Administratieve vereenvoudiging Simplification administrative Suggesties/reacties van het RC Suggestions/réactions du CC
RC/17-06-2015 CC/17-06-2015
Input verstuurd na de vergadering van 29 april ll. is aangebracht in het groen. Ho.Re.Ca. Vlaanderen 1ste reactie Eve Diels deelt mee dat het kabinet van staatssecretaris voor administratieve vereenvoudiging Theo Francken momenteel een onderzoek voert naar de administratieve lasten in de reca-sector. Zij zouden dan ook graag het resultaat van dit onderzoek afwachten (verwacht eind juni van dit jaar), om ons daarop te kunnen baseren om op uw vraag te antwoorden. 2de reactie (mail maandag 13 april 2015) Hierbij graag al enkele suggesties, in afwachting van de resultaten van voormeld onderzoek: - Jaarlijkse aangifteplicht: kan deze niet geschrapt of vereenvoudigd worden mits het FAVV van andere overheidsdiensten de nodige informatie zou kunnen bekomen (Magda-principe)? - Temperatuurregistratie: een inspectie is een momentopname. Kan het niet volstaan dat de inspecteur op het moment van de inspectie de temperatuur meet en conform of non conform vaststelt? - Onderhoud- en ongediertebestrijdingsplan: Kan het niet volstaan dat de inspecteur op het moment van de inspectie de toestand van het onderhoud en afwezigheid van ongedierte nagaat en conform of non conform vaststelt? - Verplicht uithangen van de registratie of toelating: wat is het nut hiervan? Een consument kent dit niet en een inspecteur kan, wanneer hij een inspectie wil doen, opzoeken in de database van het FAVV of de zaak over de vereiste registratie of toelating beschikt. - Registratie van elke opleiding van het personeel, zelfs de interne opleidingen/instructies: wat is de meerwaarde / het nut hiervan? - Klachtenbehandeling: Waarom moeten klachten die mondeling onmiddellijk werden opgelost, geregistreerd en bijgehouden worden? - Bericht voor het personeel dat het wassen van de handen na toiletbezoek verplicht is: Wat is het nut / de noodzaak van dit bericht? Dit kan ook mondeling worden uitgelegd aan het personeel. - Schriftelijke verklaring van overeenstemming: Het is vaak zeer moeilijk om van de leverancier zo’n verklaring te kunnen krijgen, het symbool (wijnglas met vork) op het materiaal zou moeten volstaan. UNIZO Onderstaande onderwerpen vereenvoudiging toe: -
-
zijn
voor
UNIZO
van
belang
naar
administratieve
Een belangrijk punt blijft administratieve vereenvoudiging bij het autocontrolesysteem en alles wat daar mee te maken heeft; Concreet: de toepassing van het MB versoepelingen voor onze leden: o.a. is het heel belangrijk dat onze leden 100% kunnen uitleveren naar twee eigen winkelpunten (problematiek definitie zelfde operator); Het overschakelen van een toelating naar een erkenning is administratief (ook financieel) een zware extra belasting.
1
Veronique Bert wil ook graag de aandacht vestigen naar de etikettering van voorverpakte producten en dan met name naar het lopende dossier “onmiddellijke verkoop” en “voedingswaardevermelding.” VBT Hierbij de input van het VBT, op basis van overleg met onze leden: -
meldingsplicht en opvolging niet conforme analyses: (opnieuw) vraag naar digitaal meldingsformulier; vraag naar een specifieke contactpersoon bij het Hoofdbestuur (in plaats van via PCE) zodat efficiënt kan samengewerkt worden en accuraat kan gecommuniceerd worden (o.m. over technische elementen van een non conformiteit, bvb. verwerkingsfactor); vraag naar opsplitsing persbericht in enerzijds operator-specifiek deel (met operator als contact) en FAVV deel (met FAVV als contact, o.m. voor vragen van afnemers-andere operatoren en consumenten betreffende voedselveiligheid); - aandacht voor gegevens gebruikt in ARfD-modellen - specifiek consumptiecijfers die niet noodzakelijk gelijk zijn tussen de EU-lidstaten en de berekeningsmodellen; gelijkvormig gebruik van RASFF over alle EU-lidstaten; aandacht voor snelle analyses van tegenstalen versus gebruik van veraf gelegen (buitenlandse) laboratoria; afdoende rekening houdend met