PC/KD rapport van de bevraging in de basiseducatie
Annemie Van Eycken
Vlaams Ondersteuningscentrum voor de Basiseducatie
Oktober 2004
Inhoud
Inleiding
3
Hoofdstuk 1: opzet van het onderzoek 1.1 Onderzoeksvragen 1.2 Onderzoeksinstrument 1.3 Onderzoeksgroep
5 5 5 5
Hoofdstuk 2: uitgaven en bestedingspatroon 2.1 Proportionele verhouding van de uitgaven 2.2 Verdere analyse 2.3 Besteding van middelen 2.4 Investeringen van het VOCB
6 6 8 9 10
Hoofdstuk 3: computerpark en internetfaciliteiten 3.1 Aantal computers in de centra 3.2 Soort computers 3.3 Plaats van computers in de centra 3.4 Gebruik buiten de uren 3.5 Internetaansluiting 3.6 Frequentie van internetgebruik 3.7 Aard van gebruik
11 11 11 11 12 12 13 14 14 15
3.7.1 algemeen beeld 3.7.2 beschrijving per gebruik
Tot slot
20
Bijlagen Bijlage 1: vragenlijst ICT infrastructuur
21 21
Inleiding In 1998 startte de Vlaamse regering het meerjarige actieprogramma PC/KD1 om het gebruik van computers en educatieve software op school te stimuleren. Dit project had tot doel vernieuwing in het onderwijs aan te moedigen door de integratie van informatie- en communicatiemiddelen. Alle Vlaamse lagere en secundaire scholen zouden gedurende vijf jaar een subsidie per leerling krijgen die gebruikt kon worden voor alle ICT-gerelateerde uitgaven. In 2002 breidde men de doelgroep van dit actieprogramma uit naar de permanente vorming. Het deeltijds kunstonderwijs, het volwassenenonderwijs en de basiseducatie kwamen nu ook in aanmerking voor subsidies. Voor de basiseducatie werd dit gekoppeld aan het indienen van een implementatieplan per centrum en een implementatieplan voor de 2 hele sector . Uiteindelijk werd de subsidie toegekend op basis van de grootte van het 3 centrum (aantal deelnemersuren) . Inmiddels spreken we niet langer over PC/KD maar over het ICT infrastructuurprogramma. De uitbreiding naar permanente vorming werd in de basiseducatie met enthousiasme onthaald. Niet alleen omwille van het financiële aspect, maar zeker ook om de principiële aandacht voor de doelgroep van laaggeschoolde volwassenen. Basiseducatie is een onderwijsvorm die tot doel heeft laaggeschoolde volwassenen de nodige kennis en vaardigheden bij te brengen in functie van zelfredzaamheid en zelfontplooiing. Het aanbod van basiseducatie is een instrument in de strijd tegen de (dreigende) educatieve dualisering van de samenleving. Een kerntaak is het terugdringen van laaggeletterdheid en laaggecijferdheid. Hieronder horen ook ICT- vaardigheden. De dominante aanwezigheid van ICT in de huidige maatschappij opent nieuwe wegen maar stelt mensen ook voor nieuwe problemen. Basiseducatie helpt deze volwassenen hun weg te vinden in een technologische samenleving door hen te leren hoe je met deze nieuwe vormen van informatie omgaat, door hen de kans te geven om te leren met en over computers, door te werken aan sociale en communicatieve vaardigheden met betrekking tot ICT. Op die manier draagt de basiseducatie bij aan het overbruggen van de digitale kloof. ICT is reeds geruime tijd duidelijk aanwezig in de basiseducatie. De computer opent nieuwe wegen bij het streven naar maatwerk: differentiatie en remediëring krijgen een nieuwe dimensie. Heel wat centra beschikken over een openleercentrum. Stilaan krijgt ook het gebruik van e-mail en internet vorm. Sinds september 2003 startte men met de modulaire opleiding ICT. Maar de weg naar een volwaardige pedagogisch-didactische integratie van ICT is nog lang. Naast een goede infrastructuur is er ondermeer ook nood aan aangepaste educatieve software en ICT-coördinatie. De overheidssubsidie gaf de uitbouw van een goede infrastructuur een duw in de rug. Deze financiële injectie was echter eenmalig. Elk jaar rapporteren scholen wat ze met de subsidies van het ICT infrastructuurprogramma hebben aangekocht. In dit rapport vind je de resultaten van de bevraging in de 29 centra voor basiseducatie (CBE) en van het Vlaams Ondersteuningscentrum voor de Basiseducatie (VOCB). De overheid investeerde in totaal 892.000 euro.
