Uitvoeringsprogramma Biodiversiteit in Borsele Verbeteren leefomgeving bestuivende insecten 17 februari 2016
1
Inhoud
1. Inleiding 1.1 Situatieschets en probleemstelling 1.2 Doelstelling van het project 1.3 Verwachte projectresultaten 1.4 Uitgangspunten 1.5 Projectafbakening 1.6 Randvoorwaarden 1.7 Groenstructuurplan 1.8 Relatie met andere projecten en/of initiatieven 2. Braakliggende kavels en maaibeleid 2.1 Aanleiding 2.2 Probleemstelling 2.3 Maaibeleid 2.4 Doel 2.5 Locaties braakliggende kavels 2.6 Maai-methodes 2.7 Monitoring 2.8 Eikenprocessierups
2
3. Burgerinitiatieven voorbeelden 3.1 Vaste planten 3.2 Bolgewassen 3.3 Geveltuintjes 3.4 Bomen 4. Ieder dorp zijn boomgaard 5. Bijenhotels 6. Project ‘Meer natuur voor pittig fruit’ Bijlage -Bijeenkomst biodiversiteit ideeen/ opmerkingen
3
1. Inleiding 1.1 Situatieschets en probleemstelling De overheid wil nationaal en internationaal biodiversiteit bevorderen waardoor belangrijke ecosystemen duurzaam behouden kunnen worden. De overheidsplannen hiervoor staan in de Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal. Deze plannen zijn in lijn met internationale biodiversiteitafspraken van het Biodiversiteitsverdrag (CBD) en de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Er zijn soorten die het zowel mondiaal en nationaal moeilijk hebben. Al enkele jaren wordt zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau gesproken over biodiversiteit. Ook steeds meer inwoners van de gemeente Borsele vinden een groene leefomgeving met daarin een verscheidenheid aan plant- en diersoorten (biodiversiteit) belangrijk. Dit merken we aan de reacties en voorstellen die wij ontvangen. Zowel van burgers als van natuurorganisaties. In het collegeprogramma 2014 – 2018 “Borsele evenwichtig en ambitieus” is afgesproken dat de gemeente Borsele de biodiversiteit in haar gemeente gaat stimuleren. Op 28 januari 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders ingestemd met de uitvoering van het pilot biodiversiteit. Tijdens dit pilot zijn op drie locaties een bloemenweide gerealiseerd, namelijk Noordzak Heinkenszand, Colenshoek ‘s-Heer Abtskerke en Pastoor Pontenagelstaat Ovezande. Veldbloemen hebben een sterk aantrekkende werking op bijen en vlinders wat de biodiversiteit ten goede komt. Maar er zal ook een grotere diversiteit van aangeplante bomen en struiken nodig zijn om de voedselvoorziening van de insecten de hele drachtperiode te handhaven. In navolging van dit pilot en de afspraken in het collegeprogramma willen we toe naar concrete afspraken. We willen ons richten op de bijen, vlinders en andere insecten die zorgen voor bestuiving van de vele fruitboomgaarden. Hierbij willen we vastleggen welke initiatieven we zelf gaan nemen en welke initiatieven van derden we toejuichen en (financieel) ondersteunen. 1.2 Doelstelling van het project De doelstelling van het project is het vergroten van de biodiversiteit in de gemeente Borsele. De subdoelstellingen zijn: 1. Bepalen speerpunten voor biodiversiteit in de gemeente Borsele. 2. Ambities en concrete maatregelen benoemen (uitvoeringsprogramma). 3. Duidelijkheid voor zowel de interne organisatie als voor externen. 4. Speerpunten vastleggen in het Groenstructuurplan.
4
In het uitvoeringsprogramma worden de concrete maatregelen die wij als gemeente Borsele zelf gaan uitvoeren opgenomen. Daarnaast ook de initiatieven van derden die wij toejuichten, en mogelijk (financieel) willen ondersteunen. En uiteraard ook combinaties hiervan. We richten ons hierbij op de opstartperiode 2015-2018. 1.3 Verwachte projectresultaten De te verwachten projectresultaten zijn: • Speerpunten vastgelegd in een B&W-advies door college • Uitvoeringsprogramma Biodiversiteit 2015-2018 1.4 Uitgangspunten Bestuurlijk moet er draagvlak zijn voor uitvoering van dit project. Het projectplan is op 10 maart 2015 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. De gemeente Borsele is de grootste fruitteeltgemeente van Nederland. Daarmee rekening houdend is het voorstel om ons te richten op de volgende speerpunten: • Versterken van het cultuurlandschap en dan specifiek van de fruitteeltbiotoop oude hoogstamrassen. • Verbeteren van de leefomgeving van bijen, vlinders en andere insecten die zorgen voor bestuiving van de vele fruitboomgaarden. • Meer overgaan op ecologisch beheer van (eigen) gronden. Bij het benoemen van de ambities en maatregelen gaan we op zoek naar co-creatie met landschap- en natuurbeheerders, inwoners, ondernemers, agrariërs etc. Ook zullen we hierbij actief op zoek gaan naar externe financieringsbronnen. Dit project heeft onder andere een link met de beleidsvelden recreatie en toerisme, stedelijk water en groenvoorziening. Op dit moment wordt er in samenwerking met het Waterschap aan een stedelijk waterplan 2015-2022 gewerkt. Een ambitie van dit plan is het benutten van de ecologische kansen van de waterpartijen. 1.5 Projectafbakening Het project wordt uitgevoerd op het grondgebied van de gemeente Borsele.
