paid staff
Chart 5 Mostly volunteers
2.2.2 De mediaanwaarde voor vrijwilligers is 20
2.2.2 De mediaanwaarde voor vrijwilligers Chart is 5 20
Aan de organisaties die vooral met vrijwilligers werkten, werd gevraagd om het aantal vrijwilligers
Aan de organisaties met vrijwilligers werkten,twerd gevraagd om het aantal vrijwilligers 2.2.2 De op mediaanwaarde vdie oor vooral vrijwilligers i2s 0 2v0 rijwilligers te geven. De mediaanwaarde blijkt e zijn.
op te geven. De mediaanwaarde blijkt 20 vrijwilligers te zijn. vrijwilligers waarmee organisaties werken arieert zeer sterk. e avantal erdeling is weer-‐ Aan Het de aoantal rganisaties die vooral met dve rijwilligers werkten, wverd gevraagd om hDet vrijwilligers i n G rafiek 6 ( opgelet: d e c ategorische v erdeling i s n iet e quidistant). N oteer d at b ijna op tgegeven e g even. D e m ediaanwaarde b lijkt 2 0 v rijwilligers t e z ijn. Het aantal vrijwilligers waarmee de organisaties werken, varieert zeer sterk. De verdeling iseen kwart v an d e o rganisaties w erkt m et m eer d an 5 0 v rijwilligers. in Grafiek 6 (opgelet: categorische verdeling is niet equidistant). datis bijna Het weergegeven aantal vrijwilligers waarmee de ode rganisaties werken varieert zeer sterk. De vNoteer erdeling weer-‐ een kwart van de organisaties werkt met meer dan 50 vrijwilligers. gegeven in Grafiek 6 (opgelet: de categorische verdeling is niet equidistant). Noteer dat bijna een kwart van de organisaties werkt met meer doan vrijwilligers. Distribu(on f n50 umber of volunteers Grafiek 6 20% 18% 15% 16% 20% 14% 18% 12% 15% 16% 10% 14% 8% 12% 6% 10% 4% 8% 2% 6% 0% 4% 1 to 5 2%
18%
Distribu(on of number of volunteers 18%
12%
12%
9%
6 to 10
11 to 15
16 to 20
10%
31 to 50 51 to 100
> 100
6 to 10
11 to 15
Chart 6 16 to 20 21 to 30
31 to 50 51 to 100
> 100
Chart 6
18
18
18
21 to 30
10%
12%
11%
12%
11% 9%
12%
0% 1 to 5
12%
Leren van grantees
2.2.3 Verenigingen die met veel vrijwilligers werken ontvangen vooral kleine grants dienmet veelovrijwilligers werken ontvangen kleine grants exact te De vragen 2.2.3 in de Verenigingen enquête lieten iet toe m de “grootte” van de non-‐pvooral rofitverenigingen bepalen (budget, aantal personeelsleden, reikwijdte). Een benadering daarvoor is wel de volgen-‐ De vragen in de enquête lieten niet toe om de “grootte” van de non-profitverenigingen exact te de onderverdeling: bepalen (budget, aantal personeelsleden, reikwijdte). Een benadering daarvoor is wel de volgende • (A) onderverdeling: vooral werkend met vast personeel en ‘supra-‐lokaal’ (regionaal, nationaal of >> (A) vooral werkend vast personeel en ‘supralokaal’ (regionaal, nationaal of internationaal) internationaal) actief met met hun initiatief actiefw met hun initiatief • (B) vooral erkend met vast personeel en lokaal actief met hun initiatief >> (B) vooral werkend met vast personeel en lokaal actief met hun initiatief • (C) v>ooral werkend met vrijwilligers en met relatief veel vrijwilligers (meer dan 15) > (C) vooral werkend met vrijwilligers en met relatief veel vrijwilligers (meer dan 15) • (D) v>ooral werkend mmet et vvrijwilligers rijwilligers n mrelatief et relatief einig vrijwilligers (15 of minder) > (D) vooral werkend enemet weinig w vrijwilligers (15 of minder) We hebben nagegaan in welke mate er verschillen zijn tussen deze groepen van vzw’s naar soort We hebben nagegaan in welke mate er verschillen zijn tussen deze groepen van vzw’s naar soort grant. Een grant. eerste betreft de m waarin e g rote dan el kleine rants ontvangen. Dit is Eenverschil eerste verschil betreft deate mate waarinzze grote dan welwkleine grantsgontvangen. Dit is weergegeven in Grafiek weergegeven in Grafiek 7. 7.
Grafiek 7
Distribu(on of grant levels by type of non-‐profit associa(on 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
> 10000 5001 -‐ 10000 2501 -‐ 5000 500 -‐ 2500 Personnel -‐ Personnel -‐ Volunteers -‐ Volunteers -‐ Supra-‐local Local Many Few
Chart 7 Hieruit blijkt dat blijkt de odat rganisaties die vdie ooral mmet et vvast ast personeel personeel werken en supra-‐initiatieven lokale initiatieven Hieruit de organisaties vooral werken en supralokale hebben,mrelatief meer grotere grants ontvangen dan drieaandere Van deze driedrie hebben, relatief eer grotere grants ontvangen dan de dedrie ndere groepen. groepen. Van deze groepen ontvangen de verenigingen die vooral met veel vrijwilligers werken relatief het meest de groepen ontvangen de verenigingen die vooral met veel vrijwilligers werken relatief het meest de kleinere grants. kleinere grants. Verder blijkt dat er relatief weinig verschillen zijn tussen de vier soorten verenigingen voor wat Verder blijkt dat er relatief weinig verschillen zijn tussen de vier soorten verenigingen voor wat betreft het aantal jaren dat ze grants ontvangen. Grotere verschillen zijn er wel naargelang betreft het deaantal jaren dat ze de grants ontvangen. Grotere verschillen ijn er wel binnen naargelang de actiedomeinen van KBS. Nagenoeg alle verenigingen die grants zontvangen het actiedomeinen v an d e K BS. N agenoeg a lle v erenigingen d ie g rants o ntvangen b innen h et actiedomein Gezondheid werken vooral met vast personeel; hun ondersteunde initiatieven situeren zich voor w twee derde vooralmop niveau. Ook gebied van Erfgoed is de actiedomein Gezondheid erken vooral et supralokaal vast personeel; hun op ondersteunde initiatieven participatie van organisaties die vooral met vrijwilligers werken, beperkt. De participatie van situeren zich voor twee derde vooral op supra-‐lokaal niveau. Ook op gebied van Erfgoed is de verenigingen die vooral met vrijwilligers werken binnen de andere actiedomeinen blijkt verder niet participatie van organisaties die aantal vooral met vrijwilligers werken beperkt. De participatie van gerelateerd te zijn aan het vrijwilligers. verenigingen die vooral met vrijwilligers werken binnen de andere actiegebieden blijkt verder niet gerelateerd te zijn aan het aantal vrijwilligers.
19
Leren van grantees
2.3 Actieradius 2.3 Actieradius van grantees van grantees 2.3.1 Bijna de helft van de ondersteunde initiatieven is van lokale aard 2.3.1 Bijna de helft van de ondersteunde initiatieven is van lokale aard De enquête de“Hoe vraag: “Hoe u het9 ginitiatief geografisch De De enquête bevatte bevatte de vraag: zou u het zou initiatief eografisch situeren?”. situeren?”. De antwoordmogelijkheden waren: antwoordmogelijkheden waren: >> Niet van toepassing (het initiatief kan niet gelinkt worden aan een geografisch gebied) • Niet van toepassing (het initiatief kan niet gelinkt worden aan een geografisch gebied) >> Lokaal – ruraal • Lokaal – –ruraal >> Lokaal stedelijk • Lokaal – stedelijk >> Regionaal • Regionaal >> Nationaal • Nationaal >> Internationaal • Internationaal 9
Grafiek 8 geeft de verdeling van de antwoorden weer (enkel voor de initiatieven van organisaties):
Grafiek 8 geeft de verdeling van de antwoorden weer (enkel voor de initiatieven van organisaties): Grafiek 8 Not applicable 4%
Geographical scope Local -‐ rural 16%
Interna@onal 8% Na@onal 16%
Local – urban 29% Regional 27%
Chart 8
Een kleine helft van de initiatieven situeert zich op lokaal vlak – waarvan 60% binnen een Een kleine helft omgeving. van de initiatieven zich die op hun lokaal vlak nationaal – daarbinnen 60% binnen een stedelijke Opvallend issitueert ook de 16% initiatief positioneren en zelfs 8% internationaal. In O depvallend vraag gingis het welddegelijk hetinitiatief ondersteunde initiatief, niet om de gewone stedelijke omgeving. ook e 16% dover ie hun nationaal positioneren en zelfs 8% actieradius organisatie. Dewantwoordmogelijkheid blijkt iin de praktijk vooral internationaal. In van de de vraag ging het el degelijk over het o‘nationaal’ ndersteunde nitiatief, niet om dtee slaan op initiatieven die interregionaal of intercommunautair plaatsvinden. gewone actieradius van de organisatie. De antwoordmogelijkheid ‘nationaal’ blijkt in de praktijk
vooral te slaan op initiatieven die interregionaal of intercommunautair plaatsvinden.
2.3.2 De actieradius is gecorreleerd met de typologie van de grantees
Een verdere analyse toont aan dat de geografische actieradius vaak gelinkt is aan andere
kenmerken.is Een eerste voorbeeld we in Tabel 4, die verdeling geeft van de grants naar 2.3.2 De actieradius gecorreleerd met vinden de typologie van de degrantees actieradius voor de belangrijkste soorten organisaties.
Een verdere analyse toont aan dat de geografische actieradius vaak gelinkt is aan andere ken-‐ merken. Een eerste voorbeeld vinden we in Tabel 4, die de verdeling geeft van de grants naar actieradius voor de belangrijkste soorten organisaties.
De term ‘initiatief’ werd doorheen de enquête gebruikt om te verwijzen naar het project, de activiteiten, het evenement, … waarvoor een
9
9
was toegekend. De term grant ‘initiatief’ werd doorheen de enquête gebruikt om te verwijzen naar het project, de activiteiten, het evenement, … waarvoor een grant was toegekend.
20
20
Tabel 4
No legal status
Non-profit association
School
University or other higher education institution
Public organisation
Local – rural
42.7%
14.1%
15.6%
0.0%
23.9%
Local – urban
29.3%
30.7%
18.9%
12.7%
52.1%
Regional
12.0%
33.1%
12.2%
15.5%
14.1%
National
8.0%
11.3%
44.4%
43.7%
2.8%
International
2.7%
8.3%
0.0%
19.7%
4.2%
Not applicable
5.3%
2.5%
8.9%
8.5%
2.8%
100.0%
100.0%
100.0%
100.0%
100.0%
Geographical scope
De resultaten zijn niet verrassend. De vaststelling dat de publieke organisaties vooral lokaal actief zijn, spoort met de bevinding dat het vooral om gemeentebesturen en OCMW’s gaat. Het hoge percentage van scholen en hogeronderwijsinstellingen voor ‘nationale’ (vooral intercommunautaire) activiteiten heeft te maken met de schooluitwisselingen tussen Gemeenschappen en, voor wat betreft het hoger onderwijs, zowel de uitwisselingen als de onderzoeksgrants. En dat feitelijke verenigingen vooral lokaal actief zijn, mag ook geen verbazing wekken. Andere bevindingen zijn: >> Grants gericht op lokaal-rurale activiteiten zijn vooral eenmalig; bij nationaalgerichte initiatieven komen relatief meer opeenvolgende grants voor. >> Lokaal gerichte initiatieven ontvangen meer kleine grants. Van de hoogste grants (meer dan 25.000 euro) gaat een derde naar internationale initiatieven. >> De financiering buiten de Fondsen gaat in verhouding meer naar nationale activiteiten en minder naar regionale en internationale activiteiten. >> Lokaal gerichte initiatieven gaan relatief meer uit van organisaties die vooral met vrijwilligers werken; regionaal- en nationaalgerichte initiatieven komen relatief meer van organisaties die vooral met personeel werken. Tabel 5 geeft de relatie weer tussen de actieradius en de vijf actiedomeinen van de KBS waarin het meeste grants worden toegekend. Tabel 5
Geographical scope
Poverty & Social Justice
Philanthropy
Local Engagement
Democracy in Belgium
Health
Local – rural
13.8%
15.6%
30.4%
4.8%
8.6%
Local – urban
40.1%
27.2%
34.1%
2.4%
25.8%
Regional
32.3%
37.8%
23.8%
10.8%
28.1%
National
8.6%
7.8%
7.0%
73.5%
18.0%
International
2.6%
4.4%
2.8%
3.6%
14.1%
Not applicable
2.6%
7.2%
1.9%
4.8%
5.5%
100.0%
100.0%
100.0%
100.0%
100.0%
21
Learning from Grantees
Opvallend is het sterk lokale karakter van Table ‘Armoede & sociale rechtvaardigheid’ en ‘Lokaal 5 Engagement’ en de vaststelling dat het actiedomein ‘Democratie in België’ organisaties (vooral Opvallend is hhet et shele terk land lokale karakter van ‘Armoede & sociale rechtvaardigheid’ en ‘Lokaal scholen) uit aantrekt.
