Uitvoeringsprogramma Gebiedsgericht milieubeleid 2002-2003
Deel II:
BIJLAGEN
17 februari 2004
2004-04348abijlage2.doc
INHOUDSOPGAVE
LIJST MET AFKORTINGEN...............................................................................................3 BIJLAGE 1 : AFGERONDE PROJECTEN 2002
........………........................................4
BIJLAGE 2 : DOORLOPENDE PROJECTEN 2002....................................................... 52
2004-04348abijlage2.doc
2
LIJST MET AFKORTINGEN Alle in de projectbeschrijvingen opgenomen afkortingen van instanties en/of subsidieregelingen en overige afkortingen zijn hier opgenomen. Instanties AOC AB-DLO BBL CLM DLG DLV GWG HLB LNV LUW MFG MSW NAI NLTO NM RIVM ROB RUG SBB VEA VON WAPROG ZPG
: Agrarisch OpleidingsCentrum : Agrobiologisch Bodemkundig instituut - Dienst Landbouwkundig Onderzoek : Bureau Beheer landbouwgronden : Centrum voor Landbouw en Milieu : Dienst Landelijk Gebied : De LandbouwVoorlichting : Gemeentelijk Waterbedrijf Groningen : Hillebrandlaboratorium : Ministerie van landbouw, natuurbeheer en visserij : Landbouw Universiteit Wageningen : Milieufederatie Groningen : Milieusamenwerkingsverband : Noordelijk Agrarisch Innovatiecentrum : Noordelijke Land- en TuinbouwOrganisatie : Natuurmonumenten : Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu : Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek : Rijksuniversiteit Groningen : Staatsbosbeheer : Stichting Voorlichting en Educatie Amateur-tuinder : Federatie van Volkstuin Organisaties Noord Nederland : N.V. Waterleidingsmaatschappij voor de provincie Groningen : Zuiveringsbeheer Provincie Groningen
Subsidieregelingen BGM : Bijdrageregeling Gebiedsgericht Milieubeleid E.U (5B) : Europees fonds GeBeVe : Regeling Gebiedsgerichte Bestrijding Verdroging Leader : Europees fonds OBN : Objectgerichte bescherming natuur Overig BIM GIS
: Bedrijfsinterne Milieuzorg : Geografische Informatie Systemen
2004-04348abijlage2.doc
3
BIJLAGE 1:
2004-04348abijlage2.doc
AFGERONDE PROJECTEN 2002
4
AFGERONDE PROJECTEN De hiernavolgende projecten zijn in 2002 afgerond. Provinciebreed: Revitalisering van essen: BGM/P/98/03 (706) Wierden en waarden: BGM/P/98/07 (800: 801 tm 805) Monitoring natte landschapselementen: BGM/P/98/08 (708) Introductie en stimulering duurzame grondbewerking: BGM/P/00/01 (713)
6 9 13 15
Zuidelijk Westerkwartier: Herstel natte landschapselementen: BGM/Z/98/02 (126) Demoproject Maïsoptimalisatie: BGM/Z/99/02 (136)
18 22
Westerwolde: Onderzoek zuiveringsbekken Westerwolde: BGM/W/97/01 (305) Herstel natte landschapselementen: BGM/W/98/01 (313) Project essen Westerwolde: BGM/W/99/02 (315) Westerwolde Schoon; deelproject IBA-systemen: BGM/W/00/04 (325) Westerwolde schoon! Uitwerking projecten; BGM/W/01/01 (326)
25 29 32 35 37
Gorecht: Natte landschapselementen Gorecht: BGM/G/98/02 (205) Integraal waterbeheer Gorecht-west: BGM/G/00/03 (212) Faunapassage brug Drentse Aa; BGM/G/01/02 (214)
41 44 46
Reitdiepgebeid/ Centraal weidegebied: Herstel natte landschapselementen: BGM/C/99/02 (405)
48
Midden Groningen: Herstel natte landschapselementen: BGM/M/99/01 (602)
50
De in euro's vermelde financiële informatie bij de aflopende projecten correspondeert met de financiële rapportage 2002. Deze financiële informatie zal in een tweede versie van dit document worden bijgesteld als de accountantscontrole over financiële rapportage 2002 (gereed 26 maart 2004) daartoe aanleiding geeft.
2004-04348abijlage2.doc
5
Milieu-aandachtsgebied
: Provinciebreed
-
Naam project
: Revitalisering van essen
-
Projectcode
: BGM/P/98/03 706 (projectleider intern: H. Groenendijk (LG))
-
Initiatiefnemer
: Regio-PRojekt
-
Projectuitvoerder
: Regio-PRojekt
-
Overige betrokkenen : Wetenschappelijk ‘cie keuningscongres, provincie, ROB
-
Doorlooptijd
: 1998 - 1999
-
Totale kosten
: ƒ 120.000,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 40.000,- (33%)
€ 6.534,-
Inhoud project (Bron: Subsidieverzoek 'De Essen', d.d. 03-03-1998, Stichting Historisch onderzoek & Beleid) Achtergrond: Essen vormen niet alleen belangrijke archeologische en historische schatkamers van zeer hoge ouderdom, ook vormen ze een zeer karakteristiek en steeds zeldzamer wordend cultuurlandschap dat van groot belang is voor de cultuurhistorische identiteit van de zandlandschappen. Daarnaast bezitten de essen een hoge natuurwaarde. Essen worden echter sterk aangetast, verdwijnen zelfs regelmatig volledig als gevolg van woningbouw, industrie, infrastructurele werken en andersoortige ingrepen waarbij het bodemarchief wordt verstoord. Tot voor kort vormden de zandgebieden van NoordNederland (Stellingwerf, Drenthe en Westerwolde) een gunstige uitzondering op deze grootschalige aantasting en vernietiging. De laatste jaren neemt echter ook hier de aantasting toe. Het is dan ook de hoogste tijd voor een integraal beschermings- en ontwikkelingsbeleid voor de resterende essen. Talrijke wetenschappers hebben in het afgelopen decennium onderzoek verricht naar de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit van de essen in Noordwest-Europa. Er is veel kennis vergaard over de ontstaansgeschiedenis en kwaliteiten van de essen. Vele instanties worstelen echter met de vraag hoe aan duurzaam essenbeleid vorm moet worden gegeven. Welke waarden zijn nu eigenlijk in het geding en waar komen ze precies voor? Welke bedreigingen bestaan er en welke beschermende maatregelen dienen te worden genomen om deze bedreigingen te weerstaan? Welke rol kunnen essen spelen bij de ontwikkeling van het cultuurtoerisme en in de bescherming van landschaps- en biodiversiteit? Ook moet worden geconstateerd dat er nog een te grote afstand bestaat tussen wetenschappers en beleidsmakers. Hierdoor blijft veel kennis onbenut en worden belangrijke kansen gemist.
2004-04348abijlage2.doc
6
Doelstelling: De wetenschappelijke kennis die de laatste jaren is vergaard over de Noord-Nederlandse essen toegankelijk te maken voor beleidsmakers, de betekenis van deze kennis voor het beleid af te wegen en op verschillende terreinen ideeën te genereren voor een doelgericht beschermings- en ontwikkelingsbeleid voor de essen in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Het researchprogramma is primair gericht op het ontwikkelen van concrete toepassingstechnieken met betrekking tot het terugbrengen van esranden in de oorspronkelijke staat. Aanpak: Het researchprogramma kent een zevental speerpunten: voorlichting documentatie, waardering en selectie analyse van bedreigingen revitalisering verstedelijking biodiversiteit en milieubescherming cultuurtoerisme. Deze speerpunten worden uitgewerkt in het project "De Essen” . Dit project kent een vierdeling: 1. onderzoek t.b.v. uitvoering 2. Keuningscongres Essen 3. Concretisering (case) 4. Boek: De Essen Er wordt ondersteuning gevraagd bij de uitvoering van onderdeel 2. Bron/effect/proces activiteit: Het onder de aandacht brengen en overdragen van kennis over essen is een procesgerichte maatregel. Monitoring: De resultaten van het onderzoek worden toegepast in de case (uitvoer in 1999) en het congres. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1998 en eventuele nieuwe ontwikkelingen Het project (onderzoek ten behoeve van uitvoering) is in 1998 niet uitgevoerd omdat er nog nader overleg moet plaatsvinden over de exacte invulling van het project. Er is door de provincie nog geen subsidie toegekend. Concrete uitvoeringswerkzaamheden, zoals bedoeld onder onderdeel 3, zijn afzonderlijk geprogrammeerd in dit uitvoeringsprogramma. Het betreft het Project essen Westerwolde (BGM/W/99/03). Stand van zaken 1999 In november 1999 heeft een expert meeting plaatsgevonden waar besloten is een projectorganisatie op te zetten voor het voorbereiden van het Keuningcongres. Stand van zaken 2000 Na overleg met de initiatiefnemers heeft de provincie Groningen besloten haar bijdrage te verlagen naar ƒ 18.000,- en alleen beschikbaar te stellen voor het organiseren van een Keuningcongres. Voorwaarden zijn dat het congres in 2001 plaatsvindt en dat er een duidelijke Groningse component inzit.
2004-04348abijlage2.doc
7
Het overige budget gaat zitten in het in kaart brengen van de essen en de conditie van de esdekken in Westerwolde. Hiervoor zal apart opdracht worden gegeven aan RAAP. Wanneer grond beschikbaar is kan daar wat dat nodig is het esdek worden opgehoogd. Stand van zaken 2001 Er heeft 2001 geen Keuningcongres over essen plaatsgevonden. Nu dit een harde voorwaarde was voor het beschikbaar stellen van de subsidie, ziet de provincie zich genoodzaakt een al verstrekt voorschot terug te vorderen van de verantwoordelijke organisatie. Om het hierdoor vrijvallende budget toch aan essen te besteden heeft de provincie in december 2001 opdracht verleend aan RAAP om een cursus bodemkunde en archeologie voor Landschapsbeheer Groningen te organiseren. Stand van zaken 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? Begin 2002 heeft de organisatie die het Keuningcongres zou organiseren een bezwaarschrift ingediend bij de provincie tegen het besluit de subsidie in te trekken en het uitbetaalde voorschot terug te vorderen. Ze zijn door de bezwaarschriftencommissie in het ongelijk gesteld. De door RAAP ontwikkelde cursus voor Landschapsbeheer is in 2002 met succes afgerond. Medewerkers van Landschapsbeheer hebben geleerd hoe ze in het veld om moeten gaan met archeologische en cultuurhistorische waarden. Van het oorspronkelijk ingediende projectplan is dus niets gerealiseerd. Uiteindelijk is door de cursus toch een bijdrage geleverd aan het beter beschermen van de esdekken in de provincie Groningen en Westerwolde in het bijzonder. Relatie met het generieke milieubeleid Er zijn instrumenten om essen te beschermen (m.n. bestemmingsplan). Er is echter geen specifiek beschermingsbeleid gericht op essen. Financiering Begroot: Totaal begroot onderzoek
: ƒ 120.000,-
BGM Groningen Rijk overig* Stichting Historisch Onderzoek & Beleid
: ƒ 40.000,: ƒ 60.000,: ƒ 20.000,-
*
BGM Drenthe BGM Friesland
€ 6.534
: ƒ 40.000,: ƒ 20.000,-
Betaald 2000: BGM : ƒ 14.400,-
€ 6.534
Betaald 2001: BGM : ƒ 7.140,-
€ 3.240
Betaald 2002: BGM :
€ 3.240
BGM totaal Vrijval
2004-04348abijlage2.doc
€ €
8
Milieu-aandachtsgebied
: Provinciebreed
-
Naam project
: Wierden en waarden, deelproject 1 t/m 3
-
Projectcode
: BGM/P/98/07 (800: 801 t/m 805)
-
Initiatiefnemer
: Provincie Groningen
-
Projectuitvoerder
: Provincie Groningen (Projectleider intern: H. Groenendijk (LG)) i.o.m. J.Meijering)
-
Overige betrokkenen : DLV, Landschapsbeheer Groningen, ROB
-
Doorlooptijd
: 1998 t/m 2000
-
Totale kosten
: ƒ 1.187.500,-
-
BGM-bijdrage
:ƒ
400.000,- € 181.512
Inhoud project (Bron: Uitvoeringsplan wierden en waarden 1998 t/m 2000, kenmerk R3539490.HO2 en Notitie FOMIL d.d 10-11-1997). Achtergrond: Het project "Wierden en waarden" is een vervolg op het project "Wierden voor het voetlicht" dat in 1996 van start is gegaan. In 1997 is een Uitvoeringsplan "Wierden en waarden" opgesteld waarin een groot aantal concrete maatregelen zijn opgenomen. Een aantal maatregelen zijn reeds in 1997 uitgevoerd (zie bijlage 1, afgeronde projecten). De maatregelen die in 1998 worden uitgevoerd zijn in onderstaand projectvoorstel beschreven. Er is voor het uitvoeren van de activiteiten in de periode 1998 t/m 2000 een nieuwe begroting ingediend. Ten behoeve van de overzichtelijkheid is er voor gekozen deze activiteiten als een nieuw project te beschouwen. De maatregelen die in 1997 zijn uitgevoerd worden als een afgerond project beschouwd Doelstelling: In het uitvoeringsplan zijn de volgende hoofddoelstellingen geformuleerd: 1. Het realiseren van een duurzame bescherming van het bodemarchief van de wierden (archeologische waarden). 2. Het realiseren van een duurzame bescherming en waar mogelijk herstel van de landschappelijke structuur op en rondom de wierden (cultuurhistorische en visueellandschappelijke waarden). 3. Het benutten van de toeristisch-recreatieve potenties van de wierden (economische waarde). 4. Creëren van draagvlak voor bescherming en benutting van de waarden van wierden. Aanpak: Ten behoeve van de praktische uitvoering van het project worden drie deelprojecten onderscheiden. Dit onderscheid wordt gemaakt op basis van onderscheid in gebieden in combinatie met onderscheid in aanwezige organisatorische en financiële kaders in deze gebieden. De volgende deelprojecten worden onderscheiden: * deelproject 1: gemeenten Zuidhorn en Winsum; * deelproject 2: gemeenten De Marne, Bedum en Ten Boer;
2004-04348abijlage2.doc
9
*
deelproject 3: gemeenten Groningen, Loppersum, Eemsmond, Appingedam en Delfzijl.
Uitvoeringsrichtingen 1998: Uitvoeren van landschappelijke en toeristisch-recreatieve maatregelen in de het gehele wierdengebied (deelproject 1, 2, 3). Bodembeschermings- en onderzoeksactiviteiten bebouwde wierden. Communicatie en voorlichting. Bron/effect/proces activiteit: Het project omvat zowel bron-, effect- als procesgerichte maatregelen. Brongericht: voorkomen aantasten bodemarchief. Effectgericht: met name herstellen landschappelijke structuren/kenmerken van wierden. Procesgericht: communicatie, voorlichting, het creëren van draagvlak in het gebied. Monitoring: Monitoring maakt onderdeel uit van het project in zoverre dat de resultaten van de landbouwmaatregelen ieder jaar door een archelogisch medewerker worden gecontroleerd. Bovendien vindt hydrologisch onderzoek plaats op en rondom een aantal wierden om de waterhuishouding in kaart te brengen. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1998 en eventuele nieuwe ontwikkelingen (Bron: interne rapportage wierdenproject '98) Landschappelijke en toeristische recreatieve maatregelen (deelproject 1, 2 en 3) Ten behoeve van toeristisch recreatief gebruik is een ANWB-informatiebord geplaatst bij de wierde Groot Maarslag. Er zijn voor de verschillende wierden verder diverse voorstellen voor herstel en ontwikkeling opgesteld (zie verder hierna). Bodembeschermings- en onderzoeksactiviteiten bebouwde wierden Ter bescherming van het bodemarchief zijn (vooralsnog) met 7 akkerbouwers afspraken gemaakt over onder andere de wijze van grondbewerking (o.a. inzet ecoploeg) en bouwplan. Ook worden de mogelijkheden onderzocht voor het omzetten van de betreffende wierden in grasland. Er zijn definitieve afspraken gemaakt over het aanbrengen van grond ter bescherming van de wierde langs het Aduarderdiep en bij Nieharkemaheerd. Zodra voldoende grond beschikbaar is en de weersomstandigheden dit toelaten zal begonnen worden met de uitvoering van de werkzaamheden. Om inzicht te krijgen in het hydrologisch functioneren van wierden, om op basis hiervan eventuele maatregelen te kunnen treffen om verdroging tegen te gaan (een bedreiging voor het organisch deel van het bodemarchief), is in 1998 een hydrologisch onderzoek uitgevoerd. In de eerste helft van 1999 zullen de resultaten van het onderzoek worden gerapporteerd. Communicatie en voorlichting Ten behoeve van de informatievoorziening aan de doelgroepen is een kleurenbrochure over het wierdenproject ontwikkeld. Daarnaast zijn twee informatiebijeenkomsten voorbereid. Een bijeenkomst is inmiddels gehouden gericht op het landbouwkundig gebruik. De tweede zal april 1999 gehouden worden en heeft als belangrijk aandachtspunt cultuureducatie.
2004-04348abijlage2.doc
10
Stand van zaken uitvoeringsjaar 1999. Landschappelijke en toeristisch-recreatieve maatregelen zijn uitgevoerd of aangevangen op de wierden Ranum, Groot Maarslag, Vliedorp, Fransum, Feerwerd-oost, Feerwerd-noord, Nieharkema en Englum. De maatregelen lopen uiteen van het aanbrengen van grond (ter verbetering landbouwkundige waarde en conservering bodemarchief) tot het aanleggen/herstellen van paden, plaatsen van infopanelen en onderhoud van beplantingen. In het kader van de In het kader van projectonderdeel bodembescherming is, naast het aanvullen van erosiegevoelige wierdegedeelten (zie ook hierboven), door DLV op 20 landbouwbedrijven gewerkt aan aanpassingen van de bedrijfsvoering ter bescherming van bodemarchief. Ondiepe grondbewerking slaat aan. In 1999 is het hydrologisch onderzoek op de wierden Fransum, Beswerd en Kenwerd afgerond.Uit de metingen kwam een aanzienlijke diversiteit in het hydrologisch systeem naar voren, gevolg van de verschillen in bodemopbouw per wierde. Het blijkt dat uiterlijk intact niet altijd overeenkomt met een goed geconserveerde inhoud. Vervolgonderzoek dient zich te richten op de bodemopbouw van wierden in plaats van op maatregelen die de regionale grondwaterstand beïnvloeden.Vertaald naar concrete maatregelen voor de geselecteerde wierden zijn voorzieningen nodig die de verblijftijd van hemelwater in het wierdelichaam verlengen. Daarnaast wordt controlerend veldonderzoek verricht aan wierden mede ten behoeve van het opstellen van de Archeologische Monumenten Kaart. Tevens worden beheersadviezen geformuleerd. In november is een voorlichtingsdag georganiseerd voor het deelgebied noordoostGroningen met het accent op de doelgroep gemeenten. Het thema cultuureducatie wordt in no-Groningen opgepakt. In december 1999 ging een theatervoorstelling met het thema wonen op wierden langs basisscholen van start en is een lesbrief opgesteld waarin het thema ‘behoud van het Groninger bodemarchief’ aandacht krijgt. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000 Landschappelijke en toeristisch-recreatieve maatregelen zijn in 2000 uitgevoerd of begonnen op de wierden Feerwerd-noord, Stitswerd, Rottum. In het kader van projectonderdeel bodembescherming is, naast het aanvullen van erosiegevoelige wierdegedeelten, door DLV op 20 landbouwbedrijven gewerkt aan aanpassingen van de bedrijfsvoering ter bescherming van bodemarchief. Daarnaast zijn bij een aantal deelnemers beheerspakketten afgesloten met betrekking tot randenbeheer op de wierden (tegengaan erosie en landschappelijke herkenbaarheid van wierden) In de zomer van 2000 heeft de Rijksuniversiteit Groningen voorafgaand aan het opvullen van het afgegraven deel, archeologisch onderzoek gedaan op de wierde Englum. Vast staat dat de wierde al rond 500 v. Chr. Bewoond moet zijn geweest. Eind 2000 is begonnen met het ontwikkelen van een nieuwsbrief. Het eerste nummer zal in de loop van 2001 verschijnen. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Landschappelijke en toeristisch-recreatieve maatregelen zijn in 2001 uitgevoerd op de wierden Feerwerd, Rottum, Stitrswerd en Opwierde. In het kader van bodembescherming is voor Feerwerd-noord en Feerwerd –oost gestart met het aanvullen van de afgegraven gedeelten met grond. De grond die hiervoor gebruikt wordt komt vrij bij het verbreden van de spoorwegverbinding Groningen-Sauwerd. Uitvoering wordt afgerond in 2002. De Nieuwsbrief Wierden en Waarden is in 2001 3x verschenen. Hij wordt goed gewaardeerd (we krijgen veel reacties van geïnteresseerden) zodat besloten is nog een jaar door te gaan met het uitgeven van de nieuwsbrief. Stand van zaken 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd?
2004-04348abijlage2.doc
11
Hertsel wierden Feerwerd-noord en Feerwerd-oost is afgerond. De nieuwsbrief is 4x verschenen, financiering gedekt uit Communicatie (P/98/06 701). De doelstellingen van het project zijn gerealiseerd. Relatie met het generieke milieubeleid Het generieke beleid dat op de bescherming van wierden van toepassing is, namelijk aanwijzing als monument in het kader van de Monumentenwet en opneming in bestemmingsplannen van gemeenten, is onvoldoende om de snelle achteruitgang van het bodemarchief en de landschappelijke structuur van wierden tot staan te brengen. Daarom is aanvullend beleid zoals in het project wordt voorgestaan noodzakelijk. Het project past tevens in het provinciale beleid inzake het beschermen en onder de aandacht brengen van het cultureel erfgoed. Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 1.187.500,-
1998 t/m 2000 BGM Leader 5b LNV Gemeenten Provincie
: ƒ 400.000,: ƒ 90.000,: ƒ 150.000,: ƒ 180.000,: ƒ 177.500,: ƒ 190.000,-
Betaald 1998: BGM Provincie 5b Gemeenten LNV Totaal
: ƒ 110.609,- € 50.192 : ƒ 85.900,: ƒ 15.839,: ƒ 21.852,: ƒ 40.000,: ƒ 274.200,-
Betaald 1999: BGM Provincie 5b/Gemeenten Totaal
: ƒ 78.522,- € 35.632 : ƒ 123.146,: ƒ 107.309,: ƒ 308.977,-
Betaald 2000: BGM Provincie E.U./gemeenten Totaal
: ƒ 197.332,- € 89.545 : ƒ 47.175,: ƒ 90.000,: ƒ 299.720,-
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002
2004-04348abijlage2.doc
€ 181.512
Betaald 2001: BGM : ƒ 13.536,22 Provincie : ƒ 61.733,68 E.U : ƒ 18.755,00 Totaal : ƒ 94.024,90
: ƒ 0,-
12
€ 6.142
Milieu-aandachtsgebied
: Provinciebreed
-
Naam project
: Monitoring natte landschapselementen; basisonderzoek
-
Projectcode
: BGM/P/98/08 708
-
Initiatiefnemer
: Provincie (Projectleider intern: E. van Hooff, J. van't Hoff (LG))
-
Projectuitvoerder
: Adviesbureau
-
Overige betrokkenen : Landschapsbeheer Groningen
-
Doorlooptijd
: 1998 t/m 2000
-
Totale kosten
: ƒ 60.000,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 30.000,- (50%)
€ 22.348
Inhoud project Achtergrond/doelstelling: In de eerste helft van 1998 is een programma voor 1998, 1999 en 2000 opgesteld voor het herstel en onderhoud van natte landschapselementen in de milieubeschermingsgebieden in Groningen. Onder natte landschapselementen worden verstaan poelen, dobben, pingo's, petgaten, vennen en kolken. In het uitvoeringspogramma 1998 zijn vooruitlopend op deze programmatische aanpak al een aantal inventarisatie en herstel/onderhoudsprojecten opgenomen (BGM/Z/98/02, BGM/W/98/06, BGM/G/98/02, BGM/C/98/01 en BGM/M/98/01). Om te bepalen of het beleid, de inzet van middelen en de daaruit voortvloeiende activiteiten hun juiste effect hebben zal er monitoring moeten plaatsvinden. Intern is het kwaliteitsproject "Sector Overschrijdend Monitoren" de kapstok waaraan de monitoring van natte landschapselementen kan worden opgehangen. Aanpak: Landschapsbeheer Groningen is al verantwoordelijk voor de inventarisaties en de uitvoering van het herstel van natte landschapselementen in de milieubeschermingsgebieden in de provincie Groningen. Om alle uitvoeringselementen in een hand te houden wordt voorgesteld de verantwoordelijkheid voor de monitoring bij Landschapsbeheer Groningen te leggen onder regie van de provincie Groningen. Het concrete basisonderzoek ten behoeve van de monitoring zal worden uitbesteed aan een onderzoeksbureau. Bron/effect/proces activiteit: Het betreft een procesgerichte activiteit (monitoring). Monitoring: Het betreft een monitoringproject Stand van zaken uitvoeringsjaar 1998 en eventuele nieuwe ontwikkelingen Tijdens het basisonderzoek zijn 321 natte landschapselementen onderzocht op het voorkomen van amfibieën in drie milieubeschermingsgebieden (het Zuidelijk Westerkwartier, Gorecht en Westerwolde). Elk landschapselement is 2 keer bezocht om inzicht te krijgen in zowel het gebruik van het oppervlaktewater als voortplantingsplaats en de verspreiding van amfibiesoorten, als ook in het reproductiesucces per soort. Tijdens de inventarisatie zijn van
2004-04348abijlage2.doc
13
een aantal overige (deels water)gebonden faunagroepen gegevens verzameld, te weten libellen, waterkevers, vissen en reptielen. Tijdens de inventarisatie zijn zeven soorten amfibieën waargenomen. Drie van deze soorten zijn tevens doelsoort. Twee soorten, die uit het verleden wel bekend zijn van deze gebieden, namelijk Kamsalamander en Knoflookpad (zowel Rode Lijstsoorten als doelsoorten) zijn niet gevonden. Voor de kwetsbare soorten Poelkikker en Heikikker blijkt vooral Haren een belangrijk kerngebied in de verspreiding van deze soorten. De resultaten van het basisonderzoek vormen het uitgangspunt voor de opzet van een monitoringsplan dat vanaf 1999 zal starten. Het doel van dit monitoringsplan is om de effectiviteit van de ingezette middelen in het kader van het project 'Herstel natte landschapselementen' te evalueren. Ieder jaar zullen 52 meetpunten worden bezocht. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1999 In 1998 is een monitoringsprogramma amfibieën opgezet. Het doel van dit monitoringsprogramma is om de effectiviteit van activiteiten om natte elementen te onderhouden en herstellen te meten. In 1999 zijn de natte elementen drie maal onderzocht op het voorkomen van amfibieën en op de kwaliteit als voortplantingsplaats voor amfibieën. In het studiegebied zijn zeven soorten amfibieën waargenomen in zowel 1998 als 1999. Met uitzondering van de Meerkikker zijn alle soorten in 1999 op meer locaties waargenomen dan in 1998. Het onderzoek zal in 2000 worden herhaald. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000. In 2000 is hetzelfde onderzoek verricht als in 1999. Wederom zijn de 7 soorten amfibieën waargenomen op dezelfde locaties als vorig jaar. Het onderzoek wordt in 2001 afgerond. Dan uitgebreid inhoudelijk verslag. Stand van zaken 2001/2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? Het onderzoek is afgerond. De resultaten hebben bijgedragen tot inzicht in de effecten en sturing van herstel en onderhoudsmaatregelen van de natte landschapselementen. De doelstellingen zijn gerealiseerd. Relatie met het generieke milieubeleid Monitoren van aanvullend milieubeleid. Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 60.000,-
BGM : ƒ 30.000,- €22.348 Provincie* : ƒ 10.000,Provincie** : ƒ 20.000,* Krediet Milieumonitoring, Krediet biologisch meetnet, Krediet grondwatermonitoring ** Nieuw beleid 1998 (Natuur en Landschap); Soortenbeleid Betaald 1998: Betaald 2000: BGM : ƒ 11.865,- € 5.384 BGM : ƒ 3.994,13 Provincie: ƒ 34.500,Provincie ƒ 15.975,01 Totaal : ƒ 46.365,Totaal : ƒ 19.969,14 Betaald 1999: BGM : ƒ 15.975,- € 15.151
2004-04348abijlage2.doc
€ 1.812
Betaald 2002 BGM :€ 1.812
Heraanwending BGM ƒ 1.834,13
14
Milieu-aandachtsgebied
: Provinciebreed
-
Naam project
: Introductie en stimulering duurzame grondbewerking (projectleider intern: B.P. Oudega (LG))
-
Projectcode
: BGM/P/00/01 713
-
Initiatiefnemer
: DLV
-
Projectuitvoerder
: DLV Akkerbouw Noord-oost Nederland mw Z.T. Panman, PR 4558
-
Overig betrokkenen: : Landbouwuniversiteit Wageningen-Agrotechnion, Rumpstad BV, akkerbouwers met wierden en essen, akkerbouwers binnen milieubeschermingsgebieden w.o. deelnemers aan bestaande projecten Duurzame landbouw Westerwolde, leden agr. natuurverenigingen, loonwerkers.
-
Doorlooptijd
: 2000-2002
-
Totale kosten
: ƒ 304.971,-
€ 138.390
-
BGM-bijdrage
: ƒ 238.728,- (78%)
€ 108.330
Inhoud project Achtergrond: Het onderhavige project was als reserveproject opgenomen in het vorige BGM-Uitvoeringsprogramma. Inmiddels is in 1999 een beperkte pilot gestart in het gebied Lauwersland. In dit project wordt de pilot opgeschaald naar de Groninger milieubeschermingsgebieden. Doelstelling: Introductie en stimulering duurzaam en milieuvriendelijk ploegen ter voorkoming van Verdere aantasting landschappelijk en archeologisch waardevolle percelen en ter vermindering van mineralen verliezen en van energiegebruik in de milieubeschermingsgebieden. Aanpak 1. Brede algemene voorlichting aan akkerbouwers en loonbedrijven over voordelen milieu, landschap en archeologie van ondiepe grondbewerking met ecoploeg via pers en bijeenkomsten agr. natuurverenigingen, werkgroepen duurzame landbouw, regionale verenigingen bedrijfsvoorlichting, studieclubs, plaatselijke afd. NLTO; 2. in elk milieubeschermingsgebied een demonstratiedag en voor max. twee deelnemers elk een halve dag beschikbaarstelling ecoploeg met begeleiding en beperkt onderzoek programma (effecten uitspoeling mineralen, ontwikkeling onkruid, energiegebruik, bedrijfsresultaten gewasverzorging en opbrengst), bedrijfsadvies. 3. Afsluitende themamiddag met o.a. presentatie resultaten aan akkerbouwers, agrarische verenigingen, natuur-, landschap- en landbouworganisatie, provincies en gemeenten. Opstellen en verspreiden brochure met projectresultaten onder alle akkerbouwers en loonbedrijven o.a. in milieubeschermingsgebieden. Stand van zaken 2000 De voorbereiding van werven van deelnemers en voorlichtingsbijeenkomsten is gestart.
