leuven historisch Leuvens Historisch Genootschap
vzw
uit nieuwsbrief 46 sept 2015
dossier monumentenzorg ZIEKENHUISSITE
Sint-Pietersgasthuis Relict uit de 19de-eeuw
Een zoektocht naar een waardevol conservatieproject Edith Willekens
Deze publicatie kwam tot stand in samenwerking met het Raymond Lemaire International Centre for Conservation (RLICC) aan de KU Leuven. De auteurs is verantwoordelijk voor de inhoud van het artikel. © LHG, 2015 Leuven (België) Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Info:
[email protected] - tel 016/233401 of 460422 - http://www.leuvenshistorischgenootschap.be
Het relict van het 19de-eeuwse Sint-Pietersgasthuis te Leuven. Een zoektocht naar een waardevol conservatieproject Edith Willekens
Verantwoording
Afb 1: De achterzijde van het huidige Sint-Pietersziekenhuis te Leuven. In het midden het restant van het 19de-eeuwse hospitaal
Inwoners van Leuven kunnen zich zonder twijfel de twee torens van het SintPietersziekenhuis voor de geest halen. Deze mastodonten situeren zich langs de Brusselsestraat en dateren uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Minder bekend is wellicht het overblijfsel van het 19de-eeuwse gasthuis aan de achterzijde. Het oorspronkelijke uitzicht van dit neoclassicistische gebouw is verloren gegaan door van een reeks ingrijpende verbouwingen in de afgelopen halve eeuw. Het is belangrijk te weten dat dit hospitaal aan de basis lag van de ontwikkeling van het Leuvens Universitair Ziekenhuis op deze locatie in de stad. Gezien de recente verhuis van de instelling naar Gasthuisberg dringt reflectie over de toekomst van dit waardevolle relict en van de ziekenhuissite zich op. Drie studenten van de Master in Conservation of Monuments and Sites van het Raymond Lemaire International Centre for Conservation (RLICC) aan de KU Leuven onderzochten gedurende een semester de potenties van het overblijfsel van het oude ziekenhuis. Het team bestond uit kunstwetenschapper Edith Willekens, en architecten Pierre Jouan, Noémie Thomas, afkomstig uit België en Frankrijk. Wij zijn ervan overtuigd geraakt dat een kwalitatief restauratieproject van dit erfgoed, gebaseerd op een duidelijke visie, een katalysator kan vormen voor de opwaardering van de omgeving.
Afb 2: Het Sint-Elisabethgasthuis, 13de eeuw
22
In dit artikel willen we u eerst onderdompelen in de bewogen bouwgeschiedenis van het Sint-Pietersgasthuis. Vervolgens lichten we u stapsgewijs onze denkwijze voor een conservatieproject toe en formuleren we drie mogelijke programmavoorstellen .
De bouwgeschiedenis uitgediept In de 13de eeuw werd langs de Brusselsestraat het Sint-Elisabethgasthuis opgetrokken nabij de Dijle en binnen de eerste omwalling. Vanaf het begin van de 19de eeuw werd in dit gasthuis, ondertussen beheerd door C.O.O. (Commissie voor Openbare Onderstand), medische dienst verleend door de Leuvense Universiteit . Wegens nieuwe inzichten omtrent het belang van hygiëne, werd het gebouw al snel ongeschikt bevonden voor gezondheidzorg qua omvang en organisatie. Daarom werd besloten om, na afbraak van de bebouwing op de aanpalende percelen, het Sint-Pietersgasthuis op te trekken ter uitbereiding. Het werd gebouwd naar de plannen van de provinciale architect, Alexander Van Arenbergh. De werken werden aangevat eind 1838. In 1849 werd het hospitaal in gebruik genomen, maar het duurde nog tot 1865 voordat de bouw volledig voltooid was . Het nieuwe gasthuis telde twee bouwlagen en was georganiseerd rond twee binnenplaatsen. De eerste koer opende zich naar de Brusselsestraat toe, afgescheiden door een hek met toegangspoort. De drie vleugels waren opgetrokken in strenge neoclassicistische stijl met rechthoekige vensters en bepleisterde gevels. In dit gedeelte van het hospitaal waren de administratie, de apotheek en de directeurswoning ondergebracht. De vleugels rondom de tweede binnenplaats waren voorzien van rondboogvormige vensteropeningen en toonden hun baksteenparement. Hier bevonden zich onder andere operatiezalen en kabinetten van professoren. Ten midden van deze koer stond een fontein, het sluitstuk van een artesische put die het volledige complex via de kelders van zuiver water voorzag. Aan de galerijen van de tweede binnenkoer waren vier paviljoenen gehecht van drie verdiepingen hoog. De twee eerste bouwlagen waren ingericht tot ruime, goed te verluchten ziekenzalen met grote ramen. De halve verdieping onder het dak was wellicht bestemd voor het personeel.