engagement’ en de vaststelling dat het actiedomein ‘Democratie in België’ organisaties (vooral scholen) uit actieradius het hele land avan antrekt,. 2.3.3 De initiatieven is gelijkaardig bij de Gewesten en Gemeenschappen
2.3.3 De actieradius van initiatieven is gelijkaardig ij de Gewesten en Gemeenschappen Aan de respondenten die aangaven dat hun binitiatief vooral lokaal of regionaal was gericht, werd gevraagd in welke Gemeenschap/Gewest dit initiatief werd uitgevoerd. Er waren vier Aan de respondenten die aangaven dat hun initiatief vooral lokaal of regionaal was gericht, werd antwoordmogelijkheden: gevraagd in welke Gemeenschap/Gewest dit initiatief werd uitgevoerd. Er waren vier antwoord-‐ >> Brussels Hoofdstedelijk Gewest mogelijkheden: >•> Vlaamse Gemeenschap / Vlaams Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gewest >•> Franse Gemeenschap / Waals Gewest Vlaamse Gemeenschap / Vlaams Gewest >•> Duitstalige Gemeenschap. Franse Gemeenschap / Waals Gewest Duitstalige Gemeenschap.
•
Zoals Grafiek 9 illustreert, is voor elk van die gebieden de verhouding lokaal/regionaal ongeveer Zoals Grafiek 9 iisllustreert is vverwachten) oor elk van die gebieden de wat verhouding lokaal/regionaal ongeveer dezelfde. Wel er een (te verschil voor betreft de verhouding ruraal versus dezelfde. W el i s e r e en ( te v erwachten) v erschil v oor w at b etreft d e v erhouding r uraal versus stedelijk. stedelijk.
Grafiek 9
Distribu(on of geographical scope by region/community 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Regional Local -‐ urban Local -‐ rural
Brussels Capital Region
Flemish Community / Flemish Region
French Community / Walloon Region
German-‐speaking Community
Chart 9 2.4
Enkele kenmerken van de grants aan individuen
2.4 Enkele kenmerken de gvoor rants aan individuen De resultaten m.b.t.van grants individuen (beurzen, prijzen, …) zijn wat verspreid over het hele rapport. Enkele specifieke kenmerken en resultaten worden daarom in deze paragraaf De resultaten m.b.t. grants voor individuen (beurzen, prijzen, …) zijn wat verspreid over het hele samengevat: rapport. Enkele specifieke kenmerken en resultaten worden daarom in deze paragraaf samenge-‐ >> 10% van de KBS-grants is bestemd voor individuen. vat: >> Bij individuen komen zowel de kleinste grants (minder dan 1.000 euro) als de grotere grants •(tussen 10% van de KBS-‐ rants is euro) bestemd voor meer individuen. 10.000 eng25.000 relatief voor. Individuele grants van meer dan 25.000 euro zijn zeer zeldzaam. • Bij individuen komen zowel de kleinste grants (minder dan 1.000 euro) als de grotere >> Degrants verdeling van de thema’s bestreken individuele grants verschiltgrants sterk vvan deze (tussen 10.000 en 25.000 euro) door relatief meer voor. Individuele an m eer voor dan organisatiegerichte grants. De top 7 voor individuen is: Migratie (26%), Economie (25%), 25.000 euro zijn zeer zeldzaam. Gezondheid (19%), Leiderschap (17%), Onderzoek (16%), Lokaal engagement (16%), Sociale rechtvaardigheid (14%). 20
22
>> De meest frequent voorkomende effecten op individuen situeren zich op gebied van de versterking van de eigen capaciteiten en het verwerven van beter inzicht in een bepaalde problematiek. Meer dan de helft van de betrokken respondenten geeft aan dat er op deze gebieden effecten waren. Vier op de tien individuele grantees meldt dat dankzij de grant van de KBS hun naambekendheid toenam en hun reputatie verhoogde. Bij bijna één persoon op de drie is er sprake van een verhoogd sociaal engagement.
23
3 Kenmerken van de ondersteunde initiatieven Leren van grantees
3.1 Doelgroepen
3 Kenmerken van de ondersteunde initiatieven 3.1.1 De helft van de ondersteunde initiatieven heeft als doelgroep kinderen 3.1 Doelgroepen en/of jongeren 3.1.1 De elft van dbevatte e ondersteunde heeft als doelgroep kinderen en/of jongeren De henquête de vraag:initiatieven “Naar welke doelgroepen richt(te) uw initiatief zich?” De respondenten konden een of meerdere doelgroepen aanvinken uit een lijst van 16 groepen. De enquête bevatte de vraag: “Naar welke doelgroepen richt(te) uw initiatief zich?” De respon-‐ Ze kondenkook aangeven dat hun initiatief zich niet richtte op een welbepaalde doelgroep een denten onden een of m eerdere doelgroepen aanvinken uit een lijst van 16 groepen. Ze en/of konden andere doelgroep vermelden. ook aangeven dat hun initiatief zich niet richtte op een welbepaalde doelgroep en/of een andere doelgroep vermelden.
De verdeling van de antwoorden op deze vraag is weergegeven in Grafiek 10.
De verdeling van de antwoorden op deze vraag is weergegeven in Grafiek 10. Grafiek 10
Target groups 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
34%
Youth 30%
Children 25%
Families
24%
People in poverty General public
18%
Migrants
18% 14%
People with a disability
12%
Older people
10%
Pa@ents
9%
Other target group 7%
Policymakers Experts
5%
Carers
4%
Entrepreneurs
3%
Addicts
1.3%
Heritage and countryside managers
1.2%
(Ex-‐)Offenders
1.1%
No target group
35%
2.4%
Chart 10
24
24
De vier grootste doelgroepen zijn kinderen, jongeren, gezinnen en mensen in armoede, die alle door minstens één initiatief op vier als doelgroep worden aangegeven – bij kinderen en jongeren zelfs één op drie. Als we verder nagaan wie kinderen en/of jongeren als doelgroep opgaf, dan komen we aan 50% van de ondersteunde initiatieven; met de gezinnen erbij komen we zelfs aan 60%. Telkens bijna twee op de tien respondenten geeft ‘Groot publiek’ en ‘Migranten’ op als doelgroep. Verder geeft minstens één op tien van de respondenten aan dat hun doelgroep minstens één van de volgende groepen omvatte: ‘Mensen met een handicap’, ‘Ouderen’ en ‘Patiënten’. Slechts 2,4% van de respondenten zegt met hun initiatief geen bepaalde doelgroep te viseren. Mogelijk is dat percentage wat hoger als we ook deels rekening houden met de initiatieven die zich richten naar het grote publiek.
3.1.2 De doelgroepverdeling verschilt naargelang de financiering gebeurt via Fondsen of niet Voor de 8 meest vermelde doelgroepen werd een verdere analyse uitgevoerd voor de reeds besproken dimensies. Er blijken opvallende verschillen te zijn tussen de verdeling van de doelgroepen, naargelang de ondersteuning verloopt via Fondsen of niet (zie Tabel 6). Tabel 6
Target group
Supported through Funds
Supported through National Lottery, own resources, partnerships
Youth
33%
34%
Children
36%
19%
Families
28%
20%
People in poverty
30%
16%
General public
14%
25%
Migrants
18%
19%
People with a disability
19%
5%
Older people
9%
16%
100.0%
100.0%
Verder heeft deze analyse nog de volgende resultaten opgeleverd: >> Voor alle soorten organisaties, ongeacht de juridische vorm, zijn kinderen en jongeren de belangrijkste doelgroepen. Verder valt op dat vier op de tien organisaties zonder juridische status ‘Gezinnen’ als doelgroep hebben en bijna een derde van de publieke organisaties hun initiatieven richten naar ouderen. Dit laatste kan grotendeels verklaard worden door het project van de KBS voor dementievriendelijke gemeenten.
25
>> Voor wat betreft de algemene verdeling van doelgroepen zijn er geen grote verschillen tussen taalgroepen, Gemeenschappen en Gewesten. Wel is het zo dat 3 op de 10 Brusselse initiatieven zich richten naar migranten en slechts 7% naar mensen men een handicap. >> Initiatieven die zich richten naar kinderen en jongeren krijgen minder grote grants dan gemiddeld; het omgekeerde geldt voor projecten die te maken hebben met mensen in armoede. >> Internationale initiatieven richten zich relatief minder naar kinderen maar meer naar het grote publiek. Vier op de tien van de lokaal-rurale initiatieven hebben ‘Gezinnen’ als doelgroep, terwijl eveneens vier op de tien van de lokaal-stedelijke initiatieven ‘mensen in armoede’ viseren.
3.2 Activiteiten 3.2.1 Twee grants op drie worden gebruikt voor het financieren van speciale activiteiten De respondenten dienden aan te geven voor welke soort activiteiten de steun uit de KBS voornamelijk werd gebruikt, onderverdeeld in twee soorten: >> gewone, reguliere activiteiten >> speciale, buitengewone activiteiten. In 62,6% van de gevallen gaat het om speciale, buitengewone activiteiten. Met andere woorden, twee grants op drie worden gebruikt voor initiatieven die niet haalbaar zijn binnen het reguliere activiteitenpakket van een organisatie of binnen de mogelijkheden van een individu. Deze grants geven dus extra zuurstof aan de werking. Een op drie grants draagt bij tot de structurele werking van de organisatie. Verdere analyse toont aan dat het aandeel van reguliere activiteiten – gemiddeld 37,4% – hoger was in de volgende situaties: >> initiatieven gecatalogeerd onder Filantropie (51%) >> initiatieven met een internationale scope (46%) >> de kleinste (500 – 1.000 €) grants (46%) en de grootste (> 25.000 €) grants (44%) >> Franstalige respondenten (43%) en initiatieven in Wallonië/Franse Gemeenschap (45%) >> initiatieven die drie opeenvolgende jaren steun kregen (43%) >> initiatieven van publieke organisaties (42%). Het aandeel van de bijzondere activiteiten – gemiddeld 62,6% – was relatief hoger bij de volgende soorten grants: >> initiatieven die vallen onder ‘Democratie in België’ (73%) >> initiatieven in de Duitstalige Gemeenschap (70%) >> nationale activiteiten (69%).
