Vakblad voor de professional in de zorg
De nieuwe rol van de wijkverpleegkundige en de praktijkondersteuner
Wat is de meerwaarde van het sociaal team jeugd?
nr 2 | jan 2015
inhoud 3
Onvrijwillige zorg rond mensen met dementie
Kiezen voor vrijheid of veiligheid? 9
Nieuws
10
Transitie jeugdzorg
De meerwaarde van het sociaal team jeugd 15 Uit de wetenschap 16
Overdracht en indicatiestelling
De transferverpleegkundige en wijkverpleegkundige slaan brug tussen ziekenhuis en thuis 21 Uit de wetenschap 22
Indicatiestelling thuiszorg
De lijnen tussen wijkverpleegkundige en praktijkondersteuner worden steeds korter 27 Redactioneel
2|3
VRAAGSTUK
Onvrijwillige zorg rond mensen met dementie
Kiezen voor vrijheid of veiligheid? » Anita Verdonk
Jos Stevens
4|5
‘Kiezen voor vrijheid of veiligheid?’ Die vraag stellen zich dagelijks heel wat professionele hulpverleners en mantelzorgers die in een thuissituatie zorgen voor mensen met dementie. Om een voorbeeld te geven: moet je de voordeur op slot doen als je even boodschappen gaat doen? Het is moeilijke materie. Anita Verdonk is casemanager/zorgtraject-
begeleider bij Hulp bij Dementie. Jos Stevens is programmamanager Zorgontwikkeling & Innovatie bij de Cicero Zorggroep en actief betrokken bij de Academische Werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg. Zij geven antwoord op de vraag. Anita Verdonk: ’Het antwoord is dat er geen vast antwoord is te geven, omdat elke situatie weer anders is. Stel dat een mevrouw met een lichte vorm van dementie nog elke dag kookt, omdat ze dat graag doet. Daarbij zet ze ook nog eens heel gestructureerd de ingrediënten en pannen klaar voor ze begint. »
Neem haar die bezigheid dan niet af, maar let er bijvoorbeeld van week tot week op dat er na het koken geen zwaar verbrande pannen achterblijven.’ Onvrijwillige zorg thuis is een onderwerp dat de laatste tijd flink in de schijnwerpers staat. Dat heeft er natuurlijk alles mee te maken dat met ingang van 1 januari 2015 ook de zorg voor mensen met dementie meer naar de thuissituatie verschuift. Jos Stevens: ’De term ’onvrijwillige zorg’ is nog niet echt gangbaar. Hij maakt deel uit van het wetsvoorstel Zorg en Dwang, dat zich mede richt op de zorg voor mensen met dementie en dat nu ter goedkeuring ligt in de Eerste Kamer. Kiezen we straks voor vrijheid of veiligheid?
Dwangmaatregelen horen niet thuis in de zorg. Zelfs als er een gevaarlijke situatie ontstaat, moet deze met vrijwillige zorg worden opgelost. Ook bij ernstig probleemgedrag. Dat is de overkoepelende gedachte.’
Druk op mantelzorgers neemt toe Het is dus de bedoeling dat de zorg voor mensen met dementie altijd wordt aangepast aan de individuele behoefte van de cliënt, waarbij de eigen regie van de cliënt leidend is. Is dat in de praktijk vol te houden? Anita Verdonk: ’Dat is inderdaad lang niet altijd gemakkelijk. En zeker niet nu steeds meer verzorgingshuizen ophouden te bestaan en de wachtlijsten voor vervangende zorg-
6|7
IK ZORG VAAK MEER VOOR DE MANTELZORGER DAN VOOR DE CLIËNT plekken alleen maar langer worden. Het is daarom goed om stil te staan bij de norm die de professionele zorg oplegt aan mantelzorgers. Vaak zijn die 24 uur per dag en zeven dagen per week in de weer om te zorgen voor een partner met dementie. Overbelasting is dan een logisch gevolg. En dat terwijl de mantelzorgers zo ontzettend belangrijk zijn. Ik chargeer even om dat belang te benadrukken: ‘ik zorg vaak meer voor de mantelzorger dan voor de cliënt.’ Jos Stevens: ‘Zonder de mantelzorgers waren we echt nergens. Het is daarom moeilijk te accepteren dat de druk op hen alleen maar toeneemt en daarmee ook de kans op onvrijwillige zorg thuis. Dat blijkt onder andere uit recent onderzoek vanuit de Academische Werkplaats Ouderenzorg. Met de
veranderingen in de langdurige zorg vanaf 2015 verwacht ik een goed samenspel tussen gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoor om de positie van de mantelzorger te verbeteren binnen de wettelijke kaders.’