Afb 3&4: Kadasterplan 1813 & 1850: voor en na bouw van het Sint-Pietersgasthuis
Afb 5&6: Zicht op de eerste en tweede binnenplaats
23
In de halfronde uitbouw van één bouwlaag aan de achterzijde van het hospitaal bevond zich een klein auditorium. De ruimte werd zenitaal verlicht via een opening in het dak en hoog in het muurvlak geplaatste, halfcirkelvormige ramen. Achter het gasthuis strekte zich een tuin uit . Het ontwerp van het Sint-Pietersgasthuis weerspiegelde de zoektocht naar een geschikte ziekenhuistypologie die zich gedurende de 19de eeuw voltrok, in gang gezet door het baanbrekende inzicht in het belang van hygiëne. Het plan toont duidelijk de overgang van een koertype naar een paviljoentype, waarbij ziekenzalen in geïsoleerde paviljoenen Afb 7: Onuitgevoerd voorontwerp voor eerste werden ondergebracht. Van Arenbergh verdieping van het Sint-Pietershospitaal (1835) werd in het ontwerpen bijgestaan door onder meer de Brusselse architect en expert in ziekenhuisarchitectuur, Henri Partoes. Daarnaast verleende ook de Franse professor en voormalige legerchirurg, Jean-Mary Baud, advies^voor de planorganisatie. Tevens zou het ontwerp van het Sint-Pietersgasthuis gebaseerd zijn op het Hôpital Saint-André van Bordeaux in Frankrijk. Het Sint-Pietersgasthuis was goed geïntegreerd in het stedelijke weefsel. Met zijn hoogte van twee bouwlagen werd het volume harmonieus in de bebouwing langs de Brusselsestraat opgenomen. Bovendien trok de halfopen binnenkoer de publieke ruimte het gebouw binnen. Aan de oostzijde was het nieuwe hospitaal fysiek met het SintElisabethgasthuis verbonden door een badhuis. Dit bijgebouw werd in de loop van de eeuw reeds gesloopt, mogelijks ten gevolge van een verlegging van de rooilijn. Aan de westzijde respecteerde het nieuwe ziekenhuisgebouw de begrenzing opgelegd door de eerste stadsomwalling waarachter de Dijle liep. Aan de achterzijde werd de grillig meanderende Dijlearm de Aa voor de bouw Afb 8: Zicht op de Brusselsestraat naar het centrum toe, met rechts het Sint-Pietershospitaal wel gedeeltelijk overwelfd. 24
Aan het einde van de 19de eeuw ontstond de nood aan bijkomende en specifiek ingerichte ruimten om de trends in de gezondheidszorg bij te houden. Gedurende een halve eeuw werden gaandeweg verdiepingen en aanbouwsels toegevoegd. De opeenvolgende reeks bouwcampagnes werd ingezet met de toevoeging van een tweede verdieping boven het halfcirkelvormige auditorium. Later werd het hospitaal aan de achterzijde uitgebreid met een auditorium-operatiezaal en een kinderziekenzaal. Rond 1914 werd er nog een bijkomend auditorium voor inwendige ziekten aangebouwd. In 1931 werd de volledige westelijke helft voorzien van een volwaardige derde verdieping voor de afdeling radiografie. Al deze toevoegingen werden op min of meer harmonische wijze geïntegreerd in het originele ontwerp.