3.2.2 De ondersteunde activiteiten en kosten zijn bijzonder divers De respondenten konden aangeven welke activiteiten deel uitmaakten van het initiatief waarvoor ze steun hadden ontvangen. Ze hadden daarvoor de keuze uit 15 mogelijkheden. Het resultaat is weergegeven in Grafiek 11. De drie meest vermelde activiteiten zijn: >> Sensibilisering >> Aankoop van materiaal en uitrusting >> Organiseren van een training of workshop
26
Leren van grantees
Grafiek 11
Type of ac(vi(es and costs supported through the grant 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
34%
Raising awareness 30%
Purchasing materials 23%
Training or workshop Local and neighbourhood
19%
Help and assistance
19% 17%
Printed product
15%
Environmental work
13%
Organisa@onal development
11%
Exchange programme
9%
Research
8%
Website or online tool
7%
Employing staff
6%
Influencing policy
5%
Colloquium or conference Conserva@on and restora@on Other ac@vi@es
35%
3% 9%
Chart 11
3.3 Actiedomeinen van de KBS
3.3 Actiedomeinen van 80% de KBS 3.3.1 Meer dan van de grants behoort tot vijf actiedomeinen 3.3.1 Meer an 80% reeds van deerder e grants ehoort van tot de vijf grants actiedomeinen Wedhebben de b verdeling gegeven naar actiedomein van de KBS. De actiedomeinen die het grants zijn: Armoede &aar Sociale Rechtvaardigheid, We vijf hebben reeds eerder de vmeeste erdeling van dtellen e grants gegeven n actiedomein van de KLokaal BS. De vijf Engagement, Filantropie, Gezondheid en Democratie in België. actiedomeinen die het meeste grants tellen zijn: Armoede en Sociale Rechtvaardigheid, Lokaal Engagement, Filantropie, Gezondheid en Democratie in België. In Grafiek 12 is deze verdeling grafisch weergegeven. Daarbij is ook de verdeling aangegeven In Gtussen rafiek 1initiatieven 2 is deze vgefinancierd erdeling grafisch eergegeven. Daarbij bronnen is ook d(middelen e verdeling aangegeven via dew Fondsen en de andere Nationale Loterij, eigen middelen,gpartnerschappen) kaderevan het strategisch plan. We herinneren eraan datLo-‐ tussen initiatieven efinancierd via de inFhet ondsen n deze andere bronnen (middelen Nationale deze verdeling geldtpvoor de respondenten; voor de verdeling de oorspronkelijke verdeling terij, eigen middelen, artnerschappen) in het kader van het sbinnen trategisch plan. We herinneren (alle grants België) verwijzen we naar § 1.2.7. eraan dat deze inverdeling geldt voor de respondenten; voor de verdeling binnen de oorspronke-‐ lijke verdeling (alle Belgische grants) verwijzen we naar § 1.2.7.
27
27
Learning from Grantees
Distribu(on of ini(a(ves by KBF Ac(vity area
Grafiek 12
0
50
100
150
200
250
300
Poverty & Social Jus@ce Local Engagement Philanthropy Philanth Health
Democracy in Belgium Leadership Migra@on Specific projects Heritage Others Fund
Other sources
12 Chart 12
Grafiek 12
3.3.2 3.3.2 Het gemiddelde grantbedrag verschilt sterk tussen actiedomeinen
3.3.2 Het gemiddelde grantbedrag verschilt sterk t12ussen actiedomeinen 3.3.2 HET GEMIDDELDE GRANTBEDRAG VERSCHILT Als we analoge grafiek maken als de vorige,mmaar 3.3.2Als w TUSSEN e e en een aSTERK naloge grafiek aken als de vorige, aar nnu u oop p bbasis asis vvan an dde e bbedragen edragen die die werden werd emACTIEDOMEINEN
toegekend, dan krijgen voor Belgische grantees: toegekend, dan krijgen wwe e hhet et vvolgende olgende bbeeld eeld voor voor de de actiedomeinen actiedomeinen voor Belgische grantees:
Als we een analoge grafiek e maken als de vorige, maar nu op basis van de bedragen die werd
Grafiek 13 dan krijgen we het volgende beeld voor de actiedomeinen voor Belgische grantees: toegekend,
Distribu(on of funding bij KBF Ac(vity area 0
1,000,000
2,000,000
3,000,000
4,000,000
Poverty & Social Jus@ce Health Philanthropy Local Engagement Leadership Heritage Specific projects Migra@on Democracy in Belgium 13
Funds
Other sources
13 Chart 13 28 Grafiek 13 28
28
28
26
‘Armoede & sociale rechtvaardigheid’ blijft nog steeds nummer één, maar ‘Gezondheid’ staat nu op de tweede plaats. ‘Maatschappelijk Engagement’ verschuift naar de vierde plaats en ‘Democratie in België' zelfs naar de tiende plaats. ‘Erfgoed’ rukt op naar de zesde plaats. Dit wijst op de grote verschillen in de gemiddelde grant per actiedomein. Deze gemiddelden zijn weergegeven in Tabel 7. Ook de minimale en maximale grant per actiedomein zijn erin aangegeven. Tabel 7
Action area
Average value of grant
Minimum grant Maximum grant
Health
19,367 €
500 €
150,000 €
Heritage
17,668 €
2,700 €
75,000 €
Poverty & Social Justice
14,556 €
1,000 €
340,377 €
Leadership
12,408 €
500 €
22,000 €
Specific projects
12,289 €
600 €
120,000 €
Philanthropy
11,749 €
500 €
145,000 €
Migration
6,077 €
850 €
40,000 €
Local Engagement
5,732 €
500 e
50,000 €
Democracy in Belgium
1,972 €
500 €
9,124 €
De gemiddelde bedragen in deze tabel zijn jaargemiddelden en geven een beeld van de verschillen in grootte van de grants per actiedomein. Deze kolom mag evenwel niet gelezen worden als het bedrag dat organisaties typisch ontvangen. Aangezien 25% van de grantees meer dan eenmaal steun ontving, zijn de effectieve gemiddelden hoger. Anderzijds geven de rekenkundig gemiddelden niet zo’n goed beeld van de ‘gemiddelde’ situatie, omwille van enkele vrij hoge grants die het rekenkundig gemiddelde in de meeste actiegebieden naar omhoog trekken. We herinneren eraan dat de mediaanwaarde van de grants 5.000 euro bedraagt. Daarom hebben we in de tabel ook de minimale en maximale grant aangegeven. Deze bedragen illustreren ook de grote verschillen tussen grants binnen eenzelfde actiedomein.
3.3.3 De initiatieven bestrijken zeer veel verschillende thema’s De respondenten dienden aan te geven binnen welke thema’s hun initiatief zich situeerde. Ze konden kiezen uit een lijst van 18 thema’s + ook ‘Andere’ opgeven. De 18 thema’s waren gebaseerd op de actiedomeinen van de KBS, aangevuld met enkele andere onderwerpen. Meerdere thema’s konden aangevinkt worden. Het resultaat is weergegeven in Grafiek 14. De zes meest vernoemde gebieden – die elk door minstens één op vijf respondenten werden genoemd – waren: >> Armoede >> Onderwijs >> Gezondheid >> Maatschappelijk Engagement >> Migratie en integratie >> Sociale Rechtvaardigheid
29
Leren van grantees
Grafiek 14
Distribu(on by theme listed in the survey (several themes possible per ini1a1ve) 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30% 31%
Poverty 28%
Educa@on 26%
Health
25%
Civic engagement 22%
Migra@on & integra@on 20%
Social jus@ce 17%
Art, culture & heritage
16%
My environment 11%
Development
10%
Sport & leisure 7%
The environment
7%
Scien@fic research Innova@on
6%
Ageing
6% 6%
Democracy
5%
Economy Leadership Philanthropy Other theme
35%
2% 1% 4%
Chart 14 Gelet at vvoorafging oorafging is it ggeen een vverrassing, errassing, ttenzij enzij m isschien ddat at ‘‘Onderwijs’ Onderwijs’ zzo o h oog scoort scoort –– Geletop opwwat isddit misschien hoog het i s i mmers g een e xpliciet a ctiedomein m eer v an d e K BS. D e h oge s core v an O nderwijs het is immers geen expliciet actiedomein meer van de KBS. De hoge score van Onderwijsheeft heeft deels aken mmet et de onder ‘Democratie in in België’ deelste temmaken deacties acties onder ‘Democratie België’die diezich zichvooral vooralnaar naarscholen scholenrichten. richten. Ook ctiviteiten oonder nder aandere ndere aactiedomeinen ctiedomeinen hhebben ebben mmet et oonderwijs nderwijs een n oopvoeding pvoeding tte e m aken. Ookaactiviteiten maken.
3.3.4 De verdeling van de grants verschilt naargelang het thema
3.3.4 De verdeling van de grants verschilt naargelang het thema
Voor de acht meest vernoemde gebieden – naast de reeds zes vermelde ook nog ‘Kunst, cultuur Voor de acht meest vernoemde gebieden – naast de reeds zes vermelde ook nog ‘Kunst, cultuur & erfgoed’ en ‘Leefomgeving’ – hebben we verdere analyses gemaakt. De belangrijkste resultaten & erfgoed’ en ‘Leefomgeving’ – hebben we verdere analyses gemaakt. De belangrijkste resultaten zijn de volgende. zijn de volgende. >> Grants bestemd voor individuen vertonen een patroon dat sterk verschilt van dat voor • organisaties. Grants bestemd voor iminder ndividuen en patroon dat sterk vmet erschilt van dat Zo hebben danvertonen 10% van edeze grants te maken Armoede. Devoor top 7 organisaties. o Migratie hebben m inder Economie dan 10% van deze Gezondheid grants te maken met Armoede. D(17%), e top 7 voor individuen Zis: (26%), (25%), (19%), Leiderschap voor individuen is: Migratie (26%), Economie ((16%), 25%), GSociale ezondheid (19%), Leiderschap Onderzoek (16%), Maatschappelijk engagement rechtvaardigheid (14%).(17%), (16%), Maatschappelijk engagement (16%), Sociale rechtvaardigheid (14%). >> Er Onderzoek zijn slechts beperkte verschillen tussen de taalgroepen, Gemeenschappen en Gewesten t.o.v. het algemeen beeld. Er is enkel een groot verschil tussen Gewesten voor wat betreft • Er zijn slechts beperkte verschillen tussen de taalgroepen, Gemeenschappen en Gewesten ‘Leefomgeving’, waar Vlaanderen veel lager scoort. t.o.v. het algemeen beeld. Er is enkel een groot verschil tussen gewesten voor wat betreft >> De verhouding tussen grote en kleine grants verschilt naargelang het thema. Op gebied van ‘Leefomgeving’, waar Vlaanderen veel lager scoort. Onderwijs komen vooral kleinere grants voor (2.500 euro of minder). Ook op gebied van • ‘Maatschappelijk De verhouding Engagement’ tussen grote en en ‘Migratie kleine grants verschilt komen naargelang het thema. Op gebied en Integratie’ relatief weinig grotere grants van Onderwijs kisomen vooral kleinere rants voor (veel 2.500 euro ogrants f minder). Ook op gebied voor. Gezondheid dan weer een gebiedgmet relatief grotere – vooral omwille van de onderzoeksprojecten. 30
30
>> Onderwijsinstellingen zijn uiteraard zeer actief op gebied van onderwijs en onderzoek. Ze zijn relatief minder betrokken bij thema’s zoals Armoede, Maatschappelijk Engagement en Sociale Rechtvaardigheid. Publieke organisaties tonen het meeste interesse voor de thema’s Gezondheid en Armoede. De helft van de feitelijke verenigingen ontwikkelt activiteiten binnen het thema Maatschappelijk Engagement; ze zijn ook sterk betrokken in initiatieven op gebied van Leefomgeving. Het patroon van de non-profitverenigingen sluit aan bij het gemiddelde beeld in de grafiek, met een nog grotere aandacht voor Armoede. Er zijn ook relatief grote verschillen als we kijken naar de actieradius van de projecten. Dit is aangegeven in Tabel 8. Hieruit blijkt o.m. dat aandacht voor armoede vooral een lokaal en regionaal gegeven is. Gezondheid is dan weer een thema dat we terugvinden op alle geografische niveaus. Tabel 8
Local - rural
Local – urban
Regional
National
International
Poverty
33.5%
45.9%
32.5%
13.1%
20.4%
Education
24.0%
30.5%
24.4%
42.3%
16.8%
Health
17.4%
18.7%
34.6%
24.6%
28.5%
Civic engagement
37.1%
27.9%
26.1%
21.1%
10.2%
Migration & integration
24.0%
30.5%
18.4%
17.1%
26.3%
Social justice
13.8%
19.0%
29.0%
16.6%
15.3%
Art, culture & heritage
19.2%
14.8%
13.1%
28.0%
16.1%
My environment
29.9%
19.3%
12.0%
13.1%
2.9%
Area
We merken nog op dat er alleszins consistentie is (althans in die gevallen waar er vergelijking mogelijk is) tussen de profielen van grants en grantees per actiedomein van de KBS, en de profielen per thema zoals aangegeven door de respondenten.