Innovatieve oplossingen Als Anita Verdonk via de huisartspraktijk voor de eerste keer bij een cliënt met dementie op bezoek gaat, kijkt en luistert ze ook altijd goed naar de mantelzorgers. Net zoals ze het omgekeerd heel belangrijk vindt dat mantelzorgers deelnemen aan gespreksgroepen, zodat er ook naar hen wordt geluisterd. ‘Mantelzorgers kunnen mij een heleboel leren over de specifieke behoeften van de cliënt in kwestie. Daarom ga ik ook nooit op huisbezoek met een koffer vol hulpmiddelen, om het zo maar eens uit te drukken. Naast het medische deel heeft het gezin of de familie van een cliënt met dementie »
trouwens ook vaak te maken met een sociaal deel. Het komt meer dan eens voor dat er na verloop van tijd onenigheid ontstaat tussen bijvoorbeeld kinderen over wat er met vader of moeder dient te gebeuren. Het ene kamp is dan voor opname, terwijl het andere erop staat dat pa of ma thuis verder wordt verzorgd. Jos Stevens: ‘Innovatieve oplossingen kunnen ervoor zorgen dat mensen met dementie langer in hun eigen woonomgeving kunnen blijven. Zo wordt er al gebruikgemaakt van een uurwerk met gps, zodat altijd bekend is waar een cliënt met dementie zich op een bepaald moment bevindt. Ook zijn er bijvoorbeeld gasonderbrekers op de markt, die de gastoevoer automatisch afsluiten als er een bepaalde tijd geen vlam is.’
Pilotprojecten Wat gaat er op korte termijn nog meer gebeuren? Jos Stevens: ‘De afgelopen jaren is het aantal vrijheidsbeperkende maatregelen in verpleeghuizen sterk afgenomen. Vanuit de Academische Werkplaats Ouderenzorg willen we de methodieken die daartoe zijn gebruikt
via een aantal pilotprojecten doorvertalen naar de thuissituatie van mensen met dementie. Daar spannen we ons voor in om mantelzorgers zo veel mogelijk te steunen in hun taak en mensen met dementie hun leven in vrijheid te laten leven.’ «
Meer informatie Anita Verdonk 06 - 438 777 32
[email protected] Jos Stevens 06 - 542 481 03
[email protected]
Wet zorg en dwang De nieuwe Wet zorg en dwang vervangt straks de Wet Bopz of Wet Bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen. In de Wet Bopz is nog sprake van ‘vrijheidsbeperkingen’. Deze benaming maakt in de nieuwe wet plaats voor de term ‘onvrijwillige zorg’. Hieronder valt elke manier van ingrijpen die inbreuk maakt op een grondrecht als het recht op vrijheid of het recht op eerbiediging van je privéleven. Dit maakt ‘onvrijwillige zorg’ tot een omvangrijker begrip dan ‘vrijheidsbeperkingen’. De nieuwe Wet zorg en dwang richt zich op mensen met dementie en mensen met verstandelijke beperkingen in de thuissituatie, maar ook binnen instellingen en kleinschalige woonvormen.
8|9
NIEUWs
Veilig Thuis Per 1 januari 2015 is Veilig Thuis de nieuwe benaming voor het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Door het samengaan van deze beide organisaties ontstaat een geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Zorgprofessionals en burgers kunnen met adviesvragen en geweldsmeldingen terecht bij Veilig Thuis Zuid-Limburg, telefoon 0800 - 2000. E-mailen kan ook via
[email protected]. Kijk voor meer informatie op www.veiligthuiszl.nl.
LECK Het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK) is begin december 2014 van start gegaan. Bij vermoeden van kindermishandeling kunnen medici hier 24 uur per dag advies krijgen van kinderartsen en forensisch deskundigen. Het LECK is uitsluitend bereikbaar voor medici en fungeert niet als meldpunt. Het telefoonnummer van het LECK is 0900 - 444 54 44. Kijk voor meer informatie op www.leck.nl.
