towerswatson.nl
Update
Over actualiteiten in de pensioenwereld
De aanpassing van het FTK en de generatie-evenwichtstoets Hoewel het voornemen is dat de aanpassing van het financieel toetsingskader (FTK) op 1 januari 2015 van kracht wordt, hoeft de kostendekkende premie voor 2015 op grond van overgangsrecht nog niet te voldoen aan de spelregels van dat aangepaste FTK – mits in 2014 vastgesteld. Toch is het raadzaam de consequenties van het aangepaste FTK op de premiestelling, voor zover nu duidelijk, al in de overwegingen te betrekken. Met name voor fondsen die in de vaststelling van de kostendekkende premie gebruik maken van demping op basis van het verwacht rendement, zijn de rekenregels onder het aangepaste FTK op grond van de Memorie van Toelichting nog niet alle aspecten duidelijk. Desalniettemin kan over de gehele linie worden opgemerkt dat het FTK een verhogend effect heeft op de (kostendekkende) premies, dat de verlaging van de premies vanwege de aanpassingen van het Witteveenkader gedeeltelijk en op termijn wellicht zelfs geheel te niet doet. Bij demping op basis van verwacht rendement heeft de verhoging door het aangepaste FTK met name te maken met de verlaagde maximum rendementen en het inrekenen van de toekomstige indexatie. Bij vaststelling van de kostendekkende premie op basis van de rente, dan wel een voortschrijdend gemiddelde ervan, is de verhoging vooral het gevolg van het hogere vereist eigen vermogen en de nieuwe UFR-methodiek, die geleidelijk meer van invloed zal worden. In beide gevallen leidt een verhoogde pensioenleeftijd (afgezien van overige vergrijzingseffecten) tot oudere actievenpopulaties en daarmee eveneens tot hogere premies, nog afgezien van eventuele overige wijzigingen in de fondsgrondslagen (zoals vanwege de bepalingen omtrent de kostenvoorziening).
Op grond van het Witteveenakkoord zal in 2015 een generatietoets op de premie van kracht zijn, uit te voeren door DNB. DNB heeft aangegeven dit sectorbrede onderzoek deze maand te beginnen. Daartoe zal DNB pensioenfondsen met actieve opbouw een vragenlijst sturen. In een eerdere brief aan de staatssecretaris gaf DNB aan daarbij uit te gaan van soortgelijke overwegingen als in geval van een kortingsmaatregel en de uitvoeringswijze daarvan. In de nadere memorie van antwoord bij de behandeling van de novelle Wet verlaging maximum pensioenopbouw noemt staatssecretaris Wiebes een kwantitatief kenmerk van de generatieevenwichtstoets. Deze zou met name toetsen of een opslag op de kostendekkende premie groeit of ontstaat. Het overgangsrecht in 2015, dat het toelaat – maar niet verplicht - de kostendekkende premie nog op het huidige FTK te enten, is hierin in hoge mate bepalend. Het FTK bepaalt immers de hoogte van de kostendekkende premie, en daarmee tevens de hoogte van opslag.
1 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wichert Hoekert
[email protected]
Nummer 8 | augustus 2014
In deze editie: 1 De aanpassing van het FTK en de generatieevenwichtstoets 2 Einddatum AOW(partner)toeslag en voorschotregeling nadert 3 Global Alternatives Survey 4 Prudent person-regel 5 Vragen en antwoorden UPO 2015
Update – augustus 2014
Einddatum AOW-(partner)toeslag en voorschotregeling nadert Al geruime tijd is bekend dat de AOW(partner)toeslag en de voorschotregeling zoals vastgelegd in de Algemene Ouderdomswet komen te vervallen. Inmiddels nadert de einddatum van deze regelingen. In deze bijdrage wordt kort ingegaan op deze regelingen en de wijze waarop de regelingen aflopen.
AOW-(partner)toeslag AOW-gerechtigden, met een partner die nog geen recht heeft op een AOW-uitkering en geen of een gering inkomen geniet, kunnen voor de jongere partner recht hebben op een AOW-(partner)toeslag, in aanvulling op hun eigen AOW-uitkering. Met ingang van 1 januari 2015 vervalt deze toeslag. Mensen die vóór 1 januari 2015 de 65-jarige leeftijd bereiken en vóór 1 januari 2015 een partner hebben (die op grond van de AOW als partner wordt aangemerkt), kunnen onder voorwaarden hun toeslag nog behouden als zij deze al ontvangen of hiervoor vóór 1 april 2015 in aanmerking komen. Als het inkomen van de partner wijzigt waardoor er geen recht meer is op de toeslag, vervalt deze toeslag vervolgens definitief.