5
1.6 Randvoorwaarden Het project wordt uitgevoerd door medewerkers van de afdelingen Ruimtelijke Ontwikkeling, Woonomgeving en Buitendienst. Mogelijk dat voorgestelde maatregelen consequenties hebben voor de wijze van uitvoering van werkzaamheden binnen de afdeling Buitendienst. Een voorbeeld hiervan is het anders (afvoeren van maaisel) en/of minder vaak maaien van een perceel. Het is belangrijk dat de afdeling Buitendienst wordt geïnformeerd over biodiversiteit en dat zij ook betrokken worden bij de verdere uitwerking van de voorgestelde maatregelen. Interne communicatie is dus belangrijk. Daarnaast is ook de communicatie naar externen belangrijk. Enerzijds om de kennis en draagvlak voor biodiversiteit te vergroten. Anderzijds om initiatieven aan te moedigen en om te stimuleren dat bewoners(groepen) ook zelf met biodiversiteit aan de slag gaan. 1.7 Groenstructuurplan Binnen de komende periode wordt gewerkt aan een nieuw groenstructuurplan. De speerpunten van het uitvoeringsprogramma biodiversiteit worden verwerkt in het nieuwe groenstructuurplan. Bij de actualisering van dit plan wordt ook rekening gehouden met: • Inheemse soorten en drachtsoorten die nectar en/of pollen (=stuifmeel) leveren; • Groen kwaliteit gaat boven kwantiteit. 1.8 Relatie met andere projecten en/of initiatieven Onlangs hebben wij van Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) een verzoek gekregen voor cofinanciering van een Interregproject. Interreg is een Europese subsidieregeling voor ruimtelijke en regionale ontwikkeling. SLZ wilt graag een project gaan uitvoeren rondom bijen (zowel wilde bijen als honingbijen) in de fruitteelt. Zij zouden in Zeeland graag voor 10 tot 30 fruittelers een plan opstellen om maatregelen uit te voeren ten gunste van biodiversiteit op hun bedrijf. Maatregelen op een fruitteelt bedrijf kunnen zijn: • plaatsen bijenhotel • aanleggen bijenkuil • planten streekeigen beplanting met een brede bloeiboog • plaatsen nestkasten voor roofvogels en uilen • inrichten overhoek • plaatsen kasten voor vleermuizen Met deze subsidieregeling wordt het bedrag verdubbeld. Dit initiatief sluit aan bij de speerpunten van Borsele. Een dergelijk initiatief wordt meegenomen in het uitvoeringsprogramma.
6
De afgelopen jaren zijn al meerdere ideeën ontvangen. En ook in de toekomst zullen er initiatieven komen. Het uitvoeringsprogramma wordt zodanig opgesteld dat er ook ruimte is om met deze initiatieven aan te slag te gaan en als gemeente deze uit te voeren, te ondersteunen of toe te juichen.
Ingezaaide bloemenvelden v.l.n.r. Colenshoek, Pontenagelstraat en Noordzak. Bloei van de veldbloemen verschilt per locatie, dit komt onder andere door onderlinge verschillen in de bodem.
7
2. Braakliggende kavels en maaibeleid 2.1 Aanleiding Het huidige beleid van de gemeente is om de braakliggende percelen drie á vier keer per jaar te klepelen. Elk perceel krijgt dezelfde behandeling. Er wordt adhoc gehandeld na het binnenkomen van een klacht, er wordt niet teruggegrepen naar een beleid. De klavervelden op de lokaties Noordzak, Plataanweg-Noordwest, Pontenagelstraat, De Blikken en Vreeland worden drie keer per jaar geklepeld en worden in sommige gevallen door particulieren gemaaid om de klavers te gebruiken als veevoer. 2.2 Probleemstelling •
•
Enkele bewoners ervaren hinder over hoge onkruidgroei op braakliggende percelen, dit is ontsierend en men is bang voor toename van onkruiden in eigen tuin. De klachten gaan over de paardenbloemen, ridderzuring, brandnetel en distel. Over klavers, boterbloemen, fluitenkruid etc. komen geen klachten binnen. Natuurliefhebbers vinden dat wij geen rekening houden met de biodiversiteit. Het is wel eens voorgekomen dat wij (onbewust) net voor de jaarlijkse vlindertelling in de eerste week van augustus alle bloemen maaiden vanwege klachten van enkele bewoners.
2.3 Maaibeleid Door bij een klacht terug te kunnen grijpen op een maaibeleid kan er beter met de bewoners worden gecommuniceerd. Door uit te leggen waarom er voor een bepaalde maai-methode is gekozen, wordt er meer begrip gekweekt. Elk perceel heeft zijn eigen natuurwaarden, dit kan zijn een klaverveld, ingezaaide bloemenweide of een weide met diverse kruiden. De arme gronden leveren meer soortenrijkdom op dan de rijkere. Een perceel wat dicht bij de bebouwing ligt, levert meer overlast voor omwonenden op dan een perceel aan de buitenrand. Langblijvende natuur heeft de voorkeur op tijdelijke natuur. Deze verschillen zorgen ervoor dat er per kavel naar de gewenste maai-methode moet worden gezocht.
8
2.4 Doel We streven niet naar een ideaal plaatje hoe een perceel op de meest natuurvriendelijkste manier beheerd wordt, maar houden rekening met zowel de biodiversiteit, omwonenden en de kosten. Minder maaien betekend niet automatisch lagere onderhoudskosten. Het verschralen van de bodem door het maaisel af te voeren is arbeidsintensief en brengt daarnaast stortkosten met zich mee. Het bloemenmaaisel kan bijvoorbeeld niet tot compost worden verwerkt en als bemesting van de plantsoenen worden gebruikt, dit vanwege de (on)kruidenzaden. Het maaisel van bloemenvelden is ook niet geschikt als verwerking voor veevoer. In droogvoer herkent het vee namelijk geen giftige planten die in het maaisel zijn verwerkt. De klavervelden kunnen door particulieren worden gemaaid en tot veevoer verwerkt, hier hoeft de gemeente verder geen kosten voor te maken. Dit wordt geregeld in een huurovereenkomst. 2.5 Locaties braakliggende kavels Hieronder zijn de bestemmingsplannen en de oppervlakte van de braakliggende kavels weergegeven. Gemeente Borsele Noordzak, Heinkenszand Plataanweg-Noordwest, Ovezande Over de Dijk, Heinkenszand Oostgaarde, ’s-Gravenpolder De Blikken, ‘s-Heerenhoek Pontenagelstraat, Ovezande Stenevate, Heinkenszand Stadshoek, Borssele Kolenwiegenhoek, Baarland Vreeland, Kwadendamme Postweg, Lewedorp Colenshoek, ’s-Heer Abtskerke Bouwfonds: Korenweg Lewedorp R&B Wonen: Oostgaarde ’s-Gravenpolder, Prinses Margrietstraat Nieuwdorp, Lancaster Nieuwdorp, Vinningestraat Hoedekenskerke, Laustraat ’sHeerenhoek, Vanderbijlparkstraat Oudelande.