Monique Niesten
10 | 11
Stephan Janssen
JEUGDZORG
Transitie jeugdzorg
De meerwaarde van het sociaal team jeugd »
Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het organiseren van de toegang tot jeugdhulp. Ook in Valkenburg aan de Geul. Om opgewassen te zijn tegen haar nieuwe taak, maakt de gemeente onder meer gebruik van een zogenoemd sociaal team jeugd. Wat is het voordeel daarvan?
We zijn in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in Valkenburg aan de Geul. Hier kunnen ouders en kinderen terecht als ze vragen hebben over gezondheid, opgroeien en opvoeden. Het CJG zorgt vervolgens voor hulp, advies en ondersteuning. Stephan Janssen van welzijnsorganisatie Trajekt schetst de transities en tegelijkertijd decentralisaties van Rijk naar gemeenten binnen de jeugdhulp. ‘Per 1 januari 2015 gaat de Jeugdwet in, die maakt dat gemeenten belast zijn met de zorg voor alle vormen van jeugdhulp. Op diezelfde datum is de Participatiewet van kracht. Dit betekent voor gemeenten dat ze een grotere inspanning moeten leveren om vooral jongeren met een beperking naar school of werk te begeleiden. Ook de begeleidingsfunctie gaat over van de verdwijnende AWBZ naar de nieuwe Wet
12 | 13 maatschappelijke ondersteuning. En dan geldt vanaf 1 augustus 2014 al de Wet passend onderwijs. Die wet – de naam zegt het – legt binnen de gemeenten de verantwoordelijkheid neer om voor ieder kind passend onderwijs te regelen. Een belangrijke doelstelling van al deze transities is om – veelal – multiprobleemgezinnen eerder en beter te helpen. Daarbij kan het bijvoorbeeld handelen om een combinatie van financiële, psychische en opvoedkundige problemen. Binnen deze context moet je ook de aanwezigheid en het belang zien van het sociaal team jeugd.’
Methodiek: 1 gezin, 1 plan Monique Niesten is jeugdarts bij Envida: ’Voor alle duidelijkheid: dat team komt niet zomaar uit de lucht vallen. We werken al veel langer samen met bijvoorbeeld Algemeen Maatschappelijk Werk en de GGD. Je kunt het sociaal team jeugd beschouwen als een verfijnde versie van eerdere samenwerkingsverbanden. Die verfijning komt bijvoorbeeld voort uit het feit dat onder anderen jeugdartsen en -verpleegkundigen, medewerkers van Bureau Jeugdzorg en Trajektmedewerkers het afgelopen jaar een scholingstraject hebben gevolgd rond een gezamenlijk te voeren methodiek: 1 gezin, 1 plan. Deze maatwerkmethodiek komt er in het kort op neer dat de hulp aan multiprobleemgezinnen beter op elkaar wordt afgestemd door het in kaart brengen van de verschillende leefgebieden waarin zich problemen kunnen voordoen. Daarna is er een bespreking binnen een multidisciplinair team, waarbij iedereen zijn eigen deskundig-
VOORHEEN PRAATTEN WE ÓVER MULTIPROBLEEMGEZINNEN, NU PRATEN WE MET ZE. heid aanwendt. Er wordt één regisseur aangesteld. Dit voorkomt een herhaling van de vroegere situatie, waarbij hulpverlenende instanties nogal eens langs elkaar heen werkten en er ook geregeld sprake was van elkaar overlappende werkzaamheden. Maar wat minstens zo belangrijk is, de gezinnen zijn nu meer betrokken bij de hulpverlening. Tegelijkertijd krijgen ze meer eigen zeggenschap en verantwoordelijkheid. Ik kan het ook als volgt uitleggen: voorheen praatten we óver multiprobleemgezinnen, nu praten we mét hen.’