Voorschotregeling Vanaf 1 januari 2013 wordt de AOW-leeftijd stapsgewijs verhoogd. Om mensen die dicht tegen hun AOW-gerechtigde leeftijd aanzitten een financieel vangnet te bieden tussen de 65-jarige leeftijd en hun verhoogde AOW-gerechtigde leeftijd is toen een tijdelijke voorschotregeling geïntroduceerd. Op basis hiervan kan men op aanvraag een voorschot op de AOW ontvangen in de vorm van een renteloze lening die automatisch wordt verrekend met de AOW-uitkering die vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd ingaat.
Op 1 oktober 2013 is, naast de voorschotregeling, ook de tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 in werking getreden. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2019. Op basis hiervan kunnen mensen die reeds op 1 januari 2013 een bepaalde uitkering genoten (zoals vut- of prepensioen) en die AOW-gerechtigd zijn in aanmerking komen voor een overbruggingsuitkering, mits tevens wordt voldaan aan de geldende vermogens- en inkomenstoets. Deze regeling biedt een financieel vangnet voor de periode nadat de op 1 januari 2013 lopende uitkering stopt en totdat de AOW-uitkering ingaat. Uitkeringen op basis van deze regeling zijn geen voorschotten. Met de inwerkingtreding van de overbruggingsregeling is reeds aangegeven dat de voorschotregeling zou komen te vervallen. Voor het beëindigen van de voorschotregeling is het noodzakelijk dat het artikel over de voorschotregeling in de AOW wijzigt. Begin juli is deze wetswijziging door de Eerste en Tweede Kamer aangenomen en in augustus gepubliceerd in het Staatsblad. Hierin is opgenomen dat het artikel op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treedt. Het tijdstip is nog niet bepaald. Uit de memorie van toelichting van deze wet volgt dat het de bedoeling is dit tijdstip vast te stellen op 1 oktober 2014. Concreet betekent dit dat degenen die op 30 september 2014 de 65-jarige leeftijd bereiken, de laatste rechthebbenden zijn. Voor hen kan de voorschotregeling nog ingaan op 30 september 2014. Vanaf 1 oktober 2014 is de voorschotregeling dan voor nieuwe gevallen beëindigd.
2 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Petra Verdegaal
[email protected]
2 towerswatson.nl
Global Alternatives Survey
In 2013 is het totale vermogen onder beheer van de 100 grootste Alternative Investment Managers wereldwijd gestegen tot $3,3 biljoen ($3,1 bln. in 2012). Dit blijkt uit een onderzoek van Towers Watson in samenwerking met de Financial Times.
Het afgelopen jaar is het aandeel van pensioenfondsen in de Top 100 met 2% gestegen naar bijna $1,4 biljoen. Het overgrote deel (35%) van dit vermogen is onder beheer van vastgoedmanagers. Qua regionale allocatie binnen alternatives is Noord-Amerika de belangrijkste bestemming (45%), gevolgd door Europa (38%) en Azië (7%).
De Global Alternatives Survey onderzocht zeven alternatieve beleggingscategorieën onder zeven typen beleggers (banken, verzekeraars, vermogensbeheerders etc.). De Top 100 laat zien dat vastgoedmanagers het grootste aandeel hebben (31%, >$1 biljoen). Op de tweede plek komen de private equity managers (23%, $753 miljard), op de voet gevolgd door de single strategy hedge funds (22%, $724 miljard), private equity fund of funds (10%; $322 miljard), fund of hedge funds (5%, $173 miljard), infrastructuur (4%) en grondstoffen (2%). Het totaal belegde vermogen in deze categorieën bedraagt nu $5,7 biljoen en is ruwweg op dezelfde wijze verdeeld als de verdeling binnen de top 100, met uitzondering van de categorie hedge funds (24%) en vastgoed (27%).