9
In kader van de biodiversiteit geeft R&B Wonen aan dat de percelen Prinses Margrietstraat, Lancaster en Vinningestraat zich lenen voor een andere maaimethode. De kavels worden nu 1 keer per maand geklepeld of 13 keer in het jaar intensief gemaaid. 2.6 Maai-methodes Weiden waaronder de klavervelden, bloemenvelden en weiden met grassen, kruiden kunnen op verschillende manieren beheerd worden. Klepelbeheer Bij klepelbeheer blijft het maaisel achter op het perceel. Het achtergebleven maaisel verstikt de onderliggende begroeiing. Kruiden krijgen hierdoor minder kans om te kiemen. Het achterliggende maaisel zorgt voor verrijking van de bodem door verhoging van de stikstof. Een nadeel hiervan is dat verstoringskruiden zich eerder vestigen. Een voordeel zijn de lage onderhoudskosten omdat het maaisel niet afgevoerd wordt. Om de overlast voor omwonenden te verminderen, wordt in de maaikaarten voorgesteld om langs bebouwing en de openbare weg vier keer in het jaar een rand (circa 4 meter breed) te klepelen. De kleinere percelen worden om praktische redenen ook vier keer per jaar in zijn geheel geklepeld. Vanuit oogpunt van de biodiversiteit worden de grotere aaneengesloten percelen jaarlijks twee keer geklepeld. Voor Vreeland en Plataanweg wordt voorgesteld om gefaseerd te maaien, op deze manier blijft het voedselaanbod van de insecten deels in stand. Hooilandbeheer Uit ecologisch oogpunt heeft hooilandbeheer de voorkeur. Nadat het gras wordt gemaaid blijft het maaisel enkele dagen liggen. Hierdoor krijgen zaden en insecten de kans om uit het maaisel te vallen. Het hooi mag niet langer dan 10 dagen blijven liggen en moet dan worden afgevoerd naar de milieustraat in Nieuwdorp. De ingezaaide bloemenweiden worden één keer per jaar gehooid. Begrazing In tegenstelling tot een maaier, begrazen schapen niet het hele grasland tot een egale hoogte. Een van de gevolgen van begrazing is dat er micromilieu ontstaan, dat doorgaans leidt tot een grotere verscheidenheid aan planten en diersoorten. Percelen met een grote aaneengesloten oppervlakte komen hiervoor in aanmerking. Er moet een drinkbak voor het vee komen en een afzetting rondom bomen en perceel. Maaihoogte De maaihoogte kan het beste worden afgesteld op 7 tot 10 cm. Bij een lagere maaihoogte hebben insecten minder de kans om te ontsnappen.
10
Maaibeweging Dieren bevinden zich bij voorkeur in de randen van een perceel. Wanneer er van buiten naar binnen wordt gemaaid, worden de dieren in een steeds kleinere ruimte gedwongen. Vluchten over gemaaid terrein doen zij liever niet. Door de grote aaneengesloten percelen van binnen naar buiten te maaien, krijgen dieren de kans om te vluchten. Bosmaaien Wanneer verstoringskruiden, zoals akkerdistel, jacobskruiskruid en berenklauw, meer dan 5-10 % van het perceel domineren, is het raadzaam om deze pleksgewijs te bestrijden met de bosmaaier. De kruiden moeten minimaal 2 keer in het jaar worden gemaaid. Dit moet gebeuren voor de bloei, in verband met zaadvorming. Maaischade In de weiden kunnen qua maaionderhoud obstakels zoals bomen voorkomen. Door de gras- en bosmaaiers kan de stamvoet van de bomen zwaar beschadigd worden. Zie onderstaande foto’s gemaakt in de gemeente Borsele. Door deze beschadigingen is de boom niet meer beschermd tegen o.a. de wilgenhoutrups. De wilgenhoutrups vreet gangen in het hout waardoor de boom uiteindelijk breukgevoelig wordt. Door een kraagje met gras rondom de stam te laten staan wordt voorkomen dat de stam beschadigd raakt. Zie foto’s v.l.n.r. oude maaischade, verse maaischade en graskraagje.
11
2.7 Monitoring Vlinderpopulaties vragen aandacht door de verschillende eisen qua leefomgeving. Het gewenste maaitijdstip varieert per vlindersoort. Bijvoorbeeld de luzernevlinder, welke in Vreeland voorkomt, kan in oktober nog waar te nemen zijn. De te verwachten vlindersoorten op de braakliggende percelen zijn onder andere v.l.n.r. luzernevlinder, distelvlinder, klein koolwitje, citroenvlinder, gamma uiltje, atalanta.
Door jaarlijkse monitoring van de flora en fauna op de percelen wordt in kaart gebracht welk effect het maaibeleid heeft. De aanbeveling heeft het om dit maaibeleid ook op de gemeentelijke bermen en parken toe te passen. In het groenstructuurplan worden deze locaties verder uitgewerkt. 2.8 Eikenprocessierups In 2015 hebben wij in ‘s Gravenpolder nabij de tennis/ scouting door middel van feromoonvallen de eikenprocessierupsvlinder gemonitord. Door de aanwezigheid van enkele vlinders in de vallen is het zeer aannemelijk dat in de komende jaren er vaker nesten van de eikenprocessierups in de omgeving van het sportpark worden gesignaleerd. Een nadeel van de eikenprocessierups is dat deze brandharen bevatten en bij aanraking o.a. huidirritaties kunnen veroorzaken. Natuurlijke vijanden van de rups zijn o.a. sluipvliegen, sluipwespen en gaasvliegen. Sluipvliegen, sluipwespen en gaasvliegen hebben in de directe omgeving van de eiken vlinderbloemigen (bijv. klaver) en schermbloemige (bijv. fluitenkruid) nodig vanwege de nectar. Door het gras nabij de eiken extensief te beheren krijgen vlinder- en schermbloemigen meer de kans zich te ontwikkelen en wordt de biotoop voor deze insecten aantrekkelijker. Zo wordt een win-win situatie gecreëerd.
12
3. Burgerinitiatieven voorbeelden De gemeente krijgt verzoeken van buurtbewoners om een gemeentelijk plantsoen in beheer te nemen. Het gaat meestal om het omvormen van gazon in bloeiende vaste planten of het aanbrengen van bloembollen in het gazon. 3.1 Vaste planten Vaste planten zijn beter voor de biodiversiteit dan het intensief gemaaide gazon. Wij juichen dit initiatief toe. Vaak beseffen bewoners niet dat de gemeentelijke plantsoenen in eerste instantie geen ideale groeiplaats zijn voor de veeleisende vaste planten. De grond is arm, liggen vol met kabels en leidingen en heeft te maken met strooizout. Vaste planten eisen een luchtige en voedingsrijke grond, waardoor groeiplaatsverbetering van het plantsoen nodig is. Wanneer het plantsoen niet goed onderhouden wordt, behoud de gemeente het recht om het plantsoen om te vormen en terug in beheer te nemen. Randvoorwaarden: - Plantsoenen in woonwijken, niet langs doorgaande bermen van wegen; - Gezamenlijk met de initiatiefnemers en gemeente wordt het beplantingsplan gemaakt; - Initiatiefnemers leveren zelf ook een bijdrage bij besteding hoger dan 500 euro (per situatie wordt de bijdrage bepaald); - Het planten van de beplanting gaat gezamenlijk met gemeente en initiatiefnemers; - Onderhoud is voor initiatiefnemers (snoeien, het weghalen van onkruid en zwerfvuil); - Onderhoudsschema voorleggen aan gemeente; - Contactgegevens contactpersoon, deze is tevens het aanspreekpunt; - Inboet/ herplant van de beplanting is voor initiatiefnemers; - Watergift en bemesting zijn voor initiatiefnemers; - Geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken; - Veiligheidshesjes gebruiken tijdens onderhoudswerkzaamheden; - Geen palen of hekwerken in het plantsoen plaatsen; - In bochten en langs uitritten de beplanting niet hoger dan 50 cm laten groeien; - Indien de gemeente of Nutsbedrijven werkzaamheden moeten verrichten aan kabels en leidingen kunnen zij geen verantwoordelijkheid dragen voor eventuele beschadiging of tijdelijke verwijdering van de planten; - Wanneer het plantsoen niet goed onderhouden wordt, vormt de gemeente dit om en neemt het terug in beheer; - Onderhoudsovereenkomst.