Beter zicht op zorgbehoefte Het sociaal team jeugd in Valkenburg aan de Geul maakte in 2014 deel uit van een pilotproject. Zijn alle deelnemende ketenpartners tevreden over het verloop van het project? Stephan Janssen: ‘Allereerst wil ik opmerken dat het prettig is om te ervaren dat we een beter zicht hebben op de zorgbehoefte van cliënten doordat de regie lokaal bij de gemeente ligt en dus dichterbij. In de loop van 2014 waren er weliswaar af en toe verschillen van inzicht op bestuurlijk niveau over de verdere uitrol van het project. Maar ik beschouw die als kinderziekten – of moet ik zeggen jeugdziekten – die een positief gevoel over het functioneren van het sociaal team jeugd niet in de weg hebben gestaan. Binnen de transitie heeft Maastricht als centrumgemeente een voortrekkersrol en schuiven de Heuvel- »
landgemeenten aan om ieder op lokaal niveau invulling te geven aan het sociaal team jeugd. Hierbij past nog de vermelding dat de samenstelling van dat team per gemeente kan verschillen, afhankelijk van de specifieke zorgbehoefte in die gemeente.’
Preventie wordt nog belangijker Wat geldt voor de zorg in het algemeen, geldt ook voor de jeugdhulp in het bijzonder. Vanwege beperkte financiële middelen kunnen cliënten minder snel dan vroeger een beroep doen op de overheid. Vandaar ook dat preventie een belangrijke taak is van elk sociaal team jeugd. Die taak wordt zelfs belangrijker. Zeker omdat de jeugd in het verleden vaak pas in beeld kwam bij veel gemeenten als er al problemen waren. Als jeugdigen al in aanraking waren gekomen met zware tweedelijnszorg of justitie. Stephan Janssen: ‘Om er op het gebied van preventie één voor-
beeld uit te lichten: de gemeente Valkenburg steunt de Challenge Day, een variant van het tv-programma Over de Streep. Middelbare scholieren leren op zo’n dag hoe ze kunnen afrekenen met vooroordelen en onverschilligheid en onbegrip naar elkaar toe. In de plaats daarvan wordt onderling begrip gestimuleerd. Dat kan – net als een sociaal team jeugd – veel erger en onnodige escalaties voorkomen.’ «
Meer informatie Stephan Janssen 06 - 556 952 82
[email protected] Monique Niesten 06 - 126 160 79
[email protected]
14 | 15
uit de wetenschap ActifCare: Europees onderzoek naar toegang tot dementiezorg Onlangs is het grootschalige onderzoek ActifCare van start gegaan vanuit de Universiteit Maastricht/MUMC+. Dit project is een samenwerking van acht Europese landen, waarin de verschillen in toegang tot zorg voor thuiswonende
mensen met dementie onderzocht worden. Door in elk land hetzelfde onderzoek uit te voeren, kunnen we van elkaar leren en zien wat er in de praktijk het beste werkt. Mantelzorgers en mensen met dementie worden gevraagd naar hun ervaringen rondom de (organisatie van) zorg: waar loopt u tegenaan, wat maakt het makkelijker en wat had u graag anders gezien? De studie is nog op zoek naar deelnemers. Voor informatie en deelname: liselot.
[email protected] of tel: 043 - 388 10 27.
Monitoring van fysieke kwetsbaarheid bij ouderen Op 16 december jl. is Joan Vermeulen gepromoveerd aan de Universiteit Maastricht op een onderzoek naar het monitoren van fysieke kwetsbaarheid bij ouderen. Tijdens dit project is in samenwerking met ouderen en zorgprofessionals een monitoring en feedback systeem ontwikkeld en getest waarmee thuiswonende ouderen zelf inzicht kunnen krijgen in (veranderingen van) indicatoren van hun fysieke functioneren, zoals gewicht, balans, knijpkracht en fysieke activiteit. Het systeem werkt
o.a. met een interface ontwikkeld voor een smartphone applicatie. Met het systeem kan achteruitgang in fysiek functioneren tijdig gesignaleerd worden, wat een proactieve aanpak kan stimuleren. www.maastrichtuniversity.nl/hsr
Manuela Hermans-Hommel
16 | 17
uit de praktijk
Overdracht en indicatiestelling
De transferverpleegkundige en wijkverpleegkundige slaan brug tussen ziekenhuis en thuis » Raymond Kraamer
Het Transferpunt van het azM zorgt ervoor dat patiënten de juiste ondersteuning krijgen na hun ontslag uit het ziekenhuis. Is verpleging en/of verzorging thuis nodig, dan moest de transferverpleegkundige daarvoor altijd een indicatie aanvragen bij het CIZ. Sinds 1 januari 2015 verzorgt de wijkverpleegkundige deze indicatiestelling. Daardoor ontstaat een andere relatie tussen de transferverpleegkundigen in het ziekenhuis en de verpleegkundigen in de wijk. Een tweegesprek waarin beide perspectieven worden belicht.
