MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU
UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2007 VAK DATUM TIJD
: BIOLOGIE : DINSDAG 10 JULI 2007 : 07.45 – 09.00 UUR
DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS. Tenzij anders aangegeven, gaat het steeds over gezonde organismen en normale omstandigheden.
WEEFSELS EN ORGANEN 1 Drie organen bij de mens zijn: de slokdarm, de maag en de dikke darm. Bij welk of bij welke van deze organen komt in de wand spierweefsel voor? A B C D
alleen bij de maag alleen bij de slokdarm en bij de dikke darm alleen bij de maag en bij de dikke darm bij de slokdarm, de maag en bij de dikke darm
3 Twee beweringen over spieren zijn: I Pezen bevestigen spieren aan beenderen. II Spieren die zich samentrekken, worden dikker. Voor deze beweringen geldt: A B C D
alleen I is juist. alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist.
STEVIGHEID VOEDSEL EN SPIJSVERTERING 2 In de afbeelding is een deel van het skelet van de mens getekend.
4 Welk deel van het darmkanaal is ontstoken bij een blindedarmontsteking? A B C D
S
Hoe heet het deel dat met S is aangegeven? A B C D
een middenvoetsbeentje een teenkootje een voetwortelbeentje de hiel
de blindedarm de dikke darm de dunne darm de appendix (het wormvormig aanhangsel)
5
8
Enkele gegevens over twee zoogdieren zijn: 1. Dier P en dier Q zijn even groot. 2. Het darmkanaal van dier P is veel langer dan dat van dier Q. 3. Dier Q heeft knobbelkiezen.
De afbeelding geeft een doorsnede weer van de ademhalingsorganen van de mens.
Wat voor soort dier kan P zijn en wat voor kiezen zal het hebben? A B C D
dier P is een herbivoor carnivoor herbivoor carnivoor
dier P heeft plooikiezen plooikiezen knipkiezen knipkiezen 6
Welk spijsverteringssap bevat geen enzymen maar verdeelt het voedsel in fijne deeltjes? A B C D
1
2
Komen er trilhaarcellen voor in de buizen 1 en 2? A B C D
alvleessap darmsap gal speeksel
alleen in buis 1 alleen in buis 2 zowel in buis 1 als in buis 2 in geen van beide buizen
ASSIMILATIE / DISSIMILATIE 9 GASWISSELING De zaden van zonnebloemen bevatten veel energie. Waarvan is deze energie afkomstig?
7 Doordat je middenrifspieren zich plotseling samentrekken, kun je gaan hikken. Wat gebeurt er op dat moment met het middenrif? Stroomt er daardoor lucht de longen in of uit?
A B C D
Het middenrif gaat naar beneden naar beneden naar boven naar boven
Lucht stroomt de longen in de longen uit de longen in de longen uit
A B C D
uit koolzuurgas uit zonlicht uit zuurstof uit water en zouten 10
Organismen uit het plantenrijk zijn over het algemeen autotroof. Zij maken zelf hun organisch voedsel. Welk organisme uit het plantenrijk is niet autotroof maar heterotroof? A B C D
een kankantrieboom een fajalobiplant een paddestoel gras
11 Wortels van planten kunnen vaak zodanig aangetast worden, dat schadelijke schimmels kunnen binnendringen, waardoor de planten doodgaan. De oorzaak voor het doodgaan, kan zijn dat de schimmels A de houtvaten in de wortels verstoppen. B organische stoffen aan de planten onttrekken. C het transport van organische stoffen naar andere delen van de plant afremmen. D water en organische stoffen aan de planten onttrekken.
15 Een spier die zich samentrekt, heeft energie nodig. Deze energie verkrijgt de spier uit de verbranding van A B C D
eiwitten. hormonen. koolzuurgas. suiker. TRANSPORT 16
12 Welke hartdelen hebben de meest gespierde wand? In een weiland groeit olifantsgras. In de bodem van ditzelfde weiland leven ook regenwormen.