2004-04348abijlage2.doc
15
Stand van zaken 2001 Uitvoering van werkzaamheden loopt achter bij oorspronkelijke planning, vanwege MKZcrisis was in het teeltseizoen 2001 zeer weinig belangstelling voor bijeenkomsten en bedrijfsbezoeken. Uitgevoerde activiteiten zijn: werving, persartikelen, ploegcursus voor begeleiders. In uitvoering zijn nulmeting, begeleiding bedrijven en demonstraties (2 uitgevoerd). Projectresultaat: Duurzame grondbewerking
aantal gebruikers ecoploeg aantal ha's gebruik ecoploeg aantal geïnteresseerde telers aantal ha's geïnteresseerde telers aantal demonstratiebedrijven aantal ha's gebruik ecoploeg demonstratiebedrijven aantal ha's gebruik gangbare ploeg demonstratiebedrijven aantal bijeenkomsten voorlichting/ werving aantal bezoekers bijeenkomsten aantal demonstraties aantal bezoekers demonstraties aantal afsluitende themamiddagen aantal bezoekers themamiddagen oplage brochure aantal artikelen vakpers Totaal bewerkt met ecoploeg gehele provincie waarvan: - wierden: aantal bedrijven en ha's - essen: aantal bedrijven en ha's - overig milieubeschermingsgebied: aantal bedrijven en ha's - overig cultuurgrond: aantal bedrijven en ha's gem. energiegebruik grondbewerking/ha; aantal bedrijven; aantal ha's gem. % reductie energie grondbewerking deelnemers; aantal bedrijven; aantal ha's gem. N-uitspoeling kg/ha; aantal bedrijven; aantal ha's gem. % reductie N-uitspoeling aantal bedrijven; aantal ha's
1999 0situatie
2000
2000 doel
12
2001 doel
12
2002
2002 doel
12
totaal 20012002 7 35 250 2000 7 35
totaal doel 10 300 12
70 x 5 = 350 ha
1
4
1
5
6
35 1 100
140 4 100
35 1 100 1 100 1000
220 3 250 1 25 1000 5
210 6 300 1 100 1000 5
3 x 50 4 x 20 3 x 15
30 liter 7 35 25-50
25-50
25-50
12
12
12
12
12
12
30 12
30 12
30 12
Stand van zaken 2002-2003
2004-04348abijlage2.doc
2001
16
40% 7 35 30 7 35 30% 7 35
25-50 12
30 12
Uitvoering van werkzaamheden zijn afgerond, waaronder onderzoek en begeleiden van bedrijven. Uitgevoerde werkzaamheden: werving deelnemers; introductie bijeenkomst en evaluatie bijeenkomst deelnemers; nulmeting bedrijven; begeleiding inzet ecoploeg; bodemonderzoek percelen en referentiepercelen; onderzoek nutriënten, onkruiddruk,gewasontwikkeling en bodemleven;demo- en voorlichtingsbijeenkomsten, persartikelen, brochure. Het project is hiermee beëindigd Bron/effect/proces activiteit: Het project is er m.n. op gericht om bestaande landschappelijke en cultuurhistorische waarden te beschermen en het energiegebruik en mineralenverlies bij de grondbewerking te minimaliseren (brongericht). Over de resultaten van het project worden in brede zin gecommuniceerd (procesgericht) Monitoring: Resultaatmeting (m.n. mineralen en energie) maakt deel uit van project Relatie met het generieke milieubeleid Aanvullend op generiek beleid
Financiering
Begroot: Totaal begroot BGM Provincie* Deelnemers L.U.W.
: ƒ304.971,: ƒ238.728,: ƒ 30.000,: ƒ 22.500,: ƒ 13.733,-
€ 138.390 € 108.330
Betaald 2000: BGM Provincie Totaal
: ƒ 70.000,: ƒ 30.000,: ƒ100.000,-
€ 31.764,-
Betaald 2001: BGM
: f 8.206,38
€ 3.724.-
Betaald 2002: BGM Provincie Deelnemers/LUW Totaal
: € 16.065,:€ :€ :€
-
2004-04348abijlage2.doc
17
Milieu-aandachtsgebied
: Zuidelijk Westerkwartier
-
Naam project
: Herstel natte landschapslementen
-
Projectcode
: BGM/Z/98/02 126 (Projectleider intern: J. Schulte LG)
-
Initiatiefnemer
: Landschapsbeheer Groningen
-
Projectuitvoerder
: Landschapsbeheer Groningen
-
Overige betrokkenen : Aannemers, grondeigenaren, terreinbeheerders
-
Doorlooptijd
: 1998 t/m 2001
-
Totale kosten
: ƒ 881.290,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 389.906,- (44,2%) € 176.932
Inhoud project Achtergrond: Poelen, dobben en petgaten worden door een aantal factoren bedreigd. Genoemd kunnen worden: schaalvergroting (o.a. egaliseren van het land) en functieverlies (geen functie meer als veedrinkplaats), verandering van grondgebruik, peilverlaging (sommige poelen en dobben zijn niet meer waterhoudend), waterkwaliteit (dobben zijn zeer kwetsbaar voor vervuiling door overbemesting) en achterstallig onderhoud (zonder actief onderhoud zal een poel, dobbe of petgat uiteindelijk dichtgroeien en verlanden). In opdracht van de provincie Groningen is in 1996 een inventarisatieonderzoek uitgevoerd naar de waarden en onderhoudssituatie van poelen en dobben in het Zuidelijk Westerkwartier. Het resultaat van dit onderzoek zijn vastgelegd in het rapport (herstelplan): 'Poelen, dobben en petgaten in het Zuidelijk Westerkwartier’. In totaal zijn 168 landschapselementen geïnventariseerd.Aan de hand van criteria is een keuze gemaakt welke landschapselementen voor herstel in aanmerking komen. Landschapselementen die voldoen aan één of meer van de volgende criteria zouden met voorrang hersteld dienen te worden: a. er is geen open water aanwezig; b. er zijn duidelijke kwelverschijnselen aanwezig; c. het element is in het gemeentelijke bestemmingsplan opgenomen met de bestemming ‘natuur’ en valt onder de ‘ecologische richtlijn’; d. het element is gelegen in en ‘verbindingszone’ of de directe omgeving daarvan; e. het element ligt dichtbij concentratiegebieden van de mindere algemene soorten en amfibieën. Bij het graven van eventuele nieuwe poelen hebben locaties die aan criterium b, d of e voldoen sterk de voorkeur. In totaal komen 105 landschapselementen voor herstel in aanmerking. In 1997 is al een aanvang gemaakt met de werkzaamheden. Herstelmaatregelen aan poelen, dobben en petgaten bestaan uit: hergraven en schonen, plaatsen van veekering, isoleren ten opzichte van het slotenstelsel, maaien oevervegetatie, afzetten boomopslag, hakhout en knotbomen
2004-04348abijlage2.doc
18
Doelstelling: In 1998 en 1999 zullen de resterende herstelwerkzaamheden aan poelen, dobben en petgaten uitgevoerd worden. Aanpak: De resterende herstelwerkzaamheden aan poelen, dobben en petgaten zullen volgens het herstelplan worden uitgevoerd. De volgende werkzaamheden zullen worden uitgevoerd: herstel dobben/petgaten extra baggerwerk herstel/aanleg poelen 30 st. Bron/effect/proces activiteit: De uit te voeren maatregelen zijn overwegend effectgericht. Monitoring: Voor alle natte landschapselementen zal door de provincie Groningen een monitoringsprogramma worden opgesteld (BGM/P/98/08). Stand van zaken uitvoeringsjaar 1998 en eventuele nieuwe ontwikkelingen (Bron: brief en rapport Landschapsbeheer 30 december 1998, 99/00406) In 1998 zijn zeven bestaande elementen (dobben en petgaten) hersteld en in een enkel geval vergroot: Grotendeels verland petgat nabij Doezumertocht: afzetten boomopslag, hergraven, afval verwijderen, raster plaatsen. Verland petgat nabij Doezumertocht: afzetten boomopslag, hergraven, afval verwijderen, raster plaatsen. Dobbe met bosje Trimunt: dunnen bosje, afval verwijderen, raster plaatsen. Dobbe met bosje Brandsloot (Doezum): afzetten boomopslag, dunnen bosje, uitbaggeren element met baggerpomp, afval verwijderen, verwerken vrijkomend materiaal op aangrenzend land, raster plaatsen. Dobbe met bosje Polmalaan (Doezum): afzetten boomopslag, dunnen bosje, raster plaatsen. Grootendeelsverlande dobbe nabij Kolonelsdiep: afzetten boomopslag, hergraven element, afval verwijderen, plaatsen raster. Dobbe met bosje Oude Zuiderweg (Leek): afzetten boomopslag, dunnen bosje, uitbaggeren element met baggerpomp, verwerking vrijkomend materiaal op aangrenzend land. Voor alle elementen is een beheersplan en een werkplan achterstallig onderhoud opgesteld. De eerste twee elementen liggen in de directe omgeving van een EHS verbindingszone. Tevens zijn tien nieuwe poelen aangelegd. In verband met de late start van de uitvoering worden de kosten eerst volledig door de BGM gefinancierd. Stand van zaken 1999 In 1999 zijn werkzaamheden verricht aan 7 bestaande elementen. Dit is wat minder dan het voorgaande jaar omdat 1 van de elementen, een gedeeltelijk verland petgat, door zijn omvang veel werk met zich meebracht. Uitgevoerde werkzaamheden vergelijkbaar met het voorgaande jaar. Het project loopt nog door tot en met 2001.
Stand van zaken 2000 - Hergraven en afzetten boomopslag bij grotendeels verlandde dobbe en een poel in het Nanninga's bos in De Wilp.
2004-04348abijlage2.doc
19
Herstel 5 poelen bij Steenhuis te Niebert en 4 poelen bij Coendersborg te Nuis. Werkzaamheden: afzetten boomopslag, opschonen, hergraven en uitrasteren. - Grotendeels verland petgat in Marum Werkzaamheden: slibonderzoek, hergraven petgat, plaatsen raster - 2 verlande poelen in Marum. Werkzaamheden: afzetten boomopslag, opschonen en plaatsen raster. Tevens aanleg nieuwe poel op locatie met sterke kwel. Werkzaamheden: graven poel en plaatsen raster. - Verlandde poel Sebaldeburen. Werkzaamheden: afzetten boomopslag, opschonen poel en aanleg nieuwe poel. -Verland petgat Lucaswolde. Werkzaamheden: slibonderzoek, afzetten boomopslag, hergraven, afvoer afval en plaatsen raster. - Dobbe met dikke sliblaag De Wilp. Werkzaamheden: slibonderzoek, plaatsen dam met overloop, afzetten boomopslag, uitbaggeren dobbe, opschonen dobberand, afvoer afval. Bij deze dobbe werd bij het hergraven asbest aangetroffen, waardoor voor nader onderzoek en verwijdering van asbest extra kosten moesten worden gemaakt. - Verland petgat Niekerk. Werkzaamheden: slibonderzoek, afzetten boomopslag, hergraven petgat, afvoer afval en plaatsen raster. Ook bij dit petgat werd bij het hergraven asbest aangetroffen. Voor het nader onderzoek en de verwijdering/sanering moesten aanzienlijke extra kosten worden gemaakt. - Kleine poel Kornhorn. Werkzaamheden: afzetten boomopslag, opschonen en vergroten poel. - verland petgat Noordwijk. Werkzaamheden: slibonderzoek, afzetten boomopslag, hergraven petgat, aanleg pad en plaatsen infopaneel, plaatsen raster - Aanleg van 5 nieuwe poelen op diverse locaties. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 - Hertel 5 poelen Steenhuis Nienhuis te Niebert en herstel 4 poelen bij Coendersborg te Nuis: afzetten boomopslag, opschonen, hergraven en uitrasteren. - Herstel 2 poelen: opschonen, afvoer afval, plaatsen raster. - Opschonen poel: afzetten boomopslag, opschonen poel. - Aanleg 3 poelen: plaatsen raster, afzetten boomopslag. - Opschonen poel en hergraven poel Marum: afzetten boomopslag, graven/schonen poel, plaatsen afrastering. - Opschonen dobbe Doezum: afzetten boomopslag, opschonen dobbe, plaatsen afrastering. Stand van zaken 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? In 2002 zijn nog 2 poelen gegraven (van 20 bij 30 m en van 20 bij 20 m). Doelstellingen voor wat betreft het herstel en aanleg werkzaamheden zijn gerealiseerd. Relatie met het generieke milieubeleid Als onderdeel van de 'ecologische verbindingszones' zijn poelen, dobben en petgaten van groot belang. Een van de criteria die prioriteit in uitvoering bepalen heeft betrekking op het realiseren van natte verbindingszones.
2004-04348abijlage2.doc
20
Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 881.290,-
1998 BGM EOGFL/5b Inverdieneffect landinrichting Totaal
: ƒ 194.954,: ƒ 176.258,: ƒ 69.433,: ƒ 440.645,-
1999 BGM EOGFL/5b Inverdieneffect landinrichting Totaal
: ƒ 194.954,: ƒ 176.258,: ƒ 69.433,: ƒ 440.645,-
Betaald: BGM 1998 BGM 1999
: ƒ 155.962,- € 70.772 : ƒ 189.286,- € 85.894
Betaald 2003:
2004-04348abijlage2.doc
21
Milieu-aandachtsgebied
: Zuidelijk Westerkwartier
-
Naam project
: Demoproject Maïsoptimalisatie
-
Projectcode
: BGM/Z/99/02 136 voorheen BGM/Z/97/01 (Projectleider intern: B.P. Oudega LG)
-
Initiatiefnemer
: Agrarische natuurvereniging 'ZWK-Zuid' voorheen ondersteuning oprichting natuurvereniging Zevenhuizen
-
Projectuitvoerder
: Agrarische natuurvereniging 'ZWK-Zuid', Van Hall Instituut
-
Overige betrokkenen : 15 agrarische bedrijven, 2 agrarische loonbedrijven, Van Hall Instituut
-
Doorlooptijd
: 1999-2001 (3 jaar)
-
Totale kosten
: ƒ 272.880,-
€ 123.827,54
-
BGM-bijdrage
: ƒ 91.152,- (37%)
€ 45.900,78 / € 41.363
Inhoud project Doelstelling: In het werkgebied van de vereniging bijdragen aan vermindering emissie mineralen en gewasbeschermingsmiddelen, bewustwording duurzame landbouwmethoden, op praktijkschaal toepassen en uitdragen resultaten ook buiten het werkgebieden. Aanpak: Cursus deelnemers; aanleg en beheer proefvelden maisteelt; groepsbijeenkomsten; instructie, begeleiding en uitvoering monitoring; uitvoering maatregelen deelnemers, investering in machines ten behoeve van geïntegreerde onkruidbestrijding door loonwerkers, organisatie en rapportage; uitdragen resultaten door loonbedrijven. Projectresultaat: eerste jaar 15 deelnemers, laatste jaar 30 deelnemers; vermindering gebruik gewasbeschermingsmiddelen met tenminste 30% ten opzichte van 0-situatie; in het jaar 1999 halen van verliesnormen die gelden voor 2002-2004: P2O5 30 kg/ha, N 125 kg/ha demonstratie proefvelden toepassen geïntegreerde onkruidbestrijding door loonwerkers (zaai, schoffelmethodiek) op minimaal 75 ha van deelnemende bedrijven uitstraling geïntegreerde methode via loonwerkerkers naar 300 tot 750 ha maïsland in ZWK publiciteit en uitstraling voor motivering navolging collega-boeren. Bron/effect/proces activiteit - bron: bestrijding verontreiniging - proces: gebiedsgerichte en programmatische aanpak en uitvoering agrariërs, loonwerkers, onderzoekinstituut. Monitoring: door projectuitvoerder
2004-04348abijlage2.doc
22
Stand van zaken uitvoeringsjaar 1999. Het afgelopen jaar zijn verschillende maatregelen uitgevoerd. Om bij de provincie bekende redenen heeft echter nog geen verslaglegging plaatsgevonden door de projectuitvoerder. Dit volgt zo snel mogelijk in 2000. Zal volgend jaar worden meegenomen in de jaarrapportage. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000. In 2000 hebben 18 landbouwbedrijven deelgenomen aan activiteiten van voorlichting, cursus, veldbijeenkomsten. Geïnvesteerd is in aanschaf machines (wiedeggen) ter vervanging van gebruik van chemische onkruidbestrijding in de maïs. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001. In 2001 zijn in het teeltseizoen geen maatregelen uitgevoerd, metingen verricht en bijeenkomsten en bedrijfsbezoeken geweest i.v.m. MKZ-crisis. Verlenging van de projectperiode tot 1 september 2002 is verleend. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? In 2002 zijn in het teeltseizoen bijeenkomsten en bedrijfsbezoeken geweest. Er zijn geen metingen meer verricht. De eindrapportage is opgesteld. De conclusie is dat de gestelde doelen 2001 tav inzet bestrijdingsmiddelen en verliezen N en P2O5 ruimschoots gehaald zijn in 2000. Het te doel gestelde aantal deelnemers en oppervlakte maïs is niet gehaald. Oorzaak is de MKZ-crisis in 2001 waardoor contacten tussen deelnemers o.a. groepsbijeenkomsten en bedrijfsbezoeken niet mogelijk waren. De doelstellingen van dit project zijn gerealiseerd
1997
1998
0-situatie
Bestrijdingsmiddelen aantal deelnemers aantal ha's maïs actieve stof in kg/ha milieubelastingpunten
12 68 2,0
12 68* 0,7*
1998 1999 1999 2000 2000 doel doel doel 15 85 1
15 134 0,7
(x 1000): waterleven, bodemleven, grondwater
uitstraling geïntegreerde methode via loonwerkers in ha's Mineralenverliezen aantal deelnemers aantal ha's N-overschot kg/ha - grasland - bouwland P2O5-overschot kg/ha
ca 600
15 538
25
15
15
18 117 1 0,5 0,02 0,3 0,02 ca 600
2001
25
25
1
18 30 117 1000
298
275 - 250 - 250 150 6 125 0,7 125 44 35 32 30 21 30 * waarvan op 23 ha onkruidbestrijding met wiedeg; gebruik actieve stof: 0 kg/ha. Relatie met het generieke milieubeleid Versneld doelstellingen MINAS en MJPG en vernieuwing bestuurlijk processen. Relatie met het project BGM/Z/97/01a.
2004-04348abijlage2.doc
23
2001 doel 30 160 1 gem. 0,2
300 tot 750 ha maïsland
30 1000 250 125 30
Begroot: Totaal begroot BGM Provincie* Gemeente Deelnemers EOGFL/5B Totaal *
: ƒ 272.880,-
€ 123.827,54
: ƒ 91.152,- (33,4 %) : ƒ 10.000,- ( 3,7 %) : ƒ 10.000,- ( 3,7 %) : ƒ 100.006,- (37,0 %) : ƒ 61.722,- (22,6 %) : ƒ 272.880,-
€ 41.362,97 € 4.537,80 € 4.537,80 € 45.380,74 € 28.008,68 € 123.827,55
krediet stimulering milieuvr landb
Betaald 1999: BGM Provincie Deelnemers Totaal
:ƒ0 : ƒ 18.452,: ƒ 11.943,: ƒ 30.395,-
€ 23.873,-/ 10.833
Betaald 2000: BGM Deelnemers Andere overheden Totaal
: ƒ 32.064,69 : ƒ 5.000,00 : ƒ 56.702,00 : ƒ 93.766,69
€ 14.550
Betaald 2001: BGM
: f 10.000,-
€ 4.538
Betaald 2003: BGM
:€ -
2004-04348abijlage2.doc
24
€ 41.363
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: Onderzoek zuiveringsbekken Westerwolde
-
Projectcode
: BGM/W/97/01 305
-
Initiatiefnemer
: DLG
-
Projectuitvoerder
: Divers
-
Overige betrokkenen : LUW, Waterschap, Dienst ZPG, DLG
-
Doorlooptijd
: 1997 t/m 2000
-
Totale kosten
: ƒ 985.000-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 271.000,- (28 %) € 122.974
Korte omschrijving (meetbare) doelstelling (indicatoren) (Bron: Subsidieaanvraag d.d.15-2-1996, LNV + bijlage) Achtergrond: Het reservaatsgebied de Hollebeetse Vennekampen ligt in het Herinrichtingsgebied Westerwolde, ten zuidoosten van Sellingen. Het gebied ligt in een voormalige zijtak van de Ruiten Aa en wordt gekenmerkt door het voorkomen van natte schrale hooilanden. Om het reservaatsgebied te voorzien van voldoende water gedurende de zomermaanden, moet water worden aangevoerd vanuit het Ruiten Aa-kanaal. De kwaliteit van dit water wordt echter gekenmerkt door een hoog gehalte aan nutriënten en is daarom niet zonder meer geschikt om in de waterbehoefte van het gebied te voorzien. In het Herinrichtingsplan Westerwolde is besloten het water voor te zuiveren door middel van helofytenfilters. Doelstelling/aanpak: Het systeem zal de eerste 4 jaar worden gevolgd. Het gewenste resultaat kan worden samengevat in vier punten: Het bepalen van het rendement van het zuiveringsbekken. Vaststellen of aan de kwantitatieve en kwalitatieve waterbehoefte van het reservaatsgebied kan worden voldaan. Vaststellen of de aanleg van het voorgestelde systeem voldoende duurzaam is. Het geven van richtlijnen voor ontwerp, beheer en onderhoud van dergelijke systemen. De problematiek waarbij een afweging tussen verdroging en eutrofiëring moet worden gemaakt is niet specifiek voor het reservaatsgebied de Hollebeetse Vennekampen. Op een groot aantal plaatsen in de provincie Groningen en elders in het land moeten dergelijke keuzen worden gemaakt. Of men laat nutrientenrijk water in of men neemt een tekort aan water tijdens de zomermaanden voor lief. In potentie kan de toepassing van helofytenfilters hier uitkomst bieden. Dit is het eerste project in Nederland waarbij een combinatie van helofyten en open water wordt toegepast. Het onderzoek kan inzicht geven in hoeverre dergelijke systemen werkelijk voordelen hebben boven de traditionele helofytenfilters.
2004-04348abijlage2.doc
25
Stand van zaken uitvoeringsjaar 1997 (Bron: verslag werkzaamheden 1997, d.d 30-01-1998, DLG) Begin 1997 zijn de werkzaamheden met betrekking tot de inrichting van het systeem afgerond en is apparatuur geplaatst voor het bemeten van de in- en uitgaande debieten. Tevens zijn twee automatische monsternemers geïnstalleerd (juni 1997) ten behoeve van het bemeten van de kwaliteit van de in en uitgaande stromen. Voor de koppeling van de monsternemers met de debiet registratieapparatuur was aanpassing van de software van het data opslagsysteem noodzakelijk. Deze is in september 1997 geïnstalleerd. Gedurende een aantal weken zijn de meetopstellingen getest en zijn storingen die optraden verholpen. Begin oktober 1997 was alle apparatuur operationeel. In overleg met het Waterschap Dollardzijlvest zijn procedures voor het bemonsteren, de opslag en het verwerken van de data opgesteld. In- en uitgaande debieten zijn geregistreerd vanaf maart 1997. Er is een aanvang gemaakt met het opstellen van een waterbalans over het systeem voor het jaar 1997. Nog niet alle data over het jaar zijn beschikbaar. Het achtergrond meetprogramma is gestart in oktober 1997. De eerste resultaten zijn beschikbaar en zullen worden verwerkt in de rapportage over 1997. Van oktober 1997 tot december 1997 zijn ook de in- en uitgaande stromen bemonsterd. Gedurende deze periode kwamen toch nog een aantal onvolkomenheden in de apparatuur aan het licht. Deze zijn inmiddels verholpen. Voor zover mogelijk zal met behulp van de verzamelde gegevens een massabalans over het systeem worden opgesteld. In het kader van een afstudeeronderzoek van studenten is de samenstelling van de waterbodem onderzocht in alle compartimenten. Gehaltes aan organische stof, nutriënten en metalen zijn bepaald. Daarnaast is de naleveringscapaciteit voor fosfaat gemeten. Uit deze experimenten is gebleken dat er gedurende de onderzoeksperiode vastlegging van fosfaat plaatsvond. Ook is het inlaatwater nader gekarakteriseerd, waarbij in het bijzonder is gekeken naar de sedimentatie eigenschappen van de zwevende stof en de daarmee geassocieerde nutriënten. Dit onderzoek heeft zich voornamelijk gericht op het eerste compartiment. Er is gebleken dat een aanzienlijk deel van de particulair gebonden nutriënten al in het begin van het eerste compartiment sedimenteert. Vanaf eind oktober 1997 is een experiment ingezet, waarbij de mineralisatie van afgestorven riet wordt bepaald. Dit experiment zal tot het voorjaar doorlopen. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1998 en eventuele nieuwe ontwikkelingen (Bron: Overzicht onderzoeksactiviteiten 1998, januari 1999, LUW) In 1998 zijn ook weer verschillende bemonsteringen uitgevoerd: Twee wekelijks bemonsteringsprogramma. Een deel van de analyse is nog niet gereed en zal begin 1999 worden afgemaakt. Volumeproportionele bemonstering. Hiermee kan een nauwkeurige stofbalans worden opgesteld en ontstaat een goed beeld van de korte termijn variaties in de watersamenstelling. Sedimentmonsters ten behoeve van onderzoek naar sedimentkwaliteit. De resultaten zullen worden gerelateerd aan het sedimentonderzoek dat voorjaar 1997 heeft plaatsgevonden, zodat een beeld ontstaat van de verandering van de sedimentsamenstelling. Individuele bemonsteringen. Er zijn door studenten aanvullende onderzoeken gedaan: a. Onderzoek naar de mineralisatiesnelheid van het Riet.
2004-04348abijlage2.doc
26
b.
Modelstudie naar de vastlegging van P in het sediment.
Ad a. Het oriënterende onderzoek naar mineralisatie van afgestorven riet is geschreven om inzicht te verkrijgen in de snelheid van omzetting van organische stof en de nutriëntenhuishouding in het rietveld. De verkregen resultaten zijn discutabel. Het verdient aanbeveling het experiment te herhalen met een grotere steekproef. Ad b. In deze studie is getracht de duurzaamheid van het helofytenfilter met betrekking tot de vastlegging van fosfaten modelmatig te schatten. Naar aanleiding van een modelmatige beschrijving van de fosfaattransporten in het sediment zal een schatting worden gegeven wanneer en onder welke condities het systeem zal 'doorslaan' . De duurzaamheid van het helofytenfilter wordt geschat op meer dan vijftig jaar. Hiermee wordt aangegeven dat het filter zeker komende jaren niet zal ' doorslaan' en dat beheersmaatregelen voorlopig niet noodzakelijk zijn. Het model BOPHIS geeft een goede beschrijving van de belangrijkste processen een indicatie over wanneer het doorslaan van het systeem mag worden verwacht. De aanvoer van sorptieplaatsen is een belangrijk gegeven bij het beschrijven van de fosfaatbinding. De belangrijkste transportprocessen zijn sedimentatie en resuspensie. Het model is verder sterk gevoelig voor de parameters die de adsorptie beschrijven. Vervolg Nadat alle water- en sedimentanalyses zijn afgemaakt zullen water- en stofbalansen worden opgesteld die een inzicht geven in de zuiverende werking van het helofytenfilter. Het meetprogramma 1999 zal vergelijkbaar met 1998 worden voortgezet. Het sedimentonderzoek zal worden herhaald. Aanvullend onderzoek Het uitvoeren van aanvullend onderzoek is afhankelijk van het beschikbaar zijn van studenten die geïnteresseerd zijn in het onderwerp. Een aantal mogelijk onderwerpen voor nader aanvullend onderzoek is: de rol van biofilms bij de verwijdering van stikstof; het optreden van kwel of wegzijging in het systeem; nitrificatie en denitrificatie metingen in zowel de open water compartimentering als in het rietveld. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1999 (Bron: Overzicht onderzoeksactiviteiten 1999, maart 2000 LUW) In 1999 zijn verschillende bemonsteringen uitgevoerd: Twee wekelijks bemonsteringsprogramma. Op 4 punten in het systeem wordt de waterkwaliteit bemonsterd. De monsters worden geanalyseerd op ortho P, NH4, NO3, Ptot, Ntot, Droge stof, Organische stof EGV, Cl-, DOC enTOC. Het is evident dat in het filter een verwijdering van nutriënten plaatsvindt. Voor stikstof is dit meer dan voor fosfaat, maar daarbij moet worden aangetekend dat de gehalten P in de aanvoer al laag zijn. Volume-proportionele bemonstering (in de periode 1-10-1999 tot 20-12-1999). Van elke 10m3 inlaat- en uitlaatwater wordt een deelmonster genomen en geanalyseerd op P, NH4, NO3, Ptot, Ntot, Droge stof, Organische stof EGV en Cl-. Hiermee kan een nauwkeurige stofbalans worden opgesteld en ontstaat een goed beeld van de korte termijn variaties in de watersamenstelling. Sedimentmonsters ten behoeve van onderzoek naar sedimentkwaliteit. De resultaten zullen worden gerelateerd aan het sedimentonderzoek dat voorjaar 1997 en najaar 1998 heeft plaatsgevonden, zodat een beeld ontstaat van de verandering van de sedimentsamenstelling.
2004-04348abijlage2.doc
27
-
Individuele bemonsteringen.