Manuela Hermans-Hommel is transferconsulent bij het azM en Raymond Kraamer wijkverpleegkundige en meewerkend teamleider bij Envida. Nu extramurale verpleging en verzorging onder de Zorgverzekeringswet vallen, zijn ze nog meer dan voorheen op elkaar aangewezen om goede zorg te organiseren voor ziekenhuispatiënten die naar huis gaan. Manuela: ‘Medisch specialistische verpleging thuis (MSVT) valt al sinds 2012 onder de Zorgverzekeringswet. Dit betekent dat deze complexe verpleegtechnische zorg onder de verantwoordelijkheid van de medisch specialist moet worden uitgevoerd en dat de financiering al geruime tijd via de ziektekostenverzekering loopt. De transferconsulenten in het ziekenhuis dragen zorg voor de indicatiestelling hiervan. Dat blijft zo. De medisch specialist geeft aan welke verpleging nodig is, geeft aanwijzingen via een uitvoeringsverzoek én toestemming aan de thuiszorgorganisatie om deze ook daadwerkelijk uit te voeren. Bij het Transferpunt zorgen we ervoor dat alle benodigde informatie terechtkomt bij de uitvoerende thuiszorgorganisatie. Bij medisch specialistische verpleging moet je bijvoorbeeld denken aan infuustherapie thuis.’ Raymond Kraamer: ‘Voor minder complexe verpleging en verzorging die overgedragen wordt aan de verantwoordelijkheid van de huisarts bepaalt voortaan de wijkverpleegkundige wat de patiënt na ontslag uit het ziekenhuis in de thuissituatie nodig heeft. Ook daarvoor zijn we uiteraard afhankelijk van informatie
18 | 19 van het Transferpunt en daar hebben we dan ook goede afspraken over gemaakt.’
Overdracht en ruggespraak Om een kwalitatief hoogwaardige overdracht van ziekenhuis naar thuiszorgorganisaties te waarborgen, maakt het Transferpunt van het azM sinds een jaar gebruik van Point. Dit overdrachtsysteem is door een aantal Nederlandse ziekenhuizen omarmd en
wordt op landelijk niveau steeds verder doorontwikkeld. In Point kan de transferverpleegkundige nu een tijdelijk zorgplan opstellen dat zij via een beveiligde verbinding doorstuurt naar de uitvoerende thuiszorgorganisatie. Raymond: ‘Wanneer via Point een aanvraag voor verpleging of verzorging bij Envida binnenkomt, bezoekt onze wijkverpleegkundige binnen 24 uur de cliënt thuis om een definitief zorgplan te maken en de indicatie te stellen. »
Daarbij is goed contact met de transferverpleegkundigen van het azM belangrijk. Wanneer iets niet helemaal duidelijk is, moeten we snel kunnen schakelen. Bovendien komt het nogal eens voor dat de situatie thuis anders is dan verwacht. Dan willen we graag ruggespraak houden met de transferverpleegkundige om de visie van het ziekenhuis te vragen.’ Manuela: ‘We vragen in het ziekenhuis vaak aan de mensen die betrokken zijn bij de zorg rondom de patiënt welke taken zij in de thuissituatie op zich kunnen nemen. Je kunt je voorstellen dat ze dan soms dingen toezeggen die thuis toch lastiger blijken te zijn. Mantelzorgers worden thuis nogal eens overvraagd of overbelast. De wijkverpleegkundige kan ter plekke beter inschatten of er meer of minder ondersteuning nodig is. Uiteraard zijn we altijd beschikbaar voor overleg.’