31
Learning from Grantees
4 Inschatting van effecten en impact
4 Inschatting van effecten en impact
Een aantal vragen In de enquête peilde naar veranderingen die het gevolg waren van het initiatief – aantal vragen vinerwacht de enquête peildeHnaar die het gevolg of die oEen p korte termijn werden. et gveranderingen ing om veranderingen bij: waren van het initiatief – of die op korte termijn verwacht werden. Het ging om veranderingen bij: • de doelgroepen van het initiatief >> de doelgroepen van het initiatief • beleidsmakers >> beleidsmakers • de eigen organisatie >> de eigen organisatie • (waar relevant) et iindividu ndividu voor voor wie wie e grant bestemd >> (waar relevant)hhet dedgrant bestemd was.was. De vermelde veranderingen kunnen we beschouwen als een inschatting door de respondenten van de effecten en potentiële impact kunnen van het we ondersteunde nitiatief. De vermelde veranderingen beschouwen ials een inschatting door de respondenten
van de effecten en potentiële impact van het ondersteunde initiatief.
4.1 Effecten doelgroepen bij doelgroepen 4.1 bij Effecten 4.1.1 De KBS viajaarlijks de grants jaarlijks danp100.000 4.1.1 De KBS bereikt via dbereikt e grants meer dan meer 100.000 ersonen ipersonen n België in België Aan de Aan respondenten werd gevraagd om chatting te te maken maken van et aantal personen de respondenten werd gevraagd omeen eensschatting van hethaantal personen dat zedat direct zdirect e bereikt hadden et hhun un iinitiatief. nitiatief. Antwoordmogelijkheden waren: bereikt haddenmmet Antwoordmogelijkheden waren: >> Minderdan dan220 • Minder 0 ppersonen ersonen > > Tussen 21 tot 50 • Tussen 21 tot 50 ppersonen ersonen >> Tussen en2200 • Tussen 51 51en 00 ppersonen ersonen >> Tussen 201 en 500 personen • Tussen 201 en 500 personen >> Meer dan 500 personen • Meer dan 500 personen De verdeling is aangegeven Grafiek 15. De verdeling is aangegeven in Ginrafiek 15.
Grafiek 15
Distribu(on of number of people directly reached Not applicable
< 20 people
> 500 people 20 -‐ 50 people
200 -‐ 500 people
50 -‐ 200 people
15 niet van toepassing was op hun initiatief. Slechts 7% van de respondenten gaf aan datChart deze vraag analyse vooral tedgaan om onderzoeksprojecten, organisatieontwikkeling, Slechts Het 7% blijkt van dbij e rnadere espondenten gaf aan at deze vraag niet van toepassing was op hun initiatief. uitrusting, erfgoedactiviteiten en publicaties of media-uitzendingen (waarvan het aantal bereikte Het blijkt bij nadere analyse vooral te gaan om onderzoeksprojecten, organisatieontwikkeling, mensen onduidelijk is). Dus in feite allemaal om activiteiten die indirect of op langere termijn uitrusting, erfgoedactiviteiten en publicaties of media-‐uitzendingen (waarvan het aantal bereikte mensen ten goede komen.
32
30
Leren van grantees
De grafiek illustreert de grote variatie in het aantal direct bereikte mensen. De mediaanwaarde
De grafiek illustreert de grote variatie in het aantal direct bereikte mensen. De mediaanwaarde moet in de buurt van 100 liggen. moet in de buurt van 100 liggen.
Een uwe schatting schatting van van het het aantal mensen dat bereikt werd iwerd n de iin nitiatieven van dvan e respondenten is Een rruwe mensen dat bereikt de initiatieven de respondenten 300.000 (waarvan zo’n 200.000 door de 2de 0% 20% initiatieven die m eer dan dan 500 500 mensen bereikte). is 300.000 (waarvan zo’n 200.000 door initiatieven die meer mensen bereikte). Extrapoleren e dit dit naar naar alle alle KBS-grants KBS-‐grants (dus (dus niet niet enkel enkel die die van van de de respondenten), respondenten), e n h ouden w e Extrapoleren w we en houden we rekening met het het feit feit dat dat sommige sommige initiatieven initiatieven dezelfde dezelfde m ensen bbereiken, ereiken, ddan an kkunnen unnen w e sstellen tellen rekening met mensen we dat e K BS oop p jjaarbasis aarbasis zzeker eker m eer ddan an 1100.000 00.000 mmensen ensen bereikt in in België. dat d de KBS meer bereikt België.
4.1.2 De helft van de initiatieven draagt bij tot verbetering van de gezondheid
4.1.2 De helft van de initiatieven draagt bij tot verbetering van de gezondheid 95% van de respondenten gaf aan dat hun initiatief een of meer doelgroepen viseerde. Daarvan 95% van de respondenten gaf aan dat hun initiatief een of meer doelgroepen viseerde. Daarvan zou volgens de respondenten bij 1% geen enkel effect waargenomen zijn (of in het vooruitzicht zou volgens de respondenten bij 1% geen enkel effect waargenomen zijn (of in het vooruitzicht gesteld). De veranderingen die de respondenten observeerden, zijn weergegeven in grafiek 16. gesteld). De veranderingen die de respondenten observeerden, zijn weergegeven in grafiek 16. Grafiek 16
Effects on target groups (95%) 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
Beier health
50%
Improvement in skills
44% 43%
Beier social integra@on Increased knowledge
39%
Change in behaviour
29%
Beier well-‐being
14%
Economic improvement No effect
50%
9% 1%
Chart 16 Opvallend is dat er in de helft van de gevallen sprake is van effecten op gebied van gezondheid
– en dit terwijl het “Gezondheid” slechts dooris 26% de respondenten genoemd Opvallend is dat er thema in de helft van de gevallen sprake van van effecten op gebied van werd gezondheid – als een van de thema’s (zie § 3.3.3). Dat heeft uiteraard te maken met de sociale determinanten en dit terwijl het thema “Gezondheid” slechts door 26% van de respondenten werd genoemd als van gezondheid, m.a.w. omstandigheden waarinte mensen worden opgroeien, leven, één van de thema’s (zie §de 3.3.3). Dat heeft uiteraard maken m et de sgeboren, ociale determinanten van werken en ouder worden, inclusief het gezondheidssysteem. gezondheid, m.a.w. de omstandigheden waarin mensen worden geboren, opgroeien, leven, werken en ouder worden, inclusief het gezondheidssysteem.
Drie andere effecten die veelvuldig worden genoemd (in ongeveer 4 initiatieven op 10) zijn
Drie andere effecten die veelvuldig worden genoemd (in ongeveer 4 initiatieven op 10) zijn verho-‐ verhoging van competenties, betere sociale integratie en toename van kennis (over de ging van competenties, betere sociale integratie en toename van kennis (over de problematiek).
problematiek).
33
33
4.1.3 Lokale projecten richten zich meer rechtstreeks naar doelgroepen dan supra-lokale In welke mate zijn de kenmerken van de grantees en de grants gerelateerd aan verschillen in effecten bij doelgroepen? Een omstandige analyse van de gegevens leverde de volgende resultaten op: >> Een opvallende vaststelling is dat slechts bij een vierde van de initiatieven in het actiedomein Gezondheid er sprake is van effecten op de gezondheid van de doelgroepen. Dat heeft te maken met het feit dat veel van die initiatieven eerder beleids- dan doelgroepgericht zijn. Dat wordt geïllustreerd door het feit dat initiatieven onder het actiedomein Gezondheid hoog scoren (60%) op gebied van toename van kennis over een problematiek. Kortetermijneffecten inzake gezondheid zijn er bij zo’n 60% van de initiatieven binnen de actiedomeinen Armoede & sociale rechtvaardigheid, Lokaal engagement en Filantropie (vooral via de Fondsenfinanciering). Volgens 7 op de 10 respondenten uit de actiedomeinen Democratie in België en Filantropie hebben hun projecten geleid tot verhoging van competenties bij de doelgroep. >> Hogeronderwijsinstellingen scoren laag inzake gezondheidseffecten bij doelgroepen, maar wel beter (meer dan 50%) waar het gaat om verhoogde kennis en competenties. Publieke organisaties halen de hoogste score op gebied van sociale integratie (60%). >> Initiatieven die ondersteund worden via Fondsen scoren wat lager dan de andere inzake effecten bij doelgroepen op gebied van toegenomen kennis, maar beter op gebied van sociale integratie. >> Inzake effecten naar doelgroepen zijn er geen grote verschillen tussen taalgroepen, Gemeenschappen en Gewesten. >> Bij de grants die bestemd waren voor een individu is er in bijna 6 op de 10 gevallen sprake van toegenomen kennis over de problematiek. >> 30% van de initiatieven met de grootste grants (> 25.000 euro) draagt bij tot hoger welzijn bij de doelgroep. Het gaat vaak om grote projecten van Fondsen die zich richten op de psychologische en sociale begeleiding van bepaalde doelgroepen. >> Algemeen hebben lokale initiatieven naar eigen zeggen meer effecten op doelgroepen dan deze die nationaal en internationaal gericht zijn. In zowat 60% van de lokale initiatieven is er sprake van effecten op gebied van gezondheid – terwijl dat slechts zo’n 30% is in nationale en 20% in internationale initiatieven. Ook op gebied van sociale integratie zijn er grote verschillen. De helft van de nationale en internationale initiatieven draagt bij tot toegenomen kennis bij de doelgroep. Dit alles illustreert dat dergelijke initiatieven wat meer beleidsgericht zijn.
4.2 Effecten bij beleidsmakers 4.2.1 Een kwart van de initiatieven leidt naar kennisverhoging bij beleidsmakers Van de respondenten gaf 62% aan dat ze met hun initiatief op zijn minst indirect hoopten beleidsmakers te kunnen beïnvloeden. ‘Beleidsmakers’ omvatten zowel het lokale als het regionale en nationale niveau. Het soort effecten dat ze bereikten, is aangegeven in Grafiek 17. Het hoogste scoort ‘kennisverhoging’. Een minder voor de hand liggende twee plaats is voor ‘implementatie van vernieuwingen’. Interessant is verder dat in één vierde van de initiatieven (waar men zich richtte naar beleidsmakers) er ook meer financiële middelen op tafel zijn gekomen.
34
Leren van grantees
Grafiek 17
Effects on policy makers (62%) 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
45%
50%
44%
Increased knowledge 32%
Implementa@on innova@ons 27%
Change in ajtudes
24%
More funding
22%
Strengthened public debate 17%
Improved policy visibility
16%
Influence poli@cal agenda No effect
40%
9%
Chart 17 Opmerking: e percentages in de rafiek slaan slaan op de 6op 2% de respondenten die aangaven ze beleids-‐ Opmerking:dde percentages ingde grafiek 62% respondenten diedat aangaven dat makers hoopten te bhoopten eïnvloeden. oor de effecten Voor naar bde eleidsmakers van alle ondersteunde van initia-‐alle ze beleidsmakers teVbeïnvloeden. effecten naar beleidsmakers tieven moet je binitiatieven ovenstaande percentages dus vermenigvuldigen met 0,62. Voor bijvoorbeeld de 0,62. 44% ondersteunde moet je bovenstaande percentages dus vermenigvuldigen met voor k ennisverhoging w ordt d at d an 2 7%. Voor bijvoorbeeld de 44% voor kennisverhoging wordt dat dan 27%.