Er heeft geen aanvullend onderzoek plaatsgevonden. Wellicht dat er in 2000 afstuderende studenten beschikbaar zijn om aanvullend onderzoek uit te voeren. Stand van zaken 2000 Het eindverslag van het project wordt meegenomen in de jaarrapportage 2001. Stand van zaken 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? In november 2002 is het eindverslag van het monitoringsonderzoek verschenen. De conclusie (op basis van 2 wekelijkse metingen) is dat het zuiveringssysteem voldoet. Het stikstofgehalte wordt gehalveerd en komt daarmee gemiddeld net onder de MRT-norm (2.2 mg N/l). Het fosforgehalte verandert niet veel, maar dit is al vrij laag. Er bestaat een vermoeden dat wegzijging van water plaatsvindt in het zuiveringssysteem; in totaal komt er veel meer water in dan het filter verlaat. Doelstellingen zijn gerealiseerd. Kunnen de activiteiten worden gezien als versnelling van het generieke beleid of is er sprake van een vervolgstap Verdrogingsbestrijding is generiek beleid. Door het toepassen van gebiedsvreemd water met gebruikmaking van een helofytenfilter kunnen deze activiteiten gezien worden als een versnelling van het beleid. Daarnaast is het een mogelijk proefproject voor andere vergelijkbare verdrogingsgevoelige gebieden in Nederland. Relatie met andere projecten Aanloop integrale aanpak beeksystemen Westerwolde (BGM/W/98/03). Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 985.000,-
BGM DLG Waterschap Dollardzijlvest ZPG LUW
: ƒ 271.000,: ƒ 295.500 : ƒ 14.775,: ƒ 19.700,: ƒ 384.150,-
BGM 1996 BGM 1997 BGM 1998 BGM 1999
:ƒ 0 : ƒ 135.000,: ƒ 100.000,: ƒ 35.000,-
Betaald: BGM 1997 Derden Totaal
: ƒ 135.500,: ƒ 241.285,: ƒ 476.785,-
€ 61.487
BGM 1998 BGM 1999
: ƒ 108.400,:ƒ0
€ 49.190
Liquiditeitsbehoefte BGM 2001
2004-04348abijlage2.doc
: ƒ 27.100,-
28
(28 %) (30 %) (1,5 %) (2 %) (39 %)
€ 122.974
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: Herstel natte landschapselementen
-
Projectcode
: BGM/W/98/01 313 (Projectleider intern: J. Schulte (LG))
-
Initiatiefnemer
: Provincie Groningen
-
Projectuitvoerder
: Stichting Landschapsbeheer Groningen
-
Overige betrokkenen : Aannemers, grondeigenaren, terreinbeheerders
-
Doorlooptijd
: 1998 t/m 2001
-
Totale kosten
: ƒ 291.487,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 79.956,- € 36.282
Inhoud project Achtergrond: Westerwolde is een belangrijk biotoopgebied voor amfibieën en reptielen in de provincie Groningen. De laatste decennia is de populatie sterk achter uitgegaan o.a. door het verdwijnen van veel voortplantingsbiotopen zoals vennen, kolken en poelen. Veel van deze wateren zijn momenteel sterk verland of geheel verdwenen. Herstel van deze natte landschapselementen is onder andere voor de instandhouding van de amfibieën- en reptielenpopulatie in het gebied van belang. Een tweede belangrijke overweging is het versterken van de (natte) ecologisch infrastructuur. Doelstelling: De volgende natte landschapselementen worden hersteld/aangelegd: een kolk; vier petgaten; vier vennen; twintig poelen. Aanpak: Op basis van diverse kaarten, rapporten en gesprekken met personen die een grote veldkennis van het gebied bezitten zijn 105 mogelijke locaties geselecteerd. Er is een inschatting gemaakt van de totale onderhoudskosten (vergelijking met herstelplan ZWK). Op basis van de voorlopige inventarisatie en de daarbinnen aangebrachte prioritering zijn de onder doelstelling vermelde landschapselementen voor 1998 geprogrammeerd. In 1999 en 2000 wordt op basis van de afgeronde inventarisatie een aanvullend uitvoeringsprogramma opgesteld. (BGM/W/99/01). Bron/effect/proces activiteit: De uit te voeren maatregelen zijn overwegend effectgericht. Monitoring: Voor alle natte landschapselementen zal door de provincie Groningen een monitoringsprogramma worden opgesteld (BGM/P/98/08).
2004-04348abijlage2.doc
29
Stand van zaken uitvoeringsjaar 1998 In 1998 zijn 11 elementen aangepakt. Uitvoering van werkzaamheden is pas in het najaar gestart (goedkeuring van de projecten door het ministerie kwam in augustus) waardoor minder is uitgevoerd dan oorspronkelijk gepland. Een deel van de werkzaamheden wordt daarom doorgeschoven naar 1999. Tevens wordt voor 1999-2000 voor nieuwe maatregelen extra budget aangevraagd. De uitgevoerde werkzaamheden betreffen: Herstel ven nabij Hekkenweg (1) Jipsingbourtange. Herstel ven nabij Hekkenweg (2). Herstel ven nabij Denneweg (1), Sellingen. Herstel ven nabij Denneweg(2). Herstel ven nabij Denneweg (3). Herstel ven in bos nabij Lageweg (1), Sellingen. Herstel ven in bos nabij Lageweg (2). Herstel poel nabij Ruiten Aa, Ter Borg. Herstel ven in bosje aan Borgerweg, strooisellaag. De werkzaamheden bestonden o.a. uit slibbemonstering en analyse, kappen bomen, opschonen vennen en verwijderen strooisellaag van oever en vrijgekapte stroken rondom de elementen, verwerken vrijkomend materiaal in nabijgelegen bossen, plaatsen rasters. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1999 De uitgevoerde werkzaamheden betreffen: - Herstel 1 poel en aanleg 3 poelen te Weende (nabij Ruiten Aa) - Herstel poel bij Smeerling De werkzaamheden zijn vergelijkbaar met die in 1998. Stand van zaken 2000 In 2000 zijn werkzaamheden uitgevoerd aan 12 elementen; 1 kolk, 2 vennen, 5 poelen en een petgat. Werkzaamheden vergelijkbaar met die in 1998. Stand van zaken 2001 In 2001 zijn werkzaamheden uitgevoerd aan 6 elementen: 3 poelen, 1 ven en 2 bospoelen. Stand van zaken 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? In 2002 zijn werkzaamheden uitgevoerd aan 3 poelen. Buiten het kader van dit project zijn buiten het milieubeschermingsgebied in Westerwolde nog een tiental elementen hersteld of aangelegd. Met de bovenstaande uitvoeringswerkzaamheden zijn die elementen uit het “Herstelplan natte landschapselementen Westerwolde” waar dringend onderhoud gewenst was en waar de eigenaar medewerking wilde verlenen, hersteld. De doelstellingen zijn gerealiseerd. Relatie met het generieke milieubeleid Als onderdeel van de 'ecologische verbindingszones' zijn poelen en dobben van groot belang. Een van de criteria die prioriteit in uitvoering bepalen heeft betrekking op het realiseren van natte verbindingszones. Financiering Herziene begroting: BGM : ƒ 115.000,€ 36.282 Provincie* : ƒ 205.000,SLG/derden : ƒ 101.281,Totaal : ƒ 421.281,* ƒ 70.000,- IPO - LNV middelen en ƒ 77.500,- Nieuw beleid 1999 (BGM)
2004-04348abijlage2.doc
30
Betaald 1998: BGM* : ƒ 2.500,€ 1.134 Provincie* : ƒ 57.500,SLG/derden : ƒ 38.781,Totaal : ƒ 98.781,* De provincie heeft 80% van de projectkosten al betaald aan de Landschapsbeheer Groningen, de laatste 20% worden in 1999 betaald na ontvangst van de accountantsverklaring
Betaald 1999: Provincie
: ƒ 130.000,-
Aangepaste begroting: Totaal begroot : ƒ 291.487,BGM Provincie Derden
: ƒ 79.956,: ƒ 141.401,: ƒ 70.130,-
Betaald 2000: BGM : ƒ 22.419,Provincie : ƒ 147.500,Derden : ƒ- 15.183,Totaal : ƒ 154.736,-
€ 36.282
€
0
Betaald 2001: BGM
€ - 2.472
Betaald 2002: BGM
€ 0
Liquiditeitsbehoefte 2001-2002 ƒ 55.037,-
2004-04348abijlage2.doc
31
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: Project essen Westerwolde
-
Projectcode
: BGM/W/99/02 315 (Projectleider intern: H. Groenendijk LG)
-
Initiatiefnemer
: Provincie Groningen
-
Projectuitvoerder
: DLG
-
Overige betrokkenen : Grontmij, boeren, terreinbeheerders, aannemers
-
Doorlooptijd
: 1999 t/m 2000
-
Totale kosten
: ƒ 281.765,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 126.800,- (45%)
€ 57.539
Inhoud project Achtergrond: De Westerwoldse essen of oude bouwlanden langs het dal van de Ruiten Aa/Westerwoldsche Aa zijn aan slijtage onderhevig als gevolg van het dunner worden van de esdekken. Dit geleidelijke proces wordt in de hand gewerkt door het moderne landbouwkundige gebruik (afname organische stof, dieper ploegen, verstuiving). Onder de Westerwoldse essen zitten veel archeologische sporen uit de prehistorie en vroege middeleeuwen, want de randen van het beekdal zijn altijd intensief bewoond. Het latere esdek heeft op dit zgn. bodemarchief lange tijd een beschermende invloed gehad. Dit effect kan met het opbrengen van teelaarde opnieuw bewerkstelligd worden, de verdere aantasting van het bodemarchief wordt hiermee voorkomen. Landschappelijk betekent het opbrengen van grond op essen, mits op de juiste plaats aangebracht, tevens een versterking van de historische waarde. Dat geldt vooral voor steilranden aan de beekdalzijde, waar het bodemarchief het sterkst is bedreigd. Landbouwkundig bestaan er nauwelijks bezwaren tegen deze maatregel, omdat de dikte van de teellaag toeneemt. De benodigde grond kan worden verworven uit de natuurontwikkelingsprojecten die in Westerwolde plaatsvinden. De nodige ervaring is opgedaan met proefprojecten op de Zoert bij Weende (1993) en op de Espel bij Wollinghuizen (1994). Doelstelling: Het opbrengen van grond op essen is primair bedoeld om het onderliggende bodemarchief voor verdere aantasting te behoeden. Een tweede streefdoel is de versterking van de historische landschapskwaliteit. Aanpak: Fase 1: Het project omvat een voorbereidende fase waarin de exacte ligging en kwaliteit van het bodemarchief onder de es door middel van een boorprogramma wordt vastgesteld en berekend wordt waar en hoeveel grond moet worden opgebracht. Tevens vindt kwaliteitscontrole van de te verwerven grond plaats. Informeren van de grondeigenaar/gebruiker maakt ook deel uit van de voorbereiding. Fase 2: De eigenlijke grondaanvoer en -verwerking vallen onder de uitvoeringsfase.
2004-04348abijlage2.doc
32
Toelichting: De locatiekeuze wordt mede bepaald door de ligging van het natuurontwikkelingsproject in verband met de lengte der aanvoerlijnen van de grond. In principe kunnen beide fasen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd; in de praktijk zullen ze op elkaar aansluiten. Naar verwachting kunnen in 1999 en 2000 maximaal drie essen in de gemeente Vlagtwedde worden aangepakt. Aanvang fase 1 in 1999, uitloop fase 2 in 2000, afhankelijk van tijdstip van ontgraving in natuurontwikkelingsprojecten. Bron/effect/procesactiviteit: De maatregelen zijn sterk brongericht voor zover het de aanpak van de erosie van het bodemarchief betreft en effectgericht wat de benutting van vrijkomende teelaarde in natuurontwikkelingsprojecten betreft. De informatie aan deelnemende boeren en instanties bevordert de acceptatie van de archeologie als erfgoed en is als zodanig een procesgerichte activiteit. Monitoring: De toename van de bouwvoordikte wordt geregistreerd en deze waarde wordt met tussenpozen van een jaar tot enkele jaren gecontroleerd om het beschermende effect te kunnen blijven volgen. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1999. Fase 1 is afgerond. Er zijn twee essen geïnventariseerd wat heeft geleid tot een rapport met aanbevelingen over waar en hoeveel grond zou moeten worden opgebracht. De eigenaren van de percelen (in dit geval Natuurmonumenten) zijn bereid medewerking te verlenen aan het project. De te verwerken grond is al beschikbaar zodat begin 2000 kan worden gestart met daadwerkelijke uitvoering van fase 2. Stand van zaken 2000 De grondwerkzaamheden zullen in het voorjaar van 2001 plaatsvinden. Stand van zaken 2001. In 2001 zijn 2 essen in de gemeente Vlagtwedde, de Lage Esch en de Gravenburgse esch, opgehoogd met een laagje grond. De grond was afkomstig van een natuurbouwproject Ellinghuizerveld, ook gelegen in de gemeente Vlagtwedde. Stand van zaken 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? In 2002 heeft de financiële afhandeling plaatsgevonden. Doelstelling is gerealiseerd. Relatie met het generieke milieubeleid Het bodemarchief van Westerwolde kent twee nauw samenhangende componenten: een natte component (beekdalen, dobben) en een droge component (de zandhoogten in de nabijheid van de beekdalen). Essen vormen als droge component een zeer belangrijk deel van de cultuurhistorische 'onderlegger' van het Westerwoldse landschap. De Westerwoldse essen vallen binnen de EHS. Relatie met andere projecten In de proefprojecten Zoert en Espel is een sterke verwevenheid gebleken met het project Renaturering van de Ruiten Aa. Het BGM-project Revitalisering Essen, programma 1998, kiest een theoretische benadering van de aftakelingsproblematiek in de noordelijke provincies. Het huidige Groninger project beoogt een praktische aanpak, met het accent op het bodemarchief. Financiering Fase 1:
2004-04348abijlage2.doc
33
Bodemkundige kartering van 3 essen à 10 ha incl. rapportage Controle verontreiniging/ziekten te verwerven grond Informatievoorziening grondgebruikers 6 mandagen Totaal begroot fase 1
: ƒ 46.765,-
Fase 2: Teelaarde 20.000 m³ ontgraven/laden Vervoer 8-18 km Verwerking Totaal begroot fase 2
: ƒ 235.000,-
Begroot: Totaal begroot
: ƒ 281.765,-
BGM DLG Provincie*
: ƒ 126.800,: ƒ 126.800,: ƒ 28.165,-
*
€ 57.539
Nieuw Beleid 1999 (BGM)
Betaald 1999: Provincie
: ƒ 22.245,-
Betaald 2001: BGM
: ƒ 56.000,-
Betaald 2002: BGM DLG
: € 7.365,53 : € 32.777,22
Vrijval €
2004-04348abijlage2.doc
34
€ 25.412,69
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: Westerwolde Schoon; deelproject IBA-systemen
-
Projectcode
: BGM/W/00/04 325 (Projectleider intern: )
-
Initiatiefnemer
: Regiegroep Westerwolde (gemeenten Vlagtwedde, BellingWedde en Stadskanaal en waterschap Hunze en Aa's)
-
Overige betrokkenen : WIW-organisaties, NLTO, adviesbureau
-
Doorlooptijd
: 2000 t/m 2002
-
Totale kosten
: ƒ 351.636
-
BGM-bijdrage
: ƒ112.365
€ 53.050
Inhoud project Achtergrond: In het BGM-Uitvoeringsprogramma 1999/2000 is het integrale project Westerwolde Schoon opgenomen (BGM/W/99/04). De verbetering van de waterkwaliteit in het milieubeschermingsgebied Westerwolde staat in dit project centraal. Eén van de knelpunten in het gebied Westerwolde is een tekort aan kwalitatief goed "eigen" water. Zo voldoet het water in de beeksystemen niet aan de landelijke basisnormen en aan de ecologische waterkwaliteitseisen en is er sprake van verdroging. Gewenste natuurdoeltypen kunnen in de huidige situatie niet worden gerealiseerd. De regiegroep Westerwolde, waarin zijn vertegenwoordigd de provincie Groningen, het waterschap Hunze en Aa's en de gemeenten Bellingwedde, Vlagtwedde en Stadskanaal, heeft inmiddels deze problematiek gestructureerd in kaart (laten) brengen. Het deelproject IBA-systemen is een eerste concrete uitwerking van het integrale project Westerwolde Schoon. Naast dit deelproject worden binnen afzienbare tijd andere deelprojecten gestart, zoals de sanering van riooloverstorten, aanleg van helofytenfilters op de randen van de EHS en aanleg van drukriolering en spoelplaatsen. Doelstelling: Het verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit in de beeksystemen van het milieubeschermingsgebied Westerwolde d.m.v. de aanleg van IBA-systemen op percelen waarvoor de drie gemeenten Bellingwedde, Vlagtwedde en Stadskanaal ontheffing van de zorgplicht hebben gekregen van de provincie Groningen. Aanpak: In totaal gaat het binnen de eerdergenoemde 3 gemeenten om 1125 percelen in het buitengebied. In deze fase wordt met inzet van 6 - 10 werkzoekenden (W.I.W.'ers) een inventarisatie uitgevoerd. De dagelijkse aansturing m.b.t. de uitvoering van de inventarisatiewerkzaamheden en de verwerking van de gegevens gebeurt onder verantwoordelijkheid van het adviesbureau Grontmij. De inventarisatie is bedoeld om goed inzicht te verkrijgen van de bestaande situatie op de 1125 percelen. Op basis van de uitgevoerde inventarisatie wordt vervolgens een kostenraming voor de aanlegwerkzaamheden gemaakt en wordt clustering van IBA's nagegaan. De uiteindelijke aanleg van de IBA's vindt plaats tussen 2001 en 2005.
2004-04348abijlage2.doc
35
Bron/effect/proces activiteit: Het betreft een procesgerichte activiteit, welke op korte termijn overgaat in een brongerichte activiteit. Stand van zaken 2002 Het project is begin 2002 afgerond. De doelstelling, namelijk het in kaart brengen van bestaande situatie op de 1125 percelen waar een IBA zal moeten worden aangelegd, is gerealiseerd. De in dit project verzamelde gegevens dienen als basis voor het vervolgproject Westerwolde schoon zoals dat is ingediend voor de SGB-regeling. Het project heeft te kampen gehad met forse vertraging. In de eerste plaats kwam dit door de MKZ-crisis; de betrokken percelen konden tijdelijk niet worden betreden. In de tweede plaats werd dit veroorzaakt door de opzet van het project waarin gebruik werd gemaakt van WIWers. Een aantal van de betrokken mensen heeft tijdens de uitvoering van het project ander werk gevonden. Het viel niet mee om op korte termijn opnieuw geschikte personen te selecteren, waardoor langdurig met een tekort aan mensen moest worden gewerkt. Uiteindelijk heeft de Grontmij eigen personeel ingezet (tegen interne loonkosten) om het project af te ronden. een en ander heeft geleid tot een forse overschrijding van de kosten. Met de Grontmij is overeengekomen dat de provincie?BGM 50% van de meerkosten voor haar rekening neemt. Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 351.636,-
Cofinanciering Scholingsfondsen WIW-organisaties BGM Project Sanering Afvalwaterlozingen Agrarische Bedrijven Regiegroep Westerwolde: Waterschap Hunze en Aa's Gemeente Vlagtwedde Gemeente Bellingwedde Gemeente Stadskanaal Provincie Groningen*
: ƒ 142.006,: ƒ 25.000,-
Betaald 2000 BGM
: ƒ 93.524,80
€ 42.440
: € 10.609,92 + € 27.226,81 : € 4.017,71 : € 23.891,53 : € 26.411,82 : € 29.477,46 : € 22.717,06 : € 63.411,57 : €207.763.88
€ 37.837
Betaald 2002 BGM Scholingsfondsen WIW Project Sanering Afvalwaterlozingen Agr. bedr
Gemeente Bellingwedde Gemeente Stadskaneel Gemeente Vlagtwedde Grontmij Totaal
: ƒ 10.402,: ƒ 112.365,: ƒ 61.864,-
Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 € 33.505,82 * Nieuw Beleid 2000 (BGM) f 25.000
2004-04348abijlage2.doc
€ 53.050
36
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: Westerwolde schoon! (Uitwerking projectonderdelen)
-
Projectcode
-
Initiatiefnemer
: Waterschap Hunze en Aa's
-
Projectuitvoerder
: Grontmij
-
Overige betrokkenen
:Gemeenten Bellingwedde, Vlagtwedde en Stadskanaal
-
Doorlooptijd
: 2001
-
Totale kosten
: ƒ 215.390,00
-
BGM-bijdrage
: ƒ 145.390,00
: BGM/W/01/01 326 (Projectleider intern: )
€ 65.975
Inhoud project Achtergrond: Op initiatief van de voormalige regiegroep Westerwolde is eind 1997 gestart met het project Westerwolde schoon!. Doel van het project is de bijzondere kwaliteiten van Westerwolde te versterken door middel van het saneren van alle ongezuiverde lozingen in nhte gebied. Het project heeft geresulteerd in een samenhangend pakket aan maatregelen waarvan de rapportage in februari 2000 is opgeleverd. Op basis van de rapportage is door het bestuur van het Waterschap Hunze en Aa's en de raden van de gemeenten Bellingwedde, Vlagtwedde en Stadskanaal besloten om de ingezette gezamenlijke en integrale aanpak over de diverse bestuurlijke grenzen heen verder te ontwikellen ten behoeve van de verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Met name de gebiedsoverschrijdende karakteristiek vormt een bijzonder en wezenlijk aspect van het project. Het project betekent een erkenning van het gegeven dat de kwaliteit van het oppervlaktewater in een gebied effectief kan worden geoptimaliseerd als het hele stroomgebied waarvan het deel uitmaakt tot onderwerp va studie en van te ontwikkelen oplossingen wordt gemaakt. Doelstelling: In het verlengde van de genoemde rapportage en ter voorbereiding op de finale bestuurlijke besluitvorming in september 2001 inzake de gezamenlijke uitvoering van concrete projecten in de periode 2002 t/m 2005, is het noodzakelijk om een aantal projectonderdelen nader uit te werken. Aanpak: 1. Riooloverstorten Gemengde rioolstelsels moeten in het kader van de regelgeving, opgenomen in de waterkwaliteitsbeheerplannen, voldoen aan de zgn. basisinspanning, als het gaat om lozingen op wateren met een streefwaarde van NW4. Deze basisinspanning heeft zijn grondslag in de 4e Nota Waterhuishouding waarin onder meer staat aangegeven dat voor emissie naar oppervlaktewater een reductie van 50% moet worden gehaald. Voor het project “Westerwolde Schoon!” is, voor het behalen van het gestelde streefbeeld van de waterkwaliteit, een hogere reductie van de vuilemissie aangehouden. Voor de overstorten liggend in het stroomgebied van de Ruiten Aa/Westerwoldsche Aa wordt een
2004-04348abijlage2.doc
37
reductie van 75% aangehouden; voor overstorten in de EHS of lozend op korte afstand van de Ruiten Aa/Westerwoldsche Aa op watergangen buiten de EHS, maar die direct verbonden zijn met de Aa, geldt een reductie van 90%. In cijfers betekent dit: overzicht vuilemissie BZV riooloverstorten Situatie: Oorspronkelijke situatie
Hoeveelheid m3/jaar 232071
hoeveelheid kg BZV/jaar 11603
Na basisinspanning
117823
5350
Na Westerwolde schoon!
59518
2664
Beoordeling van de vuilemissies van rioolstelsels vindt hoofdzakelijk plaats op basis van de BZV-belasting van het oppervlaktewater. Ter vergelijking met de emissies van de landbouwgronden (uitspoeling), veelal gebaseerd op een nutriëntenbelasting, zijn onderstaand ter informatie de emissies van nutriënten via de overstorten aangegeven. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • concentratie stikstof N-kj, 10 mg/l • concentratie fosfaat P-tot, 2 mg/1 • verwijderingsrendement bergbezinkbassin 25% • verwijderingsrendement helofytenveld gemiddeld 60% Op basis van het in de bovenstaande tabel aangegeven overstortvolume bedragen de nutriëntenemissies van de rioolstelstels: overzicht vuilemissie nutriënten riooloverstorten Situatie
Hoeveelheid m3/jaar
Oorspronkelijke situatie
232071
N-kj 2321
P-tot 464
Na basisinspannning
117823
883
177
Na Westerwolde Schoon
59518
179
36
Hoeveelheid kg/jaar
De gemiddelde emissiereductie voor N-kj en P-tot bedraagt ca. 92% ten opzichte van de oorspronkelijke situatie. 2.
Riolering/buitengebied/drukrioleringssysteem
In de drie gemeenten Bellingwedde, Vlagtwedde en Stadskanaal betreft het in totaal 1125 percelen met een debiet van 50 m3/jaar/i.e in het buitengebied waarvoor de gemeenten ontheffing hebben voor het aansluiten van de percelen op de riolering. (door de 1125 van gemeentelijke zorgplicht ontheven percelen een hoeveelheid 5.724 inwonerequivalenten per jaar geloosd. Dit overeen met ca. 130 ton BZV, 29 ton N-totaal en 6 ton P-totaal) Dit betekent dat de individuele eigenaren voor 1 januari 2005 een IBA-systeem moeten hebben aangelegd. Een aantal van deze percelen ligt niet in het stroomgebied van de Westerwoldse Aa. Binnen het project Westerwolde Schoon! is het uitgangspunt dat in eerste instantie wordt gekeken of er door bijvoorbeeld het aansluiten over gemeentegrenzen heen niet alsnog een deel van de 1125 percelen op de riolering kunnen worden aangesloten. Voor de percelen die niet op de riolering worden aangesloten gaan, in plaats van de individuele bewoners, de gemeenten in 2003 en 2004 de IBA-systemen aanleggen. Het Waterschap Hunze en Aa’s verzorgt het beheer en onderhoud van de IBA-systemen. 2004-04348abijlage2.doc
38
Gelet op het gewenste streefbeeld voor de waterkwaliteit in het stroomgebied van de Westerwoldse Aa en een gelijkwaardige aanpak in het aanliggende gebied, geldt dat voor alle ca. 1100 percelen minimaal een IBA-systeem klasse II wordt gerealiseerd. (dus geen 6 m3 septictank). De bewoners in het buitengebied, waarvan het perceel op een IBA wordt aangesloten, worden in vergelijking met een perceel dat op de riolering wordt aangesloten in deze situatie, gelijkwaardig behandeld. Daarnaast wordt met deze aanpak een hoger milieurendement verkregen. Projectresultaat: Plan van aanpak betreffende de volgende deelprojecten: - Sanering van riooloverstorten binnen de grenzen van de ecologische hoofdstructuur dan wel het stroomgebied van de Ruiten Aa en de Westerwoldse Aa (reductie vuiluitworp 90%). - Sanering van alle vormen van ongezuiverde lozing van afvalwater vanuit de huidige 1125 percelen in het buitengebied van de gemeenten Bellingwedde, Vlagtwedde en Stadskanaal. - Aanleg van spoelplaatsen ten behoeve van de agrariërs in het gebied om verontreiniging van bodem- en oppervlaktewater tegen te gaan en het verspreiden van planten- en dierziekten te voorkomen. - Realisatie van een natuureducatief watercentrum waar voorlichting wordt gegeven over de integrale aanpak van waterkwaliteit in het gebied. Bron/effect/proces activiteit: In eerste instantie procesgericht, daarna brongericht. Monitoring: Relatie met het generieke milieubeleid Voor de afvalwaterproblematiek zijn primair drie wetten van belang: 1. Wet milieubeheer; 2. Wet bodembescherming met het lozingenbesluit bodembescherming; 3. Wet verontreiniging oppervlaktewateren met het lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater. Wet milieubeheer De Wet milieubeheer legt de zorgplicht voor een doelmatige inzameling en het transport van afvalwater bij de gemeente. Gedeputeerde Staten van de Provincie kunnen gemeenten onder bepaalde voorwaarden ontheffing verlenen van deze zorgplicht. Wet bodembescherming In 1990 is het Lozingenbesluit bodembescherming van kracht geworden (Staatsblad 217 van 4 mei 1990). Dit besluit richt zich op de lozer van afvalwater in de bodem. Het Lozingenbesluit bodembescherming heeft tot doel lozingen van afvalwater in de bodem te regelen en zoveel mogelijk terug te dringen. Volgens het Lozingenbesluit bodembescherming is elke lozing van huishoudelijk afvalwater in de bodem verboden. Het verbod geldt niet (of er kan ontheffing worden verleend) als de afstand tot gemeentelijke riolering groter is dan een in het besluit genoemde waarde. In dat geval is lozing in de bodem toegestaan na het aanbrengen van voorgeschreven voorzieningen. Deze voorziening bestaat uit een Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA). Voor beperkte lozingen, <10 lozingseenheden (1.e.), geldt een afstand van 40 m. tot de gemeentelijke riolering. voor omvangrijke lozingen gelden grotere afstanden. Wet verontreiniging oppervlaktewateren De lozingen op oppervlaktewateren worden gereguleerd in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Sinds 1 maart 1997 zijn algemene regels op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren van kracht waarmee de directe lozingen van
2004-04348abijlage2.doc
39
huishoudelijk afvalwater op oppervlaktewater worden gereguleerd. In dit lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater worden voorschriften voor lozingen op oppervlaktewater gesteld die vergelijkbaar zijn met de voorschriften uit het Lozingenbesluit bodembescherming. Ook in dit besluit worden afstandscriteria gehanteerd vergelijkbaar met die voor lozingen in de bodem. Indien niet wordt aangesloten op riolering, moeten voor 1 januari 2005 voldoende voorzieningen (IBA’s) worden getroffen. Stand van zaken 2001 Door het uitblijven van formele goedkeuring door het ministerie van VROM is er in 2001 geen beschikking uitgegaan. Stand van zaken 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? Het project is conform de planning uitgevoerd, er is een rapport opgesteld dat door het gebied en provincie bestuurlijk is geaccordeerd en het uitvoeringstraject is ingediend als een SGB-project. De doelstelli8ngen zijn gerealiseerd. Financiën en afstemming met andere bijdragenregelingen Totale kosten BGM Provincie Gemeenten Waterschap
ƒ 215.390,00 / € 97.740,: ƒ 145.390,00 : ƒ 20.000,00 : ƒ 37.500,00 : ƒ 12.500,00
€ 65.975
Betaald 2002 BGM : € 60.041,Provincie : € 9.076,Gemeenten Waterschap Totaal
: € 17.016,75 : € 13.172,26 : € 105.239,72
2004-04348abijlage2.doc
40
Milieu-aandachtsgebied
: Gorecht
-
Naam project
: Natte landschapselementen Gorecht
-
Projectcode
: BGM/G/98/02 205 (Projectleider intern: J. Schulte LG)
-
Initiatiefnemer
: Provincie Groningen
-
Projectuitvoerder
: Stichting Landschapsbeheer Groningen
-
Overige betrokkenen : Aannemers, grondeigenaren, terreinbeheerders
-
Doorlooptijd
: 1998
-
Totale kosten
: ƒ 216.250,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 52.250,- (24%)
23.823
Inhoud project Achtergrond: Poelen en dobben worden door een aantal factoren bedreigd. Genoemd kunnen worden: Schaalvergroting (o.a. egaliseren van het land) en functieverlies (geen functie meer als veedrinkplaats), verandering van grondgebruik, peilverlaging (sommige poelen en dobben zijn niet meer waterhoudend), waterkwaliteit (dobben zijn zeer kwetsbaar voor vervuiling door overbemesting) en achterstallig onderhoud (zonder actief onderhoud zal een poel of dobbe uiteindelijk dichtgroeien en verlanden). Landschapsbeheer heeft in 1992 een herstel- en beheersplan voor poelen en dobben in de gemeente Haren gepubliceerd. Sinds 1992 is in een drietal fasen een belangrijk deel van dat herstelplan uitgevoerd. Doelstelling: Het conserveren en herstellen van de geomorfologische en biotische waarden van dobben en poelen. Het versterken van de ecologische infrastructuur, door de uitbreiding van het aantal poellocaties, rond de Appelbergen en tussen de Appelbergen en de Drentse Aa ten behoeve van ondermeer de amfibieën en reptielen die hier nog voorkomen. Aanpak: In het voorjaar 1998 zal een aanvullend inventariserend onderzoek uitgevoerd worden voor het resterende deel van Gorecht om te komen tot een plan van aanpak voor het herstel van de overige wateren in Gorecht. Het onderzoek dient uitgevoerd te worden in het voorjaar 1998 zodat in september/oktober 1998 een aanvang gemaakt kan worden met herstelwerkzaamheden. In 1998 worden twee dobben en zeven poelen hersteld. Bron/effect/proces activiteit: De maatregelen zijn met name effectgericht. Monitoring: Voor alle natte landschapselementen zal door de provincie Groningen een monitoringsprogramma worden opgesteld (BGM/P/98/08).