1
Meer informatie over het PC/KD-project en de betreffende omzendbrieven vind je op www.ond.vlaanderen.be/ict
2
Het implementatieplan werd opgemaakt in een samenwerkingsverband tussen het VOCB en een overleggroep met deelnemers uit de centra voor basiseducatie. 3
Bij de berekening van het aantal deelnemersuren houdt men rekening met de cursusduur en -intensiteit én met de effectieve aanwezigheid van de cursist d.i.. uren opleiding x cursisten)
3
In een eerste hoofdstuk van dit rapport geven een korte beschrijving van de onderzoeksvragen, het onderzoeksinstrument en de onderzoeksgroep. Het tweede hoofdstuk rapporteert de besteding van middelen in het kader van het ICTinfrastructuurprogramma (PC/KD). We gaan na welke proportie van de subsidie werd uitgegeven en hoeveel bijkomende middelen de centra zelf investeerden. We bekijken ook welke aankopen en investeringen gedaan werden. Hoofdstuk drie brengt het huidige computerpark en de internetfaciliteiten in de basiseducatie in beeld. We krijgen hier ondermeer zicht op het soort computers dat men gebruikt, waar men ze plaatst, met welke frequentie en met welk doel de computers worden ingeschakeld. De subsidies werden toegekend voor het schooljaar 2002-2003. De gegevens in dit rapport hebben betrekking op de periode van 1 juli 2002 tot 31 augustus 2004, de tijdspanne waarbinnen de centra dit budget mochten investeren. De toekenning van deze subsidie was eenmalig en we kunnen de resultaten van dit onderzoek dus niet vergelijken met eerdere rapporten.
4
HOOFDSTUK I Opzet van het onderzoek
1.1 Onderzoeksvragen Aan de hand van de verzamelde gegevens uit de centra trachten we in dit rapport een antwoord te geven op drie onderzoeksvragen: 1. Hoeveel middelen (subsidies en andere) investeerden de centra voor basiseducatie en het VOCB in de uitbouw van een ICT infrastructuur? We bekijken hier niet alleen de totale investering maar geven ook een beeld van het bestedingspatroon. 2. Hoe ziet het computerpark eruit en welke faciliteiten zijn er? 3. Voor welke doeleinden en met welke frequentie worden de computers gebruikt?
1.2 Instrument Het Departement Onderwijs ontwikkelde een vragenlijst naar analogie met het onderzoeksinstrument voor het regulier onderwijs (bijlage 1). Deze vragenlijst peilt naar de uitgaven en het bestedingspatroon. Men maakt daarbij onderscheid tussen investeringen met overheidssubsidies of met andere middelen. Deze investeringen werden geregistreerd per categorie, met name aankoop van PC’s, randapparatuur, netwerkinfrastructuur, software, servicecontracten, kosten voor internetaansluiting en -verkeer, nascholing van leerkrachten. In het laatste deel van de vragenlijst peilt men naar de algemene ICT-uitrusting van het centrum: aantal, plaats en gebruik van computers, internetfaciliteiten en –gebruik.
1.3 Onderzoeksgroep De 29 centra voor basiseducatie en het VOCB kregen de vragenlijst toegestuurd. Alle vragenlijsten werden ingevuld teruggestuurd. Binnen de groep van centra onderscheiden we drie categorieën: kleine, middelgrote en grote centra. De grootte van een centrum wordt uitgedrukt in aantal deelnemersuren. Kleine centra registreren minder dan 30.000 deelnemersuren, middelgrote centra tussen 30.000 en 50.000, grote centra meer dan 50.000 deelnemersuren. Het aantal deelnemersuren geeft niet onmiddellijk een beeld van het aantal cursisten dat bereikt wordt door basiseducatie. Ieder jaar neemt het aantal inschrijvingen toe. In het cursusjaar 2002-2003 registreerden de centra 24.662 cursisten. Het VOCB staat in voor ondersteuning van de medewerkers in de 29 centra voor basiseducatie.
5
HOOFDSTUK 2 Uitgaven en bestedingspatroon De overheid investeerde 892.000 euro in de ICT-infrastructuur voor de basiseducatie. Hiervan ging 847.379 euro naar de centra en 44.621 euro naar het VOCB. Er werden drie categorieën van budgetten toegekend op basis van de grootte van het centrum (uitgedrukt in aantal deelnemersuren). De grootste groep, de kleinere centra, ontvingen elk 22.717 euro. De middelgrote centra, zeven in totaal, kregen elk 36.260 euro toebedeeld. De drie grote centra konden elk rekenen op 49.600 euro. We overlopen hier de uitgaven en het bestedingspatroon. In eerste instantie bekijken we welke proportie van de subsidie besteed werd. Vervolgens brengen we in kaart hoeveel bijkomende middelen de centra zelf nog investeerden. We geven ook een meer gedetailleerd beeld van de investeringen en aankopen. Ten slotte belichten we in een aparte paragraaf de investeringen van het VOCB.