operator-eigen analyseresultaten in kader van gevalideerd autocontrolesysteem; - Non conformiteiten bij inspecties: sancties in evenredigheid met non conformiteit en mogelijkheid laten voor corrigerende maatregelen door operator; - FAVV en FOD Volksgezondheid: vraag naar een gebruiksvriendelijke databank met Belgische erkenningen en Europese MRLs van actieve stoffen (cfr. huidige Fytowebtool), zodat sectoren en operatoren eenvoudig gewenste data kunnen downloaden, o.a. voor advies naar en gebruik door producenten, gebruik door laboratoria; - Europese handelsnormen en vermeldingen op handelsdocumenten: vraag om verplichte vermelding van norm-specifieke elementen (bvb. klasse, oorsprong) op te heffen voor handelsdocumenten aangezien dit de administratie belast en geen waarde heeft (elementen worden op verpakkingen zelf vermeld, en traceerbaarheid wordt afgedekt via andere tools). COMEOS Voor onze leden zijn volgende administratieve vereenvoudigingen wenselijk: - Haalbare invulling van de definitie “onmiddellijke verkoop” (zie standpunt Comeos/ bijlage 1); - Geïntegreerde verkooppunten: o centrale audit van gemeenschappelijke zaken, gevolgd door een kortere audit in de verkooppunten; o Gezien overal dezelfde procedures gebruikt worden is het wenselijk dat niet alle verkooppunten gecertificeerd dienen te worden (cf. bepaalde internationale standaarden waar slechts x% van de verkooppunten een controle krijgt, maar waar het certificaat voor de ganse groep geldig is) - Vereenvoudiging voor handelaars die kleine hoeveelheden voeder verkopen voor konijnen of kippen. Deze worden momenteel aanzien als voedselproducerend (zelfs dwergkonijnen worden onder aanzien als konijnen), waardoor het audit van de centrale niet meer kan verlopen op basis van de gids detailhandel. Bijkomende voorstellen: -
In verband met de centraal aangestuurde organisatie van de handel met identieke procedures voor alle verkooppunten: o De centrale wenst systematisch een kopie te bekomen van de waarschuwingen, PV’s van analyses, e.d. van het FAVV over de verschillende verkooppunten, en dit om een snellere en betere opvolging/afhandeling van de dossiers door de centrale diensten te verzekeren; 2
o
-
-
De centrale wil de mogelijkheid hebben om de toelatingen van de verkooppunten via Foodweb te kunnen printen in geval van verlies in de winkels zelf; o Mogelijkheid van automatische, centrale temperatuurregistratie en registratie van binnenkomende producten in plaats van papieren registers per verkooppunt; o De verschillende frequenties van de audits voor de certificatie van de verschillende activiteiten van de centrale opslagplaatsen op elkaar afstemmen en eenzelfde auditfrequentie hanteren voor alle activiteiten; In het kader van autocontrole ondervinden onze leden dat de volgende registraties voor zelfstandigen enkel extra werk betekenen, zonder meerwaarde in resultaat: o registratie van reinigen (reiniging kan visueel beoordeeld worden) o jaarlijkse leveranciersbeoordeling van lokale leveringen (elke non-conformiteit wordt onmiddelijk doorgegeven en de samenwerking met "slechte" leveranciers wordt stopgezet) (dit gaat dus niet over de centrale aanleveringen waarvoor meestal centraal leveranciersbeoordelingen worden uitgevoerd). o registratie van opleidingen (kennis kan ahv vragen gecontroleerd worden) o opvragen conformiteitsattesten verpakkingen en machines (moet bij de producent gecontroleerd worden en niet bij elke gebruiker) o technische fiches kuisproducten (iedereen moet deze hebben maar niemand leest deze), toepassingsplan met hoe deze producten moeten gebruikt worden moet voldoende zijn Rol van de retailer in verband met nationale merkproducten (A-merken): o Indien staalnames van A-merkproducten, vraag om de analyseresultaten rechtstreeks te sturen naar de betrokken leveranciers in plaats van via de retailer die enkel postbus moet spelen; o Opvragen van technische fiches van producten rechtstreeks bij de op de verpakking vermelde producent en niet via de retail/plaats van aankoop.
