“Van Dinteren” Een zoektocht naar de oorsprong
Adam en Eva, een schilderij uit 1507 door Hans Baldung Grien Galleria degli Uffizi, Florence
Marcel M.W. van Dinteren 2008
Versie 4
2
Voorwoord Bij de totstandkoming van dit werk ben ik veel dank verschuldigd aan Nico van Dinther voor het beschikbaar stellen van informatie en het screenen van het document m.b.t. de vroegste geschiedenis en Peter van Dinther voor de samenwerking, inspiratie en het aandragen van vele feiten. Tussen haken [] geplaatste namen of jaartallen berusten op hypotheses. Bij de tijd-as is bij personen uitgegaan van het jaartal van de eerste vermelding uit contemporaine bronnen, tenzij een redelijke schatting van het geboortejaar voor deze persoon is te geven, dan is de persoon bij zijn/haar geboortejaar geplaatst. Marcel M.W. van Dinteren.
3
Inhoudsopgave Het ontstaan van achternamen................................................................................................................... 5 De naam “Van Dinteren” ............................................................................................................................. 5 De herkomst van de naam “Dinther”........................................................................................................... 6 Naamsvarianten .......................................................................................................................................... 6 Verspreiding naamdragers.......................................................................................................................... 8 Het gemeentewapen van Dinther ............................................................................................................. 10 Het ontstaan van Dinther .......................................................................................................................... 10 De volle Middeleeuwen (900-1300) .......................................................................................................... 12 De late Middeleeuwen (1300-1555) ......................................................................................................... 14 De Gouden eeuw (1555-1648) ................................................................................................................. 27 Namen index ............................................................................................................................................. 37 Literatuur ................................................................................................................................................... 38 Lexicon ...................................................................................................................................................... 39
4
Het ontstaan van achternamen Achternamen, tegenwoordig heeft iedereen er een, maar ze zijn er niet altijd geweest. Voor de achtste eeuw had iedereen maar één naam. Daarna ontstond in Noord-Italië in de steden de behoefte aan een tweede naam als gevolg van het feit dat er in de steden te veel mensen met dezelfde naam voorkwamen. De gewoonte van twee namen zette zich voort naar de Provence, Noord-Frankrijk, Nederland en Duitsland. Het eerst bij de rijke mensen. We zien dus drie richtingen waarin de achternaam ontstaan is: van de steden naar het platteland, van zuid naar noord en van rijk naar arm. Veel achternamen verwijzen naar de naam van de vader (Jansen = Jan’s zoon) of de plaats van herkomst of het beroep dat men uitoefende. In 1811 was Nederland een koninkrijk onder Lodewijk Napoleon de broer van keizer Napoleon Bonaparte. Op 18 augustus werd bij keizerlijk decreet bepaald dat iedere inwoner van het Rijk verplicht was, wanneer er nog geen achternaam werd gevoerd, er één te kiezen en binnen het jaar te laten registreren in een register van naamsaanneming die moest worden opgesteld door de burgemeesters van de steden en was het begin van de Burgerlijke Stand. In de noordelijke provincies kende men in die tijd maar weinig achternamen dus velen moesten er zo snel mogelijk één kiezen. Toch waren er velen die het keizerlijke decreet negeerde en geen familienaam aannamen. Ook gebeurde het dat de aangenomen naam naar eigen inzicht werd gewijzigd. Lodewijk Napoleon
Uiteindelijk werd het allemaal erg bont en moest koning Willem I in 1825 een koninklijk besluit uitvaardigen om aan deze praktijken een einde te maken. Bij wet werd nu bepaald dat alleen de koning bevoegd is om een familienaam (geslachtsnaam) te wijzigen. Voor wijziging kwamen alleen onwelvoeglijke of bespottelijke namen onmiddellijk in aanmerking. Bij het aannemen waren er nogal wat grapjassen die de bepaling niet serieus namen en de meest vreemde en soms zelfs pikante familienamen opgaven, zich niet realiserend wat zij hun nageslacht hiermee aandeden. Ongeveer gelijktijdig werd de burgerlijke stand ingevoerd, waardoor mensen verplicht werden om geboortes, huwelijken en overlijden aan te geven bij de gemeente. Voorheen kon men nog volstaan met een inschrijving in een kerkregister. Voor die tijd kon de achternaam op een vrij wisselende manier geschreven worden. Vandaag de dag bestaan er in Nederland ongeveer 300.000 verschillende achternamen, als we alle spellingsvariaties meenemen.
De naam “Van Dinteren” Het Meertens instituut ontstaan in 1926, is sinds 1952 een onderzoeksinstituut van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW). Het onderzoekt en documenteert de verscheidenheid van taal en cultuur in Nederland en heeft ook een databank opgebouwd met Nederlandse familienamen. Volgens dit instituut is de naam “Van Dinteren” afgeleid van de naam “Van Dinther”. Namen met het voorzetsel “van” wijzen op herkomst uit een bepaalde plaats en dit soort namen worden vooral in Noord-Brabant op grote schaal aangetroffen. “Dinther” duidt op herkomst uit de Noord-Brabantse plaats Dinther, thans gemeente Bernheze.
5
De herkomst van de naam “Dinther” De herkomst van de naam heeft natuurlijk alles te maken met de tijd waarin deze naam aan het gebied gegeven is. Dinther is waarschijnlijk ontstaan in de achtste eeuw als een Frankische nederzetting. Deze groepen Frankische kolonisten ontginden het bos en de eerste nederzetting zal uit een hof of hoeve hebben bestaan. De betekenis van het woord Dinthere kan worden opgesplitst in de delen “dint” en “here”. De meest geaccepteerde betekenis is dat “here” mogelijk afkomstig is van het Germaanse woord “haru” met als betekenis: zandige heuvelrug. Bij samengestelde woorden zegt het eerste deel iets naders over het tweede. In het Engelse woordenboek staat vermeld dat “dent” en “dint” betekenen: deuk / indeuken. Omdat de zandrug tussen Berlicum en Veghel afwisselend hogere en lagere delen kent, lijkt het geografisch 1 verantwoord de naam Dinther de betekenis van “ingedeukte langgerekte zandrug” te geven. Zoeken we de betekenis van Dint echter bij de Germaanse namen dan zou deze verwijzen naar een 2 gebied genaamd Dindo. Als de naam pas in de middeleeuwen is ontstaan zouden we er de volgende betekenis aan kunnen geven: In de “Middle English Vocabulary” vinden we als betekenis voor zowel “dint” als “dynt” : an injury, a crushing blow, a strike in combat. (especially by a sword). Dit zou kunnen duiden op een verwijzing naar een indrukwekkend zwaardgevecht die mogelijk heeft plaatsgevonden waar de plaats naar vernoemd is. Als we naar de Duitste herkomst van het woord “Dinter” kijken vinden we deze vaak terug in oostPruisische namen. De naam is afgeleid van het Pruisische "tintelis" en betekent "warm eingehüllt, eingemummelt", dat zou kunnen wijzen op de weefkunst. Een andere mogelijkheid zou zijn dat de naam Dinter is afgeleid van “Thintner”, iemand die inkt maakt of met inkt kan omgaan en dus schrijven kan. In Latijnse namen komen we ook “Dinter” verwijzingen tegen als; Dintherantus, Dintheriantus, Dinteri en Dinterii. Dit blijken vernoemingen te zijn naar de Duitse botanist professor Moritz Kurt Dinter (1868-1945). Deze heeft veel onderzoek gedaan in de Namibische woestijn. Het Latijnse toevoegsel anthus, betekent bloem. Het heeft dus geen historische latijnse betekenis.
Ophthalmophyllum dinteri
Naamsvarianten Als we kijken naar de spelling in de oudste documenten die geschreven zijn in de lokale taal (voor 1200) dan komen we de vorm “Van Dinthere” tegen. In de tabel hieronder zijn enkele spellingsvarianten opgenomen.
1 2
Bron
Auteur
Jaar
Spelling
Opmerking
Pauselijke oorkonde Bibliothèque Nationale de France à Paris m.s. Latin 9307/7 - 31 maart 1139
Paus Innocentius II
1139
Dintre
Italiaanse fonetische uitgang?
Schenkingsoorkonde van Albert van Dinthere aan de Abdij Berne tussen 13 mei en 4 juni 1196 Chr. Butkens t. II pp. 544-545
1196
Dinthere
1254
Dinthere
Andre de Dinthere
Chr. Butkens t. II pp. 544-545
1257
Dinthere
Corneille de Dinthere
Chr. Butkens t. II pp. 544-545
1281
Dinthere
Jean de Dinthere
Grepen uit de geschiedenis van Dinther 1139-1989, J. van der Leest Woordenboek der zuid nederlandse plaatsnamen, J. de Vries 1969
6
Aanhef van een nieuwe rekening van Heer Lauwereys du Blioul secretaris en audiencier over de periode 1 october 1531 tot en met 30 september 1532
1531
Dinthere
Tetrachia Ducatus Geldriæ Neomagensis Quarta pars Brabantiæ cujus caput Sylvaducis Brabantia Ducatus
Nicolaum Vischer
1585
Dinther
Willebrordus van der Burght Joanis Blaeu
1644
Dinther
1650
Dijnter
Belgii Foederati
Johannes Jansonius
1658
Dintheren
Gegraveerde kaart van het Kwartier van Nijmegen in het hertogdom Gelre
1710
Dinther
Gemeente Dinther sectie C
1832
Dinther Dinter Dintere Dynthere Dinter
Revue belge at étrangère
Mgr de Ram
1860
Woordenboek der zuid nederlandse plaatsnamen
Jan de Vries
1962
van eenen placet voer Heer Jan Fraeys priester op de costerie van Dinthere gevaceert inde maent vanden pauws – 7 novembert 1531
Topografische atlas Gemeente-archief Nijmegen
Emont van Dinter/Ambrosius van Dintere/Heligundus van Dintere/Catharina de Dynthere Dinter, N-BR, heet in de Middeleeuwen gewoonlijk Dinthere. Misschien een harunaam, dus haar of langestrekte heuvelkam, verbonden met een ?? Dindo
In de historie zien we allerlei spelvariatie’s door elkaar lopen, deze verbasteringen kan men zich ook wel voorstellen aangezien in die tijd de spelling niet eenduidig was vastgelegd en namen fonetisch werden opgeschreven. Toch is in de geslachtsnamen in meeste gevallen de basis: Van Dinter. De verandering van "Dinther/Dinter" weer naar "Dinteren" is mogelijk als volgt te verklaren uit een fragment van A. Marynissen: "Bij persoonsnamen die teruggaan op een etymon dat tot de zwakke flexie behoorde, wordt in Limburg en Brabant de zwakke genitiefuitgang gebruikt. De uitgang -en is in Limburg bijzonder produktief geweest. Taalkundig opmerkelijk is dat die uitgang -en in Limburg in 3 verschillende groepen familienamen voorkomt." Hiernaast enkele voorbeelden uit de genealogie waarbij de naam "Van Dinter" verandert in "Van Dinteren" en "Van Dinther" in "Van Dintere" en vervolgens in "Van Dinteren". Zo zijn in de loop van de tijd de volgende varianten ontstaan: Van Denderen, Van Dinter, Van Dintere, Van Dinteren, Van Dinthere en Van Dinther. Door latinisering komen ook variaties voor waarin het woord “van” is vervangen door “de” en de letter “i” is vervangen door “y” of de uitgang endigd op i, bv. “De Dynteri” Of de naam “Van Dinten” als naamsvariant beschouwd kan worden is nog onduidelijk. In ieder geval is de plaatsnaam Dinten onbekend.
3
Plaats- en persoonsnaamgeving in Bilzen, A. Marynissen, Naamkunde 29 (1997), blz 207.
7
Verspreiding naamdragers Van de volkstelling van 31 mei 1947 zijn overzichten gemaakt van de geografische verspreiding van de diverse provincies en de grotere steden. Dit overzicht is verwerkt in 14 boeken en wordt het Nederlands Repertorium van Familienamen genoemd. Hierin staan dus alle personen met een bepaalde achternaam (jammer genoeg geen voornamen en leeftijden) die op dat moment in leven waren en ze zijn dus van groot belang voor onderzoek naar een bepaalde achternaam. Hieronder een overzicht van de verspreiding van “Van 4 Dinteren” naamdragers over Nederland volgens de volkstelling van 1947 Van Dinteren
4
Provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Amsterdam N-Holland NH totaal Den Haag Rotterdam Z-Holland ZH totaal Zeeland N-Brabant Limburg Totaal
Aantal 4 0 5 1 155 12 22 17 39 6 16 13 35 4 93 23 371
Percent 1.08% 0.00% 1.34% 0.27% 41.78% 3.23% 5.93% 4.58% 10.51% 1.62% 4.31% 3.50% 9.43% 1.08% 25.07% 6.20%
Provicie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Amsterdam N-Holland NH totaal Den Haag Rotterdam Z-Holland ZH totaal Zeeland N-Brabant Limburg Totaal
Aantal 0 4 1 7 52 2 4 24 28 3 47 4 54 0 590 33 771
Percent 0.00% 0.52% 0.13% 0.91% 6.74% 0,26% 0.52% 3.11% 3.63% 0.39% 6.10% 0.52% 7.00% 0.00% 76.52% 4.28%
Meertens instituut
8
Het grootse aantal naamdragers woonde in Gelderland met op de tweede plaats Noord Brabant. Verder waren er 16 personen die bij de volkstelling van 1947 geen vaste verblijfplaats hadden. Ter vergelijking hiernaast de tabel met verspreiding van de naam “Van Dinther”. Opmerkelijk is dat hier de grote concentratie in Noord Brabant zit en dat het aantal “Van Dinther “naamdragers 2x zo veel is. Het is aannemelijk dat de verbastering naar Van Dinteren boven de rivier de Maas heeft plaatsgevonden.
Verspreiding naar woonplaats (2008)
Verspreiding naar doop/geboorte (1500-2008)
Als we naar de huidige verdeling van de Van Dinteren naamdragers in Nederland kijken, dan wonen op dit moment de meeste mensen in het land van Maas en Waal. Verder wonen er nog Van Dinteren naamdragers in België en Duitsland. Door emigratie zijn Van Dinteren naamdragers terecht gekomen in Amerika, Brazilië en Australië. Als we naar de geboorten kijken, dan blijken er zeer veel Van Dinteren’s geboren te zijn in of rond Dussen. Uit het genealogisch onderzoek is gebleken dat er 5 onafhankelijke Van Dinteren geslachten bestaan. Geslacht uit Dussen welke terug gaat tot ca 1575 van stamvader Pieter Willemsz (van Dinteren) Geslacht uit het land van Maas en Waal van stamvader Willem van Dinter 1789, zoon van een onbekende vader en de achternaam dragend van Sophia van Dinter, die bij de kinderen verbasterd wordt tot Van Dinteren. Geslacht uit Maas en Waal (Keent) ca 1640 van stamvader Jan van Dinter, later verbasterd tot Driessen, Lamers en Van Dinteren. Geslacht uit het westen van het land die bestaat uit de muzikale nazaten van de componist Chris van Dinteren 1874, waarvan de vader onbekend is en de achternaam van de moeder Johanna van Dinteren afkomstig is. Geslacht uit Utrecht ca 1590 van stamvader Abraham Janssen van Dinter.
9
Het gemeentewapen van Dinther Het gemeentewapen van Dinther is vastgesteld door de Hoge Raad van Adel in e de 19 eeuw. Het wapen is “van sabel beladen met een klimmende leeuw van zilver, hebbende op deszelfs lijf een schildje van lazuur, beladen met zes bezans (penningen) van goud, staande 3, 2 en 1“. De klimmende leeuw komt reeds voor op een schependom zegel van 5 febr. 1347 van Heeswijk. Na het uitsterven van de hoofdstam van de Van Dinthers met Colen Dircsz. van Dinther verwerft Walraven van Benthem, heer van heeswijk de helft van Dinther. Het bijschildje is het wapen van Benthem, uitgevoerd in rijkskleuren. Overigens zijn er gerede aanwijzingen dat de Van Benthems 5 afstammen uit het Hollandse Gravenhuis, die de leeuw als wapen voerde. Sinds 1969 is Dinther samengevoegd met Heeswijk tot de gemeente Heeswijk-Dinther en sinds 1995 maakt het deel uit van de gemeente Bernheze.