Bevatten de kransaders zuurstofarm of zuurstofrijk bloed?
Welke van deze organismen kunnen uit de anorganische stoffen, energierijke stoffen maken? A alleen het olifantsgras B alleen de regenwormen C zowel het olifantsgras als de regenwormen D geen van beide organismen
A B C D
meest gespierde hartdelen de kamers de kamers de boezems de boezems
17
13 Wat gebeurt er met het koolzuurgas dat bij de verbranding in de plant vrijkomt? A Het koolzuurgas wordt door de bladeren aan de lucht afgegeven. B Uit het koolzuurgas worden eiwitten gevormd. C Het koolzuurgas wordt in de plant gebruikt om glucose te maken. D Het koolzuurgas blijft in de bladeren van de plant.
Het hart van de mens ontvangt bloed uit de kransslagaders. Deze slagaders zijn vertakkingen van A B C D
de aorta. een halsader een holle ader. een longslagader. 18
14 Twee beweringen over het vrijkomen en gebruik van energie zijn: I Energie die vrijkomt in spiercellen wordt gebruikt om cellen te herstellen. II Energie wordt vastgelegd in cellen met bladgroen en wordt gebruikt om glucose te maken. Voor deze beweringen geldt: A B C D
alleen I is juist. alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist.
de kransaders bevatten zuurstofrijk bloed zuurstofarm bloed zuurstofrijk bloed zuurstofarm bloed
Welke stof(fen) wordt(worden) niet door het bloedplasma getransporteerd? A B C D
afvalstoffen hormonen stikstof zouten
23
19 De bastvaten (zeefvaten) van een plant vervoeren A B C D
water met daarin opgeloste anorganische stoffen. water met daarin opgeloste assimilatieproducten. kooldioxide en water. cellulose en zouten.
Waaruit haalt een kiempje van een kousenbandzaad zijn bouwstoffen en brandstoffen, die nodig zijn voor de groei? A B C D
alleen uit de bodem en de lucht alleen uit de bodem en de zaadlobben alleen uit de lucht en de bodem uit de bodem, de lucht en de zaadlobben
20 24
Twee beweringen over vaatbundels bij planten zijn: I Vaatbundels lopen van de wortels, door de stengels tot in de bladeren van een plant. II Bij planten wordt reservevoedsel in de vaatbundels opgeslagen.
Eén van de taken van de nieren is A B C D
omzetting van overtollige koolhydraten in vet. verwijdering van water uit bloed. regeling van de lichaamstemperatuur. opslag van zouten.
Voor deze beweringen geldt: A B C D
alleen I is juist. alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist.
UITSCHEIDING / RESERVEVOEDSEL 21
HORMONEN 25 Welke hormoonklier kan dwerggroei veroorzaken als het niet goed functioneert? A B C D
de bijnieren de eilandjes van Langerhans de hypofyse de schildklier
Welk proces is geen uitscheidingsproces? A B C D
de afgifte van ureum door de nieren de afgifte van koolzuurgas door de longen de afgifte van galkleurstof door de lever de verwijdering van onverteerde voedselresten uit de endeldarm 22
Glucose wordt in ons lichaam opgeslagen in de vorm van A B C D
eiwit. glycogeen. mineralen. vet.
26 Als men bij een proefdier de afvoergang van de alvleesklier afbindt, zal dit tot gevolg hebben dat er A B C D
geen insuline meer wordt geproduceerd. suikerziekte zal ontstaan. spijsverteringsstoornissen optreden. spijsverteringsstoornissen optreden en suikerziekte zal ontstaan.
ZENUWSTELSEL
27 Bij de mens wordt het verband gelegd tussen:
30
1. de hoeveelheid insuline in het bloed en 2. de hoeveelheid glycogeen in de lever en in de spieren. Welk verband is juist? A B C D
Een toename van 1 veroorzaakt een toename van 2. Een toename van 1 veroorzaakt een afname van 2. Een afname van 1 veroorzaakt een toename van 2. Een afname van 2 veroorzaakt een afname van 1.
