towerswatson.nl
Update
Over actualiteiten in de pensioenwereld
Witteveenkader 2015 gelopen koers De Eerste Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel Witteveenkader 2015. De Kamer heeft hierover op 20 mei gedebatteerd en het wetsvoorstel is op 27 mei in stemming gebracht. De belangrijkste wijzigingen per 1 januari 2015 kunnen als volgt worden samengevat: •• Verlaging van de opbouwpercentages voor ouderdomspensioen naar 1,875% (ML – middelloon) en 1,657% (EL – eindloon). •• Verlaging van de opbouwpercentages voor partnerpensioen naar 1,313% (ML) en 1,160% (EL). •• Verlaging van de opbouwpercentages voor wezenpensioen naar 0,263% (ML) en 0,232% (EL). •• Voor beschikbare premieregelingen zullen de staffelpercentages navenant worden aangepast. Vooruitlopend op de aanvaarding van het wetsvoorstel heeft de Belastingdienst reeds premiestaffels gepubliceerd gebaseerd op het Witteveenkader 2015. •• Het pensioengevend salaris waarover fiscaal begunstigde pensioenopbouw kan plaatsvinden bedraagt € 100.000. Zoals wij eerder berichtten, kan met name voor lagere salarissen enige compensatie voor de beperking van de maximale opbouwpercentages worden gevonden in de verlaagde fiscaal minimale franchises. In het wetsvoorstel is ook de faciliteit van de netto-lijfrente opgenomen. Voor inkomens boven € 100.000 kan zonder fiscale begunstiging in box 1 worden gespaard voor een lijfrente waarvan de waarde jaarlijks is vrijgesteld van box 3 heffing. Vrijstelling van box 3 heffing zal van toepassing zijn indien de jaarlijkse premie niet meer bedraagt dan overeenkomstig een bruto pensioenopbouw van 1,875% per jaar. In de aanloop naar het plenaire debat is met name (de uitvoering van) de netto-lijfrente onderwerp van discussie geweest. Wij verwijzen naar onze eerdere berichtgeving daaromtrent. Onderdeel van de discussie was met name de mogelijkheid om ook pensioenfondsen een netto-lijfrente te kunnen laten
uitvoeren. Dit zou betekenen dat de netto-lijfrente ook als tweede pijlerproduct kan worden aangeboden waarop dan de Pensioenwet van toepassing is. Op basis van de Nota naar aanleiding van het schriftelijk overleg toezegging richtinggevende brief novelle Witteveenkader alsmede de Nota van wijziging Verzamelwet pensioenen 2014 kan de richting die het kabinet op wil met de netto-lijfrente, in de tweede pijler als volgt worden samengevat: •• Een netto-lijfrente in de tweede pijler kan alleen in de vorm van een zuivere premieovereenkomst zonder garanties. Een directe omzetting in een pensioenaanspraak wordt niet toegestaan. Dit zal in ieder geval gaan gelden voor pensioenfondsen. Hiermee wordt, in de visie van het kabinet, een ongewenste vermenging van bruto en netto pensioenvermogen voorkomen (fiscale hygiëne). De maximale bijdrage kan worden gebaseerd op de meest ruime fiscale premiestaffel volgens bijlage I (4%) van het beschikbare premiebesluit. De fiscale voorwaarden van een netto-lijfrente zullen in een Amvb nader worden uitgewerkt. •• De voorwaarden waaronder een netto-lijfrente in de tweede pijler door een pensioenfonds kan worden uitgevoerd zullen in een Amvb nader worden uitgewerkt. •• Deelname aan een netto-lijfrente kan alleen op vrijwillige basis. Afkoop is mogelijk zij het dat de pensioenuitvoerder niet verplicht hoeft mee te werken aan dit verzoek. •• Ondanks het feit dat sprake is van toepassing van de Pensioenwet bij uitvoering in de tweede pijler, geeft het kabinet er nog steeds de voorkeur aan te spreken van een netto-lijfrente in plaats van netto-pensioen. Het kabinet streeft ernaar om de Amvb’s voor de zomer in de Tweede en Eerste Kamer voor te hangen, waarbij de inwerkingtreding is voorzien per 1 januari 2015.