Het ontstaan van Dinther 6 Om de oorsprong van deze nederzetting terug te kunnen vinden in het huidige Dinther kunnen we gebruik maken van een theorie van A. Kakebeke over een aantal voorwaarden waar een gebied aan moet voldoen: De boerderijen staan, met de erven die erbij horen, rondom een driehoekig plein, dat verschillende namen kan dragen, zoals b.v. plaatse of opstal. Dit plein bestaat uit een grasveld met drenkkuil voor het vee, die ook dienst doet als brandkuil. De bomen die op het plein staan, meestal eiken, zijn gemeenschappelijk bezit. De plaats ligt dicht bij een beek. De percelen rondom de huizen zijn van onregelmatige vorm; ze zijn individueel ontgonnen. De plaats wordt afgesloten door draaibomen. In de buurt liggen, op hogere grond, lange en smalle percelen, met de korte kant naar de weg. Men gebruikte toen nl. een ploeg die men moeilijk kon keren. Deze akkers hebben vaak een dik plaggendek. Dit is er in de loop der eeuwen door stalbemesting opgebracht en heeft een zwarte kleur doordat het sterk humus houdend is.
Een voorbeeld van een Akkerdorp naar A. Kakebeke
5 6
Huidig stratenplan in Dinther (2004) rondom Den Dolvert
Vriendelijke mededeling door N.L. van Dinther Samengevat uit Grepen uit de geschiedenis van Dinther, J. v.d. Leest 1989
10
Als we uitgaan van een topografische kaart uit 1832 dan komt zou het huidige “Den Dolvert” hiervoor in aanmerking kunnen komen. Op de tekening van Kakebeke staan allerlei benamingen voor wegen genoemd. Via de dreef werd het vee van en naar de graasgronden geleid. Na het grazen werd het vee weer op stal gezet vanwege de mestproductie. Hiervoor zou de Eikenhoek in aanmerking kunnen komen. De weg die de beek kruist heette dijk. De beekovergang was meestal een doorwaadbare plaats. De enige weg die hiervoor in aanmerking komt is de tegenwoordige Aabrugstraat. Voor het pleintje met de bomen wed vaak plaatse op opstal gebruikt. In de Bossche protocollen Inv.nr. 1185 fol., 160 van de jaren 1406-1407 komt een vermelding voor van “opstal” en in 1595 verkocht Jan zoon van Pauwels Janszoon een huis met schuur en brouwhuis, een hof en een boomgaard etc. in de parochie Dinther aender plaetssen ende gemeenlijk genoempt Den Opstal. De lange en smalle akkers, de zogenaamde “langrepelakkers” moeten we zoeken aan de Eikenhoek richting Retsel. Daar lagen vroeger de oude bolle akkers en ook nu nog is er een enkele te vinden. Door het opbrengen van plaggenmest is dit soort bouwland aanzienlijk opgehoogd. Pas na het jaar 1000 is men in staat vochtiger terreinen te ontginnen. In het elzenbroek langs de beek (de Aa) legde men graslanden aan, die op de eerste plaats en vooral in het begin als hooilanden dienden. Deze werden beemden genoemd. Na ongeveer 1100 gaat men over tot de ontginning van de terreinen tussen de plaatse, akkers en beemden. Dit noemt men de velden. Hiertoe behoorde misschien “Het Kerkenveld” dat gelegen was tussen de kerk van Dinther en de plaats van het dorp. De gemeijnt, alle gemeenschappelijk bezeten gronden en dan vooral bos en hei, was ook van groot belang. Deze moeten we zoeken nabij de Leijgraaf, richting Loosbroek.
11
De geschiedenis in jaartallen De volle Middeleeuwen (900-1300) In de Middeleeuwen, tussen de tweede helft van de 9de en het eind van de 14de eeuw, zag een groot aantal grondbezitters kans zijn territorium uit te breiden en meer of minder machtige "leenstaten" te vestigen. De graven van Holland en Zeeland en de hertogen van Gelre en van Brabant werden de machtigste feodale vorsten.
Atlas algemene en vaderlandse geschiedenis, Vermaseren 1963
1000
De Nederlanden rond het jaar 1000 bevatte ongeveer het gebied Nederland, België en Luxemburg. Het Heilige Romaanse (Duitse) Rijk werd bestuurd door de Keizer en de toegewezen gebieden werden bestuurd door Leenmannen (Graven en Hertogen). Een gebied, nu gelegen in Vlaanderen, behoorden aan de Franse Koning. De Hertogen en Graven waren alleenheerser in hun gebieden, het Keizerrijk was groot en moeilijk te controleren door de Keizer. De Nederlanden werd gevormd door circa 17 Leengebieden: Brabant, Limburg, Gelre, Zeeland, Holland, Utrecht, Friesland, Henegouwen, Luik, Namen, Vlaanderen, Luxemburg, Artesië.
1096
De kruistochten beginnen (1096-1291). Het Heilig land (Israël) was bezet door de Mohammedanen en onder regie van Paus Urbanus II wordt het hele westen opgewekt tot een Kruistocht. De eerste kruistocht vond plaats onder leiding van Godfried van Bouillon, Hertog van Lotharingen. Zo'n 20.000 west Europeanen en Noormannen uit Zuid-Italië trokken naar het Oosten.
12
1139
De kerk van Dinther voor het eerst vermeldt in 1139. Op 31 maart 1139 bekrachtigd Paus Innocentius II alle schenkingen aan de St. Servaaskerk te 7 Maastricht, waaronder ook de kerk van Dinther eccl(esi)am de Dintre. De kerk van die tijd zal waarschijnlijk van hout zijn geweest. De huidige kerk van Dinther waarbij de toren de vorm van een appel heeft is in de gotische stijl gebouwd en is vermoedelijk pas in het e begin van de 15 eeuw gebouwd.
±1140 Albert de Dinthere De vroegst bekende persoon met de achternaam “Van Dinthere” is Albert de Dinthere, ridder, die we tegenkomen in een oorkonde van 1196. Hierin draagt Albert de Dinthere zichzelf en alles wat hij in de nabijheid van de uithof 8 Bernheze te Heeswijk-Dinther bezit, op aan de abdij Berne aan de Maas. Albert was gehuwd met Mechtildis [van Hedikhuizen] en is voor 1205 overleden. In 1196 blijkt hij leenman te zijn van de heer van Kuyc. Hij wordt in oorkonden uit ca 1205 en 1233 een “liber conditionis miles” genoemd ofwel een ridder van vrije geboorte die hij door middel van erfrecht (hereditario jure successit) verkregen heeft.
±1165 Ridder Almelrik van Heswic (Heeswijk) wordt ergens tussen 1160 en 1170 de eerste kasteelbewoner van kasteel Heeswijk. Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat met de bouw van het kasteel al kort voor 1100 is begonnen. Het kasteel heeft aanvankelijk de vorm van een motte: een kunstmatig uit lagen klei, leem en zand opgeworpen en omgrachte ronde ‘vluchtheuvel’ met een gebouwtje erop, waarschijnlijk een toren, opgetrokken uit turfsteen, ijzeroer en hout.
Aan de zuidwestkant van de motte worden aan het einde van die eeuw een ronde toren en een vierkante poorttoren gebouwd.
±1240 Nicolaes van Dinther 9 Nicolaes van Dinther was de vader van Dirk van Dinther.
7
Oorkonde 42 uit het “Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312”, H. Camps 1979. Perkament met het ruiterzegel van hertog Hendrik I van Brabant, archief van de Abdij in Berne. 9 Kwartierstaat Veronique Blok. 8
13
±1270 Dirk (Didden) van Dynther 10 Ridder, zoon van Nicolaes van Dinther. Huwde ca 1300 met [Katherina van Benthem] en huwde voor de tweede maal voor 1308 met Agnes van Wolfswinkel. Katharina is mogelijk een dochter van Walraven van Benthem (ca 1250) en vrouwe Agnes van Heeswijk. Uit het eerste huwelijk zijn twee dochters bekend: Liesbeth van Dinther overleden in [1350] en Johanna van Dinther. Uit het tweede huwelijk: Colen van Dijntheren (Dinther) ook Nicolaes of Claes genoemd.
1280
In 1280 is Diederik van Heeswijk kasteelheer van kasteel Heeswijk.
De late Middeleeuwen (1300-1555) ±1300 Liesbeth van Dinther Jonkvrouwe, geboren ca 1300, gestorven in 1350, dochter van Dirk van Dynther en [Katharina van Benthem]. Getrouwd ca 1320 met Gerard van Boxtel (Gerard Pape) van der Aa, schildknaap, gestorven voor 1340. Uit dit huwelijk ridder Gerard van der Aa, gestorven in 1376.
Johanna van Dinther Jonkvrouwe, ook Jenneke genoemd. Geboren ca 1300, dochter van Dirk van Dynther en [Katharina van Benthem]. Getrouwd ca 1320 met Lodewijk [Berthout] van Berlaer, Uit dit huwelijk: Walraven Berthout van Berlaer en Catharina van Berlaer.
±1302 Wouter Spierinc van Dinther Wouter Spierinc (ook spelvormen Spierink en Spierinck) is geboren omstreeks 1302, en overleden op [6 december 1369] en is de zoon van Spierinck van Dinther. Wouter huwde ca 1332 met een dochter van Willem graaf van Megen, geboren ca 1305, Uit dit huwelijk is een dochter Katelijn die genoemd wordt bij de erfdeling van Aernt van Dynter in 1370. e Uit het 2 huwelijk van Wouter is een dochter Sophia van Dinther bekend en de zonen Jan Spirinc van Dinther en Roelof (Rover) van Dinther.
±1310 Colen van Dynter Colen (Nicolaes/Claes) is een zoon van Dirk van Dinther en vrouwe Agnes van Wolfswinkel, geboren ca 1310. Van zijn moeder Agnes erft Colen “een goet gheheyten Wolffwinckele” gelegen onder St. Oedenrode, Breugel en Gerwen. (Spechthoek). Volgens een veertiende-eeuwse beschrijving bestond het goed uit een slotje, een watermolen op de Dommel en twee hoeves: de kleine hoeve of neerhof en de grote hoeve van Wolfswinkel (de tegenwoordige Waterhoef).
Hertogin Johanna (1322-1406), dochter van hertog Jan III, geeft vervolgens de heerlijkheid in leen 11 aan Geerlec (Gerlach, Geerling) van Gemert en zijn broer Emont . Geerlec en Emont waren zoons van Jan Elias, een vermogend man uit ‘s-Hertogenbosch en jonkvrouwe Beel van Ghemert. Aangezien hun vader niet van adel was noemden de kinderen zich naar hun moeder: “Van Gemert”. 10 11
Kwartierstaat Veronique Blok/Genealogie Coolen. Geschiedenis van Sint-Oedenrode, W. Heesters en dr. C.S.M. Rademaker, Tilburg 1972
14
Geerlec was in 1368 kanunnik in Aken en in 1379 deken in St. Oedenrode. Emont van Gemert, ook bekend als Emont de Aquis was eveneens kanunnik van Aken. Later in 1369 was hij investiet van 12 de kerken van den Bosch en Orthen. In 1450 is de familie Roesmont in het bezit. Daarna volgen de families Coensborch en Molenpas. In de zestiende en zeventiende eeuw komen we de families Huyoel, Bogaers, De Cocq, Van Broekhoven en Thielemans tegen. In 1604 werd de heerlijkheid verdeeld in twee leengoederen en wordt de watermolen losgemaakt van het goed en verkocht aan Coenraedt Jan Adriaens. Het slotje was al in de eerste helft van de vijftiende eeuw verdwenen. In de twintigste eeuw heeft men getracht de watermolen onder te brengen in het Openluchtmuseum bij Arnhem, wat echter mislukte, en de molen werd uiteindelijk afgebroken. Het enig overgebleven deel van Wolfswinkel is de waterhoef, welke als boerderij in gebruik is.
1332
Dirck van Dinther In of kort voor 1332 sticht ridder Dirck een kapel genaamd de Driekoningenkapel op het goed Ridderhof ten Bogaerde. In de Leen- en Laatgerechten van 1463 – 1805 vinden we een vidimus door Lodewijk van Berlaer, heer van Helmond en zijn echtgenote Johanna van Dinther, van een donatie van 18 ponden aan kapel "Ten Bogaert" onder Dinther, door Dirck van Dinther. Dirck is overleden voor 1335.
±1332 Katelijn van Dynter Dochter van Wouter Spierinc van Dinther. Non in het klooster Bynderen. Bij de deling van goederen na het overlijden van Uleke van der Aa, vrouw van wijlen Aernt van Dynter doen de delenden in 1370 beloften van lijfrente aan Katelijn.
±1333 Sophia van Dynter 13 Sophia of Sophie is geboren omstreeks 1333 in Gemert en gestorven voor 10 mei 1403. Sophia is een dochter uit het tweede huwelijk van Wouter Spierink van Dinther en gehuwd met Diederik (Dierc) IV van Gemert. Uit dit huwelijk 4 zonen Dirck, Johan, Wouter en Goyart en een dochter Beel. Schepenen van het dorp van Gemert oorkonden op 13 juli 1394, dat ten overstaan van hen juffrouw Sophie van Dynter, weduwe van heer Diederik (Dierc) IV van Gemert, afstand heeft gedaan van haar lijftocht op het erf en de gemeente geheten de Duvels Campe in het dorp en het gerecht van Gemert ten gunste van haar kinderen Dierc (Diederik V van Gemert) (1362-1428), Johan, Wouter Spirinc en Goedert (Goyart), en van Goysswin van den Steenwege, haar zwager.
1339
Dirck Flours van Dynter Het zegel van Dirck Flours van Dinther is tot nu toe het oudst bekende zegel van een Van Dinther en dateerd van 22 april 1339. Het zegel hangt aan de originele kwitantie die is opgemaakt te Brussel. Dirck was knape en wapendrager. Hij verklaart van de hertog (Jan III) een bedrag van 3 livres oude groten te hebben ontvangen, uitbetaald door Herman van Oss en Jan van Meldert, voor deelname te paard en getooid met een helm, aan de plaats hebbende oorlog tussen Engeland en Frankrijk. In de in 1337 tussen Engeland, Eduard III en Frankrijk, Filips VI van Valois, uitgebroken oorlog, die later bekend staat als de "honderd-jarige oorlog" koos hertog Jan III van Brabant de zijde van de Engelse koning. Het zegel vertoont 3 vierbladen (2 : 1) met als brisure een rechter schuinbalk waarop afgebeeld 4 kepers. De breuk is mogelijk afkomstig van zijn moeder een vrouw vermoedelijk uit het geslacht 14 Spierinc. Het zegel in groene was heeft een middellijn van 19 mm, het randschrift luidt: * S. Diederick* Floers *. Het zegel wordt ook beschreven in Sceaux Armoriés des Pays Bas et des Pays Avoisinantes van J.Th. de Raadt uit 1898. In 1339 komt kasteel Heeswijk in het bezit van de Gelderse edelman Walraven van Benthem door zijn huwelijk met Agnes van Heeswijk, erfdochter van Dirk II van Heeswijk. (vermeld 1284-1297)
12
Een Bossche famlie “Van Gemert” van 1300-1450, Gemerts heem no 55, A. Otten, 1974 Duitse Orde Gemert, regesten 1191 – 1499. 14 Zegelverzameling ARAB gipsafgietsel nr. 24533. ARAB charter nr. 593. A. Verkooren, inventaire des chartes et cartulaires des duchés de Brabant et de Limbourg et des Pays d'Outre Meuse, 1e deel band 2, blz. 50. 13
15
1340
In het cijnsboek van de hertog voor de Meierij van ’s-Hertogenbosch van 1340 personen met de spelvarianten Dinter, Dintere, Dynter en Dynther voor:
15
komen de volgende
21. de heer van Dintere, 3 schellingen later: Theodoricus van Dinter doorgestreept, laatste betaling in 1341 bijschrift fol. 31: (bijschrift: heer) Theodoricus van Dinter, 3 nieuwe schellingen betaald: 1340 t/m 1350, overleden 22. heer Henricus van Dintere, 6 nieuwe schellingen, betaald: 1340 t/m 1350, overleden 81. Joannes, zoon van Simonis van Dinter, 6 nieuwe penningen, betaald: 1340 t/m 1351 82. Joannes, zoon van Bate van Dinter, 6 nieuwe penningen, betaald: 1340 t/m 1351 92. Joannes, verwante van Berniers van Dinter, van het erfgoed van Jutten en Truden, kinderen van Jordanis, 12 penningen, betaald: 1340 t/m 1351 opmerking: Het cijnsbedrag is weggeradeerd en vervangen door '12 penningen'. 96. Joannes de Molner (Molitor) van Dinter, 12 nieuwe penningen voor Malberch, betaald: 1340 t/m 1351 98. Katharina, weduwe van Spiringh, 18 schellingen, doorgestreept, laatste betaling in 1349, bijschrift: is verdeeld. bijschrift fol. 29: Arnoldus van Dynter, 9 nieuwe schellingen, betaald: 1340 t/m 1351 99. Katharina, weduwe van Arnoldus van der Moelen, 3 schellingen doorgestreept, laatste betaling in 1346, niet betaald in 1343, bijschrift: Theodoricus bijschrift fol. 31: Theodoricus, zoon van Spirincs van Dynther, van het goed van wijlen Arnoldus van der Moelen, 3 nieuwe schellingen, betaald: 1340 t/m 1350, overleden 122. Spiringhus en Roverus van Dinter, van de molen in Herwarden (Heerewaarden), 10 schellingen bijschrift: vacat opmerking: Volgens de aantekeningen in de marge werd deze cijns in de periode 1340-1351 niet betaald
In de Cijnzen van de heer hertog in Helmont, namelijk hoenderen, op de zondag na het feest van Sint Maarten in de Winter (festum beati Martini hyemal) komt de volgende vermelding voor: 54. Joannes, zoon van Hubertus, 1/2 hoen, doorgestreept, laatste betaling in 1340 bijschrift: Nicholaus bijschrift fol. 85v: Nicholaus, zoon van Colen van Dinter, 1/2 hoen van de beemd van Joannes, zoon van Hubertus, betaald: 1340 t/m 1351
In de Cijnzen van de heer hertog in Zonne (Son), op de dag na Remigius vinden we: 4. dezelfde, 12 penningen, doorgestreept bijschrift fol. 10: dezelfde (Roverus, zoon van Colen van Dynther), 12 nieuwe penningen van Bata, dochter van Houtmans, betaald: 1340 t/m 1351 48. Joannes Braecman, 12 penningen, doorgestreept, laatste betaling in 1346 bijschrift fol. 10: Roverus, zoon van Colen van Dynther, van het erfgoed van Joannes, genaamd Braecman, 12 nieuwe penningen, betaald: 1340 t/m 1351 72. heer (dominus) Theodoricus van Dinter, van de hofstad ter Heiden, 1 hoen, betaald: 1340 t/m 1351 opmerking: Heer (dominus) is er later voorgeschreven
15
's Hertogs tienduizend bunders, Martien van Asseldonk, Sri Lanka maart 1998.