2004-04348abijlage2.doc
41
Stand van zaken uitvoeringsjaar 1998 (Bron: rapportage Landschapsbeheer 21-12-98, 98/19684) In 1998 zijn in de gemeente Haren 6 deelprojecten uitgevoerd. Uitgraven poel Westerveen: aanleg van een poel (250m³) en verwerken en egaliseren grond, plaatsen raster. Herstel poelen Rijksstraatweg: opschonen en uitbreiden van noordelijke poel, treffen van waterhuishoudkundige maatregelen waardoor het element het hele jaar door waterhoudend blijft, opschonen van middelste poel tot op de keileem, opschonen zuidelijke poel en flauwer maken van talud aan de zuidzijde van het element. Plaatsen raster. Herstel zandwinplas Oosterweg: afzetten beplanting, verwijderen afval, uitgraven deels verlande watergang, treffen waterhuishoudkundige maatregel waardoor watergang gehele jaar waterhoudend blijft en invloed van voedselrijk water van naburige akkers wordt beperkt, verwerken vrijkomende grond, plaatsen raster., Onderhoud en herstel open water Emdaborg: afzetten beplanting, uitbaggeren plas, hergraven gracht, verwerken slib (totaal 1100m³), hergraven poel, plaatsen raster. Aanleg poel Drentse Aa: verwijderen toplaag en aanleg kleine waterplas waardoor kwelwater weer aan de oppervlakte kan komen. Herstel petgat Onnen: uitgraven petgat, verwerken vrijkomende grond, dunnen beplanting. Aan de hand van de uitgevoerde inventarisatie, waaruit blijkt dat er zich binnen milieubeschermingsgebied in Gorecht 121 natte elementen bevinden, is de projectbegroting opgehoogd. In hoeverre is de doelstelling gerealiseerd Omwille van de systematiek wordt het project behandeld als een afgerond project. Aan de hand van de in 1998 afgeronde inventarisatie is het projectvoorstel met de bijbehorende financiering zodanig gewijzigd dat het een nieuw projectnummer heeft gekregen (BGM/G/99/03). Stand van zaken uitvoeringsjaar 1999. De werkzaamheden bestonden in 1999 uit: - aanleg poel Oude Boerenweg te Glimmen: graven poel en vrijkomende grond gebruiken voor herstel van ca. 75 m wallichaam van de houtwal langs noord-oostrand van het perceel, opsnoeien bomen op perceelsrand en bijplant struiken op herstelde wallichaam. - aanleg 2 poelen Esserpolder te Essen (waarvan 1 zonder bijdrage van de provincie): graven poelen en verwerken vrijkomende grond op omliggend grasland (lokatie A en B) en verwerken vrijkomend schraal zand voor herstel vroeger weggegraven dijkdelen. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000 In 2000 zijn werkzamheden uitgevoerd aan 5 elementen: - poel De Punt, waterbedrijf Glimmen - 4 petgaten Onnerpolder De werkzaamheden bestonden met name uit slibanalyses, hergraven petgaten, afvoer grond en snoeiwerk. Stand van zaken 2001. In 2001 zijn werkzaamheden uitgevoerd aan 1 element, een poel in Onnen. Stand van zaken 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? In 2002 zijn 2 poelen aangelegd, in Onnen en in Harenermolen. Daarmee is het project afgerond. Aan de doelstellingen is voldaan. Er is zelfs zoveel animo onder grondeigenaren dat een vervolgproject voor de SGB-regeling word ingediend. Relatie met het generieke milieubeleid
2004-04348abijlage2.doc
42
Als onderdeel van de 'ecologische verbindingszones' zijn poelen en dobben van groot belang. Een van de criteria die prioriteit in uitvoering bepalen heeft betrekking op het realiseren van natte verbindingszones. Financiering Begroot: Totaal begroot
Herziene begroting: Totaal begroot: : ƒ 216.250,-
: ƒ 84.500,-
BGM : ƒ 52.250,Provincie* : ƒ 16.250,SLG/derden : ƒ 16.000,* Voorjaarsnota (BGM) Betaald 1998: BGM Provincie Derden Totaal
: ƒ 38.550,: ƒ 16.250,: ƒ 7.411,: ƒ 62.211,-
BGM Provincie* SLG/derden
* ƒ16.250,- Voorjaarsnota 1998 (BGM) ƒ 26.000,- IPO - LNV middelen (1999) ƒ 31.500,- IPO - LNV middelen (2000) ƒ 50.000,- Nieuw beleid 1999 (BGM)
€ 17.493
Betaald 1999: BGM Provincie Bedrijven/particulieren Totaal
: ƒ 13.019,: ƒ 76.000,: ƒ 8.141,: ƒ 97.160,-
Betaald in 2001: BGM Particulieren Overschot inkomsten Totaal
:ƒ 0,- € 0 : ƒ 30.063,25 : ƒ -8.763,00 : ƒ 21.300,25
Betaald 2002: BGM
:€
2004-04348abijlage2.doc
: ƒ 52.500,: ƒ 123.750,: ƒ 40.000,-
€ 5.908
0,-
43
€ 23.823
Milieu-aandachtsgebied
: Gorecht
-
Naam project
: Integraal waterbeheer Gorecht-west
-
Projectcode
: BGM/G/00/03 212 (Projectleider intern: H. Praamstra, L. van de Berg LW)
-
Initiatiefnemer
: Waterbedrijf Groningen
-
Overige betrokkenen : Provincie Groningen, Provincie Drenthe, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten.
-
Doorlooptijd
: 2000 - 2001
-
Totale kosten
: ƒ 383.050,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 114.915,- € 52.146
Inhoud project Achtergrond: Naar aanleiding van het Gorecht-besluit is in 1996 het onderzoek "Integraal waterbeheer Gorecht" gestart. Het Gorecht- besluit is gericht op herstel van kwelafhankelijke vegetaties in het Hunzedal en het dal van de Drentse A, zoveel mogelijk in combinatie met de winning van grondwater. Voor het gebied Gorecht-oost heeft het onderzoek geleid tot een deelconvenant waarin door partijen afspraken zijn gemaakt over de verdere ontwikkeling van het gebied. Het duurzaam samengaan van waterwinning en natuurontwikkeling is hierbij het belangrijkste uitgangspunt. Doelstelling: Doel van het onderzoek is na te gaan welke (combinaties van) ingrepen in de waterhuishouding kunnen leiden tot herstel en ontwikkeling van natuurwaarden in het gebied Gorecht-west. Het betreft globaal het dal van de Drentse Aa binnen het invloedsgebied van de grondwaterwinning De Punt. Nader hydrologisch en ecologisch onderzoek is noodzakelijk voor het opstellen van een deelconvenant. Aanpak: De aanpak is vergelijkbaar met die voor deelconvenant Gorecht-oost en bestaat uit de volgende stappen: 1. Vaststellen randvoorwaarden (bestaand beleid, functies, waterhuishoudkundige randvoorwaarden, grondwaterwinningen in de omgeving, etc) 2. Vaststellen van natuurdoelstelling 3. Vaststellen van de gewenste grond- en oppervlaktewatersituatie behorend bij de natuurdoelstelling 4. Formuleren van maatregelen en vaststellen van scenario's; doorrekenen van scenario's. 5. Evalueren van (effecten van) de verschillende scenario's; aangeven mate van doelrealisatie t.o.v. natuurdoelstelling en vaststellen van een of meerdere voorkeurscenario's met maatregelenpakketten en kostenramingen. Bron/effect/proces activiteit: Het gaat hier om onderzoek dat kan leiden tot zowel bron- als effectgerichte maatregelen. Monitoring:
2004-04348abijlage2.doc
44
Stand van zaken 2000. Het onderzoek is niet afgerond in 2000. Er is vertraging opgetreden omdat de problematiek ingewikkelder is dan gedacht. Het onderzoeksgebied is zeer divers en watersysteem gecompliceerd. Uitgangspunt van het onderzoek blijft de mogelijkheid tot systeemherstel in het gebied. Afronding onderzoek in 2001. Stand van zaken 2001 De project- en Klankbordgroep die belast waren met de uitwerking voor het deelgebied Gorecht0West, zijn in hun vergadering van 5 december 2001 tot de conclusie gekomen dat het binnen de randvoorwaarden van het onderzoek niet mogelijk is het gewenste natuurherstel te realiseren. De randvoorwaarden zijn: - realisering van een natuurontwikkeling in overeenstemming met de natuurdoeltypenkaart van de provincies Groningen en Drenthe en met inachtneming van de beleidsvoornemens uit de omgevingsplannen van Groningen en Drenthe; - een maximale reductie van de netto grondwateronttrekking in De Punt, ten opzichte van het in het Raamconvenant genoemde plafond van 8 miljoen m³ per jaar, met 3 miljoen m³ tot 5 miljoen m³ per jaar. De reductie met 3 miljoen m³ per jaar kan worden gecompenseerd door het gebruik van oppervlaktewater uit de Drentse Aa. De conclusie is dat alleen beëindiging van de grondwateronttrekking tot het gewenste doel leidt binnen het door de grondwaterwinning beïnvloede gebied. Overigens is wel vastgesteld dat de werkzaamheden voor de Herinrichting Haren een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van natuurwaarden in het Herinrichtingsgebied. Het Waterbedrijf Groningen vindt een grondwateronttrekking van 8 miljoen m3 per jaar een goed eindresultaat, de vergunning laat immers 13 miljoen m³ per jaar toe; men is bereid om compenserende werken (elders) te investeren. De terreinbeheerders en de milieubeweging vinden het natuurresultaat evenwel te mager omdat de vastgelegde natuurdoelstellingen niet worden gehaald. Verplaatsen van de winning brengt zeer hoge kosten met zich mee. Stand van zaken 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? Het onderzoek heeft inzicht gegeven in diverse scenario's waarin maatregelen, kosten en effecten op natuurwaarden met elkaar vergeleken kunnen worden t.b.v. de voorbereiding besluitvorming deelconvenant Gorecht-west. Het waterbedrijf studeert nog op twee opties: stoppen met grondwaterwinning of doorgaan met grondwaterwinning en convenant afsluiten over natuur-compenserende maatregelen. De doelstellingen zijn gerealiseerd. Relatie met het generieke beleid Het project draagt bij aan het terugdringen van verdroging. Financiering Begroot: BGM Waterbedrijf Groningen Totaal
: ƒ 114.915,- € 52.146 : ƒ 268.135,: ƒ 383.050
Betaald 2000: BGM
: ƒ 91.932
Betaald 2002: BGM Waterbedrijf Totaal
: ƒ 22.982,49 : ƒ 330.192,89 : ƒ 353.175,38
2004-04348abijlage2.doc
€ 41.717
€ 10.429,€ 149.835,€ 160.264,-
45
Milieu-aandachtsgebied
: Gorecht
-
Naam project
: Faunapassage brug Drentse Aa
-
Projectcode
: BGM/G/01/02 214 (Projectleider intern: A. Visser LG)
-
Initiatiefnemer
: Gemeente Haren
-
Projectuitvoerder
: Ballast Nedam
-
Overige betrokkenen : Gemeente Tynaarlo; Otterstichting
-
Doorlooptijd
: 2001-2002
-
Totale kosten
: ƒ1.327.000,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 130.000,-
€ 58.991
Inhoud project Achtergrond: De brug over de Drentse Aa verkeert op dit moment in een slechte staat. De gemeente Haren heeft daarom het besluit genomen om de brug te vervangen en hierbij ook aandacht te geven aan de vormgeving en een fauna passage voor het (klein) wild. In het reeds getoonde ontwerp is rekening gehouden met looppaden van 1,17 meter breed. Overleg met de provincie Drenthe en de provincie Groningen gaf aan dat men zeer tevreden is met het feit dat aan faunapassages is gedacht. De voorgestelde breedte was geen aanleiding tot discussie. De aannemers zijn van deze randvoorwaarde uitgegaan en hebben hierop het ontwerp van de brug gemaakt. 6 april 2001 heeft het college van Haren een brief van de Otterstichting ontvangen ( zie bijlage). Hierin wordt voorgesteld, omdat nieuwe brug een grote investering is, om de mogelijkheid te bekijken voor aanleg van een faunapassage van 5 meter breed. Uit onderzoek van Rijkswaterstaat blijkt dat bij bredere passages er vaker en door meer soorten dieren er gebruikt wordt gemaakt van de passages. Smalle doorgangen worden als een moeilijk neembare barrière gezien. ( citaat uit rapport "Het gebruik van faunapassages onder rijkswegen in Nederland": "De mate van gebruik hangt significant af van de afmetingen van de onderdoorgang ( bredere, respectievelijk kortere onderdoorgangen worden frequenter gebruikt) en ook de breedte van de passage, hoe groter het aantal aangetroffen diersporen en het aantal vastgestelde diersoorten". Doelstelling: Mogelijkheid creeeren voor het passeren van fauna van deze belangrijke natte . Aanpak: grotere overspanning tbv de bredere oevers. Projectresultaat: Het opheffen van een barriere in een belangrijke natte verbindingszone door het creeren van voor (klein) wild makkelijk te gebruiken onderdoorgangen langs oevers Drentse Aa. Bron/effect/proces activiteit: effect Monitoring: Door Otterstichting/ direktie voering door gemeente Haren
2004-04348abijlage2.doc
46
Stand van zaken 2001 Door het uitblijven van formele goedkeuring door het ministerie van VROM is er in 2001 geen beschikking uitgegaan. Stand van zaken 2002, zijn de doelstellingen gerealiseerd? Aan weerszijden van de Drentse Aa is onder de brug een faunapassage van 5 m breed aangelegd. In het voorjaar van 2003 zal ter camouflage van de passage nog struikgewas worden aangebracht in de bermen. De verwachting is dat hiermee een barrière voor het wild is voorkomen en dat een veilige doorsteek van noord naar zuid en vice versa mogelijk is geworden. Doelstelling gerealiseerd. Financiering: Begroot: Totaal
: ƒ 1.327.000,-
BGM Provincie Groningen Provincie Drenthe Waterschap Hunze en Aa's Ballast Nedam Gemeente Haren Overig
: ƒ 130.000,: ƒ 50.000,: ƒ 50.000,: ƒ 25.000,: ƒ 10.000,: ƒ1.000.000,: ƒ 62.000,-
Betaald 2002 BGM Provincie Gemeente Haren en andere overheden Totaal
2004-04348abijlage2.doc
€ 58.991
: € 58.991,43 : € 22.689,01 : € 44.188,00 : € 525.869,-
47
Milieu-aandachtsgebied
: Reitdiepgebied/Centraal Weidegebied
-
Naam project
: Herstel natte landschapselementen
-
Projectcode
: BGM/C/99/02 405 (Projectleider intern: J. Schulte LG)
-
Initiatiefnemer
: Stichting Landschapsbeheer Groningen
-
Overige betrokkenen : Aannemers, grondeigenaren, terreinbeheerders
-
Doorlooptijd
: 1999 - 2000
-
Totale kosten
: ƒ 100.000,-
-
BGM-bijdrage
:ƒ
25.000 ,- (25%)
€ 4.405
Inhoud project Achtergrond: Poelen en dobben worden door een aantal factoren bedreigd. Genoemd kunnen worden: schaalvergroting (o.a. egaliseren van het land) en functieverlies (geen functie meer als veedrinkplaats), verandering van grondgebruik, peilverlaging (sommige poelen en dobben zijn niet meer waterhoudend), waterkwaliteit (dobben zijn zeer kwetsbaar voor vervuiling door overbemesting) en achterstallig onderhoud (zonder actief onderhoud zal een poel of dobbe uiteindelijk dichtgroeiien en verlanden). Doelstelling: Aan de hand van de resultaten van de in 1999 af te ronden inventarisatie zal een uitvoeringsc.q. herstelplan worden opgesteld voor de jaren 1999 en 2000. Er van uitgaande dat aan de helft van het aantal geinventariseerde elementen (totaal 28) herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd, is bovenstaand bedrag gereserveerd. Aanpak: De werkzaamheden bestaan uit het opschonen van de elementen, het eventueel verwijderen van beplantingen, het plaatsen van veekerende rasters en het aanleggen van nieuwe poelen. Bron/effect/proces activiteit: Het betreft een effectgerichte activiteit. Monitoring: Zie monitoring natte landschapselementen. Verder meenemen in provinciale meetnetten. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1999. Project is nog niet van start gegaan. De inventarisatie (BGM/C/98/01) diende eerst te worden afgerond. Dit is inmiddels gebeurd, zodat uitvoering van maatregelen naar verwaching begin 2000 kan starten. Stand van zaken 2000 Uitvoering nog niet gestart. Begroting project aangepast, uitvoeringswerkzaamheden starten in de loop van 2001. Stand van zaken 2001.
2004-04348abijlage2.doc
48
In 2001 zijn werkzaamheden uitgevoerd aan 2 elementen, een poel in Aduarderzijl en een poel in Den Ham. Stand van zaken 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? In 2002 is het project afgerond. De doelstellingen zijn gerealiseerd. Relatie met het generieke milieubeleid Als onderdeel van de 'ecologische verbindingszones' zijn poelen en dobben van groot belang. Een van de criteria die prioriteit in uitvoering bepalen heeft betrekking op het realiseren van natte verbindingszones. Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 100.000,-
BGM Provincie* Provincie** Derden * **
:ƒ :ƒ :ƒ :ƒ
25.000,25.000,25.000,25.000,-
(50%) (25%) (25%) (25%)
IPO - LNV middelen (1999) IPO - LNV middelen (2000)
Naar aanleiding van de afgeronde inventarisatie is de begroting als volgt aangepast: totaal begroot
: ƒ 38.829,-
BGM Provincie Derden
: ƒ 9.707,: ƒ 19.414,: ƒ 9.708,-
Betaald 2000: BGM
: ƒ0,-
Betaald 2001: BGM Provincie Particulieren Totaal
: ƒ 11.626,: ƒ 4.121,: ƒ 10.651,: ƒ 38.691,-
Betaald 2002: BGM
€ 0
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002
2004-04348abijlage2.doc
€ 4.405
€ 0
: ƒ 6.707,-
49
Milieu-aandachtsgebied
: Midden-Groningen
-
Naam project
: Herstel natte landschapselementen
-
Projectcode
: BGM/M/99/01 602 (Projectleider intern: J Schulte LG)
-
Initiatiefnemer
: Provincie Groningen
-
Projectuitvoerder
: Stichting Landschapsbeheer Groningen
-
Overige betrokkenen : Aannemers, grondeigenaren, terreinbeheerders
-
Doorlooptijd
: 1999 - 2000
-
Totale kosten
: ƒ 100.000,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 25.000,- (25%)
€ 5.105
Inhoud project Achtergrond: Poelen en dobben worden door een aantal factoren bedreigd. Genoemd kunnen worden: schaalvergroting (o.a. egaliseren van het land) en functieverlies (geen functie meer als veedrinkplaats), verandering van grondgebruik, peilverlaging (sommige poelen en dobben zijn niet meer waterhoudend), waterkwaliteit (dobben zijn zeer kwetsbaar voor vervuiling door overbemesting) en achterstallig onderhoud (zonder actief onderhoud zal een poel of dobbe uiteindelijk dichtgroeiien en verlanden). Doelstelling: Aan de hand van de resultaten van de in 1999 af te ronden inventarisatie zal een uitvoeringsc.q. herstelplan worden opgesteld voor de jaren 1999 en 2000. Er van uitgaande dat aan de helft van het aantal geinventariseerde elementen (totaal 28) herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd, is bovenstaand bedrag gereserveerd. Aanpak: De werkzaamheden bestaan uit het opschonen van de elementen, het eventueel verwijderen van beplantingen, het plaatsen van veekerende rasters en het aanleggen van nieuwe poelen. Bron/effect/proces activiteit: Het betreft een effectgerichte activiteit. Monitoring: Zie monitoring natte landschapselementen. Verder meenemen in provinciale meetnetten. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1999. Project is nog niet van start gegaan. De inventarisatie (BGM/M/98/01) diende eerst te worden afgerond. Dit is inmiddels gebeurd, zodat uitvoering van maatregelen naar verwaching begin 2000 kan starten.
2004-04348abijlage2.doc
50
Stand van zaken 2000 Uitvoering nog niet gestart. Begroting project aangepast, uitvoeringswerkzaamheden starten in de loop van 2001. Stand van zaken 2001. In 2001 zijn werkzaamheden uitgevoerd aan 2 elementen, 2 polen in Uitwierdermaar. Stand van zaken 2002, zijn doelstellingen gerealiseerd? In 2002 zijn werkzaamheden verricht aan 3 petgaten (Baggerputten) te Slochteren. et project is financieel afgerond. Doelstellingen zijn gerealiseerd. Relatie met het generieke milieubeleid Als onderdeel van de 'ecologische verbindingszones' zijn poelen en dobben van groot belang. Een van de criteria die prioriteit in uitvoering bepalen heeft betrekking op het realiseren van natte verbindingszones. Financiering Begroot: Totaal begroot 1999-2000 : ƒ 100.000,BGM Provincie* Provincie** Derden * **
: ƒ 25.000,- (25%) : ƒ 25.000,- (25%) : ƒ 25.000,- (25%) : ƒ 25.000,- (25%)
IPO - LNV middelen (1999) IPO - LNV middelen (2000)
Naar aanleiding van de afgeronde inventarisatie is de begroting als volgt aangepast: Begroot: Totaal begroot
: ƒ 45.000,-
BGM Provincie Derden
: ƒ 11.250,: ƒ 22.500,: ƒ 11.250,-
€ 5.105
Betaald 2001: BGM Provincie Particulieren Totaal
: ƒ 8.840,: ƒ 22.500,: ƒ 15.914,: ƒ 47.254,-
€ 4.011
Betaald 2002: BGM
€ 0
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002
2004-04348abijlage2.doc
:
51
BIJLAGE 2: DOORLOPENDE PROJECTEN 2002
2004-04348abijlage2.doc
52
LOPENDE PROJECTEN De hiernavolgende projecten zijn tussen 1996en 2001 gestart. De uitvoering loopt door in 2002. Provinciebreed: Ecologisch groenbeheer : BGM/P/96//01 (702) Natuurontwikkeling op minerale gronden: BGM/P/98/01 (705) Inhuren extern procesmanagement: BGM/P/98/02 (709) Communicatie: BGM/P/ 98/06 (701) Voorsorteren SGB 2000: BGM/P/00/02 (714) Proceskosten SGB; BGM/P/01/01 (718) Archeologisch steunpunt Wierden en Waarden; BGM/P/01/02 (807) Wierden en Waarden 2, Bodembesch., Landschap; BGM/P/01/03 (806)
54 59 63 65 69 71 73 75
Zuidelijk Westerkwartier: Vernieuwing veehouderij ZWK 2001-2003; BGM/Z/01/01 (138) Saneren ongerioleerde lozingen Grootegast; BGM/Z/01/02 (139)
77 79
Westerwolde: Implementatie gebiedscontract integraal waterbeheer Westerwolde: BGM/W/00/01 (318) Implementatie en kennisverspreiding resultaten Vrijlevende alen en stuifbestrijding Westerwolde: BGM/W/00/02 (319) Vervolg en commmunicatie begeleiding geintegreerde akkerbouw: BGM/W/00/03 (320) Saneren vuiluitworp riooloverstorten Ruiten Aa: BGM/W/00/05 (321, 322, 323) aanvullend hydrologisch onderzoek Ruiten Aa; BGM/W/01/02 (327) Verbeteren rendement zetmeelaardappelen en milieubelasting door aanpassing bemesting; BGM/W/01/03 (328) Secretariaat Werkgroep duurzame landbouw; BGM/W/01/04 (329)
97 99
Gorecht: Beekdal Hunzedal; deelproject Rolkepolder: BGM/G/00/02a (209) deelproject Westerbroekstermadepolder: BGM/G/00/02b (209) Herstel Benedenloop Drentse Aa; BGM/G/01/01 (213)
101 104 107
Reitdiepgebeid/ Centraal weidegebied: Vereniging duurzame landbouw Stad en Ommeland programma 2000-2002 (407) Vereniging Stad en Ommelande programma 2001(408)
109 111
Waddenzee Handhavings Uitvoerings Methode waddenzee BGM/WAD/00/01 (808)
114
81 86 89 92 95
De vermelde financiële informatie bij de doorlopende projecten correspondeert niet altijd met de financiële rapportage 2002. Deze financiële informatie zal in een tweede versie van dit document worden afgestemd op de accountantscontrole over financiële rapportage 2002 (gereed 26 maart 2004).
2004-04348abijlage2.doc
53
Milieu-aandachtsgebied: Provinciebreed -
Naam project
: Ecologisch groenbeheer
-
Projectcode
: BGM/P/96//01 702 (Projectleider intern: N. de Laat LG)
-
Initiatiefnemer
: Terra College
-
Projectuitvoerder
: Terra College, EcoGroen Advies
-
Overige betrokkenen : Gemeenten, waterschappen
-
Doorlooptijd
: 1996 t/m 2000
-
Totale kosten
: ƒ 295.533,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 295.533,- (100 %)
Korte omschrijving (meetbare) doelstelling (indicatoren) (bron: Jaarrapportage BGM 1996, blz. 17) Doelstelling: Doel van het project is het stimuleren van ecologisch groenbeheer bij gemeenten en waterschappen in de drie noordelijke provincies. Dit gebeurt door middel van scholing en uitvoering van voorbeeldprojecten. Subdoelen hierbij zijn: terugdringen bestrijdingsmiddelengebruik; hoeveelheid groenafval reduceren; bemesting van stedelijk groen en bermen reduceren; verdroging in de stedelijke omgeving terugdringen; inheemse flora en fauna stimuleren; herstel van ecologische relaties bevorderen. Vooralsnog ziet de provincie Groningen dit als procesgerichte maatregel, met name gericht op het vergroten van het draagvlak van het ecologische groenbeheer. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1997 (Bron: brief d.d. 3-2-1998, Terra College) Binnen de provincie Groningen nemen zeven gemeenten deel aan het project (Grootegast, Haren, Marum, Zuidhorn, Delfzijl, Stadskanaal en Appingedam). Met vier gemeenten zijn gesprekken gaande. Afhankelijk van het tijdstip van instroming voert de deelnemende gemeente de volgende onderdelen van het project uit: plaatst columns in huis aan huisbladen; bezoekt voorbeelddagen; ontvangt infobulletin; volgt cursus 'Ecologisch groenbeheer'; volgt cursus 'Anders omgaan met bestrijdingsmiddelen'; voert monitoring bestrijdingsmiddelen uit (vaststellen nul-situatie); stelt voorbeeldplan op.
2004-04348abijlage2.doc
54
In totaal nemen er twintig gemeenten uit de drie noordelijke provincies deel aan het project. In Groningen blijft de deelname vanuit Westerwolde wat achter. Ook de deelname van waterschappen is, in alle drie de provincies, mager (in Groningen geen). Geconstateerd is dat de gemeenten alert gehouden moeten worden voor wat betreft de deelname aan de afzonderlijke activiteiten. Daarnaast is geconcludeerd dat er te weinig aandacht is voor evaluatie: wat brengt het project voor werkelijke veranderingen op gang, hoeveel burgers lezen de columns en hoeveel burgers doen er wat mee. In overleg met de drie provincies zal bepaald worden hoe de komende jaren de deelname van de waterschappen kan worden gestimuleerd en hoe meer aandacht besteed kan worden aan evaluatie. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1998 en eventuele nieuwe ontwikkelingen (Bron: brief, d.d. 7 december 1998, Terra College) In 1998 nemen in de provincie Groningen negen gemeenten en één waterschap deel aan het project. Het gaat daarbij om de volgende gemeenten: Grootegast, Marum, Haren, Zuidhorn, Delfzijl, De Marne, Appingedam, Hoogezand-Sappemeer en als uitbreiding buiten milieubeschermingsgebied Bedum (provinciale financiering). Het deelnemende waterschap is Noorderzijlvest. In december 1998 heeft overleg plaatsgevonden met de gemeenten en het waterschap in Westerwolde om te zien in hoeverre dit gebied als geheel aan het project zou kunnen deelnemen. Tot nu toe is deelname vanuit Westerwolde uitgebleven. Voorlichting: In zeven deelnemende gemeenten wordt de column in het plaatselijke huis-aan-huisblad geplaatst. Gebleken is dat er nogal onzorgvuldig wordt omgesprongen met de plaatsing van de stukjes. Regelmatig ontbreken bijbehorende "plaatjes" of is de opmaak of de kop verkeerd. Er wordt gekozen voor een andere wijze van aanleveren van de teksten. Uit een telefonische enquête in de gemeente Grootegast blijkt dat de columns wel goed gelezen worden. Ook het infobulletin voor gemeenten en waterschappen wordt goed gelezen. Het bulletin verschijnt 3x per jaar. Er zijn in 1998 twee voorbeelddagen georganiseerd bij deelnemende gemeenten. De dagen zijn vooral gericht op het verstrekken van praktische informatie en het uitwisselen van ervaringen. De opkomst was behoorlijk. Scholing: In 1998 is in De Marne, Marum, Delfzijl en Appingedam de cursus "ecologisch groenbeheer in de praktijk" gegeven. De cursus is er met name op gericht cursisten een bredere kijk op het groenbeheer te geven, zodat ze mogelijkheden gaan zien de eigen beheersmethode aan te passen. De cursus "anders omgaan met bestrijdingsmiddelen" beslaat 5 dagen en trok in 1998 19 deelnemers. Per dagdeel is een bepaalde onkruidbestrijdingsmethode aan de orde gekomen, met daarbij een praktijkdemonstratie van de bedrijven die de bewuste methode gebruiken c.q. aan het ontwikkelen zijn. Monitoring bestrijdingsmiddelengebruik : Een aantal gemeenten (Grootegast, Marum en Haren) doet mee aan dit projectonderdeel. Er heeft een eerste monitoringsronde plaatsgevonden over 1997. Er is gekozen voor rapportage in hoeveelheden kilo's actieve stof, en voor het weergeven van de verschillen tussen de afzonderlijke middelen met milieubelastingpunten (volgens milieumeetlat CLM).
