Van leerling naar werknemer ... de VSO-leerling op weg naar werk
Miep de Roos Jannie van Vulpen Mytylschool ‘Ariane de Ranitz’ Utrecht Mei 2007
Inhoudsopgave Voorwoord
1
Inleiding Van Praktijkonderwijs naar arbeidsmarkt Algemene werknemersvaardigheden Het project Equal 2 “Loopbaancentrum”
2
Het onderwijs op mytylschool Ariane de Ranitz Algemeen Visie De afdeling Voortgezet Speciaal Onderwijs De afdeling Praktijkonderwijs Ontwikkelingen binnen de afdeling Praktijkonderwijs Onderzoek “De match tussen leerling en praktijkonderwijs binnen het VSO” TransitieProject WARM
3
Arbeidstoeleiding en het transitiemodel
4
Stages
5
Rapportage algemene werknemersvaardigheden
6
Afsluiting
7
Bijlagen 1 - Rapportageformulier 2 - Handleiding digitaal rapportageformulier 3 - Het rapportageformulier als Excel-programma 4 - Volglijst stages 5 - Transitiebespreking 6 - Transitieplan 7 - Verslag “stage bij de Gamma”
Van leerling naar werknemer ...
-2-
1
Inleiding
Van Praktijkonderwijs naar arbeidsmarkt Scholen voor Praktijkonderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs staan voor de uitdaging hun leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op een zelfstandig functioneren in de samenleving. Dit betekent, dat het onderwijs op deze scholen in het teken staat van een aantal doelstellingen: -
de school leidt leerlingen toe naar de arbeidsmarkt
-
de school biedt leerlingen een voorbereiding op zelfstandig wonen
-
de school bereidt leerlingen voor op een zinvolle vrijetijdsbesteding
Om de doelstellingen te kunnen realiseren, krijgen de leerlingen praktijk- en vaardigheidsgericht onderwijs. Leerlingen in het Praktijkonderwijs leren niet “om het leren”, maar leren om zich een plaats in de maatschappij te verwerven. Ze leren te functioneren als burger en als werknemer. Leren in het Praktijkonderwijs is altijd toepassingsgericht.
Algemene werknemersvaardigheden Binnen het Praktijkonderwijs neemt de voorbereiding op de arbeidsmarkt, de arbeidstoeleiding, een centrale plaats in. De afstand tussen school en werk is groot. Dit geldt met name voor jongeren met een lichamelijke of meervoudige beperking. Voor de toeleiding naar de arbeidsmarkt of een daarmee vergelijkbare dagbesteding zijn voor de leerling algemene werknemersvaardigheden van belang, meer dan het aanwezig zijn van specifieke beroepsvaardigheden. Het arbeidsperspectief voor deze leerlingen is veelal werk waarvoor geen beroepskwalificatie nodig is. Wat ze specifiek moeten kunnen, wordt op de werkplek zelf geleerd.
Het project Equal 2 “Loopbaancentrum” Het praktijkonderwijs op onze school, mytylschool “Ariane de Ranitz” te Utrecht, is volop in ontwikkeling. Deelname aan dit project heeft mogelijkheden gecreëerd om tot een inhoudelijke kwaliteitsverbetering te komen. Dit heeft zich met name toegespitst op het ondersteunen van de leerling op weg naar werk. In dit project is met vijf andere mytylscholen samengewerkt, waarbij elke school een specifieke taak voor zijn rekening heeft genomen. De opdracht die wij in dit kader hebben uitgewerkt, is het ontwikkelen van een instrument om de algemene werknemersvaardigheden in beeld te brengen, het rapportageformulier.
Van leerling naar werknemer ...
-3-
2
Het onderwijs op mytylschool “Ariane de Ranitz”
Algemeen Mytylschool “Ariane de Ranitz” is een school voor Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs op neutraal bijzondere grondslag en bestaat sinds 1955. De school verzorgt onderwijs en (para)medische zorg aan leerlingen met een lichamelijke of meervoudige beperking, in de leeftijd van 4 tot 20 jaar. Om voor dit onderwijs in aanmerking te komen, dient een leerling in het bezit te zijn van een indicatie voor cluster 3, afgegeven door het Bureau voor de Indicatiestelling van REaCtys. Sinds enkele jaren heeft de afdeling Voortgezet Speciaal Onderwijs een verbrede toelatingsmogelijkheid voor leerlingen met een LZ-indicatie (Langdurig Zieke Kinderen met somatische problematiek).
Visie Mytylschool “Ariane de Ranitz” wil leerlingen met een functiebeperking, lichamelijk of meervoudig, helpen zich binnen eigen mogelijkheden op sociaal, cognitief en functioneel-motorisch gebied te ontwikkelen tot een zo groot mogelijke zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid. Voorwaarde hiervoor is een interdisciplinaire samenwerking tussen onderwijs en paramedische afdeling: één kind - één plan! Uitgangspunt hierbij is: gewoon waar mogelijk, speciaal waar nodig. Het onderwijs wordt afgestemd op de individuele ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling.
Het
wordt
zodanig
ingericht,
dat
de
leerling
een
ononderbroken
ontwikkelingsproces kan doorlopen. Het dient leerlingen te motiveren tot leren en te stimuleren tot het leveren van prestaties, maar ook aan te spreken op de eigen verantwoordelijkheid, zodat zij met hun mogelijkheden zelfbewust, kritisch en sociaal betrokken aan de samenleving kunnen deelnemen.
De afdeling Voortgezet Speciaal Onderwijs De afdeling Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) verzorgt onderwijs aan leerlingen in de leeftijd van 12 tot maximaal 20 jaar.
Van leerling naar werknemer ...
