Vakkeninformatie bovenbouw VWO
Inhoudsopgave Aardrijkskunde ........................................................................................................................................................ 2 Algemene Natuurwetenschappen ................................................................................................................ 3 Biologie ........................................................................................................................................................................ 4 Duits ............................................................................................................................................................................... 5 Economie ..................................................................................................................................................................... 6 Engels ............................................................................................................................................................................ 7 Filosofie........................................................................................................................................................................ 8 Frans .............................................................................................................................................................................. 9 Geschiedenis ........................................................................................................................................................... 11 Informatica .............................................................................................................................................................. 12 Lichamelijke opvoeding.................................................................................................................................... 15 Maatschappijleer .................................................................................................................................................. 16 Management & Organisatie............................................................................................................................ 17 Natuurkunde ........................................................................................................................................................... 18 Nederlands ............................................................................................................................................................... 19 Natuur, leven en technologie ........................................................................................................................ 20 Onderzoek en Ontwerpen ............................................................................................................................... 21 Scheikunde............................................................................................................................................................... 22 Wiskunde .................................................................................................................................................................. 23
1 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Aardrijkskunde In de bovenbouw kunnen Havisten en Vwo’ers aardrijkskunde kiezen. Voor NG’ers, EM’ers en CM’ers geldt, dat aardrijkskunde als profielvak te kiezen is en (in de meeste gevallen) ook als vrijedeelvak. Aardrijkskunde vormt een brug tussen de N-kant (NG) en de M-kant (EM/CM) van onze schoolvakken: het gaat over de fysische aarde (1) met al zijn verschijnselen (platentektoniek, klimaten, rivieren) èn over de sociale wereld (2), met processen en patronen (migratie, globalisering, stadsopbouw). Aardrijkskunde kijkt daarbij naar gebieden dichtbij (Nederland, 3) en ver weg (met een focus op Indonesië/Zuidoost-Azië, 4). Genoemde onderdelen 1-4 worden verderop nader uitgewerkt.
Praktisch In 4Havo hebben leerlingen aardrijkskunde voor 3 uur en in 5Havo voor 2½ op hun lesrooster staan. In 4Vwo begint het vak in het 1e halfjaar met 1 lesuur en in het 2e halfjaar met 2 uur op het rooster. In 5Vwo staat het voor 2½ uur en in 6Vwo voor 3 uur op het lesrooster. Aardrijkskunde is een CentraalExamenvak. Voor je eindexamen scoor je schoolexamencijfers, in 4Havo en 5Havo, net als in 5Vwo en 6Vwo. We maken in de bovenbouw van Havo en Vwo gebruik van de methode ‘BuiteNLand’. We werken veel met materiaal op ELO en we gebruiken van BuiteNLand voor de eindexamenklassen digitale, interactieve werkvormen. Er is een enkele vervolgopleiding, die aardrijkskunde als (min of meer) verplicht vak vereist. Havisten-met-aardrijkskunde die de PABO gaan doen, hoeven dan geen aardrijkskunde-instaptoets te maken. Daarnaast zijn er vele opleidingen en beroepsvelden, waarbij aardrijkskunde zeer relevant is: planologie, waterbeheer, journalistiek, stedenbouw, architectuur, milieubeheer, internationale betrekkingen, toekomstverkenning. Aardrijkskunde is vooral een algemeen vormend vak, in mooi Duits: Bildung.
Waar gaat het over?: 1. ‘Aarde’ behandelt via het ontstaan van de aarde en de platentektoniek het voorkomen van aardbevingen en vulkanen; klimaten en landschappen komen tevens aan bod. Een verdere focus ligt bij het klimaatvraagstuk. 2. In ‘wereld’ staan globalisering en arm versus rijk centraal. Hier zoomen we in op het wereldvoedselvraagstuk. 3. ‘Nederland’ behandelt watervraagstukken (zeespiegelstijging, veilige rivieren) en stedelijke ontwikkeling. Ook doe je een onderzoek naar een onderwerp naar keuze in je eigen regio. 4. ‘Indonesië / ZO-Azië’ geeft een regionale toepassing
van bovenstaande aarde- en wereldkennis en behandelt de actualiteit van de stormachtige opkomst van een regio. Verdere regionale aandacht gaat uit naar het Middellandse-Zeegebied, naar steden in de VS, naar het grensgebied tussen de VS en Mexico, naar China en naar Groot-Brittannië en India. Tenslotte nog wat kreten: aardrijkskunde gaat over de verspreiding van verschijnselen en de geleding van gebieden. Wat is waar en waarom is dat daar? Wat zie je? Aardrijkskunde zoomt in en zoomt uit. Aardrijkskunde gaat over het echte leven, dat je ‘in het wild’ om je heen ziet. Aardrijkskunde zorgt voor de noodzakelijke plaatsbepaling in een steeds complexere wereld. Aardrijkskunde werkt met kaarten. Aardrijkskunde: een vak voor wereldburgers! Dhr. A. van den Berg / Dhr. B.J. Olthuis / Dhr. J. Oostveen
2 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Algemene Natuurwetenschappen Algemene natuurwetenschappen (ANW) krijgen alle leerlingen in 4VWO. ANW is geen echt bètavak, je kunt het beter zien als een metavak. Dat wil zeggen dat het niet alleen als doel heeft om natuurwetenschappelijke kennis aan te leren maar ook om te leren denken over rol van natuurwetenschap in onze samenleving. Het ontstaan van natuurwetenschappelijke kennis, onderzoek, maatschappelijke toepassingen en ethiek zijn belangrijke onderwerpen. Let erop dat onze samenleving er zonder natuurwetenschappen en techniek heel anders uit zou zien! De natuurwetenschappen (natuurkunde, scheikunde en biologie) stellen vragen aan de natuur en vinden antwoorden. Het vak ANW stelt vragen over de wereld áchter die vragen en vindt antwoorden. Wij stellen ons iedere keer de volgende vragen: 1. 2. 3. 4. 5.
Hoe komt natuurwetenschappelijke kennis tot stand? Hoe wordt natuurwetenschappelijke kennis gebruikt? Hoe bepaal je de betrouwbaarheid van natuurwetenschappelijke kennis? Hoe beïnvloeden samenleving en natuurwetenschappen elkaar? Wat is je mening over bepaalde toepassingen van natuurwetenschappelijke kennis? (mag alles wat kan?)
We werken met de methode Solar, een multimedia methode, die we in een zelfgekozen volgorde doorlopen. Je werkt aan de hand van een studiewijzer die je aan het begin van elk onderdeel op de ELO wordt gezet. Het jaar kent 4 periodes waarin vier onderwerpen worden behandeld: leven, biosfeer en heelal en materie. Bovendien hebben we aandacht voor:
Geschiedenis en actualiteit. Wetenschapsfilosofie. Wanneer is iets waar? Wanneer weten we dat? En tot op welke hoogte kunnen we dat zeker weten?. Ethiek. De vraag 'mag alles wat kan?' vormt het hart van de ethiek.
Naast het toetsen van opgedane kennis in de vorm van schoolexamens krijg je enige ervaring met onderzoeks-, presentatie- en samenwerkingsvaardigheden. Je gaat meerdere kleine en grotere praktische opdrachten doen, waarbij je samenwerkt in groepjes. Voor ANW doe je een schoolexamen. ANW telt voor jouw eindexamen mee in het combinatiecijfer.
Dhr. Langstraat, Dhr. Van Drunen, Dhr. Doorn en Mevr. Bergsma
3 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Biologie Inleiding Biologie is de kennis over de levende natuur. Je komt biologie dus overal tegen. Met enige kennis van de biologie begrijp je waarom in de herfst iedereen verkouden wordt maar kun je ook meepraten over de erfelijkheid van sommige ziekten. Je begrijpt wat er met je voedsel gebeurt in je lichaam en hebt een idee van het probleem van de wereldvoedselvoorziening. Je weet hoe je lichaam op temperatuur blijft en snapt het belang van het broeikaseffect voor de temperatuur op aarde.
