Onderwijsvisie van het Albeda College
De weg naar werk en actief burgerschap context, ankerpunten en ontwerpeisen
JUNI 2005
Inhoud
4
Inleiding Mopperende Kevin
5
Het Albeda College kent zijn omgeving
6
Visie op onderwijs
7
Deel 1: De weg naar werk en actief burgerschap de context en de visie Het Albeda College op het kruispunt van verwachtingen
Deel 2: De weg naar werk en actief burgerschap ontwerpeisen
9 10
Onderwijs
27 30
1. Missie
11
1. Loopbaan van de deelnemer als vertrekpunt
30
2. De wereld van het Albeda College
32
12
2. Leren in reële, betekenisvolle (beroeps)contexten
2.1 Rotterdam blijft jong
13
3. Pedagogisch-didactische aanpak: binding, zelfstandigheid en
2.2 Meer kennis, andere kennis en ondernemerschap
17
verantwoordelijkheid
34
22
4. Ondernemerschap en ondernemend zijn
36
3.1 Leren in volwassenen- en beroepsonderwijs in de 21e eeuw
23
5. Geïntegreerde begeleiding en zorg tijdens de loopbaan
36
3.2 Een eigen onderwijsconcept voor het Albeda College
24
3.3 Vijf ankerpunten
26
3. Visie op onderwijs bij het Albeda College
Personeel
38
Focus van de doccent
38
Identiteit team
39
Het gemak van de organisatie
40
Huisvesting
41
Organisatie
42
ICT
42
Tot slot
43
Literatuur
44
Bijlage
46
Inleiding
Mopperende Kevin Kevin is in september aan zijn tweede beroepsopleiding begonnen.1 Zijn eerste viel hem tegen. Het was niet wat hij had verwacht en het liefst was hij al na drie maanden overgestapt naar een andere opleiding. Op de basisschool is Kevin een goede leerling en het advies is dan ook Havo/VWO. Na drie goede jaren zakken zijn resultaten in. Uiteindelijk gaat hij naar het VMBO (theoretisch leerweg) dat hij op zijn sloffen haalt. Kevin krijgt haast: nu snel via het MBO doorstromen naar het HBO. Het organiseren en managen van festivals en evenementen lijkt hem het einde. In zijn vrije tijd is hij veel te vinden in Waterfront onder de Maasbruggen. Daar organiseert hij weliswaar nog geen festivals, maar werkt hij vrijwillig aan het licht en geluid. Hele weekenden besteedt hij aan kabels verbinden, programmeren, creatieve oplossingen bedenken voor problemen, improviseren, werkoverleg voeren en invallen voor ‘collega’s’. Kevin kiest een beroepsopleiding die hem het snelst bij zijn doel kan brengen, maar dat valt tegen. “Ik moet veel basisstof doorwerken en het Engels beheers ik allang”, moppert hij. Het eerste jaar maakt hij niet vol. Hij schrijft zich in voor een andere opleiding, waarvan hij verwacht dat die hem wel snel bij zijn doel kan brengen. Een paar maanden heeft hij al verloren, omdat deze nieuwe opleiding pas in september start. Een geluk is in ieder geval dat hij na de zomervakantie wel weer naar school is gegaan.
1. Kevin is een deelnemer van het Albeda College. Zijn naam is veranderd.
5
Misschien had Kevin zich niet goed laten informeren over de opleiding van zijn keuze
om met veranderingen in werk en beroep om te gaan. Mensen moeten hun eigen loop-
of misschien had hij het niet bij het rechte eind met zijn gemopper. Feit is dat hij is uit-
baan steeds opnieuw vormgeven.
gevallen. Gelukkig tijdelijk, maar hij heeft wel tijd verloren en het is de vraag of zijn tweede keuze beter past bij zijn toekomstperspectief.
Door nieuwe communicatiemiddelen komt er in hoog tempo veel informatie op mensen
Zou het niet mooi zijn als we samen met Kevin een persoonlijke leerroute kunnen uit-
af. De huidige generatie heeft daardoor ook andere manieren van informatieverwerking
stippelen op basis van zijn kennis, vaardigheden en ervaringen (ook die hij heeft op-
geleerd. Zij doen vaak veel dingen tegelijk. Jongeren, maar ook volwassenen zijn
gedaan in Waterfront)? Een leerroute die hem zonder oponthoud brengt bij zijn en ons
bovendien kritische consumenten geworden die gewend zijn om keuzes te maken. Ze
doel: een zo hoog mogelijke kwalificatie en werk. Maar waarin hij ook leert hoe hij aan
kiezen voor wat voor hen het beste is. School is niet meer als vanzelfsprekend de
het werk kan blijven door soepel en creatief om te gaan met veranderingen op de
belangrijkste tijdsbesteding van jongeren.2 In ons onderwijs moeten we aansluiten bij
arbeidsmarkt. De leerroute van Kevin bij het Albeda College staat daarmee symbool
die andere manieren van informatie verwerken, leren, kiezen en van anders in het
voor De Weg Naar Werk En Actief Burgerschap.
leven staan. Dit vraagt om beweeglijk onderwijs dat soepel inspeelt op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, de samenleving en de jongerencultuur. En niet éénmaal, maar
Het Albeda College kent zijn omgeving
voortdurend.
Waarschijnlijk kennen we allemaal wel één of meer Kevins. Duizenden deelnemers lopen dagelijks door de gangen van onze gebouwen. Met de meesten gaat het goed,
Visie op onderwijs
maar laten we eerlijk zijn: ook het Albeda College is nog niet in staat geweest de uitval
Het Albeda College heeft vanuit de missie en kernwaarden een visie op onderwijs ont-
fors terug te dringen. Wel ontplooide het Albeda College een aantal goede initiatieven.
wikkeld en geeft daarmee de koers voor de komende jaren aan. De veranderingen in
We hebben de afgelopen jaren niet stilgezeten. Van meet af aan waren we een onder-
de wereld om ons heen maken dat we de richting moeten bepalen die we met ons
wijsinstituut dat zijn omgeving goed kent. Vanuit de kennis van het bedrijfsleven, de
onderwijs uit willen. Ook de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur stelt ons
Rijnmondse samenleving, de jongerencultuur en de in 2001 geformuleerde kernwaar-
voor de vraag op welke wijze wij het beroepsonderwijs vanuit de nieuwe kwalificatiedos-
den, hebben wij onderwijs gegeven. Vernieuwend onderwijs op alle niveaus is ontstaan
siers vorm willen geven. De nieuwe kwalificatiestructuur, die uitgaat van competentie-
met als doel kwalificatie, participatie en integratie. Onderwijs dat leidde tot minder uit-
gericht onderwijs, veronderstelt een ander onderwijsconcept. De wijze waarop een ROC
val en meer diploma’s. Er zijn projecten bij die onderwijsprijzen wonnen. Enkele jaren
het competentiegericht onderwijs invult, vraagt om een visie op onderwijs. Daarom wil-
geleden kregen we zelfs de prijs voor de meest ondernemende school. Daar zijn we
len wij, nu we aan de vooravond van de implementatie van de nieuwe kwalificatiestruc-
trots op, maar onze inspanningen blijken niet voldoende.
tuur middelbaar beroepsonderwijs staan, de focus van de onderwijsvernieuwing in ons instituut scherp stellen. Onze schoolvoorbeelden en de ervaringen van onze deel-
Kevin en zijn tijdgenoten leven in een snel veranderende en complexe samenleving,
nemers wijzen ons de weg.
vooral in een grote stad als Rotterdam. Terwijl de rest van Nederland vergrijst, blijft
Onze ervaringen hebben ons geleerd dat we het niet alleen kunnen. In de begeleiding
Rotterdam de komende jaren een jonge stad. Maar wel een stad met leerachterstanden
van jongeren en volwassenen naar duurzaam werk en actief burgerschap moeten en
en grote stadsproblematiek. Het Albeda College zal extra inspanningen moeten leveren
willen wij samenwerken met onze educatieve partners in de regio (VMBO, HBO), met
om bij de jongeren het talent naar boven te halen en hen te helpen zich verder te ont-
het bedrijfsleven, met de gemeenten en met flankerende instanties zoals jeugdzorg,
wikkelen. Er zijn voortdurend veranderingen op de arbeidsmarkt, in branches en beroe-
justitie, GGD en anderen.
pen. Onze deelnemers, maar ook wij zullen daarom vaardigheden moeten ontwikkelen 2 Jongeren 2003. Niets willen missen. Amsterdam, september 2003.
6
7
In het afgelopen halfjaar is de koers in dit visiedocument beschreven. Dit is gebeurd in
Deel 1
De weg naar werk en actief burgerschap
nauwe samenwerking met directieleden van beroepsdivisies, volwasseneneducatie en de werkeenheden van het Albeda College. Het document is ter reflectie voorgelegd aan een groot aantal personen binnen en buiten ons instituut. Mijn dank gaat uit naar iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van onze onderwijsvisie. Met het visiedocument willen wij de vernieuwing van het onderwijs in beweging brengen en houden, waarbij we het principe hanteren: behouden wat goed is, verbeteren wat beter kan en vernieuwen wat niet meer voldoet. Duurzame participatie van onze deelnemers op de arbeidsmarkt is ons doel. Daarom heeft het visiedocument als titel meegekregen: De Weg Naar Werk En Actief Burgerschap. Het visiedocument bestaat uit twee delen. Het eerste deel schetst de context waarin wij als Albeda College opereren, gevolgd door onze visie op onderwijs. Die visie vertalen wij naar vijf concrete ankerpunten. Deze ankerpunten moeten ons op koers houden. In het tweede deel gaan we in op de wijze waarop de uitvoering van de gekozen richting vorm moet krijgen in ons onderwijs. Dit gedeelte bevat bovendien richtinggevende uitspraken over het beleid met betrekking tot onderwijs, personeel, huisvesting, organisatie en ICT.