FEVIA Hierbij enkele suggesties vanwege FEVIA omtrent administratieve vereenvoudiging, die tot stand kwamen na korte bevraging van onze achterban, met het oog op de vergadering van het Raadgevend comité FAVV op 29 april as.: 1. Controles op radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (Europese Kaderrichtlijn 2013/51/EURATOM) Tegen eind 2015/ begin 2016 zal deze Europese regelgeving in Belgische wetgeving omgezet worden en van toepassing zijn, en zal ze periodieke controles op de radiologische waterkwaliteit inhouden, net zoals dat nu al het geval is voor de bacteriologische en chemische waterkwaliteit. Het is nog niet duidelijk hoe de controles (praktisch) zullen gebeuren op radioactiviteit, maar het is van belang om dit zo eenvoudig mogelijk te laten gebeuren voor de betrokken bedrijven. Bij voorkeur worden de staalnames en de analyses voor radioactiviteit gecombineerd met de bacteriologische en chemische staalnames en analyses. Er wordt gevraagd om een protocol of overeenkomst tussen FANC en FAVV hieromtrent. 2. Simplificatie van de notificatie voor toevoeging van vitaminen/ mineralen Dit is een dossier dat valt onder de bevoegdheid van FOD Volksgezondheid en dat reeds lopend is. 3. Afstemming tussen FAVV exportdiensten De FAVV-diensten gelinkt aan import-export zijn verdeeld onder 2 DG’s: de dienst Internationale Zaken (IZ) van Dhr. Lambregts enerzijds en de dienst Import-Export (IEC) van Mevr. Malliet. Als federatie is men in contact met de dienst Internationale Zaken, in tegenstelling tot de bedrijven die via hun PCE in contact zijn met de dienst Import-Export. 3
Het feit dat identieke dossiers behandeld worden door 2 verschillende diensten, zorgt voor communicatieproblemen en verlengt de duur van antwoord/ procedure. Een direct gevolg van communicatieproblemen tussen 2 diensten is bv. dat de dienst IZ een bepaalde manier van werken communiceert aan de federaties en dat op het terrein, de PCE’s het anders doen op basis van wat gecommuniceerd werd door IEC. Dat wekt onbegrip op bij de bedrijven… Vervolgens, neemt het bij de correctie nog eens een zekere tijd want dan moet de federatie opnieuw contact opnemen met de dienst IZ (want zij signaleren het probleem als federatie), dan moet die informatie verder overgemaakt worden aan IEC om dan weer verder verspreid te worden naar de PCE’s… Dit is slechts 1 voorbeeld van problemen die volgen uit de verdeling van competenties gelinkt aan export. 4. Versnelling BECERT Voor 1 sector is het reeds mogelijk om 1 type certificaat te gebruiken in BECERT. Dat is nu echter niet voldoende efficiënt omdat er 1) twee systemen in stand moeten gehouden worden (papieren + electronische certificatie) 2) er nog geen xml-uitwisseling mogelijk is met het bedrijfssysteem. Vraag is om de verdere ontwikkeling van BECERT te versnellen. 5. Quick start fiches: aanpassen KB autocontrole Deze fiches werden als een verplichting voor de gidsbeheerders opgenomen in het KB autocontrole. De praktijk wijst uit dat in de meeste gevallen de kostprijs ervan niet opweegt tegen het nut en de nood voor de (meeste) bedrijven. Er zouden al wel afwijkingen op deze verplichting worden toegestaan, maar dat is niet opgenomen in de wetgeving. Het is bijgevolg nodig dat, voor de lange termijn, er een oplossing of alternatief komt, vb. via een aanpassing van het KB autocontrole (dat sowieso zal worden herzien in de loop van 2015) 6. Het efficiënter organiseren van meerdere inspecties: La principale difficulté avec l'AFSCA est le caractère systématiquement inopiné, tel que autorisé - exceptions = inspection annuelle; renouvellement agrément Russie; audit d'une activité (ex. fabrication emballage). Quelque soit notre activité à ce moment là (audit interne/ externe, ...), il faut se rendre disponible immédiatement pour des sujets qui ne sont pas forcément urgents (le plus bel exemple = prise d'échantillons). Cela entraine une désorganisation et une perte d'efficacité à notre niveau. La vérification quasi systématique de nos activités est une perte de temps "royale" exemple : notre inspectrice le réalise à chaque inspection annuelle (cela me semble suffisant); en 2014, nos activités ont été encore vérifiées lors de l'audit fabrication emballage; (lors de l'audit commerce) et plus surprenant par l'inspecteur mandaté pour les boues de STEP L’audit fabrication emballage: 2 auditeurs pendant 1 journée complète - audit de l'activité emballage = logique - mais audit aussi de nombreux autres sujets déjà audités par Vincotte lors de l'audit annuel du SAC Controle op het notificatienummer: En Belgique, la mise sur le marché de compléments alimentaires doit être précédée d’une notification auprès des services du SPF Santé publique (via FOODSUP). Après analyse du dossier et commentaires éventuels, un numéro de notification (NUT/PL/AS) est attribué. Le secteur belge des compléments alimentaires suggère par conséquent que le contrôle de l’AFSCA consiste à vérifier l’existence d’un numéro de notification pour le complément alimentaire concerné – sans vérification de l’étiquetage car cette étape a lieu lors de la procédure de notification. 4
FWA Propositions FWA à propos de la simplification administrative (CC AFSCA avril 2015) - Difficulté pour les opérateurs de trouver les check-lists et la législation qui leur concerne sur le site Internet de l’AFSCA. L’information est classée par sujets mais pas par type d’opérateur ni par les activités. Un menu où un opérateur pourrait cocher ses activités et accéder aux check-lists, à la législation ainsi qu’aux fiches d’activités serait de plus simple consultation. -
Communication de retrait de certificat : lorsqu’un opérateur se voit retirer la validation de son certificat par l’UPC après un contrôle, c’est l’opérateur qui doit le communiquer à l’OCI et pas l’AFSCA. Cela entraîne des problèmes sur le terrain, en termes de simplification pour les opérateurs, cela marche dans un sens (obtention du certificat) mais pas à l’inverse (retrait). Mais aussi en termes d’information pour les OCI et les gestionnaires des guides, qui n’ont plus leurs bases de données à jour. Il faut absolument que cela soit l’UPC qui communique vers l’OCI et vers gestionnaire du guide.