Waar gaat het over? In de onderbouw gaan de biologielessen vooral over de zichtbare aspecten van het menselijk lichaam en de natuur om ons heen. In de bovenbouw is biologie meer abstract. We behandelen dan de fysische en chemische processen in de cel, de werking van spier- en zenuwcellen, de spijsvertering, ademhaling en bloedsomloop. We behandelen de celdeling bij groei en bij voortplanting. DNA, eiwitten en enzymen hebben dan geen geheimen meer voor je. We lossen erfelijkheidsvraagstukken op zodat je begrijpt hoe erfelijke ziekten worden overgedragen en zodat je de principes kunt begrijpen van de evolutietheorie. Uitgebreid wordt ingegaan op de energiehuishouding van planten en dieren. Met die kennis krijg je inzicht in de kringlopen van energie en stoffen binnen een ecosysteem. Vervolgens komen milieuvraagstukken aan bod. Veel meer dan in de onderbouw is biologie een exact vak. Het is één van de natuurwetenschappen, samen met natuurkunde en scheikunde. De kennis die je opdoet is niet alleen abstracter, maar ga je ook veel meer toepassen. Ook worden prakticumvaardigheden aangeleerd én getoetst als onderdeel van het schoolexamen. Dat betekent weer dat je onderzoek -nog meer dan in de onderbouw- leert uitvoeren volgens de natuurwetenschappelijke methodes én op de juiste wijze leert vastleggen in een verslag. Berekeningen, tabellen en grafieken kun je interpreteren en zelf maken. Het kunnen verzamelen en beoordelen van informatie uit bronnen is erg belangrijk.
Praktisch Biologie is een vak waarbij je inzicht krijgt in processen en die kennis kunt toepassen in verschillende contexten. Bij de examens gebruik je als naslagwerk de Binas, net als bij natuurkunde en scheikunde. Daarnaast heb je altijd een rekenmachine, potlood en geodriehoek bij je. Biologie is een verplicht vak in het NG profiel. Op het VWO is het een keuzevak voor het NT profiel Op de Havo is het een keuzevak voor EM en NT.
Vervolgopleiding Wil je een opleiding gaan volgen in een landbouwkundige of biomedische richting dan is biologie meestal een verplicht vak. Namens de sectie biologie, Mevr. Bergsma, Mevr. Bijl, Mevr. Verberne, Dhr. Doorn en Dhr. Langstraat
4 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Duits Duits in de bovenbouw In de onderbouw heb je een begin gemaakt met de verwerving van de Duitse taal, met andere woorden: er is een basis gelegd voor het spreken, lezen, luisteren en schrijven van de bovenbouw. In de bovenbouw wordt dit meer uitgebreid naar individuele vaardigheden. Zo moet je zelfstandig een informele en formele brief in het Duits kunnen schrijven, je mondeling kunnen redden in veel voorkomende situaties, een aantal Duitse boeken kunnen lezen en een Duitser redelijk kunnen verstaan. Daarbij moet je de grammatica en de woordjes steeds meer toe kunnen passen in plaats van enkel uit je hoofd leren. Je krijgt ook veel meer authentiek taalmateriaal (bijvoorbeeld een artikel uit een krant, van een internetsite of een radio- of televisieprogramma) om de taal op een hoger niveau te leren lezen, luisteren, spreken en schrijven. Kortom: bij Duits houd je je vooral bezig met: lezen, luisteren, spreken en schrijven in het Duits. Denk dus ook aan grammatica en woordjes leren, dit ter ondersteuning van de vier genoemde vaardigheden. Verder gaan we dus een aantal Duitse boeken lezen (met name in 5Vwo en 6Vwo). Dit vak hangt sterk samen met de andere talen. Ook zijn er raakvlakken met bijvoorbeeld filosofie en geschiedenis.
Wat kan je ermee? Als je interesse hebt in beroepen, studierichtingen waar je met handel/economie/andere culturen in aanraking komt, is dit vak zeker een aanrader. Bedenk dat Duitsland onze grootste handelspartner is en dat er dus veel beroepen zijn, waarbij kennis van de Duitse taal meer dan alleen een pré is. Bij steeds meer studies wordt er van je verwacht dat je een stage in het buitenland volgt en er zijn veel beroepen, waarbij je in contact komt met andere culturen (toerisme/ economische beroepen) of je gaat bij een bedrijf werken, dat veel zaken doet met andere landen. Kijk maar eens in een krant of zoek op internet een vacaturesite. Je zult zien, dat er een enorm aantal vacatures is, waarbij kennis van de Duitse taal een pré of zelfs een vereiste is.
Tot slot Ook handig om te weten: TALEN zijn in deze wereld van internationalisering en globalisering van essentieel belang. Uiteraard zijn Engels en Spaans wereldtalen, maar in Europa staat het Duits als vreemde taal op de eerste plaats. En was het spreekwoord niet: je hebt meer aan een goede buur dan aan een verre vriend? Namens de sectie Duits, Mevr. Sluiter
5 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Economie Geld is een onderdeel van economie Waar gaat economie over? Als je aan economie denkt, denk je waarschijnlijk aan geld. Dat is vaak het eerste dat in je opkomt. Toch gaat het over meer dan geld alleen. Geld is een onderdeel van het vak economie.
Het gaat over mensen die streven naar meer welvaart Economie is vooral een interessant vak omdat het over mensen gaat en de keuzes die zij maken. De keuzes die jij, je ouders, bedrijven of de (inter)nationale overheden maken, zijn steeds gericht op het verhogen van de welvaart. Dit betekent dat bij elke keuze die we maken in ons leven, economie centraal staat.
Onderwerpen in de bovenbouw Door te kiezen voor economie leer je met een ‘economische bril’ naar de wereld om je heen te kijken. Je zult de krantenberichten over bijvoorbeeld de financiële crisis en verhoging van de pensioenleeftijd beter leren begrijpen. Enkele voorbeelden van onderwerpen in de bovenbouw zijn: -
-
-
De behoeften van mensen, de (beperkte)middelen die beschikbaar zijn om in die behoeften te voorzien, hoe producenten/bedrijven daarop kunnen inspelen en hoe de prijzen tot stand komen. De voor-en nadelen van internationale handel (globalisering). Is in tijden van crisis internationale samenwerking/handel ook belangrijk of is protectie dan het antwoord? We bespreken wat de rol van het geld is in ons dagelijks leven en welke invloed de financiële markten op de economie hebben. Natuurlijk zijn werkgelegenheid, werkloosheid, overheid en financiën ook belangrijke economische onderwerpen.
In 3Vwo wordt gewerkt met lesbrieven. Ook in de bovenbouw wordt met lesbrieven gewerkt. Daar ben je dus al mooi aan gewend; wel ligt (uiteraard) het tempo en niveau in de tweede fase hoger.
Economie: altijd handig! Dat wat je bij economie leert, zie je vaak terug in het dagelijks leven of in het beroep dat je later gaat uitoefenen. Voornamelijk bij managementfuncties is het handig dat je een economische achtergrond hebt. Als je nog vragen hebt kun je bij je huidige docent economie terecht, maar ook zijn de bovenbouwdocenten economie; Dhr. Aktepe en Mevr. Potters, bereid je vragen te beantwoorden. Dhr. Aktepe:
[email protected] Mevr. Potters
[email protected] Met vriendelijke groet, De sectie economie
6 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Engels Engels in de bovenbouw ‘From the wind we cannot live’. Nee, dit zinnetje uit een reclame van een energiebedrijf is geen goed Engels. Zoveel heb je vast al geleerd van de taal in de onderbouw. In de bovenbouw zal je het Engels nog beter gaan beheersen. Er zijn wel wat verschillen tussen de onder- en de bovenbouw bij de moderne vreemde talen. Je krijgt al een flink aantal jaren Engels. Op de basisschool werd een begin gemaakt met het leren van de taal. In de onderbouw waren grammatica en woordenschatverwerving heel belangrijk bij het vak Engels. In de bovenbouw ga je wat je geleerd hebt in de onderbouw meer toepassen. De nadruk komt dan ook meer te liggen op de vaardigheden: lezen, luisteren, spreken en schrijven. Grammatica en woordenschatverwerving ondersteunen nog steeds de ontwikkeling van deze vaardigheden. Alles wat je hebt geleerd in de onderbouw zal worden verdiept en uitgebreid. We zullen meer dan in de onderbouw gebruik gaan maken van authentiek materiaal. We zullen bijvoorbeeld artikelen lezen uit Engelse kranten, Engelstalige documentaires kijken en ook het internet is een bron van Engelstalig materiaal. We besteden ook aandacht aan het schrijven van formele en informele brieven en het schrijven van een essay. Literatuur is een onderdeel van een taal. In de lessen zullen we daarom ook aandacht besteden aan het lezen van korte verhalen, gedichten en dergelijke. In de lessen zullen we een film bekijken en analyseren. Verder lees je elk jaar thuis een aantal romans. Op het centrale eindexamen wordt alleen leesvaardigheid getoetst; in de twee jaren voorafgaand aan het examen zullen de andere vaardigheden worden getoetst.