Rotterdam, juni 2005 P. Boekhoud, voorzitter van het College van Bestuur
8
de context en de visie
Het Albeda College op het kruispunt van verwachtingen
1. Missie De wereld om ons heen is in beweging. Veranderingen op de arbeidsmarkt, in de maatschappij, jongerencultuur en manieren van leren dagen ons uit om in ons onderwijs voortdurend het evenwicht te zoeken tussen de vragen van deelnemers, arbeidsmarkt en maatschappij. In de missie van het Albeda College (2001) 3 is deze balans een belangrijk uitgangspunt. Ons onderwijs heeft de afgelopen jaren een bijdrage geleverd aan een succesvolle loopbaan van vele jongeren en volwassen. Het Albeda College heeft zich daarbij gericht op jongeren met veel talent, maar ook ruime aandacht gehad voor deelnemers die minder kansrijk zijn in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Dit heeft in samenwerking met het VMBO, HBO en bedrijfsleven geleid tot onderwijs op maat en intensieve begeleiding samen met jeugdzorg, GGD, justitie en andere instanties. Daar zijn we trots op, maar trots is iets anders dan tevredenheid, want het Albeda College kent nog steeds teveel deelnemers die uitvallen. Dat komt omdat ons onderwijs nog niet flexibel genoeg is om steeds opnieuw te kunnen inspelen op de vragen van deelnemers en arbeidsmarkt. Wij willen onderwijs dat soepel kan meebewegen op de golven van verandering in de wereld om ons heen. Niet als een zeepaardje, stuurloos en doelloos, maar soepel en beweeglijk met een duidelijke koers en een doel. Alleen op die manier kunnen we onze missie verwezenlijken. Het Albeda College wil iedere (jong) volwassen burger in Rotterdam en omgeving de kans geven zich te ontwikkelen tot een creatieve en ondernemende werknemer en een actief burger. Duurzame participatie op de arbeidsmarkt is het doel. Daarom zetten wij in op een zo hoog mogelijke kwalificatie voor iedere deelnemer. Dat vraagt om kennis van onze omgeving en onze deelnemers en om een visie op onderwijs. Die visie bepaalt de koers die wij met ons onderwijs de komende vijf jaar willen varen. Hiermee kiezen we niet voor een star concept, maar voor onderwijs dat permanent kan inspelen op veranderingen in de samenleving. Geen verandering om de verandering, maar juist vanuit het behoud van het goede onderzoeken wat verbeterd en vernieuwd moet worden.
3 Het Albeda op weg naar 2007.
10
11
2. De wereld van het Albeda College
2.1. Rotterdam blijft jong Potentieel veel jong talent
Hoe ziet de wereld van het Albeda College eruit? Wie zijn onze deelnemers? En in welke
Er ligt een belangrijke taak voor het Albeda College want Rotterdam blijft, in tegenstel-
wereld leven zij?
ling tot het vergrijzende Nederland, de komende jaren een jonge stad. In 2017 zullen er 182.000 jongeren zijn tussen 0 en 23 jaar, waarvan ongeveer 59.500 kinderen in de leeftijdscategorie 17 tot en met 23 jaar. Dat is een toename van 11% ten opzichte van 1999. Met de meeste jongeren gaat het goed, maar er zijn in Rotterdam ook veel jongeren die minder of bijna geen kansen hebben. Ook deze jongeren hebben potentiële talenten. Het Albeda College wil deze talenten ontdekken. Er is een toename van problemen met leren en leven te verwachten, bijvoorbeeld op het gebied van de ontwikkeling van de Nederlandse taal. Meer dan de helft van de jeugd bestaat momenteel uit niet-westerse allochtonen. Deze groep zal de komende jaren groeien. Dit heeft gevolgen voor de taalontwikkeling. Veel ouders van Kaapverdiaanse, Turkse en Marokkaanse afkomst geven aan thuis nooit of af en toe Nederlands met de kinderen te spreken.4 Hoewel er verbeteringen zijn gesignaleerd, scoren Rotterdamse basisschoolleerlingen flink beneden het gemiddelde op de citotoets. De oorzaak is het relatief hoge aantal leerlingen met laag opgeleide ouders. Ook is er een tendens dat steeds minder leerlingen de eindstreep van de middelbare school halen. Dit leidt tot leerachterstanden die door zullen klinken in het MBO. Verder blijkt het welbevinden van jongeren een belangrijke voorspeller voor problemen op school. Eénderde van de derdeklassers in het Rotterdams voortgezet onderwijs scoort ongunstig op psychisch welbevinden, agressief gedrag of op beide vormen. Dit is beduidend meer dan in de rest van Nederland.5 We zien verder dat de woonsituatie van jongeren van invloed is op het schoolsucces. In Rotterdam zijn er bovendien minder werkende jongeren en zitten er veel in de bijstand; net zoveel als in Amsterdam en Den Haag samen. Een positief punt is dat de hoge maatschappelijke participatie van de jeugd al jaren gelijk blijft. 75% van de jongeren doet vrijwilligerswerk of is lid van een vereniging. Opvallend hierbij is dat allochtonen meer vrijwilligerswerk doen dan autochtonen. 6 Dat is goed nieuws, want jongeren en volwassenen ontwikkelen competenties en talenten bijvoorbeeld in vrijwilligers- en verenigingswerk. Daar wil het Albeda College op voort4 Staat van de jeugd. Jonge Rotterdammers stellen zich voor. Cos, oktober 2004. 15% spreekt nooit Nederlands thuis. Ruim de helft van de Turkse ouders spreekt soms Nederlands met de kinderen. 5 De Rotterdamse Jeugdmonitor. Derdeklassers voortgezet onderwijs 2000-2002. P.M. van de Looij-Jansen, 2003. 6 Staat van de jeugd. Jonge Rotterdammers stellen zich voor. COS, oktober 2004.
12
13
bouwen, door in ons onderwijs steeds een verbinding te leggen tussen datgene wat de
Consumentengedrag kan echter ook leiden tot inactiviteit en egoïsme. Wij zien het dan
deelnemer buiten de school leert en datgene wat hij nodig heeft om goed te functione-
ook als onze taak om onze deelnemers te benaderen en aan te spreken als burgers die
ren in zijn (toekomstig) beroep of in de maatschappij. We nemen dat wat de deelnemer
medeverantwoordelijk zijn voor een democratische samenleving die alleen kan gedijen
al kan en weet als uitgangspunt, maar ook zijn potentiële talenten. Deze vormen samen
bij gemeenschapszin, verdraagzaamheid en solidariteit.
met het te bereiken doel de ingrediënten voor de leerroute van de deelnemer. Binding en participatie
Jongeren en volwassenen leven in een veranderende wereld die gekenmerkt wordt door
Authenticiteit
Hoewel de school als tijdsbesteding een grote plaats in het leven van deelnemers
snelheid, onvoorspelbaarheid en complexiteit. De meeste jongeren en volwassenen
inneemt, geldt dit vaak niet voor de aandacht van de jongeren, die vooral gericht is op
kunnen hier goed mee omgaan, maar er zijn er ook die zich onthecht voelen.
uitgaan met leeftijdgenoten, sporten, computer en televisie. Jongeren willen niets mis-
Kerkgenootschappen en jeugdverenigingen hebben over het algemeen hun functie ver-
sen. Er komt veel op hen af en daardoor ontwikkelen ze nieuwe strategieën waardoor
loren. Een tegenovergestelde beweging is waarneembaar in de islamitische gemeen-
ze ook zoveel mogelijk tegelijk kunnen doen. Spullen zorgen voor aanzien bij
schap. Hieruit is wellicht ook de toename van het vrijwilligerswerk in de levensbeschou-
jongeren.8 Jongeren van nu hebben ook meer geld te besteden dan 10 jaar geleden.
welijke sfeer te verklaren.10 Mensen hebben behoefte aan een eigen identiteit. Wie ben
Een groot aantal heeft een bijbaantje en het verdiende geld wordt over het algemeen
ik en bij wie wil ik horen? Identiteitsontwikkeling is ingewikkelder geworden nu het
weer snel uitgegeven. De markt speelt hierop in en vooral jongeren worden steeds meer
gevoel voor continuïteit, traditie en geschiedenis aan het verdwijnen is. Vooral in een
als consument benaderd. Doordat er veel op hen afkomt: producten, informatie en
multiculturele, grote stad als Rotterdam kan het ergens bij willen horen een zoektocht
mogelijkheden, zijn jongeren actiever geworden in het selecteren. 9
worden voor onze deelnemers. Ondanks het feit dat jongeren elkaar ontmoeten in uit-
De jeugd is een kritische consument en benadert de school ook op deze wijze. Ze wil-
gaansgelegenheden en (in groepen) op straat, hebben ze vaak het gevoel er alleen voor
len een goed en authentiek product: onderwijs dat hen serieus neemt en levert wat het
staan. Er is minder binding.11 Ook lijken ouders het steeds meer te laten afweten in de
belooft.
opvoeding van hun kinderen. School krijgt vaker de opvoedende rol toebedeeld.
7
Onderwijs wordt gezien als de kritische succesfactor als het gaat om integratie, particiHet Albeda College wil recht doen aan het vermogen om te selecteren en te kiezen,
patie en emancipatie.12
door onze deelnemers zelf de verantwoordelijkheid voor hun leerproces te geven. Wij nemen onze deelnemers serieus. Niet wij bepalen voor hem wat zinvol is om te leren,
Burgers en werknemers in opleiding
maar in een dialoog met zijn docent bepaalt de deelnemer zelf wat hij wil en moet leren
Het Albeda College is een interconfessioneel instituut waarin sinds het ontstaan grote
om zijn doel te bereiken: duurzame deelname op de arbeidsmarkt. Ons staat hierbij
aandacht is voor identiteitsontwikkeling. Wij geloven dat onze deelnemers door ont-
geen vrijheid-blijheidsprincipe voor ogen, want natuurlijk staat het leren in onze school
plooiing zin geven aan hun bestaan. Wij voelen echter de noodzaak om onze bijdrage
altijd ten dienste van de loopbaan van de deelnemer. De eisen die het bedrijfsleven en
aan de sociale balans van onze deelnemers te vergroten door ons nog meer in te span-
instellingen aan de kennis en vaardigheden van de (toekomstige) werknemers stellen,
nen om onze deelnemers te kennen, te weten wie ze zijn en wat hen bezighoudt. In
zijn uitgangspunt voor datgene wat geleerd wordt.
onze verzakelijkte samenleving is aandacht een schaars goed. Wij willen ons onderscheiden als een instituut waar aandacht en tijd is voor onze deelnemers.