Samen doorontwikkelen Zowel Manuela als Raymond hebben alle vertrouwen in de onderlinge samenwerking, maar veel praktische zaken moeten komend jaar nog verder uitkristalliseren. Manuela: ‘We weten bijvoorbeeld nog niet welke informatie de zorgverzekeraars allemaal van ons gaan vragen en hoe sterk de vergoedingen per verzekeraar uiteen zullen lopen. Voorheen vroegen we niet alleen indicaties aan bij het CIZ, maar via een uzipas konden we ook informatie opvragen over nog geldige AWBZ-indicaties. Er was vaak kritiek op het CIZ, maar we konden er wel altijd voor informatie terecht. Nu is de informatie meer versnipperd en dat kan lastig zijn. We moeten met de betrokken partijen
TER PLEKKE KUN JE BETER INSCHATTEN OF ER MEER OF MINDER ONDERSTEUNING NODIG IS. goed de onderlinge taken afstemmen om te voorkomen dat we werk dubbel doen of dat er hiaten vallen. Goede communicatie is dan essentieel. Hoewel al deze ontwikkelingen tot een aantal onzekerheden leiden, zien we het als een uitdaging om de zorg voor de cliënt goed te organiseren.’ Raymond: ‘Verpleegkundigen zijn praktisch ingesteld, die willen zaken gewoon geregeld zien voor de cliënt. Ik quote altijd Einstein, die zei: ‘Een rechte lijn brengt je van A naar B, fantasie brengt je overal.’ Samen zorgen we gewoon dat het gaat lukken, ik hoop alleen dat onze stem voldoende gehoord wordt bij de beslissingen die nog genomen moeten worden. Er wordt veel van de wijkverpleegkundigen verwacht, luister dan ook naar onze bevindingen in de praktijk. Dan komen we met elkaar tot een oplossing die werkt.’ «
20 | 21
COLUMN
De transitie in de zorg Snijden is therapeutisch beschadigen. Deze benadering van de ‘heelkunde’ zou ook wel eens van toepassing kunnen zijn op de situatie in de zogenaamde transitie in de zorg. Het zorgstelsel in Nederland staat wereldwijd zeer goed bekend. Maar terwijl elders onze prestaties worden geroemd, weten wij inmiddels beter. Als we doorgaan op de ingeslagen weg wordt het onbetaalbaar. Er moet dus iets veranderen! We moeten de kosten beter beheersen en kwaliteit en doelmatigheid laten prevaleren boven bancaire eisen en behoud van werkgelegenheid. Vanuit dit perspectief is de stelselwijziging die wordt voorzien onontkoombaar! Vaak heb ik aan bezoekers van elders uit de wereld moeten uitleggen dat wij een groot deel van onze zorg voor ouderen hebben uitbesteed door, als het echt lastig begon te worden, onze ‘voorouders’ een plek te geven in een speciaal daarvoor ingericht ‘bejaardenhuis’ in plaats van te proberen het probleem op te lossen binnen de warme en vertrouwde kring van de familie. Ook heb ik vaak teruggehoord dat een dergelijke oplossing in de cultuur van de betreffende bezoeker in het geheel geen optie was. Ouders hebben hun kinderen grootgebracht. Kinderen moeten hun ouders daarvoor dankbaar zijn en op hun beurt de helpende hand bieden als het allemaal niet meer gaat. Een Chinees spreekwoord zegt dat de kwaliteit van de samenleving zich laat aflezen aan de wijze waarop omgegaan wordt met ouderen. Een transitie dus, en voor ons in Limburg is dat niet de eerste keer. Ook de sluiting van de mijnen was zo’n moment. Die gebeurtenis heeft een schokgolf veroorzaakt, waarvan we na 50 jaar nog nauwelijks zijn bekomen. Maar het is gebeurd. Het was onvermijdelijk en alhoewel weemoed aanvankelijk de boventoon voerde, hebben we geleerd er mee om te gaan dat bodemschatten niet onuitputtelijk zijn en dat de keerzijde van de welvaart met zich meebracht dat op wat langere termijn het welzijn van velen ernstig werd bedreigd door ‘stof en gruis’. Als het ‘stof en gruis’ van deze transitie is neergedaald, zou het wel eens kunnen zijn dat blijkt dat we er beter van worden. Want wie wil er nu niet zo lang mogelijk thuis blijven? Misschien is de aanleiding niet de beste: de kosten, maar zal de uitkomst ons leren dat je met geld alleen geen kwaliteit van leven kunt garanderen. De relatie tussen ouders en kinderen heeft veel weg van het huwelijk. Je hebt beloofd de lusten en de lasten samen te delen! Hans Fiolet, Directeur-bestuurder RVE Patiënt & Zorg
THUISZORG
Indicatiestelling thuiszorg
De lijnen tussen wijkverpleegkundige en praktijkondersteuner worden steeds korter »
22 | 23
Extramurale verpleging en verzorging is op 1 januari 2015 overgegaan van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet. In de praktijk leidt dat meteen tot andere rollen en samenwerkingsvormen. Zo doet de wijkverpleegkundige vanaf nu de indicatiestelling voor thuiszorg. Wat betekent dat voor de samenwerking met de praktijkondersteuner bij de huisarts? Die vraag leggen we voor aan Sanne Aerts, wijkverpleegkundige bij Envida en Wendy Engering, praktijkondersteuner somatiek bij huisartsenpraktijk Prevoo in Cadier en Keer.