-
Newsletter plus ciblés et pas envoyées 10x si un opérateur est abonné à plusieurs sujets. Mieux communiquer les newsletter aux opérateurs.
-
Evaluer et améliorer la communication AFSCA-régions pour la conditionnalité : lors d’un contrôle dans le secteur primaire certaines NC sont dues à un manque sur le moment même mais que l’opérateur arrive à justifier dans un très court délai après le contrôle. La NC ne l’est plus et le rapport est modifié mais cela entraine des recours et de pertes de temps aux opérateurs, AFSCA et régions si la NC relève de la conditionnalité.
-
Pour les petits abattoirs et ateliers de découpe de volailles limite l’abattage destiné à un usage privé à maximum 20 animaux et ce maximum 6 fois par an (soit une capacité maximale de 120 animaux par an pour un usage privé) : évaluer si possibilité d’élever le seuil à 200 animaux par an Expertise vétérinaire ante- et post-mortem pour les abattoirs de petite capacité (catégorie d’abattoirs qui n’emploie pas plus de 2 équivalents temps plein ou qui abat moins de 1.000.000 volailles par an). Le règlement européen 853/2004 qui fixe les conditions d’expertise ante et post-mortem (annexe III, section II, chapitre IV, 2 ; implémenté en Belgique par l’AR du 22/12/2005) permet des assouplissements spécifiques à la volaille et non actionnés en Belgique : un aménagement de l’AR du 22/12/2005 et/ou de l’AR du 25/01/2011 relatif à l’inspection assistée serait souhaitable afin de permettre à ces petits abattoirs d’avoir des inspections ponctuelles pour les expertises ante et post-mortem, moyennant conditions telles que la formation du personnel qualifié Concernant la simplification des contrôles dans le secteur primaire : o il est important de limiter la durée à une demi-journée et de proposer au producteur de continuer s’il le souhaite et non l’inverse. o Il faut éviter les équipes de plus de 2 contrôleurs, le producteur se trouve souvent seul dans son exploitation et ressent mal le « débarquement » d’une équipe entière o il faut un contrôle secteur après secteur et pas plusieurs à la fois car le producteur ne peut pas suivre tout dans ce cas.
-
-
5
La présence du producteur est indispensable lors d’un contrôleur inopiné. En cas d’absence, pas de contrôle ! - Problématique des analyses d’eau pour les produits fermiers : toujours pas de solution. Pourrions-nous inclure les régions dans la recherche d’une solution ? Ils connaissent les sols et la qualité de l’eau et peuvent sans doute apporter des éléments supplémentaires. - Problème d’absence de seuils pour la présence de listéria dans les produits fermiers : certains produits ne permettent pas le développement de Listeria, cela est renseigné dans la littérature et l’AFSCA pourrait évaluer la possibilité d’utiliser cette information pour accorder le seuil en fin de vie à la place d’absence au départ de la ferme. - Simplifier la règlementation relative à la guidance vétérinaire: trop d’administration ! - Limiter les démarches administratives et les frais de facturation en essayant de globaliser certaines factures destinées aux producteurs du secteur primaire : Fonds de santé + Contribution Afsca + Arsia/DGZ - Revoir le fonctionnement des fonds de santé et faire les modifications légales nécessaires : il faut un système plus souple où les réserves puissent être mobilisées en cas de besoin. Le cadre de fonctionnement actuel entraine une thésaurisation au niveau des fonds à laquelle il faut mettre fin. - Revoir la règlementation ‘tuberculose’ : il faut un arbre de décision concerté avec le secteur. Il faut remettre du pragmatisme dans la règlementation. - Revoir la règlementation ‘brucellose’, pour intégrer les tests (brucelline) - La révision de la fiche troupeau fournie pour l’Arsia et qui est demandée aux éleveurs - Bakkers Vlaanderen Voorstellen: 1. MB-versoepeling: het nieuwe MB biedt de mogelijkheid aan operatoren met meerdere vestigingen om versoepelingen toe te passen indien dit beperkt blijft tot een 2e en/of 3e verkooppunt. Er is echter geen mogelijkheid voorzien om daarnaast ook te leveren aan derden omdat de 30 % omzet-regel vlug overschreden wordt bij een extra verkooppunt en zeker bij een 3e verkooppunt. Zij vragen dat deze operatoren onderling voor 100 % elkaar kunnen beleveren en daarnaast, individueel (elke vestiging apart), tot 30 % van hun eigen omzet kunnen leveren aan derden. o
2. Zij vragen een volledige gelijkschakeling wat de parameters voor de versoepelingen betreft, als ook voor de opsplitsing tussen TRA/DIS. Dus dat de parameters van art.4 van het MB-versoepelingen ook toegepast worden op: a. De versoepelingen op het gebied van traceerbaarheid b. De opsplitsing tussen de sector transformatie en distributie in al zijn facetten: i. Inspectiefrequentie ii. Jaarlijkse heffing iii. Auditering en certificering iv. Gebruik van de gids(en). 3. Verklaring van overeenstemming: Het is in de praktijk onmogelijk om aan deze verplichting te voldoen: i. Van vele contactmaterialen is geen VVO vast te krijgen. ii. Er zijn zeer veel contactmaterialen aanwezig in de bakkerij waardoor de bakker haast een catalogus aan VVO’s dient te verzamelen.