Ook gaan wij niet voorbij aan zijn manier van leren en informatieverwerking die hij ontwikkeld heeft, door bijvoorbeeld het gebruik van nieuwe media.
14
7 Jongeren 2003. Niets willen missen. Amsterdam, september 2003. 8 Een kwestie van aanzien. Trouw, 6-1-2005. “Je wilt een auto, liefst een Mercedes en die wil je nu hebben.(>>)Bij allochtone jongeren zijn die spullen ook een kwestie van aanzien. Mensen hebben respect voor spullen. Zo werkt het gewoon.” Siavash (19), Rotterdam volgt een beroepsopleiding. 9 Jongeren 2003. 55% van de jongeren tussen 15 – 19 jaar heeft een bijbaantje.
10 Vergelijk: Staat van de jeugd. Jonge Rotterdammers stellen zich voor. Cos, oktober 2004. 11 Ik zie ze op straat, ik zeg hallo en dat is het. De meeste mensen die ik ken willen niets met anderen te maken hebben. Iedereen heeft genoeg eigen problemen. Je kunt niemand vertrouwen in deze tijden. Je kunt het jammer vinden dat er niemand is om op terug te vallen, maar je wordt alleen geboren en je gaat alleen dood. Born solo, live solo, die solo, zo zie ik het. Werk en school en nooit iemand om hulp vragen, dat valt Siavash niet licht. Trouw, 6-1-2005. 12 Onderwijs maken: van onderwijs geven naar leren. Netwerk nieuw onderwijs (p.13).
15
Door de inrichting van onze gebouwen en de aanpak in onderwijs en begeleiding zor-
om hun talenten te ontwikkelen binnen het leren voor een beroep, maar ook in de vorm
gen wij voor binding. Wij verwachten van al onze medewerkers dat ze eerlijk en authen-
van vrijetijdsbesteding na de schooluren. Met cultuureducatie willen wij aansluiten bij
tiek in hun optreden zijn, de deelnemers serieus nemen, rekening houden met hun
de jeugdcultuur en bijdragen aan het brengen van structuur in het leven van jongeren.
wensen en doen wat ze toezeggen. Op deze wijze zijn ze bovendien een voorbeeld voor onze deelnemers. Wij verwachten hetzelfde van onze deelnemers. Vanuit onze inter-
Wij verbinden ons ook met onze directe omgeving, want ons instituut is een gemeen-
confessionaliteit hechten wij eraan dat onze deelnemers zich in de samenleving binnen
schapsschool. Onze deelnemers maken deel uit van de samenleving, maar ook wij als
en buiten school laten kennen als respectvolle mensen. Mensen die zich betrokken
Albeda College participeren in onze samenleving en hebben een functie in de wijk. Wij
voelen bij andere mensen en zich voor hen inzetten. Wij bereiden onze deelnemers dus
weten wat er speelt in onze directe omgeving en omwonenden kunnen gebruik maken
niet alleen voor op een functie in de kennismaatschappij, maar gaan met hen ook in op
van onze diensten, zoals restaurants, open leercentra, kinderopvang en winkels.
waarden en normen. Wij stimuleren hun persoonlijke ontwikkeling en werken aan gemeenschapszin. Wij benaderen onze deelnemers als burgers en werknemers in
2.2. Meer kennis, andere kennis en ondernemerschap
opleiding die moeten (leren) samenwerken en samenleven.
Kennisintensieve netwerksamenleving
Wij reserveren in dit verband ook een belangrijke plaats voor cultuureducatie. Kunst en
Globalisering en ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie hebben
cultuur in onze school levert een bijdrage aan de sociale cohesie, verhoogt de sfeer in
de wereld verkleind en regio’s, bedrijven en mensen afhankelijker van elkaar gemaakt. 13
de gebouwen, maakt het onderwijs aantrekkelijker, biedt mogelijkheden voor jongeren
In de geïndustrialiseerde samenleving van de 20e eeuw was er sprake van massaproductie en standaardisatie. Nu ligt in de netwerksamenleving de nadruk op flexibiliteit, dienstverlening en vraaggericht werken. Er is vraag naar meer en andere kennis nu lage lonenarbeid naar lage lonenlanden verdwijnt en kennisintensievere producten en dienstverlening overblijven. Werknemers moeten ook steeds zelfstandiger kunnen werken, flexibel kunnen inspelen op processen. Er is vraag naar werknemers met een algemenere en bredere kennis van producten en processen. Het gaat hier om ondernemende en creatieve werknemers, die in soms snel veranderende beroepssituaties kunnen functioneren. Vraag naar hoger gekwalificeerden
De vraag om kwalificaties op de niveaus 3 en 4 van het MBO en hoger neemt toe. Uit de Arbeidsmarktanalyse 2005 van de Raad voor Werk en Inkomen blijkt dat er vanaf 2006 meer banen beschikbaar komen maar vooral voor HBO’ers en universitair geschoolden.14 We zien dat in Rotterdam bijvoorbeeld bij het haven- en industriecomplex, een gebied dat voor veel werkgelegenheid zorgt. Werkten daar in 1984 nog 84.705 personen, eind 2003 waren dat er 58.739. Met name door automatisering is veel traditioneel werk verdwenen. Het zware werk van de havenarbeider heeft plaatsgemaakt voor ‘schone’ banen op middelbaar en hoger niveau. Bedrijven in het haven- en 13 C. Free: De lerende mens in de 21e eeuw. 14 Utrechts Nieuwsblad, 1 april 2005.
17
industriecomplex zoeken in de regel werknemers met minimaal niveau 3 en 4 van het
naar hoger gekwalificeerde banen verbetert. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt
MBO. Elektro- en onderhoudsmonteurs, lassers en fitters blijven nodig en men ver-
zullen dan banen vrijkomen.17 Samen met het bedrijfsleven willen wij ons onderwijs
wacht dat er weer eenvoudige arbeid in magazijn, transport en productie nodig zal zijn
vormgeven en zullen we ons inspannen om ook voor jongeren op niveau 1 leerroutes te
na de uitbreiding van de havens en industrie op de tweede Maasvlakte. Maar dit alles
creëren met uitzicht op werk. De proeftuin arbeidsmarktkwalificerende leerroute op
in beperkte mate.15
niveau 1 biedt daarbij kansen. Onze inzet is om deze jongeren door een voortdurende
Nieuwe werkgelegenheid zal vooral in de vrijetijdsindustrie ontstaan in de Stadshavens,
match van leren en werken op een zo hoog mogelijk niveau te brengen, waardoor zij
die een nieuwe bestemming krijgt als de bedrijven naar Maasvlakte 2 trekken. 16 Maar
blijvend aan het werk zijn. Belangrijk daarbij is – en dat geldt niet alleen voor de deel-
ook deze industrie zal over het algemeen werknemers op niveau 3 en 4 en op HBO-
nemers in de laagste niveaus van het MBO – de ontwikkeling van competenties als cre-
niveau vragen.
ativiteit, initiatief tonen en samenwerken. Die competenties zorgen ervoor dat onze
De groei van de vrijetijdsindustrie biedt kansen voor een deel van onze deelnemers. In
deelnemers goede werknemers zijn en blijven. Creatieve en initiatiefrijke werknemers
navolging van de succesvolle MBO theaterschool die we enige jaren geleden zijn
dragen bovendien bij aan het innovatief vermogen van bedrijven.
gestart, zullen we de komende jaren de opleidingen in de richting van kunst, cultuur en
In onze methodiek en didactiek zal de praktijk leidend zijn. Het leren vindt zoveel
media uitbreiden.
mogelijk plaats in de beroepscontext. Dit maakt het onderwijs interessanter en reëler en verhoogt de kans op succes voor de meer praktisch lerende deelnemer.
Toename van werk is te verwachten op HBO en universitair niveau. In het middensegment zal veel werkgelegenheid verdwijnen. We moeten dus ons uiterste best doen om
Om jongeren en volwassenen voor te bereiden op de voortdurende veranderingen op
zoveel mogelijk deelnemers te kwalificeren op niveau 3 en 4. We hebben daarom spe-
de arbeidsmarkt en in beroepen, stimuleren wij onze deelnemers om zich een leven
ciale aandacht voor innoverend onderwijs op de hoogste niveaus van het MBO. Het bevorderen van een goede overgang van het VMBO, met name ook de theoretische leerweg naar de hoogste niveaus, het stimuleren van de interne doorstroom en een goede doorstroom naar het HBO staan voorop. Onze samenwerking met VMBO en HBO gaan wij intensiveren om de doorstroom in de beroepskolom te realiseren. We gaan gezamenlijk de drempels slechten bij de overgang van VMBO naar MBO en van MBO naar HBO. Ons uitgangspunt is een doorgaande loopbaanontwikkeling, waarbij wij de deelnemers stimuleren tot het behalen van een zo hoog mogelijke kwalificatie. Kansen voor laag opgeleiden
Voor een deel van de laag opgeleide Rotterdammers is een startkwalificatie of hoger niet direct haalbaar. Onder de jongeren tussen de 17 en 23 jaar in Rotterdam zijn er ongeveer 13.500 die geen startkwalificatie (MBO niveau 2) hebben behaald. Dat is bijna 25% van de totale groep. Het Albeda College geeft deze groep jongeren echter niet op, want iedere jongere telt. Het RWI geeft aan dat ongeschoold werk niet sterk zal afnemen als de doorstroming 15 Aan de bak. De betekenis van de Rotterdamse haven voor de regionale werkgelegenheid. September 2004 16 Introductie Stadshavens Rotterda. www.het-portaal.net
18
17 Utrechts Nieuwsblad, 1 april 2005.
19
lang te blijven ontwikkelen in hun loopbaan. In ons onderwijs zal plaats zijn voor de
grenzen van het eigen land. Waar vroeger ieder op de fiets naar zijn werk kon, zal men
ontwikkeling van de vaardigheid om het beroep en de eigen loopbaan steeds opnieuw
in de toekomst steeds vaker het vliegtuig pakken of bereid moeten zijn gedurende lan-
vorm te geven. Ons onderwijs is zo ingericht dat voor en met werknemers die hun
gere tijd naar het buitenland te gaan om te werken. Kassenbouwers staan de ene week
employability willen handhaven, eenvoudig flexibele leerroutes samengesteld kunnen
in het westen van ons land en vertrekken daarna voor hun werk naar Frankrijk of
worden.