Ze zijn zelf ook nog zoekende. Veel moet nog duidelijk worden en in het hele land wordt 2015 beschouwd als een overgangsjaar. Maar toch, het is zover. Wat lange tijd een stip aan de horizon was die razendsnel dichterbij kwam, is nu realiteit. En dat is prima, want Sanne Aerts en Wendy Engering zien veel positieve aspecten aan de indicerende rol van de wijkverpleegkundige. Sanne: ‘Het grote voordeel is natuurlijk dat degene die verantwoordelijk wordt voor de zorg ook zelf de indicatie stelt. Zeker nu de nadruk ligt op zelfredzaamheid van de cliënt en zijn omgeving is het belangrijk om iemand ook in de eigen omgeving te bezoeken. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) schreef vanuit een kantoor op afstand standaardtijden en -classificaties uit, nu is er meer ruimte voor maatwerk. Om dat goed in te vullen, zullen wijkverpleegkundigen en praktijkondersteuners
24 | 25
zeker intensiever gaan samenwerken.’ Wendy Engering vult aan: ‘Daarom worden de wijkverpleegkundigen nu een nog belangrijkere schakel in de zorg tussen de huisartsenpraktijk en de cliënten.’ Vanuit de gedachte ‘één wijkverpleegkundige per wijk’ zal het contact met de huisartsenpraktijken in die wijk vanzelf hecht zijn.’
Herindicaties en preventie De komende maanden staan in het teken van herindicering. Iedereen die op dit moment thuiszorg ontvangt moet HET GROTE VOORDEEL IS NATUURLIJK DAT DEGENE DIE VERANTWOORDELIJK WORDT VOOR DE ZORG OOK ZELF DE INDICATIE STELT.
vóór 1 mei opnieuw worden geïndiceerd. Sanne: ‘De wijkverpleegkundigen van Envida zijn de komende maanden volledig uit curatie om alle cliënten in hun wijk te bezoeken en los van hun huidige indicatie te kijken wat nodig is.’ Wendy: ‘Daarbij komen ongetwijfeld nieuwe dingen in beeld, want de huisarts en praktijkondersteuner hebben ook niet altijd zicht op wat er achter de voordeur plaatsvindt. Ik zie dan ook veel meerwaarde op het gebied van preventie. Niet alleen door de herindicering, maar ook door de kortere lijnen tussen de wijkverpleegkundige en praktijkondersteuner. Zij zullen veel vaker contact hebben nu er geen CIZ meer tussenzit. Medisch inhoudelijk zullen we onderling overleggen en beiden signaleren we zaken die voor »
de ander van belang zijn. Vroege signalering, transparantie en informatie-uitwisseling over en weer zijn van groot belang.’
Sneller en dynamischer Naast maatwerk en preventie zien beiden ook veel kansen op het gebied van snelheid en dynamiek. Wendy: ‘Soms is het nodig om snel een indicatie te stellen, dat was bij het CIZ weleens lastig. Nu kan ik direct iemand bellen als het nodig is: de wijkverpleegkundige. Door rechtstreeks met elkaar te schakelen, zal de wijkverpleegkundige in voorkomende gevallen veel sneller de indicatie kunnen stellen.’ Sanne: ‘En er is nu meer ruimte voor dynamiek in de indicaties. Iemand kan aanvankelijk extra ondersteuning thuis krijgen en vervolgens zaken steeds zelfstandiger oppakken. De wijkverpleegkundige kan de indicatie gaandeweg aanpassen op basis van de actuele medische en persoonlijke situatie en de omstandigheden thuis.’