Afb 9: Tekening van de achtergevel met halfronde uitbouw, gerealiseerd na uitvoering door architect Alexander Van Arenbergh (1855)
Afb 10: De achterzijde van het ziekenhuis met de toegevoegde kinderziekenzaal (achter omwallingtoren), auditorium-operatiezaal, tweede bouwlaag op halfcirkelvormige uitbouw en auditorium voor inwendige ziekten (rechts) (ca. 1914)
25
Afb 11: Zicht op de achterzijde met de toegevoegde 3de verdieping uit 1931 (links) en de eerste hoogbouwvleugel van het nieuwe ziekenhuis (ca. 1955)
Afb 12: Projectvoorstel voor het nieuwe SintPietersziekenhuis 1949
Plaatsgebrek bleef echter een aanhoudend probleem en ook de infrastructuur van het hospitaal voldeed niet langer aan de eisen van de moderne geneeskunde. Het voorstel van Professor Maisin om het gebouw hieraan aan te passen, stuitte op weerstand bij de C.O.O. Zo bleef het Sint-Pietersgasthuis voorlopig zijn herkenbare vorm behouden.
Afb 13: Afbraak van de oostvleugel van het 19de-eeuwse ziekenhuis (ca. 1955)
In de jaren ’50 werd plots het drastische besluit genomen om het 19de-eeuwse gebouw volledig te slopen en te vervangen door hoogbouw. Het nieuwe project vertrok met andere woorden van een tabula rasa, maar de afbraak en opbouw werd uitgevoerd in verschillende stappen zodat het hospitaal ondertussen kon blijven functioneren. Deze gefaseerde aanpak is de reden voor het ongeorganiseerde uitzicht van het huidige Sint-Pietersziekenhuis. Bovendien is het voorziene hoogbouwproject nooit volledig gerealiseerd. Het werd stopgezet toen het idee ontstond de Universitaire instelling naar Gasthuisberg te verhuizen . Afb 14: De tweede nieuwe vleugel aan de Brusselsestraat gerealiseerd in 1983
26
De huidige staat van het oude ziekenhuisrestant Van het 19de-eeuwse gasthuis zijn enkel gedeelten van de zuidvleugel bewaard gebleven. Slechts de westelijke helft van het gebouw staat nog overeind. De gevels tonen de authentieke bouwmaterialen, namelijk baksteen en structurerende elementen uit natuursteen. Het grootste deel van de raamopeningen bevat nog origineel schijnwerk. De portieken van de hoofd- en zij-ingang zijn wel hardhandig verwijderd . Het interieur heeft sterk geleden onder de interne reorganisatie van de vleugel tijdens het bouwproject voor de ziekenhuistorens. Toch is de oorspronkelijke ruimte-indeling nog verborgen aanwezig. Zo zijn in de inkomhal de karakteristieke zuilen nog zichtbaar in de later toegevoegde scheidingswanden. Met betrekking tot de interieurafwerking is in deze ruimte nog originele stuccoversiering terug te vinden achter het valse plafond, evenals in de halfronde uitbouw in het verlengde van de hal.
Afb 15: Huidige toestand van de westelijke zijgevel van de zuidvleugel
Afb 16: Huidige toestand van de voorgevel van de zuidvleugel, ingesloten door de ziekenhuistoren
Afb 17: Zuilen van de inkomhal geïntegreerd in nieuwe scheidingswanden
Afb 18: Stuccoversiering van de inkomhal
27
Afb 19: Plan van de kelder met ijskelder onder de halfcirkelvormige uitbouw.
Afb 20 links: Toegang tot ijskelder Afb. 20 rechts: Ijskelder Afb 21 links: Gewelf Afb 21 rechts: Kelderruimte langs de centrale gang
Verder is de gehele kelderverdieping van de zuidvleugel nagenoeg intact bewaard gebleven. Ze is volledig opgebouwd uit baksteen, wat de ruimte een opmerkelijk karakter verleent. Verschillende soorten gewelfstructuren overspannen de kamers aan weerszijden van een lange gang. Onder de halfronde uitbouw is een eivormige ijskelder terug te vinden. Rondom bevind zich een oorspronkelijk afgesloten ruimte die vermoedelijk gevuld was met turf of zaagsel ter isolatie. Het ijs dat er in de winter werd opgeslagen, werd in het hospitaal gebruikt omwille van de koortswerende en verdovende eigenschappen. Door deze ingebouwde ijskelder was het nieuwe gasthuis voor ijsbevoorrading niet langer aangewezen op de nabijgelegen stadsijskelder, gerealiseerd aan de Brusselsestraat in 1825 samen met de tolhuizen ter hoogte van de kort voordien afgebroken Brusselsepoort . Het overblijfsel van het 19de-eeuwse Sint-Pietersgasthuis verkeert ‘in kritieke toestand’. Het lijdt erg onder structurele problemen die hoofdzakelijk te wijten zijn aan de constante verbouwingen doorheen de jaren. Barsten in het metselwerk verzwakken de structurele gedrag van het gebouw. Daarnaast zorgde een slechte aanpassing van het waterafvoersysteem, gedurende verbouwingswerken, voor waterinfiltratie met vegetatiegroei tot gevolg. Gezien deze schadebeelden is het dan ook niet verwonderlijk dat deze ziekenhuisvleugel niet meer in gebruik is, buiten de kapel in de halfronde uitbouw op de tweede verdieping en enkele kantoren die spoedig naar Gasthuisberg zullen verhuizen .