13
3.2 Bolgewassen Bolgewassen zijn bekend binnen het opfleuren van het openbaar groen. In het verleden werden hierbij vaak enkel narcissen en krokussen gebruikt. Tegenwoordig bestaan er bolgewassen (Allium) die meer zijn afgestemd zijn op de biodiversiteit. Deze verwilderingsmengsels bestaat uit diverse bolgewassen voor de insecten geschikte soorten en hebben een langere bloeiperiode. Deze mengsels leveren een bijdrage aan de stuifmeelbehoefte die veel insecten in het voorjaar hebben. Bollen onder bomen en in beplantingsvakken kunnen alleen handmatig geplant worden. Bollen in gazon worden machinaal geplant. Bij het machinaal planten kan de grasmat in stand worden gehouden. Handmatig bollen planten, heeft als nadeel dat de grasmat in de weg zit. Voorbeeld burgerinitiatief Dorpstuin Ovezande “Na de presentatie van de plannen voor een duurzaam Ovezande, tijdens de jaarvergadering van 2012, hebben zich vier inwoners aangemeld voor het realiseren van het plan om een dorpstuin met biodiversiteit aan te leggen bij de R.K. kerk. Hiervoor zijn, in overleg met het kerkbestuur en de gemeente, drie stukken grond beschikbaar gesteld, nl. naast de kerkmuur bij de graven, het stuk waarin de amberboom staat en het stuk naast de pastorie. Aangezien wij allemaal enthousiaste tuiniers zijn en de natuur een warm hart toe dragen willen we een plek creëren waar vlinders en bijen graag naar toe komen. Met de keuze van de planten willen we het ook voor de mensen een plezierige en aantrekkelijke tuin maken, een plek die uitnodigt om langs te lopen. Bovendien willen we de dames van de kerk weer een plek geven waar ze bloemen kunnen plukken voor de versiering van de kerk.”
Bron: www.dorpskrantovezande.nl
14
3.3 Geveltuintjes Door langs de gevel beplanting aan te brengen, ontstaat een landelijk straatbeeld met een dorps karakter. Daarnaast wordt de natuurwaarde verhoogd door de bloeiende planten en bieden deze schuilplaatsen voor kleine vogels en insecten. In Ellewoutsdijk hebben wij met succes een project met geveltuintjes uitgevoerd. De straten die voor geveltuintjes in aanmerking komen, worden verder uitgewerkt in het Groenstructuurplan. Randvoorwaarden: - Op basis van vrijwilligheid; - Er is toestemming nodig van een eventuele huiseigenaar; - Het tuintje is maximaal 30 cm. breed (diep); - De stoep moet minimaal 1,50 meter toegankelijk blijven; - De gemeente haalt een rijtje tegels weg en deze worden neergezet als opstaande rand; - Gemeente brengt tuingrond aan; - Bewoners zorgen voor aanschaf van de beplanting en plantwerk - De geveltuin blijft openbare ruimte; - Er mag geen afrastering rond de geveltuin worden geplaatst; - Bomen en grote heesters zijn niet toegestaan; - Liever geen planten met doornen of stekels; - Bewoners zorgen zelf voor het onderhoud (snoeien, het weghalen van onkruid en zwerfvuil); - Overhangend groen wordt door bewoners verwijderd; - Indien de gemeente of Nutsbedrijven werkzaamheden moeten verrichten aan kabels en leidingen onder de geveltuin kunnen zij geen verantwoordelijkheid dragen voor eventuele beschadiging of tijdelijke verwijdering van de planten; - Wanneer de strook niet goed onderhouden wordt, vormt de gemeente dit om en neemt het terug in beheer; - Onderhoudsovereenkomst.
15
3.4 Bomen Bomen vervullen onder andere een functie als nestplaats voor vogels, verblijfplaats voor vleermuizen, waardplant voor vlinders en voeding voor insecten. Oude hoogstambomen en knotwilgen bevatten vaak holtes welke een schuilplaats zijn voor uilen en vleermuizen. Boomsoorten zoals linde (Tilia spec.), esdoorn (Acer spec.), wilg (Salix spec.) en alle soorten fruitbomen zijn goede drachtbomen voor insecten. Linde en esdoorn worden veelal als straatboom gebruikt en de wilg komt langs slootkanten, gesnoeid als knotboom, voor. Wilgen bloeien in het vroege voorjaar en zijn een belangrijke bron van stuifmeel en nectar, omdat zij uitbundig bloeien op een moment dat er nog weinig andere bloei is. Meer voorbeelden van stuifmeel en nectar leverende boomsoorten zijn: els (Alnus), paardenkastanje (Aesculus), tamme kastanje (Castanea), acacia (Robinia), lijsterbes (Sorbus), Venijnboom (Taxus), valse Christusdoorn (Gleditsia), tulpenboom (Liriodendron), honingboom (Sophora), trompetboom (Catalpa), gele zeepboom (Koelreuteria), Paulownia, geelhout (Cladastis), goudenregen (Laburnum), hemelboom (Ailanthus). Bomen in voortuinen In een smalle straat waar geen plek voor straatbomen is, kan de gemeente de bewoners stimuleren een boom in hun voortuin te planten. Diverse bloeiende kleinere boomsoorten dragen bij aan de biodiversiteit. De bewoners kunnen kiezen uit vier of vijf kleinere boomsoorten. De gemeente levert de bomen. Het planten en het onderhoud is voor de bewoners. Huurders moeten wel eerst toestemming aan de verhuurder vragen. De inschatting is dat een kwart van de bewoners hier gebruik van zal maken. De straten die hiervoor in aanmerking komen, worden verder uitgewerkt in het Groenstructuurplan. Geschikte kleinere boomsoorten welke insecten aantrekken kunnen zijn: Amelanchier leavis ‘Ballerina’ (krentenboompje), Cornus controversa (reuzenkornoelje), Malus toringo sargentii (sierappel), Prunus cerasifera 'Nigra (kerspruim)', Pyrus calleryana 'Chanticleer' (sierpeer), Tetradium daniellii var. Hupehensis (bijenboom), diverse soorten laagstam fruitbomen. Randvoorwaarden: - Op basis van vrijwilligheid; - Voortuin minimaal 4 meter breed; - Geen bomen in de openbare ruimte; Onderhoud is voor de bewoners.