2.1 Proportionele verhouding van de uitgaven Fig. 1 Proportie van de toegekende subsidie die werd besteed N subsidies uitgegeven proportie subsidies 29 CBE 883.823,00 819.136,27 92,68
Figuur 1 geeft aan dat de centra dankbaar gebruik maakten van de toegekende subsidie. Het totaalbedrag werd bijna volledig geïnvesteerd, de proportie bedraagt 92,68. Dit betekent dat 92,68% van het toegekende bedrag ook werkelijk besteed werd. We merken hierbij op dat de afname van de vragenlijsten gebeurde voor het einde van de investeringsperiode. Centra konden in principe met deze middelen nog aankopen doen tot 31 augustus 2004. Eén centrum gaf trouwens expliciet aan eind augustus nog te investeren met deze middelen. Fig. 2 Proportionele verhouding van de uitgaven N uitgaven prop. uitgaven prop uitgaven (subsidies en subsidies andere middelen andere) 29 CBE 1.238.330,54 66,15 33,85
Naast de subsidies investeerden centra ook bijkomende middelen in de uitbouw van een ICT-infrastructuur. We vergelijken de kolom ‘subsidies’ uit figuur 1 met de kolom ‘uitgaven’ uit figuur 2 en stellen vast dat centra bovenop het gesubsidieerde bedrag nog eens 419.194,27 euro investeerden. Dit is ongeveer de helft van het bedrag dat zij aan subsidies ontvingen. We zien dan ook dat de proportie van de uitgaven met andere middelen een derde bedraagt van de totale uitgaven. We maakten de berekeningen voor de hele groep van centra, zonder onderscheid tussen grote, middelgrote en kleine centra. Het leek ons wel interessant om de proportionele verhouding van de uitgaven verder uit te spitten en te berekenen voor elke categorie van aankopen en investeringen. Dit leverde onderstaande resultaten op.
6
Fig. 3 Computers, server, software clients N uitgaven prop.uitgaven prop. uitgaven (susidies en subsidies andere andere) middelen 29
639.966,08
79,56
Fig. 4 Randapparatuur N uitgaven prop.uitgaven (susidies subsidies en andere) 29
113.234,20
67,59
20,44
prop. uitgaven andere middelen 32,41
Fig. 5 Netwerkinfrastructuur N uitgaven prop.uitgaven prop. uitgaven (susidies en subsidies andere andere) middelen 29
179.560,56
Fig. 6 Software N uitgaven (susidies en andere) 29 94.337,88
64,01
35,99
prop.uitgaven subsidies
prop. uitgaven andere middelen 38,17
61,83
Fig. 7 Servicecontract N uitgaven prop.uitgaven prop. uitgaven (susidies en subsidies andere andere) middelen 29
85.867,58
20,74
79,26
Fig. 8 Kosten voor internetaansluiting en -verkeer N uitgaven prop.uitgaven prop. uitgaven (susidies subsidies andere en andere) middelen 29
50.388,60
50,94
49,06
Fig. 9 Nascholing N uitgaven prop.uitgaven prop. uitgaven (susidies en subsidies andere andere) middelen 29
23.444,40
Fig. 10 Andere N uitgaven (susidies en andere) 29
51.531,24
13,87
86,13
prop.uitgaven subsidies
prop. uitgaven andere middelen
26,06
73,94
De proportionele verhouding bij de uitgaven voor randapparatuur, netwerk en software benadert de verhoudingen die we noteren voor de totale investering. De aankoop van
7
computers is een uitschieter: men investeert ruim vier maal zoveel met overheidssubsidies als met andere middelen. Voor de nascholing daarentegen zien we het omgekeerde fenomeen: hier gebruikt men ruim zes keer meer andere dan PC/KD middelen. Voor de categorie ‘servicecontracten’ is dit bijna een viervoud, voor de categorie ‘andere’ een drievoud. Voor de kosten met betrekking tot internetaansluiting en -verkeer is de verhouding min of meer gelijk.
2.2 Verdere analyse We stonden vervolgens ook nog even stil bij de absolute cijfers per categorie. We bekeken telkens of en met welke middelen de centra aankopen deden. Ook keken we naar de minimum- en maximumuitgave per categorie. We nemen de tabellen hier niet op maar zetten wel de vaststellingen op een rijtje. Alle centra investeerden in de categorie computers, server, software clients. Acht centra gebruikten hiervoor louter subsidies, de anderen betaalden met subsidies en andere middelen. De minimumuitgave bedraagt € 3.166,86. Het eerstvolgende bedrag ligt meteen een stuk hoger (€ 10.750). Drie centra gaven zeer hoge bedragen uit (€ 40.000 - € 47.957). Fig. 4 Randapparatuur N uitgaven prop.uitgaven prop. uitgaven (susidies subsidies andere en andere) middelen 29
113.234,20
67,59
32,41