6
VVO’s voor verpakkingsmateriaal hebben vaak een beperkte geldigheidsduur waardoor het een zware administratieve last is dit te monitoren en tijdig nieuwe VVO’s aan te vragen. Zij vragen dat het voedselagentschap zich richt op de producent of invoerder ter controle van de voedingsgeschikheid van contactmaterialen. De aanwezigheid van een uniek symbool (glas en vork) moet voldoende zijn als bewijs van voedingsgeschikheid. iii.
4.
Productfiches: Deze verplichting moet in functie zijn van de grootte van het bedrijf. Voor kleinere bedrijven moet de mogelijkheid zijn om informatie over de producten ook mondeling over te maken aan de klant. (na vraagstelling van de klant)
5.
Klachtenregister: Zij zien het nut niet voor kleinere bedrijven waarbij klachten meestal mondeling besproken en meestal ook dadelijk opgelost kunnen worden. Zij vragen dat enkel de meldingsplicht als registratie instrument zou gelden. Dus dat enkel klachten die leiden tot een melding aan het voedselagentschap een registratie vereisen. (melding = registratie)
6.
Bewijs van opleiding: Het is voor de bakker vaak moeilijk om ‘op papier’ aan te tonen dat het personeel voldoende opgeleid wordt inzake voedselveiligheid. (opleidingsregister). De communicatie in de bakkerij gebeurt verbaal en rechtstreeks. Dit geldt ook voor de instructies inzake voedselveiligheid. Bakkers, al dan niet in opleiding, krijgen instructies, uitleg en opmerkingen tijdens het werken zelf, rechtstreeks van de baas of van een ervaren bakkersgast. Zij vragen afschaffing van het register opleiding.
7.
Leveranciersbeoordeling: De bakker kan de leverancier/fabrikant enkel op hygiëne beoordelen op het moment van levering. Het is in de praktijk onmogelijk de leverancier zijn autocontrolesysteem, zijn productie, e.d. te controleren. Zij vragen dat de controle op de conformiteit van de producten bij levering voldoende is als leveranciersbeoordeling.
8.
registraties in het algemeen: De ambachtelijke bakker ervaart registraties als een zinloze administratieve belasting. Zij zijn ervan overtuigd dat in grotere bedrijven deze registraties nuttige werkinstrumenten zijn om taken en verantwoordelijkheden te omschrijven en te controleren. Maar in een ambachtelijke bakkerij is de rechtstreekse communicatie het gebruikelijke. De bakker staat hier midden in de productie, tussen zijn personeel. Er wordt rechtstreeks en onmiddellijk gecommuniceerd over werk, taakverdeling, eventuele problemen en de oplossingen. kortom, er wordt gewoon met elkaar gepraat om het werk correct uit te voeren en eventuele problemen op te lossen. De verplichte registraties leveren in deze manier van werken geen meerwaarde en worden hierdoor aanzien als vervelende administratieve rompslomp. 9. allergeneninformatie van grondstoffen, aangekochte producten, …. Zij vragen dat het voedselagentschap aandacht heeft voor de moeilijkheden die de bakker ondervindt bij het verzamelen van de allergeneninformatie voor de producten die hij inkoopt (grondstoffen, half-fabricaten,….). Allergeneninformatie wordt op een zeer diverse manier beschikbaar gesteld door fabrikanten. Via etiket, technische fiche, enkel op aanvraag, via website, ……. De bakker ondervindt vele moeilijkheden bij het verzamelen van de juiste informatie: 7
-
technische fiches zijn niet beschikbaar in de correcte landstaal; technische fiches zijn soms zéér uitgebreid en vooral zéér ‘technisch’ opgesteld waardoor de specifieke allergeneninformatie moeilijk terug te vinden of te ontcijferen is; - de mogelijke aanwezigheid van de 14 verplichte allergenen zitten soms in een veel grotere groep van allergenen, waardoor je ze moeilijk terugvindt; - de allergenen worden niet steeds hetzelfde benoemd. Dit geeft soms verwarring; - het is soms moeilijk te bepalen of een allergeen effectief aanwezig is als ingrediënt, al dan niet als mogelijk spoor van …, of door mogelijke kruisbesmetting; - producten worden soms herverpakt, waardoor het oorspronkelijk etiket verloren is gegaan. Zij vragen dat het voedselagentschap initiatieven onderneemt naar de producenten toe om een betere beschikbaarheid van de nodige informatie te bekomen. 10.