Amerika. Er zal geen sprake zijn van massale verplaatsingen, vooral niet op de laagste niveaus van het MBO, maar zelfs in het voorzichtigste scenario vraagt het internationale
Multicultureel Rotterdam
aspect om aandacht in het beroeps- en volwassenenonderwijs.
Steeds meer allochtonen – in Rotterdam een groeiende bevolkingsgroep – zullen de
Via internationaliseringsprojecten, ruime aandacht voor taalonderwijs en internationale
arbeidsmarkt betreden. Een wenselijke ontwikkeling omdat werk de integratie in de
stages wil het Albeda College de kansen van deelnemers op de arbeidsmarkt vergroten.
Nederlandse samenleving bevordert. Naast de aandacht voor de Nederlandse taal in
Deelnemers worden in de gelegenheid gesteld om hun competenties internationaal te
het onderwijs is de emancipatie van allochtone (moslim)vrouwen een belangrijk onder-
verwerven en ook de loopbaanbegeleiding zal gericht zijn op de internationale markt.
werp in ons college. Met name in de volwasseneneducatie zal de ontwikkeling hierop gericht zijn, om zodoende de participatie in de samenleving en kwalificatie voor werk te bevorderen.
Ondernemend zijn en ondernemerschap
Naast een vraag naar meer en andere kennis is er behoefte aan ondernemerschap. Nederland heeft relatief weinig startende ondernemingen. Meer bedrijven met meer
Mobiliteit en internationalisering
innovatieve ondernemers vormen een stimulans voor de economie. Ondernemerschap
De kleiner geworden wereld nodigt werknemers uit zich te verplaatsen. Niet alleen de
is van belang voor Rotterdam. Wil Rotterdam de grootste haven blijven, dan zijn er
interne mobiliteit in een bedrijf neemt toe, maar ook tussen bedrijven en zelfs over de
nieuwe bedrijven nodig rondom de havenactiviteiten. Maar er zijn ook nieuwe bedrijven nodig om het wegvallen van de traditionele arbeid op te vangen. Bovendien biedt het ondernemerschap kansen voor de jeugd. Rotterdam heeft een sterke wijkeconomie: kleine winkels en bedrijven. Vooral in allochtone kringen biedt het ondernemerschap mogelijkheden om te integreren en te participeren in de Nederlandse samenleving. Jonge bedrijven hebben meer overlevingskansen als de starters naast beroepsvaardigheden, begeleid worden in het ondernemerschap en ondernemersvaardigheden leren. Ondernemerschap is niet alleen van belang als voorbereiding op het starten van een eigen bedrijf, maar moet ook gezien worden als een essentiële vaardigheid voor de toekomstige werknemer, die innovatief en creatief moet inspelen op de vragen van de consument. Bovendien is het een vaardigheid voor werknemers die sneller moeten wisselen van functie en het werk moet kunnen wijzigen ten behoeve van een nieuw product of vernieuwde productiewijze. Het Albeda College wil de komende jaren ruim aandacht geven aan zowel het ondernemend zijn als het ondernemerschap.
21
3. Visie op onderwijs bij het Albeda College
3.1. Leren in volwassenen- en beroepsonderwijs in de 21e eeuw
Wat leren deelnemers in de 21e eeuw in het volwassenen- en beroepsonderwijs? Het Albeda College is een interconfessioneel instituut. Vanuit onze identiteit willen wij deel-
Van oudsher is de inhoud van (beroeps)opleidingen bepaald door ‘terugredeneren’.
nemers volwassenen- en beroepsonderwijs bieden dat hen helpt zich te ontplooien. Wij
Vanuit de situatie waarin de deelnemer na afloop van zijn opleiding moet kunnen func-
beschouwen onze deelnemers als lerenden, maar vooral als mensen die een eigen identiteit
tioneren, wordt vastgesteld over welke kennis en vaardigheden een beginnend beroeps-
ontwikkelen en die door ontplooiing zin geven aan hun bestaan. In deze snel veranderende,
beoefenaar moet beschikken. Dat bepaalt de inhoud van de opleiding en die inhoud is
complexe wereld is dat niet altijd gemakkelijk.
voor alle deelnemers gelijk. In de geïndustrialiseerde samenleving met standaardisatie
Mensen zijn op zoek naar antwoorden op vragen als: Wie ben ik? Waar hoor ik bij? Wat wil ik
en massaproductie, waarin beroepen jarenlang hetzelfde bleven, werkte dit principe.
worden? Hoe ziet mijn toekomst eruit? Vooral jongeren zijn soms alleen met de eerste twee
Maar in de huidige samenleving waarin er steeds minder sprake is van ‘officiële beroe-
vragen bezig. Zij melden zich bij ons instituut aan zonder een duidelijk beeld van hun toe-
pen’ en waarin functies sneller wijzigen, levert dit spanningen op. Het onderwijs moet
komst. Wij willen onze deelnemers begeleiden op hun zoektocht. Deelnemers leren bij ons
zo zijn vormgegeven dat er voortdurend ingespeeld kan worden op veranderingen in
zich blijvend te ontwikkelen, zodat zij hun beroep kunnen uitoefenen, maar ook kunnen blij-
het beroep of op vragen vanuit de regionale arbeidsmarkt. Het leren voor een beroep
ven participeren op de arbeidsmarkt.
zal er voor iedere deelnemer anders uitzien, afhankelijk van aanwezige competenties en ervaringen. Daarom is het beter als het onderwijs vertrekt vanuit vragen en interes-
Hoe gaat ons onderwijs eruit zien? Om deze vraag te kunnen beantwoorden kijken we eerst
sen van aspirant-deelnemers en kijkt in hoeverre deze corresponderen met de actuele
naar de ontwikkelingen die zich op het gebied van leren voordoen.
arbeidsmarkt. Nieuwe opleidingen kunnen zo ontstaan. Hoe leren deelnemers in de 21e eeuw?
Leren is een basisbehoefte. Ieder mens wil grip krijgen op de wereld om zich heen. Ieder mens wil het gevoel hebben de wereld aan te kunnen en berekend te zijn voor de taken die hem wachten. Daarom leert hij. Maar school en leren zijn niet synoniem. Wat school aanbiedt als zinvolle kennis en vaardigheden, vinden deelnemers niet altijd betekenisvol. Het leren in de volwasseneneducatie en het beroepsonderwijs heeft kennis nog teveel als doel; kennis wordt door mondelinge instructie overgedragen aan de onwetende deelnemer. De generatie die nu opgroeit ontwikkelt echter een andere manier van leren. Hoewel er individuele verschillen bestaan, leren jongeren en jong volwassenen spelenderwijs via ontdekken, uitproberen, communiceren en netwerken. Ze ontwikkelen daarbij in toenemende mate zelfstandigheid. Hulp vragen ze aan vrienden. Uit de grote hoeveelheid informatie die tot hen komt via televisie en internet maken ze keuzes, ze scannen informatie en beslissen snel welke informatie ze kunnen gebruiken. Ze zijn bovendien in
23
staat meer dingen tegelijk te doen: muziek luisteren, chatten, huiswerk maken.
aan de eisen die het leven en werken in een gemeenschap aan het individu stellen.
Hun manier van informatie verwerken is over het algemeen associatief en niet lineair
Binding kan immers alleen ontstaan wanneer men bereid is tot gebondenheid en
(van makkelijk naar moeilijk). Uit diverse brokken informatie construeren ze een bete-
onderlinge afhankelijkheid.
kenisvol geheel. Leren dus door zelf opnieuw betekenis toe te kennen aan informatie en zo nieuwe kennis te construeren op basis van eerder verworven kennis, ervaringen en opvattingen.
Ta l e n t e n i n l e e r z a m e l o o p b a n e n 19
Op het Albeda College is het leren gericht op het gebruiken en verder ontwikkelen van – soms nog niet ontdekte – talenten en het op een hoger niveau brengen van
3.2. Een eigen onderwijsconcept voor het Albeda College
competenties20, benodigd voor het uitoefenen van een beroep en maatschappelijke
Het Albeda College kiest voor een eigen onderwijsconcept. In onze ogen is de keuze
participatie. In onze benadering leggen wij de nadruk op successen van de deelne-
voor één richting een gevaarlijke: het doet geen recht aan de vraag van onze zeer diver-
mers. Wij richten ons hierbij op de meest getalenteerden en reserveren een grote plaats
se groep deelnemers en aan de kennis en competenties van onze docenten. Wij willen
voor degenen die – belemmerd door (grote stads) problematiek – minder kansrijk zijn.
iedere deelnemer stimuleren om een zo hoog mogelijke kwalificatie te behalen. Voor de
Dit vraagt om beweeglijk onderwijs dat gemakkelijk op maat gesneden kan worden voor
niveaus 3 en 4, waarbij de doorstroom naar het HBO van belang is, kan dit een andere
een zeer diverse groep deelnemers.
aanpak vergen dan voor de laagste niveaus. Er moet voldoende ruimte zijn voor variatie. Het Albeda College kiest voor een onderwijsconcept waarin de volgende basisprincipes18 gelden: Betekenisvol leren
Het Albeda College wil de kloof die veel deelnemers ervaren tussen wat als zinvolle leerstof wordt aangeboden en wat zij zelf betekenisvol vinden, dichten door hen in leersituaties te brengen die contextgebonden en interessant zijn. Deze leersituaties moeten hen bovendien uitnodigen om zelf actief kennis op te doen op basis van eerder verworven competenties, ervaringen en opvattingen. Wij geloven dat zelf betekenis geven aan informatie en daarmee nieuwe kennis opbouwen in veel situaties kan plaatsvinden. Bijvoorbeeld door het uitvoeren van praktijkopdrachten of projecten, door informatie te zoeken op internet of door te luisteren naar een inleiding van een docent. Authenticiteit en binding
In het Albeda College kennen we onze deelnemers. Wij nemen onze deelnemers serieus en benaderen hen als zelfstandige individuen. Dit wordt zichtbaar in onze aanpak: we houden rekening met hun wensen en behoeften, laten hen zelf keuzes maken en respecteren hun autonomie. Deze aanpak mag echter niet leiden tot vrijblijvendheid en egoïsme. In een voortdurende dialoog tussen docenten en deelnemers wordt gewerkt 18 Zie ook C. Free: De lerende mens in de 21e eeuw.