-4-
Binnen het VSO op de mytylschool zijn er op dit moment drie onderwijsrichtingen: * de A-stroom:
ZML-onderwijs voor leerlingen met een meervoudige beperking
* de M-stroom:
Praktijkonderwijs voor leerlingen op moeilijk lerend niveau
* de B-stroom:
VMBO-onderwijs op TL-niveau (Theoretische Leerweg)
Sinds het schooljaar 2006 - 2007 is er in de brugklas van de B-stroom ook een mogelijkheid om onderwijs op HAVO-niveau te volgen.
De afdeling Praktijkonderwijs In de jaren 2001 - 2002 veranderde de leerlingpopulatie van het VSO. Met name het toenemend aantal leerlingen functionerend op moeilijk lerend niveau, moest een meer passende vorm van onderwijs worden aangeboden. Dit was aanleiding om in 2003 een afdeling Praktijkonderwijs te starten. Op dit moment, mei 2007, bestaat deze afdeling uit vier groepen met in totaal 42 leerlingen.
Toelatingscriteria Praktijkonderwijs Een leerling is toelaatbaar tot het Praktijkonderwijs indien sprake is van: •
zowel een leerachterstand van 3 jaar of meer in twee of meer domeinen (inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen; niet een combinatie van technisch lezen èn spellen)
•
een IQ tussen minimaal 60 en maximaal 75-80
Het Praktijkonderwijs is bestemd voor leerlingen die ondanks extra zorg binnen het voortgezet onderwijs, niet in staat zijn een diploma te behalen. Het beoogt de jongeren voor te bereiden op een zo zelfstandig mogelijk leven met betrekking tot werk, wonen en vrijetijdsbesteding. Het accent ligt op het arbeidsperspectief. Praktijkonderwijs is voor de meeste leerlingen eindonderwijs. Er geldt geen cursusduur, maar wel een leeftijdsgrens. Het Praktijkonderwijs op de mytylschool eindigt in het schooljaar waarin de leerling 20 jaar wordt. In sommige gevallen is het mogelijk dat de leerling na het verlaten van de school gaat werken en daarnaast één dag per week een beroepsgerichte opleiding volgt aan een ROC op niveau 1, het assistentenniveau. In de andere gevallen stromen de leerlingen uit naar het vrije bedrijf, de Sociale Werkvoorziening of activiteitencentra met arbeidsbegeleiding.
Van leerling naar werknemer ...
-5-
Het praktijkonderwijs op mytylschool “Ariane de Ranitz” is onderverdeeld in drie fasen:
Fase 1:
de basisvorming - brugjaar 1 en 2
De leerlingen krijgen een brede oriëntatie op een onderwijsaanbod dat zich richt op algemene, praktische, sociale en communicatieve vaardigheden, aangepast aan het niveau van de leerling. Doel van deze fase is het bepalen van de perspectieven van de leerlingen. Op basis daarvan wordt in hoofdlijnen het leertraject voor de komende jaren uitgezet. Aan het eind van deze periode wordt de Afbeeldingen Werkzaamheden Interesse Test (AWIT) afgenomen en maken de leerlingen kennis met de verschillende sectorvakken, o.a. door het doen van snuffelstages. De AWIT is een gestandaardiseerd instrument, welke getoetst is op betrouwbaarheid en validiteit. De AWIT meet de interesse voor bepaalde werkzaamheden. Het resultaat van de AWIT en de ervaringen van de snuffelstages zijn aanleiding voor een individueel coachingsgesprek om de wensen en behoeften van de leerling in kaart te brengen. Gedurende de hele schoolloopbaan hebben de leerlingen regelmatig individuele coachingsgesprekken met hun groepsleerkracht/mentor. Deze gesprekken dienen om de ontwikkeling van de leerling snel en actueel te kunnen volgen en zonodig te sturen. De besluiten die hieruit voortkomen zijn sturend voor de invulling van het onderwijsprogramma van de leerling en de bewijzen die hij wil gaan leveren voor zijn portfolio.
Fase 2:
beroepsgerichte oriëntatie - leerjaar 3 en 4
Na twee jaar basisvorming kiezen de leerlingen twee sectorvakken. Daarnaast kunnen zij een keuze aangeven voor het vak Beeldende Vorming, Textiele Werkvormen of Techniek, alsmede de kaarsenmakerij. De sectorvakken, die wij aanbieden zijn: *Economie: administratie / kantoorpraktijk, ICT *Zorg en Welzijn: schoonmaak in de groothuishouding *Horeca: catering en verdere professionalisering in het Eetlokaal *Techniek *Productie: textiel, vilten en kaarsenmakerij. De sectorvakken worden gedurende twee dagdelen per week aangeboden. Tijdens deze lessen is de leerling vooral praktisch bezig. Deze fase is erop gericht te ontdekken naar welke werkzaamheden binnen een sector de belangstelling van de leerling uitgaat. De leerlingen maken in het derde jaar tevens een aanvang met een interne stage.
Van leerling naar werknemer ...
-6-
Fase 3:
voorbereiden op en toeleiden naar arbeid - leerjaar 5 en 6
Deze derde en laatste fase heeft als doel dat de leerling die capaciteiten verder ontwikkelt, die direct of indirect matchen met het soort werk dat zijn voorkeur heeft. Te denken valt aan het leren van beroepsgerichte sociale vaardigheden, het opdoen van relevante werkervaring door het doen van stages in bedrijven of het volgen van een sollicitatietraining. Uiteindelijk maakt de leerling aan het eind van deze fase de overstap van school naar (betaald) werk.