4.2.2 De impact op het beleid is minder uitgesproken in Wallonië
4.2.2 De impact op het beleid is minder uitgesproken in Wallonië Een verdere analyse van de effecten naar beleidsmakers leverde de volgende vaststellingen op: Een verdere analyse van de effecten naar beleidsmakers leverde de volgende vaststellingen op: >> Initiatieven die vooral regionaal of nationaal gericht zijn, scoren het hoogst inzake het •beïnvloeden Initiatieven die vooral regionaal of (20% nationaal gericht van de politieke agenda van de 62%).zijn, scoren het hoogst inzake het beïnvloeden an dde e pondersteunde olitieke agenda initiatieven (20% van dgeen e 62%). >> Scholen hebbenvmet enkele invloed op de politieke agenda en zeer weinig op de versterking van het publieke debat. scoren veel beter • Scholen hebben met de ondersteunde initiatieven geen Daarentegen enkele invloed op de ze politieke danagenda gemiddeld waar het gaat om implementatie van vernieuwingen. en zeer weinig op de versterking van het publieke debat. Daarentegen scoren ze >> Publieke (ter herinnering: lokale besturen)vscoren het hoogst inzake het veel borganisaties eter dan gemiddeld waar het gvooral aat om implementatie an vernieuwingen. zichtbaar worden van nieuwe beleidsoriëntaties. Hogeronderwijsinstellingen scoren hoger •danPublieke organisaties (ter herinnering: vooral lokale bij besturen) scoren hen et beïnvloeden hoogst inzake gemiddeld voor het bereiken van kennisverhoging beleidsmakers van het z ichtbaar w orden v an n ieuwe b eleidsoriëntaties. H ogeronderwijsinstellingen scoren de politieke agenda, maar minder dan gemiddeld voor het losweken van meer middelen. hoger dan ggaat emiddeld oor het bereiken van kennisverhoging bij beleidsmakers en beïn-‐ >> In Vlaanderen het invvergelijking met Wallonië sneller op gebied van de implementatie vloeden v an d e p olitieke a genda, m aar m inder d an g emiddeld v oor h et l osweken van van vernieuwingen (38% versus 26%), het zichtbaar worden van nieuwe beleidsoriëntaties meer m iddelen. (26% versus 11%) en het beïnvloeden van de politieke agenda (20% versus 8%). Slechts 5% van respondenten die zich richtten beleidsmakers zag geen effect, terwijl dat in •de Vlaamse In Vlaanderen gaat het in vergelijking met naar Wallonië sneller op g ebied van de implemen-‐ Wallonië Brussel neemt voor dehmeeste effecten eenvtussenpositie in. tatie v18% an vbedroeg. ernieuwingen (38% versus 26%), et zichtbaar worden an nieuwe beleids-‐ >> De oriëntaties organisaties met internationaal nationaal gerichte initiatieven melden meer (26% versus 11%) en het en beïnvloeden van de politieke agenda (20% vrelatief ersus 8%). Slechts 5% van bij de beleidsmakers Vlaamse respondenten die zimplementatie ich richtten naar beleidsmakers zag gdan een het kennisverhoging en minder van vernieuwingen effect, terwijl dat in Wallonië 18% bedroeg. Brussel neemt voor de meeste effecten een gemiddelde. tussenpositie in. •
De organisaties met internationaal en nationaal gerichte initiatieven melden relatief meer kennisverhoging bij beleidsmakers en minder implementatie van vernieuwingen dan het gemiddelde.
35
35
Leren van grantees
>>•HoeHoe groter de grant, hoe hoger de kans deze tot hettot zichtbaar worden van nieuwe groter de grant, hoe hoger de kdat ans dat dbijdraagt eze bijdraagt het zichtbaar worden van beleidsoriëntaties en de implementatie van vernieuwingen door beleidsmarkers. nieuwe beleidsoriëntaties en de implementatie van vernieuwingen door beleidsmarkers. >> Initiatieven ondersteund in het kader van Democratie in België leiden veel minder, en die •binnen Initiatieven ondersteund in het kader van Democratie België leiden veel minder, en is die Gezondheid veel meer, naar implementatie vanin vernieuwingen. Daarentegen er binnen G ezondheid v eel m eer, n aar i mplementatie v an v ernieuwingen. D aarentegen i s er meer effect van de acties onder Democratie in België op gebied van attitudeveranderingen. effect van de acties scoort onder Drelatief emocratie n België op gebied van attitudeveranderin-‐ Hetmeer actiedomein Filantropie het ihoogst inzake het vrijmaken van bijkomende gen. H et a ctiedomein F ilantropie s coort r elatief h et h oogst i nzake het vrijmaken van bijko-‐ middelen. mende middelen.
4.3 Effecten naar de eigen organisatie en het individu
4.3 Effecten naar de eigen organisatie en het individu
4.3.1 De grants dragen bij tot de interne versterking en groei van de organisaties
4.3.1 De grants dragen bij tot de interne versterking en groei van de organisaties
Als we de individuele grants buiten beschouwing laten, dan stelde 94% van de respondenten dat Als we de individuele grants buiten beschouwing laten, dan stelde 94% van de respondenten dat er veranderingen waren (of bedoeld waren) voor de eigen organisatie. De verdeling is gegeven in er veranderingen waren (of bedoeld waren) voor de eigen organisatie. De verdeling is gegeven in Grafiek 1810 11. Grafiek 1810 11. Grafiek 18
Effects on own organisa(on (94%) 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Internal strengthening
42%
Organisa@on growth
38%
Greater shared insights
35%
Financial strengthening
29%
Higher visibility
1%
More coopera@on
1%
No effect change organisa@on
45%
4%
Chart 18 De effecten zijn het grootst op gebied van interne versterking en groei van de organisatie. Zes op De effecten zijn het grootst op gebied van interne versterking en groei van de organisatie. Zes op tien van de respondenten gaf één van beide effecten aan. Belangrijk is ook dat een vierde van de tien van de respondenten gaf één van beide effecten aan. Belangrijk is ook dat een vierde van respondenten aangaf dat grant bijdroeg tot financiële versterking van de organisatie – wat nog-‐ de respondenten aangaf dat de grant bijdroeg tot financiële versterking van de organisatie – wat maals wijst op het onontbeerlijk karakter van de grant. nogmaals wijst op het onontbeerlijk karakter van de grant. 10
Zoals bij de voorgaande grafiek gelden deze percentages voor de 94% respondenten die aangaven dat de vraag van toepassing was. Om de percentages voor alle respondenten te berekenen, dient men deze cijfers met 0,94 te vermenigvuldigen. Hierbji wordt verder geen rekening gehouden met de individuele grants. Noteer evenwel dat ook daar in ongeveer een derde van gevallen effecten waren naar de eigen organisatie. 11 De antwoordmogelijkheden “Higher visibility” en “More cooperation” werden toegevoegd na analyse en hercodering van de reacties op de antwoordmogelijkheid “Andere”. Deze twee categorieën zouden wellicht hoger gescoord hebben indien ze waren opgenomen bij de standaard antwoordmogelijkheden. Zoals bij de voorgaande grafiek gelden deze percentages voor de 94% respondenten die aangaven dat de vraag van toepassing was. Om de percentages voor alle respondenten te berekenen, dient men deze cijfers met 0,94 te vermenigvuldigen. Hierbij wordt verder geen rekening gehouden met de individuele grants. Noteer evenwel dat36 ook daar in ongeveer één derde van de gevallen effecten waren naar de eigen organisatie. 11 De antwoordmogelijkheden “Higher visibility” en “More cooperation” werden toegevoegd na analyse en hercodering van de reacties op de antwoordmogelijkheid “Andere”. Deze twee categorieën zouden wellicht hoger gescoord hebben indien ze waren opgenomen bij de standaard antwoordmogelijkheden. 10
36
Leren van grantees
Verdere analyse van de gegevens toont aan dat de effecten het grootst zijn bij organisaties zonder juridische status,van en,dvoor wat groei betreft, diehet vooral werken vrijwilligerszon-‐ en/of Verdere analyse e gegevens toont aan dorganisaties at de effecten grootst zijn bmet ij organisaties regionaal actief zijn. Publieke organisaties en onderwijsinstellingen rapporteren relatief minder der juridische status, en, voor wat groei betreft, organisaties die vooral werken met vrijwilligers effecten inzakeagroei, meer inzake gedeelde – dat bij hen op nummer één staat. en/of regionaal ctief zmaar ijn. Publieke organisaties en oinzichten nderwijsinstellingen rapporteren relatief Wat de eactiedomeinen zien weinzake de grootste organisatie-effecten die minder ffecten inzake gbetreft, roei, maar meer gedeelde inzichten – dat bij hbij en de op initiatieven nummer één vallen W onder actiedomeinbFilantropie. staat. at de het actiedomeinen etreft, zien we de grootste organisatie-‐effecten bij de initiatieven die vallen onder het actiedomein Filantropie.
De grootte van de grant heeft – gemiddeld genomen – relatief weinig impact op de vermelde
De grootte van de grant heeft – gemiddeld genomen – relatief weinig impact op de vermelde effecten, ook niet op gebied van financiële versterking van de organisatie. effecten, ook niet op gebied van financiële versterking van de organisatie. 4.3.2 Individuen versterken hun competenties en verwerven beter inzicht
4.3.2 Individuen versterken gaf hun competenties en vrechtstreeks erwerven bof eter inzicht Van alle respondenten 16% aan dat de grant onrechtstreeks ook effecten had, of had moeten hebben op henzelf. Dit percentage is hoger dan de 10% die eerder de Van alle respondenten gaf 16% aan dat de grant rechtstreeks of onrechtstreeks ook eaangaf ffecten dat had, grant vooral voor hen als individu bestemd was. Dit komt omdat 8% van de respondenten van de of had moeten hebben op henzelf. Dit percentage is hoger dan de 10% die eerder aangaf dat de grantsvbestemd voor effecten bij8hen persoonlijk. grant ooral voor hen organisaties als individu book estemd was. rapporteerde Dit komt omdat % van de respondenten van de grants bestemd voor organisaties ook effecten rapporteerde bij hen persoonlijk.
In wat volgt, bespreken we enkel de effecten voor de zowat 10% respondenten die een individuele
In wat volgt bespreken we enkel de effecten voor de zowat 10% respondenten die een individuele grant ontvingen. De verdelingen van deze effecten is weergegeven in Grafiek 19. grant ontvingen. De verdelingen van deze effecten is weergegeven in Grafiek 19. Grafiek 19
Effects on individuals with individual grants 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60% 62%
Improved competences 53%
Greater insight 39%
Improved reputa@on 30%
Increased social engagement 17%
Research results Improved social situa@on
12%
Improved economic situa@on
12%
Social entrepreneurship No effect individual
70%
5% 3%
Chart 19 De meest frequent voorkomende veranderingen situeren zich op gebied van de versterking van De meest frequent voorkomende veranderingen situeren zich op gebied van de versterking van de eigen capaciteiten en het verwerven van betere inzichten in een bepaalde problematiek. Meer de eigen capaciteiten en het verwerven van betere inzichten in een bepaalde problematiek. Meer dan de helft van de betrokken respondenten geeft aan dat er op deze gebieden effecten waren. dan de helft van de betrokken respondenten geeft aan dat er op deze gebieden effecten waren. Bij Nederlandstaligen is het effect ‘versterking van capaciteiten’ nog wat meer uitgesproken Bij Nederlandstaligen is het effect ‘versterking van capaciteiten’ nog wat meer uitgesproken (68%). (68%). Interessant s vverder erder ddat at vvier ier op op de de tien tien individuele individuele g rantees m eldt ddat at ddankzij ankzij d e ggrant rant van van de de KBS Interessant iis grantees meldt de KBS h un n aambekendheid t oenam e n h un r eputatie v erhoogde. B ij b ijna é én p ersoon o p d e drie is hun naambekendheid toenam en hun reputatie verhoogde. Bij bijna één persoon op de drie is er
sprake van een verhoogd sociaal engagement. Noemenswaardige effecten inzake de verbetering
van de eigen sociale en economische situatie zien we enkel bij de kleinste grants (1.000 euro of 37 minder).