Waar leidt dat uiteindelijk toe? Uiteindelijk zal het niveau waarop je Engels spreekt hoger moeten zijn dan het niveau dat je hoort te halen bij de andere vreemde talen, Duits en Frans. In je vervolgstudie is de kans groot dat een groot deel van je studieboeken in het Engels is. Ook neemt het aantal opleidingen waarbij de voertaal Engels is nog ieder jaar toe. In de wereld waarin jullie opgroeien zijn internationalisering en globalisering bekende begrippen en dus is het belangrijk dat je je talen spreekt. Engels is nog steeds een wereldtaal en een goede beheersing ervan is essentieel. Namens de sectie Engels, Mevr. Buurkes
7 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Filosofie Filosofie? Wat is dat? Filosofie is een vak dat je kunt kiezen als je in de 4e van het Vwo zit. Maar wat houdt het in? Filosofie is nadenken, zélf nadenken en dat kun je dus in je vakkenpakket kiezen! Het gaat over leren nadenken over jezelf en de wereld om je heen. Daarvoor maak je kennis met typisch filosofische onderwerpen en vragen. We stellen ons zelf vragen als: wie of wat ben ik? Wanneer doe ik het goede? Wat is de juiste maatschappij? Wat moet ik vinden van de cultuur waarin ik ben opgegroeid? Maar ook vragen als: hoe kom ik aan mijn kennis van de wereld en is die kennis betrouwbaar? Filosofie hangt samen met het vak Nederlands, omdat je bij filosofie ook moet argumenteren en discussiëren. Filosofie hangt ook samen met het vak geschiedenis, omdat je ook gedachten van vroeger leert kennen (vroeger dacht met anders dan nu). Tot slot hangt filosofie ook samen met het vak maatschappijleer, omdat je bij filosofie ook leert na te denken over de maatschappij maar dan wel op een andere manier.
Welke vaardigheden heb je nodig voor het vak filosofie? Bij filosofie moet je kunnen twijfelen en abstract kunnen denken en je moet het leuk vinden om met anderen over je mening te praten.
Wat heb je aan filosofie? Wat je aan filosofie hebt hangt af van wat je belangrijk vindt in het leven. Je leert bij filosofie verder kijken dan je neus lang is. Je hebt overtuigingen over bijvoorbeeld wie je bent of over het leven dat we met z’n allen leiden. Maar hoe weet je of die overtuigingen iets waard zijn? Of ze kloppen? Dat kún je niet weten, tenzij je ze confronteert met de overtuigingen van anderen. Door je te laten uitdagen en erover in discussie te gaan. Je leert het meest door je te laten uitdagen door de meest uitgesproken overtuigingen die er zijn en dat zijn vaak die van grote filosofen. Niet dat hun overtuigingen onfeilbaar zijn, maar als je iets wilt leren – en snel wilt leren – kun je het best de confrontatie met hén aangaan. Je maakt dus kennis met de beroemdste filosofen (en met de werelden waarin zij leefden). Met het doel zélf beter te gaan nadenken. Wie goed kan nadenken heeft de wereld in zijn zak. Met filosofie vergroot je je algemene kennis en daarom is dit vak relevant bij eigenlijk alle studierichtingen en beroepen. Wil je verdieping in het algemeen én verdieping van de andere vakken die je op school volgt? Wil je leren goed na te denken en daardoor waarschijnlijk gemakkelijker zelfstandig je weg weten te vinden in het leven? Kies dan voor filosofie!
Voor verdere informatie kun je terecht bij Dhr. Hoefnagel
8 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Frans Verschil Onderbouw-bovenbouw In de eerste 3 jaar van de onderbouw wordt een basis gelegd voor het gebruik van de taal in de bovenbouw. De belangrijkste grammatica is gepresenteerd en nu moet daarmee de taal “gebruikt” worden. Vanaf de 4e klas wordt er veel meer gewerkt met de losse vaardigheden; dit wil zeggen spreekvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en leesvaardigheid. Je moet nu alles wat je los aangeboden kreeg gaan combineren. Om een goede brief te schrijven heb je alle grammatica nodig en niet alleen een klein onderdeel. Om goed te leren spreken heb je een grote woordenschat nodig. Je kunt niet meer alleen het hoofdstuk leren waar je een toets over krijgt, je moet de andere woorden ook blijven onthouden. Het is minder “uit je hoofd leren” en meer “toepassen”.
Onderdelen in de bovenbouw - grammatica. We herhalen de grammatica van de onderbouw en gaan de verschillende onderwerpen combineren. Daarnaast gaan we de onderwerpen uit de onderbouw verdiepen. De basisregels ken je nu, maar nu wordt het iets ingewikkelder. - luistervaardigheid We beginnen in de 4e met de luistertoetsen van CITO, deze toetsen worden landelijk afgenomen. Aan het eind van de 5e krijgen de leerlingen hun eerste SE luisteren en in V6 nog een keer. - schrijfvaardigheid Vanaf de 4e klas oefenen de leerlingen in het schrijven van brieven. In het begin een e-mailtje, maar later een wat uitgebreidere brief. In de 5e is er 1 SE schrijven en in de 6e nog 2, de laatste is een echte sollicitatiebrief. - spreekvaardigheid In de onderbouw is al een begin gemaakt met spreken in het Frans en vanaf de 4 e wordt dit uitgebreid. Ook hier worden de losse stukjes uit de onderbouw gecombineerd. Aan het eind van V5 is er een SE spreekvaardigheid die bestaat uit een presentatie in tweetalen en in V6 is er een individueel mondeling examen over een zelfgekozen artikel. - leesvaardigheid Tekstbegrip wordt vanaf de onderbouw geoefend, maar de teksten worden nu wat moeilijker. Vanaf klas 4 bouwen we het niveau op tot het eindexamen in klas 6. In V4 en in V5 zijn er regelmatig leestoetsen, zodat leerlingen kunnen zien op welk niveau ze zijn. In V5 doen we mee met de landelijke CITO leestoets. Ook oefenen we met het vertalen van stukken tekst om meer begrip van de tekst te krijgen. Er wordt ook gewerkt om de woordenschat te vergroten. - Lezen en literatuur In klas 4 lezen we gezamenlijk minstens één boek en losse verhalen en bekijken we een Franse film. Daar worden opdrachten bij gemaakt. Ook in klas 5 wordt er gelezen. We beginnen ook met het lezen van literaire fragmenten en bijbehorende opdrachten. In V6 is er aandacht voor de literatuurgeschiedenis en worden er relevante teksten gelezen en films bekeken. Ook wordt er gezamenlijk gelezen en bijbehorende films bekeken.