Voor de organisatie van het Praktijkonderwijs is het van belang dat er duidelijkheid bestaat over de indicatiestelling, dat de leeromgeving stimulerend en activerend is, dat de theorie zoveel mogelijk aansluit bij de praktijk en dat er wordt aangesloten bij de kwaliteiten en affiniteiten van de leerling.
Leerlingen in het Praktijkonderwijs leren veelal door doen. Zij leren en ontwikkelen hun competenties aan de hand van (leer)opdrachten of taken met zowel praktijk- als theoriecomponenten. Het “leren door doen” moet worden ondersteund door inhoudelijke kennis. Daarnaast moet gericht aandacht worden besteed aan reflectie. Veel leerlingen maken niet automatisch de transfer van het geleerde naar een andere context dan waarin ze het leren. In de reflectie ontdekt de leerling wat hij kan en waaraan hij nog moet werken.
Ontwikkelingen binnen de afdeling Praktijkonderwijs Op dit moment wordt er binnen het Praktijkonderwijs op onze school specifiek aandacht besteed aan de volgende ontwikkelpunten: •
nader uitwerken van de visie op het Praktijkonderwijs
•
een pedagogisch kader voor gedragsaanpak
•
het inhoudelijk versterken van de sectorvakken in samenhang met het Equal 2 project
•
het versterken van de leerlijnen
•
het portfolio
•
coachingsgesprekken
•
inhoud en samenstelling van de Transitiebespreking met betrekking tot de ontwikkeling van een aanbodgerichte naar een vraaggestuurde benadering
Van leerling naar werknemer ...
-7-
Onderzoek “De match tussen leerling en praktijkonderwijs binnen het VSO” Dit schooljaar is in het kader van een afstudeerproject van de opleiding ergotherapie aan de Hogeschool van Arnhem/Nijmegen een onderzoek gedaan naar de vraag: “Hoe kunnen wij de individuele leerling beter in kaart brengen en hoe kunnen wij het Praktijkonderwijs beter bij de ontwikkeling van de leerling laten aansluiten?” Naar aanleiding van dit onderzoek is een adviesrapport opgesteld: “De match tussen leerling en praktijkonderwijs binnen het VSO van mytylschool Ariane de Ranitz”.
Dit rapport heeft tot de volgende aanbevelingen geleid: 1:
afname Assessment of Motor and Process Skills (AMPS) en de Transition Behaviour Scale (TBS-2) om het handelingsprofiel in kaart te brengen
2:
afname AWIT en het voeren van individuele coachingsgesprekken om de wensen en behoeften met betrekking tot de sectorvakken in kaart te brengen
3:
middels een door de studenten ontwikkeld formulier een overzicht van algemene vaardigheden opstellen om duidelijk te krijgen welke algemene vaardigheden de leerling binnen het Praktijkonderwijs heeft ontwikkeld en nog kan ontwikkelen
Om de match te realiseren is het van belang de informatie van de leerling en het Praktijkonderwijs bijeen te brengen in het Kinder - Revalidatie Activiteiten Profiel (K-RAP)
en
het
Transitieplan.
Met
behulp
van
deze
rapportage
en
de
Transitiebespreking worden doelen opgesteld, die bij de mogelijkheden van de leerling aansluiten. Een goede match tussen de leerling en het praktijkonderwijs zal een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van de leerling ten aanzien van werk, wonen en vrije tijd.
De resultaten van dit rapport zullen nog nader worden geanalyseerd.
NB: de binnen onze school gehanteerde methodiek van het K-RAP is erop gericht, dat alle vragen van ouders en soms ook de jongere zelf een plaats krijgen. De teamleden van zowel de afdeling onderwijs als die van de revalidatie-afdeling leveren een bijdrage
aan
het
gezamenlijke
plan
en
formuleren
met
de
ouders
een
hoofddoelstelling.
Van leerling naar werknemer ...
-8-
TransitieProject WARM Sinds december 2005 werkt onze school samen met vertegenwoordigers van de organisaties BOOGH, NSWAC Wijkersloot, Thuis in Wonen, De Hoogstraat en Reinaerde aan
het TransitieProject Wonen, Arbeid, Revalidatie en Mytylschool
(WARM). De beoogde doelstellingen zijn als volgt geformuleerd:
De mogelijkheden op het terrein van wonen, dagbesteding, vrijetijdsbesteding, scholing en arbeid in de regio Utrecht in kaart brengen en actualiseren.
De
toetsingscriteria
van
de
aanbieders
op
het
terrein
van
wonen,
dagbesteding, vrijetijdsbesteding, scholing en arbeid zijn duidelijk voor leerlingen en ouders.
De vervolgsetting is op de hoogte van de hulpwensen van hun mogelijk toekomstige cliënten.
Het onderwijs in de specialisatiejaren van het VSO op de mytylschool is gericht op de overdracht van informatie aan de vervolgsetting.
Er is een lespakket in het onderwijsaanbod gericht op bovenstaande doelen.
Van leerling naar werknemer ...