Erfgoedwaarden onder de loep
Afb 22: Vegetatiegroei op de voorgevel van de zuidvleugel, veroorzaakt door waterinfiltratie
28
De zuidvleugel van het oude Sint-Pietersgasthuis is in de Inventaris van het Onroerend Erfgoed opgenomen en vastgesteld. Dit garandeert een minimale bescherming van het relict. Toch lijken er in het relict op het eerste gezicht weinig architecturale en stedenbouwkundige kwaliteiten te erkennen. De integriteit van dit 19de-eeuwse gasthuis is onbetwistbaar geschonden door verbouwingen en de oorspronkelijke ruimtelijke kwaliteiten zijn met de bouw van de torenblokken verloren gegaan. Enkel de bewaarde architecturale details en authentieke materialen tonen een glimp van wat eens een prestigieus bouwwerk was. In zijn hybride gedaante representeert het huidige Sint-Pietersziekenhuis vandaag louter een onleesba-
re evolutie van de hospitaaltypologie. De vraag stelt zich dan ook of een inspanning om de vleugel aan een restauratieproject te onderwerpen de moeite loont. Voor ons is dit antwoord eenduidig positief. De materiële overblijfselen van het 19de-eeuwse Sint-Pietersgasthuis zijn immers uiterst representatief voor het gehele gebouw en voor de hospitaalarchitectuur van Afb 23: Ziekenzaal in het voormalige Sint-Pietersgasthuis deze periode. Bovendien is de integratie van de ijskelder in het ontwerp van het hospitaalgebouw voor zover geweten uniek, wat de erfgoedwaarde van het relict versterkt. Verder is de immateriële erfgoedwaarde van het restant aanzienlijk. Het oude gasthuis ligt immers aan de basis van de ontwikkelingen van het Universitaire Ziekenhuis, op de site begrensd door de Brusselsestraat, de Kapucijnenvoer, de Minderbroedersstraat en de Dijle. Het is opmerkelijk dat het gebouw, ondanks alle aanpassingen, steeds als ziekenhuis gefungeerd heeft. Het behoud van het ziekenhuisrestant is bovendien ook wenselijk in functie van de historische omgeving waarmee het nauw betrokken is. De bouwlocatie gelegen in de historische stadskern, aan een van de oudste straten van Leuven en aan de oevers van de Dijle, werd destijds niet lukraak gekozen. Bovendien bevinden zich vandaag in de directe omgeving heel wat beschermde monumenten en stadsgezichten, waaronder een torenrestant van de eerste omwalling. De aanwezigheid van deze historische relicten, met inbegrip van het 19de-eeuwse hospitaalrestant, maken de historische evolutie van deze plek leesbaar. In die zin versterkt het fragment de temporele gelaagdheid en de betekenis van de aanwezige ruimtelijke structuren op deze plek . Omwille van de materiële en immateriële waarde en het temporele-ruimtelijke belang van de 19de-eeuwse ziekenhuisvleugel verdedigen wij het behoud van ervan. Deze erfgoedwaarden kunnen echter pas volledig volle werken indien ook de oorspronkelijk architecturale en stedenbouwkundige kwaliteiten opnieuw geherwaardeerd worden. Daarom behoeft het restant een integratie in een nieuw architecturaal en stedenbouwkundig project, gebaseerd op een sterke visie rond dit erfgoed. De verantwoordelijkheid om een dergelijke conservatieproject te realiseren ligt bij de Leuvense Universiteit, als eigenaar, en bij de Stad Leuven, als Afb 24: Kaart met belangrijke historische elementen (grijs: Brusselsestraat, donker oranje: beschermd bestuursorgaan. monument, licht oranje: geïnventariseerd gebouw, blauw: rivier, stippellijn: beschermd stadsgezicht)
29
Voorstellen voor een conservatieproject
Afb 25: Onderzoeken van de mogelijkheden ter integratie van een nieuw architecturaal project in de bestaande stedenbouwkundige omgeving