16
1355
Dirck van Dyntere Van ridder Dirck van Dyntere is een zegel bekend van 17 mei 1355 en hangt aan het charter uit het archief van de 16 stad Leuven. De afbeelding hiernaast is daar een afgietsel in gips van. In de oorkonde belooft Dirck van Dyntere met veel andere ridders, het verdrag van Leuven na te komen. Het wapenschild van keel bevat 3 vierbladen (ook wel maaslandse rozen genoemd) van zilver. De afbeelding op het zegel toont een schuingeplaatst schild met 3 vierbladen (2 : 1) met in de heraldisch linkerbovenhoek een pothelm met een helmkleed. De pothelm is voorzien van een kijkspleet en luchtgaten. Op het helmkleed is het vierblad weer te herkennen. Als helmteken is een adelaarsvlucht te zien, ook hier weer opgesierd met vierbladen. Het uitkomend helmteken is een geschubde hals met een vierblad en de kop van een zogenaamde brakhond. De figuur van een brakhond word regelmatig afgebeeld aan het voeteneind van liggende grafmonumenten als toonbeeld van trouw. De middellijn van het zegel bedraagt 23 mm. Het randschrift luidt: S(igulum) + the.o.derici de din(ther). De kleuren van het wapenschild (zilver op rood) zijn bekend van de wapenkaart in het kasteel van Helmond, gemaakt door Jean Baptist Zangerius.
1360
Johan van Benthem, heer van Heeswijk, Dinther, Zoelen en Spaldorp, erfmaarschalk tot Gelre, richter in de Neder-Betuwe (1361 en 1369), ridder (1360), vermeld 1337-1375, lid van het ridderschap van het kwartier van Nijmegen (1418 en 1436). Hij moet zijn overleden voor 5 februari 1378 en getrouwd voor 26 februari 1374 met Mechteld van Lynden, dochter van Dirk en Ermgard van Keppel; vermeld 1374-1385. Er zijn twee kinderen uit dit huwelijk; Walraven en Agnes en verder had hij een bastaardzoon Gadert. Zijn vader Walraven van Benthem was Heer van Heeswijk (Heer van Zoelen), Drost van Salland (1331-1333), Ridder in 1328, vermeld 1306-1336, overleden voor 1 augustus 1337.
Henrick van Dynther Henrick was kanunnik in Hilvarenbeek. Hij had een zoon genaamd Henrick Ludekens. In 1476 compareerde Willem Wouter Willem van den Brekelen met zijn vriendin Yda, waarbij hij een zoon verwekt had. Yda was de natuurlijke dochter van Bertha, de natuurlijke dochter van Henrick Ludekens.
1364
Aernt van Dynter Heer Aernt van Dynter, ridder, overleden in 1364 gehuwd met Uleke van der Aa. Aernt was in het bezit van diverse goederen zoals de helft van het goed Baeschot, cijnsen in Bergeik, Lommel en Gestel en de helft van de watermolens in Bergeik. Ook behoorde bij de goederen leengoed die leenroerig waren aan het hof te Vliermaal, dat heer Aernt te leen had van de graaf van Loon. In 1364 verhief Uleke van der Aa als weduwe als enige dit leen, zodat de conclusie mag worden getrokken dat het paar kinderloos was. Na het overlijden van Uleke In 1370 delen voor schepenen van ’s-Hertogenbosch de kinderen van Wouter Spierinc van Dinther de goederen.
1365
Albrecht Loze van Dynter 17
Vermelding in 1365 van Albrecht (Ook Albert) Loze van Dynter als pastoor van Dinther. Albrecht had een zoon Albrecht van Dinther. Albrecht had niets te maken met het riddergeslacht van Dinther, maar was uit Dinther afkomstig.
1368
Jan Spierinc van Dinther, Dircxke van Dinther, Aleyt van Dinther, Hilla van Dinther Jan Spierinc van Dinther is een zoon van Dirck van Dynther en gehuwd met Luytgart van Erpe, dochter van Peter van Erpe. Jan en Luytgart hadden drie dochters; Dircxke, Aleyt en Hilla. In 1368 beloven Jan Spierinc en zijn zus Dircxke een lijfrente van 200 pond uit goederen in Nuland aan juffrouw Liesbeth, dochter van Gijsbert van Tuyl. De lijfrente van 200 pond geld zolang zij leeft, maar na haar dood moet deze weer terugvallen aan de belovers.
16 17
Algemeen rijksarchief Brussel, Afgietsel nr 27823 Mirakelen van Onse Lieve Vrouwe tot Shertogenbosch, handschrift bijgewerkt tot 1603
17
Dircxke van Dinther Dircxke de dochter van Wouter Spierinc van Dinther was gehuwd met Jan van den Dijcke. Na het overlijden van Dircxke krijgt Jan de helft van de lijfrente van Dircxke.
1370
Emond de Dynter 18 Emond de Dynter, ook Emundus Dinterus of Edmundus genoemd was Brabants kroniekschrijver en hertogelijk ambtenaar. Hij is mogelijk in 1370 geboren uit een familie afkomstig van het gelijknamig dorp in de oude meierij van 's-Hertogenbosch. Hij behaalde de titel van magister in de vrije kunsten, waarschijnlijk in Keulen (volgens Daris) of Parijs (volgens Ram). Emond beheersde de Nederlandse, Franse, Latijnse en Duitse talen en was staats-secretaris van maar liefst 4 Hertogen van Brabant en Bourgondie. Sinds 1406 bekleedde hij dit ambt onder de hertogen Antonius I (overleden 1415), Johannes IV (overleden 1427) Philippe I (overleden 1430) en Philippe II (overleden 1467). Uit zijn huwelijk met de adellijke jonkvrouw Hildegonde van Olmen kreeg hij een zoon, Ambrosius die zoals zijn vader secretaris van de hertog werd en nadien meester van de Rekenkamer van Brabant. Een andere zoon is Jan van Dynter die amman (Schout) van Antwerpen was. Meermalen maakte Emond de Dynter deel uit van gezantschappen die door de hertog werden afgevaardigd, o.a in 1412 naar Praag bij de koning Wenzeslaus VI, in 1414 naar het concilie van Constanz en in augustus 1414 naar de roomse koning Sigismund. Aan het hof van hertog Jan IV ondervond de secretaris vele onaangenaamheden, wegens de moeilijkheden tussen de hertog en zijn echtgenote Jacoba van Beieren. Emond werd met grote plechtigheid ontvangen te Leuven, augustus 1426, toen hij de brieven van de hertog ter uivoering bracht “der bulle” van paus Martinus V, om de universiteit op te richten. Op het einde van de 14e eeuw waren leden van zijn familie aan het Brabantse Hof verbonden. 19 In het engelse commentaar van de auteur van een bewerkte biografie over Jeanne d’Arc vinden we de volgende referentie naar Emond de Dynther: “Joan’s Skill: Echoes of the exclamations of surprise and delight in Chinon over Joan’s horsemanship and her skill with a lance (the type of lance she used is never specified) found an immediate response of admiration in the pens of Joan's contemporaries. A letter of 22 April 1429,written in Lyons and sent to Brussels, reports, "Each day the Maid in armor, astride a horse and with a lance in her hand rides with the king's forces." Edmond de Dynther's chronicle repeats this word for word (Ay. 3, 539;Q 4,426). The monk who wrote the first mention of Joan put this information 'in his chronicle between 18 and 30 June 1429. "She performs wondrous deeds of arms. She handles the thrust of a lance with great power and readily avails herself of its aid, as can be seen day after day." The clerk who recorded news as it reached La Rochelle wrote in his register, As soon as her armor was made she put it on, went out into the fields of Poitiers with other armed combatants where she handled her lance as well or better than any man there. She rode spirited chargers, the capricious ones that no one else dared mount without fear. (p. 338)” Door de dood van zijn vrouw kreeg hij een afkeer van het leven aan het hof en verlangde naar rust na 40 jaar arbeid. Hij verkreeg een kanunnikschap in de Sint Pieter te Leuven maar verbleef meestal in Brussel of in het klooster te Corsendonk, waar hij vele vrienden had. Emond de Dynter beklede een voorname plaats onder de geschiedschrijvers van ons land door zijn Kroniek der Hertogen van Brabant geschreven tijdens de 10 laatste jaren van zijn leven. Zij heeft een grote waarde, omdat hij als secretaris op de hoogte was van de politieke gebeurtenissen en hij vele documenten heeft geschreven, die hij in de kroniek heeft opgenomen, Zij eindigt in 1442.
18 19
De Eeuw der Artevelden, Dagboek van Gent - Deel I, Bijdragen tot de kennis van het oude Strafrecht in Vlaenderen 1835 The First Biography of Joan of Arc, vertaling en annotaties door Daniel Rankin en Claire Quintal, University of Pittsburgh Press 1964
18
Vele schrijvers hebben er gebruik van gemaakt. Aubertus Miraeus (1611) en Gasp. Gevartinus (1667) hadden het plan om de kronieken af te laten drukken. Paqout Memoires IX, 306 meldt, dat ze op het punt was te verschijnen door toedoen van Graaf Coblenz, doch door omstandigheden bleef het bij een poging. Mgr. P.F.K. de Ram gaf de kroniek uit met een levensbeschrijving van de schrijver onder de titel: Chronique des ducs de Brabant (Chronicon ducum Brabantiae) te Brussel 1854-1867. Een andere publicatie is zijn werk: Chronica nobilissimorum ducum Lotharingiae. Het potret van de Dynter werd gegraveerd door PH. Galle naar een schilderij in de kerk van St. Jacob te Coudenberg en geplaatst in Miraeus, Elogia Ilustrum Belgii sciptorum (Antv. 1608) 194 in Foppens, Biblioth. Bel. I, 261, in de uitgave van de kroniek door Mgr. De Ram en in het werk van Van Even. De Koninklijke Bibliotheek te Brussel bezit nog handschriften der kroniek o.a. die in bezit waren van Gevarts en Miraeus. Emond is op 17 februari 1448 overleden in zijn huis te Brussel bij de Montagne de la Cour en werd bijgezet in de kerk van Sint Jacob op Coudenberg te Brussel, waar zijn zoon een gedenkteken met opschrift liet plaatsen, dat bij de verbouwing in 1776 verdween. In het huidige Dinther is een straat naar hem vernoemd; de Edmundus van Dintherstraat. Rond 1370 koopt Willem van der Aa, ridder en schepen van ‘s-Hertogenbosch (1388,1392 en 1401) het kasteel te Heeswijk en begint aan een ambitieus bouwplan om op de motte een groot vierkant 20 kasteel te bouwen.
Jan van Dynter Heer Jan van Dynter had een natuurlijke dochter Katelijn en was kannunik in Hilvarenbeek. Overleden in 1370.
Katelijn van Dynter Natuurlijke dochter van Jan van Dynter. Bij de deling van goederen na het overlijden van Uleke van der Aa, vrouw van wijlen Aernt van Dynter regelen de delenden in 1370 een betaling aan Katelijn, zoals die indertijd beloofd was door Aernt van Dynter.
1371
Roelof (Rover) van Dinthere, Mechtelt van Dinther, Wouter Spierinc van Dinther Roelof is een zoon van Wouter Spierinc van Dynther. Zijn eerste huwelijk was met Margriet, dochter van Willem van Doerne en het tweede huwelijk was met Eufemia, dochter van Peter Balyaert en Liesbeth Groy (Zus van Jacob Groy, kannunik in Luik). Uit zijn eerste huwelijk is er vermoedelijk een zoon Wouter Spierinc die in 1425 optreedt namens zijn vader bij een deling door de erfgenamen van Frans Splittaf. Uit zijn tweede huwelijk heeft hij een dochter Mechtelt, die huwt met Willem Henrick Dicbier. Roelof bezit en bewoont het huis ten Wyer in Dinther, zoals blijkt wanneer hij een cijns verkoopt uit de windmolen van Doerne, tevens gaande uit dit huis. In de zomer van 1371 zwerven er in het gebied tussen Rijn en Maas groepen huurlingen rond, die dienen of hebben gediend in de Frans-Engelse oorlog. Zij maken het land onveilig en beroven kooplieden. Hertog Willem II van Gulik weigert in 1371 om een schadevergoeding aan hertog Wenceslaus van Brabant te betalen, nadat afgedankte Franse huursoldaten enkele Brabantse kooplieden op Guliks grondgebied hebben beroofd. De hertog van Gulik beschermt de huursoldaten en neemt een dreigende houding tegenover Brabant aan. Hij neemt enkele groepen huursoldaten in dienst. Daarop besluit hertog Wenceslaus als hoofd van een in 1369 gesloten landvrede de orde te gaan herstellen. De hertog van Brabant komt, gesteund door de graven van Namen en Luxemburg, zijn recht in Gulik ophalen. De hertog van Gulik stuurt een ijlbode naar zijn zwager Eduard van Gelre om hem bij te staan. Eduard van Gelre verschijnt op 22 augustus 1371 net op tijd met een grote legermacht op het slagveld bij Baesweiler, ten noorden van Aken. Op zijn moment van verschijning slaan de Gulikers op de vlucht voor de troepen van Brabant. De hertog van Gulik en zijn bondgenoot de hertog van Berg zijn tijdens deze vlucht gevangen genomen. De troepen van Gelre vallen onder hun bij de Brabanders inmiddels beruchte kreet: "Gelre! Gelre!" meteen aan. Dit geeft de Gulikse troepen weer nieuwe moed en zij keren terug. Dit wordt de inmiddels vermoeide Brabanders te veel. Zij kunnen geen stand houden en worden teruggedreven. Hertog Wenceslaus van Brabant en de graaf van Namen worden gevangen genomen. Knape Roelof van Dinther nam ook deel aan de slag van Baesweiler en diende onder het banier van Brien van Crainhem en werd gevangen genomen. Hij verklaart op 6 mei 1374 ontvangen te
20
Kasteelbouwers(s) in Heeswijk, artikel uit Castellogica, N.L. van Dinther 1996
19
hebben 63 moutons op een totale schadeloosstelling van 378 moutons voor verlies en schade geleden bij de Slag van Baesweiler in dienst van 21 de hertog van Luxemburg en Brabant Wencelas van Bohemen. Het wapen van Roelof bestaat uit drie vierbladen, in het midden voorzien van een ster. Een zegel van Roelof van 21 december 1374 is te vinden aan een kwitantie t.b.v. een schadeloosstelling voor zijn deelname aan de slag bij Baesweiler. Naast de 3 vierbladen is in het midden van het schild een vijfpuntige ster herkenbaar als een breuk of brisure. De brisure kan verwijzen naar zijn (nog) onbekende moeder, Roelof is uit een tweede huwelijk van zijn vader. Zijn zegel hangt aan de genoemde kwitantie vanwege een schadeloosstelling. Het zegel in groene was heeft een middellijn van 23 mm. Het randschrift luidt: S* Roelof* van * 22 Dinter.