-9-
3
Arbeidstoeleiding en het transitiemodel
Leerlingen met een handicap of stoornis toeleiden naar een werkplek is een belangrijke opdracht van het speciaal onderwijs. De overgang of transitie van school naar werk verloopt in fasen, waarin de schoolse component geleidelijk afneemt en de arbeidssituatie een steeds duidelijker plek krijgt. Voor de leerling maakt de aanvankelijk brede en algemene oriëntatie plaats voor meer eigen keuzes. De leerling ontwikkelt een steeds duidelijker beeld van zijn mogelijkheden en wat hij daarmee wil doen. De leerling zoekt uit hoe zijn ambities ten aanzien van werk en andere levensgebieden een plek kunnen krijgen in zijn eigen toekomst. Hij werkt hier actief aan mee, samen met ouders en beroepskrachten van de school. Het transitieplan is de routewijzer voor het onderwijs ter voorbereiding op de naschoolse periode. Vanaf het derde leerjaar VSO vinden op onze school besprekingen plaats volgens het transitiemodel. Transitie is een manier van werken, waarbij een interdisciplinair team samen met de leerling een plan ontwikkelt en uitwerkt. Dat plan moet invulling geven aan de toekomst van de leerling. Het individuele transitieplan kan als volgt worden omschreven: - is bedoeld voor jongeren vanaf ongeveer 15 jaar - komt tot stand in overleg met de jongere en alle overige betrokkenen - is richtinggevend voor het (be)handel(ings)plan - beschrijft de gewenste scholing of training - formuleert de tussen- en einddoelen voor wonen, dagbesteding en vrijetijdsbesteding - wordt aan de hand van tussentijdse besprekingen geëvalueerd en geactualiseerd
Transitie omvat meer dan alleen de overstap van school naar arbeid. Het is ook de overgang naar een eigen leven. In dit kader beperken we ons echter tot de arbeidstoeleiding.
Transitiebespreking en transitieplan mytylschool “Ariane de Ranitz”: zie bijlage 5 en 6.
Van leerling naar werknemer ...
- 10 -
4
Stages
Het onderwijsaanbod aan leerlingen van het praktijkonderwijs is na de basisvorming vooral gericht op arbeidstoeleiding en heeft als belangrijk kenmerk het leren in/van de praktijk, zowel door praktijklessen binnen de school als op stageplaatsen in arbeidssituaties. Voor de toeleiding naar de arbeidsmarkt of een daarmee vergelijkbare dagbesteding zijn voor de leerling vooral de algemene werknemersvaardigheden van belang. Het arbeidsperspectief is namelijk veelal werk waarvoor geen beroepskwalificatie nodig is. Wat de leerling specifiek moet kunnen voor de uitvoering van het werk wordt op de werkplek zelf geleerd. Bij de algemene werknemersvaardigheden gaat het dan ook om werkgerelateerd gedrag en basale sociale vaardigheden. Om deze vaardigheden te kunnen ontwikkelen, bieden wij de leerlingen stages, zowel in- als extern.
Volgens de wet mag een leerling vanaf zijn veertiende jaar stage lopen. Op onze school start de leerling in het derde jaar met een interne stage. Het doel van de stages is de leerlingen voor te bereiden op arbeid, maar laat de leerlingen ook ervaren in hoeverre de handicap of stoornis een belemmering kan zijn bij bepaalde soorten arbeid of bij bepaalde sociale situaties, die uit het werk voortvloeien. De stage maakt het mogelijk om kennis, sociale redzaamheid en vaardigheden in de praktijk verder te ontwikkelen om in de toekomst met succes aan het arbeidsproces te kunnen deelnemen.
Op onze school onderscheiden wij de volgende stages: •
snuffelstage
•
interne stage
•
voortrajectstage
•
externe stage
Snuffelstage De snuffelstage vindt plaats in de tweede helft van het tweede leerjaar en is bestemd voor alle leerlingen. Deze stage is bedoeld om de leerling te laten kennismaken met de verschillende sectoren en de daarbij behorende activiteiten. Gedurende één dagdeel kijkt de leerling bij een bepaalde activiteit mee. In deze periode wordt ook een arbeidsinteressetest, de AWIT, afgenomen. Van leerling naar werknemer ...
- 11 -
Interne stage Vanaf het 3e leerjaar loopt de leerling intern stage. Dit is een stage, waarbij de leerling binnen de school zelf bij verschillende werkzaamheden wordt ingezet. Veelal wordt er door de leerling individueel gewerkt. De interne stages die wij op dit moment aanbieden, zijn: - absentenstage - administratiestage - baliestage - bibliotheekstage - koffiestage - magazijnstage - melkstage - oud papierstage - schoonmaakstage - vuilnisstage
Voortrajectstage Het “voortraject” is een samenwerking van de mytylschool met drie Utrechtse ZMLscholen:
de
dr.
D.
Herderschêeschool,
de
Rafaëlschool
en
de
Prinses
Wilhelminaschool. Het is een uitwisselingsprogramma, waarbij leerlingen die 15 of 16 jaar oud zijn op een vaste dag in de week stage lopen op één van de participerende scholen. Op deze manier worden zij voorbereid op externe stagewerkzaamheden. Zij zetten een stap naar buiten, krijgen te maken met andere begeleiders en andere leerlingen, maar nog wel in een veilige (school)omgeving. Per schooljaar zijn er twee stageperiodes van ca 18 weken.
De criteria die gehanteerd worden, zijn: - leeftijd - zelfredzaamheid - mogelijkheid van begeleiden - interesse - mogelijkheden en/of beperkingen
Van leerling naar werknemer ...
- 12 -
Binnen het voortraject zijn er verschillende stagemogelijkheden: - hout, techniek - groen, met een opbouw in niveaus - verschillende vormen van creatief, verven, tekenen - catering, met een opbouw in niveaus; van eenvoudige cateringactiviteiten tot professioneel handelen in het Eetlokaal - textiel - kaarsenmakerij - arbeidsmatig werk als voorbereiding voor de sociale werkvoorzienining - schoonmaakactiviteiten bij Kampong - stage bij de Albert Heijn - stage bij de Gamma
De training van sociale vaardigheden neemt ook binnen het voortraject een belangrijke plaats in. Voor sommige leerlingen is het noodzakelijk dat dit onderdeel extra aandacht krijgt. Ten behoeve van deze leerlingen wordt er, in samenwerking met een vertegenwoordiger van MEE, een aparte cursus sociale vaardigheden aangeboden.
