MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU
UNIFORM HEREXAMEN MULO 2009 VAK : AARDRIJKSKUNDE DATUM : DONDERDAG 06 AUGUSTUS 2009 TIJD : 11.50 – 13.05 UUR DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ZEESTROMEN/GETIJDEN ALGEMEEN 1 De aarde is opgebouwd uit verschillende lagen, waaronder de lithosfeer, en de aardmantel. Welke bewering over deze lagen is juist? I
De aardmantel ligt tussen de aardkern en de lithosfeer.
II De lithosfeer is de dunste laag van de aarde. A B C D
Alleen I is juist. Alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist. BEGRENZING 2
De grenslijn in het noorden van ons land is 12 zeemijlen verwijderd van de kust.
3 Langs de kust van Japan komen twee zeestromen bij elkaar. Hierdoor heeft dit gebied een grote visrijkdom. Welke twee soorten zeestromen zijn dat en langs welke kust komen ze bij elkaar?
A B C D
het continentaal plateau. de economische zône. de territoriale wateren. de visserijzône.
kust oostkust westkust westkust oostkust 4
Welke wind is van invloed op de stroomrichting van de Guyanastroom? A B C D
Dit deel van de zee behoort tot het grondgebied van Suriname en noemen we ook A B C D
zeestroom warme en koude koude en koude warme en koude warme en warme
een landwind de noordoostpassaat een westenwind de moessonwind 5
Bij welke maanstanden zullen de lage delen van onze kustvlakte, die dichtbij de zee liggen, onder water lopen? A B C D
eerste kwartier en nieuwe maan. eerste kwartier en laatste kwartier. nieuwe maan en volle maan. volle maan en laatste kwartier.
KUSTVLAKTE/KUSTVORMEN
GEBERGTEN, RIVIEREN, WATERVALLEN
6 8 De bodem van het Zanderijlandschap is opgebouwd uit verschillende bestanddelen. Welk bestanddeel overheerst in deze bodem? A B C D
grind klei schelpen zand
4 3 2
7 In de tekening is er een riakust aangegeven. Deze kust komt onder andere voor in Frankrijk.
1
Op deze kaart van Suriname zijn vier gebergten met een nummer aangegeven. Welk gebergte is een horst? RIA KUST
Wat is een kenmerk van deze steile kust? A B C D
De kustlijn is onregelmatig. Langs de kust komen eilanden voor. Langs de kust komen rotsen voor. Tussen de eilanden en het vaste land is er een ondiepe zee.
A B C D
gebergte 1 gebergte 2 gebergte 3 gebergte 4 9
Hier volgen twee beweringen over het verhang van een rivier. I
In het laagland van ons land is het verhang van de rivieren gering, waardoor er meanders ontstaan.
II In het laagland van ons land is het verhang van de rivieren groot, waardoor deze sedimenteren. Voor I en II geldt: A B C D
Alleen I is juist. Alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist.
10
12
De Suriname rivier is een grote rivier. Wat is juist ten aanzien van deze rivier? A De rivier is in de benedenloop een getijderivier. B De rivier is in de bovenloop een getijderivier. C De rivier is in de kustvlakte onbevaarbaar. D De rivier stroomt in noordzuidelijke richting. 11 In de tekening is deze rivier in stukken opgedeeld.
zee 0
↨ = valhoogte De tekening stelt een waterval voor die trapsgewijs is opgebouwd.
1 Deze waterval noemt men een 2 3
A B C D
kaskade. katarakt. meervoudige waterval. stuifwaterval. KLIMAAT/PLANTENGROEI
4
13 Waar ligt de bovenloop van deze rivier? A B C D
tussen 0 en 1 tussen 1 en 2 tussen 2 en 3 tussen 3 en 4
Neerslag komt in de atmosfeer in verschillende vormen voor. Dauw is een vorm van neerslag en ontstaat door A B C D
afkoeling – verdamping – condensatie. condensatie – afkoeling – verdamping. verdamping – afkoeling – condensatie. verdamping – condensatie – afkoeling.