1 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Eric Heemskerk
[email protected]
Nummer 5 | mei 2014
In deze editie: 1 Witteveenkader 2015 gelopen koers 2 DNB verduidelijkt toezichtsbeleid voor kostenvoorziening pensioenfondsen 3 Kostenrapportage wettelijk bepaald en controle toezichthouders 4 Risicovrije rentes aanzienlijk gedaald 5 Stand van zaken financiële transactietaks
Update – mei 2014
DNB verduidelijkt toezichtsbeleid voor kostenvoorziening pensioenfondsen Op 6 mei heeft DNB een Q&A gepubliceerd over de wijze waarop fondsen, op basis van het financieel toetsingskader (FTK), de kostenvoorziening dienen vast te stellen. In essentie komt hetgeen DNB stelt overeen met de voorkeursmethodiek zoals Towers Watson die hanteert. In de technische voorzieningen moeten pensioenfondsen op grond van het FTK rekening houden met de toekomstige uitvoeringskosten die gepaard gaan met het afwikkelen van de opgebouwde rechten en aanspraken. De kosten van het vermogensbeheer worden daarbij niet toegerekend aan die uitvoeringskosten. In beginsel moet in de vaststelling van de hoogte van de kostenvoorziening worden uitgegaan van voortzetting van de huidige uitvoeringsvorm zonder dat er nieuwe financiering plaatsvindt. Deze opzet heeft tot gevolg dat de meerkosten van een actief fonds boven die van een slapend fonds via de premie worden gefinancierd, en de kosten van de afwikkeling uit vrijval uit de kostenvoorziening. Op deze wijze worden (ongewenste) kostensolidariteiten zoveel mogelijk voorkomen.
Om praktische redenen baseren pensioenfondsen de vrijval uit de voorziening ten behoeve van de financiering van kosten op de excassomethodiek. Die methodiek komt erop neer dat van de uitkeringen het percentage dat wordt aangehouden als kostenvoorziening, als vrijval wordt beschouwd. Een verdere verfijning hiervan kan erin bestaan dat de vrijval wordt bepaald op basis van het verloop van de kostenvoorziening, uitgedrukt in euro’s. De Q&A kan een stijging van de kostenvoorziening tot gevolg hebben, in het bijzonder voor fondsen die (al dan niet expliciet) de kosten van een hypothetische buy out als uitgangspunt namen. DNB stelt daaraan beperkingen, onder meer in die zin dat verschillen in overige grondslagen niet in aanmerking mogen worden genomen. De vraag is overigens gerechtvaardigd in hoeverre het in de praktijk mogelijk is de effecten van verschillende grondslagen feitelijk te onderscheiden.
2 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wichert Hoekert
[email protected]
2 towerswatson.nl
Kostenrapportage wettelijk bepaald en controle toezichthouders Afgelopen maand heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een ontwerpbesluit ter wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregelingen in verband met informatie over uitvoeringskosten aangeboden aan de Tweede Kamer. In dit ontwerp wordt vastgelegd op welke wijze gerapporteerd dient te worden over uitvoeringskosten in het jaarverslag. De verwachting is dat het besluit met ingang van 1 januari 2015 in werking treedt. In het eerste ontwerpartikel wordt aan de verschillende kostenposten, zowel van pensioenbeheer als van vermogensbeheer, aandacht besteed. Voor vermogensbeheerkosten wordt een uitsplitsing gemaakt naar fiduciair vermogensbeheer, bewaarloon en advieskosten. Apart wordt aangegeven wat onder transactiekosten wordt verstaan. Naast de informatie die pensioenfondsen dienen te verstrekken over uitvoeringskosten, wordt ook de weergave van uitvoeringskosten in het jaarverslag vastgelegd. Hierbij wordt aangesloten bij de richtlijnen van de Pensioenfederatie en DNB.
Towers Watson kan pensioenfondsen assisteren bij het volledig transparant maken van de vermogensbeheerkosten. Daarnaast kan ook inzicht worden geboden in de marktconformiteit van beheervergoedingen of vermogensbeheerdiensten. Kosten dienen in balans te zijn met het rendement en aangegaan risico. Aandacht voor de complexiteit in combinatie met het beleggingsbeleid dient periodiek te worden geëvalueerd. Ook hier kan ondersteuning worden geboden aan beleggingscommissies of besturen van pensioenfondsen.