De afspraken betreffende de organisatie, de begeleiding en de documentatie worden door de vier deelnemende scholen zo uniform mogelijk geregeld. Elke school behoudt echter het recht om, indien de situatie dat vereist, daarvan af te wijken
De deelnemende scholen hebben maandelijks overleg en worden door minimaal één personeelslid vertegenwoordigd. In de meeste gevallen is dit de stagecoördinator.
Externe stage Vanaf 16 jaar kunnen leerlingen, wanneer zij er aan toe zijn en de mogelijkheden aanwezig, extern gaan stage lopen. In deze fase neemt het aantal stagedagen toe. Tijdens deze stage ontwikkelt de leerling zich verder in de gekozen beroepsrichting.
Doelen van de externe stage zijn: -
ontdekken of de gekozen richting de juiste is
-
zich werkzaamheden eigen maken, die bij de beroepsrichting horen
-
leren doorzetten en in tempo werken
-
werknemersgedrag
verder
ontwikkelen,
zoals
omgaan
met
collega’s
en
leidinggevende, aansturing en correctie accepteren
Van leerling naar werknemer ...
- 13 -
Algemeen De leerlingen die gaan stage lopen, krijgen een map, die zij tijdens de stage bij zich moeten hebben. In de stagemap bevindt zich een formulier met persoonlijke gegevens van de leerling, een stagecontract, een volglijst en een kopie van het rapportageformulier. De stagebegeleider evalueert aan het einde van de dag de stage-activiteiten. Aan de hand van de nabespreking met de leerling over welke werkzaamheden en op welke wijze deze zijn uitgevoerd, wordt door de begeleider een volglijst ingevuld, waarop de activiteiten en eventuele bijzonderheden vermeld worden, zie bijlage 4. De leerling neemt de stagemap steeds mee terug naar school. Daar bespreekt de groepsleerkracht/mentor met de leerling het verloop van de stage aan de hand van de volglijst. De stagebegeleider vult aan het einde van iedere stageperiode het door ons ontwikkelde rapportageformulier in. Een verslag van een praktijkvoorbeeld “stage bij de Gamma”, zie bijlage 7.
Van leerling naar werknemer ...
- 14 -
5
Rapportage algemene werknemersvaardigheden
De leerlingen worden vanaf het derde leerjaar intensief voorbereid op werk. Voor een geslaagde uitstroom is het van belang, dat zij zich de juiste werkhouding, arbeidsvaardigheden en sociale vaardigheden eigen maken. Naast het praktijkonderdeel van de sectorvakken zijn stages in deze zeer belangrijk, aangezien de leerlingen het meest in de praktijk leren.
Om te toetsen in hoeverre leerlingen arbeidsvaardigheden beheersen, maken veel scholen gebruik van het Assessment arbeidsvaardigheden, onderdeel van het Stage Assessment Center. Een andere test waarmee scholen voor praktijkonderwijs arbeidsvaardigheden van leerlingen in kaart brengen, is Melba, een uit Duitsland afkomstig instrument. Melba is breed van opzet. Doordat met Melba ook kenmerken van functies in kaart kunnen worden gebracht, kunnen scholen dit instrument gebruiken om leerlingen te matchen. Voor Melba geldt hetzelfde als voor het Stage Assessment Center: het vraagt veel tijd om de toetsen individueel af te nemen. Om dit instrument te mogen gebruiken, dient men een certificaat te behalen. NB: één van de collega’s heeft tijdens dit project een Melba-certificaat behaald.
In verband met bovengenoemde nadelen van reeds bestaande instrumenten hebben wij in het kader van dit project een eigen instrument ontwikkeld om de vorderingen van de leerlingen met betrekking tot de algemene werknemersvaardigheden te volgen, het zgn. rapportageformulier, zie bijlage 1 en 2. Verschillende aspecten van de cognitieve, sociale, praktische en motorische vaardigheden van de leerling worden beoordeeld middels een gestandaardiseerd invulformulier. De gegevens worden automatisch verwerkt in het bijbehorende rapportage-overzicht.
Vanaf
het
derde
leerjaar,
als
de
interne
stages
beginnen,
wordt
het
rapportageformulier gebruikt, evenals bij de stages binnen het voortraject. Aan het einde van iedere stageperiode moet dit formulier ingevuld worden. Wanneer leerlingen langdurig, bijvoorbeeld een heel schooljaar, op één stageplaats blijven, ligt het voor de hand om de vorderingen frequenter bij te houden, bijv. elke drie of vier maanden. De verantwoordelijke begeleider op de stageplaats vult na observatie het digitale formulier in en kent aan de verschillende vaardigheden scores toe. Vervolgens wordt de lijst met de leerling besproken, waardoor hij inzicht krijgt in eigen mogelijkheden.
Van leerling naar werknemer ...
- 15 -
De in te vullen items zijn onderverdeeld in drie niveaus en weerspiegelen een toenemende mate van beheersing. De resultaten geven aan welke vaardigheden de leerling in voldoende mate beheerst en voor welke vaardigheden de leerling extra training nodig heeft.