Alle centra kochten ook randapparatuur aan; vijf centra uitsluitend met subsidies, drie centra uitsluitend met andere middelen. De overige centra combineerden beiden. Het minimumbedrag ligt hier op € 261,09, het maximum op € 13.803,29 Twee centra gaven geen uitgaven op voor netwerkinfrastructuur. Een groot aantal centra (13) bekostigden dit uitsluitend met subsidies, dertien andere gebruikten subsidies en andere middelen. Drie centra putten alleen uit andere middelen. De uitgaven liggen tussen € 103,00 en € 39.238,64. Het tweede hoogste bedrag ligt op 30.246,90 euro, daarna zakt het ineens naar € 14.743,34. De helft van de centra (15) gebruiken beide geldbronnen voor de aankoop van software. Zeven centra betalen alles met overheidsgeld, vijf centra met andere middelen. Twee centra vermelden hier geen kosten. De uitgaven variëren van € 126,36 tot € 10.459. In de tabel servicecontract valt het ons onmiddellijk op dat zeven centra geen uitgaven vermelden. Even opvallend is het grote aantal centra (11) dat het servicecontract met andere middelen financiert. Zeven centra gebruikten beide geldbronnen, vier centra alleen subsidies. We noteren hier bedragen tussen € 37 en € 13.315,65. Fig. 8 Kosten voor internetaansluiting en -verkeer N uitgaven prop.uitgaven prop. uitgaven (susidies subsidies andere en middelen andere) 29 50.388,60 50,94 49,06
Ook bij internetaansluiting en -verkeer geven drie centra geen uitgaven op. Dit is vreemd omdat alle centra een aansluiting hebben en deze ook gebruiken. Tien centra betalen alles
8
met andere middelen, zes met subsidies en de tien overige centra gebruiken beide middelen. Een piekbedrag van 14.689,94 euro zakt vervolgens naar € 6.651. De minimale uitgave bedraagt € 192,10. Fig. 9 Nascholing N uitgaven prop.uitgaven prop. uitgaven (susidies en subsidies andere andere) middelen 29
23.444,40
13,87
86,13
Zeven centra geven geen onkosten voor nascholing op, acht centra betaalden alle nascholingsonkosten met de PC/KD subsidies en acht centra investeerden alleen andere middelen. De overige zes gebruikten beide middelen. Eén centrum investeert € 13.786, de andere bedragen liggen heel wat lager: tussen € 25 en € 1.832,94. Tenslotte melden negen centra geen andere uitgaven. Slechts één centrum gebruikt hiervoor uitsluitend de PC/KD middelen. Bijna de helft van de centra (13) betaalt in deze rubriek alles met andere middelen, zes centra gebruiken de beide.
2.3 Besteding van middelen In de vragenlijst onderscheidt men verschillende categorieën van investeringen: computers, randapparatuur, netwerkinfrastructuur, software, servicecontract, internetaansluiting- en verkeer, nascholing. De centra registreerden hun uitgaven per categorie. Figuur 11 toont de proportionele verdeling van de uitgaven over de verschillende categorieën. Voor deze grafiek namen we de uitgaven met subsidies en deze met bijkomende middelen samen. Fig.11 Proportionele verdeling van uitgaven over de verschillende categorieën
100
computers e.a.
proportie
80 60
rand apparatuur netw erk
50,00
softw are
40 20
service internet
14,03 8,85 7,37 6,61 3,94 7,37 1,83
nascholing
0
andere aankopen en investeringen
proportie
computers e.a.
rand apparatuur
netwerk
50,00
8,85
14,03
software
7,37
service contract
internet
6,61
3,94
totaal nascholin g
ander e
1,83
7,37
100
De investering in aankoop van computers neemt duidelijk de grootste hap uit het budget weg. Ruim de helft van de middelen wordt hieraan besteed. Daarop volgt, maar in een veel kleinere proportie, de uitbouw van een netwerk. Het minst wordt geïnvesteerd in nascholing.
9
Ook de proportie voor internetkosten ligt vrij laag. De meeste centra hadden al een internetaansluiting voor de toekenning van deze subsidie. Dit blijkt uit de stand van zaken die werd opgemaakt voor het implementatieplan.
2.4 Investeringen van het VOCB Het VOCB besteedde het volledige bedrag van de overheid. Het geld ging hoofdzakelijk naar de aankoop van computers en naar netwerkinfrastructuur. Een klein bedrag ging naar randapparatuur. Daarnaast investeerde het VOCB met andere middelen nog eens ruim anderhalve keer het bedrag van de subsidies. Bijna de helft hiervan werd besteed aan software. Proportionele verdeling van uitgaven over de verschillende categorieën PC proportie
randapparatuur netw erkinfrastructuur softw are
31,20 9,88
17,03
25,88
servicecontract 7,48 5,15 2,31 1,06
aankopen en investeringen
internet nascholing andere
10
HOOFDSTUK 3 Computerpark en internetfaciliteiten In dit hoofdstuk geven we een overzicht van het aantal en de soort computers, de plaats in het centrum en de beschikbaarheid buiten de lesuren. Daarnaast bekijken we ook de internetfaciliteiten: welke aansluiting, provider en gebruiksfrequentie.
3.1 Aantal computers in de centra De toekenning van subsidie gaf de centra de kans hun computerpark uit te breiden. We zagen hierboven dat dit ook effectief gebeurde. Uit de analyse blijkt dat in de centra momenteel in totaal 705 computers staan. Hoeveel er daarvan nieuw zijn en hoeveel er al stonden kunnen we niet afleiden uit de bevraging. De centra beschikken gemiddeld nu over 24 computers.
3.2 Soort computers Verdeling van soorten PC's in BE
10%
5%
11%
IBM pent I 17%
pent II pent III
39%
pent IV 18%
andere
Figuur 12 toont een groot aandeel van pentium IV computers. IBM computers zijn het minst aanwezig.