9 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Frans en het dagelijkse leven
Waarom is het handig om Frans te hebben? Vaak wordt er geroepen: “Waarom moeten we Frans leren op school? Ik ga toch nooit naar Frankrijk. Zij leren toch ook Engels?” Lees dan eens dit: - Frankrijk is de grootste toeristische trekpleister ter wereld (66 miljoen toeristen per jaar). - Frans wordt in 43 landen gesproken. Wil je met de Afrikaanse cultuur in aanraking komen in eigen land of in Afrika, of ontwikkelingswerk gaan doen, dan heb je Frans nodig. Dus je werkt bij Frans aan je mondigheid als wereldburger! -Internationale hulpverlening, ontwikkelingswerk doen: het Frans is de officiële taal van het Rode Kruis, la Croix Rouge. Het Frans is trouwens ook één van de officiële talen van de Verenigde Naties. -Werken in de economische sector: 21 % van de Nederlandse export gaat naar Franstalige landen. Er zijn meer dan 200 Nederlandse bedrijven in Frankrijk (bijvoorbeeld Unilever, Shell, Philips, SHV, Heineken, Stork, Océ, Center Parcs). Het komt dan ook vaak voor dat mensen door hun baas gevraagd worden om voor korte of langere tijd in Frankrijk te gaan werken. Een niet te missen kans! Bovendien zijn er meer dan 350 Franse bedrijven en instellingen in Nederland (bijvoorbeeld Crédit Lyonnais, Novotel, L’Oréal, Yves Rocher, Péchiney, TotalElf, Michelin, Renault, Peugeot, Citroën, Cap Gemini). -Wil je graag in de toeristische sector gaan werken, of in de horeca, of misschien wel bij een transportbedrijf, of in de mode of op een administratie, dan heb je zeker een streepje voor wanneer je Frans hebt gehad.
Beroepen waarin je met Frans goed terecht kunt zijn bijvoorbeeld: hotelmanager, internationale salesfuncties, leraar, vertaler, internationale communicatie en pr functies, internationale marketingfuncties... etc., etc.
10 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Geschiedenis 4 Vwo In 4 vwo -
gaat het over de Prehistorie t/m de industriële revolutie Grote lijnen van de geschiedenis nadruk op Europa Geschiedenis van de Nederlandse politiek/rechtsstaat Voorbereiding op examen door te gaan werken met vaardigheden die toegepast moeten worden bij het examen.
5 Vwo 5 Vwo gaat verder met waar we in 4 vwo gebleven zijn, namelijk: 1800-nu. Onderwerpen die in dit jaar aan bod komen zijn: -
Grote lijnen 1700 – heden. Thema: Rechtsstaat, de Republiek en de Koude Oorlog Praktische opdracht: bronnenopdracht De Huisvrouw
6 Vwo In 6 vwo bod: -
komen de volgende onderwerpen aan Herhaling van de tien tijdvakken (3000 v. Chr – nu) Thema: De Democratische revoluties en Duitsland Voorbereiding op het examen
Tijdens de lessen ga je bronnen lezen, vragen beantwoorden, clips bekijken, luisteren naar verhalen en discussiëren!
Raakvlakken geschiedenis met het heden -
Kennis uit het verleden is tegenwoordig ook toepasbaar. Situaties van vroeger komen ook tegenwoordig voor. Je moet de geschiedenis kennen om het heden te begrijpen. Je leert analyseren en beargumenteren, dit zijn belangrijke vaardigheden bij een vervolgstudie en in het dagelijkse leven.
Dit vak is geschikt voor iedereen die houdt van lezen. Je leert goed redeneren, kritisch te denken en te analyseren. Dat zijn vaardigheden die je altijd nodig hebt tijdens je vervolgstudies. Wie de geschiedenis kent heeft de toekomst. Namens de sectie geschiedenis, Dhr. Veldhuis
11 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Informatica Informatica als keuzevak in de bovenbouw In de loop van de derde klas kies je een profiel en een aantal keuzevakken. Informatica is één van de vakken waaruit je kunt kiezen. Informatica heeft een Schoolexamen (SE) en geen Centraal Schriftelijk Examen (CSE). Dat houdt in dat bijna alle toetsen en praktische opdrachten die je in klas 4 en 5 Havo of 5 en 6 Vwo doet, meetellen voor het eindcijfer wat op je diploma komt. In klas 4Vwo worden, net als bij alle andere vakken, alleen overgangstoetsen gegeven. 50% Van je eindcijfer bestaat uit de resultaten van theorietoetsen, de andere 50% van het cijfer is afkomstig van de praktische opdrachten. Op de laatste lesdag in je eindexamenjaar ben je klaar met informatica. Lessentabel Havo: 4H, 3 lesuren per week, 5H, 2 lesuren per week. Lessentabel Vwo: 4V, 2,5 uur per week, 5V, 2 uur per week en 6V heeft het eerste semester 3 uur per week les.
Welke onderwerpen komen aan bod? Laat ik beginnen met te vertellen wat informatica NIET is: het leren werken met een Officepakket. Bijvoorbeeld hoe je met Word een verslag maakt of hoe je het best een Powerpoint-presentatie kunt maken. Dergelijke zaken horen allemaal thuis bij informatiekunde (klas 1) of bij de ICT lessen in klas 2. Wat komt er dan wel aan de orde bij informatica? Onder andere worden de volgende onderwerpen behandeld: -
geschiedenis en werking van de computer webDesign en webDevelopment programmeren in Java datacommunicatie en netwerken software en besturingssystemen informatiesystemen gameDevelopment (met Gamemaker of Gamesalad) relationele databases en SQL projectmanagement volgens de 'Agile Scrum' methode afsluitend project (vwo)
Kijk op de RSGsite om te zien hoe het PTA (het schema met alle (SE) toetsen) eruit ziet. Deze website wordt onder meer gebruikt als ondersteuning bij het vak informatica. Veel van de lesstof uit het boek wordt aangevuld met het digitale lesmateriaal wat je kunt vinden op de pagina's IFA HAVO en IFA VWO (typ bit.ly/ifaboek in je adresbalk en je vindt meer informatie over het vak informatica.)
Vaardigheden Voor het vak informatica hoef je geen 'computernerd' te zijn. Met een brede belangstelling voor ICT, creativiteit (!) en een dosis doorzettingsvermogen (ook zelf in staat zijn iets uit te zoeken) is en af en toe software daarop kunnen installeren is wel noodzakelijk.
Studierichtingen Er zijn heel veel studierichtingen waar je informatica bij kunt gebruiken. Je kunt de technische kant op (programmeren, ...), maar ook de creatieve kant met bijvoorbeeld een studie gametechnologie (Universiteit Utrecht, Informatica), ... Voor meer informatie kun je terecht bij Dhr. H. Jansen (lokaal 70)
12 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Latijn en CKV-Klassiek Α - α / I / 1. Inleiding Op de RSG kun je tegenwoordig het vak Latijn en het vak Culturele Kunstzinnige Vorming-Klassiek (CKVKlassiek) volgen. Maar het vergt enige uitleg, hoe dit in elkaar zit. Latijn kan gevolgd worden in klas 2 en 3 (T)VWO. Het vak loopt daarna nog even door in het eerste semester van klas 4(T)VWO en wordt dan feestelijk afgesloten met een certificaat. Behalve de taal zelf komt er erg veel over de klassieke cultuur aan bod. In de bovenbouw kun je i.p.v. het vak Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV) ook kiezen voor Culturele Kunstzinnige Vorming-Klassiek (CKV-Klassiek). Dat is een logisch vervolg, als je in de onderbouw Latijn hebt gevolgd. CKV-Klassiek wordt in klas 4 en 5(T)VWO aangeboden en afgesloten met de Romereis.