3 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Michel Iglesias del Sol of Shan Twan Thé
[email protected] of
[email protected]
DNB heeft eerder pensioenfondsen verzocht om gedetailleerd te rapporteren over hun vermogensbeheerkosten. Door extra aandacht te vragen voor vermogensbeheerkosten stuurt DNB op een verbetering van het inzicht in kosten. Hiermee hoopt DNB pensioenfondsen bewust te maken van de afwegingen tussen rendement, risico, complexiteit en kosten in het beleggingsbeleid. Aanvullend kan opgemerkt worden dat nu kostentransparantie hoog op de agenda staat, pensioenfondsen ook vermogensbeheerders selecteren die volledige inzage geven in hun kosten. Ondanks dat het ontwerpbesluit pas in 2015 in werking zal treden, hebben de AFM en DNB sinds langere tijd verhoogde aandacht voor vermogensbeheerkosten. De AFM onderzoekt of pensioenfondsen in hun jaarverslag stakeholders voldoende informeren over de uitvoeringskosten. DNB kijkt naar kosten vanuit een andere invalshoek, namelijk of wordt voldaan aan een beheerste bedrijfsvoering bij het pensioenfonds inzake de vermogensbeheerkosten.
Towers Watson Update Mei | 3
Update – mei 2014
Risicovrije rentes aanzienlijk gedaald
De risicovrije rente is in de afgelopen periode stevig gedaald. De rentes waren vanaf halverwege 2012 geleidelijk gestegen, met als consequentie onder meer dat pensioenfondsen die kortingsmaatregelen hadden aangekondigd per 1 april 2014 die slechts in beperkte mate of geheel niet hebben hoeven doorvoeren. Sinds het einde van 2013 zijn de rentes echter gaan dalen. Om twee redenen blijft het effect van de dalende rente vooralsnog merendeels buiten beeld in de de dekkingsgraden van pensioenfondsen. Ten eerste heeft de driemaandsmiddeling tot gevolg dat het effect van de dalende rente vertraagd tot uiting komt in de voorzieningen. Ten tweede heeft de UFR-methode tot gevolg dat de dalende lange rentes worden overschreven door het opgelegde niveau waarnaar de rente wordt verondersteld toe te groeien. Voor een gemiddeld fonds is de daling van de gewogen gemiddelde rente over de totale verplichtingen volgens de voorgeschreven FTKrentetermijnstructuur sinds einde 2013 met 22 basispunten gedaald. Voor dat zelfde gemiddelde fonds is de zuivere rente over dezelfde periode met maar liefst 43 basispunten gedaald.
Voor veel fondsen kan de renteontwikkeling betekenen dat er hernieuwde dekkingstekorten ontstaan. Omdat 2014 is gekenmerkt als overgangsjaar hoeft dat niet te leiden tot nieuwe herstelplannen gedurende 2014. Afhankelijk van de wijze waarop de gefaseerde invoering van het herziene FTK plaatsvindt, vervalt per 1 januari 2015 wellicht de driemaandsmiddeling van de rente (te vervangen door de twaalfmaandsmiddeling van de dekkingsgraad). Tegelijkertijd zal de nieuwe UFR-methode waarschijnlijk op die datum van kracht worden. Bij de huidige rentestanden zou die methode leiden tot een gewogen gemiddelde rente van 2,40% – bijna twintig basispunten lager dus dan volgens de huidige methode. Hoewel dat verschil merendeels wordt verklaard door het wegvallen van het toevallige effect van de middeling op dit moment, heeft invoering van de nieuwe UFR-methode een verlagend effect op de rente – en dus een verhogend effect op premie en voorzieningen. Dat effect zal met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid blijven oplopen, gezien de wegvallende hogere rentes in de tienjaarsmiddeling die het UFR-niveau bepaalt.
4 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wichert Hoekert
[email protected]
Gewogen gemiddelde rente standaardfonds
FTK-rentetermijnstructuur
Zuiver
Zuiver met driemaandsmiddeling
31 december 2013
2,81%
2,64%
2,61%
23 mei 2014
2,59%
2,21%
2,35%
4 towerswatson.nl
Stand van zaken financiële transactietaks
Zoals bericht in de Update van mei 2013, beogen elf EU-lidstaten een nauwere samenwerking met elkaar om te bewerkstelligen dat voor deze lidstaten de financiële transactietaks wordt ingevoerd. In deze bijdrage geven wij een update over dit onderwerp.