3.3 Plaats van de computers in de centra
11
Fig.13 Plaats van computers
leslokaal OLC
13% 25%
3%
bib
7%
pclokaal flexibel andere 25%
26%
polyvalent
1%
De computers in de centra krijgen hoofdzakelijk een plaats in leslokalen, het openleercentrum (OLC) en het PC-lokaal (fig.13). Samen is dit goed voor 76% van het computerpark. We voegen daar ook nog de polyvalente ruimte aan toe. Hiermee verwijzen we naar een ruimte die dienst doet als OLC én als PC-lokaal. De categorie ‘andere’ verwijst vooral naar computers in cafetaria en in de materialenbank.
3.4 Gebruik buiten de uren De vragenlijst polste ook naar het gebruik van PC’s buiten de lesuren. Bijna alle centra geven aan dat zij deze mogelijkheid bieden aan hun cursisten, slechts twee centra niet. Meestal betreft het de computers in het openleercentrum. Drie centra stellen (ook) daarbuiten computers ter beschikking. Gemiddeld staan er 15 computers buiten de lesuren ter beschikking van de cursisten.
3.5 Internetaansluiting Fig.14 Opties voor internetaansluiting
Aantal centra
30
ADSL
25 20 15 10 5
kabel ISDN
0 Opties
12
Fig.15 Keuze voor provider
aantal centra
30 25 20 15 10 5 0 Telenet
Scarlet (PI)
Skynet
KPN
Easynet
provider
Alle centra beschikken over een internetaansluiting. Men maakt overwegend gebruik van een ADSL verbinding. Niemand gebruikt een inbelmodem. Figuur 14 toont de verdeling per categorie van gebruikte infrastructuur. Figuur 15 geeft aan bij welke provider de centra gingen aankloppen. Alle centra beschikken over een intern netwerk (LAN). De vragenlijst peilde ook naar het gebruik van elektronische leeromgevingen, softwaresystemen die de communicatie- en presentatiemogelijkheden van het internet combineren. Claroline, Blackboard, Smartschool, zijn enkele voorbeelden. Eén centrum geeft aan plannen te hebben in die richting. Een ander centrum maakt gebruik van Windows Netmeeting om schermen te projecteren. Dit biedt heel wat mogelijkheden en is bovendien gratis.
3.6 Frequentie van internet gebruik Alle centra beschikken over een internetaansluiting. Men wenste echter ook te weten wie en in welke mate men het internet gebruikt. Wat is de verhouding tussen on- en offline gebruik van de computers? Centra gaven voor beide toepassingen de frequentie aan. Men vroeg hen tevens een onderscheid te maken tussen lesgevers en cursisten. Fig.16 Frequentie gebruik PC online/offline
Aantal centra
30 20 10 0 nooit
soms
maandelijks
bijna w ekelijks
lesgever online 1
lesgever offline cursist online cursist offline
1
w ekelijks
dagelijks
2
27
2
22
2
4
7
17
1
4
6
19
Figuur 16 toont dat de computers in de centra vrijwel overal dagelijks gebruikt worden. Op een enkele uitzondering na werken de lesgevers in alle centra minstens wekelijks met de computer, bijna overal dagelijks. Ook het internet wordt bijna overal dagelijks gebruikt. De
13
gebruiksfrequentie vertoont wat meer variatie bij de cursisten, hoewel het accent ook ligt op dagelijks gebruik.
14
3.7 Aard van gebruik 3.7.1 Algemeen beeld In dit deel gaan we in op het educatief gebruik van ICT. De tabel (fig.17) geeft een overzicht van de gebruiksmogelijkheden van ICT. Per gebruiksmogelijkheid lees je af met welke frequentie dit voorkomt. Fig.17 Gebruik van ICT
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna wekelijks
wekelijks
dagelijks
Leren over ICT In het kader van de specifieke opleiding ICT
11
18
Leren met ICT in andere opleidingen Communicatie via e-mail, chat, … i.f.v. groepswerk of werkstuk
7
Opzoeken van informatief lesmateriaal door de cursisten in het kader van een les Opzoeken van informatief lesmateriaal door de lesgever ter voorbereiding van de lessen Hulpmiddel (bijv. tekstverwerking i.f.v. afleveren werkstukken) Gebruik elektronische leeromgeving (bijv. i.f.v. projectwerk of comm. tussen cursist en docent) Demonstratie in de klas (bijv. docent gebruikt PowerPoint i.p.v. schoolbord)
9
Afnemen van toetsen via de PC of geautomatiseerd toetsen
10
2
5
5
6
4
4 1
13 1
6 2
3 2
3 23
3
6
4
4
12
18
4
2
4
1
7
4
5
4
11
1
2
1
Andere (OLC)
1
Leren dmv ICT in andere opleidingen ICT als leermiddel (bijv. webquest)
15
5
2
3
3
Inoefenen van leerstof / computergestuurde instructie (bijv. via drill and practice edu software)
3
3
6
13
4
Differentiatie (cf. hoekenwerksystemen)
4
6
5
10
4
Verrijking of remediëring
3
6
4
11
2
Andere (OLC)
2
15
In een oogopslag zien we dat ICT het meest gebruikt wordt in het kader van de opleiding ICT. Ook het dagelijkse gebruik van de computer door lesgevers in functie van het opzoeken van lesmateriaal ligt hoog. Het valt ook op dat een aantal functies bij meerdere centra nooit voorkomen. Twee daarvan springen in het oog: het gebruik van een elektronische leeromgeving en het gebruik van ICT als leermiddel. Hieronder gaan we wat dieper in op deze gegevens.