De lesuren Latijn in de klassen twee en drie komen bovenop het reguliere lesprogramma. De lesuren CKV-Klassiek in klas 4 en 5 vallen binnen het reguliere lesprogramma. Naast de “gewone” vakken en de vele buitenschoolse activiteiten op allerlei terreinen bieden de lessen Latijn en CKV-Klassiek een welkome aanvulling voor die leerlingen die cognitief meer “honger” hebben, meer aan kunnen of gewoon geïnteresseerd zijn. In de loop der jaren (met name sinds de invoering van het tweetalig VWO en het Technasium) steeg het aantal leerlingen dat Latijn op de RSG volgt gestaag. Na de derde klas mogen de leerlingen die in de onderbouw Latijn gevolgd hebben, kiezen tussen CKV en CKV-Klassiek. De meeste leerlingen kiezen voor het vak CKV-Klassiek. Als de leerlingen in 4(T)VWO het vak CKV-Klassiek gekozen hebben, dan sluiten ze het vak af met de Rome reis in klas 5(T)VWO. Elke keer blijkt dat iedereen naar deze reis uitziet en er volop van geniet, als het zover is.
Β - β / II / 2.
De taal
Latijn doen is nuttig. Men kan het beschouwen als een hulptaal voor de moderne talen, niet alleen voor het Romaanse Frans, maar ook voor de Germaanse talen Duits, Engels en Nederlands. Door Latijn te leren vergroten de leerlingen hun woordenschat en krijgen ze inzicht in grammaticale structuren. Als leerlingen Latijn gehad hebben, herkennen ze het verband tussen de talen een stuk beter dan hun klasgenoten die geen Latijn gevolgd hebben. De Duitse naamvallen zijn niet meer zo moeilijk, want in het Latijn zijn er wel zes. De leerlingen merken ook dat de Engelse woordenschat voor een zeer groot deel bestaat uit woorden die vaak via het Frans uit het Latijn afkomstig zijn. En de moeilijke Nederlandse “dure” woorden zijn niets anders dan moderne vormen van het Latijn. Of de leerlingen begrijpen, waar die vreemde meervouden in het Nederlands vandaan komen (podium-podia, stadium-stadia of crisiscrises, basis-bases of criticus-critici, politicus-politici).
Γ - γ / III / 3.
De werkwijze bij Latijn
Bij de lessen maken we naast ons leerboek Via Nova gebruik van veel extra materiaal. Op een wat speelse, soms spannende en af en toe projectmatige manier proberen wij de leerlingen bij de materie te betrekken. Daarvoor gebruiken we powerpoint presentaties, DVD’s, wandkaarten, puzzels, computers, etc. Deze levendige aanpak maakt van de “dode” taal Latijn een behoorlijk levende taal.Zo maken de leerlingen tegelijkertijd ook al kennis met allerlei aspecten van de klassieke oudheid, een belangrijke bakermat voor onze huidige wereld.
13 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Δ - δ / IV / 4.
Het vak CKV-Klassiek
Het vak CKV-Klassiek is een examenvak en sluit af met een schoolexamen. Net als bij CKV krijgen de leerlingen CKV-Klassiek geen beoordeling in de vorm van een cijfer, maar in de vorm van een letter (o, v of g) op hun cijferlijst. Omdat het een examenvak is, gelden daar enkele voorschriften voor, waarbij de school een ruime vrijheid heeft voor de nadere invulling.Voor CKV-Klassiek gebruiken we het boek Synopsis (hoofdboek en twee werkboeken) als basis. Het vak CKV-Klassiek beslaat drie domeinen: I.
De reflectie op de antieke cultuur
II. De relatie tussen de antieke cultuur en de Europese cultuur
Daarbij komen drie van de volgende vijf onderwerpen aan bod: α. Het verhalengoed, m.n. in de onderbouw (mythologie, teksten uit de oudheid, Ovidius b.v.) β. De Grieks-Romeinse beeldende kunst γ. De architectuur δ. De tragedie ε. De filosofie Al deze thema’s hebben in principe een raakvlak met alle vakken die op de middelbare school gegeven worden en zelfs met het persoonlijke leven van de leerlingen, zoals wij al vaak ervaren hebben. Denk maar eens aan het scheppingsverhaal van de Grieken en scheppingsverhalen uit andere culturen of uit het Oude Testament! Je komt al snel op het terrein van de filosofie, de godsdienst(en), de geschiedenis, de kunstuitingen door de eeuwen heen (zeer veel thema’s in de beeldende kunst betreffen de klassieke oudheid of de bijbel), hedendaags toneel of andere kunstvormen. Een belangrijk onderdeel van CKV-Klassiek is de voorbereiding voor de Romereis. Deze reis zal in het tweede semester van klas 5 (T)VWO plaatsvinden.
Ε - ε / V / 5.
Het vak CKV-Klassiek
Hoewel de vakken CKV en CKV-Klassiek veel met elkaar gemeenschappelijk lijken te hebben, zijn het toch redelijk van elkaar gescheiden vakken, al is er zeker sprake van raakvlakken en overlapping. CKV houdt zich officieel niet bezig met de klassieke oudheid en CKV-Klassiek houdt zich vooral bezig met de klassieke oudheid, In het vak CKV-Klassiek wordt echter wel een relatie gelegd tussen de antieke cultuur en de Europese cultuur tot nu toe. Hieruit wordt duidelijk dat het vertrekpunt van beide vakken heel verschillend is. De afsluiting van het vak CKV is ook anders, want bij dit vak wordt er een kunstdossier opgebouwd.
Ζ - ζ / VI / 6.
Conclusie
Het zal duidelijk zijn dat het vak Latijn/CKV-Klassiek raakvlakken heeft met alles waar de leerlingen mee in aanraking komen en dus ook met alle vakken van een middelbare school. Zelfs met de exacte vakken zijn raakvlakken. Denk maar aan de stelling van Pythagoras of de Griekse letters (π of σ) die allemaal in de wis- en natuurkunde gebruikt worden of de elementen bij scheikunde (aurum, ferrum, etc.) of aardrijkskunde (sedimenten, estuarium) of de medische terminologie (medicijnen, fysiotherapie, farmacie, etc.) of rechten (lex, toga, etc.) of … CKVKlassiek in de bovenbouw verstevigt de basis van de onderbouw en stelt de leerling in staat de huidige cultuur beter te begrijpen en te duiden. De sectie Latijn en CKV-Klassiek
14 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Lichamelijke opvoeding In 4 vwo krijg je bij het vak Bewegingsonderwijs/Lichamelijke opvoeding (LO) te maken met een examendossier, het PTA van LO. In de twee uur per week dat je LO krijgt ben je bezig om te zorgen dat je gym met een voldoende of goed kunt afsluiten. In dit jaar zitten er verplichte onderdelen die beoordeeld worden. Veel praktijk natuurlijk, die je in de onderbouw allemaal al gehad hebt. Te denken valt aan softbal, atletiek, turnen, volleybal, basketbal, voetbal, hockey etc. Softbal wordt door iedereen afgesloten met een toernooi. Deelname aan het jaarlijkse volleybal en basketbaltoernooi is facultatief. Er worden ook een aantal spelen en onderdelen alleen beoefend, zonder dat er een beoordeling aan vast zit. Hierbij moet je denken aan tafeltennis, badminton, zaalhockey, zaalvoetbal, bewegen op muziek, zelfverdediging, circuit etc. Bovendien ga je samen met anderen een stukje lesgeven, fluiten, bewegen en regelen. Allemaal een vervolg van wat je in de onderbouw ook al deed. In het vierde jaar zit ook een stukje theorie, dat met een toets wordt afgesloten. Je moet er wel een voldoende voor scoren, met goed opletten in de les en voldoende (t)huiswerk zou dit voor niemand een probleem hoeven te zijn. Tevens besteden we aandacht aan E.H.B.O., maar dan gericht op sport. Met een goede motivatie en inzet kan iedereen dit jaar met een voldoende of goed afsluiten. S.O.K (Sport Oriëntatie Keuze) In 5VWO ga je in het 2e semester de verplichte S.O.K (Sport Oriëntatie Keuze) doen, afgewisseld met gewone lessen LO waarin dan weer een aantal onderdelen herhaald worden, maar ook nieuwe sport(onderdelen) kunnen worden aangeboden. Bij de S.O.K. kun je een keuze maken voor onderdelen die we op school niet zo snel doen of waar wij de accommodatie en/of de kennis niet voor hebben. Je kunt kiezen uit bijvoorbeeld squash, mountainbiken, tennis, zumba, surfen , golf, cricket, fitness, fit pump, power move, spinning, indoor-skiën etc. Suzanne (5Havo) ‘Het is erg leuk om een keer buiten school met je klasgenoten te sporten. Zo kom je bij verschillende sportinstellingen en maak je kennis met andere sporten dan je op school aangeboden krijgt. Ik heb gesurfd en ga straks een blok indoorskiën. Ook bij Iedema krijg ik nog drie lessen zumba. Erg afwisselend!’