1372
Luijtgart Roefs van Dynther 23 Luijtgart was een dochter van Rover (Roefs van Dynther) en was getrouwd met Herman van Eijndhouts.
1380
Albrecht van Dynter In 1380 vonden inwoners van ‘s-Hertogenbosch in een schuur van een beeldhouwer een in lompen gekleed beeld van de heilige maagd Maria. Op hetzelfde moment vonden een aantal wonderbaarlijke genezingen plaats en deze werden toegeschreven aan de heilige maagd Maria. Deze verslagen werden opgetekend in het boek “Mirakelen van Onse Lieve Vrouwe tot Shertoghenbosch”, dat bewaard is gebleven in de Sint-Janskathedraal. Er staan 481 wonderen in genoteerd, die door Maria bewerkstelligd zouden zijn in de periode 1381-1383. De personen zijn ver-meld met naam en toenaam, adres, exacte leeftijd en wat er gebeurde. In dit boek is het volgende opmerkelijke verhaal te lezen: Wonder nr. 9: IJzeren kettingen, 28 december 1382. Op 24 december was Albrecht, zoon van Albrecht Loze van Dynter uit Schijndel, op weg van Vlaanderen naar Steen-bergen toen hij werd aangezien voor een spion en werd gearresteerd. Op het moment dat hij de Heilige maagd Maria van ‘s-Hertogenbosch aanriep braken de kettingen waar hij aan geketend was. Hij sprong uit de toren waar hij gevangen werd, landde in een gracht en bereikte ongedeerd de oever. Uit dankbaarheid ging hij blootsvoets en gekleed in wollen kleren op pelgrimstocht. De laatste kilometer heeft hij zonder kleding afgelegd.
Emont van Dynther Geboren omstreeks 1380 in Cuijk. Op 5 februari 1420 (sunt Aechten dach) oorkonden schepenen van Oeffelt dat Lambert Wemmerssoen en zijn vrouw Gadelt, Jan Cloen en zijn vrouw Woube, Henrik die Rademaker en zijn vrouw Agnese alsmede Dyemer Lemkenssoen en zijn vrouw Jutte opgedragen hebben aan heer Emont van Dynter, priester, voor het klooster van Sint Agatha een stuk land, genoemd de Caulille (In de inventaris van het Cartularium de aantekening: die Kaululle aen den Oeffelsen dijck), voorheen van Jan van Erp en gelegen naast de Brakelschen Dijc, Heinken sGroten en de gemeent. Schepenen van Oeffelt oorkonden op dezelfde dag dat Dyemer Lemkenssoen en zijn vrouw Jutte borg staan jegens heer Emont van Dinter, priester, voor het klooster van Sint Agatha voor een stuk 24 land, dat ze van hem gekocht hebben in het gericht van Cuijk naast Willem Hollant en Jan Creeft. In 1380 werd Willem van Randerode van der Aa heer van Heeswijk en Dinther.
1382 21
Johannes de Dijnther (Jan van Dinther)
Sceaux Armoriés des Pays Bas et des Pays Avoisinantes, deel A , J.Th. de Raadt, Brussel 1898 Zegelverzameling ARAB gipsafgietsel nr. 25836. A. Verkooren, Inventaires etc. 1e deel, band V nr. 3529, idem nr. 4780, 1e deel band VII nr. en nr. 4993, 1e deel band VII 23 Genealogie Veronique Blok 24 Klooster van de Kruisheren in Sint Agatha, regesten, 1315 – 1599, Rijksarchief Noord-Brabant. 22
20
Schepen (wethouder) van 's-Hertogenbosch, 1382 en 1402, zelfde wapen (drie vierbladige bloemen) maar een merlette (= vogel naar links gekeerd zonder snavel of poten) middenin legende: 25 S Ioannis van Dinter, schepen van s-Hertogenbosch.
Jan van Dynteren Jan van Dynteren te Haren (Bergharen). Deze naam is ontleend aan de verantwoording die de rentmeester aflegde van de “bede”, die de hertog in het jaar 1382 had uitgeschreven. In dit register zijn de bedeschuldigen per plaats opgesomd. De naam komt ook voor in een rekening van 1387 waarbij per dorp degenen zijn opgesomd die hun schatting betaald hadden of daarin nog nalatig 26 bleven.
Dirck van Dinther Zoon van Jan Spierinc van Dinther en Luytgart. Dirck is gehuwd met juffrouw Henrixke van Rossum, mogelijk een zus van Goossen van Rossum, zoon van de heer Jan van Rossum, ridder. Zij krijgen een dochter Jenneke die huwt met Jan van Kessel. Verder heeft Dirck een natuurlijke zoon Jan Spierinc, gehuwd met Kathelijn Henrick.
van Dynteren Dit is die rekeninghe Heren Henrics vander Lecke scoutheit vanden Bosche ende sijnre ghesellen beghinnende op onser vrouwen misse purificatio inden jare van achtentachtigen durende tot Sente Jansmisse baptisten int jaer van LXXXIX (89) den auden scilt voer anderhalven gulden, die vrancken voer XL (40) placken hollantsch ende den hollantsche gulden voer XXX (30) placken hollantsch ende den dobbelen voer LVI placken hollants gerekent. item Dirc vanden Dunghen om dat hi vrede gewegert had seswarf boven recht daer af geyffent om xx (20) gulden Summa x C xij gulden (met andere hand bijgeschreven): item ontfaen van den ghelamen 27 ghelde Dirc Wicscout [dubieus!] .......van Dynteren xij gulden III placken In de meijerse schoutsrekeningen van hetzelfde jaar komen we twee naamsvermelingen tegen : 28 Didderic van Dinter en Baudeken van Dinter, Platijnhouwer
1383
Bate van Dinter, Johan van Dinter Willem en Johan, zonen van Willem Broeghelman, oorkonden, dat zij hun vijandschap jegens de kommandeur van Gemert en de Orde van het Duitse huis hebben afgezworen en dat zij met Arnt, zoon van Ghybe, zoon van Roef van Broeghel, Johan, zoon van Myen van Vlyrden, Johan, zoon van Bate van Dinter, Yesbout van den Scoetecker, Heyn Duysch van den Eyken van Vlyrden en Godevaert die Ketelbueter van Dorne de kommandeur van Gemert en de Duitse Orde manschap 29 hebben gedaan 1383 maart 15 (opten Palm dach)
1388
Jan Spierinc van Dinther, Beel van Dinther Jan Spierinc van Dinther is een zoon van Wouter Spierinc van Dinther en gehuwd met Luytgart. Ze kregen twee zonen: Dirck (zie 1382) en Aernt (zie 1407) en een dochter Beel. Jan woonde in “een huizinge met de grachten ter plaatse Beughe” het huidige gehucht Beugt bij Dinther. In Baarschot stonden verschillende hoeven of domeingoederen. Een van de meest aansprekende was ongetwijfeld het ‘Goed ter Molen'. In het midden van de veertiende eeuw was dit complex in het 30 bezit van Jan Spirinc. Op 17 februari 1421 verkocht Jan Spirinc aan Lijsbet, dochter van Jan Coninc, een cijns rustende op het goed Ter Molen, later bekend als de Achterste Watermolen. Beel huwde met Willem van den Wijngarde en kreeg van haar moeder het goed Velthoven in Deurne dat ze als weduwe van Jan Spierinc had gekocht van Willem van der Aa.
25 26 27 28 29 30
Sceaux Armoriés des Pays Bas et des Pays Avoisinantes, deel A , J.Th. de Raadt, Brussel 1898 'Tussen Maas en Waal', H.van Heiningen, blz 630 Belastingbetalers; Archief van de Hertogen voorlopige nummering 211 en 286 Schoutsrekeningen, Inv.Nr. 2786, Periode 1388 - 1389 Meierijse schoutsrekeningen 1368 - 1638 RANB nr 272R Duitse Orde Gemert, regesten, 1191 - 1499 Van Deusone naar Diessen , drs. W. Jacobs en drs. W.C.M van Oosterhout, Diessen 1996.
21
1389
Paulus de Dynter Op 26 december 1389, omschreven als “anno a nativitate Domini millesimo trecentesimo nonagesimo, die Dominica supradicta, que erat Vicesima sexta dies mensis Decembris et festum beati Stephani prothomartiri” vinden we de eerste vermelding van Paulus de Dynter, dienstdoend priester van de kerk van Nistelrode. Deze bericht aan de aartsdiaken van Kempenland, dat hij aan diens opdracht, vermeld in de akte van 1389 december 20 (regestnr 82), waardoor deze gestoken 31 is, heeft voldaan en dat niemand tegen deze presentatie in verzet is gekomen. Op 11 januari 1390 bericht hij de aartsdiaken van Kempenland, dat hij volgens de opdracht, vermeld in de akte van 1390 januari 7 (regestnr 84j, waardoor deze gestoken is, ten overstaan van een aantal met name genoemde inwoners van dit dorp, Johannes de Waderle, priester, in het bezit van de kerk van Nistelrode heeft gesteld.
1390
Wouter Spierinc (van Dinther) Tussen 1390 en 1420 komt een Wouter Spierinc voor in diverse akten die soms Wouter Spierinc van Dinther wordt genoemd. Deze Wouter is de natuurlijke zoon van de brouwer Jan Emontssoen van Dinther uit ’s-Hertogenbosch. Wouter huwde Mechtelt, een van de natuurlijke dochters van heer Willem Voet, kanunnik te –s-Hertogenbosch.
1392
Ceelken van Dinter In de schoutsrekeningen ara Brussel over de periode van 25 februari 1392 - 1 augustus 1393 vinden we: “Dit is dat uytgeven Moeldels vander Donc scoutheit vander Masen voirs. binnen den tide voirscreven” item van enen hoetvonnisse dat ic verzekert hadde te Berlikem bi bevele des scoutheit vanden Bosch tegen Otten den Moelner des Bevers soen van Dinter als van craemstoringe daer hi af quijt gewijst waert metten hoetvonnisse betaelt vander scepenen cost ende des clercs die dat vonnis screef te samen iij gulden item den hangdief ende Ceelken van Dinter doemen tot Os richte over Jan Vleeminc van Antvorst/Autvorst? van hoeren cost ende loen te samen iij gulden. item den hangdief ende Ceelken van Dinter doemen tot Os richte over Jan den Bever van hoeren cost ende loen te samen iij gulden. item den hangdief ende Ceelken van Dinter bibevele des scoutheit vanden Bosch om dat si tot Os quamen Albrechtken Reyners te proeven daer af ii gulden.
1393
Dirc van Dynter 32 Naamsvermelding in de Meierijse schoutsrekeningen 1368 – 1638 Son en Breugel.
1394
Op 13 juli 1394 instrumenteert notaris Henricus Kuyst dat heer Reinerus de Husen, landkommandeur van de balije Oudenbiezen, en vrouwe Sophia de Dynther, weduwe van Theodericus de Ghemart, met haar kinderen Theodericus, Johannes, Walterus Spirinc en Godefridus, en Goeswinus Steenwech, als man en voogd van juffrouw Bele, hun twist over het erf en de gemeente geheten de Duvels Camp hebben beëindigd en geeft transsumpt van de akten dd. 31 13 juli 1394 (regestnrs 100 en 101)
1396
Jan van Dynter 33 In de Meijerse schoutsrekeningen komt een Jan van Dynter voor afkomstig uit Schijndel.
1398
31
Hertog Willem I van Gelre en Gulik trek over de Maas de Meijerij binnen en brand de dorpen Heeswijk en Dinther plat.
Duitse Orde Gemert, regesten, 1191 - 1499, Rijksarchief Noord-Brabant Schoutsrekeningen, Inv.Nr. 2786, Periode 1388 - 1389 33 Meierijse schoutsrekeningen 1368 - 1638 32
22
±1400 Ambrosius van Dynter Zoon van Emond de Dynter, leenman van de Hertog van Brabant in 1437, secretaris van Philips de Goede in 1446. Hij was gehuwd met Katherine Cole. Uit dit huwelijk zijn twee dochters bekend: Hillegonde en Marie (gehuwd met Michel Absolons) overleden voor 16 mei 1511. Ambrosius is gestorven in 1490.
Wapen: Schild van keel met twee vierbladen (maaslandse rozen) van zilver, in het vrije kwartier van zilver bezet met twee dwarsbalken van sabel waarop drie merlettes van keel. Boven in de punt een kop en hals van een draak tussen twee ontplooide vleugels. Slingerend lint aan de rechterkant een woeste of 34 schuwe vrouw. Aantekeningen van Ambrosius van Dynter, 1e meester hertogelijke 35 rekenkamer, over zijn leengoederen in hertogdom Brabant, 15e eeuw N.B. , waarschijnlijk eigenhandig geschreven. 26 augustus 1454 (26 dage in oighst) Philips, hertog van Bourgondië, oorkondt dat het leenhof van Brabant in Brussel “die goede van Stroetbolle”, op grond van vier jaar achterstallige erfrenten, à 50 Rijnse guldens per jaar, veronderpand op de hoeve, tijdelijk aan Jan van Erpe, wijlen Lucassone, heeft ontnomen en zolang in handen gesteld van mr Ambrosius van Dynter totdat deze laatste de door Van Erp aan hem verschuldigde erfrenten, door middel van exploitatie van de hoeve, heeft terugverdiend.Stadhouder der lenen en leden Leenhof: Henrik Magnus, Goessen van der Rijt, Arnt van Pede, Jan van Edingen heer van Kestergate, Jan van Erpe geheten Ostonis, Jan de Groete, Geldolf van der Noot 27 september 1457 Philips, hertog van Bourgondië, oorkondt dat, ten overstaan van het Leenhof van Brabant in Brussel, Jan van Erpe Lucas soen en mr Ambrosius van Dynter zijn overeengekomen dat Van Dynter, nu hij een groot deel van de door Van Erp aan achterstallige erfrenten door middel van exploitatie van de “hoeve ende goede van Stroetbolle” heeft kunnen innen, het beheer over de hoeve weer aan Van Erp overdraagt, op voorwaarde dat laatstgenoemde de nog verschuldigde 300 Rijnse guldens binnen drie jaar in zes termijnen zal afbetalen en de hoeve, zolang hij zijn schulden nog niet heeft afgelost, niet zal verwaarlozen, en met de restrictie dat waneer Van Erp nogmaals nalatig zal worden hij de hoeve definitief aan Van Dynter zal verbeuren. Stadhouder der lenen en leden leenhof: Henrik Magnus, Goessen van der Rijt, Peter van der Eycken, Jan die Groote, Peter van Thielt, Engelbrecht van Dielbeke, Willem Schilt. 6 april 1459 Philips, hertog van Bourgondië, oorkondt dat het Leenhof van Brabant in Brussel, op groot van zijn vonnis van 12 maart 1459, waarin het, overwegende dat: Ambosius van Dynter van de aan hem door Jan van Erp, volgens de akte van 27 september 1457, verschuldigde 300 Rijnse guldens, plus de jaarlijkse erfrente van 50 guldens, slechts 46 guldens, uit handen van Aernt van den Zande in april 1458 in Lier, heeft ontvangen. 19 mei 1461 Philips, hertog van Bourgondië, oorkondt dat, ten overstaan van het Leenhof van Brabant in Brussel, mr Ambrosius van Dynter enerzijds en Melis van Bouchem en zijn echtgenote Hillegonde van Dynter, dochter van mr Ambrosius, anderzijds, zijn overeengekomen dat laatstgenoemde echtelieden, in plaats van de aan hen door mr Ambrosius en zijn vrouw Katherine Cole bij de Huwelijksvoorwaarden toegezegde erfrenten van 50 Rijnse guldens, “de hoeve Stroobolle” in leen krijgen. Stadhouder der lenen en leden Leenhof: Henrik Magnus, Wenvelijn van Oysy - heer van Zantberghe, Aernt van Gaure - geheten van Heruntz, Peter Bloude, Joest Absoloons, Michiel Absoloons, Engelbrecht van Dielbeke. Omstreeks 1400 komt het kasteel Heeswijk in het bezit van ridder Hendrik van der Lecke.