Er ligt voor de ziekenhuissite waartoe het Sint-Pietersziekenhuis behoort, ook wel de hertogensite genoemd, reeds een masterplan op tafel. Op het overgrote deel van het terrein zijn huisvestingsprojecten gepland, al dan niet in bestaande panden. Achter de oude ziekenhuisvleugel zou een publiek park worden aangelegd, als reminiscentie aan de tuin van het 19de-eeuwse ziekenhuis. Om een conservatieproject vorm te geven wordt in de monumentenzorg vertrokken vanuit de logica van het erfgoed. In het geval van de oude vleugel van het Sint-Pietersziekenhuis dient wat waardevol is eerst terug zichtbaar gemaakt en vervolgens versterkt te worden. Om dit te bereiken moet het overblijfsel ontmanteld worden van alle latere toevoegingen die de architecturale en ruimtelijke kwaliteiten verhinderen zich uit te spelen. Uitzonderingen kunnen gemaakt worden in functie van de nieuwe bestemming die in een latere fase voor het gebouw wordt gekozen. Vervolgens dient aandacht te worden besteed aan het aanvullen van de vleugel, aan de herintegratie ervan in een nieuw architecturaal geheel en in de stedelijke context en aan het zoeken van een geschikte functie. Deze drie aspecten werden achtereenvolgens onder de loep genomen. Met betrekking tot het gebouw lijkt het ons aangewezen om de oorspronkelijke volumetrie van de vleugel terug op te roepen. Cruciaal hierbij is dat de neoklassieke principes als symmetrie, strenge vormentaal, de grandeur van de ruimtes en de rationaliteit van het circulatiesysteem in ere worden hersteld.
30
Afb 26: Reconstructieplan van de gelijkvloerse verdieping
Afb 27: Rotonde uitbouw aan de tuingevel
Vervolgens dient een passende, architecturale omkadering gecreëerd te worden om de vleugel terug aan monumentaliteit te doen winnen in de omgeving. De opeenvolging van binnenkoeren was een belangrijk kenmerk in het authentieke ontwerp dat kan worden overgenomen. Een volledige terugkeer naar het oorspronkelijke plan lijkt niet wenselijk aangezien het gebouw tussen de paviljoenen ongebruikte ruimtes had en omdat de stedelijke context ondertussen gewijzigd is . Om het nieuwe complex in te bedden in de bestaande omgeving dient een dialoog met de Brusselsestraat, de Dijle en het voormalige Sint-Elisabethgasthuis te worden hersteld. Bovendien zal de zuidvleugel, die altijd aan de tuinkant van het ziekenhuis gelegen was, met de realisatie van het publieke park, het statuut van een tuingevel terugwinnen. Dit gegeven mag niet vergeten worden in het conservatievoorstel . Tot slot dient gezocht te worden naar een nieuwe functie die gepast is voor de gerestaureerde ruimtes van de oude ziekenhuisvleugel. Gezien het belang van gezondheidszorg als immateriële waarde van het gebouw, is het behouden van een zorgfunctie hierbij essentieel. Ook dient de functie ook in te spelen op de noden van de buurt en de stad. In ons projectwerk werden drie mogelijke scenario’s voor een conservatieproject van het 19de-eeuwse ziekenhuisrestant onderzocht. Voor het eerste scenario werd het voorstel uit het huidige masterplan ter hoogte van het Sint-Pietersgasthuis als uitgangspunt genomen, hoewel dit afwijkt van onze visie. Hierin wordt het idee geformuleerd om het 19de-eeuwse overblijfsel te behouden, de tuinvleugel herop te bouwen en te integreren in een podiumkunstenzaal. In dit geval is het aan te raden het programma door te trekken naar de oude ziekenhuisvleugel. We stellen voor om er de nodige accommodatie in onder te brengen, zoals bijvoorbeeld het café, repetitie- en workshopzalen, artiestenloges en bureaus. We hebben onze twijfels over de voorgestelde uitwerking van het project omdat onder meer de belangrijke link met het Sint-Elisabethgasthuis afwezig is. Deze zijde is gereduceerd tot een doorgang voor vrachtwagens. Een herziening van het ontwerp is dus noodzakelijk bij het verkiezen van deze eerste optie. In het tweede scenario werd naar een gemengd gebruik van het gebouw gezocht We bundelden drie complementaire functies: het Universitaire Ziekenhuismuseum HistarUZ, een gemeenschapscentrum en een revalidatiehotel. De moeilijkheid voor de implementatie van de twee laatste functies is de nood aan ondernemerschap. Het lijkt ons geschikt het museum in de oude ziekenhuisvleugel onder te brengen. In dit scenario zou bij het afbreken van latere toevoegingen een uitzondering kunnen worden gemaakt voor de auditorium-operatiezaal, daterend van het begin van de 20ste eeuw.