24
19 Term leerzame loopbanen afkomstig uit: Ergens goed in worden. Naar leerzame loopbanen in het beroepsonderwijs. Prof. Dr. Johan M.M. van der Sanden. Eindhoven 2005. 20 Het Albeda College heeft voor de begrippen competentie en competentie-ontwikkeling werkdefinities vastgesteld. Zie bijlage 1.
25
3.3 Vijf ankerpunten
1. Loopbaan van de deelnemers als vertrekpunt
Om goed in te kunnen spelen op de verwachtingen van deelnemers, bedrijven, instellingen, de
Om recht te doen aan de loopbaan van de deelnemer, bouwen we voort op alles wat de
overheid en van de maatschappij hebben wij keuzes gemaakt. Onze visie op onderwijs hebben
deelnemer kan, weet en ervaren heeft in voorgaande opleidingen, (vrijwilligers) werk
wij vertaald in vijf concrete ankerpunten. Zij geven enerzijds houvast en anderzijds richting
en/of in verenigingen. Het is de start voor een persoonlijke leerroute naar het doel:
aan de verbetering en vernieuwing van ons onderwijs in de komende jaren.
duurzaam werk en actief burgerschap. Samenwerking met VMBO, HBO en bedrijfsleven evenals een goede loopbaanbegeleiding zijn hierbij onontbeerlijk. 2. Leren in reële, betekenisvolle (beroeps)contexten
Wij bieden jongeren en volwassenen een weg naar werk en burgerschap. Of iemand optimaal functioneert in zijn werk of in de samenleving wordt duidelijk uit zijn handelingen in de praktijk. Het leren moet daarom voor het belangrijkste deel in de context van het beroep plaatsvinden. 3. Pedagogisch-didactische benadering: binding, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid
De relatie tussen docent en deelnemer is van cruciaal belang. Niet de keuze van één bepaald didactisch concept leidt tot succes, maar een op dialoog gerichte benadering van de deelnemer. Een benadering waarbij de deelnemer zelf verantwoordelijk is, eigen keuzes kan maken en waarbij leren, ontdekken mag zijn. Individueel maar niet alleen. Voor ieder verschillend, maar niet zonder structuur. 4. Ondernemerschap en ondernemend zijn
Ondernemende mensen die creatief kunnen inspelen op voortdurende veranderingen in functies, hebben meer kansen om zich te handhaven op de arbeidsmarkt. Het ondernemend zijn wordt een belangrijk bestanddeel van de loopbaan van de deelnemer. Ook zetten we in op het ondersteunen van deelnemers die een eigen bedrijf willen starten. 5. Geïntegreerde begeleiding en zorg tijdens de loopbaan
Begeleiding van de loopbaan en het leren tijdens de loopbaan zien we als een logisch en integraal bestanddeel van het onderwijs in ons instituut. Bij ernstige belemmeringen in de loopbaan is soms extra zorg nodig die wij realiseren in samenwerking met jeugdzorg, GGD en anderen.
27
Deel 2
De weg naar werk en actief burgerschap
De keuze voor deze ankerpunten lijkt op het eerste gezicht misschien niet zo vernieuwend. Het zijn heldere principes die de koers en de contouren vormen voor het onderwijs van de komende jaren.
ontwerpeisen
Het Albeda College kent ook al vele goede voorbeelden: • Op het gebied van ‘leren in de beroepscontext’ zijn diverse initiatieven ontplooid. Bekend zijn bijvoorbeeld Leren op de winkelvloer (Zuidplein) en Technodesign.
In dit deel gaan we in op de wijze waarop we vorm gaan geven aan de gekozen richting.
• Loopbaanbegeleiding en zorg vinden al plaats in samenwerking met bijvoorbeeld
De ankerpunten worden concreet. We beschrijven hoe de uitwerking van de ankerpunten
jeugdzorg. • Er is een loopbaanpunt waar deelnemers die voortijdig hun opleiding afbreken begeleid worden om de draad weer op te pakken. • We kennen diverse samenwerkingsprojecten met het VMBO en HBO.
zichtbaar wordt in de school, met name ons onderwijs. Over de gevolgen van de onderwijsvisie voor personeel, huisvesting en organisatie beperken wij ons tot uitspraken op hoofdlijnen. Op dit visiedocument volgen strategische beleidsplannen op het gebied van onderwijs, personeel, huisvesting, organisatie en ICT.
• Het bedrijfsleven vindt zijn weg naar het Albeda College voor de zogenoemde Werkbank-bijeenkomsten. We zijn op veel plekken op de goede weg. Maar de stappen die we zetten zijn niet genoeg. Als Albeda College willen we beter worden in het implementeren van onze keuzes in de gehele organisatie. De uitwerking van de vijf punten zien we in de komende jaren terug in ons onderwijs, maar ook in onze organisatiestructuur, personeelsbeleid, ondersteuning en alle andere gebieden. De uitdaging zit in de uitvoering en de realisatie van de ankerpunten op alle gebieden. Om onderwijs volgens de vijf ankerpunten te realiseren, moeten we aan bepaalde voorwaarden voldoen. Wij noemen dat de ontwerpeisen. Deze zijn opgenomen in deel 2.
28
29
Onderwijs 1. Loopbaan van de deelnemer als vertrekpunt We zien ons college als een leerschool van en voor het leven. Deelnemers mogen ervaringen
• Bij uitstroom naar de arbeidsmarkt of anderszins vindt een uitstroomgesprek plaats.
opdoen en fouten maken. Vergissingen in keuzes voor bijvoorbeeld een beroepsrichting zijn
De contactdocent houdt gedurende minimaal één jaar contact met de deelnemer met
onvermijdelijk en maken deel uit van het leven. Maar een deelnemer moet niet steeds bij nul
het oogmerk het perspectief op de arbeidsmarkt te verbeteren en het leven lang leren
moeten beginnen. We gaan verder waar hij gebleven is en alle aanwezige talenten, competen-
te stimuleren.
ties en ervaringen opgedaan op school, in (vrijwilligers)werk, clubs of anderszins worden mee-
• Het huidige experiment met het loopbaanpunt voor deelnemers wordt uitgebreid. Bij
genomen bij het uitstippelen van zijn leerroute. Samen met de deelnemer stellen we vast
een (dreigende) onderbreking of stagnatie van de loopbaan zijn soms maatregelen
waar hij staat en wat hij nog moet doen om zijn doel te bereiken. Hoewel dit zal leiden tot
nodig, waarin de contactdocent niet kan voorzien. Bij het loopbaanpunt worden deel-
individuele leerroutes die variëren in lengte en samenstelling, betekent het niet dat alle deel-
nemers door inzet van allerlei instrumenten en diensten geholpen om opnieuw een
nemers in hun eentje werken. Hun leerroute is samengesteld vanuit een groot (gestandaardiseerd) programma-aanbod en op veel onderdelen werken ze samen.
goede leerroute te kiezen of te vervolgen. • Experimenteren met brede ‘ingangen’: domeinen. Binnen het domein is vrij verkeer
We onderstrepen in dit ankerpunt het woord loopbaan. Dat houdt in dat we uitgaan van de
mogelijk voor deelnemers. Dit biedt hen de mogelijkheid zich ruimer te oriënteren
wensen en competenties van de deelnemer zonder dat dit leidt tot vrijblijvendheid. Alles wat
Vervolgens werken deelnemers toe naar een uitstroomdifferentiatie. 21 Het biedt boven-
de deelnemer leert, staat in dienst van die loopbaan en het doel: gekwalificeerd aan het werk.
dien bredere opleidingsmogelijkheden.
Eisen die bedrijven en instellingen aan de benodigde competenties stellen zijn uitgangspunt. b. Een eigen route door het ‘leerlandschap’: het ontwerp Het Albeda College gaat dit op de volgende wijze realiseren: a. Loopbaanbegeleiding voor iedere deelnemer
• Iedere deelnemer heeft een loopbaangesprek, zonodig uitgebreid met EVC (Eerder Verworven Competenties)-procedures en assessment. • Portfolio, deelnemersdossier en informatie van de toeleverende school zijn uitgangspunt voor het gesprek. • Resultaten van het loopbaangesprek leveren de input voor het persoonlijk ontwikke-
• Een eigen leerroute wordt opgebouwd uit herkenbare eenheden, gebaseerd op de competenties die in de kwalificatieprofielen staan beschreven. • Kenmerkend voor een eigen leerroute is dat deelnemers de mogelijkheid hebben om invloed uit te oefenen op wat ze leren, wanneer en hoe en in welke volgorde, met dien verstande dat het bijdraagt aan het gestelde doel (gekwalificeerd werk of actief burgerschap) en past in de loopbaan van de deelnemer. Er staan hen daartoe diverse contexten, leer- en/of werksituaties en passende toetsinstrumenten ter beschikking.
lingsplan (POP), waarin de deelnemer in overleg met de medewerker zijn doel en leerroute vastlegt. • Bij inschrijving krijgt iedere deelnemer een contactdocent toegewezen. Deze heeft meermalen een (geformaliseerd) loopbaangesprek met de deelnemer tijdens zijn leer-
c. Uitbreiding en brede implementatie van samenwerkingsprojecten met VMBO, HBO en bedrijfsleven om samen de loopbaanontwikkeling van de deelnemer mogelijk te maken.
route met een concretisering in het ‘POP’. Doel van het loopbaangesprek is te achterhalen of de leerroute nog voldoet, of doelen gehaald worden, of er belemmeringen zijn en om zicht te krijgen op een verder reikend perspectief.