NB: een realistisch beeld met betrekking tot de arbeidsmogelijkheden van de leerling is in deze van groot belang. In principe moet men uitgaan van betaald werk. Men moet zich steeds afvragen op welke plaats de leerling in de toekomst het meest tot zijn recht zal komen: -
de leerling komt het meest tot zijn recht in een vorm van dagbesteding
-
de leerling komt het meest tot zijn recht in de sociale werkvoorziening (SW)
-
de leerling komt het meest tot zijn recht in het vrije bedrijf, een detacheringssituatie via de SW of een vervolgopleiding op ROC-niveau 1
Het rapportageformulier zal ook bij de sectorvakken worden ingevoerd om de vaardigheden, die de leerling ontwikkelt, te registreren. De ingevulde formulieren worden bewaard in het portfolio. Dit is een dossier, waarin de producten, die de ontwikkeling van de leerling weergeven, worden verzameld. Zowel voor de leerling als de docent vervult het portfolio een belangrijke functie. Voor de leerling concretiseert het portfolio wat hij kan, het geeft o.a. informatie over de beginsituatie van de leerling, de motivatie voor een bepaalde richting en over de vaardigheden die hij beheerst of nog verder moet ontwikkelen. Voor de docent geeft het portfolio richting aan het onderwijs en aan de begeleiding. De bewijzen geven niet alleen aan wat de leerling kan, maar maken ook duidelijk welke competenties hij nog moet ontwikkelen. Het is voor de docent een hulpmiddel om onderwijs op maat te realiseren. Door de verkregen resultaten met elkaar te vergelijken, krijgt men inzicht in de mate van ontwikkeling van de vaardigheden. De gegevens zijn tevens uitgangspunt voor het bepalen van het vervolgtraject en het formuleren van nieuwe individuele doelen.
De groepsleerkracht/mentor beheert de rapportageformulieren van de leerlingen. Aan het einde van het schooljaar worden de resultaten tijdens een overleg van de groepsleerkracht/mentor met direct betrokkenen (stagecoördinator, intern begeleider, ouders) besproken met als doel de vervolgroute te bepalen. In de toekomst moet deze rapportage een onderdeel van het administratie- en leerlingvolgsysteem DataCare LVS2000 gaan vormen.
Van leerling naar werknemer ...
- 16 -
Het rapportageformulier is op verschillende wijzen in te zetten: •
als observatie-instrument: door middel van observeren inzicht krijgen in wat de leerling doet en op welke wijze
•
als evaluatie-instrument: door twee of meer beoordelingen te vergelijken inzicht krijgen in de mate van ontwikkeling/vorderingen van de vaardigheden
•
als communicatie-instrument: door middel van coachingsgesprekken de leerling inzicht laten krijgen in eigen mogelijkheden en/of beperkingen
Van leerling naar werknemer ...
- 17 -
6
Afsluiting
Ieder mens heeft talenten. Het is de kunst om bij die talenten de juiste baan te vinden. Dat is voor veel mensen geen gemakkelijke opgave. Zeker als het jongeren met een arbeidshandicap betreft.
In dit verslag is kort het onderwijs op en de visie van mytylschool “Ariane de Ranitz” beschreven. Er is met name ingegaan op de plaats van het Praktijkonderwijs. De school bereidt leerlingen voor op deelname aan het arbeidsproces door praktische vorming.
Het Praktijkonderwijs biedt leerlingen de mogelijkheid om via praktijkvakken en stages te leren. Er wordt aandacht besteed aan: - vergroting praktische vaardigheden - bevordering sociale redzaamheid - voorbereiding op werken - toeleiding naar werken
Voor de leerlingen die hopen uit te stromen naar (betaalde) arbeid zijn algemene werknemersvaardigheden onmisbaar. Deze vaardigheden zijn voor alle leerlingen van belang, ongeacht de richting waarin ze uitstromen. Kern van dit verslag is het rapportageformulier, dat ontwikkeld is op mytylschool “Ariane de Ranitz” en bedoeld om de algemene werknemersvaardigheden in beeld te brengen.
Van leerling naar werknemer ...
- 18 -
Bijlagen
Van leerling naar werknemer ...
- 19 -
bijlage 2
Handleiding digitaal rapportageformulier
Het rapportageformulier bestaat uit twee delen, zie linksonder op het beeldscherm: 1) het invulformulier 2) het rapportage-overzicht
ad 1 - het invulformulier •
er kan alleen in de “gele vlakken” gewerkt worden
•
klik het betreffende gele vlak aan met de linkermuisknop
•
vul de gegevens in: - naam stagiair(e) e.d. - ten aanzien van de cognitieve kenmerken e.d. een keuze maken uit 1, 2 of 3 en het gewenste cijfer in het gele vlak typen
•
sla tenslotte het document op - klik met de linkermuisknop op “bestand” - klik met de linkermuisknop op “opslaan als” - sla het document eventueel nog op in een aparte map - vul in het vakje “bestandsnaam” de naam van dit specifieke document in: rapportage + naam leerling + periode (voorbeeld: rapportage Jannie van Vulpen mei ’07) - klik met de linkermuisknop op “opslaan”
ad 2 - het rapportage-overzicht •
klik linksonder “rapportage-overzicht” aan, waar het resultaat van de ingevulde gegevens te zien is
•
de ingevoerde gegevens worden automatisch verwerkt in het bijbehorende rapportage-overzicht
•
dit overzicht is beveiligd, er kan niet in worden gewerkt
Van leerling naar werknemer ...
- 20 -
bijlage 3 Het digitale rapportageformulier is op dit moment een Excel-programma.
Excel Excel is een spreadsheet applicatie. Gegevens die hierin worden opgeslagen, kunnen binnen het bestand worden ingelezen en bewerkt. Excel biedt geen mogelijkheden om geautomatiseerd verschillende datasets naast elkaar op te slaan. Daarnaast is een Excelbestand slechts beschikbaar op de locatie waar het bestand is opgeslagen. Het is niet mogelijk voor verschillende partijen gelijktijdig in dezelfde Excel-applicatie te werken en wijzigingen door te voeren. Excel voldoet prima voor een invulformulier, zoals in de huidige versie is gekozen. Wanneer er echter gegevens over verschillende periodes in een bestand met elkaar vergeleken moeten worden en deze gegevens ook bij elkaar bewaard dienen te worden, dan schiet Excel te kort.