3.7.2 Beschrijving per gebruik De volgende diagrammen geven een gedetailleerder beeld van de aard van het gebruik van ICT in de centra. We groeperen de figuren volgens de drie categorieën van gebruiksmogelijkheden uit bovenstaande tabel: leren over ICT, leren met ICT in andere opleidingen en leren door middel van ICT in andere opleidingen. Per categorie geven we enkele belangrijke vaststellingen aan. Leren over ICT Fig.18 Gebruik in het kader van de specifieke opleiding ICT 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e q ue nt i e
Sinds september 2003 ging de opleiding ICT in de basiseducatie van start. We zien dat in alle centra de opleiding gegeven wordt (fig.18). Twee derde van de centra programmeert ICT dagelijks, een derde wekelijks. Leren met ICT (hulpmiddel) in andere opleidingen Fig.19 Com m unicatie via e-m ail, chatten enz. in functie van groepsw erk/w erkstuk 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
16
Fig.20 Lesgevers zoeken inform atief lesm ateriaal in het kader van een les 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
Fig.21 Cursisten zoeken inform atief lesm ateriaal in het kader van een les 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
Fig.22 Gebruik als hulpm iddel in functie van het afleveren van w erkstukken 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
Fig.23 Gebruik van elektronische leerom geving 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
17
Fig.24 Gebruik voor dem onstratie in de klas 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
Fig.25 Afnem en van toetsen via de com puter 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
Fig.26 Andere: gebruik van ICT in het openleercentrum 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
Bij het gebruik van ICT als hulpmiddel spant het opzoeken van informatief lesmateriaal door lesgevers de kroon. In een meerderheid van de centra gebruiken de lesgevers hiervoor dagelijks de computer (fig.20 ). We zien dat ook in heel wat centra de cursisten informatief lesmateriaal opzoeken via de computer. De frequentie ligt hier echter veel lager, meestal maandelijks (fig.21 ). We zien ook een dagelijks gebruik van ICT in functie van het afleveren van werkstukken in ruim een derde van de centra (fig.22). Uit de gegevens kunnen we niet afleiden of dit door cursisten of door lesgevers gebeurt. Nieuwe toepassingen zoals het gebruik van de computer voor de introductie van nieuwe communicatievormen (fig.19), demonstratie (fig.24) en het afnemen van toetsen (fig.25) vinden duidelijk stilaan ingang in de basiseducatie. Bij dit laatste valt op dat als men toetst met de computer dit vooral maandelijks gebeurt. Figuur 23, gebruik van een elektronische leeromgeving, is vatbaar voor interpretatie. In de vragenlijst gaf geen enkel centrum aan met de geciteerde leeromgevingen (Claroline, Smartschool,…) te werken. Toch kruist een derde van de centra dit aan in deze tabel. Vermoedelijk interpreteerden heel wat centra bij deze vraag de term leerplatform veel ruimer. We durven dit stellen omdat men een gelijkaardige vaststelling deed in het
18
evaluatierapport van het basis- en secundair onderwijs. Heel wat scholen gaven aan met een leerplatform te werken. Het bleek echter dat men eigenlijk niet precies weet wat men onder deze term verstaat. Scholen verwezen vooral naar internet/website en e-mail. In de vragenlijst voor de basiseducatie werd echter niet gepolst naar de interpretatie van deze term. Ten slotte een opmerking bij de categorie andere. Amper drie centra strepen dit aan.Zowel in fig.26 als in fig.27 (onder) verwijst men daarbij naar het gebruik van computers in het openleercentrum. Het zou echter fout zijn hieruit te besluiten dat de computers amper gebruikt worden in de openleercentra. Waarschijnlijk rangschikten de meeste centra dit onder inoefenen (fig.28), differentiëren (fig.29) en verrijking/remediëring (fig.30). Leren door middel van ICT (leermiddel) in andere opleidingen Fig.31 Andere: gebruik van ICT in het openleercentrum 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e q ue nt i e
Fig.27 Gebruik van ICT als leerm iddel 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
Fig.28 Inoefenen van leerstof / com putergestuurde instructie 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
19
Fig.29 Differentiatie 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
Fig.30 Verrijking of rem ediëring 30 25 20 15 10 5 0
nooit
bijna nooit/ soms
maandelijks
bijna w ekelijks
w ekelijks
dagelijks
Fr e que nt i e
Het gebruik van ICT als leermiddel is bij de helft van de centra nog onbekend. Anderzijds geeft een derde van de centra dit wel aan. Het zou interessant zijn om na te gaan welke invulling men aan deze term geeft. Gaven sommige centra ‘nooit’ aan omdat ze niet met webquest werken? Welke andere voorbeelden hadden de centra in gedachten die dit wel aankruisten? Het gebruik van de computer voor het inoefenen van leerstof (fig.28), voor differentiatie (fig.29) en voor verrijking (fig.30) komt in een derde van de centra wekelijks voor. Het is opvallend dat enkele centra de computer hier (nog) niet voor inschakelen.