voorverpakken met het oog op onmiddellijke verkoop: Zij vragen dat er bij het vastleggen van de definitie(s) rond ‘prepacked for direct sale’ rekening gehouden wordt met het principe van voorverpakken om piekverkopen op te vangen. In verkooppunten met bediening is het soms gebruikelijk om voor piekmomenten in de verkoop, tot enkele uren vooraf, een kleine ‘buffer’ aan te leggen van producten die al voorverpakt zijn. (voorsnijden van brood, klaarmaken belegde broodjes, bestellingen reeds in de verpakking klaar zetten, …..). Zij wensen het behoud van de huidige regeling waarbij deze producten vrijgesteld blijven van elke mogelijke verplichting tot etikettering. Productinformatie kan mondeling bekomen worden (cf. informatieplicht allergenen).
Ho.Re.Ca. Wallonie Propositions de simplifications administratives: - Traçabilité : La tenue dans l’Horeca d’un registre d’entrée complet requiert l’enregistrement d’un identifiant pour chaque produit entrant (ex.: n° de lot). Certains fournisseurs mentionnent cette information sur leur bon de livraison mais ceci n’est pas systématique. Dans ce cas, il revient au restaurateur de compléter le bon de livraison avec les informations manquantes. Ceci constitue une charge administrative conséquente. Les fournisseurs devant disposer de ces informations dans leur registre de sortie, ne peut-on pas exiger que les identifiants des produits livrés soient systématiquement mentionnées par les fournisseurs sur leurs bons de livraisons? -
Site web de l’AFSCA. (1) Le site web de l’AFSCA constitue une source d’informations conséquente. Il n’est toutefois pas toujours aisé pour un opérateur de trouver les informations relatives à son activité. La création d’une page sectorielle pour chaque secteur B2C pourrait faciliter ces recherches. La page sectorielle pourrait se résumer à une «carte routière» renvoyant, par des liens hypertextes, vers les pages pertinentes pour le secteur concernés. Les check-listes d’inspection gagneraient par ailleurs à être regroupées par secteur. (2) Parmi les publications et outils rédigés par l’AFSCA, divers traitent de sujets similaires. Les informations données dans ces publications ne sont toutefois pas toujours cohérentes entre elles. Le fait d’avoir trop de sources d’informations traitant d’un même sujet complique par ailleurs la lecture et la recherche d’informations : o Guide; o Plusieurs check-listes d’inspections par secteur; o Diverses publications traitant de sujets similaires: «En roue vers la réussite d’un contrôle AFSCA», «Hygiène du personnel dans un établissement de la chaîne alimentaire», « Syllabus distribution», … o Fiches quick start; o Check-liste d’audit; 8
-
-
o Fil conducteur; o FAQ; o …. Ceci peut finalement induire le lecteur (opérateur ou autre) en erreur ou le décourager dans sa lecture. Programmation des inspections: Dans un souci d’égalité des conditions de réalisation des inspections entre opérateurs, ne pourrait-on pas éviter de réaliser les contrôles dans le secteur Horeca sur le temps de midi, en particulier dans les petites structures disposant de peu de personnel. Le personnel étant peu disponible durant le service, ceci génère des tensions supplémentaires, et donc de moins bonnes conditions de contrôle. => risque de moins bons résultats et non équivalence entre opérateurs. Conditions de clôture de l’inspection: En cas de non présence du patron ou responsable, certains aspects administratifs risquent de ne pas pouvoir être montrés à l’inspecteur durant le contrôle (ex : certificats médicaux, attestations de formation, déclaration de conformité, registre d’entrée, documentation nuisibles …). Dans ce type de situation, il serait nécessaire de ne pas évaluer ces items le jour de l’inspection, mais de laisser un délai raisonnable au patron pour fournir les preuves requises (mail, courrier, visite à l’UPC…). L’inspection ne devrait être clôturée (et publication des résultats sur le Web) seulement une fois ce délais écoulé.