17
14 Het subtropische natuurlandschap ligt in de gematigde zone.
I
III
IV NOP
In dit landschap A B C D
II
NOP
NOP
NOP
komt een lage luchtdruk voor. komen loofwouden voor. komen woestijnen voor. stijgt warme lucht op. ZOP
15
ZOP
A B C D
de evenaar de kreeftskeerkring de steenbokskeerkring de zuidpoolcirkel 16
ZOP
= richting van de zon
De kortste dag in ons land is 21 december. Boven welke breedtecirkel bevindt de zon zich op deze dag?
ZOP
De vier tekeningen geven de verschuiving van de zon en passaten aan ten opzichte van Suriname. Bij welke tekening zal er sprake zijn van de grote regentijd? A B C D
De begroeiing in een bepaald gebied kenmerkt zich door een heterogene vegetatie en de bomen groeien in etages.
tekening I tekening II tekening III tekening IV 18
Deze vegetatiesoort heet A B C D
savanne. toendra. tropisch regenwoud. woestijnsteppe.
0°
In de tekening is op het noordelijk halfrond een gebied donker gekleurd. Alleen in dit gebied groeit er een typische homogene vegetatiesoort. Wat is de naam van deze vegetatie? A B C D
hooggebergte vegetatie naaldwoud steppen toendra vegetatie
MIDDELEN VAN BESTAAN
BEVOLKING /DISTRICTEN
19
21
Welk kenmerk met betrekking tot de landbouw in Suriname is juist?
Het aantal inwoners van een land bedraagt 400.000. Het geboortencijfer is 25. Het sterftecijfer is 5. Hoe groot is de natuurlijke aanwas?
A Bij de bevolkingslandbouw doet men aan monocultuur en de producten zijn bestemd voor de export B Bij de ondernemingslandbouw worden er meerdere gewassen geteeld bestemd voor de lokale markt. C De bevolkingslandbouw voorziet voor een belangrijk deel in de lokale behoefte aan landbouwproducten. D De producten van de ondernemingslandbouw zijn voornamelijk bestemd voor eigen gebruik. 20 Hier volgen twee beweringen met betrekking tot de zeevisserij in Suriname:
A 2.000 mensen B 8.000 mensen C 10.000 mensen D 12.000 mensen 22 De vestiging van de eerste groep Chinezen in Suriname meer dan 150 jaar geleden, wordt aangeduid als A B C D
emigratie. immigratie. urbanisatie. transmigratie. 23
I De betekenis van de zeevisserij voor onze nationale economie is gering, doordat er op de lokale markt voornamelijk riviervis wordt afgezet.
4
3
2
1
II Een oorzaak van de geringe ontwikkeling van de zeevisserij in ons land is het voorkomen van weinig vissoorten langs onze kust. Voor deze beweringen geldt: A B C D
Alleen I is juist. Alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist.
Op deze kaart van ons land zijn vier districten met een nummer aangegeven. In welk district vinden voornamelijk secundaire en tertiaire activiteiten plaats? A B C D
1 2 3 4
27
24 Een brug vormt de verbinding tussen de plaatsen Stolkertsijver en Wriedijk die langs een rivier liggen. Over welke rivier loopt deze brug? A B C D
Barack Obama is de huidige president van de Verenigde Staten van Amerika. Hoe lang duurt een zittingsperiode van een president van dit land? A B C D
Commewijnerivier Cotticarivier Marowijnerivier Pararivier
4 jaar 5 jaar 6 jaar 8 jaar 28
25 De Oost-Westverbinding gaat niet door alle districten van ons land.
Caribische Zee
Door welke drie districten gaat deze weg wel? A B C D
Mexico
Brokopondo – Sipaliwini – Wanica. Commewijne – Marowijne – Wanica. Para – Sipaliwini – Saramacca. Saramacca – Brokopondo – Para.
Honduras Guatemala Nicaragua
Grote Oceaan
AMERIKA’S, CARIBISCH GEBIED, AZIË 26 Een groot deel van Noord-Amerika was vroeger bedekt met landijs. De invloed van dit landijs is te zien aan A de Canyons in het Colorado Plateau. B de geisers in het Yellowstone Park. C de Great Plains in het westen van de Verenigde Staten van Amerika (V.S.A). D de Grote Meren op de grens van de V.S.A en Canada.