37
Leren van grantees
5 Administratieve en inhoudelijke 5 Administratieve en inhoudelijke ondersteuning door de KBS ondersteuning door de KBS
5.1 Het b5.1 elang van dbelang e KBS-‐ondersteuning Het van de KBS-ondersteuning
5.1.1 Drie 5.1.1 op de Drie vier op grantees eschouwt de grant als nontbeerlijk de vierbgrantees beschouwt deogrant als onontbeerlijk De respondenten dienden aan te geven of de grant ‘onontbeerlijk’, ‘nuttig’ of ‘eerder symbolisch De respondenten dienden aan te geven of de grant ‘onontbeerlijk’, ‘nuttig’ of ‘eerder symbolisch was’. 72% van de respondenten gaf aan de grant onontbeerlijk was voor het initiatief, 27% zei dat was’. 72% van de respondenten gaf aan de grant onontbeerlijk was voor het initiatief, 27% zei dat ze nuttig was. Slechts 1% sprak van een eerder symbolisch bedrag. ze nuttig was. Slechts 1% sprak van een eerder symbolisch bedrag. Naarmate het bedrag van de grant toeneemt, neemt ook het percentage toe van respondenten Naarmatedat hetdbedrag van de grant toeneemt, ook het percentage toe respondenten die aangeeft e grant onontbeerlijk is. Dit neemt te verwachten fenomeen is van geïllustreerd in Gdie rafiek aangeven dat de grant onontbeerlijk is. Dit te verwachten fenomeen is geïllustreerd in Grafiek 20. 20.
Grafiek 20
Essen(al character of the grant > 25000 10001 -‐ 25000 5001 -‐ 10000 2501 -‐ 5000 1001 -‐ 2500 500 -‐ 1000 0%
10%
20%
30%
40%
Mostly symbolic
50%
Useful
60%
70%
80%
90% 100%
Essen@al
Chart 20
De KBS-ondersteuning biedt unieke mogelijkheden 5.1.2 De K5.1.2 BS-‐ondersteuning biedt unieke mogelijkheden Een vEen raag in het nquêteformulier peilde naar de m ogelijkheden die die de ode ndersteuning van de vraag inehet enquêteformulier peilde naar de mogelijkheden KBS-ondersteuning met name op gebied KBS-‐oopleverde, ndersteuning opleverde, met van: name op gebied van: hetoonontbeerlijk (cf.(cf. vorige paragraaf) • >>het nontbeerlijk karakter karakter vorige paragraaf) > > de kans om te experimenteren • de kans om te experimenteren > devverhoogde dedstakeholders • >de erhoogde appreciatie appreciatie door door e stakeholders > > de waardering door externen. • de waardering door externen. De vragen werden gesteld onder e vorm an stellingen, waarbij de respondenten maangeven oesten De vragen werden gesteld in dedvorm vanvstellingen, waarbij de respondenten moesten in welke zemhet eens waren. Er waren vijfEantwoordmogelijkheden: aangeven in mate welke ate met ze hdeze et mstelling et deze stelling eens waren. r waren vijf >> Helemaal oneens antwoordmogelijkheden: > Eerder oneens • >Helemaal oneens > > Noch oneens, • Eerder oneens noch eens > Eerder eens noch eens • >Noch oneens, >> Helemaal eens • Eerder eens 39
38
Leren van grantees
De antwoorden de respondenten werden voor de verdere analyse omgezet in een score van • Helemaal van eens 0 tot 100, waarbij ‘Helemaal oneens’ overeenkomt de waarde 0 en ‘Helemaal eens’ met de De antwoorden van de respondenten werden voor dmet e verdere analyse omgezet in een score van waarde 100. Deze inschaling vergemakkelijkt de verdere analyse, omdat men zo een gemiddelde 0 tot 100, waarbij ‘Helemaal oneens’ overeenkomt met de waarde 0 en ‘Helemaal eens’ met de score kan berekenen voor groepen van respondenten. waarde 100. Deze inschaling vergemakkelijkt de verdere analyse, omdat men z o een gemiddelde score kan berekenen voor groepen van respondenten. In Grafiek 21 wordt de gemiddelde score weergegeven m.b.t. de vier stellingen. De antwoorden In Grafiek 21 wordt de gemiddelde score weergegeven m.b.t. de vier stellingen. De antwoorden zijn apart gegeven voor de grants die zich richten naar organisaties en deze die zich richten naar zijn apart gegeven voor de grants die zich richten naar organisaties en deze die zich richten naar individuen. individuen. Grafiek 21
Impact of the grant and support received 0
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 78
The ini@a@ve could not have taken place without financial support from the KBF.
77 83
Thanks to financial support from the KBF we were given a unique opportunity for experimenta@on.
78
Thanks to support from the KBF we received considerable recogni@on of our ini@a@ve from those directly involved.
72
The fact that the ini@a@ve was supported by the KBF contributed significantly to how it was valued by other players.
71
75
73 Individual
Organisa@on
Chart 21 Zoals en kkan an m erken situeren zich tussen de 7de 0 e70 n 8en 0 –80 wat zeer zeer hoog is. Dis. it kDit omt er Zoals m men merken, situerenalle allescore scores zich tussen – wat hoog komt immers o p n eer d at d e g emiddelde r espondent h et m et a lle s tellingen ‘ eerder e ens’ i s. D e h oog-‐ er immers op neer dat de gemiddelde respondent het met alle stellingen ‘eerder eens’ is. De ste score score komt komt voor bvoor ij organisatiegerichte grants en slaat p de op unieke mogelijkheid om te om expe-‐ hoogste bij organisatiegerichte grants enoslaat de unieke mogelijkheid te rimenteren. experimenteren. Algemeen kunnen we besluiten dat de grantees het belang van de grant voor hun initiatief en hun Algemeen kunnen we besluiten dat de grantees het belang van de grant voor hun initiatief en hun organisatie hoog inschatten.
organisatie hoog inschatten.
5.1.3 van 90% de grantees zijn otevreden over vde van hetbtoegekende 5.1.3 90% de gvan rantees zijn tevreden ver de hoogte an hoogte het toegekende edrag bedrag
De respondenten werd ook gevraagd hoe tevreden ze waren over de hoogte van de grant die ze ontvingen. De respondenten werd ook gevraagd hoe tevreden ze waren over de hoogte van de grant die ze
ontvingen. Ook hier is de algemene tevredenheid hoog. Slechts 7% zegt zeer ontevreden te zijn met het be-‐ drag en 3% ‘eerder ontevreden’. Daar tegenover staan 46% van de grantees die eerder tevreden Ookehier is de zijn n zelfs 44% algemene die ‘zeer ttevredenheid evreden’ zijn. hoog. Slechts 7% zegt zeer ontevreden te zijn met het
bedrag en 3% ‘eerder ontevreden’. Daar tegenover staan 46% van de grantees die eerder tevreden
Het percentage tevredenen’ is zijn. wel iets lager bij de organisaties die minder dan 2.500 euro zijn en zelfs 44%‘zeer die ‘zeer tevreden’ ontvangen hebben (zie Grafiek 22).
Het percentage ‘zeer tevreden’ is wel iets lager bij de organisaties die minder dan 2.500 euro
ontvangen hebben (zie Grafiek 22).
40
39
Leren van grantees
Grafiek 22
Sa(sfac(on about the level of the grant 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 100% 30% 90% 20% 80% 10% 70% 60% 0%
Leren van grantees
Very sa@sfied
Sa(sfac(on about the level of the grant
Sa@sfied Dissa@sfied Very dissa@sfied Very sa@sfied
50% 40% 500 -‐ 30% 1000 20% 10% 0%
1001 -‐ 2500
2501 -‐ 5000
5001 -‐ 10000
10001 -‐ > 25000 25000
Sa@sfied Dissa@sfied Very dissa@sfied
Chart 22
500 -‐ 5.2 De aanvraagprocedure
1001 -‐ 2500
2501 -‐ 5000
5001 -‐ 10000
5.2 De aanvraagprocedure 1000
10001 -‐ > 25000 25000
5.2.1 De KBS-‐website is de meest gebruikte bron van informatie over steunmogelijkheden Chart 2 2 5.2.1 De KBS-website is de meest gebruikte bron van informatie over De enquête vsteunmogelijkheden roeg aan de respondenten hoe ze wisten dat ze ondersteuning konden krijgen
5.2 De vanuit de asanvraagprocedure tichting. Het resultaat van deze bevraging is weergegeven in Grafiek 23, opgesplitst De enquête vroeg aan de respondenten hoe ze wisten dat ze ondersteuning konden krijgen vanuit naar o rganisatie-‐ en individugerichte grants. 5.2.1 De KBS-‐website is de meest gebruikte bron van informatie over steunmogelijkheden de Stichting. Het resultaat van deze bevraging is weergegeven in Grafiek 23, opgesplitst naar organisatieindividugerichte grants. hoe ze wisten dat ze ondersteuning konden krijgen De enquête ven roeg aan de respondenten
Informa(on Grant ossibility hrough vanuit de stichting. Het resultaat avbout an deze KbBS evraging is wp eergegeven in Gtrafiek 23, opgesplitst 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% naar organisatie-‐ en individugerichte grants. Grafiek 23 32% KBF Informa(on website about KBS Grant possibility through KBF e-‐news
0%
10% 11% 20%
KBF website Acquaintance 11%
KBF e-‐news
Media
Acquaintance
Invita@on
9%
10% 15% 9% 11% Other newsleier 3% 7% Invita@on 10% 5% Publica@on 11% Other newsleier 7% 7% 6% 5% Other w ebsite Publica@on 4% 7% 6% 10% Other website Other organisa@on 3% 4% 10% Other organisa@on 3% 7% Event 3% Event 1% 3% 7% Don't remember 2% 1% Don't remember 2% 0% Reputa@on & previous projects 0% Reputa@on & previous projects 2% 2% 3% Other way 3% 1% Other way 1%
25%
20%
15%
3%
30%
40% 32%
50%
37%
56% 60% 56%
25% 20%
37%
Media
Individual Individual Organisa@on Organisa@on
Chart Chart 223 3
40
41 41
Leren van grantees
Voor de door organisaties uitgevoerde initiatieven (de overgrote meerderheid van de grants) blijkt de KBS-website veruit hetubelangrijkste informatiekanaal te zijn.mDe website werd vermeld Voor de door organisaties itgevoerde initiatieven (de overgrote eerderheid van de grants) door meer dan helft van de respondenten. Dit kanaal wordt op ruime afstand gevolgd door de KBS blijkt de KBS-‐website veruit het belangrijkste informatiekanaal te zijn. De website werd vermeld e-news en informatie van een vriend of kennis – beide kanalen zijn goed voor rond de 20%. door meer dan helft van de respondenten. Dit kanaal wordt op ruime afstand gevolgd door de KBS e-‐news en informatie van een vriend of kennis – beide kanalen zijn goed voor rond de 20%.
Maar zoals de grafiek illustreert, is de situatie anders voor grants die bestemd zijn voor individuen Maar zoals de grafiek illustreert, is de situatie anders voor grants die bestemd zijn voor individuen (prijzen, beurzen, …). Daar wordt de KBS-website voorafgegaan door informatie bekomen via een (prijzen, beurzen, …). Daar wordt de KBS-‐website voorafgegaan door informatie bekomen via vriend of kennis. een vriend of kennis.
Technische opmerking: de ade ntwoordmogelijkheden “Other “Other organisation” en “Reputation & previous & Technische opmerking: antwoordmogelijkheden organisation” en “Reputation projects” w erden toegevoegd op basis van aop nalyse van van de aanalyse ntwoord-‐van mogelijkheden “Andere”. previous projects” werden toegevoegd basis de antwoordmogelijkheid Indien deze antwoordmogelijkheden aanwezig zouden zijn gzouden eweest zijn in de vragenlijst, zou het dan “Andere”. Indien deze antwoordmogelijkheden aanwezig geweest in dedan vragenlijst, percentage wellicht hwellicht oger zijn. zou het percentage hoger zijn.