Terugblik De financiële transactietaks (FTT) is een belasting op financiële transacties tussen financiële instellingen. Deze belasting wordt geheven als tenminste één van de betrokken financiële instellingen is gevestigd in de FTT-zone, of als het financiële product van de financiële transactie oorspronkelijk is uitgegeven in de FTT-zone. FTT heeft tot doel de financiële sector een bijdrage te laten leveren aan de kosten van de financiële crisis, maar ook om dubbele belastingheffing op financiële transacties te voorkomen en ‘risicovolle’ transacties op financiële markten te ontmoedigen. De benodigde goedkeuring van de Raad Economische en Financiële Zaken voor het aangaan van een nauwere samenwerking tussen de elf lidstaten (kopgroep) is verleend op 22 januari 2013. De Europese Commissie heeft op 14 februari 2013 een nieuwe richtlijnvoorstel gepubliceerd waarin is uitgewerkt hoe de FTT zal worden vormgegeven. Naar aanleiding van het richtlijnvoorstel heeft de regering de Tweede Kamer geïnformeerd over haar standpunt met een zogeheten BNC-fiche. Hieruit blijkt dat invoering van de FTT wél gevolgen heeft voor Nederland, mede vanwege de sterke extraterritoriale werking, terwijl Nederland op dit moment niet is aangesloten bij de kopgroep die een nauwere samenwerking beoogt. Nederland heeft aangegeven zich uitsluitend onder strikte voorwaarden (waaronder een uitzonderingspositie voor pensioenfondsen) aan te sluiten bij de kopgroep tot nauwere samenwerking.
Op 30 april 2014 heeft het Hof het beroep van het Verenigd Koninkrijk verworpen omdat de argumentatie van het Verenigd Koninkrijk is gebaseerd op inhoudelijke aspecten van de FTT en niet op het besluit tot het aangaan van een nauwere samenwerking. Overigens heeft het Verenigd Koninkrijk op voorhand al aangegeven dat het beroep wellicht voorbarig is. Een nieuwe procedure over de inhoudelijk aspecten van de FTT ligt daarmee voor de hand.
Bijeenkomst Raad Economische en Financiële Zaken Op 6 mei 2014 is er een bijeenkomst van de Raad Economische en Financiële Zaken geweest, waarbij ook het onderwerp FTT op de agenda stond. Tijdens deze bijeenkomst hebben tien van de elf EU-lidstaten (exclusief Slovenië) die bij de kopgroep tot nauwere samenwerking behoren nogmaals verklaard de FTT te willen invoeren. Tijdens de bijeenkomst is ook aan de orde geweest dat de deelnemende lidstaten een geleidelijke invoering van de FTT voor ogen hebben met als uiterste invoeringsdatum 1 januari 2016. Een aantal lidstaten heeft kritiek geuit op het proces. Nederland wenst meer inzicht te krijgen in de onderhandeling om te kunnen beoordelen of aansluiting bij de kopgroep opportuun is.
5 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Petra Verdegaal
[email protected]
Uitspraak Hof van Justitie EU In reactie op de goedkeuring van de Raad voor het aangaan van een nauwere samenwerking en het daarna verschenen richtlijnvoorstel aangaande FTT, heeft het Verenigd Koninkrijk de Raad voor het Europese Hof van Justitie gedaagd. Het Verenigd Koninkrijk heeft verzocht om nietigverklaring van het besluit tot nauwere samenwerking. Argumentatie hierbij is dat met het besluit tot nauwere samenwerking een FTT met extra territoriale werking mogelijk wordt, dat bovendien extra kosten voor niet deelnemende lidstaten met zich meebrengt. Towers Watson Update Mei | 5
Towers Watson Academy Datum
Opleiding
Locatie
Prijs
19 juni 2014
Deskundigheidsniveau 1: E-learning in combinatie met één opleidingsdag
Towers Watson Amstelveen
€ 1.495 p.p. (voor portal en opleidingsdag, BTW-vrij)
Voor de opleiding Deskundigheidsniveau 1 op 19 juni zijn nog enkele plaatsen beschikbaar. Voor het volledige opleidingsaanbod, meer informatie, inschrijven of incompany mogelijkheden, kijk op towerswatsonacademy.nl of neem contact op met Hermine Steegstra via 088 543 3151 of
[email protected]
Copyright © 2014 Towers Watson. Alle rechten voorbehouden. TW-EU-2014-38172. Mei 2014.
towerswatson.nl