20
Tot slot
De nood aan ICT infrastructuur in de basiseducatie was groot. Vele centra konden immers nog geen computerpark uitbouwen wegens een tekort aan middelen, andere centra beschikten reeds over infrastructuur maar deze bleef ontoereikend in verhouding tot de grootte van het centrum en/of de decentralisering. De tegemoetkoming van de overheid was dan ook een welkome financiële hulp. Dit mag blijken uit de totale investering van de overheidsmiddelen. Op het moment van de rondvraag was bijna 93% van de middelen reeds besteed. Bovendien investeerden de centra en het VOCB nog een ruim budget met andere middelen. De overheidssubsidie werd gebruikt voor het doel dat werd vooropgesteld met name de uitbouw van een degelijke ICT-infrastructuur. Het accent lag vooral op de aankoop van nieuwe computers. Vijftig procent van de gelden (overheids- en andere middelen) werden daaraan besteed. De nood was hier duidelijk het hoogst. Uit het implementatierapport bleek dat de meeste centra reeds over een netwerk beschikten. Het ligt dus voor de hand dat de investering op dat vlak beduidend lager lag (14 procent). Opvallend was dat een vierde van de centra geen onkosten inbracht onder de rubriek servicecontract. We constateerden hetzelfde voor de nascholing. Wat het didactisch gebruik van ICT betreft is de basiseducatie mee. We zien een verscheidenheid van activiteiten opduiken in heel wat centra. Men staat duidelijk open voor nieuwe werkvormen en toepassingen. Samengevat kunnen we stellen dat de basiseducatie werk maakt van een goede integratie van ICT. Aanmoediging en steun is echter noodzakelijk om continuïteit in deze ontwikkeling te garanderen. De centra beschikken nu over een modern computerpark maar daar houdt het niet bij op. Onderhoud en vernieuwing zijn onlosmakelijk verbonden met de snel evoluerende technologische ontwikkelingen. Centra hebben hiervoor tijd en middelen nodig. Maar daarnaast is ook coördinatie een noodzaak. Momenteel kan de sector geen aanspraak maken op ICT-coördinatoren. We hopen dan ook ten zeerste dat de overheid dit probleem ter harte neemt. Een ander heikel punt is de nascholing van lesgevers. We merkten dat centra de afgelopen jaren weinig tot niets investeerden op dat vlak. We willen hier echter ook een tekort signaleren. Het VOCB zet regelmatig activiteiten op de nascholingskalender. Zij klopt hiervoor meestal aan bij het Regionaal Expertise Netwerk Vlaanderen. Daar stelt zich het probleem dat men geen ervaring heeft met de didactische toepassingen van ICT in de basiseducatie. Ook dit is een belangrijk aandachtspunt voor de overheid. Een nauwe samenwerking zou de sector ten goede komen. Ten slotte willen we hier ook aangeven dat een uitbreiding van de middelen van het VOCB wenselijk is om coördinatie over de centra heen en uitbouw van ondersteuning op vlak van ICT mogelijk te maken. Het VOCB zou dan in staat zijn om zelf te investeren in de opbouw van ervaringen met didactische toepassingen van ICT in de basiseducatie en deze kunnen verspreiden via nascholing van medewerkers in de centra. ICT in de basiseducatie ging goed van start. De centra maken werk van een goede integratie van ICT in de opleiding maar ook overstijgend terwijl nieuwe ontwikkelingen zich alweer aandienen: het gebruik van leerplatformen, open source software,… Alleen een goede coördinatie, binnen de basiseducatie maar ook overstijgend, een bundeling van krachten en een blijvende aandacht van de overheid kan ervoor zorgen dat ICT een volwaardige plaats krijgt in de basiseducatie.
21
Bijlagen Bijlage 1: vragenlijst ICT infrastructuur
Identificatiegegevens van het Centrum voor Basiseducatie Naam Centrum Basiseducatie: Adres: Naam van de persoon die deze vragenlijst invulde: Functie:
I.