34 35
Sceaux Armoriés des Pays Bas et des Pays Avoisinantes, deel A , J.Th. de Raadt, Brussel 1898 Collectie Cuypers van Velthoven 1320 - 1870
23
1406
Janne van Dynter Op 29 juli 1406 (sdonredages na sente Jacopsdach) oorkonden schepenen van Heusden, dat Jacop van Berne, zijn zoons Symoen, Peter en Heinric, Nyclaes Coenraetszn, als man van Bele, Symoen van Kuyck, als man van Lysbet, Mergriete Jacopsdochter van Berne, Ide, Alveraet en Gloria, haar zusters, afstand hebben gedaan van een cijns van 10 pond uit 8 morgen te Oudheusden op het Voorste Uutrot en van 3 pond uit de helft van een hofstede, die Janne van Dynter, vrouwe van Helmont, en haar kinderen gemeen hebben met Hacke der Ammensoen, gelegen te Heesbeen naast de kerk, ten behoeve van Jan Jacobszn van Berne en Jacob Bryevong, zijn broeder; waarbij zij tevens verklaren een eigendomsbewijs van deze cijns gezien te hebben van 1406 juli 28 . (Met het geschonden schepenzegel van Goetscalc van Veen en rest van dat van 36 Didderic Jacobszn. Gehecht aan de akte van 1346 maart 21, regestnr 25)
1407
Aernt van Dynther, Gerritke van Dynther, Marie van Dynther Aernt van Dynter is een zoon van Jan Spierinc van Dinther en Luytgart van Erpe. Aernt is gehuwd met Kathelijn van Amstel, dochter van Gerrit van Amstel, en hebben twee dochters, Gerritke van Dynther gehuwd met Jan Steaskensz. van Brakel en Marie van Dynther
1414
Arnoldus Moelner van Dinther Schepenen in ’s-Hertogenbosch oorkonden op 11 augustus 1414 dat Katherina van Leende, d.v.w. Godefridus van Ghestel, aan Woltherus van Os heeft verkocht een erfcijns, groot 40 schellingen ’s jaars, verschijnende op 2 februari en gevestigd op een huis, er en hof, gelegen te Hyntham tussen 37 het erf van Rodolphus Clocker enerzijds en dat van Arnoldus Moelner van Dinther anderzijds.
1422
Wilhelmus de Dynther Op 14 maart 1422 (anno Domini millesimo quadringentesimo vicesimo primo) oorkonden Henricus Dicbier Godefriduszn en Henricus Steenwech schepenen van 's-Hertogenbosch, dat Wilhelmus de Dynther, zoon van wijlen Godescalc de Dynther, verkocht heeft aan Theodericus van der Masen, zoon van wijlen Johannes de Vucht, een erfpacht van 2 mud rogge, Bosschemaat, uit een hoeve in de parochie van Gemonde bij de Loebeempt en bijbehorende landerijen, uit een pacht van 30 mud rogge, Sonse maat, van de 40 mud, die wijlen Theodericus de Gemart in Zonne moest betalen uit de zogenoemde hondertiende aldaar, toekomend aan wijlen heer Johannes van Sevenborne, de Craendonck en Hoeps (Haps)
1430
Willem van Dynter 38 Ontfanc van Peter Bossche den Jonghen die tot quader famen stont alsoe dat die scoutheit vanden Bossch Jan van der Dussen ende die scoutheit van Maeslant quamen bi nachte tot des voirscreven Peters huys om hem te vanghen doe wairt hij hoere gebanre (?) ende woude tot enen venstere uyt daer stont Willem van Dynter voer met enen gheladen boghe ende doe grepe Peter voirs. den boghe in sijn hant ende die boghe spranck uyt ende den pile ghinck hem int lijf ende hij bleef doet, doe woude hem die scoutheit hebben op een rat gheset myds synre quader daete ende die vrienden begheeden rechts doe waert ghededynghet biden scepenen vanden Bosch dattmen hem graven soude ende die hant afwynnen int recht bevoendt men dat hij misdedich weer, soe soude mijn heer hebben c gulden arnems voer sijn doede lijf ende bevoendtmen des nyet soe souden die vrienden hoer recht voirderen ende men vant inden ghetughe dat hij mysdedich was ende die scepenen vanden Bosch wesen den heer die C nyde arnems gulden toe qui valent XV l. XVI s. VIII d. gr.
1432
Scoen Dirc van Dinter 39 Vermelding in de Meijeerse schoutsrekeningen, afkomstig uit Den Bosch.
1450
Emondus de Dynter Inventaris van de verzameling handschriften van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch ste e Regt en Geschiedenis. 1034 - Geschriften betreffende het kloosterleven, 1 helft 16 eeuw. 1 deel.
36
Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk bij Heusden, regesten, 1245 - 1631 Het Oud Archief van het Grootziekengasthuis te ’s-Hertogenbosch; Archief Godshuizen. Uit gelijknamig werk van H.J.M. van Rooij, 1963 (nummer 446, regestenlijst) 38 Schoutsrekeningen ara Brussel inv. nr. 12992 periode 1429 – 1450 39 Meierijse schoutsrekeningen 1368 - 1638 37
24
N.B. In het perkamenten omslag is ingeprikt: "P. de Bruyne, 1589". Het deel bevat de teksten van een brief van Erasmus "Epistola suadens deserere seculum ac monachum fieri. Herasmus nepoti doctissimo Judoco", en van brieven van Joannes Mombaer van Brussel en andere geestelijken betreffende de reorganisatie van Franse kloosters in samenwerking met de congregatie van e Windesheim, einde 15 eeuw. Achterin is door een latere hand een "Hymnus ad exequias funeris constans metro anapesto ex tribus anapestis et syllaba" genoteerd. Als schutblad is gebruikt een gedeelte van een akte d.d. 24 maart 1450 betreffende de toekenning van een kanonikaat aan Emondus de Dynter, clericus in het diocees Kamerijk. Het deel is in 1860 door H.W. Tydeman aan de Vereeniging geschonken.
1451
In de “Gebueren ende ingesetenen van Schijndel in 1451 een Dirk van Dinther.
1468
Johannes van Dinteren
40
vinden we een Gysbrecht van Dinter en
Voor ridder Henrick van Byland, burggraaf en richter en de schouten Diedr. v. Brakel Rutger van Wyenhave neemt Johannes van Dinteren twee stukken land in erfpacht van rentmeester Joh. v. Gennep van Gravendal, waarvan een in de Koningsstraat te Winssen, samen 2,5 morgen land voor 41 een bedrag van 1,5 schild.
1474
Johannes van Dijnteren In de regestenlijst van het legerboek van de St. Stevenskerk te Nijmegen komen we een 42 naamsvermelding tegen van Johannes van Dijnteren. 17 october 1475 (in crastino beati Galli confessoris) Rodolphus de Aefferden, richter in Noviomagium, Johannes de Zallant en Arnoldus Myllinck, schepenen aldaar, oorkonden, dat Arnoldus die Haze en zijn vrouw Elizabeth, en Heylwigis, weduwe van Johannes de Dynteren, overdragen aan Symon van den Kirchoff een hof buiten de Wyntmoelenpoort, waartoe heer Wilhelmus de Doenen, rector van St. Maria en Alle Heiligen in de 43 kerk van St. Stephanus, als tynsheer, zijn toestemming geeft.
1480
Margaretha van Dynther, Barbara van Dynther Margaretha is omstreeks 1480 geboren. In een akte van overdracht uit 1510 staat het volgende; Verleden voor schepenen van 's-Hertogenbosch door Margaretha en Barbara (getrouwd met Willelmus Jacobs van Leons) dochters van Mathias uit Dinther, barbier, en van Heiwich N.N., aan Aleid, weduwe Godefridus Dirkszn van Buedel, van een jaarlijkse cijns van 6 Rijnsgulden uit huis en hof in 's-Hertogenbosch "In 't Thoerken", naast "Dwilt Vercken", 1510, met akte, waarbij genoemde 44 Dirk afstand doet van het tochtrecht in genoemd huis voor zijn kinderen. (1510 1 charter)
1497
Arnoldus van Dijnther Op 13 december 1497 oorkonden schepenen van 's-Hertogenbosch, Ijewanus Kuijsten Lambertus die Wolff, dat Barbara, weduwe van Jacobus Schoeijen, zoon van Jacobus, heeft overgedragen aan meester Nicolaus Kuijst voor het klooster van de Regularissen, genaamd Sint-Annenborch,in de parochie van Rosmalen, het eigendom inclusief vruchtgebruik van de helft van 15 sester rogge jaarlijkse erfpacht uit een erfpacht van 2 mud en 6 sester rogge, door Matheus, zoon van Willelmus van Geffen beloofd aan Arnoldus van Dijnther, zoon van wijlen Johannes, genaamd Spierinx van Dijnther, uit een perceel gelegen in de parochie Dijnther, genaamd "die Brake" achter de "Roden berch", en uit een perceel in de parochie Vechel in de "Buechsche Buenre". Jacobus en Theodericus, zonen van Jacobus Schoeijen hadden de pacht van 15 sester verkregen van 45 Willelmus van Kilsdonck, zoon van Henricus
1499
Willem van der Aa verkocht kasteel Heeswijk aan Willem van der Leck, die opgevolgd werd door zijn Pieter. Toen deze Pieter in de strijd tegen de Geldersen omkwam, werd het bezit verdeeld
40
SA Den Bosch A 538, De gemeene gronden in Noord-Brabant in de Middeleeuwen ) blz . 82-90, D.Th. Enklaar, Utrecht 1941. Das Cistercienserinnen-Kloster Grafenthal oder Valles comites zu Asperden in Kreise Kleve deel 1 blz 204, Robert Scholten, 1899. 42 Regestenlijst van het legerboek van de St. Stevenskerk te Nijmegen, 1351-1602, W.J. Meeuwissen, Inv.nr. 21. Nijmegen. 43 Heren en graven van Culemborg, regestenlijst. 44 Cuypers van Velthoven, 1320 - 1870 45 Jezuïtencollege 's-Hertogenbosch, regesten 1348 – 1629. 41
25
onder zijn vier zusters. Graaf Jan van Oetingen, getrouwd met een dochter van een van die zusters, bracht de vier delen van de heerlijkheid door koop weer bijeen. In 1499 verkoopt hij de heerlijkheden Heeswijk en Dinther aan Cornelis de Glymes, heer van Zevenbergen.
±1500 Jaspar van Dinter Kapelanieën - Altaar van het Heilig Kruis: Eigendomsbewijs voor de erfkapelanen en de rector van het altaar van het Heilig Kruis en Sint-Antonius van een roggepacht uit goederen in Aarle in Oirschot, 1538. Met retroacte, 1529 2 charters De helft bestemd voor de erfkapelanen, was 46 afkomstig van een jaargetijde voor heer Jaspar van Dinter, kanunnik in Oirschot.
1501
Dierick van Dinther Schepenen van Antwerpen oorkonden, dat Juete Cornelis Adriaanssoensdochter, weduwe van Peter Daneels, een scheiding aangaat met haar eigen kinderen Cornelise en Margriete en de voorkinderen van haar man Barbele, gehuwd met Jan Adriaanssone, en broeder Daneele, vervangen door broeder Dierick van Dinther namens het klooster van de Carthuijseren in Vught Gegeven int jaer ons Heren als men screef duysent vijfhondert ende één, vierentwintigh daghe in 47 Julio. (Oorspronkelijk inventarisnr 1. Met de geschonden zegels van Coenraet Bot en Walraven Draeck in groene was). In een brief gedateerd op 20 november 1501 wordt melding gemaakt van de heerlijkheid “van Dyntere”. Een heerlijkheid is een gebied die bestuurd wordt door de lokale heer. “Eenen brief van den ontfanghe gedaen by Machiels Daems in den name van de kinderen wijlen 48 Willems van Haestrecht van der heerlicheit van Dyntere ende van den tolle van Venlo“
1512
Troepen van de legeraanvoerder Maarten “de brander” van Rossum (1478-1555) branden wederom Dinther plat. Later vocht Maarten onder Karel van Egmond voor de onafhankelijkheid van Gelre en trok, al plunderend en branden stichtend, door Friesland, Luxemburg en alle gebieden daartussen. Hij moest uiteindelijk in 1543 zwichten voor Karel V, kwam onder diens leiding en kon niettemin gewoon doorgaan met plunderen. Uiteindelijk overleed hij aan de pest.
1513
Henricus Daniel van Dynter Vidimus van het testament van Henricus Daniel van Dynter en Otken, dochter van Nycolaas van Amsterdam, echtelieden, d.d. 26 februari 1507, waarbij zij o.a. aan het Groot Gasthuis om Godswil 49 schenken een erfcijns, groot 5 pond ’s jaars,die zij geldende hebben te Dynter.
1515
Heribertus van Dinteren, Masilius van Dinteren 50 Van pastoor Heribertus van Dinteren is niet veel meer bekend dan dat hij in 1515 gestorven is. In zijn tijd was er een Masilius van Dinteren als priester verbonden aan de vicarie van St. Anna en St. Catharina. Heribertus en Marsilius, de pastoor en de vicaris, zouden mogelijk broers van elkaar geweest kunnen zijn. Behalve de twee verplichte missen aan het altaar van St. Anna en St. Catharina deed Marsilius van Dinteren ook nog missen in Deest en in Ewijk. In de middeleeuwse parochiekerk van Ewijk bediende hij het altaar van St. Barbara waar hij in 1505 aan verbonden was, maar dan onder de naam van Marsilius van Mameren uit Afferden. Of hij nu Van Mameren of Van Dinteren heette is niet duidelijk, er kan in de stukken naamsverwarring met de pastoor zijn ontstaan.
1518
In 1518 trachtte Maarten van Rossum tevergeefs het kasteel in te nemen. De dorpen Heeswijk en Dinther kwamen er minder goed vanaf.
1530
Godescalcus van Dynther
46
Kapittel van Oirschot, 1261 - 1498 Klooster Sophiae Domus in Vught, regesten, 1486 - 1504 48 RANB Toegangsnr 1107, Microfiches Alg. Rijksarchief Brussel, Rekenkamer Delen Brussel, Fiche 2 inventarisnr 20785 per. 1499-1515 49 Het Oud Archief van het Grootziekengasthuis te ’s-Hertogenbosch. Archief Godshuizen. Uit gelijknamig werk van H.J.M. van Rooij, 1963 50 Afferden, Tweestromenlandreeks deel 12, Johan van Os 1991 47
26
Clausule uit het testament van Daniel Henricxzoon, weduwnaar van Elsbena, d.v.w. Godescalcus van Dynther, waarbij hij, behoudens enkele legaten, de armen van het Grootgasthuis en van het Heilige Geesthuis te ’s-Hertogenbosch tot erfgenamen stelt van al zijn roerende, onroerende en 51 erfelijke goederen. (Inventaris nummer 3425)
±1544 Andries Hesselt van Dinter Andries is in 1544-1545 in ’s-Hertogenbosch geboren. Hij studeerde in Leuven en werd raads-pensionaris van 's-Hertogenbosch, vervolgens pensionaris en in 1578 griffier van de Staten van Brabant, thesaurier generaal van de domeinen en financien (1582), voorzitter van de raad van Babant en tenslotte kanselier van Zutphen en opperschatmeester van 's Lands inkomsten. Hij huwde Margaretha van der Moelen in 1574. Zijn vader was Mathys Andries Hessels droogscheerder uit Dinther die begin 1544 poorter van ’s-Hertogenbosch was geworden. Zijn schoonvader was gezworen broeder van de Lieve Vrouwe Broederschap waar Andries ook toe 52 trad. Hierdoor wist hij in korte tijd door de dringen tot de hogere kringen van ‘s-Hertogenbosch. Andries is overleden in 1600. Wapen: In rood drie rozen van zilver, gepunt en geknopt van goud en een geblokte schildzoom van zilver en rood. Hetzelfde wapen werd ook gevoerd door Matthias Hessel van Dinther, Raad in het Hof van Brabant, benoemd 2 november 1619, president van het Hof van Brabat 29 mei 1649, overl. 53 30 juni 1650.
1550
Jan van Dinter Geboren omstreeks 1550 in Sint Oedenrode. Akte van overdracht voor schepenen van 's-Hertogenbosch door Jan van Dinter, als gemachtigde van zijn vrouw Catharina van den Berckenbosch, aan Jozef van Henxtum alias van Delft van een cijns uit een huis en grond onder Sint-Oedenrode, 1630. Met retroakten, 1606 en 1613 1 lias en 1 charter N.B. Met schepenzegels Dierik van Veghel en David Zuerswijn, schepenen in ’s-Hertogen54 bosch. Families Van de Mortel en De la Court: Overige onroerende goederen.