Voor een kleine bijdrage volg je dan een lessenreeks van drie lessen. Deze lessen duren op school ook weer een blokuur en buiten de school een gewoon klokuur. Voor de lessen LO en de S.O.K. geldt dat je met voldoende inzet en motivatie moet hebben meegedaan om het jaar met een voldoende af te kunnen sluiten.
6 vwo Gedurende het eerste semester heb je nog één lesuur in de week LO. In dit halve jaar bieden we een herhaling aan van onderdelen die je in de afgelopen jaren hebt gedaan. Ook in leerjaar 6Vwo hopen we weer voldoende inzet en motivatie te zien, want na dit halve jaar krijg je een definitieve eindbeoordeling V of G. Zonder een voldoende voor LO krijg je géén diploma. Ook in 5 en 6 vwo kun je natuurlijk weer facultatief meedoen aan de jaarlijkse volleybal en basketbaltoernooien. De vakgroep bewegingsonderwijs
15 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Maatschappijleer Het vak maatschappijleer is een verplicht vak voor zowel de Havo als het Vwo. Het hoort bij het gemeenschappelijk deel en ongeacht welk profiel je hebt: maatschappijleer hoort erbij. In 4Vwo sluit je maatschappijleer. Bij het vak maatschappijleer houd je je vooral bezig met de onderwerpen: -
Parlementaire democratie Rechtsstaat Pluriforme Samenleving
Belangrijke vaardigheden die aan de orde komen bij dit vak zijn: -
Discussievaardigheden Argumentatievaardigheden Informatievaardigheden
Heb je interesse in politiek en maatschappelijke vraagstukken zoals criminaliteit, werkloosheid, multiculturele samenleving, drugsproblematiek, dan vind je het vak maatschappijleer ook interessant. Maatschappijleer hangt ook sterk samen met de vakken geschiedenis, economie en aardrijkskunde. In vervolgopleidingen zoals journalistiek, rechten, mediakunde, communicatiewetenschappen, sociale wetenschappen, sociologie, psychologie, criminologie en culturele antropologie komt maatschappijleer van pas. Verdere informatie kun je krijgen bij de docenten Dhr. Glazenberg en Dhr. Koelewijn.
16 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Management & Organisatie Wat is M&O? Het vak Management & Organisatie (M&O) heeft raakvlakken met het vak economie, maar is zeker niet hetzelfde. Bij M&O gaat het om de economie in een bedrijf. Onderwerpen die aan bod komen zijn: -
Balans, verlies en winstrekeningen samenstellen Rechtsvormen VOF, NV, BV Hypotheekvormen Interestberekeningen Marketing Break-even analyse Aandelen en obligaties Liquiditeit Solvabiliteit Rentabiliteit Ondernemingsplan (Niet-) commerciële organisaties
Bij M&O ben je zowel bezig met leerwerk als met praktische opdrachten. Er wordt gewerkt met een theorieboek en opgavenboek met een uitwerkingenboek. Je krijgt bijvoorbeeld opdrachten als het maken van een begroting. Leerlingen die denken dat M&O een vak is met veel wiskunde hebben het mis. Wiskunde komt minimaal aan de orde. Het vak M&O is alleen te kiezen binnen het profiel EM.
Waarom M&O kiezen? M&O is een vak waar je veel aan hebt wanneer je een eigen bedrijf wilt starten. Maar ook als je geen eigen bedrijf wilt beginnen kun je uiteraard M&O kiezen. Zo leer je de verschillen tussen de diverse hypothecaire leningen (nodig om de aanschaf van een eigen huis te financieren) en kom je de verschillen te weten tussen aandelen en obligaties. Wanneer je kijkt naar het vervolgonderwijs dan komt je kennis bij M&O met name van pas bij bedrijfseconomische studies. Kijk goed naar je persoonlijke interesse en kies op basis daarvan al dan niet voor M&O. Het is niet per definitie zo, dat wanneer je economie leuk vindt, je dit vak ook leuk vindt, maar de kans is wel groter. Wanneer je voor M&O kiest en je maakt consequent je huiswerk en neemt de tips van de docent ter harte dan is het vak goed te doen! Tot ziens bij M&O! Dhr. Veen
17 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Natuurkunde Natuurkunde is eigenlijk synoniem aan het dagelijks leven. Stel je eens een wereld voor zonder auto’s, wekkers, energydrank, muziek en displays? Dat zal wel erg saai worden, toch? We proberen bij natuurkunde de verschijnselen om ons heen te verklaren en te voorspellen (bijvoorbeeld hoe snel moet ik fietsen wil ik nog op tijd op school komen?) In de bovenbouw ga je verder aan de slag met onderwerpen zoals kracht, beweging, licht, geluid en elektriciteit. De onderwerpen worden wat breder uitgelegd, zo hebben we het niet meer over geluid alleen maar over golven en trillingen. Nieuwe onderwerpen zijn energie, arbeid en radioactiviteit. Je krijgt vier keer per week les en je doet, net zoals in de onderbouw, ook practicum om de zaken beter te leren begrijpen. Is natuurkunde technisch? Ja, voor een groot deel ga je aan de slag met formules en rekenwerk. Maar er zit altijd een menselijke component aan: wat is de stralingsbelasting bij een röntgenfoto, wat zijn maatregelen om opwarming van de aarde te voorkomen? Natuurkunde is vaak verplicht voor technische studierichtingen. Ook voor veel opleidingen in de gezondheidszorg in het Hbo of Wo (universitair) is het noodzakelijk. De arbeidsmarkt had en heeft een grote behoefte aan deze mensen. In deze moderne wereld zal hiernaar een steeds een grote(re) vraag blijven: werk verzekerd! Op de volgende website staat informatie over de beroepsgroep: voor welke beroepen is natuurkunde noodzakelijk? http://www.natuurkunde.nl/zoeken/doList.do?selectedTypes=mensen Het vak natuurkunde is in de onderbouw nog een algemeen vak waar vaak naar feiten wordt gevraagd. Het tempo en de moeilijkheidsgraad in de bovenbouw liggen beduidend hoger. Het toepassen van je kennis staat centraal. Je moet nu de formules en theorieën goed begrijpen wil je een opgave succesvol maken. Het klakkeloos invullen van een formule werkt niet meer. Er wordt een groter beroep op beheersing van wiskundige vaardigheden gedaan. Doorzettingsvermogen en je niet snel uit het veld laten slaan zijn belangrijke karaktereigenschappen. Het wordt daarom wel leuker: je leert nog beter de dingen om je heen of werking van apparaten te begrijpen. Namens de bovenbouw docenten: Mevr. van Nijhuis, Dhr. Wiffen en Dhr. Rietberg
18 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Nederlands Nederlands in de bovenbouw Net als in de onderbouw, heeft elke leerling in de bovenbouw Nederlands. Je bent al gewend dat veel verschillende onderwerpen behandeld worden en in de bovenbouw gaat dat gewoon zo door. -
Je krijgt weer tekstverklaring, spelling, formuleren, woordenschat. Je gaat debatteren, je houdt een betoog of een beschouwing. Je gaat schrijven (brief, recensie). Je krijgt gedichten die je gaat analyseren (denk hierbij ook aan beeldspraak en aan stijlfiguren die je al in de onderbouw hebt geleerd ). Je krijgt literatuurgeschiedenis en leest daarbij boeken.
Kortom, je bouwt gewoon verder op wat je al geleerd hebt in de onderbouw! Namens de sectie Nederlands.