Samen communiceren Waar wijkverpleegkundigen en praktijkondersteuners ook een gezamenlijke taak in hebben, is de communicatie richting cliënten. Sanne: ‘Door alle veranderingen en onduidelijkheid is er heel wat onrust bij mensen. Wij moeten steeds de bredere context blijven schetsen – de verzorgingsstaat zoals die was, is niet meer op te brengen – en samen met de cliënten kijken wat dit voor hen persoonlijk betekent.’ Wendy: ‘Dat is niet altijd makkelijk, zeker omdat
we zelf nog veel zaken helder moeten krijgen, maar door samen op te trekken en zo eenduidig mogelijk richting cliënten te communiceren, willen we een positieve boodschap uitdragen: huisarts en wijkverpleegkundige werken met elkaar aan zo optimaal mogelijke thuiszorg.’ «
Bij Envida worden ongeveer 2.200 herindicaties uitgevoerd. Dit gebeurt door zo’n 45 wijkverpleegkundigen. De herindicaties moeten voor 1 mei aanstaande zijn afgerond.
26 | 27
REDACTIoneel
Samenwerking in een veranderende zorgomgeving Samenwerking in een veranderende zorgomgeving was het thema in de eerste uitgave van Content. In deze tweede editie hebben we voor een deel voortgeborduurd op dat thema. Dit omdat er nog meer dan voldoende actuele en interessante ontwikkelingen zijn waarbij verschillende zorgdisciplines zich gezamenlijk inspannen om een meerwaarde te creëren voor patiënt of cliënt. Zo heeft u in deze editie kunnen lezen hoe de wijkverpleegkundige en de praktijkondersteuner bij de huisarts letterlijk steeds nader tot elkaar komen. Medisch inhoudelijk, maar evengoed als het gaat om preventie en het leveren van maatwerk. In een ander artikel staat de wijkverpleegkundige opnieuw centraal, maar deze keer in relatie tot de transferverpleegkundige. Samen zien ze erop toe dat patiënten in hun thuissituatie de juiste en kwalitatief hoogwaardige ondersteuning krijgen na hun ontslag uit het ziekenhuis. Wat opvalt in deze uitgave is dat de geïnterviewde zorgprofessionals niet altijd precies kunnen inschatten hoe
hun nieuwe werkveld er straks uitziet. Dat is niet meer dan logisch, omdat de veranderingen in de zorg behalve talrijk vaak ook complex zijn. Dat geldt dan weer in mindere mate voor het verhaal over het sociaal team jeugd in Valkenburg aan de Geul, omdat dat in feite een verfijnde versie is van interdisciplinaire samenwerkingsverbanden die al jarenlang bestaan. Ook het artikel over onvrijwillige zorg in relatie tot mensen met dementie cirkelt rond een vraag die niet bepaald nieuw is: kiezen we voor vrijheid of voor veiligheid? Waarbij opgemerkt dat de bekendheid van de vraag de beantwoording ervan er niet gemakkelijker op maakt. Al met al lijkt het erop dat 2015 een overgangsjaar wordt waarin veel veranderingen in de zorg tijd krijgen om hun toegevoegde waarde definitief te verankeren. Wij houden u op de hoogte. De redactie
COLOFON Content is een uitgave van Envida in samenwerking met MUMC+, ZIO en Academische Werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg. Redactie: Marina Ackermans, Lisette Ars, Guido Biesmans, Jan Claassens, Vivian Haine, Ellen Kennes, Marc Kentgens, Hilde Verbeek, Marjolein Wassenberg, Ingeborg WijnandsHoekstra Eindredactie: Marc Kentgens Tekst: Pascal Panis, Jacques Vos (Hotcopy) Ontwerp: Zuiderlicht Fotografie: Marcel van Hoorn Illustratie: Sonja Pawliczek Druk: ARS printmedia
Suggesties voor de redactie? Bel of mail Marc Kentgens, Staffunctionaris communicatie Envida, 043 - 631 41 87,
[email protected]