30
21 Vergelijk het Deense model in: Over de grens: Denemarken als vergelijking voor de Nederlandse kwalificatiestructuur. Deltapunt. Platform Bèta Techniek, augustus 2004.
31
2. Leren in reële, betekenisvolle (beroeps)contexten Niet de hoeveelheid kennis of vaardigheden maken dat een mens optimaal functioneert in een
• een deelnemer echte vragen en problemen moet oplossen, zodat denken, doen
beroep of in de samenleving, maar zijn competenties. Competenties worden pas zichtbaar in
en ervaren van evenveel belang is. De werkelijke complexiteit van de beroeps-
(beroeps)handelingen en krijgen dus pas betekenis in een (beroeps)context. 22 Omdat ons doel
arbeid of een maatschappelijke situatie is het leidend principe.
is jongeren en volwassenen een weg naar werk en burgerschap te bieden, moet de praktijk leidend zijn bij het leren van onze deelnemers. Bovendien denken wij dat leren in de context boeiender is en meer recht doet aan alles wat de deelnemer al weet en ervaren heeft.
• De traditionele vakgebieden zijn geïntegreerd in praktijk-leersituaties, evenals de taal-, leer- en burgerschapscompetenties. • Generieke competenties die in verschillende beroepscontexten voorkomen, denk aan samenwerken, klantvriendelijk handelen en communiceren, een integraal onderdeel
Het Albeda College gaat dit op de volgende wijze realiseren:
van de praktijk-leersituaties vormen.
a. Praktijk als uitgangspunt
• De praktijk dient als leeromgeving voor de deelnemer. De praktijk kent verschillende verschijningsvormen afhankelijk van de leerroute, de manier van leren, de mate van
b. Ontwikkelen arbeidsidentiteit
• Deelnemers worden bij voorkeur benaderd als werknemers in opleiding 23 die leren in
zelfstandigheid van de deelnemer en de mogelijkheden van de branche.
prakijk-leersituaties. Op deze wijze kunnen zij een arbeidsidentiteit ontwikkelen door
Bijvoorbeeld: beroepspraktijkvorming en stage in een bedrijf, praktijksimulatie,
in de context van het beroep of maatschappij vragen te (leren) formuleren, kennis op
binnen- en buitenschoolse projectopdrachten. Wij noemen dit praktijk-leersituaties en
te bouwen en zichzelf te leren kennen.24
zij vormen het hoofdbestanddeel van de leerroute van de deelnemer. • Ook in leerroutes in het kader van inburgering, ouderparticipatie en reïntegratie zoals die worden uitgevoerd in de volwasseneneducatie hebben deelnemers de praktijk als leeromgeving. Uiteraard is dit vaak een andere, meer maatschappelijke praktijk dan die van een beroep.
c . To e t s i n g i n p r a k t i j k
• Competenties worden zichtbaar in (beroeps)handelingen. Toetsing vindt bij voorkeur in de praktijk plaats, bijvoorbeeld door proeve van bekwaamheid of prestatiemeting. • Bij toetsing is plaats ingeruimd voor zelfevaluatie en de beoordeling van het proces.
• De praktijk-leersituaties moeten het mogelijk maken dat: • er een regionale invulling is in overleg met het bedrijfsleven. De nieuwe kwalificatieprofielen dienen als legitimering. • een deelnemer actief kennis en vaardigheden kan opbouwen. Ze dagen bovendien uit te reflecteren op ervaringen en vragen. De taken in de praktijkleersituaties leiden tot vragen over bijvoorbeeld theoretische achtergronden of vaardigheden. Theorie is nooit doel op zich en gaat niet vooraf aan de praktijk, maar heeft altijd een relatie met de praktijk-leersituatie. • ook beginnende deelnemers kunnen werken in praktijk-leersituaties, aangezien er een opbouw in complexiteit van de praktijk-leersituaties is.
22 Vergelijk: Werkdefinitie competenties Albeda College en de publicatie Word nou eens concreet. Een reis in 20 vragen door competenties en leren. Patrick Debast. ’s-Hertogenbosch, KPC-groep, 2004.
32
23 Door deelnemers als lerende werknemers te benaderen, voelen zij zich serieus genomen en groeit de interesse. In werksituaties blijken deelnemers met meer verantwoordelijkheidsgevoel om te gaan met gedragsregels en opdrachten dan in een traditionele les. 24 Onderwijs maken. Van onderwijs geven naar leren. Uitgave Netwerk Nieuw Onderwijs. Voorjaar 2004.
33
3. Pedagogisch-didactische aanpak: binding, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid Het vertrekpunt voor een succesvolle (leer)loopbaan ligt bij de deelnemer die wil leren. Een
b. Samenwerken en binding
deelnemer wil leren als hij zelf betekenis kan geven aan datgene wat hij leert, als het uitda-
• Hoewel een deelnemer een eigen leerroute volgt, leert en werkt hij met mededeelne-
gend en interessant is en hem verder brengt in zijn loopbaan. Een deelnemer leert als hij en
mers. De deelnemer volgt zijn leerroute niet in een vaste jaargroep, maar hij ontmoet
zijn aanwezige competenties en ervaringen serieus worden genomen en er ruimte is voor keu-
‘reisgenoten’ met wie hij samen leeractiviteiten onderneemt. Dit leidt niet tot ‘los
zes en het zelf ontdekken van dingen.
zand’, maar vereist juist een strakke structuur. Alle activiteiten zijn strak gepland en
Daarom is het allerbelangrijkste in het onderwijs: de relatie tussen de docent en de deelne-
transparant.
mer. Deze is gebaseerd op een evenwichtige dialoog. In zijn benadering van de deelnemer legt
• Ter bevordering van de binding vormen deelnemers die een vergelijkbare route vol-
de docent het accent op de eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid, maar hij houdt de
gen een groep. Je kunt het zien als een collegiaal netwerk. Deze groepen hebben een
mogelijkheden van de deelnemer hierbij wel in de gaten. Het zal per deelnemer verschillen
thuisbasis: een vaste, aangename plek in het gebouw. Deelnemers en hun docenten
hoeveel sturing en begeleiding in het leerproces nodig is. De didactiek sluit aan op de veran-
komen er samen voor overleg, ontmoeting, ontspanning, zoals werknemers elkaar
dering in leren van de huidige generatie: associatief leren, informatie scannen en selecteren.
ontmoeten voor een werkoverleg of koffiepauze.
Het Albeda College gaat dit op de volgende wijze realiseren: a. Zelf kennis bouwen
c. Identiteitsontwikkeling en verantwoordelijkheid
• De deelnemer leert bovendien om verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de
• Er zijn praktijk-leersituaties gecreëerd die deelnemers uitnodigen tot actief te leren.
gemeenschap. De school en de groep vormen een micro-gemeenschap. In deze
• De verantwoording voor het leren ligt bij de deelnemer. De deelnemer gaat op zoek
gemeenschap leren deelnemers op authentieke manier normen en waarden, die ook
naar oplossingen van echte vragen en problemen. De docent begeleidt dit proces,
in grote verbanden de kwaliteit van het samenleven bepalen.
geeft – al blijft hij in de meeste gevallen de expert – zo weinig mogelijk antwoorden, maar stimuleert de deelnemer vragen te stellen en roept zelf vragen op bij de deelnemer. • De deelnemer doet veel kennis en ervaring op in het leven buiten school. De docent stimuleert hem steeds een relatie te leggen tussen datgene wat hij leert via vrijwilligerswerk, clubs, het sociale leven en datgene wat hij leert op school. • Zelfstandigheid in het leren wordt bevorderd door deelnemers te laten kiezen uit
d. Nederlandse taal en andere talen
• Een goede beheersing van de Nederlandse taal is voor zowel allochtone als autochtone burgers een voorwaarde voor succes op school, in het werk en in de samenleving. Een grote plaats is ingeruimd voor de ontwikkeling van de Nederlandse taal. • Er zijn mogelijkheden voor het leren van andere talen ter voorbereiding op het betreden van de internationale markt.
diverse leersituaties en leerbronnen. Deze zijn dan ook in grote mate voorhanden. Er wordt bovendien ingezet op het gebruik van informatie- en communicatietechnologie.
34
35
4. Ondernemerschap en ondernemend zijn Het Albeda College wil de Rijnmondse jongeren en volwassenen meer kansen bieden door het ondernemend zijn en het ondernemerschap te stimuleren. Het Albeda College gaat dit op de volgende wijze realiseren:
• In een groeiend aantal branches starten deelnemers in de laatste fase van hun leerroute een bedrijf.
• Deelnemers worden tijdens en na beëindiging van hun leerroute begeleid in hun startende onderneming. • Deelnemers werken aan competenties waardoor zij zich ontwikkelen tot innovatieve en creatieve werknemers die snel kunnen inspelen op vragen van de consument, veranderingen in producten of in de productiewijze.
• Deelnemers kunnen in diverse praktijk-leersituaties naast beroepscompetenties de benodigde competenties voor het ondernemerschap ontwikkelen.