19 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Natuur, leven en technologie Vwo’ers in de bovenbouw van RSG Slingerbos|Levant kunnen het vak natuur, leven en technologie (NLT) tegen komen. NT’ers kunnen het kiezen als profieldeelvak en NG’ers kunnen het kiezen in hun vrije deel. NLT is een modulair vak, dat wil zeggen dat je in 3 jaar tijd 11 verschillende modules met steeds een andere docent aangeboden krijgt. Een module duurt meestal 1 kwartaal. Om het vak compleet te maken moet je gedurende die 3 jaar ook enkele excursies en debatten bijwonen, allemaal in relatie tot één van de modules. NLT kent geen Centraal Examen; je eindcijfer wordt opgebouwd uit de SE-cijfers, die je voor de modules in 5 en 6Vwo haalt. NLT is geen gemakkelijk vak. Je hebt er wiskundeB voor nodig. NG’ers zonder natuurkunde kunnen dit vak volgen, maar zullen soms bijspijkerwerk moeten verrichten. NLT is in de β-hoek een aantrekkelijk vak, omdat het veel verschillende aspecten uit de β-wereld behandelt. Je gaat bij alle modules behoorlijk snel de diepte in, vaak met een leraar die zijn of haar specialiteit in die module kan uitwerken. Het is ideaal voor iedereen, die verder wil in die β-wereld, maar die wil weten wat daar allemaal te koop is. Met NLT in je pakket kun je tot een beter onderbouwde studiekeuze komen. NLT is iets heel anders dan algemene natuurwetenschappen (ANW): daar waar ANW verbreding nastreeft (ook voor EM’ers en CM’ers), gaat het bij NLT om verdieping. Natuurlijk zal niet elke module elke leerling even goed bevallen. Juist dan is het goed te weten dat een volgend kwartaal zich een nieuwe module met een nieuwe leraar aandient. Nu even concreet: welke modules bieden we op dit moment (schooljaar 2015-2016) aan, met welke leraren? In 4Vwo: 1. Forensisch Onderzoek (denk CSI), met Dhr. Langstraat; 2. Technisch Ontwerpen (vind technische hulpmiddelen uit, volgens een strak procedé), met Mevr. Heerink. 3. Hersenen en Leren (neurobiologie), met Mevr. Verberne. In 5Vwo: 4. Klimaatverandering (rekenen aan zonne-instraling en methaangasoutput), met Dhr. Groeneveld; 5. Meten aan Melkwegstelsels (pittige sterrenkunde), met Dhr. Groeneveld; 6. Robotica (programmeren met Lego-robots), met Dhr. Jansen; 7. Ruimte voor de Rivier (ontwerp een stuk IJssel, met meer water en meer politieke eisen), met Dhr. Oostveen; 8. Meten en Interpreteren (wetenschappelijk omgaan met meetgegevens), met Dhr. Wiffen. In 6Vwo: 9. Moleculaire Gastronomie (scheikundig koken), met Mevr. Paap; 10.Proeven van Vroeger (wetenschapsfilosofie met proefopstellingen zoals ze dat vroeger deden) met Dhr. Oostveen; 11.Medicijnen, van Molecuul tot Mens (scheikundig-biologische medische verkenningen) met Dhr. Langstraat. Heb je vragen over NLT? Dan kun je je tot mij (Dhr. J. Oostveen, coördinator NLT) wenden, maar ook tot één van bovengenoemde module-docenten. Zij hebben de meest concrete vakkennis.
20 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Onderzoek en Ontwerpen Het Technasiumvak Onderzoek en Ontwerpen (O&O) in de Tweede Fase ziet er in de basis hetzelfde uit als in de onderbouw: je probeert een actueel, beta-technisch, probleem op te lossen voor een bestaand bedrijf of instelling. Je doet dit door middel van onderzoek (“hoe werkt het vergisten van huishoudelijk afval”) of via een ontwerp (“maak een chimpansee-verblijf”). In de bovenbouw wordt er echter een groter beroep gedaan op je zelfstandigheid en zijn de projecten ook groter (en duren daardoor vaak langer dan 8 weken). De projectteams worden samengesteld op jouw interesse en ook de projecten sluiten daarbij aan. In 4 vwo zullen nog twee projecten worden voorbereid door de O&O docent. Andere projecten, zogenaamde keuzeprojecten, moet je zelf vormgeven: zelf een bedrijf of instelling zoeken en een opdracht formuleren. In 5 vwo heb je 2 keuzeprojecten. In 6 vwo, het eindexamenjaar, doe je één opdracht: je meesterproef. Hierin werk je samen met een expert van het hoger of wetenschappelijk onderwijs. Deze expert wordt ook, net als de opdrachtgever, betrokken bij de beoordeling van je werk. Er is geen centraal examen (CSE) voor O&O.
Doordat je projecten doet die actueel en realistisch zijn krijg je een goede oriëntatie op je toekomstig beta-beroepsveld. Zoals hiervoor vermeld werk je samen met het vervolg onderwijs (hbo of wo) en daarom kun je, al voor je met je vervolgopleiding begint, bepalen welke studierichtingen je het meest aanspreken. (Zelf)onderzoek naar eigen kwaliteiten en interesse is daarbij essentieel en maken daarom ook deel uit van de lessen O&O.
Gezien de aard van de opdrachten is het te verwachten dat vakken zoals informatica, wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie veel gebruikt gaan worden. Ook NLT heeft soms grote raakvlakken met jullie O&O opdracht. Je zult zien dat je voor sommige projecten kennis nodig hebt die buiten het lesboek vallen, en daarom voorloopt op de lesstof bij deze vakken.
Dit vak is bij uitstek geschikt voor zelfstandige, nieuwsgierige, samenwerkende en goed- plannende leerlingen die constant bezig zijn hun horizon te verruimen. Interesse in de brede Bèta-wereld is een voorwaarde, daarom zit het ook in beide N-profielen.
Iedere leerling die bij de voorlopige profielkeuze O&O heeft gekozen wordt uitgenodigd voor een proefproject. Iedere leerling die zich aanmeldt voor O&O in de bovenbouw en nog geen O&O heeft gehad in de onderbouw wordt uitgenodigd voor een intakegesprek. Dit intakegesprek moet teleurstelling omtrent verwachtingen en geschiktheid voorkomen.
Mocht je meer willen weten over O&O in de Tweede Fase neem dan contact op met Dhr. R. Langstraat, Technator.
21 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Scheikunde Bij het vak scheikunde houd je je vooral bezig met het bestuderen van stoffen en hun eigenschappen. Je doet veel proeven waarbij je goed moet waarnemen. Scheikunde in de bovenbouw is een vervolg op scheikunde in de onderbouw. Het practicum blijft een grote rol spelen. Het gaat niet alleen om wat er met stoffen gebeurt bij een reactie, maar ook om hoeveel stof reageert: je gaat wat meer rekenen. Verschillen tussen het bovenbouwvak en het onderbouwvak is aan de ene kant dat het vak wat exacter is in de bovenbouw. Aan de andere kant moet je in de bovenbouw meer verbanden tussen zaken gaan zien. Het vak scheikunde gaat je een hoop leren: -
je leert hoe je zaken kunt onderzoeken; je leert om te gaan met allerlei stoffen en apparatuur; je leert logisch denken.