“Wereldwijd blijven pensioenfondsen erop vertrouwen dat spreiding naar alternatieve beleggingen de rendementsrisicoverhouding op totaalportefeuilleniveau verbetert”, aldus Craig Baker. “Veel asset classes worden door pensioenfondsen niet eens meer als alternatieve beleggingen gezien, maar meer als een alternatieve manier om risicopremie te vergaren of in te spelen op bepaalde beleggingsthema’s. Gedurende de crisis zijn beleggers steeds meer gaan beleggen in alternatieve beleggingen in plaats van de traditionele. Deze trend zal zich voortzetten maar beleggers moeten zich goed bedenken op welke wijze zij deze exposure willen verkrijgen. Smart Beta strategieën kunnen vooral voor alternatieve beleggingen een efficiënte manier van beleggen bieden met beperkte governancevereisten.”
Craig Baker, Chief Investment Officer bij Towers Watson, ziet al jaren een verhoging in de allocatie naar alternatieve beleggingen. “Niet alleen zijn alternatieve beleggingen populairder geworden onder verschillende type beleggers, maar het aantal mogelijkheden is de afgelopen jaren ook gestegen. Het is daarom niet verrassend dat bijvoorbeeld pensioenfondsen nu ongeveer 18% van hun vermogen beleggen in alternatieve beleggingen, tegenover 5% 15 jaar geleden.” Eén derde van het vermogen van de Top 100 is nu afkomstig van pensioenfondsen. “Pensioenfondsen blijven zoeken naar nieuwe beleggingskansen en zullen dan ook significant blijven participeren in alternatieve beleggingen. Ze zijn niet alleen een belangrijke belegger in traditionele alternatives maar staan ook vooraan bij het beleggen in nieuwe alternatieve categorieën zoals ‘real assets’ (bijvoorbeeld landbouw) en illiquide obligaties. Pensioenfondsen zijn echter zeker niet de enige die willen beleggen bij deze Alternative Investment Managers. Zij ondervinden hierbij steeds meer concurrentie van andere institutionele beleggers zoals verzekeraars, stichtingen en de zogenaamde Sovereign Wealth Funds.”
3 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Tim Muller of Justin Doekhi
[email protected] of
[email protected]
Towers Watson Update Augustus | 3
Update – augustus 2014
Prudent person-regel
Pensioenfondsen moeten beleggen in overeenstemming met de prudent personregel (artikel 135 PW). Dit is een open norm gericht tot pensioenfondsen, zoals ook uit jurisprudentie blijkt. Zoals blijkt uit het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader, met name uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel (blz. 31 - 33), wordt aan pensioenfondsen gevraagd de toepassing van de prudent person-regel in hun eigen individuele situatie te concretiseren. Er is geen sprake van nieuwe normstelling maar een nadere uitwerking van de bestaande norm, zo stelt de overheid. Dit gebeurt langs kwalitatieve en kwantitatieve weg en met oog op noodzakelijke transparantie. Het is de vraag in welke mate sprake blijft van een open norm.
Kwalitatieve uitgangspunten In kwalitatieve zin zal het pensioenfonds moeten vastleggen hoe het waarborgt dat zijn beleggingsbeleid voldoet aan ‘good practices’: •• De kwaliteit van de organisatie moet zijn toegespitst op de complexiteit van de beleggingsportefeuille. •• Het beleggingsproces moet worden gekenmerkt door checks and balances. •• Aan het beleggingsbeleid moet een strategisch plan ten grondslag liggen dat consistent wordt uitgevoerd en gemonitord.
Kwantitatieve limieten De kwantitatieve vereisten hebben betrekking op strategische en tactische gewichten van asset classes in de portefeuilles. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wordt gesproken
4 towerswatson.nl
over het expliciteren van de richtniveaus en bandbreedtes binnen het gevoerde (strategische) beleggingsbeleid. Op basis daarvan moet DNB kunnen beoordelen of het beleggingsbeleid feitelijk hiermee in overeenstemming is. Anders geformuleerd: doet het pensioenfonds wat het heeft aangekondigd te zullen doen.
Transparantie risicoprofielen Samenhangend met het vorenstaande en om inzicht in het gevoerde risicoprofiel te vergroten, zullen pensioenfondsen worden verplicht om te communiceren over het profiel van het beleggingsbeleid. En dat moet op laagdrempelige en onderling vergelijkbare wijze. Aldus wordt vergelijking tussen risicoprofiel en de beleidsuitgangspunten van het fonds, waaronder de risicohouding, mogelijk.