Eén land op deze kaart heeft minstens zes steden waarin meer dan één miljoen mensen wonen. Hoe heet dit land? A B C D
Guatemala Honduras Mexico Nicaragua 29
Ons zuiderbuurland Brazilië is een ontwikkelingsland. Welk kenmerk van dit land is juist? A De bevolking heeft een hoge levensstandaard. B Er is een grote trek van de steden naar het platteland. C Het zuidoostelijk deel van het land is het dunst bevolkt. D In de grote steden komt een groot aantal favelas (krottenwijken) voor.
30
INTERNATIONALE ORGANISATIES
Welke twee Zuid-Amerikaanse landen grenzen niet aan Brazilië?
33
A B C D
Argentinië en Uruguay Chili en Ecuador Paraguay en Chili Uruguay en Ecuador 31
Een van de kenmerken die men veelal gebruikt bij de begrenzing van het Caribisch gebied is de plantage-economie. Dit houdt onder andere in A dat de buitenlandse bedrijven voornamelijk arbeidsextensief zijn. B dat de buitenlandse bedrijven voornamelijk arbeidsintensief zijn. C dat de lokale bedrijven kapitaalextensief zijn. D dat de lokale bedrijven kapitaalintensief zijn. 32 In 1989 werd door de Staatshoofden van de Caricom de C.S.M.E. (Caricom Single Market and Economy) ingesteld. Het voornaamste doel van deze organisatie is I dat alleen vastelandgebieden van de Caricom binnen de C.S.M.E. kunnen participeren. II dat goederen, diensten, personen en kapitaal zich vrij kunnen bewegen binnen de Caricom. Voor I en II geldt: A B C D
Alleen I is juist. Alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist.
Eén van de Millenium Development Goals (M.D.G’s) is om in het jaar 2015 basisonderwijs te realiseren voor alle kinderen die jonger zijn dan 16 jaar. Welke internationale organisatie zou dit doel moeten ondersteunen? A B C D
UNCTAD UNDP UNESCO UNICEF 34
De Pan American Health Organization (PAHO) is reeds jaren actief in Suriname. Deze organisatie houdt zich in ons land onder andere bezig met A het ondersteunen van kleine landbouwers en micro-ondernemers. B het verstrekken van kredieten ten behoeve van huisvesting. C projecten die gericht zijn op HIV/AIDS preventie. D verbeteren en herstructureren van ons onderwijs.
GRAADNET EN COSMOGRAFIE 35
37 In de tekening staat de zon loodrecht op de steenbokskeerkring.
Bekijk deze tekening. 6° NB
2° NB
Welk gevolg heeft dit voor de dag- en nachtlengte op aarde?
0°
A B C D
x
Langere dagen op het noordelijk halfrond. Langere nachten op het zuidelijk halfrond. Zes maanden dag op de noordpool. Zes maanden dag op de zuidpool. 38
Plaats x ligt 5° verwijderd van de zuidgrens van Suriname.
De aarde roteert van west naar oost.
De geografische breedte van plaats x is nachthelft NP
A 3° ZB B 7° ZB C 8° ZB D 9° ZB
daghelft 36
Plaats A ligt op het oostelijk halfrond en plaats B ligt op het westelijk halfrond. De geografische ligging van A is 40° O.L. en 35° Z.B. Het tijdsverschil tussen A en B is 4 uur.
0° west oost
ZP
Bereken de geografische lengte van B. A 20° W.L. B 40° W.L. C 80° W.L. D 100° W.L.
Welk gevolg heeft dit voor de tijdsbepaling op aarde? A Plaatsen die noordelijker liggen, hebben een latere tijd. B Plaatsen die zuidelijker liggen, hebben een latere tijd. C Plaatsen die oostelijker liggen hebben een latere tijd. D Plaatsen die westelijker liggen hebben een latere tijd.
39
40
In de tekening is een deel van ons zonnestelsel aangeduid.
Venus
Aarde Maan
In de tekening zijn drie planeten in volgorde vanaf de zon aangegeven.
Mars
zon
X
zon
Welk hemellichaam is bij een volledige maansverduistering op aarde niet te zien? Hoe heet planeet Y? A B C D
Aarde Maan Mars Venus
A B C D
Jupiter Mars Neptunes Uranus
Y
Saturnus