2004-04348abijlage2.doc
55
Voorbeeldplannen: Hier wordt door gemeenten nogal verschillend mee om gegaan; van het opstellen van een compleet groenstructuurplan tot inrichtingsplannen van woonwijken en landschapsparken. De financiële bijdrage aan het project verschilt daardoor ook per gemeente (minimumbijdrage in de vorm van voorbeeldplan is ƒ10.000,-). De voortgang van het project verloopt zoals gepland. Wel is de afgelopen tijd gebleken dat deelnemers alert moeten worden gehouden voor wat betreft deelname aan de afzonderlijke activiteiten zoals monitoring van chemische bestrijdingsmiddelen en uitvoering van het voorbeeldplan. In overleg met de provincies en het Terra College is besloten de oorspronkelijke begroting aan te passen in die zin dat voor een drietal projecten onderdelen extra financiering wordt gereserveerd. Het gaat daarbij om acquisitie, voortgangsbewaking en een nieuw onderdeel evaluatie. In totaal wordt door de provincie Groningen ƒ 43.000,- extra uit het BGM-budget gereserveerd. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1999 In 1999 nemen in Groningen 11 gemeenten en 2 waterschappen deel aan het project. Nieuwkomers ten opzichte van 1998 zijn de gemeenten Reiderland en Vlagtwedde en het waterschap Hunze en Aa’s. Voorlichting: De column wordt nog steeds niet altijd geplaatst door de betreffende gemeenten; meestal om organisatorische- , soms om inhoudelijke redenen. Plaatsing is verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het infobulletin wordt goed gelezen en ook de voorbeelddag is goed bezocht. Scholing: Een aantal gemeenten en de twee waterschappen hebben in 1999 de cursus “ecologisch groenbeheer in de praktijk” gevolgd. Monitoring bestrijdingsmiddelengebruik: Heeft in 1999 niet plaats gevonden. Voorbeeldplannen: Hier wordt nog steeds zeer verschillend mee omgegaan door de deelnemers. Het blijft nodig om hier als projectbegeleiders tijd in te steken. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000 Het jaar 2000 was officieel het laatste uitvoeringsjaar van het project ecologisch groenbeheer. In totaal hebben in de drie provincies 26 gemeenten en 7 waterschappen aan het project deelgenomen. Daarbij hebben alle deelnemers de verschillende onderdelen van het project doorlopen. Met name de voorbeelddagen zijn gedurende het project een echt succes gebleken. De animo hiervoor was telkens weer groot, met name de informele wijze waarop informatie en kennis kon worden uitgewisseld werd door de deelnemers erg gewaardeerd. Aan het einde van 2000 hebben (bijna) alle deelnemers de cursussen gevolgd. Op dit moment wordt geconstateerd dat verschillende gemeeten de nieuwe werkwijze van ecologisch groenbeheer daadwerkelijk hebben opgepakt; niet alleen het voorbeeldplan is uitgewerkt maar ook bij andere groenprojecten wordt veel aandacht besteed aan een ecologische invulling. Op basis van deze ontwikkelingen kan geconcludeerd worden dat het project behoorlijk succesvol is geweest. Toch is initiatiefnemer AOC Terra ervan overtuigd dat de deelnemers voorlopig nog 'geprikkeld' moeten worden om het ecologisch groenbeheer (met name ook beleidsmatig) als vanzelfsprekend te maken. Daarom is ook besloten om het project met vijf jaar te verlengen.
2004-04348abijlage2.doc
56
In deze vijf jaar zullen (minder frequent) voorbeelddagen worden gehouden, daarnaast wordt er een boekwerk 'Ecologisch Groenbeheer Noord-Nederland in beeld' gemaakt en een internet-site ontwikkeld. Het vervolgproject heeft dus meer een informatie-ondersteuned karakter. De bijdrage voor provincie Groningen voor het vervolgproject bedraagt ƒ 24.500,-. Het vervolgproject wordt opgenomen in het uitvoeringsprogramma 2001-2003. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001. - opzetten netwerk ecologisch groenbeheer gemeenten. Bedoeling hiervan is informatieuitwisseling tussen gemeente(ambtenare)n over ecologisch groenbeheer. - ontwikkelen intenetsite. De site is nog in ontwikkeling, voorlopige naam www.helmers_groen.com (domeinnaam ecologisch groenbeheer is vastgelegd) - voorbereiding uitgave van boek “ Inrichting ecologisch groenbeheer Noord-Nederland in beeld”. Boek verschijnt in jumi 2002 - nominatie ecologische organisatie Noord-Nederland in voorbereiding. - stimulering gebruik ecologisch geteeld materiaal (cursus voor boomkwekers en gemeenten) In 2002 open dag gepland. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002 - Opzetten netwerk Het netwerk krijgt behoorlijk gestalte. Op dit moment zijn er 43 gemeenten aangesloten van de 68 in Noord Nederland. Opmerkelijk is dat alle Drentse gemeenten zich hebben aangesloten, werving onder resterende gemeenten wordt voortgezet. - Ontwikkelen website De website is operationeel onder de naam www.ecologisch-groenbeheer.nl. Een medewerker van AOC is als webmaster aangesteld. - Boek "ecologisch groenbeheer Noord Nederland in beeld" Het boek is inmiddels gedrukt (800 exemplaren)en wordt (ter afsluiting van het project) binnenkort aan de betrokken gedeputeerden van de drie Noordelijk provincies aangeboden. - Nominatie ecologische organisatie van het jaar 2002 De organisatie wordt bekendgemaakt bij de uitreiking van het boek. - Stimuleren gebruik biologisch geteeld materiaal AOC Terra heeft i.s.m. de Nederlandse Bond voor Boomkwekers een cursusprogramma opgesteld rondom biologische boomteelt. Naast de cursus wordt er dit jaar een dag georganiseerd om deze teeltvorm goed in beeld te brengen. Relatie met andere projecten Bloeiende bermen (BGM/Z/98/01). Financiering: Begroot: Totaal begroot
: ƒ 295.533,-
BGM 1996 BGM 1997 BGM 1998 BGM 1999 BGM 2000 BGM 2001
:ƒ :ƒ :ƒ :ƒ :ƒ :ƒ
Betaald: BGM 1996 BGM 1997 BGM 1998
: ƒ 12.000,- (100%) : ƒ 45.606,: ƒ 45.606,40
2004-04348abijlage2.doc
57.000,57.000,57.000,57.000,43.033,24.500,-
57
BGM 1999 BGM 2000 BGM 2001
: ƒ 74.208,25 : ƒ 57.008,25 : ƒ 19.672,-
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 ƒ 36.603,Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 ƒ 4.830,-
2004-04348abijlage2.doc
58
Milieu-aandachtsgebied
: Provinciebreed
-
Naam project
: Natuurontwikkeling op minerale gronden
-
Projectcode
: BGM/P/98/01 705 (Projectleider intern: N. De Laat LG)
-
Initiatiefnemer
: RUG
-
Projectuitvoerder
: It Fryske Gea en Lab. Voor Plantenoecologie, RUG
-
Overige betrokkenen : AB-DLO (Haren)
-
Doorlooptijd
: 1998 t/m 2000
-
Totale kosten
: ƒ 424.987,- (18%)
-
BGM-bijdrage
: ƒ 75.936,- + ƒ 18.412,-
Inhoud project (Bron: aangepast projectvoorstel onderzoeksopzet "Natuurontwikkeling op minerale gronden" d.d. 1-12-1997, RUG) Achtergrond: In 1993 is het project "Natuurontwikkeling op minerale gronden" gestart, gericht op de (on)mogelijkheden van natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden op zandige bodem. Het betrof onderzoeksgebieden in Groningen, Friesland en Drenthe. In Groningen betrof het Ennemaborg (SGL), Eemboerveld (Natuurmonumenten) en Tichelberg (SBB). Onduidelijk is in hoeverre de ontwikkeling van laagproduktieve vegetaties op de wat langere termijn wordt bemoeilijkt door de huidige milieuomstandigheden. De sterk toegenomen stikstofdepositie en de accumulatie van voedingsstoffen in de bodem zorgen - zelfs na verwijdering van de toplaag - voor voedselrijkere standplaatsen dan wellicht gewenst is. Experimenten lieten zien dat in alle gevallen stikstof het beperkende nutriënt is en het is dan ook aannemelijk dat verschillen tussen de terreinen worden veroorzaakt door verschillen in de beschikbaarheid van stikstof. Metingen van de stikstof mineralisatie en de atmosferische depositie konden vanwege het tijdrovende karakter niet in de eerste fase van het project worden opgenomen. Kwantitatieve gegevens ontbreken dus. Het voorgestelde project beoogt in deze leemte te voorzien Doelstelling: De processen in de onderzochte terreinen te kwantificeren en met behulp van elders ontwikkelde modellen te formaliseren. Aanpak: De voedselrijkdom van de natuurontwikkelingsterreinen wordt bepaald met recent ontwikkelde technieken. Dergelijke technieken zijn ontwikkeld om de bodemvruchtbaarheid van landbouwgronden op langere termijn in te schatten. De resultaten worden verwerkt tot een simulatiemodel waarmee de voedingstoestand van de bodem op de lange termijn wordt ingeschat aan de hand van (goedkope) eenmalige bepalingen in combinatie met gedetailleerde bodemkaarten. Daarnaast zal de aanvoer van stikstof via de lucht worden gemeten in een aantal terreinen op verschillende afstand van intensieve veehouderijbedrijven. De gegevens zullen worden gebruikt om ruimtelijke (GIS) modellen te kalibreren. De voorspelde toe- of afname van de voedselrijkdom zal per gebied worden
2004-04348abijlage2.doc
59
geverifieerd door het herhalen van bodemchemische bepalingen op plaatsen waar dit in 1994 ook gebeurd is. Projectresultaat: Het onderzoek levert allereerst concreet inzicht in de mogelijkheden voor natuurontwikkeling in 10 terreinen in het Pleistocene deel van noord-Nederland. Het geeft antwoord op de vraag op welke termijn zich doelsoorten vestigen en op welke typen substraat dit dan gebeurt. Bovendien wordt inzicht gegeven in de geschiktheid van het substraat voor de vestiging van soorten met een hoge natuurwaarde die zich (nog) niet spontaan hebben gevestigd, maar dat op de lange termijn eventueel wel kunnen. Een tweede resultaat bestaat uit het beschikbaar komen van een geverifieerd mineralisatiemodel. Dit maakt het mogelijk de voedingstoestand van de bodem op de lange termijn in te schatten aan de hand van (goedkope) éénmalige bepalingen in kombinatie met gedetailleerde informatie over de bodemtextuur. Een dergelijk model is van groot nut bij de beslissing of, en zo ja, hoe diep de bouwvoor in een concrete situatie verwijderd moet worden om de abiotische condities voor een bepaalde doelvegetatie geschikt te maken. Inzicht in relatieve bijdrage van atmosferische depositie aan de stikstofbalans maakt het mogelijk om de kansrijkdom van schrale vegetatietypen in (potentiële) natuurontwikkelingsterreinen te bepalen bij verschillende scenario’s met betrekking tot de locatie ten opzichte van grotere veehouderij bedrijven. Meer in het algemeen leveren de voorgestelde experimenten inzicht in de mechanismen bij natuurontwikkeling voor wat betreft beperkende factoren voor de vestiging van soorten van voedselarme milieus met hoge natuurwaarde. Deze fundamentele kennis kan de effectiviteit van natuurontwikkelingsprojecten voor grazige vegetaties vergroten en bijdragen aan de discussie over oecologische infrastructuur. Kennis over de invloed van vroeger landgebruik en stikstofdepositie op nutriëntenbeschikbaarheid als beperkende factoren bij natuurontwikkeling is van groot belang bij het inschatten van de kansrijkdom van toekomstige natuurontwikkelingsprojecten. Bron/effect/proces activiteit: Het gaat hier om een onderzoek dat vooral op effecten (vermesting e.d.) is gericht. Monitoring: Het project is een monitoringsproject. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1998 en eventuele nieuwe ontwikkelingen (Bron: Verslag RUG) In 1998 zijn in alle terreinen vegetatieopnames gemaakt. Deze vegetatiemonitoring is elk jaar herhaald, zodat de totale vegetatieontwikkeling gedurende de periode 1994 tot en met 1998 nu bekend is. In het najaar van 1998 is begonnen met het uitwerken van de N-balans in de ontgronde terreinen met behulp van een door het Laboratorium voor Plantenoecologie van de RUG ontwikkeld model. Voor alle terreinen zijn de benodigde abiotische invoergegevens verzameld en .voor 5 terreinen verder uitgewerkt met behulp van een Geografisch Informatie Systeem. Het betreft hier de terreinen Aekingerbroek, Bakkeveensterduinen, Dellebuursterheide, Eemboerveld en Eexterveld. Modellen van de overige terreinen zullen gedurende de eerste maanden van 1999 door een technisch assistent worden uitgewerkt. Daarnaast is de proefopzet voor het meten van de stikstofdepositie uitgewerkt en zijn de veldmetingen voorbereid. Na bespreking door de begeleidingscommissie zal de eerste monsterronde eind januari plaatsvinden en vervolgens tweewekelijks worden herhaald op 5 plaatsen in 3 representatieve terreinen. Behalve een actuele meting van de stikstofdepositie zal deze ook voor een aantal terreinen worden geschat met behulp van het depositiemodel OPS van het RIVM. In november 1998 is een student onder mede begeleiding van het RIVM
2004-04348abijlage2.doc
60
begonnen met het verzamelen van de voor het model benodigde gegevens. Naar verwachting zal dit afgerond worden in april 1999. Tevens zijn voorbereidingen getroffen voor het meten van de mineralisatiesnelheid onder gecontroleerde condities en de fractionering van het organische materiaal. In februari zal met het AB-DLO overlegd worden wanneer dit onderdeel uitgevoerd zal worden. Stand van zaken 2000 Eind 2000 zou het officiele einde zijn van het project 'Natuurontwikkeling op minerale gronden'. Het project wordt echter nog met een jaar verlengd op basis van een ongewijzigde begroting. Inhoudelijke eindrapportage volgt najaar 2001. Stand van zaken 2001 In 2001 zijn in alle terreinen op dezelfde plaats en op dezelfde wijze als tijdens de eerste fase van het project, bodemmonsters verzameld en geanalyseerd op de nutriëntenvoorraden. Ten gevolge van het uitbreken van de mond- en klauwzeer-crisis zijn in een aantal terreinen pas eind mei de laatste bodemmonsters verzameld. Daardoor heeft de verdere gegevens verwerking van deze monsters ook vertraging opgelopen. De eerste resultaten laten zien dat de hoeveelheid stikstof in de bodem is toegenomen, met name in die terreinen waar niet de gehele bouwvoor is verwijdert. Tevens blijkt dat de hoeveelheid fosfaat in de bodem nauwelijks is veranderd. Echter, de vorm waarin fosfaat voorkomt lijkt te zijn verschoven in de richting van de makkelijk door planten opneembare fosfaatfracties. Uit de analyse van de vegetatiedata blijkt dat de vestiging van ‘doelsoorten’ in de ontgronde terreinen gestaag maar langzaam verloopt, terwijl een aantal ‘niet-doelsoorten’ zich wel in grote getallen weten te vestigen in de terreinen. De bedekking in de terreinen neemt hierdoor toe, waardoor het voor nieuwe soorten moeilijker wordt om zich te vestigen. Daarom is in de kas een experiment uitgevoerd waarbij gekeken is naar kieming van zaden en overleving en groei van kiemplanten van Spaanse ruiter (Cirsium dissectum), Tandjesgras (Danthonia decumbens) en Biezeknoppen (Juncus conglomeratus), in competitie met verschillende dichtheden Gestreepte witbol (Holcus lanatus) bij verschillende niveaus van stikstofbemesting. Uit dit experiment is gebleken dat de kieming van zaden van de doelsoorten niet beïnvloed wordt door de aanwezigheid van Gestreepte witbol of de hoeveelheid stikstof. De mate van stikstofgift had een duidelijk effect op de groei van Gestreepte witbol. Bij een lage stikstofgift waren de planten geel en ijl, terwijl bij een hoge stikstofgift ze fris groen en goed ontwikkeld waren. De ontwikkeling van de kiemplanten verschilde echter niet tussen de verschillende stikstofgiften en dichtheden Gestreepte witbol. In alle gevallen bleven de kiemplanten zeer klein, met na 3 maanden van groei slechts één of twee kleine bladeren. Opvallend was dat ondanks de beperkte groei nagenoeg alle kiemplanten in leven bleven. Uit dit experiment blijkt dat reeds bij lage dichtheden van ‘niet doelsoorten’ en lage stikstofbeschikbaarheid, de vestiging van doelsoorten reeds bemoeilijkt wordt. Gezien de verwachte toename van stikstofbeschikbaarheid voor de vegetatie in de ontgonde terreinen door de ophoping van organisch materiaal en vanuit de atmosfeer, waardoor de concurrentiepositie van de ‘minder gewenste soorten’ ten opzichte van de doelsoorten toeneemt, zal de vestiging van nieuwe ‘doelsoorten’ in de terreinen meer en meer bemoeilijkt worden. In de door ontgronding gecreëerde voedselarme uitgangssituatie is de ontwikkeling van heides en schraallanden op de langere termijn erg kwetsbaar. Het verwijderen van de hele bouwvoor heeft weliswaar tot een laag stikstofgehalte van de bodem geleid, maar het gehalte aan beschikbare fosfaten is nog steeds hoger dan in de bodems van goed ontwikkelde heides en schraallanden. De combinatie van stikstoflimitatie en een hoge concentratie aan fosfaten maakt de terreinen zeer gevoelig voor een verhoging van het stikstofaanbod omdat dit de snelgroeiende niet-doelsoorten begunstigd. Dergelijke soorten zijn in de omgeving veelvuldig aanwezig zodat ze de terreinen eenvoudig kunnen bereiken. Hierdoor wordt de vestiging van laagproductieve soorten van heides en schraallanden bemoeilijkt en op de lange termijn kunnen de gevestigde soorten weggeconcurreerd worden door soorten van rijkere milieus.
2004-04348abijlage2.doc
61
Duurzaam herstel van heides en schraallanden vraagt daarom om een blijvend beheer van maaien en afvoeren. Het project wordt nog met 1 jaar verlengd. Hiervoor is een extra bijdrage toegezegd van ƒ 18.412,-. Stand van zaken 2002 Eindverslag van het project nog niet beschikbaar. Wordt meegenomen in verslag 2003. Relatie met het generieke beleid Het onderzoek levert gegevens die worden gebruikt om ruimtelijke (GIS) modellen te kalibreren (uitwisseling met het RIVM in het kader van het zgn. STOP-programma). Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 424.987,-
1998 t/m 2000 3 Noordelijke Prov. (BGM) RUG AB-DLO SBB Natuurmonumenten LNV (prog. OBN)
: ƒ 227.810,: ƒ 115.141,: ƒ 8.000,: ƒ 20.000,: ƒ 30.000,: ƒ 24.035,-
BGM Groningen totaal: BGM 1998 BGM 1999 BGM 2000
:ƒ :ƒ :ƒ :ƒ
Betaald: BGM 1998 BGM 1999
: ƒ 20.000,: ƒ 50.000,-
75.936,25.312,25.312,25.312,-
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 : ƒ 20.000,Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 : ƒ 4.348,-
2004-04348abijlage2.doc
62
Milieu-aandachtsgebied
: Provinciebreed
-
Naam project
: Inhuren extern procesmanagement (Projectleider intern: C.L. Eenkema, B.P. Oudega LG)
-
Projectcode
: BGM/P/98/02 709
-
Initiatiefnemer
: Provincie
-
Overige betrokkenen : Adviesbureau's
-
Doorlooptijd
: 1998 t/m 2002
-
Totale kosten
: ƒ 200.000,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 170.000,- (85%)
Inhoud project Ter ondersteuning van de uitvoering van de Bijdrageregeling Gebiedsgericht Milieubeleid wordt tijdelijke externe procesmanagement ingehuurd. Een en ander ter uitvoering van het Uitvoeringsprogramma 1998 en ter ondersteuning van derden bij opzetten/uitvoeren projecten en ter voorbereiding op het Uitvoeringsprogramma 1999/2000. Stand van zaken uitvoeringsjaar 1998 en eventuele nieuwe ontwikkelingen De BGM-middelen en eigen provinciale middelen zijn ingezet c.q. worden ingezet als tijdelijke impuls (1998/1999) voor het procesmanagement van de BGM-uitvoering. Enerzijds om het volledige bedrag aan BGM-middelen voor de provincie Groningen te vertalen naar BGM-waardige projecten (" de financiële slag"), anderzijds om deze projecten kwalitatief goed, breed gedragen en waar mogelijk integraal te kunnen genereren/programmeren ("de kwaliteitsslag"). Deze slagen worden gemaakt voor wat betreft de uitvoeringsprogramma's 1998 èn 1999/2000. De extra impuls, met inschakeling van een adviesbureau, heeft het gewenste resultaat opgeleverd. Alleen in het Uitvoeringsprogramma 1998 zijn al 30 nieuwe BGM-projecten gegenereerd. Bovendien is in dit programma sprake van een breed spectrum aan cofinanciers en is het BGM-aandeel in de cofinanciering op programmaniveau fors afgenomen. Daarnaast is/wordt in concrete zin geanticipeerd op de wensen van het gebiedsgericht (milieu)beleid voor het tijdvak 2000-2010 (o.a. project Integrale beeksystemen Westerwolde). Stand van zaken 1999 Ook dit jaar is weer gebruik gemaakt van extern procesmanagement, zij het op veel bescheidener schaal dan het voorgaande jaar. In 1999 is de ingehuurde kennis en tijd met name aangewend voor het opstarten van reeds gegenereerde projecten. Daarnaast is een klein deel van het budget besteed aan genereren/programmeren van nieuwe projecten. Stand van zaken 2000 In het jaar 2000 is beperkt gebruik gemaakt van extern procesmanagement. In dit verslagjaar is tijdelijk ondersteuning ingezet op het project Wierden en Waarden.
2004-04348abijlage2.doc
63
Stand van zaken 2001. In 2001 is geen gebruik gemaakt van het voor extern procesmanagement gereserveerde budget. Stand van zaken 2002. In 2002 is dit budget aangewend om een projectplan te laten schrijven voor het SGB-project Archeologisch Steunpunt Zeerijp". Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 200.000,-
BGM : ƒ 170.000,- (85%) Provincie Groningen* : ƒ 30.000,- (15%) *
nieuw beleid 1997 (BGM) nieuw beleid 1998 (BGM)
Betaald 1998: BGM 1998 Provincie Totaal
: ƒ 119.702,: ƒ 30.000,: ƒ 149.702,-
Betaald 1999 BGM
: ƒ 22.913,-
Betaald 2000 BGM
:f
Betaald 2002 BGM Gemeente/Leader
: ƒ 15.000,: ƒ 15.000,-
4.136,-
: € 4.560,: € 4.560,: € 9.120.-
fl. 10.049,fl. 10.049,fl 20.098,-
Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 ƒ 13.200,-
2004-04348abijlage2.doc
64
Milieuaandachtsgebied: Provinciebreed -
Naam project
: Communicatie
-
Projectcode
: BGM/P/98/06 701
-
Initiatiefnemer
: Provincie (Projectleider intern: A. Praktiek, B.P. Oudega LG)
-
Projectuitvoerder
: Provincie
-
Overige betrokkenen : --
-
Doorlooptijd
: 1998 t/m 2000
-
Totale kosten
: ƒ 300.000-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 210.749,- + ƒ 50.000,-
Inhoud project Achtergrond: Er heeft tot op heden veel communicatie plaatsgevonden met doelgroepen van de BGM. Deze communicatie wordt in dit project (nog) meer gestructureerd en gekoppeld aan de doelstellingen van de BGM. Er is gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak. Dat wil in dit verband zeggen dat er maatwerk per gebied wordt verricht. De te benaderen gebieden vallen onder het Plattelandsbeleid. Een gezamenlijke aanpak van de communicatie is het uitgangspunt van dit project. Doelstelling: “Het warmhouden van kennis, informeren over de kansen en mogelijkheden, het stimuleren van ideeën en initiatieven omtrent de BGM om uiteindelijk meer projecten te genereren.” Daarbij zijn de volgende afgeleide doelstellingen van belang: 1. Doelgroepen informeren over de mogelijkheden en voorwaarden van de BGM. 2. Stimuleren van ideeën en initiatieven om uiteindelijk meer projecten te genereren. 3. Optimale samenwerking tussen provincie en doelgroepen. Aanpak: Er zal in de communicatie gebruik worden gemaakt van een gebiedsgerichte aanpak. Het maatwerk per gebied houdt in dit geval in dat de specifieke kansen en mogelijkheden met betrekking tot de BGM per gebied duidelijk worden. Het gaat hierbij om de volgende gebieden: -Een gedeelte van het gebied Westerwolde -Een gedeelte van het gebied Gorecht -Een gedeelte van het gebied Zuidelijk Westerkwartier -Een gedeelte van het Reitdiepgebied/Centraal weide gebied -Een gedeelte van Midden-Groningen (o.a. het project "In het Water op het Land")
2004-04348abijlage2.doc
65
Stand van zaken uitvoeringsjaar 1998 en eventuele nieuwe ontwikkelingen De uitvoering van het communicatieproject is pas in het najaar van 1998 gestart. Dit was aan de ene kant te wijten aan late goedkeuring van het uitvoeringsprogramma door het ministerie van VROM, anderzijds aan (tijdelijke) personele onderbezetting bij de provincie. Het communicatieproject is door de minister goedgekeurd onder de volgende voorwaarde: "..dat de subsidie niet wordt aangewend voor activiteiten die de profilering van de provincie Groningen tot doel hebben en dat uit de eerstvolgende jaarrapportage blijkt dat de provincie zorg heeft gedragen voor aanvullende financiering." De volgende deelprojecten zijn in 1998 uitgevoerd: 1. Voorlichtingsbijeenkomst project Wierden en Waarden (zie voor verslag het betreffende project) 2. Open dag biologische landbouw. (zie voor verslag het betreffende project) 3. Aanbieding inventarisatierapport Natte landschapselementen Westerwolde: De aanbieding van het inventarisatierapport "Natte landschapselementen Westerwolde" is aangegrepen om voor een breder publiek (lagere overheden, terreinbeheerders en particulieren) de aandacht te vestigen op de waarde van natte landschapselementen voor natuur, landschap en milieu. 4. In het water en op het land: 5. Video Plattelandsbeleid Zuidelijk Westerkwartier: De video richt zich met name op inwoners van het gebied en zet uiteen wat er zoal speelt in het Zuidelijk Westerkwartier op het gebied van leefbaarheid, landbouw en milieu, natuur en landschap, en welke subsidiemogelijkheden (waaronder BGM) er zijn. Het organiseren van open dag in het Zuidelijk Westerkwartier is doorgeschoven naar 1999. In 1999 zal tevens worden meegewerkt aan een (eventueel) pilotproject voor het gebied Gorecht waarin wordt bekeken welke mogelijkheden het internet biedt om allerlei informatie over het gebied (waaronder ook informatie over BGM-projecten) uit te dragen (er valt b.v. te denken aan fiets/wandelroutes waarin BGM-projecten zijn opgenomen). Daarnaast zal ter afsluiting van de BGM-regeling in noordelijk verband opnieuw een themanummer van Noorderbreedte worden gemaakt.
Stand van zaken uitvoeringsjaar 1999 De volgende deelprojecten zijn in 1999 uitgevoerd: 1. Groene dag Zuidelijk Westerkwartier; In samenwerking met de doelgroepen en organisaties uit het gebied is een “open dag” georganiseerd. Door het beschikbaar stellen van kraampjes werd aan allen de mogelijkheid geboden zich te presenteren aan de burgers in het ZWK. Hier is door 20 organisaties, varierend van terreinbeheerders tot agrarische natuurverenigingen gebruik van gemaakt. Zo'n 1500 mensen hebben de infomarkt bezocht. Daarnaast waren excursies langs projecten in het gebied georganiseerd en allerlei workshops waarbij bepaalde facetten van landschap, natuur en milieu belicht werden. Door betrokkenen is de dag als zeer positief en succesvol ervaren. 2. Infodag Wierden en waarden noordoost- Groningen (zie bij verslag Wierden en Waarden). 3. CD-rom natte landschapselementen: door Landschapsbeheer Groningen wordt een interactieve cd-rom ontwikkeld gericht op scholen, grondeigenaren en andere belangstellenden waarin informatie over natte landschapselementen. Afronding erste helft 2000. 4. Infopanelen ten behoeve van open dagen landbouwprojecten. Inmiddels is gestart met het themanummer Noorderbreedte dat door de 3 noordelijke provincies gezamenlijk wordt gefinancierd. Er wordt ƒ75.000,- extra BGM-budget gereserveerd voor communicatie maatregelen.
2004-04348abijlage2.doc
66
Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000 Na enige vertraging is het themanummer Noorderbreedte, getiteld “Mag het ook mooi zijn”, eind 2000 opgeleverd. Onderwerp van het nummer is gebiedsgericht beleid. Middels artikelen en interviews wordt duidelijk hoe hier vanuit de provincie en vanuit andere partijen invulling aan wordt gegeven (of zou moeten worden gegeven). Daarnaast is in 2000 een aantal voorlichtingsactiviteiten georganiseerd rond verschillende projecten. Verder is opdracht verleend voor het ontwikkelen van een nieuwsbrief voor het project Wierden en Waarden. Stand van zaken 2001 De Nieuwsbrief Wierden en Waarden is in 2001 3x verschenen. De reacties zijn zeer positief. De oplage is 350 en wordt verspreid in heel Noord-Groningen onder deelnemers aan het project en allerlei organisaties die raakvlakken met wierden hebben (musea, historische verenigingen, landbouworganisaties, regionale en landelijke pers etc.). In 2002 wordt de uitgave van de nieuwsbrief voortgezet. Medio 2001 is een boekje Natuurlijk groenbeheer verschenen. Hierin zijn een aantal (52) colums gebundeld die in het kader van het project ecologisch groenbeheer waren verschenen in plaatselijke krantjes van deelnemende gemeenten. Het boekje is verspreid onder gemeenten, statenleden en andere geintereseerden. Uitgave van het boekje betekende tevens de formele afsluiting van fase 1 van het project. Verder is een bijdrage verleend voor de communicatie van de resultaten van project Koeien en kansen (Praktijkonderzoek veehouderij). Tenslotte zijn voor een aantal projecten bijeenkomsten georganiseerd. Voor 2002-2003 is ƒ 50.000,- extra gereserveerd voor communicatie. Stand van zaken 2002 De nieuwsbrief Wierden en waarden (P/98/07 800: 801 tm 805) is in 2002 4x verschenen. De oplage is verhoogd naar 500 omdat er veel vraag naar was. Ondanks het succes van de nieuwsbrief zal deze in 2003 niet meer worden uitgebracht. Het is niet gelukt voldoende financiering te vinden. Verder is aandacht besteed aan de communicatie rondom opleveringen of start van diverse projecten. Ook in 2002 is weer een bijdrage verleend voor de communicatie van de resultaten van het project Koeien en kansen. Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 300.000,-
BGM : ƒ 275.000,Provincie (plattelandsbeleid) : ƒ 25.000,Betaald 1998: BGM Provincie Totaal
: ƒ 35.748,74 : ƒ 30.425,56 : ƒ 66.201,30
Betaald 1999 BGM Provincie Totaal
: ƒ 132.279,: ƒ 10.000,: ƒ 142.279,-
Betaald 2000: BGM
: ƒ 17.388,08
2004-04348abijlage2.doc
67
Betaald 2001: BGM Provincie Totaal
: ƒ 62.289,97 : ƒ 15.375,45 : ƒ 77.665,42
Betaald 2002:
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 ƒ 50.000,Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 ƒ 43.918,-
2004-04348abijlage2.doc
68
Milieu-aandachtsgebied
: Provinciebreed
-
Naam project
: Voorsorteren SGB 2000
-
Projectcode
: BGM/P/00/02 714 (Projectleider intern: A. Praktiek, B. Oudega LG)
-
Initiatiefnemer
: Provincie Groningen
-
Overige betrokkenen : divers
-
Doorlooptijd
: 2000 t/m 2002
-
Totale kosten
: ƒ 350.000,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 200.000,- (57%)
Inhoud project Achtergrond: Naar verwachting zal de nieuwe gebiedsgerichte regeling SGB 2000 op 1 januari 2001 in werking treden. Vertrekpunt voor deze regeling is een heldere gebiedsanalyse op basis waarvan doelstellingen voor de lange en korte termijn kunnen worden afgeleid. Dit project is er op gericht om voor de (prioritaire) milieubeschermingsgebieden een integrale gebiedsvisie op te stellen en vervolgens een concreet uitvoeringsprogramma. Bij de gebiedsgerichte uitwerking wordt het Sturingsmodel IPO/LNV/VROM betrokken. Doelstelling: Anticiperen op SGB 2000 in brede zin Aanpak: In het voorontwerp van het Provinciaal Omgevingsplan (POP) zijn provinciedekkend regioperspectieven op hoofdlijnen uitgewerkt. Deze regioperspectieven worden t.b.v. SGB 2000 vertaald naar meer gedetailleerde integrale gebiedsvisies en vervolgens naar uitvoeringsprogramma's per gebied. E.e.a. zal plaatsvinden in nauwe samenspraak met de betrokken gebiedsactoren. T.b.v. deze activiteiten wordt externe ondersteuning ingezet. Deze werksystematiek zal worden gestart in de prioritaire milieubeschermingsgebieden Gorecht, Westerwolde en Zuidelijk Westerkwartier (ZWK). Bron/effect/proces activiteit: Het betreft een procesgerichte activiteit Monitoring: n.v.t. Relatie met het generieke beleid Anticiperen op nieuw gebiedsgericht beleid op basis van SGB 2000 en Sturingsmodel IPOLNV-VROM.
Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000 De NLTO heeft een projectvoorstel ingediend "Kwaliteitsimpuls agrarisch natuurbeheer " . Het project bestaat uit actieve begeleiding van agrarische natuurverenigingen en richt zich op professionalisering en kwaliteitsverbetering van natuurbeheer door boeren. Agrarische natuurverenigingen spelen een sleutelrol in het ontwikkelen van agrarisch natuurbeheer en in
2004-04348abijlage2.doc
69
brede zin dragen zij binnen de milieuaandachtgebieden bij aan een integrale aanpak van de gebiedsknelpunten. De agrarische natuurverenigingen worden gezien als "broedstoven" voor het programmeringsdeel van op te stellen SGB-gebiedsdocumenten. Een BGM-bijdrage (23%) is op basis hiervan toegekend (BGM/P/00/02a). De projectbegroting bedraagt f 214.050. De kosten worden gedragen door de NLTO (f 64.050), de provincie Groningen (f 100.000) en BGM (f 50.000) In december 2000 is het Provinciaal Omgevingsplan (POP) door Provinciale Staten van Groningen vastgesteld. In het POP zijn de lange termijn beleidsopgaven (2010) voor o.a. het landelijk gebied opgenomen. Het POP is ten behoeve van de SGB-beleidsvelden door een extern bureau gesystematiseerd (BGM/P/00/02b). Het resultaat zal basis zijn voor het operationaliseren van de POP-doelstellingen. De operationele doelen zullen worden opgenomen in de SGB-gebiedsdocumenten. De kosten worden begroot op ca. f 15.000. In het jaar 2000 hebben geen betalingen plaatsgevonden. Stand van zaken 2002: Het project "Kwaliteitsimpuls agrarisch natuurbeheer Groningen" (P/00/2a 715, N. de Laat LG) is afgerond in 2002. Zeven agrarische natuur- en landschap verenigingen zijn begeleid bij verschillende initiatieven voor agrarisch natuur en/of landschapsbeheer. Daarnaast zijn enkele aspirant-collectieven begeleid en is in een aantal concrete situaties binnen lopende projecten bereikt dat leden van de boerenverenigingen een grotere rol konden spelen bij het realiseren van natuur- en landschapsactiviteiten. Structureren POP-doelstellingen landelijk gebied (C. Eenkema LG) is in 2001 al afgerond. De resultaten zijn gebruikt bij het opstellen van de SGB-gebiedsplannen. In 2002 is het SGB-gebiedsplan Westerwolde (C. Eenkema LG) afgerond. Financiering Begroot: Totale kosten
ƒ 350.000
BGM Provinciale budgetten*
ƒ 200.000 ƒ 150.000
* Nieuw Beleid 2000 (BGM) Betaald 2000: BGM/P/00/02a BGM/P/00/02b Betaald 2001: BGM/P/00/02a BGM/P/00/02b BGM/P/00/02c Betaald 2002 BGM/P/00/02a
ƒ 150.000
BGM` ƒ 40.000,Provincie ƒ 50.000,geen betalingen
BGM Provincie BGM totaal
ƒ 10.000,ƒ 20.000,ƒ 14.399,ƒ 122.854,16
Provincie NLTO
ƒ 30.000,- € 13.613,41 ƒ 54.964,93 € 24.942,-
BGM/P/00/02c Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 Liquiditeitsbehoefte BGM 2003
2004-04348abijlage2.doc
ƒ 75.000,ƒ 17.747,-
70
Milieu-aandachtsgebied
: Provinciebreed
-
Naam project
: Proceskosten SGB
-
Projectcode
: BGM/P/01/01 718 (Projectleider intern: C. Eenkema LG)
-
Initiatiefnemer
: Provincie Groningen
-
Projectuitvoerder
: adviesbureau's
-
Overige betrokkenen : diverse gebiedsactoren
-
Doorlooptijd
: 2001 t/m 2003
-
Totale kosten
: ƒ 400.000
-
BGM-bijdrage
: ƒ 200.000 (50%)
Inhoud project Achtergrond: De provincie Groningen is in 2001 gestart met de voorbereidingen voor de SGB. Aangezien in de milieubeschermingsgebieden c.q. toekomstige SGB-gebieden ook de SGM in 2001 (nog) wordt ingezet dienen de SGB-proceskosten ook via dit SGM-uitvoeringsprogramma 2001-2003 te worden geprogrammeerd. Doelstelling: De procesgelden zijn bedoeld voor het (laten) opstellen van SGB-gebiedsdocumenten overeenkomstig de SGB-regeling. Het betreft primair de gebieden Westerwolde, Zuidelijk Westerkwartier, Gorecht en Wierden. De gebiedsdocumenten worden voorbereid via een interactief proces met de betrokken gebiedsactoren. Beleidsmatig zal het Provinciaal Omgevingsplan (POP; december 2000) leidend zijn voor de inhoud en prioritering. Aanpak: De lange termijn doelstellingen (2010) voor de SGB-beleidsvelden zijn opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan. In samenspraak met de betrokken gebiedsactoren worden deze POP-doelstellingen "vertaald" naar operationele doelstellingen. Op basis van dit visiedeel wordt e.e.a. geconcretiseerd in een programmeringsdeel (maatregelen/activiteiten; projecten; monitoring). Voor deze werkzaamheden worden externe bureaus ingeschakeld. Projectresultaat: Breedgedragen SGB-gebiedsdocumenten Bron/effect/proces activiteit: Het betreft een procesgerichte activiteit Monitoring:
n.v.t.
Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 In 2001 begonnen met het opstellen van 3 SGB-gebiedsplannen: Westerwolde, Zuidelijk Westerkwartier en Wierden. Veel aandacht is besteed aan overleg met het gebied. Geen van de 3 plannen is in 2001 afgerond.
2004-04348abijlage2.doc
71
Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002 De gebiedsplannen voor het Westerkwartier en de Wierden zijn afgerond. Westerwolde valt onder het project "Voorsorteren SGB". Verder zijn een aantal inventariseringsprojecten als voorbereiding op SGB-projecten opgestart.Artikel 30 SGB bood te weinig middelen. Het gaat hierbij om de volgende projecten: Kansen voor wierden, Toeristisch Recreatief Inrichtingsplan Westerwolde (TRIP), Opstellen 10 uitvoeringsplannen Landschappelijk herstel wierden Relatie met het generieke milieubeleid Het opstellen van de gebiedsdocumenten vloeit voort uit de (nieuwe) gebiedsgerichte regeling SGB Financiën en afstemming met andere bijdragenregelingen Totaal begroot Dekking
ƒ 400.000,SGM ƒ 200.000,Provincie Groningen ƒ 200.000,-*
* Nieuw beleid 2001 (BGM) ƒ 200.000,-
Besteed 2001: BGM : ƒ 100.000,Provincie : ƒ 43.008,24 Totaal : ƒ140.451,23 Besteed 2002:
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 ƒ 25.000,Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 ƒ 75.000,-
2004-04348abijlage2.doc
72
Milieu-aandachtsgebied
: Provinciebreed
-
Naam project
: Archeologisch steunpunt Wierden en Waarden
-
Projectcode
: BGM/P/01/02 807 (Projectleider intern: A. Praktiek, B. Oudega LG)
-
Initiatiefnemer
: Stichting Museum 't Hoogeland
-
Overige betrokkenen : provincie, gemeente Eemsmond, Natuur en Milieu Eemsmond
-
Doorlooptijd
: 2001-2003
-
Totale kosten
: ƒ 400.000,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ100.000,- (25%)
Inhoud project Achtergrond: Museum 't Hoogeland is in het bezit van een zeer waardevolle archeologische collectie. Warffum (waar het museum gevestigd is) bevindt zich op de oudste wierdenreeks van Groningen. Door middel van het inrichten van een archeologisch steunpunt in het museum kunnen bezoekers van het gebied op de hoogte worden gebracht van de historie van Noord Groningen en de ontwikkeling van het gebied. Het project is een aanvulling op het project Wierden en Waarden. Tot nu toe is in het project Wierden en Waarden weinig gedaan aan communicatie en voorlichting. In die lacune wordt middels dit project voorzien. Doelstelling: Bezoekers informeren over de ontstaansgeschiedenis van het gebied en tevens verleiden tot een daadwerkelijk bezoek aan de wierden in het veld (waarvan een aantal zijn opgenomen in het project Wierden en waarden). Aanpak: Het archeologisch steunpunt zal bestaan uit een permanante tentoonstelling, interactieve video, themaboek en beschreven fietsroute langs diverse wierden zoals Rottum en Stitswerd (onderdeel van project Wierden en Waarden) Bron/effect/proces activiteit: proces Monitoring: Monitoring geschiedt door het museum. Bijgehouden wordt het aantal bezoekers van de tentoonstelling en het aantal verkochte exemplaren van het themaboek en de routebeschrijving. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Door het uitblijven van formele goedkeuring door het ministerie van VROM in 2001, is in 2001 geen beschikking uitgegaan. In februari 2002 is de subsidietoezegging uitgegaan naar het Hoogeland Museum (uitvoerder).
2004-04348abijlage2.doc
73
Stand van zaken 2002 In 2002 is begonnen met de verbouw van het museum. Hierbij zal ook ruimte gecreëerd worden voor het onderbrengen van het archeologisch steunpunt. De dvd-presentatie is gereed, het boekje met de routebeschrijving is in wording. Naar verwachting zal in het voorjaar van 2003 het project kunnen worden afgerond. Financiering Begroot: BGM Provincie Gemeente Leader+ totaal
: ƒ 100.000,: ƒ 100.000,: ƒ 100.000,: ƒ 100.000,: ƒ 400.000,-
Betaald 2002: BGM
: ƒ 80.000,-
€ 36.302,-
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 ƒ50.000,Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 ƒ50.000,-
2004-04348abijlage2.doc
74
Milieu-aandachtsgebied
: Provinciebreed
-
Naam project
-
Projectcode
: Wierden en Waarden 2 Bodembescherming en landschappelijk herstel (uitbreiding w&w 1) : BGM/P/01/03 806 (Projectleider intern: A. Praktiek, R. Perton LG)
-
Initiatiefnemer
-
Overige betrokkenen : Gemeenten, particulieren, landschapsbeheer Groningen, Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, RuG
-
Doorlooptijd
: 2001-2003
-
Totale kosten
: ƒ938.580,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ100.000,-
: Provincie Groningen
Inhoud project Achtergrond: Een van de doelstellingen van het project Wierden en Waarden is het beschermen van het kwetsbare bodemarchief van wierden. Hier wordt op verschillende manieren aan gewerkt (zie Wierden en Waarden). Het opbrengen van grond is tot nu toe weinig gebruikt. Samen met de dienst Infra van de provincie wordt nu voor een aantal wierden (vooral daar waar de afgravingen hebben geleid tot onland en hoge steilranden) bekeken hoe beschermen van het bodemarchief aan de ene kant, het optimaliseren van het landbouwkundige gebruik aan de andere kant en eventueel de hergebruik van bagger kunnen worden gecombineerd. Doelstelling: Door middel van het opbrengen van grond of bagger beschermen van het bodemarchief, en tevens het verbeteren van de landbouwkundige gebruikmogelijkheden van de grond en het versterken van de landschappelijke herkenbaarheid van de wierde. Aanpak: - Opbrengen van beschermende laag grond, - Voorkomen (verder) uitzakken van stijlranden, - Herstellen landschappelijke structuren op en rond wierden, - ‘Herstellen’ oorspronkelijke contour van de wierde. Projectresultaat: Twee wierden (Feerwerd Noord en Oost) zullen worden aangevuld met grond waarbij ook landschappelijke structuren zullen worden hersteld/verbeterd. Een wierde (Wierum) zal in z’n oude vorm worden teruggebracht, waardoor het nog aanwezige bodemarchief de ernstig verzakkende steilkant met daarop een kerkhofje wordt beschermd. Op de oude kloosterwierde Rottum zullen landschappelijke herstelmaatregelen worden uitgevoerd en zal over het tracé van de oude kloostersingel en een oud kerkepad een wandelpad worden aangelegd. Op dubbelwierde Opwierde zullen landschappelijke herstelmaatregelen worden uitgevoerd en zal de ossengang (waarschijnlijk) hersteld worden om als recreatief fietspad dienst te doen.
2004-04348abijlage2.doc
75
Stand van zaken 2001 Ondanks het ontbreken van formele goedkeuring van het ministerie van VROM is in 2001 begonnen met de voorbereidingen voor het aanvullen van de wierden Feerwerd-oost en Feerwerd-noord. Ook in Rottum en Opwierde zijn werkzaamheden gestart. Het aanvullen van de wierde Wierum (waaruit ook een kleine bijdrage uit de BGM was geraamd) wordt doorgeschoven naar de SGB-regeling. Stand van zaken 2002 De wierden Feerwerd-noord en -oost zijn aangevuld met grond. Ook zijn hier landschappelijke herstelmaatregelen uitgevoerd, zoals aanbrengen beplantingen, uitdiepen gracht en herstel voormalig kerkenpad. Bron/effect/proces activiteit: Effect Monitoring:
Financiering Begroot: BGM Provincie* particulieren Belvedere Totaal
:ƒ :ƒ :ƒ :ƒ :ƒ
100.000,467.233,86.347,385.000,938.580.-
*Cofinanciering Kompas ƒ 252.710,NB 2000; Herstel wierde,dijk en essen ƒ214.523,-
Besteed 2001: BGM Provincie Totaal
: ƒ 100.000,: ƒ 148.053,15 : ƒ 248.053,15
Besteed 2002:
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 ƒ 0,-
2004-04348abijlage2.doc
76
Milieu-aandachtsgebied
: ZWK
-
Naam project
: Vernieuwing Veehouderij ZWK 2001-2003
-
Projectcode
-
Initiatiefnemer
: BGM/Z/01/01 138 (Projectleider intern: B. Oudega LG) : NLTO
-
Projectuitvoerder
: Katalysator, D. A. Doornbos, 0512-305205
-
Overige betrokkenen :NLTO afd Leek/Marum, Grootegast, Gronings Agrarisch Jongeren Kontakt, St. Welzijn Westerkwartier
-
Doorlooptijd
: 2001-2003
-
Totale kosten
: ƒ 1.104.757,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 697.801,-.
Inhoud project Achtergrond:vervolg op in 2000 afgesloten driejarig 'Rundveehouderij project ZWK' Met dit afgesloten project is een besef bij landbouw ontstaan dat vernieuwing en voorlopen op regelgeving en het realiseren van milieudoelstellingen behoort bij de goede landbouwpraktijk. Doelstelling: Landbouwers willen minder milieubelasting, zuiniger met grondstoffen en energie, vernieuwend ondernemen en verbreding naar toerisme en mogelijkheden verkennen naar samenwerking met natuurbeherende organisaties. Aanpak:deelprojecten, aanleren van vaardigheden en kennis, bedrijfsbegeleiding, studiebijeenkomsten, bedrijfsinvesteringen Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Het project is niet in 2001 gestart omdat de BGM beschikking pas eind 2001 is ontvangen. Op verzoek is de uitvoering van het project verlengt tot en met december 2003 voor het BGM financieringsdeel. Voor Leader financiering loopt het project door tot en met december 2004. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002 Het project is in september 2002 gestart, na dekking tekort door PLOP, met werving deelnemers aan deelprojecten mineralen, gewasbescherming mais, energie- en waterbesparing en diergezondheid. Projectresultaat: Mineralenmanagement aantal deelnemers aantal ha's N-overschot kg/ha P2O5-overschot kg/ha Milieuvriendelijke maïsteelt aantal deelnemers aantal ha's actieve stof kg/ha milieubelastingspunten/ha (x 1000) gem. bodemleven +
2004-04348abijlage2.doc
1996 0-situatie
1997
1998
1999
pilot project
pilot project
51
300-325 30-60
294 37
pilot project
pilot project
1,7
1,1
77
2002 resultaat
2002 doel
2003 doel
29
60
60
290 44
1343 285 54
170
170
36
44
18
40
40
253 0,8
444 0,8
190 0,65
250 0,7
250 0,5
0,44
0,42
0,6
0,32
0,3
grondwater Energiebesparing aantal deelnemers melkveehouderij energiebesparing % aantal deelnemers intensieveveehouderij energiebesparing % Reductie en hergebruik afvalwater
0,41 pilot project
0,35
0,02 9
0,35
0,33
19
8
15
15
17,5 19
15 10
15 10
17,5 1999
20
20
1998 2
3
8
15
15
2
komt nog 3
0 1
25 20
25 20
20
20
10 10
20 20
4
4
4
1 4
pilot project
16-90
16-90 pilot project
aantal deelnemers melkveehouderij besparing watergebruik % aantal deelnemers intensieve veehouderij besparing watergebruik % Vernieuwend ondernemen aantal deelnemers bedrijfsanalyse en plan Regioplan gebiedspartijen (maken deelplannen) Regioplan organisaties (voor samenwerking)
pilot project
20
20
komt nog
tot en met 1999 resultaten van Rundveehouderijproject ZWK Bron/effect/proces activiteit: bron- en procesgerichte maatregelen Monitoring: Projectuitvoerder (NLTO Projecten) draagt zorg voor monitoring van resultaten. Relatie met het generieke milieubeleid De maatregelen zijn aanvullend op het generieke beleid Financiën en afstemming met andere bijdragenregelingen Begroot Totaal begroot
ƒ 1.104.756,-dec 2001, april 2002, augustus 2002 ƒ 332.000,-ƒ 219.820,-ƒ 215.980,-ƒ 336.956,--
BGM Provincie* PLOP EU Eigen bijdrage * MERA Verdrogingsbestrijding Vernieuwing, Versterking Landbouw Co-financiering KOMPAS
2004-04348abijlage2.doc
€ € € €
22.689 6.807 9.076 61.179
78
€ 501.316,--
€ 150.655,-€ 99.750,-€ 98.007,-€ 152.904,--
Milieu-aandachtsgebied
: Zuidelijk Westerkwartier
-
Naam project
: Riolering buitengebied Grootegast
-
Projectcode
-
Initiatiefnemer
: Gemeente Grootegast
-
Projectuitvoerder
: Grontmij
-
Overige betrokkenen
: Waterschap Noorderzijlvest
-
Doorlooptijd
: 2001-2002
-
Totale kosten
: ƒ 1.673.422,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 178.291,-
: BGM/Z/01/02 139 (Projectleider intern: A. Praktiek, B. Oudega LG)
Inhoud project Achtergrond: De gemeente Grootegast geeft in haar GRP aan ongerioleerde lozingen in het buitengebied te willen saneren met voorrang in kwetsbaar gebied. Onderhavig subsidieverzoek heeft betrekking op 33 percelen. De provincie hanteert een subsidiepercentage van max. 50% van de kosten boven de ƒ17.000,- per aansluiting. De kosten per aansluiting mogen niet hoger zijn dan ƒ25.000,-. Doelstelling: Het saneren van ongezuiverde lozingen op bodem en oppervlaktewater. Aanpak: aanleg van drukriolering. Projectresultaat: Voor het berekenen van het projectresultaat gaan we uit van de volgende gegevens: • Eén i.e. is ca. 50 m3/jaar; • Beperkte en omvangrijke huishoudelijke lozers lozen respectievelijk 3 en 12 i.e. • Huishoudelijk afvalwater heeft een van de volgende concentraties: BZV: 375 mg/ltr (dit komt overeen met ca. 18,75 kg BZV/i.e./jaar) N-totaal: 105 mg/ltr (dit komt overeen met ca. 5,25 kg N/i.e./jaar) P-totaal: 20 mg/ltr (dit komt overeen met ca. 1,00 kg P/i.e./jaar) • Melkspoellozers lozen 15 i.e. waarvan 12 i.e. melkspoelwater en 3 i.e. huishoudelijk afvalwater; • Melkspoelwater heeft de volgende concentraties: BZV: 1125 mg/ltr (dit komt overeen met ca. 56,25 kg BZV/i.e./jaar) N-totaal: 58 mg/ltr (dit komt overeen met ca. 2,90 kg N/i.e./jaar) P-totaal: 30 mg/ltr (dit komt overeen met ca. 1,50 kg P/i.e./jaar) Dit resulteerd in de volgende gewogen gemiddeldes: BZV: 48,75 kg BZV/i.e./jaar N-totaal: 3,37 kg N/i.e./jaar P-totaal: 1,40 kg P/i.e./jaar
2004-04348abijlage2.doc
79
Het projectvoorstel heeft betrekking op 20 huishoudens, 10 melkveebedrijven en 3 overige bedrijven, in totaal 126 i.e./jaar huishoudelijk afvalwater en 120 i.e./jaar melkspoelwater. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Door het uitblijven van formele goedkeuring door het ministerie van VROM zijn er in 2001 geen activiteiten uitgevoerd. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002 Na ontvangst goedkeuring van VROM is de subsidie toegezegd. In het voorjaar is de uitvoering van de bestekken van start gegaan. Bron/effect/proces activiteit: brongericht Monitoring: Relatie met het generieke milieubeleid De Wet milieubeheer legt de zorgplicht voor een doelmatige inzameling en het transport van afvalwater bij de gemeente. Gedeputeerde Staten van de Provincie kunnen gemeenten onder bepaalde voorwaarden ontheffing verlenen van deze zorgplicht. Financiën en afstemming met andere bijdragenregelingen Begroot: Totale kosten ƒ 1.673.422,BGM Waterschap Gemeente
: ƒ 178.291,: ƒ 61.942,: ƒ1.433.190,-
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 ƒ 142.400,Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 ƒ 35.600,-
2004-04348abijlage2.doc
80
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: Implementatie pilot integraal waterbeheer Westerwolde
-
Projectcode
: BGM/W/00/01 318 (Projectleider intern: H. Wolf LW)
-
Initiatiefnemer
: NLTO
-
Projectuitvoerder
: SGNN/DLV
-
Overige betrokkenen : 20 agrarische bedrijven, Regiegroep Westerwolde, Waterbedrijf Groningen, Waterschap Hunze & Aa's, Werkgroep Duurzame Landbouw Westerwolde .
-
Doorlooptijd
: 2000 - 2002
-
Totale kosten
: ƒ405.427,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ218.250,- + ƒ 282.270,-
Inhoud project Achtergrond: De Werkgroep Duurzame Landbouw Westerwolde heeft in 1996 een programma opgesteld met projectvoorstellen Landbouw-Milieu. Doel van deze projecten is het stimuleren van vormen van landbouw die passen bij de gebiedsfuncties van Westerwolde en die tevens de landbouwers een economisch duurzaam perspectief bieden. In twee proefgebieden is in1999 gestart met de projecten 'Bedrijfswatermanagement' (afgerond) en met de éénjarige pilot 'Integraal waterbeheer agrarische bedrijven Westerwolde' (BGM/W/99/01). Nadere informatie is terug te vinden in de betreffende projectbeschrijvingen in het BGMUitvoeringsprogramma 1999-2000. De pilot richt zich op (gebiedsdekkend en op bedrijfsniveau): een aanzet geven tot verbetering van de waterkwaliteit, een opzet meetnet waterkwaliteit en -kwantiteit (incl nul-meting) en een "gebiedscontract" waterkwaliteit landbouwers/waterbeheerder/provincie. Belangrijke elementen zijn bestrijding van verdroging en van verontreiniging t.g.v. diffuse bronnen in de landbouw. Het project haakt aan op een aantal lopende projecten in Westerwolde (o.a. Westerwolde Schoon). Het project 'Implementatie pilot integraal waterbeheer Westerwolde' is een vervolgproject van de éénjarige pilot en houdt in: A het in de praktijk leren werken door landbouwers met een "gebiedscontract" water en een meetnet (kwaliteit en kwantiteit) in de twee proefgebieden; bepalen omvang rietveldfilters 'Westerwolde schoon'; B vanuit ervaringen A inhoud geven aan een meerjarig "gebiedscontract" water op bedrijfsen gebiedsniveau. C opschalen "gebiedscontract" en meetnet water en verkrijgen draagvlak "gebiedscontract" water in twee andere hydrologisch af te bakenen gebieden
2004-04348abijlage2.doc
81
Doelstelling: Algemeen Aanpak verdroging en diffuse bronnen landbouw gericht op realisering schoner gebiedseigen water in Westerwolde. Een duurzame landbouw in relatie tot andere gebiedsfuncties (o.a natuur en recreatie) is daarbij het uitgangspunt A Verdere ontwikkeling meetnet en implementatie meetresultaten waterkwaliteit/-kwantiteit. Vertaling van deze resultaten op gebiedsniveau naar bedrijfsniveau (deelnemers) en daar waar aan de orde aanpassing van de bedrijfsvoering. Daarnaast nieuwe doelen verliesnormen mineralen versneld halen. B Met een gebiedsgerichte aanpak verbeteren van de waterkwaliteit en - kwantiteit. Opstellen van en overeenstemming krijgen over meerjarige "gebiedscontracten" water. C Ervaringen gebiedsgerichte aanpak water benutten voor andere milieubeschermingsgebieden. In twee andere hydrologisch af te bakenen gebieden in Westerwolde draagvlak creëren bij landbouwers voor gebiedsgerichte aanpak water.
Milieukundig A- Verbeteren waterkwaliteit en tegengaan verdroging en nader bepalen capaciteit/omvang aan te leggen rietveldfilters 'Westerwolde Schoon' (buffer tussen landbouwwater en beekdalwater) B- Verkrijgen inzicht op bedrijfs-, gebieds- en beleidsniveau in de gewenste waterkwaliteit, realiseringstermijnen, te nemen maatregelen (inrichting, beheer, bedrijfsvoering en investeringen) en verantwoordelijkheid betrokken partijen. C- draagvlak bereiken voor deelname landbouw aan implementatie gebiedsgericht - en integraal waterbeleid van de overheid.