5. Geïntegreerde begeleiding en zorg tijdens de loopbaan Op het Albeda College werkt de deelnemer aan zijn loopbaan. Begeleiding maakt hiervan een integraal onderdeel uit. Docenten begeleiden de deelnemer bij het leren. In de loopbaanbege-
b. Samenwerking met ketenpartners
• Bij ernstige belemmeringen in de loopbaan door bijvoorbeeld sociaal-emotionele en
leiding is er een contactdocent die hem begeleidt tijdens zijn leerroute, hem stimuleert zijn
psychische problematiek wordt de begeleiding vanuit zorgteams ingeschakeld. In de
doelen te halen en hem helpt bij het maken van keuzes. Bij belemmeringen in het leren en
zorgteams participeren schoolmaatschappelijk werk, GGD en jeugdhulpverlening. Er
stagnatie van de loopbaan door allerlei oorzaken kunnen zowel de contactdocent als de deel-
is sprake van een integrale aanpak van de problematiek, waarin contactdocent,
nemer terugvallen op een zorgstructuur. Hierin zoekt het Albeda College de samenwerking met
docenten en schoolmaatschappelijk werker of hulpverlener leren van elkaars aanpak
ketenpartners, zoals jeugdzorg, GGD, justitie en welzijnswerk.
en éénduidig zijn in hun benadering van de deelnemer. • Uitbreiding van de time4you- en time out-experimenten in samenwerking met jeugd-
Het Albeda College gaat dit op de volgende wijze realiseren:
hulpverlening. Gedragsproblematiek van deelnemers wordt binnenschools aangepakt
a. De relatie met de docent is van doorslaggevend belang
door jeugdhulpverlening zonder dat de leerroute wordt onderbroken.
• Iedere docent laat in zijn benadering van de deelnemer zien, dat hij behalve expert vooral begeleider van het leren is.
• De samenwerking met externe partners met een vertakking naar hulp buiten de school realiseert hulp ‘just in time’.
• De docent begeleidt de deelnemers zonder de verantwoordelijkheid van de deelnemers over te nemen. • De docent heeft zorg voor de deelnemer in de vorm van tijd en aandacht, maar weet wanneer hij de hulp van deskundigen moet inschakelen.
c. Reboundvoorziening
• Het Albeda College ontwikkelt in gezamenlijke verantwoordelijkheid met andere ROC’s, vakscholen en jeugdzorg een reboundvoorziening voor deelnemers die door zeer belemmerende gedragsproblematiek tijdelijk buiten het instituut moeten werken aan hun loopbaan en aan de oplossing van hun problemen.
36
37
Personeel De sleutel tot succes in de uitwerking van onze onderwijsvisie ligt in handen van de
2. Dialoog
deskundigen in onze school: onze medewerkers, met name de docenten. Het accent in
De docent is in dialoog met de deelnemer over zijn leren, werken en ontwikkeling. Hij
het onderwijs verschuift immers van kennisoverdracht naar het begeleiden van de com-
heeft per deelnemer een beeld van diens ontwikkeling en leervragen en beschikt over
petentie- en loopbaanontwikkeling van de deelnemers. De relatie tussen docent en
vaardigheden om met de deelnemer in gesprek te gaan over zijn leren. Uitgangspunt
deelnemer is daarbij van cruciaal belang. De docent blijft de expert op een bepaald
is, dat de deelnemer verantwoordelijk is en zich ook voelt voor zijn eigen ontwikkeling.
vakgebied, maar zal meer nog in staat moeten zijn een vertrouwensrelatie met de deel-
De docent ondersteunt de deelnemer ook in zijn persoonlijke ontwikkeling. Hij schuwt
nemer op te bouwen om van daaruit de voortgang van zijn leerroute met hem te
de opvoedende rol en de signalerende functie niet, maar weet tijdig andere experts in
bespreken. Een docent is niet vanzelfsprekend een gesprekspartner die de deelnemer
te schakelen, bijvoorbeeld schoolmaatschappelijk werk, trajectbureau, jeugdhulpverle-
vertrouwt. Daarvoor moet hij aan drie voorwaarden voldoen25:
ning.
• Oprechte belangstelling voor de deelnemer. Dit veronderstelt dat de docent zich
informeert over de leef- en belevingswereld van de deelnemer. Hij is op de hoogte
3. Samenwerken
van de jeugdcultuur. Hij weet wie de deelnemer is, hoe hij in de samenleving staat en
De docent werkt samen in een team aan de loopbaan van de deelnemers: ‘het geheel
hoe ver hij is in zijn ontwikkeling.
is meer dan de som der delen’. Het team maakt de kwaliteit van het leren.
• Ervaren vakman in de ogen van de deelnemer. Docenten zijn op de hoogte van de
Competenties om in een team te functioneren, krijgen steeds meer nadruk. De docent
laatste ontwikkelingen in de branche en lopen bijvoorbeeld stage in de bedrijven. Zij
is geen kleine zelfstandige, maar een teamspeler. Het team is in zijn geheel verantwoor-
zijn een voorbeeld voor de deelnemer, zeker wat betreft arbeidsidentiteit.
delijk voor de rode draad in het kwalificatieprofiel en de loopbaanontwikkeling van de
• Beschikken over counsellingsvaardigheden . Dit houdt in dat docenten de deelnemers kunnen begeleiden en ondersteunen in het leren. Zij bieden hen structuur bij
deelnemers. In het team geven collega’s elkaar kritiek en feedback op hun professionele houding.
leren en werken. Een goede relatie is uiteraard gebaseerd op wederzijds respect en op eerlijkheid.
Identiteit van het team
Het team straalt de identiteit van de beroepscompetenties uit. De docenten in het team Focus van de docent
zijn een weerspiegeling van het beroep. Ze zijn ‘beroepsecht’. In het team zitten ook
De focus van de docent is gericht op drie zaken:
‘beroepshelden’ die de praktijk van binnenuit kennen en hun vak met liefde overdragen aan de volgende generatie. Deelnemers herkennen hun beroep en toekomst in het
1. Onderwijs
De docent faciliteert het leren van de deelnemer. Hij is de deskundige op het eigen
docententeam. Collega’s in het team beschikken over een grote variëteit aan competenties en zijn daardoor ook complementair.
vakgebied. Hij zet die expertise in bij het creëren van allerlei mogelijkheden (bijvoorbeeld praktijk-leersituaties) om actief te leren. Hij is creatief en beschikt over een arse-
Een team werkt gezamenlijk aan het onderwijs. Iedere docent levert een bijdrage aan
naal aan leersituaties en leerbronnen. Hij is op de hoogte van de ontwikkelingen in
het teamwork. Docenten spreken elkaar aan op taken en werkwijze en nemen in voor-
bedrijf en maatschappij en past leerinhouden, methodiek en didactiek hierop aan.
komende gevallen taken van elkaar over.
25 Toespraak Frans Meijers Albeda College expertmeeting d.d. 25 april 2005.
38
39
Huisvesting Een team is ondernemend en innovatief. Het team heeft oog voor de wereld buiten de
Het leren in het Albeda College vindt voor het belangrijkste deel plaats in de context
school en integreert deze inzichten in de leerroutes. Het team luistert naar de tevreden-
van het beroep. Veel deelnemers brengen daarom een substantieel deel van hun tijd
heid van deelnemers en van het bedrijfsleven en gebruikt hun suggesties direct ter ver-
door op leer-werkplekken in bedrijven en instellingen. Het Albeda College zal de
betering van het onderwijs.
samenwerking met leerbedrijven intensiveren om dit te realiseren. Voor met name deelnemers op niveau 1 en 2 onderzoekt het Albeda College de mogelijkheid van het creë-
Het gemak van de organisatie
ren van eigen ondernemingen die tevens kunnen dienen als leerbedrijf.
Het Albeda College geeft het team ruimte om onderwijs te geven. Alles rondom het
Binnenschoolse praktijk in de vorm van bijvoorbeeld praktijksimulatie blijft echter een
onderwijs is goed geregeld: gebouw, geld, facilitair, systemen. Anderen zorgen voor
must.
deze dienstverlening ten behoeve van het onderwijs.
Maar ook in de binnenschoolse praktijk moet snel en soepel ingespeeld kunnen wor-
Teams krijgen de ruimte om te experimenteren met een nieuwe aanpak, loopbaanbege-
den op veranderingen. De gebouwen van het Albeda College worden daarom geken-
leiding, contextrijk leren en ondernemerschap. Zij worden hierin ondersteund in de
merkt door multifunctionaliteit en flexibiliteit.
vorm van voorlichting, scholing, coaching on the job, afhankelijk van de behoefte.
Ze zijn ruim en open opgezet en bieden mogelijkheden voor colleges voor grote groe-
Ontwikkeling van team en individu vindt voortdurend plaats. Zoals docenten het leer-
pen, projectmatig werken in kleine groepen, individueel werken. Er zijn ruimtes voor
proces van de deelnemers begeleiden en ondersteunen, zo faciliteren directie en
praktijksimulaties en voorzieningen voor informatieverwerking bijvoorbeeld met behulp
management het ontwikkelingsproces van het team en het individu. Ook voor de
van computers. Niet in de vorm van klaslokalen, maar zichtbaar in een dynamische
docent geldt dat de organisatie zijn talenten en competenties als uitgangspunt neemt
leeromgeving met werkplekken.
en hem stimuleert deze in te zetten en verder te ontwikkelen.
Deelnemers en medewerkers ervaren ruimte in de gebouwen. Maar de ruimte leidt er niet toe dat de deelnemers zich verloren voelen. Door de inrichting van de gebouwen
De persoonlijke aandacht en steun die de docent aan de individuele deelnemer geeft,
voelen de deelnemers zich thuis. Groepen hebben een herkenbare eigen plek waar
mag hij zelf ook verwachten van zijn manager. Ook hij wordt gekend en serieus geno-
deelnemers elkaar kunnen ontmoeten. Waar ze kunnen overleggen, samenwerken en
men. Hij krijgt aandacht voor zijn professioneel functioneren, feedback op houding en
ontspannen.
vaardigheden en tips voor ontwikkeling en scholing.
In de gebouwen zijn naast mogelijkheden om te leren voorzieningen voor ontspanning,
De manager stimuleert de teams om vanuit de onderwijsvisie de uitvoering van het
cultuur, sport en andere activiteiten.
onderwijs ter hand te nemen. Hij faciliteert en coacht teams in de uitvoering en ver-
Onze gebouwen en de voorzieningen staan ook ten dienste van de directe omgeving en
nieuwing van het onderwijs. Het team krijgt steun en waardering ten aanzien van hun
de omwonenden.
werk met deelnemers en hun zoektocht naar de beste vorm van onderwijs. De manager is er met name voor onderwijs en personeel. Hij is dichtbij en gemakkelijk aanspreekbaar. Het onderwijs is kleinschalig georganiseerd, zodat management, ondersteunend personeel, docenten en deelnemers elkaar vaak kunnen ontmoeten en zich gekend weten.