1553
Ambrosius Emmers van Dinther Getrouwd 07 November 1553 met Juetke Pauwels Huismans.
1554
In 1554 koopt Jan Graaf van Oost Friesland het Huis Heeswijk met de heerlijkheden Heeswijk en Dinther. Kort daarna begint de Nederlandse opstand. In de “Tegenwoordige staat der vereenigde nederlanden” tweede deel van Isaak Tirion uit 1740 wordt onderstaande beschrijving gegeven van de heerlijkheden Heeswijk en Dinther vanaf ca 1554. “Dinter en Heeswijk zyn twee Heerlykheden, welken, oudtyds den Vorsten van Oostvriesland toebehoord hebbende, en naderhand aan de Serklaazen, Graaven van Tilly, gekomen zynde, tegenwoordig door den Heere van der Hoeven bezeten worden. Elk Dorp heeft zyne byzondere Regtbank, uit zeven Schepens bestaande. Te Heeswyk is een schoon Kasteel, dat den Heer toekomt. In ieder Dorp is eene Gereformeerde Kerk, die beide door éénen Predikant bediend worden. Dinter en Heeswyk leggen aan de Rivier de Aa, omtrent twee uuren ten Zuidoosten van ’s Hertogenbosch. In de Verpondingen draagt Dinter negentien honderd zes en dertig Guldens, en Heeswyk dertien honderd negentien Guldens en twaalf Stuivers.”
De Gouden eeuw (1555-1648) 1557
Dierick van Dinter (2x), Jan van Dinter, Peeter van Dinther Deze namen komen uit het zogenaamde 'fautboeck' uit ‘s-Hertogenbosch van 1557, een register dat bedoeld was om een overzicht te maken van de achterstanden die verschillende belastingplichtigen hadden. 1557 was een pestjaar, dat is onder andere te zien aan de
51
Het Oud Archief van het Grootziekengasthuis te ’s-Hertogenbosch. Archief Godshuizen. Uit gelijknamig werk van H.J.M. van Rooij, 1963 Heren van de raad, bestuurlijke elite van ’s-Hertogenbosch in de stedelijke samenleving, 1500-1580, Anton Schuttelaars 1998 53 Namen ende Wapenen der Ed. Presidenten, Raaden, ende verdere Ministers in de respective Hoven van Justitie in Holland, blz. 95 en 100, CBG, en G.A. Delft, Mr. W. van der Lelij. 54 Familie Van de Mortel - De La Court 1384 – 1978. 52
27
aantekeningen over aan de pest overledenen, maar ook aan de zogenaamde 'scrobbers', dat waren degenen die de woningen van de pestlijders na hun overlijden moesten schoonmaken. Zij waren vrijgesteld van deze belastingaanslag. In het midden van de 16e eeuw was ‘s-Hertogenbosch opgedeelt in 9 blokken. 1. Blok van de Vuchterstraat 2. Blok van het Hinthamereinde 3. Blok van de Markt 4. Blok van de Vuchterdijk 5. Blok van de Weverplaats 6. Blok van de Vismarkt 7. Blok van het Orteneinde 8. Blok van de Hinthamerstraat 9. Blok van de Kerkstraat
Ontfanck van den block van de Vuchterendyck: “Dierick van Dinter pauper”. Uit het woord pauper valt af te leiden dat Dierick een volstrekt arm persoon was, zonder middelen van bestaan. Ontfanck van den block van de Hinthamereyndt: “Jan van Dinter VI st” en “Peeter van Dinther II gl V st ende VI tonnen III gl IX st” Ontfanck van den block van der Merct (int straetken): “Dierick van Dinter portier XV st ende een ton XIX st” 1557;
In Den Bosch was de hongersnood zo groot dat mensen het afval van de bierbrouwerrijen aten, in Delft en andere steden heerste ook de pest. Na deze rampen volgde ook nog het Staatsbankroet, elke handelsman liep in het buitenland het risico gegijzeld te worden om zo een deel van de staatsschuld te innen.
±1575 Pieter Willemsz (van Dinteren) Vader van Pieter Peeters Willems (van Dinteren) geboren ca 1599. De oudst bekende stamvader van de stamboom regio Dussen. (Tak DU01)
1593
Hendrick Geerits van Dinther Van 1593-1600 Rector van de Middelrooise Corneliskapel (Middelrode + Belver)
1596
55
Theodoricus Simonss van Dinther Schepenen van 's-Hertogenbosch, Philippus van Burcht en Willelmus 0liviers, oorkonden dat Petrus, Johannes, Catharina (gehuwd met Petrus Janss van Gestel) en Maria (gehuwd met Adrianus van der Sluijs), kinderen van Petrus, zoon van Adrianus Peterss van Hapart en van Elisabeth, dochter van Constantinus Huijberts en Catharina Arntss Heijs; samen voor ¼ deel; Catarina, dochter van Andreas van Cael en van Mechteld dochter van Rodolphus Heijs (gehuwd met Gerardus zoon van Gerardus die Vrieze), voor ¼ deel; Elisabeth en Heijlwigis (gehuwd met Johannes zoon van Petrus Henricxz), dochters van Eijncbertus en van Johanna dochter van Johannes Heijs; en Johannes, Maritgen (gehuwd met Willelmus Henricxz), Elisabeth (gehuwd met Jacobus Jacobss), Anna (gehuwd met Michael Janss) en Ploontgen gehuwd met Bernardus Janss), allen kinderen van Anthonis Janss Heijs, voor ¼ deel; Jacobus en Aleidis (gehuwd met Jasparus zoon van Cornelius de Bruijn), kinderen van Theodoricus Simonss van Dinther en van Catharina dochter van Gerardus Arntss Heijs, voor ¼ deel, allen als erfgenamen van Mathias, zoon van Johannes Eijmerss en van Elisabeth Arntss Heijs, hebben overgedragen aan Jasparus zoon van wijlen Cornelius de Bruijn voornoemd, een jaarlijkse erfcijns van 15 keizersgulden uit een huis te 'sHertogenbosch, gelegen in de Verwerstraat, zoals beschreven in de akten van 6 maart 1527 (zie 56 regestnr 102) en 22 mei 1535 (zie regestnr 109)
55 56
Berlicum, Zwerftocht door het verleden, W. v.d. Heijden, 1982 deel 1 Jezuïtencollege 's-Hertogenbosch, regesten, 1348 - 1629
28
Oorspronkelijk (inventarisnr 122). Met het schepenzegel van Willelmus Oliviers Gecancelleerd; gehecht geweest aan de akten van 6 maart 1527, 22 mei 1535 en 22 mei 1535 (zie regestnr 102, 109 en 110) In dorso: onder meer "Dit is den brief van XV gul. uuijt De Pau in de Verwerstraat".
±1599 Pieter Peeters Willems (van Dinteren) Zoon van Pieter Willemz (van Dinteren). Pieter is geboren ca 1599 en gehuwd met Crijn Sijmons ca 57 1647. Hij overleed voor 10-1668. Uit een register van Dussen Munsterkerk R.A. 1668-1678 wordt melding gemaakt van het volgende: Op 20-10-1668, verkoopt Aert Geerts Lensfelt een huijs aan Jan Geerts Lensfelt. Belent zijn: weeskinderen van Crijn Sijmons, wed. en erfgenaam van Pieter van Dinteren. In het repertorium op de lenen van de Hofstede Dussen 1356-1671 Het leen 52. De helft van een leen naast het huis en gezaat van Adriaan Verhoeve Laurensz., strekkend enerzijds aan de wederhelft, zijnde 18 voet breed, behorend aan Pieter van Dinteren Willemsz., noord: de halve Dussen, zuid: de gemene straat. 1-2-1644: Adriaan Verhoeve Laurensz., bij overdracht door Sebastiaan Moermans, die zijn erftijns van het huis Dussen had afgekocht, R fo. 44. Het leen 53. De andere helft van een erf, bepaald als nr. 52, naast het huis en gezaat van Pieter van Dinteren' Willemsz. 29-2-1644: Pieter van Dinteren Willemsz. bij overdracht door Sebastiaan Moermans, R fo. 45. 12-6-1645: Laurens Paulusz., te Sprang bij overdracht door Pieter van Dinteren, R fo. 45. 58 Op een Kaart en metingen van de landen ten westen van Dussen (Zuid Hollandsche Polder) gemaakt gedurende april-augustus 1669 door de landmeters Joris de Roij en Mattheus van Nispen in opdracht van de Staten van Holland en Westfriesland vinden we nog de volgende passages met een vermelding van Crijn Sijmons: Staet van de grootte der landen, soo van de Domeinen van hare Ed: groot Mo:, als van de particuliere Eijgenaers met de namen derselver onder Dussen gelegen, begrepen inde caerte ende metingen daer van gedaen ende gemaeckt op ordre van de Ed Mo: Heeren de Raden ende Meesters van de Rekeningen van hare Ed: Groot Mo: Domejnen door mij ondergeschr: gesworen lantmeter met ende nevens den lantmeter Mattheus van Nispen in den Jare 1669. Ende mede het Verbael, ende consideratien van mij Joris de Roij aengaende de Concepte Dijckage 18 , hier achter staende. Kavel 1, het stuck landts, langs den scheijsloot 19 toebehoorende d’Erffgenamen van Crijn Sijmons is groot (behalve de Wiel) 1 mergen 509 roeden. Kavel 131, van ‘t outstraetge voor aen den ouden dussense Zeedijck tot aen de Laerdijck toe, toebehoorende de kinderen van Crijn Sijmonsz cum suis 2 mergen 327 roeden
1601
Pogingen van Prins Maurits om in 1601 en 1603 het kasteel in te nemen mislukken.
±1608 Abraham Jansen (van Dinteren) geboren circa 1608. Getrouwd op 19-08-1638 te Rhenen met Elisabeth (Lijsbeth) van Noort.
±1619 Mechtelt van Dinteren Mechtelt van Dinteren, geboren circa 1619
59
60
Getrouwd op 12-06-1649 te Utrecht met Gerrit van Driel, coopman van beroep.
1621
Jan van Dinther Jan van Dinther in de Hinthamerstraat ging op 28 maart 1621 te Berlicum wonen., teneijnde hij syn proces te hove tegens de pachters vanden licent vanden perden mocht vervolgen. Opmerkelijk bericht van L.F.W Adriaenssen: Paspoorten Voor Bosschenaars in 1621-1623. Waarschijnlijk is dit de oudste bekende stamvader van de “Van Dinther” Berlicumtak.
57
Brabantia Collectie KUB Tilburg Uitgave: Terneuzen: Antiquariaat - Boekhandel L.Louter, 1990 Publicatie van de transcriptie inclusief bewerkte (deel)kaarten door Paul & Anja Seesink-van der Pluijm, 2003 59 De Church of Jesus Christ of Latter-day Saints 60 Utrechts archief: inv.nr. U93a8, aktenr. 14, d.d. 18-02-1683 58
29
Jean T'Serclaes, Graaf van Tilly en van Saint Empire, baron van Marbais.
Zoon van Jacques en Dorothee d'Oost frise, (dochter van Maximiliaan d'Oost frise) Hij is getrouwd op 15 maart 1633 met Marie-Francoise de Montmorency. Jean is genoemd naar zijn illustere oom de veldmaarschalk Tilly uit de 30 jarige oorlog. Om onderscheid tussen de twee te kunnen maken, werd hij in de stukken wel aangeduid als graaf van Tilly 'modern'. Was erfgenaam van zowel zijn vader als van zijn oom en werd op deze manier betrokken bij de vreemde handelwijze van Lancelot de Marbais. In 1621 wordt Jean T’Serclaes kasteelheer van kasteel Heeswijk.
1623
Anna van Dinter Anna van Dinter, gedoopt op 03-09-1623 te Amsterdam, dochter van Jan Janz van Dinter en Geertuit van Loon.
±1625 Salomon van Dinteren Geboren ca 1625, getrouwd met Margrita van Clinckervoet. Zij hadden een zoon: David van Dinteren, gedoopt op 15-04-1655 te Utrecht.
1626
Dussen, het leen 12A. Een halve hoeve, groot 3% morgen, aan de Dussen, strekkend van de halve Dussen tot het land van Altena, west: Jacob Pietersz. van Nuber (1712: Jacob Vermeys en kinderen van Willem van Dinteren, Pietersz.; 1742: Cornelis van Dinteren Willemsz.; 176Q: Pieter Zijlmans), boven oost: Adriaan Leenhouder te 's-Gravenmoer (1712: erven Jan Schipper Willemsz.; 1760: Anton Schippers), noord: (1760: boezemland van de kinderen van Josef Kamp; 1764: van de dochter van Josef Kamp), zuid: (1760: de Dussen). 27-11-1626: Pieter Willemsz., 2073. 1681: Willem van Dinteren Pietersz. 6-6-1712: Cornelis van Dinteren bij dode van Willem, zijn vader, II fo. 19. 21-9-1724: Willem van Dinteren bij dode van Cornelis, zijn vader, II fo. 36. 22-10-1742: Pieter Donkersloot te Dussen Muilkerk bij overdracht door Willem van Dinteren 61 Cornelisz., II p. 66.
±1629 Willem Jansz (van Dinteren) Willem Jansz is geboren circa 1629 en getrouwd in 02-1659 te Sint-Michielsgestel met Belike Thomassen, geboren circa 1629.
Wilhelmus (Willem) Peters (van Dinteren) Wilhelmus (Willem) Peters (van Dinteren) (ook wel Guilielmus van Dinther genoemd) is een zoon van van Pieter Peeters Willems (van Dinteren) en Crijn Sijmons. Hij is circa 1629 geboren, en overleden voor 1695. Hij is getrouwd [1] op 29-10-1659, met Margarita van Hark, geboren circa 1629, overleden voor 1677. en [2] circa 1677 met Elisabetha Arnoldi Vermeijs, geboren circa 1647, overleden circa 1721 te Dussen. Uit het eerste huwelijk zijn 4 kinderen bekend: Peeter van Dinteren, gedoopt op 06-12-1670 te Geertruidenberg, getuigen: Wouter Peeterssen en Ariaentien Peeterssen, Peeter van Dinteren, gedoopt op 17-04-1672 te Geertruidenberg, getuigen: Digman Peeterssen en Emmeken Jans. Cornelius (Cornelis) van Dinteren, geboren voor 1677 te Dussen (gezindte: RK), overleden in 1754 (76) te Dussen. Wilhelmina (Maria) Willems (van Dinteren), geboren voor 1677 te Dussen, overleden voor 111714. Uit het tweede huwelijk zijn 6 kinderen bekend: Arnoldus van Dinteren, gedoopt op 22-11-1677 te Dussen, overleden op 13-01-1711 (33) Johanna van Dinteren, gedoopt op 05-10-1680 te Dussen, overleden op 13-01-1711 (30) 61
Repertorium op de lenen onder Dussen Munsterkerk, 1319-1801, J.C. Kort
30
Aert (Arnoldus) van Dinteren, gedoopt op 26-09-1683 te Dussen. Jacob van Dinteren, gedoopt op 25-07-1686 te Dussen, overleden op 13-01-1711 (24). Jacob van Dinteren, gedoopt op 23-11-1687 te Dussen. Jacobus (Jacob) van Dinteren, gedoopt op 26-03-1690 te Dussen, overleden voor 1733.
In 1629 slaagt Prins Frederik Hendrik tijdens het beleg van ‘s-Hertogenbosch er wel in en krijgt zonder verzet het kasteel in handen. Het kasteel blijft daarbij gespaard.
±1631 Johannes (Johan) van Dinteren Raad ter admiraliteit, geboren circa 1631, overleden op 79 jarige leeftijd in 1711.
Getrouwd op 12-06-1660 te Utrecht met Johanna van Driel, geboren circa 1635, overleden op 93 jarige leeftijd in 1729. Uit dit huwelijk zijn 4 kinderen bekend: Aletta van Dinteren, geboren op 11-01-1666 te Utrecht Elisabeth van Dinteren, gedoopt op 12-06-1660 te Utrecht Andreas van Dinteren, gedoopt op 04-11-1662 te Utrecht Abraham van Dinteren, gedoopt op 14-03-1661 te Utrecht. Johannes is mogelijk een broer van Jacob van Dinter (zie 1640).
±1633 Salomon van Dinteren Nog een Salomon van Dinteren, geboren ca 1633.