16
4. Ieder dorp zijn boomgaard Hoogstam fruitboomgaarden zijn karakteristieke elementen in het landschap van Zeeland. Het geeft het landschap karakter. Vroeger waren er vele kleine hoogstamboomgaarden bij de boerderijen en rond de dorpen. Deze elementen die een meer kleinschalig landschap bevorderen kunnen weer terugkeren. In ieder Zeeuws dorp wil Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) samen met bewoners een toegankelijke boomgaard mogelijk maken. Dit met medewerking van overheden en terreineigenaren. De gemeente heeft in Hoedekenskerke aan de Waardweg en in ‘s-Gravenpolder achter de Goessestraatweg boomgaarden in haar bezit. Deze worden onderhouden door SLZ. Soorten: Onderstaande lijst geeft een overzicht van de oude fruitrassen welke in het verleden in Borsele veel voorkwamen. Appels De appel kan op bijna alle grondsoorten worden geteeld. De plantafstand is 8 tot 10 meter (afhankelijk van de grondsoort). Zuur Benoni Bellefleur
- Brabantse - Dubbele - Franse Bramley's Seedling Court-Pendu Goudreinette, Schone van Bos Groninger Kroon James Grieve Jacques Lebel Keuleman Notarisappel Ossenkop Sterappel Yellow Transp., Tarweappel
Zoet Dijkmanszoet Zoete Aagt Zoete Bloemee Zoete Campagner Zoete Ermgaard Zoete Hollaars Zoete Kroon Zoete Paradijs Zoete Pippeling, Kaneelzoet
17
Peren Een peer kan op alle goed doorlatende grondsoorten worden geteeld mits de grondwaterstand niet te hoog is. Plantafstand 8 tot 10 meter. Handperen Bergamot d'Esperen Beurre Al. Lucas Beurre Hardy Beurre de Merode Bonne Louise d'Avranche Clapp's Favourite Conference Doyenne du Comice Dubbele Jut Jut Oomskinderen, kruidenierp. Legipont Triomphe de Vienne Zwijndrechtse wijnpeer
Stoofperen Brederode Gieser Wildeman Kleipeer Pondspeer St. Remy Winterrietpeer
Pruimen Pruimen zijn beter bestand tegen ongunstige groeiomstandigheden dan andere fruitsoorten. Vaak staan ze op de laagste plaatsen. Snoeien in het najaar om de ziekten zoals gomdrup en loodglasinfectie te beperken. Plantafstand ca. 8 meter. Belle de Louvain Bleue de Belgique Czar Dubbele boerenwitte Early Laxton Italiaanse kwets Mirabelle de Nancy Reine Claude d'Althan Reine Claude d'Oullins Reine Claude Verte Reine Victoria
18
Kers Kersen onderscheiden zich van de andere fruitrassen, onder meer door de kritische leefeisen. Zo is een goed doorlatende grond absoluut noodzakelijk en wateroverlast funest voor de conditie van de boom. Kersen houden niet van stalmest of te voedzame grond. De plantafstand voor de zoete kers bedraagt 8 tot 10 meter en voor de zure kers 5 á 6 meter. Zoet Early Rivers Klerk Pater v. Mansfield Varikse Zwarte Vr. v. Werder, Zeeuwse bruine Zeeuwse Zoete Morel Zwarte Spaanse
Zuur Meikers Morel (kriek)
Randvoorwaarden: - Locaties waarbij de verwachting is dat deze nog minimaal 20 jaar braakliggen; - Adoptie bomen: het onderhoud is voor de bewoners. Jaarlijkse snoei van de fruitbomen is gewenst; - Bescherming tegen vee door het aanbrengen van afrastering rondom de stammen. - Aanschaf bomen door initiatiefnemer. - Onderhoudsovereenkomst.
19
5. Bijenhotels Solitaire/ wilde bijen zijn nuttig en belangrijk voor de bestuiving van bloemen en fruitbomen in een fruitteelt gemeente zoals gemeente Borsele. De bij verdwijnt om verschillende redenen: • Sierbloemen produceren minder nectar; • Bijen vinden steeds minder plekjes om te wonen en vinden door de monotome plattelandsgebieden ook minder voedselaanbod; • Pesticiden als de neonicotinoïden spelen een grote rol bij het verdwijnen van wilde bijen en andere insecten als vlinders en zweefvliegen; • De varroamijt is een parasiet die de bijenvolken verzwakt en sinds midden jaren tachtig voorkomt. Wilde bijen nestelen zich onder andere in de bodem, in gaatjes en spleten van muren, in gaten van hout en rietstengels. Bij de wilde bij is het van belang dat nestgelegenheid en voedingsbron (bloemenweide) niet te ver van elkaar liggen. Wilde bijen steken niet snel, ze hebben namelijk (zoals de honingbij) geen kolonie te verdedigen. Met simpele materialen als rietstengels, bosjes bamboestokjes en houtblokken met geboorde gaten van verschillende doorsnede, kan eenvouding een nestelgelegenheid voor wilde bijen gemaakt worden. Deze worden ook wel bijenhotels genoemd en kunnen op veel plaatsen worden neergezet of opgehangen. De ingezaaide bloemenweides (Noordzak, Colenshoek, Pontenagelstraat) zijn ideale lokaties voor bijenhotels.