40
41
Organisatie
Tot slot
Op welke wijze gaan we het leren in onze school volgens de vijf ankerpunten organiseren? Dat is de uitdaging waarvoor we nu staan. De realisatie van onze onderwijsvisie zal
Het Albeda College wil deze visie waarmaken!
ongetwijfeld gevolgen hebben voor de ondersteunende processen in de organisatie. In
Voor een Rotterdamse school hebben we misschien al te veel woorden gebruikt. Alles valt of
het Albeda College denken we momenteel na over de vragen:
staat met de daden die nu volgen. Concrete plannen op alle beschreven gebieden en een
• Sluit de huidige organisatiestructuur nog aan op de nieuwe visie?
implementatietraject zijn in voorbereiding.
• Maakt onze huidige organisatie het mogelijk snel en soepel in te kunnen spelen op
In de visie gaan we ervan uit dat leren ontdekken is, waarbij fouten gemaakt mogen worden.
veranderingen? • Welke vorm van organiseren biedt maximale ruimte aan de realisatie van de visie? Onze innovatieve voorbeelden hebben ons hierover inmiddels veel geleerd.
Om dit leren in het Albeda College vorm te geven, moeten we ruimte om te experimenteren creëren en zullen we ook fouten mogen maken om daarvan te leren. In enkele afdelingen van het Albeda College zijn medewerkers al ver gevorderd op hun ont-
Op basis van deze vragen werkt het College van Bestuur aan een aparte notitie over de
dekkingstocht en hebben zij manieren ontdekt waarop deelnemers op een betekenisvolle wijze
organisatie van het onderwijs.
hun competenties kunnen ontwikkelen. Andere afdelingen staan nog aan het begin van de reis. Dat is niet erg. Verschillen in tempo en aanpak doen recht aan de variatie in deelnemers
ICT
en medewerkers in ons instituut. Bovendien leren we van elkaar en van onze schoolvoorbeel-
Voor het onderwijs is naast personeel, huisvesting, financiën en andere faciliteiten ook
den. In het implementatieproces zal dan ook ruim aandacht zijn voor deze kennisdeling.
ICT een factor van belang. Bij de realisering van de onderwijsvisie wordt daar dan ook
We zijn op weg. De onderwijsvisie geeft de richting aan. De wegwerkzaamheden op De Weg
de noodzakelijke aandacht aan besteed. De bijdrage van ICT aan het onderwijs zal in
Naar Werk en Actief Burgerschap voor onze deelnemers kunnen beginnen.
algemene zin de komende jaren steeds verder groeien en geïntegreerd raken in het onderwijs. Integratie van ICT in het onderwijs maakt het leren aantrekkelijker en rijker voor deelnemers en docenten. Bovendien levert het een bijdrage aan het verminderen van de administratieve lasten van docenten en management. ICT komt beschikbaar en ondersteunt het leren in diverse vormen: • Educatieve content • Plaats- en tijdonafhankelijk leren via ELO’s • Zelfstandig leren in bijvoorbeeld open leercentra of op werkplekken • Aanschouwelijk onderwijs en brede communicatie met docenten, deelnemers, leerbedrijven en (overheids)instanties via intra- en internet • Meer aanbod via Kennisnet en ICT op school Kortom volop ingrediënten die ingezet kunnen worden ter ondersteuning van de vijf ankerpunten in de onderwijsvisie. Uiteraard moeten de randvoorwaarden daarvoor aanwezig zijn. Daar wordt nu al aan gewerkt. Onze school krijgt een intranet en een nieuwe website met eigentijdse functionaliteiten. Bovendien wordt op korte termijn het strategisch informatieplan in uitvoering genomen.
42
Literatuur 1. Aan de bak. De betekenis van de Rotterdamse haven voor de regionale werkgelegenheid. Cijfers, feiten en trends. September 2004.
21. P.M. van de Looij-Jansen: De Rotterdamse Jeugdmonitor. Derdeklassers voortgezet onderwijs 2000-2002. 2003. 22. De Nieuwste School. Ontwerp van betekenisvol onderwijs. Ontwikkeld door OMO en APS.
2. Het Albeda op weg naar 2007. Strategische plan 2002-2007. Rotterdam 2002.
23. Onderwijs maken. Van onderwijs geven naar leren. Uitgave Netwerk Nieuw Onderwijs. Voorjaar 2004.
3. Notitie beleidsontwikkeling kunst en cultuur Albeda College. April 2004.
24. Onderweg in het beroepsonderwijs. Ondersteuning van de leerloopbanen van leerlingen. Onderwijsraad. Den
4. Banen alleen nog voor wie heeft geleerd. Utrechts Nieuwsblad, 1 april 2005. 5. Beter kiezen. Onderzoek naar keuzeprocessen van jongeren in het VMBO en MBO. Deltapunt. Platform Bèta Techniek. Augustus 2004. 6. Ben Brinkman en Lies Talsma: Een wereld te winnen .Over de samenwerking tussen ROC’s en externe partijen bij de psychosociale zorg voor deelnemers. NIZW. Utrecht, 2003. 7. De Co-assistent. Werkdocument bij de invoering van Competentiegericht Opleiden. ROC Midden-Brabant. Februari 2004. 8. Commissie Arbeidsmarkt en Onderwijsbeleid: Beroepskwalificaties en domeinen in het mbo: twee kanten van dezelfde medaille. Advies aan Bestuur Colo. 9. Patrick Debats: Word nou eens concreet. Een reis in 20 vragen door competenties en leren. ’s-Hertogenbosch, KPC groep, 2004. 10. Domeinen in het MBO: meer ruimte voor regio, leerling en school. Advies aan de Bve Raad. Februari 2005. 11. C. Free : De lerende mens in de 21e eeuw. Pamflet tegen de praktijk(en) van de huidige onderwijsvernieuwing in het BVE-veld. ’s-Hertogenbosch, oktober 2004.
Haag, 2003. 25. Over de grens: Denemarken als vergelijking voor de Nederlandse kwalificatiestructuur. Deltapunt. Platform Bèta Techniek, augustus 2004. 26. Projectplan Invoering Competentiegericht Onderwijs. Albeda College, divisie economie, 2 juli 2004. 27. Rotterdam zet door. Op weg naar een stad in balans. Samenvatting Actieprogramma. 28. Prof. Dr. Johan M.M. van der Sanden: Ergens goed in worden. Naar leerzame loopbanen in het beroepsonderwijs. Eindhoven 2005. 29. Staat van de jeugd. Jonge Rotterdammers stellen zich voor. Marike Lendering en Annemarie Roode (red.). Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS), oktober 2004. 30. De tussenstand. Op weg naar een ontwikkelingsstrategie. Stadshavens Rotterdam, september 2004. 31. Micha de Winter: Opvoeding en onderwijs in het algemeen belang: De noodzaak van een democratischpedagogisch offensief. 2005. 32. Een zorgvoorziening in het onderwijs. Een doelgroepanalyse en de benodigde expertise. Penta college en PRO De Sluis en De Eilanden.
12. Harry Gankema: Opleiden anders. Opleidingsherontwerp voor de 21ste eeuw. KPC Groep, juni 2003. 13. Herontwerp Beroepsonderwijs – een strijdtoneel -. Intreerede Jan Geurts als Lector Pedagogiek van de Beroepsvorming. Haagse Hogeschool, 16 juni 2004. 14. Herontwerp Middelbaar Beroepsonderwijs. Toespraak Hans van Nieuwkerk. Augustus/september 2004. 15. Hoe kan onderwijs meer betekenen voor jongeren?Kwalificatie, zorg en talentontwikkeling in samenwerking tussen onderwijs en andere jeugdvoorzieningen. Onderwijsraad, Den Haag, mei 2004. 16. In het zicht van de toekomst. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, 2004. 17. Introductie Stadshavens Rotterdam. www.het-portaal.net 18. Jongeren 2003. Niets willen missen. Amsterdam, september 2003. 19. Een kwestie van aanzien. Trouw, 6-1-2005. 20. Frans Leijnse, Jan Willem Vos, Jurgen Geelhoed: Beroepswijs beroepsonderwijs. Eindrapportage Werkgroep Dynamisering beroepsonderwijs. Voorstellen voor vernieuwing van het beroepsonderwijs. 8 oktober 2004.
44
45
Bijlage 1
Colofon
We r k d e f i n i t i e s c o m p e t e n t i e s e n c o m p e t e n t i e g e r i c h t o p l e i d e n
© Albeda College, juni 2005
1. Definitie competentie: het resultaat van competentiegericht opleiden
De Weg Naar Werk en Actief Burgerschap is een uitgave van
(Ontleend aan de Co-assistent Roc Midden – Brabant)
Het Albeda College,
Competenties zijn ontwikkelbare vermogens van een individu om in situaties op basis
regionaal opleidingscentrum voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
van kennis, inzicht, houding en vaardigheden adequaat te kunnen handelen in een
Rosestraat 1101
reële context.
3071 AL Rotterdam Postbus 9451
2. Definitie van competentiegericht opleiden: het proces dat leidt naar compe-
3007 AL Rotterdam
tenties
tel.: 010 – 2901010
• Onderwijs dat inhoudelijk vanuit en mede in de beroepspraktijk en beroepscontext
fax: 010 – 2901212
wordt vormgeven met
www.albeda.nl
• Didactische werkvormen die het mogelijk maken om op zich staande kennis en vaardigheden te verbinden met de in de competenties geformuleerde persoonlijke ontwik-
Te k s t
keling van de lerende deelnemer, zodat deze adequaat kan functioneren en deze ont-
Netwerk onderwijs
wikkeling duurzaam in zijn/haar loopbaan voortzet.
Marja Liefaard
Fotografie Frank van Hanswijk Carel van Hees Mike van de Sande Ries van Wendel de Joode
Vo r m g e v i n g Monique Kreefft, Locomotiv/Rotterdam
Druk Thieme MediaCenter Rotterdam
46
47