4 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Richtje Thien
[email protected]
Vragen en antwoorden UPO 2015
Op de UPO-website zijn de nieuwe UPOmodellen, toelichtingen en handleidingen voor 2015 geplaatst. Er is niets gewijzigd in de UPO-modellen ten opzichte van de modellen in 2014. Op de website zijn tevens Q&A’s over het UPO 2015 geplaatst onder de ‘veelgestelde vragen’ door de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars. De vragen en antwoorden hebben betrekking op drie onderwerpen.
Wetsvoorstel Pensioencommunicatie
Wijzigingen Witteveenkader
Nieuwe FTK
Het is belangrijk om de deelnemer goed te informeren over deze wijzigingen in het UPO. Voor de deelnemer moet duidelijk zijn welke waarde hij aan de bedragen in het UPO kan hechten in geval van verlaging van het opbouwpercentage, partnerpensioen, de franchise en/of de pensioenleeftijd en begrenzing van het pensioengevend inkomen. Deze informatie kan geplaatst worden in het UPO onder het kopje ‘Op welke gegevens is uw pensioenoverzicht gebaseerd?’, in de toelichting en/of in de aanbiedingsbrief.
Het nieuwe FTK heeft geen effect op het UPO 2015, aangezien het nieuwe FTK naar verwachting in zal gaan op 1 januari 2015 en het UPO 2015 de situatie weergeeft over het jaar 2014.
De peildatum voor het opgebouwd pensioen blijft 31-12 of 01-01. Als peildatum voor het te bereiken pensioen kan eveneens worden gekozen voor 31-12 of 01-01. Indien bij het hanteren van peildatum 31-12 geen effecten van de aanstaande wijzigingen van de pensioenregeling worden meegenomen in het te bereiken (partner)pensioen, zal de attenderingstekst uit het eerste model op de UPO-website overgenomen moeten worden. Indien bij het hanteren van peildatum 31-12 bepaalde onderdelen worden aangepast, zal aangegeven moeten worden welke gegevens zijn aangepast en wat de nieuwe gegevens zijn. Bij het hanteren van peildatum 01-01 moet in het UPO worden vermeld dat bepaalde wijzigingen zijn verwerkt, en welke wijzigingen dit betreft.
Het wetsvoorstel Pensioencommunicatie moet nog worden behandeld in de Tweede Kamer. De UPO-modellen zijn derhalve niet afgestemd op het wetsvoorstel Pensioencommunicatie en de bestaande bepalingen zijn nog van toepassing tot de inwerkingtreding van de wet Pensioencommunicatie. Deze wet zal naar verwachting op 1 januari 2015 in werking treden, waarbij waarschijnlijk een overgangstermijn tot 1 januari 2016 zal gelden.
5 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Kristle Jessurun
[email protected]
In het UPO 2015 hoeft nog geen rekening te worden gehouden met netto pensioen.
Towers Watson Update Augustus | 5
Towers Watson Academy Datum
Opleiding
Locatie
Prijs
11 september 2014 of 6 november 2014
Deelopleiding (E-learning) ’Basiskennis en Inzicht’ online (Pensioenkennis A)
Towers Watson, Amstelveen
€ 1.495 p.p. (voor portal en opleidingsdag, BTW-vrij)
16, 18, 23, 25 en 30 september 2014 of 11, 13, 18, 20 en 25 november 2014
Deelopleiding ‘Oordeelsvorming’ (Pensioenkennis A)
Kasteel De Hooge Vuursche, Baarn
€ 5.175 p.p. (€ 575 of € 1.150 per module)
7 oktober 2014 of 27 november 2014
Deelopleiding ‘Invloed in de boardroom’ (Competenties en Gedrag A)
Towers Watson, Amstelveen
€ 1.150 p.p.
Voor het volledige opleidingsaanbod, meer informatie, inschrijven of incompany mogelijkheden, kijk op towerswatsonacademy.nl of neem contact op met Hermine Steegstra via 088 543 3151 of
[email protected]
Copyright © 2014 Towers Watson. Alle rechten voorbehouden. TW-NL-2014-39533. Augustus 2014.
towerswatson.nl