5.2.2 De ondersteuningsmogelijkheden bij de aanvraag zijn niet zo goed gekend 5.2.2 De ondersteuningsmogelijkheden bij de aanvraag zijn niet zo goed gekend In welke mate zijn potentiële grantees op de hoogte van de ondersteuningsmogelijkheden die In welke mate zijn potentiële grantees op de hoogte van de ondersteuningsmogelijkheden die de de KBS biedt bij het aanvraagproces, in welke mate maken ze er gebruik van en hoe schatten ze KBS biedt bij het aanvraagproces, in welke mate maken ze er gebruik van en hoe schatten ze deze deze ondersteuning in? Dit thema kwam aan bod in een specifiek vragenblok in de enquête. De ondersteuning in? Dit thema kwam aan bod in een specifieke vragenblok in de enquête. De resul-‐ resultaten zijn hieronder weergegeven. taten zijn hieronder weergegeven.
Grafiek 24
Assistance with the applica(on process 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Informa@on on supported projects on the website for comparison purposes The opportunity to talk to KBF staff in rela@on to specific ques@ons The opportunity to submit a paper version The opportunity to request informa@on from the contact centre Help from the contact centre with comple@ng the applica@on form I was not aware of it
I did not make use of it
This offer was useful
This offer was very valuable
This offer was not very useful
Chart 24 Opvallend iis s ddat at eeen en bbelangrijk elangrijk ddeel eel vvan an dde e rrespondenten espondenten niet een Opvallend nietop opde dehoogte hoogtebleek bleekte tezijn zijnvan van een aantal o ndersteuningsmogelijkheden: aantal ondersteuningsmogelijkheden: derde ist niet at bijkomende je bijkomende informatie kan vragen aan het contactcentrum of of dat >> •EenEen derde wistwniet datdje informatie kan vragen aan het contactcentrum het contactcentrum je kan hmet elpen met het invullen van het aanvraagformulier. hetdat contactcentrum je kan helpen het invullen van het aanvraagformulier. Ongeveer een zesde wist wist niet niet ddat at je p de website informatie kan vkan inden over rover eeds oreeds n-‐ >> •Ongeveer een zesde jeoop de website informatie vinden dersteunde projecten, projecten, d at jje e aaan an KKBS-medewerkers BS-‐medewerkers sspecifieke pecifieke vragen f ddat at je je ondersteunde dat vragenkan kanstellen stellenoof en papieren versie et aanvraagformulier indienen. ookook eenepapieren versie vanvan hethaanvraagformulier kankan indienen. Tussen 30% en 50% van de respondenten was hier wel van op de hoogte, maar maakte er geen
Tussen gebruik 30% van. en 50% van de respondenten was hier wel van op de hoogte, maar maakte er geen gebruik van. 42
41
Leren van grantees
De eest ggebruikte ebruikte mmogelijkheid ogelijkheid is e cconsultatie onsultatie vvan an dde e wwebsite ebsite (ongeveer 0% deed dit), Demmeest isdde (ongeveer550% deed dit),het het minst d e h ulp i nroepen v an h et c ontactcentrum v oor h et i nvullen v an h et a anvraagformulier. e minst de hulp inroepen van het contactcentrum voor het invullen van het aanvraagformulier. D De respondenten d ie d e m ogelijkheden b enut h adden v onden d eze m eestal n uttig o f s oms z elfs z eer respondenten die de mogelijkheden benut hadden vonden deze meestal nuttig of soms zelfs zeer waardevol. Meer dan dan één één op op tien tien vond vond het niet nuttig een papieren versie te kunnen indienen. waardevol. Meer het niet nuttig omom een papieren versie te kunnen indienen.
5.2.3 De KBS wordt minder bureaucratisch ervaren dan publieke organisaties
5.2.3 De KBS wordt minder bureaucratisch ervaren dan publieke organisaties
In de enquête werd ook gevraagd of de inspanningen die nodig waren om een aanvraag in te In de enquête werd ook gevraagd of de inspanningen die nodig waren om een aanvraag in te dienen vergelijkbaar waren met deze bij andere instanties die financiële steun verlenen. Er kon dienen vergelijkbaar waren met deze bij andere instanties die financiële steun verlenen. Er kon een vergelijking gemaakt worden met financiering uit publieke bronnen, uit private bronnen zoals een vergelijking gemaakt worden met financiering uit publieke bronnen, uit private bronnen zoals bedrijven en service clubs, en uit andere stichtingen. De antwoorden op deze vraag zijn hieronder bedrijven en service clubs, en uit andere stichtingen. De antwoorden op deze vraag zijn hieronder weergegeven in Grafiek 25. weergegeven in Grafiek 25. Grafiek 25
Efforts to submit a grant applica(on in comparison with other sources of funding 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% In comparison with public funding In comparison with private sources of funding In comparison with other Founda@ons / Funds
Cannot be assessed
More effort with KBF
The same effort
Less effort with KBF
Chart 25 Naargelang e situatie 30% en den e 5de 0% 50% van dvan e respondenten deze vdeze ergelijking niet Naargelangdde situatiekon kontussen tussende de 30% de respondenten vergelijking maken, omdat ze er gze een rvaring mee hadden. Verdere Verdere analyse lanalyse eert dat leert 23 % vdat an d23 e respon-‐ niet maken, omdat eregeen ervaring mee hadden. % van de denten met geen enkele ndere fandere inancieringsbron kan vergelijken en dus en enkel f voor of de eerste respondenten met geenaenkele financieringsbron kan vergelijken dusoenkel voor de keer via keer de Kvia BS de steun ntvangt. eerste KBSosteun ontvangt. Zij die wel de vergelijking kunnen maken geven aan dat er minder inspanningen nodig zijn bij de Zij die wel de vergelijking kunnen maken, geven aan dat er minder inspanningen nodig zijn bij de KBS in vergelijking met aanvragen bij publieke organisaties. De inspanningen bij andere stich-‐ KBS in vergelijking met aanvragen bij publieke organisaties. De inspanningen bij andere stichtingen tingen of bij private grantverstrekkers zijn gemiddeld genomen vergelijkbaar met deze bij de KBS. of bij private grantverstrekkers zijn gemiddeld genomen vergelijkbaar met deze bij de KBS.
5.3 Administratieve verplichtingen en interactie zijn wmet KBS-staf Er einig kde lachten over de administratieve behandeling
5.3 Administratieve verplichtingen en interactie met de KBS-‐staf 5.3.1
In de enquête tonden klachten verschillende stellingen over de administratieve en financiële aspecten die 5.3.1 Er zijnsweinig over de administratieve behandeling komen kijken bij de ondersteuning door de KBS. De respondenten konden aangeven in welke mate e het met deze stellingen eens stellingen waren. Oover pnieuw werden deze antwoorden herschaald aar In de zenquête stonden verschillende de administratieve en financiële aspectenndie een s core t ussen 0 e n 1 00. D e r esultaten z ijn w eergegeven i n G rafiek 2 6. komen kijken bij de ondersteuning door de KBS. De respondenten konden aangeven in welke mate ze het met deze stellingen eens waren. Opnieuw werden deze antwoorden herschaald naar een score tussen 0 en 100. De resultaten zijn weergegeven in Grafiek 26. 43
42
Leren van grantees
Grafiek 26
Extent of agreement with statements about administra(ve and financial aspects 0
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Financial commitments were met correctly and in good @me.
89
A contract was made available quickly once the decision had been made to provide support.
86
Aner signing the contract, payment of the support funding was made quite quickly.
85
It was easy for us to access the informa@on that we needed for our applica@on.
83
The administra@ve demands imposed by the KBF were quite limited.
79
The applica@on forms were clear and easy to complete.
79
We were informed about the support that was awarded quite quickly aner our applica@on.
78
The evalua@on report requested by the KBF was seen as very helpful.
69
Chart 26
De scores zijn opnieuw zeer hoog, en dit voor alle stellingen. Het allerhoogste scoort het snel en De scores zijn opnieuw zeer hoog, en dit voor alle stellingen. Het allerhoogste scoort het snel en correct nakomen van de financiële verplichtingen. Relatief het laagst, maar nog steeds met een correct nakomen van de financiële verplichtingen. Relatief het laagst, maar nog steeds met een score van bijna 70, scoort de stelling over de nuttigheid van het gevraagde evaluatierapport. score van bijna 70, scoort de stelling over de nuttigheid van het gevraagde evaluatierapport.
Voor enkele enkele vvan an d e vvermelde ermelde sstellingen tellingen kkonden onden dde e rrespondenten espondenten aaangeven angeven ddat at ze un situatie Voor de zein inhhun situatie niet v an t oepassing w as. I n d e p raktijk b leek d it e nkel h et g eval t e z ijn v oor d e s telling o ver het niet van toepassing waren. In de praktijk bleek dit enkel het geval te zijn voor de stelling over evaluatierapport, die voluit luidde: “Het e“Het valuatieverslag dat de Kdat BS vde raagt, erd als zwerd eer nuttig het evaluatierapport, die voluit luidde: evaluatieverslag KBSwvraagt, als zeer ervaren.” 17 % van e rvan espondenten gaf aan dgaf at daan eze dat stelling iet van tniet oepassing was; dit was. Dit nuttig ervaren.” 17d% de respondenten dezenstelling van toepassing percentage o ploopt t ot m eer d an 3 0% b ij r espondenten d ie i nitiatieven h adden o p ebied van van percentage loopt op tot meer dan 30% bij respondenten die initiatieven haddengop gebied Erfgoed e n L eiderschap, e n o ok b ij g rants b estemd v oor i ndividuen. H et p ercentage w as h oger Erfgoed en Leiderschap, en ook bij grants bestemd voor individuen. Het percentage was hoger dan 2 0% b ij k leine g rants ( minder d an 1 000 e uro) m aar v errassend o ok b ij d e g rootste g rants dan 20% bij kleine grants (minder dan 1000 euro) maar verrassend ook bij12 de grootste grants (meer ddan an 110.000 0.000 eeuro) uro) een n bbij ij nnationaal ationaal een n internationaal erichte initiatieven (meer internationaalggerichte initiatieven. 12.
5.3.2 KBS-‐medewerkers worden gezien als alerte en behulpzame professionals De respondenten kregen ook een aantal stellingen voorgeschoteld over hun interactie met de medewerkers van de KBS. De resultaten hiervan zijn weergegeven Grafiek 27. Opnieuw zijn de scores hoog tot zeer hoog. Best scoren de appreciatie over het professioneel handelen en de snelle feedback. Iets minder goed – maar zeker niet zwak – scoren de stellingen met betrekking 12
Een deel van de vermelde percentages kan verklaard worden door het feit dat de initiatieven nog niet afgerond waren op het moment van de enquête.
44 Een deel van de vermelde percentages kan verklaard worden door het feit dat de initiatieven nog niet afgerond waren op het moment van de enquête.
12
43
5.3.2 KBS-medewerkers worden gezien als alerte en behulpzame professionals De respondenten kregen ook een aantal stellingen voorgeschoteld over hun interactie met de medewerkers van de KBS. De resultaten hiervan zijn weergegeven in Grafiek 27. Opnieuw zijn de van grantees scores hoog tot zeer hoog. Best scoren de appreciatie over het professioneelLeren handelen en de snelle feedback. Iets minder goed – maar zeker niet zwak – scoren de stellingen met betrekkingtot de kwaliteit van de inhoudelijke interventies en de bijdrage van de intervisie tot de kwaliteit van het tot de kwaliteit van de inhoudelijke interventies en de bijdrage van de intervisie tot de kwaliteit initiatief.
van het initiatief. Grafiek 27
Extent of agreement with statements about the interac(on with KBF staff during the project 0
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
The KBF staff I dealt with always acted professionally.
88
During the ini@a@ve I always received feedback quickly from KBF staff when ques@ons arose.
82
The KBF shared the results from the supported ini@a@ves with us.
73
The ac@vi@es and mee@ngs organised by the KBF were always useful.