Getrouwd met Anna van Boort. Uit dit huwelijk zijn 4 kinderen bekend: Johannes van Dinter, Wouter van Dinter, Gerschoven op 21-01-1690 te Delft.
geboren circa 1660, getrouwd met Maria
Abraham van Dinteren, gedoopt op 10-12-1663 te Utrecht. (Zie het jaar 1663) Salomon is overleden voor 1674. Anna van Boort is hertrouwd met Francois Hagenbach en kregen een dochter Anna Maria.
±1639 Dirck Aertszoon van Dinter Geboren circa 1639, getrouwd circa 1669 te Well Gld met Ijke Quirijnen, geboren circa 1648 te Well Gld. Uit dit huwelijk is 1 kind bekend: Meriken van Dinter, geboren op 11-09-1670 te Well Gld.
±1640 Jan van Dinter Jan is de oudst bekende stamvader van de tak regio Maas en Waal. Hij is getrouwd circa 1659 te Huisseling (Gem. Ravenstein) met een nog onbekende vrouw. Uit dit huwelijk zijn 2 kinderen bekend: Wilhelmus Jans (van Dinteren), geboren circa 1660 Hermen Janssen (van Dinteren), geboren circa 1670 te Keent.
Jacob van Dinter
e
Jacob van Dinter was 1 burgemeester van Utrecht 1678-1680 samen met Bartholomeus de Gruyter en van 1682-1684 samen met Johan Borre van Amerongen, Jacob is geboren circa 1640.
Hij was mogelijk een broer van Johannes (Johan) van Dinteren. (zie het jaartal 1631)
31
1644
Isaack van Dinteren Gedoopt op 20-10-1644 te Utrecht.
In 1664 en 1669 luytenant, later Capitain ende kanonick van St Marrien (Maria) te Utrecht, over62 leden in 1676 (31). Zoon van Abraham Jansen (van Dinteren) en Elisabeth (Lijsbeth) van Noort.
1645
Anneken van Dinteren Geboren circa 1645. Voorkomende spelvariaties: Annichyen, Annichgen, Annichien, Annichie. Getrouwd circa 1666 te Utrecht met Cornelis van Woudenbergh van beroep cuyper, geboren circa 63 1641 te Utrecht, overleden voor 1686.
1649
In 1649 wisselt het kasteel alweer van eigenaar en gaat over naar Mathijs van Asperen, de eerste protestantse bezitter van het kasteel. Het kasteel verliest zijn defensief karakter en wordt grootscheeps verbouwd. De weergangen worden nagenoeg gesloopt. Vloerniveaus worden verhoogd en tussenmuren verplaatst. Er komen plafonds in barok stijl. De afgeschuinde noordoostvleugel behoudt zijn drie verdiepingen. Om daar ook de vertrekken te ontsluiten wordt nabij de traptoren inpandig een nieuw trappenhuis gebouwd. De buitengevels krijgen een nieuwe vensterindeling. De houten bruggen worden nu in steen opgetrokken. In deze periode bereikt het kasteel zijn grootste omvang en heeft het de grandeur van een adellijke residentie met torens als symbool van adeldom en macht.
De Republiek (1648-1795)
1650
Door de steeds maar aanhoudende oorlogen, brachten de bezittingen van Jean T'Serclaes (o.a. land en molens waren verwoest) niets meer op. Daardoor kon hij in ca 1650 niet meer aan zijn financiele verplichtingen voldoen, en zag hij zich gedwongen om land te Dinther te verkopen aan Mathijs van Asperen, heer van Heeswijk. Deze bezittingen kwamen mogelijk van de kant van zijn moeder, want in 1555 verkocht Cornelis van Bergen, heer van Zevenbergen enz., huis en heerlijkheid HeeswijkDinther aan Jan graaf van Oost Friesland.
±1660 Wilhelmus Jans (van Dinteren) Zoon van Jan van Dinter, geboren ca 1640, getrouwd op 17-05-1684 te Ravenstein (Huisseling) met een onbekende vrouw.
Hermen Janssen (van Dinteren) Zoon van Jan van Dinter, geboren ca 1640 te Keent. Ondertrouwd op 19-02-1699 te Overasselt met
62 63
Utrechts archief: inv.nr. U82a1, aktenr. 88, d.d. 12-10-1671 inv.nr. U72a6, aktenr. 247, d.d. 30-11-1676 Utrechts archief: inv.nr. U82a1, aktenr. 158, d.d. 16-03-1673; Voogdbenoeming inv.nr. U90a2, aktenr. 66, d.d. 05-01-1686; Verzegeling inv.nr. U93a11, aktenr. 82, d.d. 18-11-1686; Huw.voorw.
32
Jenneken Jacobs, geboren circa 1670. Uit dit huwelijk zijn 3 kinderen bekend.
“Den 19 dito Hermen Janssen van Dinter J.M. van Keent woonend tot Nederasselt, & Jenneken Jacobs J.D. van OVAsselt” e
In de 11 eeuw hoorde het buurschap Keent bij Nederasselt en lag dus in het land van Maas en Waal. De rivier de Maas verlegde in de 11de eeuw haar bedding en Balgoy kwam oostelijk van de Maas te liggen. In die tijd werd het buurschap Keent aan Balgoy toegevoegd. De rivier zette klei af en daardoor was landbouw goed mogelijk. In de jaren 1936-37 veranderde de situatie van Keent door kanalisatie van de Maas, die nodig was om een herhaling van de watersnood van 1926 te voorkomen. Het buurschap Keent werd hierdoor gescheiden en werd Brabants.
1663
Abraham van Dinteren Gedoopt op 10-12-1663 te Utrecht.
In 1711 was hij meester stoelemaker te Utrecht.
64
Abraham had twee dochters:
Sara van Dinteren, geboren circa 1702, getrouwd in 1732 met Otto van Rhoon
Johanna van Dinteren, geboren ca 1706, getrouwd op 11-02-1727 met Aart van de Star
Aan de handtekeningen is te zien dat Sara en Johanna niet konden schrijven. Op 03-08-1732 lezen we in een rechtshandeling van notaris H.v.d. Mark een proces te voeren tegen Wouter van Dinteren, hun oom, over de nalatenschap van Anna van Boort, eerder weduwe van Salomon van Dinteren en later gehuwd met Francois Hagenbach.
1672
Lodewijk de Veertiende vooral bekend als zonnekoning leefde van 1638-1715 in Frankrijk. Hij regeerde als absoluut vorst. Om zijn macht te tonen bouwde hij paleis Versailles bij Parijs. In juli 1672 valt Lodewijk XIV met zijn Franse troepen Brabant binnen en neemt hij zijn intrek op Kasteel Heeswijk. Vanuit dit kasteel voert hij zijn strijd (samen met de Engelse koning Karel II en de bisschoppen van Munster en Keulen) tegen de Republiek der Nederlanden. Op het kasteel wordt het Verdrag van Heeswijk gesloten: ‘Nader tractaet tusschen Vranckryk en Engeland, op den 16.July 1672. in ’t Fransche Leger gecampeert te Heeswyck.’ Na het vertrek van de Zonnekoning ziet het kasteel er al snel gehavend uit, zoals blijkt uit de oudst bewaard gebleven afbeelding van het kasteel. Hiernaast een portret van Lodewijk XIV van Frankrijk uit 1701. Van Hyacinthe Rigaud (1659-1743), Louvre - Parijs
1684
De Schepenenfamilie Van der Hoeven wordt eigenaar van kasteel Heeswijk.
1710
Missive de dato 26 mei 1710 van Philip Jacob van Borssele rentmeester der domeinen en gezien door de landsadvocaten, waarin een gerechtelijke insinuatie en interdictie wordt gedaan aan schepenen, borgemeesters, gezworenen, kerkmeesters, armmeesters, de officier en de secretaris
64
Notariele akte van notaris W.A. Keppel d.d. 3-7-1711, Utrechts archief: akte nr U148a2-63
33
van de heerlijkheid Dinther. Men heeft ook een octrooi gezien verleend aan Dinther door Mr. Jacob van der Hoeven Heer van Heeswijk om enige percelen van de gemeijnt te mogen verkopen. De Heer van Heeswijk, tevens grondheer van Dinther, beroept zich op zijn heerlijke rechten. Hierop volgt een advies de dato 7 juni 1710 van de advocaten Floris Pieter Pittinius en Willem van Erpecum.
1711
Johannes van Dinteren Johannes, afkomstig uit Den Haegh vertrekt als soldaat op 20-04-1711 van Goeree via Kaap de Goede Hoop naar Batavia op het schip “Grimmestein” dat in 1696 is gebouwd voor de kamer van Amsterdam op de werf van Amsterdam. Het schip had een laadvermogen van 759 ton. De Grimmestein stond voor deze reis onder leiding van kapitein Wessel van Neercassel. Het schip komt aan in Batavia op 17-01-1712. Op 06-09-1720 wordt de verbintenis beeindigd vanwege zijn overlijden in Azie.
1770
Dirk van Dinteren Dirk, afkomstig uit den Haag vertrekt als jongmatroos op 02-10-1770 van Goeree via Kaap de Goede Hoop naar Batavia op het schip “’t Lam” dat in 1769 is gebouwd voor de kamer van Delft/Hoorn/Enkhuizen. Het schip had een lengte van 140 voet en een laadvermogen van 850 ton. ‘t Lam stond voor deze reis onder leiding van kapitein Gerrit Harmeyer. Het schip komt aan in Batavia op 10-06-1771. Daarna loopt op 17-12-1771 't Lam Canton in China binnen en vervangt daarmee de 'Vreedejaar' vanuit Batavia. 't Lam is 3 jaar opgelegd (van 1781/82 tot 1783/84) i.v.m. de vierde Engelse oorlog (1780-1784), voordat het aan haar vierde reis kon beginnen. In 1789 is het 'Lam' in Indië vergaan. De verbintenis van Dirk werd in 1776 verbroken. Via het schip Bot is hij gerepatrieerd.
1790
Pieter van Dinteren Pieter, afkomstig uit den Haag vertrekt op 09-11-1790 van Goeree via Kaap de Goede Hoop naar Batavia op het schip “Rusthof” dat in 1788 is gebouwd. Het schip had een lengte van 140 voet en een laadvermogen van 880 ton en is gebouwd voor de Kamer van Delft op de werf te Delft. De rusthof stond voor deze reis onder leiding van kapitein Simon Jacob Forster. Het schip komt aan in Batavia op 18-06-1791. Op 24-10-1792 wordt de verbintenis beeindigd vanwege zijn overlijden in Azie. Bij de opmerkingen op de persoonsgegevens van Pieter wordt vermeld: “tweede derde meester”. Tegen het eind van de 18e eeuw heerste er in het Land van Maas en Waal bittere armoede. Watersnoden en veeziekten waren schering en inslag; de grond was voor een groot deel in handen van uitwonende eigenaren en de rest was opgedeeld onder een groot aantal kleine boeren, die in grote armoede leefden. De lasten waren door de hoge dijkkosten relatief hoog. Duizenden jonge mensen trokken weg uit dit gebied, omdat er voor hen geen brood meer was. De katholieken waren van alle ambten uitgesloten; In 1783 was deze uitsluiting uitdrukkelijk door Willem V bekrachtigd. Verscheidene oudere kerken stonden leeg, doch ze waren voor de roomsen gesloten. Meestal dienden deze kerken als opslagplaats voor dijkverdedigingsmateriaal. Het aantal protestanten was gering; in bv een dorp als Hernen waren er zelfs helemaal geen. De Roomsen moeten hun godsdienstplichten waarnemen in schuurkerken en achterhuizen, soms ver van het dorp verwijderd. In Maas en Waal waren er dan ook veel weifelaars die om een baantje protestant werden, maar in 1795 weer naar de roomse kerk snelden. Lezen en schrijven kon de gewone man slechts leren bij de gereformeerde koster-schoolmeester, maar veel roomse ouders konden ook niet de werkkracht van hun kinderen missen. De roomsen van die tijd tekenden in Maas en Waal dan ook meestal met een kruisje; ze werden daarom in de "Bataafse tijd" ook Prins Willem V (1748-1806) wel het "kruisjesvolk" genoemd.
34
1794
In de zeer strenge winter van 1794-95 toen Gelderland nog in de patriottentijd verkeerde, neemt de franse generaal Charles Pichegru, commandant van het noorderleger de "Oostenrijkse Nederlanden" in, ruwweg het gebied tussen Lille en Antwerpen. Op 14 en 15 september 1794 trokken Engelse troepen onder bevel van de hertog van York, zoon van de Engelse koning zich in wilde wanorde terug op Hatert en Wijchen. Brigade generaal Herman Willem Daendels verovert op 9 oktober ‘s-Hertogenbosch, waarbij hij de volgende proclamatie laat uitgaan in de Noordelijke Nederlanden: "Ontwaakt, mijn waarde landgenoten: de tijd is gekomen dat wij ons zelf moeten verlossen van de slavernij'. Overal in het land werd getracht burgerverdedigings-korpsen in het leven te roepen. De erfprins verspreidde een proclamatie: "Braave Gelderschen en Hollanders, ik roep U op, elk ter bescherming van Huisen Hof, van Lijf en Goed op te treeden; ziet daar, waapenen, kruit en lood, neemt ze aan met alouden moed en gebruikt ze met sterke handen" In de nacht van vrijdag 17 oktober 1794 trokken twee Franse divisies de maas over mbv een schipbrug, samengesteld uit een aantal ingevorderde schepen. Er werd nauwelijks weerstand geboden, want de schildwachten op de Maasdijk gingen er als hazen vandoor. De volgende ochtend maakten de bewoners van Alphen en Maasbommel kennis met de sansculotten, die uiterst vermoeid waren en sinds vier dagen geen brood en sinds twee dagen geen warm eten meer hadden gehad. In de daarop volgende zondag volgde in het vlakke Land van Maas en Waal een bloedig treffen tussen de Fransen en de verbonden legers. De Fransen werden op de rivierdijken bij Appeltern en Druten tegengehouden door de verdedigers. De Fransen hadden echter hun hoofdmacht achtergehouden en die trokken oostwaarts. Om De vrijheidsboom was het symbool van de nieuwe tijd, van vrijheid en onderdrukking. Patriotten dansten er spontaan om, anderen voelden zich gedwongen of wendden blijdschap voor om niet aan Franse wraakackties ten prooi te vallen.
11 uur stortten de Fransen zich in de Oude Wetering en joegen de verdedigers aan de andere kant op de vlucht. Er werd een noodbrug geslagen en Puiflijk was spoedig in handen van
de Fransen. Het 55e regiment Infanterie werd uit Altforst verjaagd en vervolgens werd Druten bestormd waar het 37e regiment Engelse Infanterie lag. Vele Engelsen werden hierbij gedood en 402 manschappen werden gevangen genomen. Op 20 oktober kwam generaal Pichegru naar Puiflijk en daar zijn 300 emigranten doodgeschoten omdat deze werden gezien als verraders van de Franse Revolutie. Deze emigranten moeten ergens in het vlakke land bij het dorp Puiflijk zijn begraven in een massagraf; niemand weet meer precies waar dat is. De Fransen trokken verder naar het oosten en op 8 november viel de stad Nijmegen. Voor de bezette gebieden waren de gevolgen voor de inwoners niet bijster gunstig, er werden namelijk grote hoeveelheden voedsel en transportmiddelen opgeëist. Op 16 december 1794 begon het zeer hard te vriezen en de kerstdagen van dat jaar waren kouder dan sinds mensenheugenis het geval was geweest. Al voor kerstmis zaten alle rivieren potdicht en brigade generaal Daendels waagde op 27 december de oversteek bij Zaltbommel en viel met groot geweld de Bommelerwaard binnen en joeg vervolgens de staatse troepen op de vlucht.