31
Afb 29: Buitenaanzicht van de halfronde auditorium-operatiezaal waar studenten de operatie konden volgen
Afb 28: Tweede verdieping van de auditoriumoperatiezaal met twee glazen koepels waardoor studenten de operatie konden volgen
Dit zeldzame bewaarde voorbeeld van een auditorium waar studenten geneeskunde van bovenaf operaties konden gadeslaan, verhoogt de belevingswaarde van het museum. In het derde scenario werd naar een functie gezocht, die aanzienlijk genoeg was om het volledige complex in beslag te nemen. We kwamen tot het concept ‘huisvesting voor gemengde generaties met gemeenschappelijke ruimtes’. Deze laatste kunnen een plaatst krijgen in de ruime kamers van de ziekenhuisvleugel. We zien ook de mogelijkheid om het gelijkvloers open te stellen voor de buurtbewoners die in de door het masterplan voorziene nieuwe huisvesting zullen intrekken. Zo kan de oude ziekenhuisvleugel dienst doen als ontmoetingsplek om de samenhang tussen de buurtbewoners te bevorderen.
Conclusie Het restant van het 19de-eeuwse Sint-Pietershospitaal van Leuven is het resultaat van de woelige bouwgeschiedenis van dit Universitair Ziekenhuis. Vandaag vergeten en nauwelijks herkenbaar zijn de materiële erfgoedwaarden van dit relict minimaal. De immateriële waarde van het gebouw als continuë pool van de gezondheidszorg in de stad is echter groot. Ook de ruimtelijke kwaliteiten van de locatie verantwoorden de inspanning om er een kwaliteitsvol conservatieproject voor te lanceren. Uit een analyse van onze drie conservatievoorstellen bleek het tweede scenario over het meeste potentieel te beschikken. Dit resultaat kan verklaard worden doordat de drie functies elkaar aanvullen en de meeste belanghebbenden tevreden stellen. Het museum, het gemeenschapscentrum en revalidatiehotel houden het immateriële erfgoed van eeuwen gezondheidszorg in leven, stimuleren de sociale cohesie en trekken de gezondheidszorg op deze plek door. Terwijl de eerste twee functies zich richten tot het brede publiek en de buurtbewoners, kan de laatste als private onderneming geld in het laatje brengen om de uitgaven van het conservatieproject te dekken. Na verdere uitwerking van de stedelijke integratie, het op punt stellen van een architecturaal ontwerp en het vinden van partners om het programma te ontwikkelen, geloven wij erin dat dit een waardevol project kan zijn voor de opwaardering van dit stuk erfgoed én van de buurt.
Bibliografie: P. Jouan, N. Thomas en E. Willekens, “Remain of the Sint-Pieter Hospital, Leuven”, projectwerk, RLICC/KU Leuven, februari - mei 2015. L. Tack et al., Architectuur van Belgische hospitalen, M&L Cahier 10, Brussel, 2005. R. Uytterhoeven, Nostalgia Lovaniensis: Rik Uytterhoeven vertelt in prentbriefkaarten, Leuven, 2000. 32
leuven historisch Leuvens Historisch Genootschap
vzw
Deze publicatie kwam tot stand in samenwerking van de studenten van de afdeling Architectuur en van het Raymond Lemaire International Centre for Conservation (RLICC) aan de KU Leuven. De auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikels. © LHG, 2015 Leuven (België) Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Info:
[email protected] - tel 016/233401 of 460422 - http://www.leuvenshistorischgenootschap.be