Database Een database is een verzameling van tabellen met gegevens. Er bestaan verschillende soorten databases. Voor de situatie waarbij vergelijkingen worden gemaakt tussen verschillende periodes waarin leerlingen prestaties hebben verricht, is het wenselijk om een relationele database te gebruiken. In een relationele database bestaan relaties tussen de verschillende tabellen. Op deze manier worden gegevens zo efficiënt mogelijk ingevoerd. Reeds bekende gegevens worden gekoppeld aan nieuwe gegevens. Deze hoeven niet nogmaals ingevoerd te worden. Om gegevens gestructureerd in een relationele database te kunnen opslaan, is het van belang dat er van te voren een goed datamodel wordt gemaakt, waarin de verschillende tabellen en de onderlinge relaties worden vastgelegd. Voordeel van een database is dat de gegevens centraal kunnen worden opgeslagen, waarbij verschillende gebruikers tegelijkertijd gebruik kunnen maken van dezelfde informatie, of deze kunnen inzien en bewerken. In de meest ideale situatie is de database online beschikbaar, waarbij degene die het formulier invult dit via een webinterface doet. Op deze manier kan overal vandaan de informatie worden ingevoerd en worden ingezien. Uiteraard is het dan wel van belang dat de gegevens afdoende beveiligd zijn, zodat ongewenst gebruik van de gegevens en de applicatie wordt vermeden. Het is ook mogelijk om een Windows-interface te maken, maar dit heeft als nadeel dat de gegevens alleen binnen het lokale netwerk zijn in te voeren.
Van leerling naar werknemer ...
- 21 -
bijlage 4
Volglijst stage Datum
Activiteiten
Van leerling naar werknemer ...
……………………………………………………….. Bijzonderheden
Paraaf voor gezien
- 22 -
bijlage 5
Transitiebespreking Aanwezig:
intern begeleider, leerkracht, klassenassistent, behandelende therapeuten, pedagoog, maatschappelijk werkster, revalidatie-arts, arts-assistent, stagecoördinator, leerlingbegeleiders, ouders/verzorgers en leerlingen zelf die in het lopende schooljaar 16 jaar worden
Doel:
het gezamenlijk formuleren van het Transitieplan. In het Transitieplan
worden
doelstellingen
geformuleerd
voor
dagbesteding/arbeid, vrije tijd en wonen.
Vergaderleiding:
voorzitter: intern begeleider reserve:
Tijd:
arts-assistent
De besprekingen vinden overdag plaats tussen 9.00 en 16.00 uur. De standaarddag is vrijdag (VSO), per leerling 25 minuten.
Voorinformatie:
Leerling en/of ouders en betrokken medewerkers leveren volgens Transitieplan de voorinformatie in.
Frequentie:
1x per jaar voor elke leerling De voorinformatie wordt door intern begeleider en revalidatie-arts gecontroleerd en voorgesproken.
Mailing:
Ouders ontvangen de voorinformatie voor de Transitiebespreking samen met de uitnodiging van de bespreking. Alle betrokkenen vinden de voorinformatie op het netwerk. Na de Transitiebespreking worden de notulen naar de ouders gestuurd. Voor het personeel komt het op het netwerk.
Van leerling naar werknemer ...
- 23 -
N.B. -
Ouders krijgen aan het begin van het schooljaar een brief waarin de datum van de Transitiebespreking vermeld wordt.
-
De ouders en leerling ontvangen een vragenformulier.
-
Voorafgaand aan de Transitiebespreking (voor leerlingen die in de revalidatie dagbehandeling zijn)
vindt er een poliklinisch bezoek aan de revalidatiearts/ arts-
assistent plaats. De ouders worden hiervoor door het secretariaat van de Hoogstraat uitgenodigd. De leerkracht en behandelaars worden schriftelijk geïnformeerd over datum en tijd. -
Na de Transitiebespreking ondertekenen leerling, ouders, intern begeleider en revalidatie-arts het Transitieplan.
-
Na de Transitiebespreking wordt door de revalidatie-arts een brief geschreven aan de betrokken medisch specialisten, inclusief huisarts.
-
De leerkracht draagt zelf zorg voor vakinhoudelijke informatie van andere leerkrachten.
Van leerling naar werknemer ...
- 24 -
bijlage 6 Voorinformatie betreffende Jongerebespreking Onderwerp: Transitieplan - van school naar arbeid/dagbesteding/wonen/vrije tijd Naam Adres Telefoonnummer Geboortedatum Klas Datum bespreking
: : : : : :
Medewerkers Onderwijs Klassenassistent Fysiotherapie Stagecoördinator Maatschappelijk werk Bewegings/zwemonderwijs Pedagogiek Intern Begeleider Teamcoördinator Arts-assistent
: : : : : : : : : :
Basisgegevens Sofinummer Wajong CWI Inschrijfnummer Mee Contactpersoon
: : Ja : wel ingeschreven : : wel ingeschreven :
Huisarts Overige artsen Aanvraag studiekosten
: : : Ja
Medische diagnose:
Aanvullende medische gegevens: Gewicht : kg Lengte : cm
Van leerling naar werknemer ...