35
In Maas en Waal ging het Franse De Franse troepen trekken in de winter van 1794/95 bij Zaltbommel over de Waal. (Gemeentemuseum Arnhem) leger over tot rekwisities: vorderingen van vee, levensmiddelen en andere goederen. De Franse commissarissen namen echter niets zonder meer weg; ze betaalden. Niet met klinkend geld, maar met zgn. "assignaten", waardepapieren die zoals achteraf zou blijken weinig of geen waarde hadden. Tot twee maal toe kwamen de Franse commissarissen terug, totdat de veestapel in Maas en Waal tot een minimum was gereduceerd en het voedsel op raakte. In Bergharen was er uiteindelijk voor 4786 gulden, 6 stuivers en 8 penningen aan goederen meegenomen en de bewoners hadden in totaal 1185 mandagen hand en spandiensten moeten verrichten voor dit leger. De schade aan de Franse rekwisities bedroeg hier 21.376 gulden 19 stuivers en 8 penningen en de bewoners van Bergharen hadden 1017,5 mandagen hand en spandiensten moeten verrichten voor hun "bevrijders"
Het nieuwe bewind bracht echter al spoedig teleurstellingen. Zware rekwisities moesten worden opge-bracht om de honger van de soldaten te stillen. Het ongenoegen van ontevreden burgers werd her en der tot uiting gebracht bij diezelfde vrijheidsboom, die dan ook soms in vlammen opging. (Atlas van Stolk, r. en Tilburgs Textielmuseum) (Atlas van Stolk, r. en Tilburgs Textielmuseum)
36
Roelof van Dinter was een van de vele gezinshoofden uit Bergharen die op 1 januari 1795 een schade declareerden. Toen na de strenge winter de dooi inviel, volgde er een nog grotere ramp. De ijsvloer kwam in beweging en in de nacht van 12 op 13 februari brak de Maasdijk, die in de oorlog zwaar ondergraven was en vol zat met gaten van loopgraven. In enkele uren liep het land van Maas en Waal vol als een lekke klomp en voor de zoveelste keer in de geschiedenis was men getuige van de op het dak en de resterende dijkvlakken vluchtende landman, die machteloos moest toezien hoe de resten van zijn levende have en de resten van het nog aanwezige voedsel in het water verdwenen....
Namen index
A Aa: Gerard van der, 9 Amerongen: Johan Borre van, 23
B Benthem: Katherina van, 9; Walraven van, 9 Berckenbosch: Catharina van den, 19 Bergen: Cornelis van, 24 Berlaer: Lodewijk Berthout van, 9 Bonaparte: Napoleon, 5 Boort: Anna van, 23, 24 Boxtel: Gerard van, 9
C
Glymes: Cornelis de, 18 Gruyter: Bartholomeus de, 23
H Hagenbach: Francois, 23, 24 Heeswijk: Agnes van, 9; Almelrik van, 9
I Innocentius II, 9
J Jans (van Dinteren): Wilhelmus, 23 Jansen (van Dinteren): Abraham, 21, 23 Janssen (van Dinteren): Hermen, 23 Jansz (van Dinteren): Willem, 22
Clinckervoet: Margrita van, 21
D Daendels: Herman Willem, 26, 27 Dijnteren: Johannes van, 17 Dijnther: Johannes de, 14 Dijntheren (Dinther): Colen/Nicolaes/Claes van, 9 Dinter: Andries Hesselt van, 19; Anna van, 21; Ceelken van, 14; Dierick van, 20; Dirck Aertszoon van, 23; Jacob van, 23; Jan van, 19, 20; Janss van, 23; Johannes van, 23; Meriken van, 23; Moritz Kurt, 6; Roelof van, 27; Roverus van, 9; Spierinc van, 9; Wouter van, 23 Dinteren: Abraham van, 22, 23, 24; Aletta van, 22; Andreas van, 22; Anneken van, 23; David van, 21; Dirk van, 25; Elisabeth van, 22; Heribertus van, 19; Isaack van, 23; Johanna van, 24; Johannes van, 17, 22, 23, 25; Masilius van, 19; Mechtelt van, 21; Pieter van, 25; Salomon van, 21, 22, 24; Sara van, 24; Wouter van, 24 Dinther: Albert van, 9; Colen/Nicolaes/Claes van, 10; Dirck van, 10; Dirk (Didden) van, 9; Hendrick Geerits van, 20; Jaspar van, 18; Johanna van, 9; Liesbeth van, 9; Nicolaes van, 9; Peeter van, 20; Theodricus, 10; Wouter Spierink van, 9 Driel: Gerrit van, 21 Dynter: Albrecht Loze van, 12; Albrecht van, 13; Ambrosius van, 15; Dirc van, 15; Edmundus de, 12; Emondus de, 17; Jan van, 15; Janne van, 16; Paulus de, 14; Sophia van, 10; Willem van, 17 Dynteren: Jan van, 14 Dynther: Barbara van, 18; Emont van, 13; Luijtgart Roefs van, 13; Margaretha van, 18; Sophia de, 15; Wilhelmus de, 16
G Gelre en Gulik: Hertog Willem I van, 15 Gerschoven: Maria, 23
L Lecke: Hendrik van der, 18
N Napoleon: Lodewijk, 5 Noort: Elisabeth van, 21, 23
O Oost Friesland: Jan Graaf van, 20
P Pichegru: Charles, 26, 27
Q Quirijnen: Ijke, 23
R Rhoon: Otto van, 24 Rossum: Maarten van, 18
S Star: Aart van de, 24
T Thomassen: Belike, 22 T'Serclaes: Jean, 24
W Willems (van Dinteren): Pieter Peeters, 20 Willemsz (van Dinteren): Pieter, 20 Wolfswinkel: Agnes van, 9 Woudenbergh: Cornelis van, 23
37
Literatuur
38
Afferden, Johan van Os 1991. Berlicum, Zwerftocht door het verleden, W. v.d. Heijden, 1982. Brabantia Collectie KUB Tilburg Uitgave: Terneuzen: Antiquariaat - Boekhandel L.Louter, 1990. Das Cistercienserinnen-Kloster Grafenthal oder Valles comites zu Asperden in Kreise Kleve, Robert Scholten 1899. De Eeuw der Artevelden, Dagboek van Gent - Deel I, Bijdragen tot de kennis van het oude Strafrecht in Vlaenderen 1835. De gemeene gronden in Noord-Brabant in de Middeleeuwen, D.Th. Enklaar, Utrecht 1941. Familie Van de Mortel - De La Court 1384 – 1978. Een Bossche famlie “Van Gemert” van 1300-1450, Gemerts heem no 55, A. Otten, 1974 Geschiedenis van Sint-Oedenrode, W. Heesters en dr. C.S.M. Rademaker, Tilburg 1972 Grepen uit de geschiedenis van Dinther 1139-1989, J. van der Leest 1989. Heren van de raad, bestuurlijke elite van ’s-Hertohenbosch in de stedelijke samenleving, 15001580, Anton Schuttelaars 1998. Het Oud Archief van het Grootziekengasthuis te ’s-Hertogenbosch; Archief Godshuizen. Uit gelijknamig werk van H.J.M. van Rooij, 1963. Kasteelbouwer(s) in Heeswijk, uit Castellogica, N.L. van Dinther 1996. Klooster van de Kruisheren in Sint Agatha, regesten, 1315 – 1599, Rijksarchief Noord-Brabant. Namen ende Wapenen der Ed. Presidenten, Raaden, ende verdere Ministers in de respective Hoven van Justitie in Holland,CBG en G.A. Delft, Mr. W. van der Lelij. Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312, H. Camps 1979. Plaats- en persoonsnaamgeving in Bilzen, Naamkunde 29, A. Marynissen 1997 Kaart en metingen van de landen ten westen van Dussen gelegen, Joris de Roij en Mattheus van Nispen 1669, transcriptie en bewerking door Paul & Anja Seesink-van der Pluijm, 2003 Repertorium op de lenen onder Dussen Munsterkerk, 1319-1801, J.C. Kort Sceaux Armoriés des Pays Bas et des Pays Avoisinantes, deel A , J.Th. de Raadt, Brussel 1898. The First Biography of Joan of Arc, vertaling en annotaties door Daniel Rankin en Claire Quintal, University of Pittsburgh Press 1964. Tussen Maas en Waal, H.van Heiningen. 's Hertogs tienduizend bunders, Martien van Asseldonk, Sri Lanka maart 1998. Van Deusone naar Diessen, drs. W. Jacobs en drs. W.C.M van Oosterhout, Diessen 1996. Wat hadden de heren van Heeswijk vóór 1400 met het casteel te maken?, uit Castellogica, N.L. van Dinther 1983.
Lexicon Abdij: een zelfstandige kloostergemeenschap onder leiding van een abt (of abdis), meestal behorend tot een oudere monastieke of kanonicale orde. Abt: een prelaat die de abtszegening heeft ontvangen. De abt is de hoogste gezagsdrager in een abdij en de daarvan afhankelijke huizen. Hij is de laatst verantwoordelijke voor het geestelijke en materiële welzijn van de abdij en haar leden. Baron: Een baron is een adelijke titel en ligt tussen ridder en burggraaf in. Het was vroeger de hoogste edelen, direct onder de koning. Belendend: aangrenzend, naast elkaar liggend, naburig Borgemeester/Buermeister: De borgemeester is niet met onze huidige burgemeester te vergelijken. Voor de periode 1795 was een borgemeester iemand die in persoon garant of borg staat voor het innen van de belastingen binnen de heerlijkheid. Hij was verantwoordelijk voor de gehele financiële dorpsheerlijkheidsadministratie. De gemeenten stonden o.a. in voor het onderhoud van wegen, bruggen, waterlopen, brandbeveiliging, enz. Ze haalden hun inkomsten uit een jaarlijkse heffing op de grond; heffing die hier 'schat' genoemd werd. De schatheffer moest meestal met tegenzin die functie uitvoeren en vaak vele jaren na zijn schatheffers-jaar nog bezig was geld op te halen bij de wanbetalers. Eén borgemeester werd aangesteld door de heer, een ander door de gemeentenaren. Duurtijd van de functie: één jaar. Burggraaf: Een burggraaf is een edelman, maar een graadje lager dan een graaf. Cijns: recht dat de bezitter van een grond moet betalen aan de cijnsheer. Circarie: een groep van verschillende abdijen en afhankelijke huizen, die (vroeger naar geografische ligging, maar tegenwoordig) naar taalgebeid bij elkaar horen. De Brabantse Circarie omvat de abdijen en priorijen in Nederland en Vlaanderen. Constituties van de Orde: (ook wel statuten) een door de bevoegde kerkelijke autoriteiten goedgekeurd geheel van voorschriften waarin de doelstellingen, de leefwijze, de rechten en plichten van de religieuzen en de interne verhoudingen in een religieus instituut worden vastgelegd. Convent: de groep inwonende kloosterlingen. Denier: Oude Franse munt. Drost: benaming voor drossaard, baljuw en schout in N. Nederland; (In het Duits der Drost, Gerichtsherr, Amtmann) Een drost was een kasteelbewaarder en was ook een rechtsprekende vertegenwoordiger van de kasteelheer in diens gebied. Erfpacht: pacht, waarvan de duur niet aan het leven van de pachter gebonden is en die op diens erfgenamen overgaat. Gewoonlijk in toepassing op een pacht voor eeuwig. Generaal Kapittel: de eenmaal in de zes jaar bijeengeroepen vergadering van alle abten, prioren en afgevaardigden van de ordesgemeenschappen. Het Generaal Kapittel vertegenwoordigt het hoogste gezag in de orde. Geloften: zie Kloostergeloften Graaf: Een graaf was oorspronkelijk een landsheerlijk ambtenaar die belast was met de opperste rechtspraak in een landschap en een graaf werd later in de tijd ook zelf landsheer. Hangdief: Persoon die belast is met het voltrekken van lijfstraffen, dus een scherprechter of beul.
39
Heerlijkheid: Een bepaald gebied met een overheidsgezag, verbonden aan een persoon, familie of stad. Te onderscheiden in hoge, met rechtspraak in halszaken, en lage Heerlijkheid met rechtspraak in civiele en kleine strafzaken. De schepenbank behandelde de strafzaken. De eigenaar van een Heerlijkheid had meestal ook de rechten. Hertog: Bestuurder in rang boven de graaf. Een hertog was bij de germanen de naam van de legeraanvoerde, later een stamhoofd. Hont: 1 zesde Rijnlandse morgen of 100 roeden. Investiet: De persoon die bekleed is met het pastoorsambt d.w.z. de inkomsten geniet. Jonker: Jonkheer of landjonker. Jonkheer/vrouw: ongetrouwd edelman/vrouw. Kanunnik: Algemeen: koorheer die een leefregel (canon) volgt. Seculier kanunnik: lid van een college (kapittel) dat in de kathedrale of collegiale kerk het koorgebed verricht en administratieve taken verricht die aan dit college zijn toevertrouwd. Regulier kanunnik: geestelijken die de drie kloostergeloften afleggen en in gemeenschap leven volgens de Regel van Augustinus. Zij zijn gegroepeerd in verschillende orden en congregaties. Keel: tweede heraldische kleur: rood (ietwat donker vermiljoen) Kloostergeloften: Publieke geloften aan God gedaan, waardoor een christen zich verbindt de evangelische raden van zuiverheid (celibaat), gehoorzaamheid en armoede te onderhouden, en waardoor hij of zij in de Kerk het juridisch statuut krijgt van religieus. Lijftocht: Beding van levenslange verzorging van degene die een boerengoed enz. overgeeft. Monnik: Man die uit religieuze overwegingen teruggetrokken buiten de wereld leeft, meestal in een klooster. Morgen: Oude Nederlandse oppervlaktemaat. Met een morgen werd een gebied aangeduid dat in een ochtend kon worden geploegd. Een morgen was ongeveer een hectare groot. De precieze grootte was echter streekgebonden. Zo bestonden ondermeer de Gelderse morgen (0,86 hectare); de Rijnlandse morgen (0,85 hectare) en de Waterlandse morgen (1,07 hectare). Een Rijnlandse morgen kon worden onderverdeeld in 6 hont, en een hont kon onderverdeeld worden in 100 roeden, en een roede in twaalf voeten. Noviciaat: Een vormingstijd van een aantal jaren voor hen die in het klooster zijn ingetreden. Na deze vormingstijd kunnen novicen zich door de geloften aan de gemeenschap verbinden (eerst tijdelijk, later voor het leven, zie Professie). Pauper: volstrekt arm persoon, zonder middelen van bestaan. Plack: Oude munt. Postulaat: De proeftijd die kloosterkandidaten moeten doormaken vóór de intrede in het noviciaat. In die periode wordt de kandidaat postulant genoemd. Prelaat: Titel voor de hoogste gezagsdrager in een abdij of een zelfstandige priorij, of elk ander kerkelijk rechtsgebied. Provisor: Econoom, kloosterling belast met het beheer van de materiële goederen van het klooster. Raad van de abt: Adviesraad van de abt bestaande uit een aantal door de abt benoemde leden (veelal de prioren) en even zo velen gekozen leden. De Raad staat de abt bij in het besturen van de abdij of canonie. In onze canonie vormen abt en zijn Raad samen het Algemeen Bestuur van de Canonie van Berne.
40
Retraite: Periode van afzondering, meestal enkele dagen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan gebed en meditatie. Richter: Oude benaming voor schout. Ridder: Ridders werden van jongs af aan geoefend in het paardrijden en het vechten, eenmaal meederjarig geworden werden zij ridder geslagen. De eerstgeboren zoon van een ridder maakte ook kans op het ridderschap. Ridders genoten speciale voorrechten. Indien zij berecht moesten worden, geschiedde dat door een rechtbank, samengesteld uit huns gelijken. Zij waren, als vergoeding voor hun militaire diensten die zij voor hun vorst verrichtten, vrijgesteld van het betalen van belastingen. De bijzondere ethiek van het ridderschap ontstond onder invloed van de kruistochten en hield onder meer in: de wereld zuiveren van onrecht en zorgen voor rust en vrede in kerk en koningkrijk. In de cultuur van het ridderschap nam de vrouwenverering een belangrijke plaats in, verder behoorde tot hun plichten onder meer bescherming van weduwen, wezen en armen, trouw aan de leenheer, een christelijke levenswandel. Sinds de twaalfde eeuw vormen zij een gesloten stand, de kern van een leger. Roede: Als oppervlaktemaat 1 Honderdste Hont of 12 voeten ofwel 900 vierkante meter. Na 1820 is dit 100 vierkante meter. Als lengtemaat (afhankelijk van de plaats) 12, 16, 18 of 20 voet (5 meter). Sabel: vierde heraldische kleur: Zwart Schepen: Stedelijk overheidspersoon (± 1200 tot ± 1800) Schild: Goudstuk. Schildknaap: Adellijk jonkman die onder leiding en in dienst van een ridder zijn opleiding tot krijgsman kreeg. Schout: Een rechtstreekse vertegenwoordiger van de heer der heerlijkheid, rechterlijk ambtenaar, die in civiele zaken rechtsprak. Tiend: Gedeelte van de opbrengst van de oogst dat aan de kerk of de heer moest afgedragen worden, het bedroeg gewoonlijk een tiende. Tijnsheer: Heer aan wie belasting, schatting, pacht, rente moest worden betaald. Vidimus: Latijn voor 'wij hebben gezien'. (legalisatie)
41