Scheikunde is een exact vak, maar weer niet zo exact als wiskunde of natuurkunde. Het is wel handig als je je wat abstractere dingen een beetje kunt voorstellen. Met hard leren kun je heel ver komen. In de bovenbouw wordt er ook veel gerekend aan chemische reacties en is vooral het rekenen met verhoudingen belangrijk. Het is niet zo dat er gewerkt wordt met ingewikkelde wiskundige formules. Het vak is vooral de moeite waard als je belangstelling hebt voor gezondheid of de natuur om je heen, of gewoonweg als je het leuk vindt om te experimenteren met allerlei stoffen en wilt weten waarom stoffen bepaalde eigenschappen hebben. Er zijn veel leerlingen die kiezen voor een studierichting waar scheikunde een belangrijke rol speelt zoals biochemie, medische natuurwetenschappen, farmacie en milieuchemie. Voor veel studierichtingen is scheikunde een belangrijk bijvak, zoals voor medicijnen en biologie. Zelfs als er geen scheikunde in je vervolgstudie zit, is het een nuttig vak om op de Havo of het Vwo te volgen. Het systematisch aanpakken en oplossen van problemen kun je namelijk overal voor gebruiken. Scheikunde zit in het NG en NT profiel. Er is een groot tekort aan afgestudeerden met een natuurprofiel. Als je afgestudeerd bent, word je bij veel bedrijven met open armen ontvangen! Als je van plan bent om die richting op te gaan is het wel belangrijk het vak al vanaf de 3e klas heel goed bij te houden. Het is een stapelvak! Als je in de 3e klas met hard werken maar net een voldoende weet te halen is het de vraag of het verstandig is het vak/profiel te kiezen. Doe in ieder geval al in de 3e klas je uiterste best en luister goed naar het vakadvies van die leraar!! Verdere informatie kun je krijgen bij Dhr. Boone en Mevr. Paap.
22 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Wiskunde In de bovenbouw kun je voor vier soorten wiskunde kiezen: wiskunde A, wiskunde B, wiskunde C en wiskunde D. Niet in elk profiel kun je elke wiskunde kiezen. Zo kun je bij het profiel Cultuur & Maatschappij alleen kiezen voor wiskunde A of C. En alleen in het profiel Natuur & Techniek kun je kiezen voor wiskunde D. Maar wat is nu het verschil tussen wiskunde A, wiskunde B, wiskunde C en wiskunde D?
Wiskunde A en wiskunde C In de vierde en vijfde klas zijn wiskunde A en wiskunde C helemaal gelijk aan elkaar. Pas in de zesde klas kun je, als wiskunde je erg moeilijk valt, eventueel voor wiskunde C in plaats van wiskunde A kiezen. Wiskunde C is iets eenvoudiger dan wiskunde A en een paar lastige examenonderdelen komen in wiskunde C niet voor.
Wiskunde A/C Een groot aantal onderwerpen uit de onderbouw worden in wiskunde A/C verder uitgediept. Denk aan het rekenen met procenten en verhoudingen, aan het werken met lineaire en exponentiële formules en grafieken en aan de statistiek en kansrekening die je hebt gehad. Het accent komt in de bovenbouw wat meer te liggen op wiskundige toepassingen. Je werkt in de bovenbouw met een grafische rekenmachine. Op zo’n rekenmachine kun je grafieken tekenen. Het rekenwerk aan die grafieken kun je dan vaak aan je rekenmachine overlaten. Bij wiskunde A/C komen de volgende onderwerpen aan bod: -
Allerlei formules en functies met hun grafieken, vaak in relatie tot praktische toepassingen. Statistiek, kansrekening en het opstellen en onderzoeken van hypothesen. Rekenen met matrices en grafen. Rekenen met discrete modellen.
Vaardigheden die je bij wiskunde A/C verder gaat ontwikkelen, zijn: -
Zelfdiscipline. Wiskunde leer je alleen door er veel mee bezig te zijn. Je moet dus altijd al je huiswerksommen goed maken. Wiskundig tekstverklaren. De opgaven bij wiskunde A bestaan vaak uit veel tekst. Uit die tekst moet je kunnen opmaken welke wiskunde je nodig hebt. Logisch nadenken en systematisch werken. Verbanden herkennen en formules opstellen en gebruiken. Kansrekening en handig tellen. Statistische verwerking van meetgegevens en het trekken van conclusies. Rekenen met grafen en matrices om bijvoorbeeld groeiprocessen te beschrijven.
Wiskunde A hangt voor een deel samen met het vak economie. Wiskunde A is belangrijk voor veel vervolgstudies. Studeren betekent immers onderzoeken en onderzoeksgegevens moeten vaak statistisch worden verwerkt om goede conclusies te kunnen trekken.
Wiskunde B De algebra uit de onderbouw is een noodzakelijke basis voor wiskunde B in de bovenbouw. Het werken met verschillende formules zoals lineaire, kwadratische, exponentiële en gebroken formules is een vanzelfsprekende bezigheid in dit vak. Natuurlijk wordt de wiskunde in de bovenbouw wel een stuk lastiger en ligt het tempo een flink stuk hoger. Een belangrijk onderdeel van wiskunde B is de analyse, het werken met functies en grafieken. Je gaat kijken naar het gedrag van functies en hun grafieken en je probeert daar een verklaring voor te vinden. Een deel van je tijd gaat in de meetkunde zitten. De meetkundige bewijsvoering is een interessant maar lastig onderdeel. Ook bij wiskunde B heb je een grafische rekenmachine nodig.
23 Vakkenboekje vwo 2015-2016
Vaardigheden die je bij wiskunde B verder gaat ontwikkelen, zijn: -
Je analytisch vermogen. Je moet goed zijn in het werken met en toepassen van formules en functies. Ook moet je precies kunnen aangeven (bewijzen) waarom wiskundige beweringen al dan niet waar zijn. Je ruimtelijk inzicht. Het is handig wanneer je dat al hebt want het wordt met wiskunde B sterk uitgebreid. Zelfdiscipline. Oefenen is bij wiskunde B van levensbelang. Je moet daarom altijd al je huiswerksommen netjes en nauwkeurig maken.
Wiskunde B hangt voor een deel samen met de exacte vakken natuurkunde en scheikunde. Wiskunde B is vooral belangrijk als je interesse hebt in vakken die te maken hebben met techniek, chemie of biologie. Exacte en technische vervolgopleidingen stellen het op prijs wanneer je wiskunde B in je profiel hebt.
Wiskunde D Ook bij wiskunde D geldt dat de algebra uit de onderbouw een noodzakelijke basis is. Het werken met lastige formules moet voor jou een peulenschil zijn. Je moet in staat zijn om snel de grote lijnen en de verbanden binnen een vraagstuk te zien. De ruimtemeetkunde is in de onderbouw maar weinig aan bod geweest. Bij wiskunde D gaat dat een belangrijke plaats innemen. Met je grafische rekenmachine ga je wondertjes verrichten. Je gaat met dat apparaat bijvoorbeeld onderzoeken welke soorten van verbanden bij gegeven situaties en tabellen horen. Wiskunde D kun je alleen kiezen als je ook wiskunde B in je profiel hebt.
Wiskunde D is een verbreding en verdieping van wiskunde B. Een verbreding omdat de statistiek en kansrekening die in wiskunde A zit, ook in wiskunde D voorkomt en omdat er onderwerpen worden behandeld die niet in wiskunde A en B zitten. Een verdieping omdat wiskunde D veel dieper ingaat op de meetkunde en de analyse (het werken met formules) van wiskunde B. Vaardigheden die je bij wiskunde D verder gaat ontwikkelen, zijn: -
Je zelfdiscipline. Inzicht in de structuur van een formule ontstaat vaak pas als je er flink mee geoefend hebt. Veel oefenen betekent altijd je huiswerk maken. Doorzettingsvermogen. Wiskunde D is niet geschikt voor mensen die het snel opgeven als ze eens een keer iets niet meteen begrijpen. Handig tellen en rekenen met kansen. Verbanden herkennen en werken met lastige formules. Je inzicht in de driedimensionale ruimte.
Heb je interesse in de exacte vakken, dan is wiskunde D zeker de moeite waard. Bij exacte en technische vervolgopleidingen heb je een streepje voor wanneer je wiskunde D in je profiel hebt. Docenten die veel ervaring in de bovenbouw hebben en je dus onmiddellijk alles kunnen vertellen wat je maar over wiskunde wilt weten, zijn Dhr. J. van den Berg, Mevr. S. Dupont, Mevr. C. Gault, Dhr. J. van der Hulst, Mevr. M. Rottschäfer, Dhr. F. van Scherpenzeel en Dhr. T. Groeneveld.
24 Vakkenboekje vwo 2015-2016