De bewustwording van impulsen die van zintuigen komen, vindt plaats in A B C D
de grote hersenen. de kleine hersenen. het verlengde merg. het ruggenmerg. 31
28 Een vrouw overweegt om zich te laten steriliseren door de eileiders te laten afbinden (blokkeren). Zij informeert bij haar huisarts naar de gevolgen voor haar menstruatie en ovulatie.
In de afbeelding is een deel van het zenuwstelsel schematisch getekend.
1
Welk antwoord zal de huisarts haar geven? A B C D
2 3 4
U zult niet meer menstrueren en niet meer ovuleren. U zult niet meer menstrueren, maar wel ovuleren. U zult wel menstrueren, maar niet meer ovuleren. U zult wel menstrueren en wel ovuleren.
BESCHERMING EXTERN MILIEU 29 Wat is de functie van het pigment in de huid van de mens? A B C D
Het regelen van de lichaamstemperatuur. Het soepel houden van de huid. Het beschermen tegen zonnestralen. Het beschermen tegen uitdrogen.
Met welk nummer is het deel aangegeven dat zorgt voor het coördineren van bewegingen? A B C D
nummer 1 nummer 2 nummer 3 nummer 4 ZINTUIGEN 32
Oudere mensen moeten vaak een leesbril opzetten, doordat de A B C D
lens niet meer bol genoeg kan worden. lens niet meer plat genoeg kan worden. oogspieren niet meer zo goed werken. spieren van het straalvormig lichaam verslappen.
33
36 In de afbeelding zijn in willekeurige volgorde vier stadia in de ontwikkeling van een vlinder getekend.
Bekijk de tekening goed. P
1
2
Stelt de tekening het linkeroog of het rechteroog van de mens voor?
3
Hoe heet het deel dat is aangegeven met letter P?
A B C D
De tekening stelt voor
Letter P is
het linkeroog het rechteroog het linkeroog het rechteroog
een oogspier de traanklier de traanklier een oogspier 34
Door middel van de gehoorbeentjes worden trillingen overgebracht op A B C D
de buis van Eustachius. het gehoorzenuw. het ovale venster. het trommelvlies.
4
Welk nummer geeft het stadium in de metamorfose aan, waarin veel veranderingen plaatsvinden? A B C D
nummer 1 nummer 2 nummer 3 nummer 4 37
In de afbeelding is een bloem schematisch getekend. 1 2
GROEI EN ONTWIKKELING
3 4
35 Hoe planten varens zich voort? A B C D
door deling door knopvorming door sporen door zaden
In welk van de genummerde delen bevinden zich helmhokjes? A B C D
in nummer 1 in nummer 2 in nummer 3 in nummer 4
MILIEU
TROPISCHE HYGIËNE
38
40
Te Ornamibo worden er dagelijks grote hoeveelheden huisvuil gedumpt. Met welke vorm van milieuvervuiling zal men in dit gebied zeker te maken krijgen? A B C D
alleen met bodem- en grondwatervervuiling alleen met lucht- en grondwatervervuiling alleen met lucht- en bodemvervuiling met bodem-, grondwater- en luchtvervuiling 39
Twee beweringen over bodembacteriën zijn? I Bodembacteriën zetten organische stoffen om in eiwitten, die door planten worden opgenomen. II Bodembacteriën zetten organische stoffen om in anorganische stoffen, die door de planten worden opgenomen. Voor deze beweringen geldt: A B C D
alleen I is juist. alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist.
Welke bewering over filaria is juist? A De tussengastheer van de filariaparasiet is een zoetwaterslak. B Filariaparasieten leven in de lymfevaten van de mens. C Door contact te vermijden met kalkrijk zoetwater, loop je geen filaria op. D Een filariapatiënt heeft bloed en slijm in de ontlasting.