Aanpak: fasen 0- Doorlopend: gebiedscontract en bedrijfsplannen (resultaat 1e project) implementeren op bedrijf en in meetnet (oefenen en werken op landbouwbedrijven met gebiedsafspraken); 1- Inventarisatie in pilotgebieden van subgebieden met niet-optimale waterhuishouding op bedrijfs- en gebiedsniveau; opstellen maatregelen en meetnet; monitoren. 2- Bedrijfsbegeleiding bemesting en bestrijdingsmiddelen, werken met adviessystemen w.o. nutrientenplanner, monitoren waterkwaliteit, uitvoeren bedrijfsmaatregelen uit bedrijfsplan; monitoren 'Westerwolde schoon' 3- Bepalen aandeel diffuse bronnen in waterverontreiniging; opstellen integraal meerjarenprogramma gebiedsgerichte aanpak waterkwaliteit. 4- Opstellen methodiek t.b.v. opschaling "gebiedscontract" waterkwaliteit mede vanuit ervaringen (deelnemende) landbouwers en de knelpunten in de pilotgebieden. 5- Presentatie vervolgproject en projectresultaten "gebiedscontract" in twee andere hydrologisch af te bakenen gebieden in Westerwolde met als doel het verder opschalen van het project in het milieubeschermingsgebied Westerwolde. Produkt: concreet plan van aanpak opschaling. 6- 2 persartikelen in vaktijdschriften
2004-04348abijlage2.doc
82
Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000 Het project is een vervolg van het pilotprojectproject 'integraal waterbeheer op agrarische bedrijven' (BGM/W/9/01). Een start is gemaakt met het implementeren van concept gebiedsconvenant water en bedrijfsplannen op de 20 akkerbouwbedrijven en in meetnet waterkwaliteit en -kwantiteit. Verwacht wordt dat begin 2001 ondertekening plaats vindt van het gebiedsconvenant water door 20 akkerbouwers, het waterschap, de NLTO, de werkgroep duurzame landbouw westerwolde en de provincie. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Begin 2001 is een gebiedsconvenant water voor twee deelgebieden afgesloten met doelen waterkwaliteit op bedrijfs- en op gebiedsniveau. Deelnemers zijn 17 agrariers, de NLTO, waterschap Noorderzijlvest, de werkgroep duurzame landbouw westerwolde, de provincie Groningen (zie verslag project “Integraal waterbeheer op agrarische bedrijven”.) Implementatie heeft plaatsgevonden van het meetnet waterkwaliteit bedrijfs- en gebiedsniveau. Verwacht wordt dat er vwb oppervlaktewater relatie is te leggen tussen agrarische bedrijfsvoering en de gemeten waterkwaliteit, en dat de resultaten en analyse sturend zal zijn voor bedrijfsadviezen. Begeleiding bedrijven is uitgevoerd op gewasbescherming en mineralen. Van belang is dat de 0-situatie in beeld is gebracht. De resultaten 2001 moeten nog geanalyseerd en geagreerd worden. Projectresultaat:
Doelen en resultaten 1995 2000 0-situatie resultaat 1e project/ 0-situatie vervolgproj ect Bedrijfsresultaten aantal deelnemers aantal ha's Bedrijfsplannen waterkwaliteit Bedrijfsprogramma's middellange termijn waterkwaliteit Bestrijdingsmiddelen actieve stof in kg/ha reductie % drift
20 1100 20
35
emissie oppervlaktewater
Mineralen, 3 jaar versneld rijksbeleid N-verlies kg/ha grasland N-verlies kg/ha bouwland Gebruik dierlijke mest N kg/ha Grasland Bouwland Maisland nitraatuitspoeling P2O5-verlies kg/ha
2004-04348abijlage2.doc
88
45
83
2000 2001 doel 1e resultaat project
2001 doel
2002 resultaat
2002 doel
20
20
20
20
20
17 900 17
50-60% reductie tov 1995 80-90% reductie
50-60% reductie tov 1995 80-90% reductie
nitraatnotitie 250 125
mestplan Brinhorst 180 100
12-24% reductie 30
250 170 170 12-24% reductie 20
20 20
50-60% reductie tov 1995 waarde behorend bij Maximaal Toelaatbaar Risico (4e nota waterhuishoudin g)
1995 2000 0-situatie resultaat 1e project/ 0-situatie vervolg project Gebiedsresultaten gebiedscontract 'water' meerjarig gebiedscontract aantal deelnemers landbouw aantal ha's monitoringssysteem waterbeheer: beheer, advies, waarschuwing integraal meerjarenprogramma water pilotgebied inzicht in benodigde omvang en capaciteit rietveldfilters methodiek opschaling gebiedscontract draavlak gebiedsgericht beleid, plan van aanpak gebiedscontract water
2000 2001 doel 1e resultaat project
1 (concept) 2 1 (concept) 20 20 1100 operatione opzetten el en 0en 0meting meting
2001 doel
2002 resultaat
2
1 2 20
20
17 900 operatio- in gebruik bij neel waterschap en boeren nee
in gebruik bij waterschap en boer 2
ja
x
nog niet
x
werkgroep is uitgebreid naar geheel OostGroningen 1 2
twee andere gebieden
x
2 artiklen in de (vak)pers
2002 doel
Voor de periode 2001-2003 wordt aanvullende financiering vanuit de BGM en Leader voor het project gereserveerd. Reden van de uitbreiding van het project zijn: - het bij aanvang van het project (jan.2000) te optimistisch inschatten van de noodzakelijke activiteiten om tot een redelijk betrouwbare monitoring t.b.v. de waterkwaliteit en kwantiteit op bedrijfs- en gebiedsniveau te komen. Daarnaast heeft de voorbereiding van het gebiedsconvenant water meer inspanning gekost dan oorspronkelijk ingeschat (er was met dit soort processen nog geen ervaring opgedaan in het gebied). - Aanvullende activiteiten: Bedrijfseconomisch plan (bedrijven en gebied) Opstellen uitvoeringsprogramma 2002-2004 gebiedsconvenant water Bron/effect/proces activiteit: In dit project is sprake van zowel bron-, effect- als procesgerichte maatregelen Monitoring: vermindering van gebruik N en P2O5, van uitspoeling nitraat; van drift en emissie naar oppervlaktewater van gewasbeschermingsmiddelen taken en doelen gebiedscontracten meet-, advies- en waarschuwings-systeem waterkwaliteit Relatie met het generieke milieubeleid Aanvullend op generieke milieubeleid en anticiperend op het toekomstig gebiedsgericht (milieu)beleid. Financiering Begroot: Totaal begroot
2004-04348abijlage2.doc
: ƒ 405.427,-
84
1
BGM Provincie* Waterschap Hunze en Aa's Waterbedrijf Groningen Deelnemers/particulieren/sector
: ƒ 218.250,: ƒ 35.000,: ƒ 101.256,: ƒ 6.000,: ƒ 44.921,-
* Plattelandsbeleid
: ƒ 5.000,: ƒ 5.000,: ƒ 25.000,-
Bestrijding diffuse bronnen Nieuw Beleid 2000 (BGM)
Aangepaste begroting na aanvulling project: Totaal begroot: ƒ912.697,BGM Provincie Leader+ Waterschap Waterbedrijf Deelnemers Derden
: ƒ 500.520,- (218.250 + 282.270,-) : ƒ 35.000,: ƒ 25.000,: ƒ 101.256,: ƒ 6.000,: ƒ 44.921,: ƒ 200.000,-
Bij GS-besluit van 14-11-2002 is de begroting nogmaals gewijzigd: BGM : € 227.127 ( 99.038 + 128.089) Provincie : € 24.958 ( 15.882 + 9.076) Leader+ : € 93.024 Waterschap : € 45.948 Waterbedrijf : € 2.722 Deelnemers : € 20.384 Derden :€ 0 Totaal : € 414.164,Betaald 2000: BGM Provincie Totaal
: ƒ 15.000,: ƒ 35.000,: ƒ 50.000,-
Betaald 2001: BGM Provincie Totaal
: ƒ 100.000,: ƒ 3.000,: ƒ 103.000,-
Betaald 2002:
* Plattelandsbeleid
: ƒ 5.000,Bestrijding diffuse bronnen: ƒ 5.000,Nieuw Beleid 2000 (BGM): ƒ 25.000,Waterhuishoudkundig onderzoek **Leader deel provincie
€ € € € €
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 ƒ 150.000,Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 ƒ 175.000,Liquiditeitsbehoefte BGM 2004 ƒ 60.520,-
2004-04348abijlage2.doc
85
2.269 2.269 11.345 9.076 32.016
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: Implementatie/communicatie resultaten projecten Vrijlevende alen en Stuifbestrijding Westerwolde
-
Projectcode
: BGM/W/00/02 319 (Projectleider intern: B. Oudega LG)
-
Initiatiefnemer
: NLTO
-
Projectuitvoerder
: DLV, SGNN
-
Overige betrokkenen : Werkgroep Duurzame landbouw Westerwolde, gemeenten, waterschap, AVEBE, Vereniging Bedrijfs Voorlichting, Hilbrandsinsituut, IKC-PAV.
-
Doorlooptijd
: 2000 - 2002
-
Totale kosten
: ƒ125.190,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 73.000,- + ƒ 53.767,-
Inhoud project Achtergrond: De Werkgroep Duurzame Landbouw Westerwolde heeft vanaf 1996 een programma uitgevoerd van diverse landbouw-milieuprojecten. Doel van deze projecten is het stimuleren van vormen van landbouw, die passen bij de gebiedsfuncties van Westerwolde en die tevens de landbouwers een economisch duurzaam perspectief bieden. Voor het perspectief voor de akkerbouw in Westerwolde zijn de projecten 'Vrijlevende alen' (BGM/W/97/03a) en 'stuifbestrijding' (BGM/W/97/03c) zeer belangrijk gebleken. Uit de projecten is gebleken dat met uitgekiende bouwplannen, groenbemesters en tussengewassen de ziektedruk voor zetmmeel-aardappelteelt en suikerbieten met minder chemie onder controle kan worden gehouden en de benutting van mineralen kan worden verbeterd. Zetmeelaardappelen en suikerbieten zijn bepalend voor het inkomen van de akkerbouwers in Westerwolde. Voor het in de toekomst verder terugdringen van diffuse verontreiniging in combinatie met behoud van bedrijfseconomische resultaten is het van belang de resultaten van deze afgeronde projecten op ruime schaal onder de aandacht te brengen van de overige akkerbouwers in het milieubeschermingsgebied Westerwolde. Het project 'Implementatie/communicatie resultaten projecten Vrijlevende alen en Stuifbestrijding' houdt in: A Ondersteuning aan de 60 inmiddels deelnemende akkerbouwbedrijven met als doel de eerder opgedane resultaten m.b.t. vrijlevende alen en stuifbestrijding blijvend te verankeren in de bedrijfsvoering; B Stimuleren overige akkerbouwers en vollegrondsgroente - , mais - en lelietelers (ca 1200) in Westerwolde tot implementatie van soortgelijke bedrijfsaanpassingen.
2004-04348abijlage2.doc
86
Doelstelling: Algemeen Aanpak diffuse bronnen landbouw gericht op realisering schoner gebiedseigen water Westerwolde t.b.v. duurzame landbouw. Landbouwkundig Verminderen en efficienter gebruik chemie en mineralen in teelten gevoelig voor vrijlevende alen en tegengaan van stuiven. Op 60 bedrijven implementeren milieuvriendelijke maatregelen ter bestrijding vrijlevende alen en stuiven (bouwplan, groenbemesters, voorvruchten, rassenkeuze, herkennen schade beelden, hanteren schadedrempels). Stimuleren van 1200 akkerbouwers, vollegrondgroente-, lelie- en maistelers over te gaan op een milieuvriendelijke aanpak bestrijding vrijlevende alen en stuiven. Milieu Terugdringen van diffuse verontreiniging bestrijdingsmiddelen (middelen grondontsmetting) en mineralen in de akkerbouw binnen het milieubeschermingsgebied en beinvloedingsgebied Westerwolde. Aanpak: 1- Brochure Opstellen en verspreiden brochure (1200expl.) met praktische handleiding aanpassen bedrijfsvoering: bedrijfsresultaten (milieu en economie) eerdere projecten bestrijding vrijlevende alen en stuiven, nieuwste resultaten proefboerderijen, concrete maatregelen en instructie op bedrijfsniveau, beeldmateriaal herkenning schadebeelden gewassen. 2- Demonstratievelden Aanleg en beheer demonstratievelden van gewassen zetmeelaardappelen, suikerbieten, lelies, wortels, granen voor herkennen schadebeelden vrijlevende alen en gebruik groenbemesters. Open dagen in voor- en najaar. 3- Voorlichtingsbijeenkomsten Zes voorlichtingsbijeenkomsten/workshops voor telers over toepassing en instructie brochure. 4- Pers Vier artikelen in landbouw- en streekbladen. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000 Vanwege de late besluitvorming is de startdatum van dit project gesteld op 15 december 2000, de einddatum uitvoering is bepaald op 1 juni 2002. De voorbereidingen zijn gestart voor opstellen brochure, aanleg demo-velden en voorlichtingsbijeenkomsten. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 De voorbereidingen brochure, demo-velden en voorlichting zijn stil gelegd vanwege het ontbreken van zekerheid over voldoende financiele dekking. Over het 2001 zijn geen reultaten te melden. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002: In de loop van 2002 is het gelukt om de financiele dekking van het project rond te krijgen oa een bijdrage van LEADER. In de herfst van 2002 is het project weer in uitvoering genomen. De uitvoering zal doorlopen in 2003. Doelen en resultaten 2001 2002 2003 resultaat resultaat resultaat Vrijlevende alen instructiebrochure en verspreiden demoveld, gewassen
2004-04348abijlage2.doc
Totaal
1200 6
87
demoveld, bezoekers opendagen voorlichtingsbijeenkomsten aantal bezoekers persartikelen
400 3 300 2
Stuifbestrijding instructiebrochure en verspreiden voorlichtingsbijeenkomsten aantal bezoekers persartikelen
1200 3 300 2
Het project wordt voor de periode 2001-2003 aangevuld met: - monitorng bij 60 deelnemers van inpassing in bedrijfsvoering van maatregelen uit eerste project - monitorresultaten en ervaringen analyseren/concluderen en vertalen in praktische teeltadviezen en opnemen/toevoegen in bedrijfsbrochure. Hierdoor krijgt het projectresultaat meer kwaliteit en de toepassingsgerichtheid/ effectiviteit wordt verhoogd, waardoor ook milieuwinst toeneemt (zowel kwalitatief als kwantitatief). Relatie met het generieke milieubeleid Aanvullend beleid gericht op het terugdringen van diffuse verontreiniging binnen een aantal (gebieds)specifieke teelten (m.n. mineralen en grondontsmettingsmiddelen) en terugdringen milieugevolgen t.g.v. gronddrift.
Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 125.190,- € 56.809
BGM Deelnemers/particulieren/sector
: ƒ 73.000,: ƒ 52.190,-
€ 33.126 € 23.683
Aangepaste begroting* in verband met uitbreiding project: Totaal begroot : ƒ 212.147,€ 112.150 (dekking compleet december 2002) BGM : ƒ 126.767,- (73.000 + 53.767) Provincie (krediet Duurzame Landbouw) Leader+ : ƒ 48.190,Deelnemers : ƒ 37.190,* financieringsbegroting is in 2002 gewijzigd Betaald 2000: Geen betalingen Betaald 2001: BGM : ƒ 58.400,-
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 ƒ 20.000,Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 ƒ 48.367,-
2004-04348abijlage2.doc
88
€ 57.524 (33.126 + 24.398) € 4.538 € 21.868 € 28.221
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: Vervolg en commmunicatie begeleiding geintegreerde akkerbouw
-
Projectcode
: BGM/W/00/03 320 (Projectleider intern: B. Oudega LG)
-
Initiatiefnemer
: DLV
-
Projectuitvoerder
: DLV
-
Overige betrokkenen : 10 akkerbouwers
-
Doorlooptijd
: 2000- 2002
-
Totale kosten
: ƒ 73.410,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 35.000,- (47%)
Inhoud project Achtergrond 10 akkerbouwers met een traditioneel Veenkoloniaal bouwplan (zetmeelaardappelen, suikerbieten, granen) hebben deelgenomen aan het BGM-project "Begeleiding geintegreerde akkerbouw Westerwolde (BGM/W/97/02)". In studiegroepverband zijn zij begeleid om de bedrijfsvoering aan te passen ter vermindering van mineralenverliezen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Diffuse verontreiniging naar bodem en oppervlaktewater in het milieubeschermingsgebied Westerwolde wordt/is daarmee teruggebracht. De betreffende akkerbouwers willen een vervolg aan dit project geven om de nieuwe en scherpere normstellingen te bereiken in het terugdringen van het mineralenverlies (drie jaar eerder mest-doelstellingen plan Brinkhorst) en van het bestrijdingsmiddelengebruik. Op bijeenkomsten worden andere boeren in het milieubeschermingsgebied Westerwolde voorgelicht over hun aanpak, ervaringen en bereikte resultaten van de afgelopen 6 jaar (2 BGM projecten). Doelstelling aan het eind projectperiode - 3 jaar versneld bereiken verliesnormen 'Mestplan Brinkhorst' (kabinetsstandpunt) - 4 bijeenkomsten met tenminste 240 agrariers waarop ervaringen, resultaten en bedrijfsaanpassingen van de deelnemers uitgedragen worden. - 2 artikelen in vakpers over project: aanpak, ervaringen en resultaten, inclusief die van voorgaande twee projecten (6 jaar).
Aanpak - 12 bijeenkomsten in studieclubverband - 16 bedrijfsbegeleidingsbezoeken per bedrijf (8 per jaar) - Introductie "Met kennis en ervaring spuiten" - Bemestingsadviezen in individueel bedrijfsplan bespreken en toepassen gericht op normen mestplan Brinkhorst (3 jaar versneld) - 4 voorlichtingsbijeenkomsten: doorgeven van deelnemerservaringen (aanpak, resultaten) aan collega akkerbouwers
2004-04348abijlage2.doc
89
Projectresultaat Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002: De eindrapportage zal in 2003 beschikbaar komen Behaalde overschotten mineralen en gebruik dierlijke mest gehele bedrijf 1995 1995 1996 1996 1997 1997 1998 1998 1999 1999 2000 2000 2001 2001 doel doel doel doel doel doel doel
aantal deelnemers aantal ha's N kg/ha bouwland ha's bouwland N kg/ha grasland ha's grasland P2O5 kg/ha Minas aangifte Gebruik dierlijke mest N kg/ha grasland bouwland maisland
8
7
75
12
12
12
11
12
10
10
10
520 780 780 780 715 780 650 650 150 66 150 67 125 43 100 625 48 180 25 35 18 35 30 30 48 20 10
650 100
++ 250 ++ 170 ++ 170
250 170 170
1995 1996 1997 1998 1999 1999 2000 2000 2001 2001 doel doel doel 10 7 8 12 10 12 10 10
2001 doel
1e 2 455 780 182 175
40
180 20 10
++ voor drie onderdelen gemiddeld: 112 kg N/ha Gebruik bestrijdingsmiddelen (fabrieks)aardappelteelt aantal deelnemers aantal ha's actieve stof kg/ha
217 *
217 *
10 217 *
*
*
*
35
35
35
1995 1996 1997 1998 1999 1999 2000 2000 2001 2001 doel doel doel 10 7 8 12 11 12 10 10
2001 doel
152 17, 2
173 260 217 260 *
gem. milieubelastingspunten/ha (x1000) van bodemleven van waterleven reductie (%) milieubelastingspunten/ha tov landelijk gemiddelede 96/97/98
3,1 -
1,4 -
217 8,72
390 1786
* nog te bepalen Gebruik bestrijdingsmiddelen gehele bedrijf aantal deelnemers aantal ha's actieve stof kg/ha gem milieubelastingspunten/ha (x1000) van bodemleven van waterleven reductie (%) milieubelastingspunten/ha tov landelijk gemiddelede 96/97/98
455 11
520 780 750 780
650 4,33
0,4 -
-
169 736
650 * *
650 * *
10 650 * *
35
35
35
* nog te bepalen Voorlichting communicatie 2001 Algemene voorlichtingsbijeenkomsten aantal bezoekers
2004-04348abijlage2.doc
2001 doel 1 200
90
2002
2002 doel 1 200
totaal
totaal doel 2 200
Studieclubbijeenkomsten, specialisatie aantal deelnemers artikelen in pers (regio en vak)
1
1
2
20 1
20 1
40 2
Relatie met andere projecten: Bouwt voort op 'Begeleiding geintegreerde akkerbouw Westerwolde' (BGM/W/97/02) Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 73.410,-
BGM Deelnemers/particulieren
: ƒ 37.000,: ƒ 38.410,-
Betaald 2001: BGM : ƒ 10.475,13 Deelnemers : ƒ 14.511,25 Totaal : ƒ 24.986,38 Betaald 2002:
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 ƒ 10.000,Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 ƒ 14.525,-
2004-04348abijlage2.doc
91
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: Sanering riooloverstorten stroomgebied Ruiten AA (Ruitenkamp, Onstwedderweg, Sellingen, Mussel)
-
Projectcode
: BGM/W/00/05 321, 322, 323, 324 (Projectleider intern: N. de Laat, E.Sie LG)
-
Initiatiefnemer
: Gemeente Vlagtwedde
-
Overige betrokkenen : ZPG
-
Doorlooptijd
: 2000
-
Totale kosten
: ƒ 2.102.187,- (totaal waterkwaliteitsspoor) ƒ 1.180.880,- (extra inspanning)
-
BGM-bijdrage
: ƒ 506.440,- + ƒ 150.000,-
Inhoud project Achtergrond: Om aan de door de waterkwaliteitsbeheerder gestelde eisen te voldoen heeft de gemeente Vlagtwedde een nieuw basisrioleringsplan laten opstellen. De Ruiten Aa heeft in het PWHP een specifiek ecologische functie gekregen. Het is daarom noodzakelijk verder te gaan dan de basisinspanning die de gemeente moet verrichten om de rioolwaterlozingen te reduceren. De gemeente moet de vuiluitworp van de betreffende overstort met 75% verminderen. De basisinspanning voor overstorten in het algemeen vereist een reductie van de vuiluitworp met 50%, in dit geval (het waterkwaliteitsspoor) wordt dus 25% extra gevraagd. Voor deze extra inspanning is een BGM-bijdrage toegezegd. In het kader van het project Westerwolde Schoon wordt zelfs gestreefd naar een reductie van de vuiluitworp met 90%. Bezien wordt in hoeverre de nu voorliggende projecten nog kunnen worden aangepast aan deze (strengere) norm. Doel is de lozingen van rioolwater uit overstorten van rioolstelsels in gebieden met de specifiek ecologische functie zoveel mogelijk te beperken. Deze beperking leidt dan tot een aanmerkelijke verbetering van de kwaliteit van het water. Aanpak: Al naar gelang de situatie zal gekozen worden voor de meest doelmatige oplossing; bergbezinkbassin, helofytenfilters, afkoppelen verhard oppervlak. Bron/effect/proces activiteit: Het saneren van riooloverstorten is een effectgerichte maatregel. Door het saneren van de vuiluitworp van de gemeentelijke rioolstelselskan de verontreiniging van het oppervlaktewater plaatselijk sterk worden gereduceerd. Monitoring: Prestatiemonitoring (realiseren kunstwerk). Het project loopt mee in het monitoringsmeetnet van de waterkwaliteitsbeheerder.
2004-04348abijlage2.doc
92
Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000 Voorbereiding voor uitvoering gestart in 2000. Aanbesteding van projecten zal pas in 2001 plaatsvinden. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Projecten zijn in 2001 gedeeltelijk uitgevoerd. Afronding in 2002 en 2003. De aanbesteding is fors duurder uitgevallen dan de begroting. Daarom is voor deze projecten ƒ150.000,- extra gereserveerd. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002 Werkzaamheden zijn in 2002 afgerond volgens projectplan. Financiele afhandeling volgt in 2003. Doelstelling gerealiseerd. Relatie met het generieke milieubeleid Voor overstorten die lozen op gebieden of wateren met de specifiek ecologische functie zijn gemeenten verplicht de vuiluitworp voor 2000 terug te dringen tot 50 % van het huidige niveau (generiek beleid). Daar waar de basisinspanning onvoldoende bescherming biedt en extra maatregelen nodig zijn om een bepaalde milieukwaliteit te bereiken is een inspanning van 50 % bovenop de basisinspanning gewenst. Deze situatie doet zich voor wanneer lozingen plaatsvinden op wateren met de specifiek ecologische functie. De overstort problematiek wordt in de provincie Groningen per stroomgebied aangepakt Financiering Begroot: Ruitenkamp Totaal begroot waterkwaliteitsspoor Totaal begroot basisinspanning Totaal begroot extra inspanning
: ƒ 580.000,: ƒ 190.000,- (100% financiering gemeente) : ƒ 390.000,-
BGM 2000 waterschap Hunze en Aa's Totaal
: ƒ 195.000,- (50%) : ƒ 195.000,- (50%) : ƒ 390.000,-
Onstwedderweg Totaal begroot waterkwaliteitsspoor Totaal begroot basisinspanning Totaal begroot extra inspanning
: ƒ 614.225,: ƒ 203.395,- (100% financiering gemeente) : ƒ 410.830,-
BGM 2001 waterschap Hunze en Aa's Totaal
: ƒ 205.415,- (50%) : ƒ 205.415,- (50%) : ƒ 410.830,-
Afkoppelingsproject Sellingen Totaal begroot waterkwaliteitsspoor
: ƒ 253.212,-
BGM 2001 Gemeente Vlagtwedde Waterschap Hunze en Aa's GeBeVe Totaal
: ƒ 42.606,: ƒ 21.606,: ƒ 105.000,: ƒ 84.000,: ƒ 253.212,-
Mussel-Kopstukken Totaal waterkwaliteitsspoor Totaal basisinspanning
: ƒ 654.750,: ƒ 527.912,-
2004-04348abijlage2.doc
93
Totaal begroot extra inspanning
: ƒ 126.838,-
BGM 2000 Waterschap Hunze en Aa's Totaal
: ƒ 63.419,: ƒ 63.419,: ƒ 126.838,-
Betaald BGM 2000: Ruitenkamp Onstwedderweg Sellingen Mussel Totaal
: ƒ 97.500,00 : ƒ102.707,50 : ƒ 21.303,00 : ƒ 50.735,00 : ƒ272.245,50
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 Liquiditeitsbehoefte BGM 2003
2004-04348abijlage2.doc
ƒ 83.987,ƒ300.207,-
94
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: aanvullend hydrologisch onderzoek Ruiten Aa
-
Projectcode
: BGM/W/01/02 327
-
Initiatiefnemer
: Dienst Landelijk Gebied
-
Projectuitvoerder
: divers
-
Overige betrokkenen
: Waterschap Hunze en Aa's, provincie Groningen, Staatsbosbeheer
-
Doorlooptijd
: 2001-2002
-
Totale kosten
: ƒ 80.000,00
-
BGM-bijdrage
: ƒ 40.000,00
Inhoud project Achtergrond: Tijdens het traject van de planvorming voor de EHS in Westerwolde kwam naar voren dat de samenhang tussen waterhuishouding en vegetatie op (lokaal) systeemniveau nog onvoldoende is onderzocht. Met name inzicht in het functioneren van het hydro-ecologisch systeem op lokaal niveau is nodig om de voor te stellen ingrepen in het EHS-gebied 'op maat' te kunnen uitvoern. Daarnaast is het van belang de inrichtingsmaatregelen (peilverhogingen) die in het gebied gaan plaatsvinden te monitoren. Doelstelling: Het verkrijgen van inzicht in het lokale hydrologische systeem van een aantal representatieve gebieden binnen de EHS, zowel op kwalitatief en kwantitatief niveau door middel van een hydro-ecologisch meetnet. De ontwikkelingskansen voor de vegetatie kunnen zo beter in beeld worden gebracht, evenals de precieze maatregelen die nodig zijn om een geschikte abiotische (uitgangs)situatie te creëren. Doel is tevens om de aanvullende meetpunten zodanig te plaatsen dat deze in het meetnet t.b.v. monitoring in de EHS kunnen worden meegenomen. Aanpak: De aanpak bestaat uit twee sporen: - algemene inventarisatie (het aanwijzen van representatieve gebieden waarvoor aanvullende lokale systeemanalyse wenselijk is, inventarisatie bestaande gegevns binnen de verschillende instanties, GIS-analyse van de bodemkaart betreffende keileem, potklei en beekleem, bepaling lokatie van grondwaterbuizen op basis van GIS-analyse en situering waardevole actuele danwel voorspelde vegetaties.) - veldwerk (lokatie meetpunten, opnames en bemonstering (grondwaterstanden en kwaliteitsgegevens) advies en rapportage Bron/effect/proces activiteit: monitoring onderzoek Monitoring: zie onder doelstelling.
2004-04348abijlage2.doc
95
Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Door het uitblijven van formele goedkeuring door het ministerie van VROM zijn er in 2001 geen activiteiten uitgevoerd. Stand van zaken 2002 Het onderzoek is gestart in 2002. Nog geen inhoudelijk verslag ontvangen. Financiën en afstemming met andere bijdragenregelingen Totale kosten ƒ 80.000,00
BGM : ƒ 40.000,00 DLG : ƒ 40.000,00 Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 ƒ40.000,-
2004-04348abijlage2.doc
96
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: Verbeteren rendement zetmeelaardappelen en milieubelasting door aanpassing bemesting
-
Projectcode
-
Initiatiefnemer
: Werkgroep Duurzame landbouw Westerwolde
-
Projectuitvoerder
: DLV, HLB
-
Overige betrokkenen
:
-
Doorlooptijd
: 2001-2002
-
Totale kosten
: ƒ 129.500,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 78.000,-
: BGM/W/01/03 328 (Projectleider intern: A. Praktiek, B. Oudega LG)
Inhoud project Achtergrond: Op 28 februari 2001 heeft de werkgroep Duurzame Landbouw Westerwolde (hierne: de werkgroep) in samenspraak met het waterschap Hunze en Aa's, NLTO en de provincie Groningen het Gebiedsconvenant Westerwolde ondertekend. De werkgroep heeft zich hiermee verplicht projecten aan te dragen die passen binnen het integrale karakter van de landbouw in een milieubeschermingsgebied, op het raakvlak van economie en ecologie. In Westerwolde wordt een groot areaal landbouwgroen gebruikt voor de teelt van zetmeelaardappelen. De opbrengsten van zetmeelaardappelen blijven in de praktijk ver onder het potentieel haalbare niveau steken. Sinds 1994 zijn door het HLB waarnemingen uitgevoerd naar de gezondheidstoestand van aardappelgewassen op de lichte gronden in Noordoost Nederland. Opvallend was dat vroeg in het seizoen optredende symptomen van CA en B gebrek zo algemeen voorkwamen dat ze door de telers als normaal werden beschouwd en niet als een symptoom van een tekort aan deze mineralen in de plant. Later in het seizoen kwamen veelvuldig kali- en zwavelgebreksverschijnselen in de gewassen voor. Op Ca en B gebrek is een ander project ingestoken. De symptomen van zwavelgebrek herkennen telers niet, veelal wordt het aangezien als een gebrek aan stikstof.De telers gaan vaak ten onrechte extra stikstof geven. Doelstelling: 1. Verhoging van het bedrijfsrendement door een evenwichtiger bemesting van stikstof, kali en zwavel. 2. Bewustwording en kennisverspreiding ondet de zetmeeltelers in Westerwolde. 3. Kwantificeren van het milieueffect doordat lagere stikstofgiften kunnen worden gegeven en een betere benutting wordt bereikt. Hierdoor kan versneld worden voldaan aan de MINAS eisen. Aanpak: Voor een periode van 2 jaar worden demonstratievelden aangelegd. Deze zijn zo aangelegd dat ze als demonstratie voor telers en adviseurs kunnen dienen en tevens resultaten opleveren om de verschillen in bemesting te kwantificeren. In deze velden worden een aantal regiemes van bemestinghoeveelheden voor N, K, en S aangebracht. Naast opbrengst wordt de invloed op de gehalten aan zetmeel en eiwit bepaald en tevens wordt de bewaarbaarheid
2004-04348abijlage2.doc
97
vastgesteld. Hierdoor wordt informatie verkregen over de opbrengst en de kwaliteit van zetmeelaardappelen bij de verschillende bemestingshoeveelheden. Met deze gegevens is het mogelijk om de invloed op het bedrijfsrendement te berekenen. Tevens kan worden bezien of door een goede zwavelbemesting de stikstofgift kan dalen. Dit betekent dat de teler eerder kan voldoen aan de verscherpte MINAS eisen. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Door het uitblijven van formele goedkeuring door het ministerie van VROM is er in 2001 geen beschikking uitgegaan. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002 Project gestart in 2002. Wegens langdurige ziekte van de projectleider is er nog geen rapportage over 2002 ontvangen. Wordt meegenomen bij het eindverslag 2003.
Bron/effect/proces activiteit: bron en proces Relatie met het generieke milieubeleid Versneld voldoen aan MINAS normen. Financiën en afstemming met andere bijdragenregelingen Begroot: Totaal
: ƒ 129.500,-
BGM Provincie E.U. Leader Sector
:ƒ :ƒ :ƒ :ƒ
78.000,20.000,17.500,14.000,-
Liquiditeitsbehoefte BGM 2002 ƒ 25.000,Liquiditeitsbehoefte BGN 2003 ƒ 53.000,-
2004-04348abijlage2.doc
98
Milieu-aandachtsgebied
: Westerwolde
-
Naam project
: Secretariaat werkgroep Duurzame Landbouw
-
Projectcode
: BGM/W/01/04 329 (Projectleider intern: B. Oudega LG)
-
Initiatiefnemer
: Werkgroep Duurzame landbouw Westerwolde
-
Projectuitvoerder
:
-
Overige betrokkenen
: Provincie, Gemeenten, waterschap Hunze en Aa's
-
Doorlooptijd
: 2001
-
Totale kosten
: ƒ 92.500,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 46.250,-
Inhoud project Achtergrond: De Werkgroep Duurzame Landbouw Westerwolde is een vandevele actoren in Westerwolde en heeft mede ten gevolge van een aanzienlijke bijdrage vanuit het provinciale plattelandsbeleid een stevige rol kunnen opeisen in het gebied als het gaat om het raakvlak Landbouw en Milieu. Het Plattelandsbeleid is met ingang van 1 januari 2001 stopgezet en het vervolg voor Westerwolde is in volle voorbereiding. In het kader van deze voorbereiding en om de haar toegedichte taak goed te vervullen is het noodzakelijk dat de werkgroep een zelfde bestuurlijke en ambtelijke ondersteuning krijgt als in voorgaande jaren. Nu het Leaderprogramma nog in voorbereiding is wordt tijdelijk een beroep gedaan op de BGM-regeling om een bijdrage te leveren in ondersteuning van de werkgroep. Doelstelling: Ter overbrugging van de periode 1 januari 2001 tot 1 september 2001 faciliteren van ondersteuning voor de werkgroep. De werkgroep is een onmisbare factor bij het genereren en uitwerken van projecten met raakvlakken met de landbouw in Westerwolde. Aanpak: Inhuren externe secretariele ondersteuning van week 8 tot en met week 35. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Door het uitblijven van formele goedkeuring door het ministerie van VROM is er in 2001 geen beschikking uitgegaan. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002 Project is gestart in 2001. Loopt door tot december 2003. Wegens langdurige ziekte van de projectleider heeft de provincie nog geen inhoudelijk verslag over 2002 ontvangen. Wordt meegenomen in eindverslag 2003. Bron/effect/procesgericht: proces. Monitoring: n.v.t.