- 25 -
A. Voorwaarden Grove motoriek Fysiotherapie: Fijne motoriek Ergotherapie: Mondmotoriek Logopedie: Cognitie Pedagogiek: Laatste toetsgegevens (leerkracht): Laatste taaltesten (logopedie): Gegevens Arbeidsassessment: Gegevens Beroepsinteressetest:
B. Vaardigheden Sociaal-emotionele vaardigheden Onderwijs: Muziektherapie: Kunstzinnige therapie:
Bewegingsvaardigheden Fysiotherapie: Ergotherapie:
Armen en handen gebruiken Ergotherapie: Onderwijs: Persoonlijke verzorging Klassenassistent: Ergotherapie:
Communicatieve vaardigheden Logopedie: Onderwijs:
Van leerling naar werknemer ...
- 26 -
Cognitieve- en leervaardigheden Onderwijs: Stage: Muziek: Beeldende vorming: Bewegingsonderwijs: Zwemonderwijs:
C. Arbeid/ Dagbesteding Arbeid/dagbesteding Visie leerling m.b.t. toekomstige arbeid/dagbesteding: Visie ouders m.b.t. toekomstige arbeid/dagbesteding: Visie school m.b.t. toekomstige arbeid/dagbesteding: Visie stagebegeleider m.b.t. toekomstige arbeid/dagbesteding:
Vrije Tijd Visie leerling m.b.t. toekomstige besteding van vrije tijd: Visie ouders m.b.t. toekomstige besteding van vrije tijd: Visie school m.b.t. toekomstige besteding van vrije tijd:
D. Sociale Omgeving Visie m.b.t. toekomstig wonen Visie leerling: Visie ouders: Visie school:
Maatschappelijk werk
Voorzieningen Fysiotherapie: Ergotherapie: Logopedie:
Van leerling naar werknemer ...
- 27 -
Transitieplan voor het komende jaar bij gelijkblijvende omstandigheden Arbeid/ Dagbesteding Gezamenlijke visie
:
Stappenplan en doelen korte termijn
:
Stappenplan en doelen lange termijn
:
Vrije Tijd Gezamenlijke visie:
:
Stappenplan en doelen korte termijn
:
Stappenplan en doelen lange termijn
:
Wonen Gezamenlijke visie
:
Stappenplan en doelen korte termijn
:
Stappenplan en doelen lange termijn
:
Sociaal en sociaal-emotionele vaardigheden Doel : Methode : Organisatie : Schoolse- en Vakvaardigheden Doel : Methode : Organisatie : Persoonlijke verzorging Doel : Methode : Organisatie : Motorische vaardigheden Doel : Organisatie : Praktische (hand)vaardigheden Doel : Organisatie : Communicatie Doel : Organisatie :
Accordering Plan Handtekening Handtekening Revalidatiearts Intern Begeleider Van leerling naar werknemer ...
Handtekening Ouder/Verzorger
Handtekening Leerling - 28 -
‘Loopt u maar even mee’
Maickel Nagtegaal
Pascal Smelhoven Ricardo Berkouwer Roy van den Brom
Stage bij de Gamma
Deze vier enthousiaste leerlingen van Mytylschool ‘Ariane de Ranitz’ uit Utrecht poseren trots voor de camera. Niet voor niets: zij zijn de eerste leerlingen die stage lopen in een bedrijf dat volkomen losstaat van de school. ‘Pak je pas, pluk je voordeel’, pak je stageplek bij de Gamma! Een ontzettend goed initiatief dat tot stand is gekomen dankzij Jannie van Vulpen, stagecoördinator van ‘Ariane de Ranitz’. Niet via officiële kanalen maar gewoon via een praatje dat het balletje in de goede richting deed rollen. Na een kort gesprek met de filiaalmanager van de Gamma, Jan Bikker, konden de heren aan de slag. Op school praatten ze er al enthousiast over met collega’s en medeleerlingen. Op de eerste stagedag stonden ze om half negen paraat om hun originele Gamma-stagiaireshirt aan te trekken. Het beviel het viertal al meteen in de kantine van de Gamma. Het personeel ving ze heel vriendelijk op. Ook ondergetekende, de groepsleerkracht, was blij met de leuke en ontspannen opvang. Uiteraard kwamen we daar niet om te klaverjassen. De handjes moesten wel uit de mouwen. En dat deden ze: de afdeling tuin aanvegen, zakken aarde weer netjes leggen, hele pallets verhuizen, spullen sorteren, gieters uit dozen halen, enz, enz, enz. Dat gebeurde allemaal met enthousiasme. Vermoeiend ook omdat ze het nog niet gewend zijn om veel en langdurig te lopen en te sjouwen. Maar, eerlijk is eerlijk: als echte kerels klaarden ze de klus! Ach, zo nu en dan wat speels maar het is dan ook wel verleidelijk: zo’n steekwagen om mee rond te rijden. De klanten zien hen natuurlijk ook. Alle vier in dat grijze shirt van de Gamma. Tja, en dan gebeurt het wel eens dat iemand vraagt waar de tuinaarde ligt……………….’loopt U maar even mee’, hoorde ik Ricardo Berkouwer tegen de dame in kwestie zeggen. Als een ervaren Gamma-medewerker liep hij voor haar uit om de weg te wijzen. Kortom, ze leerden snel en dat resulteerde dan ook in een Gamma-certificaat voor de heren. Erg leuk. Wij van Mytylschool ‘Ariane de Ranitz’ hopen dan ook van harte dat we ons samenwerkingsverband in de toekomst kunnen voortzetten. Een dergelijke stage betekent voor onze leerlingen een eerste stap naar de wereld buiten de school, in de maatschappij.
Van leerling naar werknemer ...
- 29 -
Een wereld die anders is dan onze school. Een wereld die de moeite waard is om van te leren voor je toekomst ...
Pak je pas, pak je voordeel!
.
Willem Bottinga Groepsleerkracht klas S3/4M, Mytylschool ‘Ariane de Ranitz’.
Van leerling naar werknemer ...
- 30 -