Toelage
Toelage ICT-infrastructuur uitgekeerd aan het Centrum voor Basiseducatie in schooljaar 2002-2003
Overzicht van de uitgaven en bestedingspatroon Gelieve voor elke categorie aan te geven hoeveel u uitgaf. Aard product
Totaal bedrag (incl. BTW) euro
(Multimedia)computers
Randapparatuur, upgrading en onderhoud (extra geheugen, luidsprekers, videokaart, printer, scanner, …) Netwerkinfrastructuur (server, bekabeling, netwerkkaarten, …)
Software (aankoop- en licentiekosten voor programmasoftware, educatieve software, beveiligingssoftware, elektronische leeromgeving, …)
Servicecontract (overeenkomst met de leverancier voor onderhoud van de aankoop, helpdesk,…) Kosten voor internetaansluiting en –verkeer
Nascholing
Andere
22
Overzicht van ICT uitgaven in het schooljaar 2002-2003, gemaakt met alle andere middelen dan die van het ICT-infrastructuurprogramma Het gaat hier over alle andere middelen dan die van PC/KD : eigen werkingsmiddelen, andere, … Gelieve voor ieder categorie aan te geven hoeveel u uitgaf. Bedrag in euro! Aard product
Totaal bedrag (incl. BTW) Euro
(Multimedia)computers
Randapparatuur, upgrading en onderhoud (extra geheugen, luidsprekers, videokaart, printer, scanner,…) Netwerkinfrastructuur (server, bekabeling, netwerkkaarten)
Software (aankoop- en licentiekosten voor programmasoftware, educatieve software, beveiligingssoftware, elektronische leeromgeving, …)
Servicecontract (overeenkomst met de leverancier voor onderhoud van de aankoop, helpdesk,…) Kosten voor internetaansluiting en –verkeer
Nascholing
Andere
23
Vragenlijst over de algemene ICT-uitrusting in het CBE Onderstaande vragenlijst wil in kaart brengen wat het centrum algemeen aan ICT-uitrusting bezit en hoe die uitrusting wordt ingezet. Het gaat over de toestand zoals die momenteel (april 2004) in uw instelling bestaat. Dit wil zeggen dat daarin ook de uitrusting begrepen zit die in het verleden werd aangekocht. Het gaat hierbij enkel om de infrastructuur die ingezet wordt voor cursusactiviteiten en NIET om infrastructuur die gebruikt wordt voor administratieve doeleinden.
Pc’s (incl. portables) 1. Hoeveel Pc’s worden er in het Centrum voor Basiseducatie ter beschikking gesteld voor lesactiviteiten (dus niet voor administratief gebruik)? (duid aan hoeveel u er heeft van elk type) Type PC
Aantal PC’s aangesloten op internet (online)
Aantal PC’s NIET aangesloten op internet (offline)
IBM’s 286-486 Pentium I Pentium II Pentium III Pentium IV Andere
1. Waar staan de computers die bij de lesactiviteiten gebruikt worden? Aantal PC’s In gewone leslokalen In een open leercentrum / computerlokaal In computerlokalen In de bibliotheek Geen vaste plaats Elders:…………………………………………………
Internetfaciliteiten 1. Heeft het Centrum voor Basiseducatie een internetaansluiting voor cursusactiviteiten? Ja Nee
2. Zo ja, welke infrastructuur gebruikt u daarvoor? ISDN ADSL Inbelmodem
Kabel
3. Bij welke Internet Service Provider is het Centrum voor Basiseducatie aangesloten? Skynet Telenet Planet Internet Easynet KPN (Eunet) Andere
24
Intern netwerk en elektronische leeromgeving 4. Beschikt het Centrum voor Basiseducatie over een intern netwerk (LAN of local area network) dat gebruikt wordt voor lesactiviteiten? Ja Nee
5. Beschikt het Centrum over een elektronische leeromgeving? ò elektronische leeromgevingen zijn softwaresystemen die de communicatiemogelijkheden en de presentatiemogelijkheden van het internet combineren. Een dergelijke leeromgevingen maakt het mogelijk om het leerproces via elektronische wijze uit te laten voeren. Voorbeelden zijn: Claroline, Blackboard, Smartschool, … Ja
Blackboard Claroline Smartschool BridgED WebCT Andere:………………………….
Nee
Frequentie en aard van het ICT-gebruik
6. Kunnen de cursisten buiten de cursusuren gebruik maken van PC’s van het Centrum voor Basiseducatie? Ja, vrij gebruik buiten de cursusuren Ja, in het kader van een Open Leercentrum (OLC) Nee Indien ja, hoeveel PC’s stelt het Centrum voor Basiseducatie hiervoor ter beschikking?
7. Frequentie ICT gebruik Hoe vaak worden computers door cursisten en lesgevers gebruikt? Nooit Maandelijks Door leerkrachten Online PC-gebruik Offline PC-gebruik
Bijna wekelijks
Wekelijks
Dagelijks
Door cursisten Online PC-gebruik Offline PC-gebruik
25
1.
Aard van het PC-gebruik
Hoe vaak worden computers op de volgende manier gebruikt? Nooit
Maandelijks
Bijna wekelijks
Wekelijks
Dagelijks
Leren over ICT In het kader van de specifieke opleiding ICT Leren met ICT (hulpmidddel) in andere opleidingen Communicatie via e-mail, chat, … i.f.v. groepswerk of werkstuk
Opzoeken van informatief lesmateriaal door de cursisten in het kader van een les Opzoeken van informatief lesmateriaal door de lesgever ter voorbereiding van de lessen
Hulpmiddel (bijv. tekstverwerking i.f.v. afleveren werkstukken) Gebruik elektronische leeromgeving (bijv. i.f.v. projectwerk of communicatie tussen cursist en docent) Demonstratie in de klas (bijv. docent gebruikt PowerPoint i.p.v. schoolbord) Afnemen van toetsen via de PC of geautomatiseerd toetsen Andere…………………………………….. Leren door middel van ICT (leermiddel) in andere opleidingen ICT als leermiddel (bijv. webquest) Inoefenen van leerstof / computergestuurde instructie (bijv. via drill and practice educatieve software) Differentiatie (cf. hoekenwerksystemen) Verrijking of remediëring Andere……………………………………..
26