20
6. Project ‘Meer natuur voor pittig fruit’ Er is door Stichting Landschapsbeheer Zeeland een projectplan voor Borsele opgesteld. Dit projectplan maakt onderdeel uit van het Interregproject (Vlaanderen-Nederland) ‘Meer natuur voor pittig fruit’. In het grensoverschrijdend project wordt samengewerkt met partners uit Limburg, Vlaams Limburg en Vlaams Brabant. De helft hiervan bestaat uit een bijdrage uit Europa. Het project start in januari 2016 en heeft een looptijd van 3 jaar. De huidige fruitteeltbedrijven zijn vaak te monotoon en te intensief beheerd voor natuurlijke stabiele populaties van bestuivende insecten. Het doel van dit project is de biodiversiteit op fruitteeltbedrijven (en de omgeving) te vergroten met als gevolg een toename van en stabiele populaties van bestuivende insecten. Hierdoor is er een betere bestuiving van het fruit, betere vruchtzetting en een fraaier landschap. Maatregelen zijn in eerste instantie toegespitst op biotoopverbetering voor bestuivende insecten, andere (bedreigde) soorten profiteren ook. Redenen voor fruittelers om mee te doen zijn: hogere opbrengsten (vanwege betere bestuiving en betere vruchtzetting), minder kosten (vanwege minder maaien en minder bespuitingen), het vergaren van kennis over biodiversiteit en bestuivers en een mooier landschap. In Zeeland is Stichting Landschapsbeheer Zeeland de trekker van dit project. De meeste maatregelen worden uitgevoerd bij de betrokken fruittelers. Er zijn in Zeeland 15 voorbeeldbedrijven voorzien. We willen met de resultaten echter alle fruittelers bereiken en hopen dat de biodiversiteit op alle bedrijven toe zal nemen. Er wordt samengewerkt met de ZLTO, andere beheerders (terreinbeheerders, waterschap, gemeenten en bewoners). Aan gemeenten wordt cofinanciering gevraagd. Bij voorkeur wordt het project uitgevoerd in gemeentes met de meeste fruitteelt. Na afloop van het project zullen veel inrichtingsmaatregelen behouden blijven. Het doel is dat fruittelers het gewenste beheer zullen continueren. Voorzieningen (als nestblokken) zullen verkrijgbaar blijven. De maatregelen zijn uit te splitsen op maatregelen op bedrijfsniveau en maatregelen op gebiedsniveau Maatregelen op bedrijfsniveau - Plaatsen nestblokken/ bijenhotel. - Aanbrengen van bodemnestgelegenheid in of bij de boomgaard. - Aanplant van opgaande begroeiing. - Inzaaien van bloemenmengsel: inzaai van een specifiek meerjarig bloemenmengsel in de randen en/of tussen de bomenrijen. - Extensivering maaibeheer: het bekomen van natuurlijke wilde flora door op een aantal plaatsen niet of extensiever te maaien tussen de bomenrijen of op perceelsranden. - maatregelen voor bedreigde diersoorten in boomgaarden. Er wordt op een beperkte schaal extra maatregelen voor beschermde dieren genomen.
21
Maatregelen op gebiedsniveau: integratie van nabije ruimtegebruikers - Opstellen van een omgevingsanalyse: een landschappelijke analyse inclusief een inventarisatie van voornaamste bestuivers. In een landschappelijke analyse komt te staan wat er aan goede biotopen aanwezig is. Hoe deze biotopen functioneren en er wordt weergegeven wat er moet gebeuren om het gebied functioneler te maken. Het plantsoenbeheer wordt onder de loep genomen en een advies voor een ecologische verbeterslag wordt gegeven. Hier zijn veel mogelijkheden om plekjes bijvriendelijk in te richten en te beheren. In overleg met de gemeente wordt een dorp (of beheereenheid van het groenbeheer) uitgewerkt voor dit onderdeel. Ook andere partijen worden betrokken (imkers, dorpsraden, scholen, natuurclubs, NME). - Voedselaanbod versterken bij particulieren: De inwoners van Borsele willen we via de media en dorpsraden benaderen om hen te stimuleren de eigen tuin ecologisch te beheren. - Nestgelegenheid vergroten bij openbare terreinen en bij particulieren: Inwoners van de gemeente Borsele kunnen geschikte bijenblokken aanschaffen tegen kostprijs. In overhoeken of plantsoenen worden in overleg enkele steilwanden/zandhopen aangelegd voor grondnestelende bijen. Met andere terreinbeheerders (in een afgebakend gebied rondom deelnemende fruitbedrijven) wordt overlegd of er mogelijkheden zijn voor insectenvriendelijk beheer.
22
Bijlage: bijeenkomst biodiversiteit ideeen/ opmerkingen Op 23 november 2015 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waar met ondergenoemde organisaties op een actieve manier verschillende ideeën zijn geïnventariseerd. Dorpsraad Baarland Dorpsraad Borssele Dorpsraad Driewegen Dorpsraad Ovezande Stichting Landschapsbeheer Zeeland Milieucooperatie Zak van Zuid-Beveland Natuurmonumenten Vlinder- en libellenwerkgroep De beer is los ZLTO BZZB
Bijenhotels 1. Onder de aandacht brengen bij fruittelers. Reactie: met het projectplan van SLZ “Meer natuur voor pittig fruit” wordt dit aspect meegenomen. 2. Insectenhotels niet alleen op scholen maken, maar ook als zaterdag activiteit. Gezamenlijk met diverse organisaties maken. Combinatie van bankje en insectenhotel, bankje vullen met bijv. stenen, dennenappels, dakpannen. Reactie: we willen initiatieven van derden stimuleren en waar mogelijk begeleiden. 3. Sommige bijen vliegen maar 600 meter, de kasten in de buurt van bloemen plaatsen. Reactie: hier houden we rekening mee. 4. Puin in tuin voor de metselbijen. Fundering van slooppanden laten liggen. Sloopplan restant van oude muren. Reactie: hier vragen we aandacht voor bij de afdeling Bouwen en Wonen.
23
Burgerparticipatie vaste planten 5. Organiseer een plantjesdag: ruilen met plantjes en zaden of ‘overtollige’ planten weggeven. Reactie: we willen initiatieven van derden stimuleren en waar mogelijk begeleiden. 6. Boekje Groen in en om uw tuin van Terry Bom digitaal verspreiden. Reactie: dit gaan we verspreiden. 7. Plantvakken vullen met bloemrijke vaste planten die ieder jaargetijde bloeien. Reactie: we willen initiatieven van derden stimuleren en waar mogelijk begeleiden. Vaste planten zijn veeleisende planten, deze gedijen niet overal even goed. Hierdoor hebben we randvoorwaarden opgesteld, waaraan wordt getoetst. In de openbare ruimte passen we op begraafplaatsen steeds meer vaste planten toe. Een mooi voorbeeld hiervan is de begraafplaats ‘s-Gravenpolder.