72
The KBF staff encouraged openness and construc@ve cri@cism of the KBF's policy on providing support.
69
The KBF staff were able to contribute specialised exper@se in our area of work.
65
Guidance provided and intervision with other ini@a@ves made a significant contribu@on towards improving our approach.
61
Chart 27 Ter informatie geven geven we we nog nog mee mee dat dat de de minst minst hoge hoge score van van voor stelling “De begeleiding Ter informatie score 6161 voor dede stelling “De begeleiding en en intervisie mandere et andere initiatiefnemers hielpen sterk onze aanpak e verbeteren” correspon-‐ intervisie met initiatiefnemers hielpen sterk omom onze aanpak tetverbeteren” correspondeert deert met de volgende verdeling: 47% hiermee was hiermee akkoord, 15% hier was niet hier mee niet m ee akkoord en was met de volgende verdeling: 47% was akkoord, 15% was akkoord en 38% 38% was nWe eutraal. We daarbij merken aarbij p dat dvrij e sextreem telling vrij extreem was geformuleerd cf . ‘hiel-‐ neutraal. merken opddat de ostelling was geformuleerd (cf . ‘hielpen(sterk’); een pen sterk’); een zwakkere formulering van de stelling een had hogere ongetwijfeld en hogere score opgele-‐ zwakkere formulering van de stelling had ongetwijfeld score eopgeleverd. verd. 5.3.3
Mindere interactie met KBS-medewerkers bij initiatieven ondersteund door Fondsen
5.3.3 Mindere interactie met KBS-‐medewerkers bij initiatieven ondersteund door Fondsen De scores die werden vermeld m.b.t. de stellingen in de vorige paragraaf gelden voor de respondenten De scores die werden vermeld m.b.t. de stellingen in de vorige paragraaf gelden voor de respon-‐ die aangaven dat de ditems toepassing waren.wMeer bijdandere vragen bleek bevenwel dat denten die aangaven at de van items van toepassing aren. dan Meer an bij andere vragen leek even-‐ voor de verschillende items werd aangegeven dat ze niet van toepassing waren, m.a.w. dat er geen wel dat voor de verschillende items werd aangegeven dat ze niet van toepassing waren, m.a.w. of nauwelijks was geweestwmet de KBS op één meer gebieden. dat er geen of interactie nauwelijks interactie as geweest met de of KBS op évan én ode f mvermelde eer van de vermelde Toch gaf slechts 4% van de respondenten aan dat er geen interactie met de KBS-staf was geweest op al gebieden. Toch gaf slechts 4% van de respondenten aan dat er geen interactie met de KBS-‐staf deze punten. was geweest op al deze punten. Tabel 9 geeft geeft voor voor de de verschillende verschillende stellingen stellingen aan aan inin welke welke mate ‘niet van toepassing’ waren ij Tabel 9 mate zeze ‘niet van toepassing’ waren bij bde de r espondenten. D e v olgorde v an d e s tellingen i s d ezelfde a ls i n G rafiek 2 7. respondenten. De volgorde van de stellingen is dezelfde als in Grafiek 27. 45
44
Tabel 9
Stelling
% niet van toepassing
De KBS-medewerkers waarmee ik te maken had handelden steeds professioneel.
14%
Tijdens het initiatief kreeg ik bij vragen steeds snel feedback van de KBS-medewerkers.
26%
De KBS deelde de resultaten van de gesteunde initiatieven met ons.
27%
De activiteiten en bijeenkomsten georganiseerd vanuit de KBS waren steeds nuttig.
44%
De KBS-medewerkers stimuleerden openheid en het geven van constructieve kritiek over het ondersteuningsbeleid van de KBS.
44%
De KBS-medewerkers konden inhoudelijke expertise inbrengen in ons werkterrein.
43%
De begeleiding en intervisie met andere initiatiefnemers hielpen sterk om onze aanpak te verbeteren.
31%
Algemeen gesproken, is er een negatieve correlatie tussen de appreciatie voor de interactie (wanneer ze heeft plaatsgevonden) en het niet van toepassing zijn van de interactie. Met andere woorden, naarmate een bepaald soort interactie met KBS-medewerkers meer voorkomt, is de appreciatie ervoor ook hoger. We hebben ook nagegaan voor welke soorten grants en grantees er minder of geen interactie was met KBS-medewerkers. De belangrijkste tendensen zijn de volgende: >> Grants bestemd voor individuen vertonen hetzelfde patroon als het gemiddelde, behalve dat slechts in de helft van de gevallen de KBS de resultaten van de gesteunde initiatieven met hen deelde. >> Voor alle items in de tabel, behalve de eerste twee, zijn er vrij grote verschillen tussen de grants vanuit Fondsen en de andere. Gemiddeld genomen, is er veel minder interactie bij Fondsgefinancierde initiatieven. Het grootste verschil heeft betrekking op het al dan niet organiseren van meetings en activiteiten: 48% van de respondenten vanuit Fondsen-grants stelde dat dit niet van toepassing was, tegenover 36% bij de andere. >> Ook de grootte van de grant speelt een rol voor bepaalde aspecten. De interactie neemt over het algemeen toe met de grootte van de grant. Het leveren van inhoudelijke expertise neemt sterk toe bij de grootste grants (meer dan 25.000 euro). Interessant is verder de bevinding dat begeleiding en intervisie het meest voorkomen bij middelgrote initiatieven (2.500 tot 10.000 euro). >> Inzake actieradius van de projecten blijkt dat er relatief meer door de KBS georganiseerde activiteiten zijn voor lokale initiatieven. De KBS doet daar dus relatief meer begeleidingsinspanningen voor dan voor nationaal- en internationaalgerichte activiteiten. >> Er zijn enkele verschillen tussen taalgroepen, regio’s en Gewesten. De belangrijkste vaststelling is dat er relatief meer interactie is met de initiatiefnemers in de Duitstalige Gemeenschap (behalve inzake intervisie). Voor sommige aspecten is er minder interactie langs Nederlandstalige kant. >> Als we een analyse maken van de vijf KBS-actiedomeinen met het grootste aantal grants, dan blijkt dat drie ervan een beeld vertonen dat nagenoeg identiek is aan het gemiddelde patroon: Armoede & Sociale Rechtvaardigheid, Filantropie en Lokaal Engagement. Er is relatief meer interactie op gebied van Gezondheid en minder voor Democratie in België.
45
5.3.4 Grantees vernoemen mogelijkheden om het effect van de grants nog te verhogen Van de 1.076 respondenten die de enquête tot en met de voorlaatste vraag volledig beantwoordden, waren er 486 die ook de laatste, open vraag invulden (45% - opnieuw een bijzonder hoog percentage)13. Deze open vraag luidde als volgt: “Wat zou de Koning Boudewijnstichting nog meer of beter kunnen doen om de ‘steun, beurs of prijs’ die zij toekent meer effect te geven? Graag uw ideeën, tips en commentaren hieronder.” Van deze 486 antwoorden waren er 45 die gewoon een toelichting bevatten over het project of een opmerking in de zin van ‘geen suggesties’. Er waren ook 89 ‘antwoorden’ die in feite neerkwamen op een expliciete bedanking of appreciatie14 voor de KBS. Dat leverde dus uiteindelijk 352 grantees op die suggesties formuleerden. Noteer dat een deel van deze suggesties niet zozeer te maken heeft met het verhogen van de effecten, maar wel met het optimaliseren van bepaalde aspecten van de werking. Codificatie van die antwoorden leverde uiteindelijk zo’n 498 suggesties of tips op. Vele daarvan zijn gelijklopend. Ze kunnen onderverdeeld worden in 18 categorieën. De verdeling daarvan is aangegeven in Grafiek 28 op de volgende bladzijde. De volgorde van de categorieën weerspiegelt ruwweg de tijdslijn in de projectcyclus: beleid, procedure, beslissing, ondersteuning, bekendmaking. De zeven categorieën waarvoor het meest frequent suggesties werden vernoemd zijn: >> Meerjaarlijkse en meer structurele financiering: 84 respondenten drongen erop aan dat er meer twee- en meerjaarlijkse steunvormen zouden komen en dat een verlenging van een project gemakkelijker zou zijn. >> Sterkere aanwezigheid in pers en media: 50 respondenten stelden dat ze het zouden appreciëren als de KBS meer in de pers en media kwam (zowel in het algemeen als met hun projecten). >> Aanpassing van de ondersteuningsprincipes en -procedure: 42 respondenten gaven tal van suggesties over hoe de aanvraagprocedure aangepast zou kunnen worden en/of aanvraagmogelijkheden aangepast (andere kalender, andere doelgroepen, meer open procedure, …)., >> Meer inhoudelijke feedback en ondersteuning: 40 respondenten wensten meer of andere vormen van inhoudelijk feedback en het aanleveren van expertise vanuit de KBS. >> Samenbrengen van projecten en ervaringsuitwisseling: 38 suggesties hadden betrekking op het meer of anders bijeenbrengen van deelnemers aan projecten met het oog op ervaringsuitwisselingen en creëren van gemeenschappelijke inzichten. >> Meer financiële middelen: 34 respondenten vonden dat voor hun project, het soort van projecten dat ze indienden en/of het actiegebied meer middelen zouden moeten beschikbaar zijn. >> Advies en communicatie over steunmogelijkheden: 33 respondenten drongen aan op meer en beter gefocuste informatie vanuit de KBS over steunmogelijkheden, zowel via de KBS als via andere kanalen.
Het profiel van deze 486 respondenten komt zeer sterk overeen met de verdeling van alle respondenten, en dit op zowat alle dimensies (grootte van de grant, actiegebied, actieradius, …). De twee enige verschillen zijn de vaststelling dat organisaties die vooral werken met vrijwilligers en Franstalige organisaties relatief meer suggesties formuleerden. 14 In feite waren er 138 respondenten die een dergelijke spontane appreciatie gaven, maar 49 daarvan werden gecombineerd met een suggestie of tip. 13
46
Learning from Grantees
•
Advies en communicatie over steunmogelijkheden: 33 respondenten drongen aan op meer en beter gefocuste informatie vanuit de KBS over steunmogelijkheden, zowel via de KBS als via andere kanalen.
Grafiek 28
Distribu(on of the sugges(ons in rela(on to raising the effects of grantmaking by the KBF 0
10 20 30 40 50 60 70 80 90
Advice and communica@on about support possibili@es
33
Adapta@on of grants policy or principles
42
Mul@-‐annual and more structural support
84
Higher financial support
34
Possibility to include staff and overhead costs
12
Simplifica@on applica@on form and procedure
27
Beher jus@fica@on of nega@ve decisions for support Faster feedback amer approval decisions
14 6
More feedback, advice and content related support
40
More interest from the KBF, visit, presence
18
Bring together projects, exchange of experience
38
Improved administra@ve support and follow-‐up Use of the KBF-‐logo More analysis of projects, target groups, sector
20 10 14
Iden@fica@on and dissemina@on of best prac@ces
21
Stronger presence in press and media More advocacy with policy makers Adapta@ons on website, e-‐news & social media
50 14 21
Chart 28
46
47
48
Koning Boudewijnstichting
Samen werken aan een betere samenleving De Koning Boudewijnstichting steunt jaarlijks zo’n 1.500 projecten en individuen die zich engageren voor een betere samenleving. We organiseren ook debatten over belangrijke maatschappelijke thema’s, delen onderzoeksresultaten in (gratis) publicaties, gaan partnerschappen aan en stimuleren filantropie. Op die manier wil de Stichting duurzaam bijdragen tot meer rechtvaardigheid, democratie en respect voor diversiteit. De Koning Boudewijnstichting is onafhankelijk en pluralistisch. Ze werkt vanuit Brussel en is actief op lokaal, regionaal, Belgisch, Europees en internationaal niveau. Ze werd opgericht in 1976 toen Koning Boudewijn 25 jaar koning was. Dank aan de Nationale Loterij en alle schenkers voor hun gewaardeerde steun.
www.kbs-frb.be Volg ons op Facebook | Twitter | YouTube
49