2004-04348abijlage2.doc
99
Financiering totaal begroot: ƒ 92.500,BGM Leader+
ƒ 46.250,ƒ 46.250,-
Betaald 2002: BGM : € 20.987,33
2004-04348abijlage2.doc
100
Milieu-aandachtsgebied
: Gorecht
-
Naam project
: Beekdal Hunzedal/Zuidlaardermeer; deelproject Rolkepolder
-
Projectcode
: BGM/G/00/02a (209) (Projectleider intern: S de Graaf LG)
-
Initiatiefnemer
: Stichting Groninger Landschap
-
Overige betrokkenen : Provincie Groningen, Waterschap Hunze en Aa's, DLG
-
Doorlooptijd
: 2000 t/m 2003
-
Totale kosten
: ƒ 2.443.246,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 200.000,-
Inhoud project Achtergrond Dit deelgebied heeft een oppervlakte van 297 ha. Voor het gehele gebied oostelijk van Drentse Diep en Zuidlaardermeer, dus ook voor dit deelgebied, wordt gekozen voor een begeleid-natuurlijke ontwikkeling. Het streefbeeld is een laagveenmoeras dat bestaat uit open water, rietmoeras, natte graslanden en bos. Grootschalige en langdurige inundaties spelen een belangrijke rol om dit streefbeeld te realiseren. Aanvullend vindt extensieve begrazing plaats middels jaarrondbegrazing. Samen met de Westerbroekstermadepolder zal dit deelgebied één grote begrazingseenheid vormen. In de laagste delen, die permanent onder water komen te staan, zal de bouwvoor verwijderd worden. De diepte van ontgraven varieert van 0 cm tot 50 cm. Het verwijderen van de bouwvoor dient verschillende doelen: - realiseren van water met enige diepgang (aanvullend op een groter areaal ondiep water) m.n. bedoeld voor watervogels en overwintering van vissen. - verwijderen van nutrientenvoorraad en daardoor minder nalevering naar het oppervlaktewater. - realiseren van een stelsel van open water, dat de functie van de sloten overneemt bij de aan- en afvoer van water - realiseren van enkele geisoleerde laagtes, waarvan de waterkwaliteit bepaald zal worden door regenwater en lokaal grondwater. Grond die vrijkomt bij het ontgraven van de laagtes kan gebruikt worden bij de aanleg van kades en veeverbinding. Gestreefd wordt naar een natuurlijke peildynamiek waarbij de waterstanden in de winter fors hoger liggen dan in de zomer. De technische realisatie van een dergelijk peilbeheer kan worden uitgevoerd door de plaatsing van een hevelstuw. Om de peildynamiek te vergroten kan een windmolen worden geplaatst. Het geschetste peilbeheer draagt bij aan de conservering van water en verkleint de behoefte aan waterinlaat in de zomer en minimaliseert de mineralisatie van de veengronden. Naast de hevelstuw zal een visvoorziening worden aangelegd. Naast de natuurtechnische - en milieutechnische maatregelen worden een aantal recreatieve voorzieningen aangelegd: fietspad, kano-opstapplaatsen, wandelroute en obsevatiehut (Buiten BGM-kader).
2004-04348abijlage2.doc
101
In oktober 1998 zijn tijdens de enorme wateroverlast de Westerbroekstermadepolder, de Rolkepolder, de Onnerpolder en de Oostpolder onder water gezet. Als reaktie hierop is bij het waterschap Hunze en Aa's de behoefte ontstaan aan meer permanentere inrichtingsmaatregelen en uitbreiding van inundatiegebieden. In dit kader (Ruimte voor water) zullen in dit gebied kaden moeten worden aangelegd en bestaande kaden worden verhoogd. Dit geldt ook voor de kaden langs de spoordijk in de Rolkepolder (Buiten BGM-kader) Doelstelling: - Bestrijding verdroging - Natuurontwikkeling - Ontwikkelen extensieve recreatie (buiten BGM-kader) - Verminderen nalevering nutriënten Aanpak: Zie voormelde projectbeschrijving Bron/effect/proces activiteit: Bron- en effectgerichte activiteiten Monitoring: n.v.t. Relatie met het generieke beleid Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000 Er zijn inmiddels diverse onderzoeken uitgevoerd ter voorbereiding van het opstellen van de uitvoeringsbestekken (o.a ecologisch, bodemkundig en archeologisch onderzoek). Tevens wordt een koppeling gezocht met (mogelijke) calamiteitenberging van beide polders. Daarnaast is gestart met de voor de werkzaamheden benodigde vergunningen, ontheffingen en planwijzigingen. In de volgende jaarrapportage zal over het voorstaande meer inhoudelijk worden gerapporteerd. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 In 2001 is bovengenoemd project betrokken geweest bij de beleidsmatige inspanning om het provinciale beleid " Ruimte voor Water" zoveel mogelijk in bestaande projecten in te passen. Beide polders uit het BGM-project zijn aangewezen als calamiteitenberging. Dit heeft geleid tot een gewijzigde opzet (uitbreiding) van het project en een aangepaste integrale begroting. De uitgangspunten zoals verwoord in de BGM-aanvraag blijven echter in dit integrale project van kracht, zodat de BGM-bijdrage geen aanpassing behoeft. Onverkort blijft de doelstelling: • verdrogingsbestrijding • natuurontwikkeling • verminderen nalevering nutrienten Deze gewijzigde aanpak en de bestuurlijke afspraken daarover hebben het tijdpad gewijzigd. Hiertoe heeft de aanvrager, de stichting Groninger landschap (SGL) een verzoek gedaan om de einddatum van de BGM-bijdrage met een jaar te verlengen. Ook de uitbraak van de MKZ in 2001 heeft tot vertraging geleid van werkzaamheden en was reden voor het verzoek van SGL om de einddatum van dit project met een jaar te verlengen. Gezien het feit dat dit een groot omvangrijk voorbeeld is van een integrale gebiedsgericht aanpak, waarbij door werk met werk synergie wordt bewerkstelligd en zowel het water-, het milieu-, het natuur- als het recreatiebeleid wordt gediend is deze verlenging gerechtvaardigd. Modulaire aanpak.
2004-04348abijlage2.doc
102
Om in de tijd de diverse subsidies (10 subsidiebronnen) te kunnen benutten en de uitvoering praktisch regelen is dit project geknipt in 4 fasen, cq vier separate bestekken. De subsidietoekenningen zijn allen gebaseerd op het totale integrale project dat ook in zijn geheel wordt uitgevoerd. Aangezien de BGM-regeling als eerste subsidiebron was toegezegd en ook als afloopt zal de BGM-bijdrage in zijn totaliteit na de afsluiting van het eerste bestek worden afgerekend. Dit eerste bestek wordt uitgevoerd in de Rolkepolder en heeft betrekking op: ! ! ! !
vernatting: realiseren water met enige diepgang (tbv watervogels, overwintering vissen) verwijderen nutrienten voorraad en vermindering nalevering naar opppervlaktewater realisering stelsel van open water (voor aan- en afvoer water) realiseren geisoleerde laagtes
Aanbesteding en gunning zijn gepland in januari 2002, start uitvoering van de eerste module is voorzien in februari 2002. Aansluitend daarop wordt in 2003 gestart met het tweede bestek in de Westerbroekstermadepolder: deze knip is gelegd om werk met werk (en zodoende een aanzienlijke besparing) met een baggerprojectmogelijk te maken. De twee directieleveringen betreffen de civieltechnische voorzieningen in dit project. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002 De uitvoering van de werkzaamheden eerste bestek zijn gestart. Financiering Begroot: Totaal begroot
ƒ 2.443.246,-
BGM Stichting Groninger Landschap ICES-2001 Particuliere fondsen Gebeve Provinciale budgetten * WNF
ƒ 200.000,ƒ 244.325,ƒ 1.300.000,ƒ 48.921,ƒ 300.000,ƒ 150.000,ƒ 200.000,-
* Nieuw beleid 2000 (Gebeve) f 50.000 Nieuw Beleid 2000 (Cofinanciering Kompas) f 100.000
Betaald 2000 BGM Provincie totaal
ƒ 150.000,ƒ 100.000,ƒ 250.000,-
Liquiditeitsbehoefte BGM 2003
2004-04348abijlage2.doc
ƒ 50.000
103
Milieu-aandachtsgebied
: Gorecht
-
Naam project
: Beekdal Hunzedal/Zuidlaardermeer; deelproject Westerbroekster-madepolder
-
Projectcode
: BGM/G/00/02b 209 (Projectleider intern: S. de Graaf LG)
-
Initiatiefnemer
: Stichting Groninger Landschap
-
Overige betrokkenen : Provincie Groningen; Waterschap Hunze en Aa's, DLG
-
Doorlooptijd
: 2000 t/m 2003
-
Totale kosten
: ƒ 1.552.959,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 230.000,-
Inhoud project Achtergrond: Dit deelgebied heeft een oppervlakte van 194 ha. Recent is in het gebied een oude meander van het Drentse Diep uitgegraven. Ook elders in het deelgebied zijn enkele laagten gecreeerd door in gedeelten van percelen 20-30 cm af te graven. Het streefbeeld is een laagveenmoeras dat bestaat uit open water, rietmoeras, natte graslanden en bos. Grootschalige en langdurige inundaties spelen een belangrijke rol om dit streefbeeld te realiseren. Ten opzichte van de huidige situatie betekent dat een sterke vernatting. In de winter zal het gebied grotendeels onder water staan, maar ook in de zomer zal er een aanzienlijk areaal uit permanent open water bestaan. Dit deelgebied vormt één begrazingseenheid met de Rolkepolder. In de laagste delen, die permanent onder water komen te staan, zal de bouwvoor verwijderd worden. De diepte van ontgraven varieert van 0 cm tot 50 cm. Alvorens ontgravingen zullen plaatsvinden zal een onderzoek moeten uitwijzen of en waar zich archeologische vindplaatsen bevinden. Het vergravingspatroon zal worden aangepast aan deze vindplaatsen. Het verwijderen van de bouwvoor dient verschillende doelen: - realiseren van water met enige diepgang (aanvullend op een groter areaal ondiep water) m.n. bedoeld voor watervogels en overwintering van vissen. - verwijderen van nutrientenvoorraad en daardoor minder nalevering naar het oppervlaktewater. - realiseren van een stelsel van open water, dat de functie van de sloten overneemt bij de aan- en afvoer van water - realiseren van enkele geisoleerde laagtes, waarvan de waterkwaliteit bepaald zal worden door regenwater en lokaal grondwater. De reeds uitgegraven meander heeft geen open verbinding met deze structuur. In de zomer zal de waterdiepte hierdoor variëren van 0 - 80 cm. Grond die vrijkomt bij het ontgraven van de laagtes kan gebruikt worden bij de aanleg van kades en veeverbinding. Gestreefd wordt naar een natuurlijke peildynamiek waarbij de waterstanden in de winter fors hoger liggen dan in de zomer. De technische realisatie van een dergelijk peilbeheer kan worden uitgevoerd door de plaatsing van een hevelstuw. Om de peildynamiek te vergroten
2004-04348abijlage2.doc
104
kan een windmolen worden geplaatst. Het geschetste peilbeheer draagt bij aan de conservering van water en verkleint de behoefte aan waterinlaat in de zomer en minimaliseert de mineralisatie van de veengronden. Naast de hevelstuw zal een visvoorziening worden aangelegd. Naast de natuurtechnische - en milieutechnische maatregelen worden een aantal recreatieve voorzieningen aangelegd: fietspad, fietsbrug over Drentse Diep, wandelroute, observatiehut, parkeerplaats (Buiten BGM-kader). In oktober 1998 zijn tijdens de enorme wateroverlast de Westerbroekstermadepolder, de Rolkepolder, de Onnerpolder en de Oostpolder onder water gezet. Als reaktie hierop is bij het waterschap Hunze en Aa's de behoefte ontstaan aan meer permanentere inrichtingsmaatregelen en uitbreiding van inundatiegebieden. In dit kader (Ruimte voor water) zullen in dit gebied kaden moeten worden aangelegd en bestaande kaden worden verhoogd. Dit geldt ook voor de kaden langs de spoordijk in de Westerbroekstermadepolder. (Buiten BGM-kader). Doelstelling: - Bestrijding van verdroging - Natuurontwikkeling - Ontwikkelen extensieve recreatie (buiten BGM-kader) - Verminderen nalevering nutriënten Aanpak: Zie voormelde projectbeschrijving Bron/effect/proces activiteit: Het betreft zowel bron- als effectgerichte maatregelen. Relatie met het generieke beleid Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000 Er zijn inmiddels diverse onderzoeken uitgevoerd ter voorbereiding van het opstellen van de uitvoeringsbestekken (o.a ecologisch, bodemkundig en archeologisch onderzoek). Tevens wordt een koppeling gezocht met (mogelijke) calamiteitenberging van beide polders. Daarnaast is gestart met de voor de werkzaamheden benodigde vergunningen, ontheffingen en planwijzigingen. In de volgende jaarrapportage zal over het voorstaande meer inhoudelijk worden gerapporteerd. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001, 2002 Zie deelproject Rolkepolder, BGM/G/00/01 Financiering Begroot: Totaal begroot
: ƒ 1.552.959,-
Stichting Groninger Landschap BGM ICES-2000 ICES-2001 WNF Gebeve Provincie Groningen
:ƒ :ƒ :ƒ :ƒ :ƒ :ƒ :ƒ
2004-04348abijlage2.doc
155.296,230.000,387.500,387.500,122.663,200.000,70.000,-
105
* Nieuw Beleid 2000 (Cofinanciering Kompas) f 70.000 Betaald 2000 BGM ƒ 160.000,Provincie ƒ 70.000,totaal ƒ 230.000,-
Liquiditeitsbehoefte BGM 2003
2004-04348abijlage2.doc
ƒ 70.000,-
106
Milieu-aandachtsgebied
: Gorecht
-
Naam project
: Herstel Benedenloop Drentse Aa (HBDA)
-
Projectcode
: BGM/G/01/01 213 (Projectleider intern: L. van den Berg LW)
-
Initiatiefnemer
: Provincie Groningen
-
Overige betrokkenen : waterschap Hunze en Aa's, provincie Drenthe, gemeenten
-
Doorlooptijd
: 2001-2003
-
Totale kosten
: ƒ 2.355.000,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 572.500,-
Inhoud project Achtergrond: De Hondsrug loopt vanuit de provincie Drenthe tot in het centrum van de sted Groningen. Het beekdal van de Drentse Aa begrenst de westelijke flank van de Hondsrug. Tot midden in de 19e eeuw stroomde de Drentse Aa door de stad Groningen en mondde uit in het Reitdiep. De Hunze, een beek langs de oostkant van de Hondsrug, kwam vroeger ook noordelijk van de stad in het Reitdiep. Meer naar het westen waren het Eelderdiep en het Peizerdiep de hoofdaders die het overtollige water afvoerden via het Reitdiep naar de Lauwerszee. Door dit systeem waren de Drentse beken verbonden met de zee en was een volledig en rijk ecosysteem aanwezig. Als gevolg van waterhuishoudkundige ingrepen die vanaf de wteede helft van de 19e eeuw hebben plaatsgevonden is dit systeem ernstig verstord. Het project Herstel Benedenloop Drentse Aa (HBDA) is opgesteld vanuit de visie dat het wenselijk zou zijn het oorspronkelijke afwateringssysteem met haar ecologische waardevolle functies op een verantwoorde wijze te restaureren.Het herstel van het trace van de beek Drentse Aa tussen de huidige monding in het Noord-Willemskanaal en het Paterswoldse meer kan worden beschouwd als een stap op weg naar herstel van het gehele afwateringssysteem op lange termijn, maar heeft ook voldoende waarde in zichzelf om als zelfstandige maatregel uitgevoerd te kunnen worden. Doelstelling: Herstellen van beeksysteem Drentse Aa zodat weer natuurlijke dynamiek terugkeert en in het oostelijk deel een natuurdoeltype van natte voedselarme moerasvegetaties onstaat, overgaand naar natte graslandtypes op de flanken. In het westelijk deel zal een meer voeselrijk moeras ontstaan, bestaand uit verlandingtypen en veenvormende typen, terwijl op de hogere delen natte hooilanden worden nagestreefd. De op de provinciegrens lopende Oude Aa zal weer haar oorspronkelijke beekkarakter terugkrijgen. Aanpak: Het plan voorziet in een doorkoppeling van de Drentse Aa middels een onderleider onder het Noord-Willemskanaal. Ongewenste inundaties in het oostelijk gebied kunnen worden voorkomen door ze op te vangen in het westelijk deel. Hierdoor wordt het oorspronkelijk midden- en benedenloop karakter van de Drentse Aa in dit gebied weer hersteld, inclusief de bijdehorende flora en fauna. Het plan zal in fasen worden uitgevoerd. In de eerste fase zal de onderleider worden geplaatst.
2004-04348abijlage2.doc
107
Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Door het uitblijven van formele goedkeuring door het ministerie van VROM zijn er in 2001 geen activiteiten uitgevoerd. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002: Het project is besteksgereed gemaakt en aanbesteed. De onderleider is in december geleverd. De uitvoeringswerkzaamheden zullen in december 2003 worden afgerond. Bron/effect/proces activiteit: bron/effect Monitoring: Relatie met het generieke beleid - Samenhang met Herinrichting Haren (aanwijzing reservaatsgebied) - Samenhang met de momenteel lopende Gorecht-West studie in het kader van drinkwaterconvenant (BGM/G/00/03) - Het plan wordt gezien als een aanzet vor een veelomvattender herstelplan waarin het gehele bekensysteem van de Drentse Aa, het Eelderdiep en het Peizerdiep het water afvoeren via het Reitdiep naar de Lauwersmeer. Dit totale systeem levert een bijdrage aan de vergroting van de veerkracht van het watersysteem van de Electraboezem en kan een invulling vormen van de ideen zoals verwoord in NW4 en het rapport Water in de 21ste eeuw. Ook zou dit systeem een belangrijke bijdrage kunnen gaan vormen aan de hoogwaterproblematiek in deze boezem. Financiering Begroot: Totaal ƒ 2.896.911,BGM ICES Provincie Nationaal natuuroffensief Regiofonds Assen-Gron. Waterschap Hunze en Aa's Staatsbosbeheer Natuurmonumenten
ƒ 572.000,ƒ 705.188,ƒ 66.110,ƒ 1.322.226,ƒ 77.129,ƒ 77.129,ƒ 44.074,ƒ 33.055,-
Betaald 2002: BGM
`: € 259.562,-
2004-04348abijlage2.doc
108
Milieu-aandachtsgebied Naam project
: Reitdiepgebied/Centraal Weidegebied : Projectplan Stad en Ommelande 2000-2001
-
Projectcode
: BGM/C/00/01 407 (Projectleider intern: B. Oudega LG)
-
Initiatiefnemer Projectuitvoerder
: Vereniging duurzame landbouw Stad en Ommelande : Vereniging duurzame landbouw Stad en Ommelande, NAI
-
Overige betrokkenen : Stichting Landschapsbeheer Groningen, WBE Hunsinga VVV's, Provincie Groningen, Doorlooptijd : 2000-2002
-
Totale kosten
: ƒ736.379,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 200.000,-
Inhoud project (Bron projectplan vereninging duurzame landbouw Stad en Ommelande april 2000/ april 2002) Achtergrond: Een groep melkveehouders in betreffend gebied zijn sinds 1994 actief op het gebied van milieu, natuur en landschap. Sinds 1997 is deze groep vereniging gestart onder de naam " vereninging duurzame landbouw Stad en Ommelande. Het leden (momenteel 50) houden zich bezig met verschillende projecten op het gebied van milieu , verbreden en versterken bedrijfsvoering en plattelandsvernieuwing. In het schema "doelen en resultaten" zijn weergegeven de activiteiten, resultaten en doelen van de laatste jaren en de geplande activieteiten en doelen voor de komende jaren Het projectplan bestaat uit de volgende onderdelen: 5. Doelen en resultaten
leden vereniging ha's Mineralen grasland deelnemers ha's N-verlies kg/ha % N reductie t.o.v. 1996 P2O5-verlies kg/ha Diergezondheid levensduur verhogen
1995 1996 1997 1998 2000 result result result result aat aat aat aat msv msv msv 30 44
18 810 324
18 810 335
24
37
17 765 284 15 32
21 945 285 0 32
44
2001 resulta doel* at 2002 70
doel 2002 80
44
40
44
40
200 60% 30
180
200 60% 30
180
220
180
19
30
19
19
+1,2 jaar -0,2
aantal stuks jongvee/melkkoe aantal deelnemers Publiciteit acties actief leden werven aantal persberichten/ artikelen aantalnieuwsbrieven voor leden studiedag/middag open dag
1 2
1 2
4
4 2 1
2000 doel*: drie jaar versneld normen 'nitraatbrief'
2004-04348abijlage2.doc
2000 2001 doel* resulta at 50 65
109
15
17
15
1 3
4 2
2 2
4
3
2 1
1 1
1
Aanpak: zie tabel Stand van zaken uitvoeringsjaar 2000 De aanvraag PLOP-subsidie is mei 2000 ingediend, het project is in 2000 gestart met een garantie van de provincie Groningen. Werving van deelnemers en uitvoering maatregelen is gestart m.b.t mineralenmanagement, automatisering en uitwisseling bedrijfsgegevens, gewasbescherming maïs en grasland, energie, water en diergezondheid. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 De maatregelen van 2000 zijn voortgezet in 2001. Met daarnaast artikelen voor de pers, open dagen, bedrijfsexcursies, presentaties aan burgers en andere boeren. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002 De maatregelen van 2001 zijn voortgezet in 2002.In januari 2003 heeft een afsluitend symposium plaatsgevonden. Bron/effect/proces activiteit: -Bron: vermindering mineralenoverschotten -Effect: -Proces: gebiedsgerichte en programmatische aanpak en uitvoering burger en overheden, stimulering initiatieven Monitoring: Door initiatiefnemer en projectuitvoerder Relatie met het generieke milieubeleid Versneld halen doelstellingen mineralen en MJPG en vernieuwing c.q. verbreding bestuurlijke processen Financiering * Begroot: Totaal begroot
: ƒ 736.379,-
BGM Deelnemers NLTO RABO bank Agribussiness Provincie*
: ƒ 200.000,: ƒ 324.588,: ƒ 30.000,-. : ƒ 20.000.: f 2.000,: ƒ 159.791
* Krediet Stimulering Milieuvriendelijke Landbouw ƒ29.791,Diffuse bronnen ƒ 10.000,Cofinanciering Kompas ƒ 120.000,-
Betaald 2001: BGM Provincie Totaal
: ƒ 87.000,: ƒ 37.000,: ƒ124.000,-
Betaald 2002:
Liquiditeitsbehoefte BGM 2003
2004-04348abijlage2.doc
110
Milieu-aandachtsgebied
: Reitdiepgebied/Centraal Weidegebied
-
Naam project
: Stad en Ommeland Breed 2001-2003
-
Projectcode
: BGM/C/01/01 408 (Projectleider intern: E. Sie LG)
-
Initiatiefnemer
: Agrarische natuurvereniging Vereniging Stad en Omeland F. Huizinga 050-4031783
-
Projectuitvoerder
: Katalysator, G.J. Stoeten, 0512-305205
-
Overige betrokkenen :WBE gem. Bedum, Groningen, Haren, Winsum, Zuidhorn, Gronings Agrarisch Jongeren Kontakt, St. Welzijn Westerkwartier
-
Doorlooptijd
: 2001-2003
-
Totale kosten
: ƒ 1.014.738,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 300.000,-.
Inhoud project Achtergrond: Vervolg op in 2000 afgesloten tweejarig project 'Programma 1999 - 2000' van de vereniging De vereniging wil landbouw(ers) stimuleren hun bedrijfsvoering te vernieuwen en te verbreden. Zij doet dit met het aanbieden van activiteiten in projectvorm en hecht daarbij aan continuiteit. Doelstelling: Landbouwers willen agrarisch natuurbeheer, zuiniger met grondstoffen en energie, verbreding naar toerisme, mogelijkheden benutten voor samenwerking met (natuurbeherende) gebiedsorganisaties en bewustbewording van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten op hun bedrijf. Aanpak:deelprojecten, aan leren van vaardigheden en kennis, bedrijfsbegeleiding, studiebijeenkomsten, bedrijfsinvesteringen Projectresultaat: leden vereniging ha's Bedrijfsnatuurplannen aantal ha's natuurbeheer deelnemers ha's gevonden nesten uitgekomen nesten gruttos/100 ha tureluurs/100 ha kieviten/100 ha Cultuurhistorie deelnemers
2004-04348abijlage2.doc
1996 resultaat msv
1997 1998 resultaat resultaat Msv 30 1200
1999 resultaat 50 1200
2000 resultaat 57 2280
7 280 16 696 227 209
12 518 250 195
19 720 363 322
15 800 373 303
16 813 275 241
2001 doel 65
2002 doel 65
2003 doel 65
2
2
2
270
270
270
6,1 4,9 11,6 12
111
12
12
herstel/inrichtingsplannen uitvoeren Energie deelnemers % energiebesparing Water deelnemers % leidingwaterreductie % afvalwaterreductie Visie strategisch bedrijfsplan werkgroepleden verenigingsvisie verenigingsvisie/strategieplan Agri-toerisme bedrijven aangepast aan agri-toerisme realiseren fiets/wandelroute gebiedsfolder
5
10 15
20 15
10 25 25
20 25 25
5
15 5 1
8
2 1
Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Door het uitblijven van formele goedkeuring door het ministerie van VROM zijn er in 2001 geen activiteiten uitgevoerd. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002 Het project is in december 2002 gestart. De aanvraag- en besluitvormingprocedure LEADER+ nam geheel 2002 in beslag. Bron/effect/proces activiteit: De maatregelen water- en energie besparing zijn brongericht; weidevogelbeheer is effectgericht; bedrijfsnatuurplannen,cultuurhistorie, visie en agri-toerisme zijn procesgericht Monitoring: Projectuitvoerder (Katalysator) draagt zorg voor monitoring van resultaten. Relatie met het generieke milieubeleid De maatregelen zijn aanvullend op het generieke beleid Financiën en afstemming met andere bijdragenregelingen Begroot oorspronkelijk begroot
Totaal begroot BGM Provincie (co-f. leader) LEADER+ (E.U. en gemeenten) (Gemeenten) Eigen bijdrage
ƒ1.014.738,-
begroting na Leader beschikking dd 27 nov 2002 in guldens ƒ 1.014.738,-
begroting na Leader beschikking in euro's € 460.467,--
ƒ 300.000,ƒ 155.978,-
ƒ ƒ
300.000,122.231,-
€ 136.134,-€ 55.466,,--
ƒ 311.956,-
ƒ
366.695,-
€ 166.398,--
(ƒ 175.978,-) ƒ 405.246,-
ƒ
225.812,-
€ 102.469,--
Betaald 2002:
2004-04348abijlage2.doc
8
112
BGM
: € 54.453,62
Liquiditeitsbehoefte BGM 2003 Liquiditeitsbehoefte BGM 2004
2004-04348abijlage2.doc
ƒ 150.000,ƒ 50.000,-
113
Milieu-aandachtsgebied
: Waddenzee
-
Naam project
: Handhavings Uitvoerings Methode Waddenzee
-
Projectcode
: BGM/WAD/01/01 808 (Projectleider intern: E.H. (Ineke) de Jonge MTZ)
-
Initiatiefnemer
: Wadden Handhavings Overleg
-
Overige betrokkenen :
-
Doorlooptijd
: 2001-2002
-
Totale kosten
: ƒ400.000,-
-
BGM-bijdrage
: ƒ 25.000,-
Inhoud project Achtergrond: De wens bestaat om te komen tot een gebiedsgericht handhavingsbeleid.De voorkeur gaat daarbij uit naar een electronisch geografisch systeem aan de hand waarvan de handhaver kan nagaan: -
op welke positie hij zich bevindt op de Waddenzee; welke regels binnen het betreffende gebied van toepassing zijn; welke sancties er op overtreding van de betreffende regels staan; welke (uniforme) procedures en modellen beschikbaar zijn voor het opleggen en afwikkelen van sancties.
Naast het feit dat een dergelijke (elektronische) HUM een hulpmiddel is bij controle, opsporing en vervolging, is een grafische kaart ook een uitstekend middel om zichtbaar te maken welke gevoeligheden een deelgebied in de waddenzee in zich heeft. Hierdoor krijgen betrokenen in het veld direct inzicht in de kwetsbaarheden en afspraken dienaangaande en kunnen passende prioriteiten worden gesteld. Niet alleen bij het aanpakken van van het concrete geval, maar ook beleidsmatig. Doelstelling: Het realiseren van een Handhavings Uitvoerings Methode (HUM) voor de Waddenzee. Aanpak: In deze HUM zou op uniforme wijze moetenworden beschreven: -
wie waarvoor bevoegd is; welke overtredingen van wet- en regelgeving zich kunnen voordoen; welke sancties op deze overtredingen staan; welke procedures er gelden voor het opleggen van deze sancties; modellen voor sanctiebrieven, aanschrijvingen, processen-verbaal etc.
Stand van zaken uitvoeringsjaar 2001 Door het uitblijven van formele goedkeuring door het ministerie van VROM is er in 2001 geen beschikking uitgegaan. Stand van zaken uitvoeringsjaar 2002 Na het afgeven van een beschikking is het project gestart. In 2002 is er tussen de handhavende instanties geen overeenstemming bereikt over afbakening van bevoegdheden en samenwerking in handhaving van de regels. Deze overeenstemming is een voorwaarde voor het functioneren van de Handhavings Uitvoerings Methode.
2004-04348abijlage2.doc
114
Bron/effect/proces gerichte activiteit: effectgericht Relatie met het generieke milieubeleid: Financiering: Begroot: Totaal begroot
: ƒ 400.000,-
BGM
: ƒ 25.000,-
Liquiditeitsbehoefte 2002-2003 ƒ 25.000,-
2004-04348abijlage2.doc
115