Burgerparticipatie geveltuintjes 8. ‘Vergeten’ (oudere soorten) planten toepassen in beschermd dorpsgezicht zoals Borssele. Reactie: bij de keuze van een beplantingssoort wordt ook gekeken naar de groei eigenschappen, bodem en het beheer. Per locatie bekijken we of er oudere beplantingssoorten, welke bijdrage aan de biodiversiteit, toegepast kunnen worden. 9. Betere informatie, groene tuinen zijn beter dan versteende tuinen, zoals waterafvoer, koelte, een plek voor plant/dier. Reactie: hier willen we aandacht aan besteden. 10. Groenstructuurkaart met dorpsraad communiceren. Reactie: bij herziening van de groenstructuurkaart worden de dorpsraden erbij betrokken, dit wordt een groeninventarisatie op hoofdlijnen. 11. Inventariseren en stimuleren per dorp, maak het persoonlijk; Reactie: wil dit plan slagen dan zal er initiatief en draagvlak vanuit de bewoners en dorpsraad moeten komen.
Burgerparticipatie bolgewassen 12. Bollen voor particulieren in eigen tuin, éénmalige actie en groot inkopen. Reactie: we willen door voorbeeldprojecten in de openbare ruimte bewoners stimuleren om bollen in hun tuin aan te planten. Bollen schenken aan alle inwoners van de dorpen zal financieel niet gaan. 13. Najaarsbollen toepassen om bloeitijd te verlengen. Bollen toepassen die kunnen verwilderen. Reactie: dit aanvullend op de voorjaarsbollen.
24
14. Boomspiegels met bolletjes vullen. In Baarland hebben bewoners 1000 bio-bollen aan de Slotstraat geplant, zij zorgen voor het onderhoud. Reactie: we hopen dat door dit mooie voorbeeld er meer van zulke bewonersinitiatieven volgen.
Burgerparticipatie bomen 15. Meer fruitbomen of besdragende bomen in de wijk, bijv. Santana appel (schurft-ongevoelig). Reactie: daar waar de locatie en functie van het groen vruchtdragende bomen toelaat, willen we deze bomen meer toepassen in de openbare ruimte. 16. Parkeren niet drive-inn voor de woningen maken, maar op alternatieve plaatsen aanbieden. Bomen leveren zuurstof en wissel je niet in voor een parkeerplaats. Reactie: we stimuleren in nieuwe bestemmingplannen parkeren op eigen terrein. 17. Wilgen in openbaar groen laten knotten door vrijwilligers. Reactie: we willen initiatieven van derden stimuleren en waar mogelijk begeleiden.
Braakliggende kavels en maaibeleid 18. Zo min mogelijk klepelen; Reactie: we zijn bezig om te onderzoeken of het financieel haalbaar is om de kavels anders te gaan beheren. 19. Bermen in buitengebied niet meer klepelen (grond Waterschap). Aan de Bakendorpseweg in Baarland is een berm door bewoners ingezaaid met veldbloemenzaden en agrariërs zorgen voor maaien en afvoeren. Reactie: een mooi initiatief, we brengen het onder de aandacht. 20. Baarland, Torenstraat ligt een braakliggende particuliere kavel. Reactie: we willen initiatieven van derden stimuleren en waar mogelijk begeleiden. 21. Distels zijn een tijdelijk plant en goed voor de insecten. Let op de distelverordening dit is een landelijke wetgeving. Ter informatie 22. Natuurmonumenten gebruikt het maaisel van de bloemdijken (Lindendijk) voor de braakliggende percelen, dit maaisel met zaden (o.a. ratelaar) wil zij wel gratis aan de gemeente leveren. Het gras moet van te voren wel kort gemaaid of gefreesd worden. De vlinderidylle bij de Zwaakse Weel is op deze manier aangelegd. Reactie: we willen de methode van Natuurmonumenten uitproberen en kleinschalig opzetten.
25
Ieder dorp zijn boomgaard 23. Meer notenbomen, pruim, morel (zure kers). Reactie: in Driewegen zijn op initiatief van Stichting Landschapsbeheer Zeeland hoogstam fruitbomen geplant.
Andere maatregelen 24. Bloeiend bedrijf: werd landelijk gesubsidieerd om randen in te zaaien. Project is afgelopen. Akkerranden zijn een visitekaartje voor recreanten. Poldernatuur Zeeland: ontvangt de komende zes jaar subsidie van de Provincie Zeeland voor het beheer van akkerranden, landschapselementen, botanische weilanden en dijken. Ter informatie 25. Kavelruilbureau: het Kavelruilbureau Zeeland wil vrijwillige kavelruil effectief en slagvaardig inzetten om de bedrijfsvoering van agrarische ondernemers te verbeteren binnen de provincie Zeeland. Maar ook voor andere maatschappelijke doelen zoals waterberging en natuur. Reactie: we nemen deel aan het kavelruilbureau. Daarnaast stellen wij gronden ter beschikking aan het kavelruilbureau, ook voor maatschappelijke doelen, zoals de verdubbeling van de Sloeweg, waarvoor veel grond nodig was, mede als gevolg van een brede natuurvriendelijke tussenberm. Door inzet van gemeentelijke gronden wordt de totaaldoelstelling, waaronder waterberging en natuur, zoals de natuurvriendelijke oevers van het waterschap, beter haalbaar. 26. Verevening: oftewel ‘groen voor rood’. Wie in het buitengebied een economische activiteit wil ontplooien en daarbij de omgevingskwaliteiten aantast, moet deze aantasting verevenen. Dit kan op verschillende manieren, maar moet altijd een investering zijn in het landschap, natuur of milieu en in verband staan met het initiatief. Reactie: de gemeente voert het provinciale vereveningsbeleid uit. De gemeente houdt zich aan de handreiking Verevening van de provincie Zeeland. De gemeente maakt hierover contractuele afspraken met initiatiefnemers die activiteiten willen ontplooien in het buitengebied. Dit zijn hoofdzakelijk afspraken over investeringen in natuur, landschap en milieu. Daarnaast kent de gemeente ook een gemeentelijke verevening. Dit beleid is vastgelegd in de Nota Grondbeleid 2015-2019. Iedere initiatiefnemer die op een bepaalde locatie meer mag ontwikkelen dan voorheen rechtens is toegestaan en die profiteert van maatschappelijk gewenste voorzieningen die door de gemeente betaald worden, levert een financiële bijdrage aan deze voorzieningen die de gemeente toevoegt aan de Reserve Kwaliteit Openbare Ruimte. Ten laste van deze reserve worden investeringen gedaan die betrekking hebben op dorpsvernieuwing, revitalisering bedrijfsterreinen, verbetering infrastructuur maar ook voor versterking van natuur, landschap en cultuurhistorie. Een voorbeeld van een dergelijke investering is de extra groenvoorziening in de geplande herinrichting van het Clara's Pad in Heinkenszand. Hieruit is bijvoorbeeld ook een deel van de inrichting van de aanleg van het sloepad over het oude spoor tussen Eindewege en 's Heerenhoek bekostigd. Dit is een belangrijke aanwinst voor de natuur en de leefomgeving. De herinrichting met inplanten van nieuw groen hebben wij ook bekostigd vanuit de middelen die beschikbaar kwamen als gevolg van het verleggen van een gasleiding. Voorbeeld van "groen voor rood". Hiernaast heeft de gemeente de komst van het groenproject het Sloe geïnitieerd. De gemeente bekostigt dit met gelden die beschikbaar komen in het kader van "groen voor rood" uit het Sloegebied en in de Sloerandzone. Inmiddels hebben we op die wijze al 125 ha multifunctionele natuur aangelegd. Natuurmonumenten krijgt daarvan vervolgens het eigendom en beheer.