ABS Aandachtpunten FAVV De werking van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid in de Voedselketen (FAVV) en de administratie die met de wettelijke verplichtingen gepaard gaan kunnen anders. De afbouw van het budget van het FAVV moet aangegrepen worden om meer in te zetten op dienstverlening en ondersteuning van de operatoren. De verdere uitbouw van de exportcel is echt noodzakelijk om snel en accuraat te kunnen inspelen op vragen uit de sector. De keuze moet gemaakt worden: controleorgaan blijven of ondersteunend werken ten dienste van de operatoren om aan wettelijke verplichtingen te kunnen voldoen. Zowel de overheid als de verschillende sectoren die met deze diensten moeten samenwerken kunnen hier ongetwijfeld voordeel uithalen: administratieve vereenvoudiging, meer transparantie en een vlottere werking moeten mogelijk zijn. Het samenbrengen van de administraties FAVV en FOD onder de bevoegdheid van één minister met bevoegdheid over landbouw en volksgezondheid is een serieuze stap in het vlotter werken voor iedereen. Daarnaast moet het mogelijk zijn om bedrijven die volledig gecertificeerd zijn via een Autocontrolesysteem vrij te stellen van de jaarlijkse heffing. Bij overleg met de sector moet het de regel zijn dat alle geledingen betrokken worden. Zo kan het niet langer dat één operator het monopolie krijgt om export te realiseren naar derde landen. Het voorbeeld van de perenexport naar Canada is daar een schrijnend voorbeeld van. Vrije exporteurs en producenten kunnen niet inspelen op deze nieuwe marktopportuniteiten omwille van de te vervullen voorwaarden die op maat van de veilingen geschreven werden. Besparingen kunnen snel gerealiseerd worden door een verder doorgedreven administratieve vereenvoudiging die de voorbije jaren opgestart werd, maar op het terrein niet echt zichtbaar is. Een doorgedreven administratieve vereenvoudiging moet zorgen voor een win-win situatie bij overheid en landbouwsector. Minder regelneverij is hierbij cruciaal, niemand heeft baat bij het aanhouden van nutteloze regeltjes en wetten die het 9
ondernemerschap fnuiken en de zin om te ondernemen bij potentiële starters snel doet verdwijnen. ESSENSCIA Momenteel geldt een verschillende auditfrequentie voor G010 en G038. Production
Fréquence Audit annuel Durée 8 heures
Distribution (dont import/export, détenteur d’autorisation ou son mandataire), transport et stockage Audit tous les 2 ans 2 heures
Validité
Certificat valable 2 an
Certificat valable 1 ans
Essenscia stelt voor dat vanaf de verplichte certificering voor onze sector ook het G010 certificaat 2 jaar geldig blijft met dezelfde auditduur. ESSENSCIA Hierna volgen een aantal voorstellen verzameld binnen de diverse sectoren van Boerenbond: Vanuit Sierteelt: Voorstel om 1 loket te maken waar exporteurs terecht kunnen als iets fout loopt in de export en er snel moet gehandeld worden. Bijvoorbeeld een vrachtwagen staat aan de grens van een land (buiten EU) en blijkt dat er bepaalde informatie ontbreekt op het fytosanitair certificaat, dat eenvoudig kan aangepast worden (bijvoorbeeld verklaring dat planten vrij zijn van een bepaald organisme omdat het niet in België voorkomt). Dit kan ter plaatse nog aangepast worden via FAVV Brussel. Op dit moment moet de exporteur dit melden aan de PCE. Meestal spelen ze die vraag dan ook gewoon door aan FAVV Brussel (die beslissing moet nemen). Dit is in eerste instantie dus al een extra stap en bovendien is het niet zeker dat er iemand standby is (bv in vergadering, vakantie, …). Door 1 aanspreekpunt of loket dat steeds bemand is, zou het moeten mogelijk zijn dat er sneller kan gehandeld worden. En hierdoor vermeden dat vervoer aan de grens moet blijven staan met sterk oplopende kosten voor chauffeur, andere producten in vrachtwagen die niet tijdig verder kunnen, … . Wellicht speelt deze problematiek ook in de andere sectoren. Vanuit fruitteelt: Een fruitteler haalt aan dat het FAVV jaar na jaar opnieuw de fout maakt om 3 keer een bijdrage te vragen voor het fruitbedrijf, dat een feitelijke vereniging is. Een factuur op naam van de FV, eentje op naam van de fruitteler en eentje op naam van zijn broer. Elk jaar opnieuw moet dit rechtgezet worden, wat een hoop administratie en frustraties met zich meebrengt voor de bedrijfsleider (telefoons, mails,…) Voorstel tot definitieve oplossing ? Vanuit akkerbouw: Bij de aangifte hoevepootgoed zou het eenvoudiger zijn als men nu nog niet moet aangeven op welke percelen men volgend jaar het hoevepootgoed zal uitplanten en de wijzigingen die maar kunnen tot 15 februari: ook dan weet men nog niet zeker waar men die aardappelen zal planten. Als die percelen moeten gekend zijn zou dit moeten kunnen aangepast worden tot na het plantseizoen. Het tweede formulier is dat voor bruinrot, de BB heeft een vb. gevonden uit Limburg. Aangezien alle percelen in de verzamelaanvraag zijn aangegeven lijkt het me inderdaad overbodig om dit nog op die manier te moeten omschrijven op papier. Als men de 10
verzamelaanvraag kan gebruiken om inningen te doen indien nodig voor het bruinrot/ringrotfonds dan toch ook om te weten op welke percelen aardappelen geteeld worden in die betreffende regio’s. Als bijlage zijn de formulieren toegevoegd en kan men beter duiden waarover het gaat en wat wordt bedoeld. Vanuit rundvee: Bij de import en export van vleeskalveren komen heel wat administratieve plichtplegingen kijken. Vaak gaat het om honderden kalveren per keer. Zo dienen bij export opnieuw individuele paspoorten aangevraagd te worden. Daarbij lopen de kosten sterk op. Vraag om paspoorten bij export af te schaffen en te vervangen door een elektronisch systeem waardoor administratie de kosten voor de kalverhouder afnemen.
11
BIJLAGE 1: COMEOS
Handel vraagt realistische invulling van het begrip “onmiddellijke verkoop” 11-03-2015
PROBLEEMSTELLING 1
De verordening die de regels vastlegt voor consumenteninformatie voorziet een uitzondering voor voedingsmiddelen die verpakt zijn met het oog op onmiddellijke verkoop. De producten die onder deze definitie vallen mogen aanzien worden als niet-voorverpakte levensmiddelen. De handelaar moet dus enkel informatie kunnen geven over de aanwezige allergenen en mag deze informatie mondeling overdragen aan de consument. Ook al trad de verordening op 13 december 2014 in voege, tot op heden is het niet duidelijk welke producten onder deze definitie vallen. Het voorstel van de overheid (FOD economie, FOD volksgezondheid en FAVV) is niet haalbaar voor een handelaar en is strenger dan in bepaalde buurlanden zoals Nederland
ONZE VISIE Belgische regels in lijn met onze buurlanden, geen “goldplating” Wij vinden het belangrijk dat de Belgische regels in lijn zijn met deze in onze buurlanden. In Nederland (zie bijlage) is het namelijk zo dat alles wat verpakt is in het verkooppunt onder de definitie van onmiddellijke verkoop valt. Wij zijn dan ook van mening dat deze definitie als basis gebruikt moet worden voor de Belgische invulling. Enkel producten die bij de inkoop al verpakt waren en in de verkoopverpakking zonder enige verdere bewerking of herverpakking worden doorverkocht aan de consument, zijn voorverpakte levensmiddelen. Indien de handelaar bijkomend wenst te etiketteren, dan moet dit wel volledig in lijn zijn met de verplichtingen voor voorverpakte levensmiddelen. Nederlandse definitie ook toepassen in België De Nederlandse definitie maakt een onderscheid tussen levensmiddelen die in hun finale verpakking toekomen in de verkooppunten, en levensmiddelen die in het verkooppunt hun eindverpakking krijgen (voorbeeld na verwerking, verpakt in kleine porties,…). Deze laatste vallen onder de definitie van “onmiddellijke verkoop” indien ze aangeboden worden in de buurt van waar ze verpakt zijn, en indien het aan de verpakking duidelijk te zien is dat deze levensmiddelen in het verkooppunt verpakt worden. Doordat levensmiddelen verpakt in het verkooppunt aanzien worden als verpakt met het oog op onmiddellijke verkoop dienen deze producten niet de volledige etikettering te bevatten. Hierdoor is een handelaar niet verplicht om dure printers aan te schaffen in de verkooppunten. De huidige printers zijn namelijk niet in staat om aan al de wettelijke verplichtingen te voldoen (waaronder het aanduiden van de allergenen in het vet of het printen van de voedingswaardetabel). Geen onderscheid tussen bediening en zelfbediening Alle producten die in het verkooppunt verpakt zijn, moeten voldoen aan dezelfde regels. Er mag geen onderscheid zijn naargelang de manier waarop de handelaar deze producten aanbiedt aan de consument. De consument heeft steeds de mogelijkheid om aan het personeel bijkomende informatie te vragen, ook indien hij de producten in zelfbediening koopt. De versoepeling om levensmiddelen verpakt in het verkooppunt te mogen beschouwen 1
Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten
12
als onmiddellijke verkoop zou dus voor elke B2C-handelaar moeten gelden, ongeacht de manier waarop hij de producten presenteert aan de consument.
ONZE VRAAG Onze vraag o
Geen “goldplating”
o
Belgische interpretatie in lijn met de Nederlandse interpretatie, namelijk alle levensmiddelen verpakt in het verkooppunt vallen onder de definitie van “onmiddellijke verkoop”
[email protected]
13
BIJLAGEN BOERENBOND Zie hierna de bovenvermelde bijlagen: aangifte-formulier-br uinrot.pdf
2015-02-25_Bijlage1 _NL.PDF
********
14