26
27. Graaf meer kikkerputten. Reactie: valt buiten speerpunten uitvoeringsprogramma biodiversiteit. In het buitengebied hebben landschapselementen waaronder poelen de aandacht bij de landschappelijke inpassing van agrarische bedrijven. 28. Braakliggende volkstuinen in Borssele inzaaien met veldbloemen of fruitbomen planten. Reactie: door verloop in de percelen, blijven deze relatief een korte periode braak liggen. Hierdoor vinden wij deze locatie minder geschikt. 29. Beheer begraafplaats meer extensiever en natuurvriendelijker. Nu veels te netjes onderhouden, maak het natuurlijker en creëer rust. Op Driewegen zitten ransuilen in de taxus. Reactie: begraafplaatsen zijn plekken waar veranderingen van de buitenruimte gevoelig ligt bij de bezoekers. Hierdoor vinden wij deze plekken niet geschikt om extensiever te beheren. Wel bevorderen we de biodiversiteit om op deze locaties meer vaste planten aan te planten. Stichting Landschapsbeheer Zeeland is bezig om voor de gesloten begraafplaats aan de Molendijk in ’s-Heerenhoek een natuurvriendelijk plan te maken. 30. Overleg met fruittelers over hoe zij de veranderingen zien en wat hun ideeën zijn. Reactie: met het projectplan van SLZ “Meer natuur voor pittig fruit” wordt dit aspect meegenomen. 31. Breng de biodiversiteit in Borsele in kaart, niet te veel versnipperen. Reactie: in het groenstructuurplan worden potentiele gebieden met natuur in de kernen aangewezen, tijdelijke natuur wordt hierin niet meegenomen. 32. Zonering ten behoeve van rust voor de kustbroedvogels (bontbekplevier). Bescherm kustgebied De Kaloot. Reactie: valt buiten speerpunten uitvoeringsprogramma biodiversiteit. Grond is van Waterschap en Rijkswaterstaat. 33. Voorlichting door imker, natuurorganisaties op scholen; Reactie: via het Milieu Educatie Centrum De Bevelanden vragen we hier al aandacht voor. 34. Erven in het buitengebied: vormen één heel geheel leefgebied voor vogels, marterachtiger etc. Ter informatie 35. Snoeihout neerleggen op een bult en stammetjes stapelen, dit heeft een hoge natuurwaarde, bijv. schuilplaats voor egel. Reactie: we gaan plekgewijs bekijken of we dit in het beheer van de dorpsbossen mee kunnen nemen. 36. Singels rondom sportvelden: meer bedragende soorten planten en minder snoeien. De singels worden te open gesnoeid en maak takkenrillen. Reactie: het snoeien heeft onze aandacht. We willen meer bedragende soorten in singels gaan toepassen. Op sportvelden geven takkenrillen overlast voor sporters en vinden wij op deze locatie minder geschikt. Bij de molen in Heinkenszand hebben we takkenrillen aangelegd en houden deze in stand.
27
37. Meer bloeiende soorten in windsingels van boomgaard toepassen. Reactie: met het projectplan van SLZ “Meer natuur voor pittig fruit” wordt dit aspect meegenomen. 38. Handhaven op verstening van tuinen, zoals in beschermd dorpsgezicht Borssele. Reactie: verstening van voortuinen gaan we in het project Dorpsvernieuwing Borssele meenemen. 39. Kerktorens toegankelijk voor vleermuizen maken. Reactie: valt buiten speerpunten uitvoeringsprogramma biodiversiteit. Voor het toegankelijk maken van de kerktorens moeten er openingen in de deuren worden gemaakt. De deuren functioneren als brandcompartimenten, vanwege de brandveiligheid is dit niet toelaatbaar. 40. Te hoge normen onderhoud van paden. Wij zijn gewend aan nette paden, in het buitenland zijn de paden niet zo netjes als hier. Reactie: we mogen binnenkort de bestrating niet meer chemisch spuiten en gaan over op een andere onkruidbestrijdingsmethode. 41. Nabij percelen met een woonbestemming verplicht spuitvrije of teeltvrije zones in stellen om het toxicologische effect van de gifdampen voor de omwonenden terug te dringen, of een bufferstrook toepassen van bijvoorbeeld wilde bloemen. Handhaving op kwaliteitsborging m.b.t. uitvoering en materieel van chemische spuitmiddelen en omgeving. Handhaving op toegestane middelen, weersomstandigheden, proces en dosering. Reactie: dit valt onder de landelijke wetgeving, we kunnen hierdoor de spuitzone grenzen niet opschuiven. Handhaving van chemisch spuiten zit bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). 42. De Zeeuwse Milieufederatie heeft in 2013 het project voor een omgevingswaardenkaart ofwel natuuratlas gelanceerd. Zeeland Refinery was in beginsel bereid financiële steun te verlenen. Het gaat om een kaart c.q. atlas waarop natuur, landschap en cultuurhistorie in al hun verschijningsvormen en waarden beschreven worden. De inwoners kunnen zo geïnformeerd zijn over de waarden, met als belangrijke de biodiversiteit, in hun omgeving. Reactie: het project is destijds niet doorgegaan vanwege een gebrek aan financiële middelen. 43. Het Borsels Bulletin (of Bevelandse Bode) leent zich voor een rubriekje waarin het belang en de (gemeentelijke) plannen voor biodiversiteit voor ieder worden toegelicht. Reactie: van dit communicatiemiddel willen we gebruik maken. 44. Schoolgaande kinderen vormen een bijzondere aandachtsgroep. Zij kunnen via een lespakket (inclusief themadagen en excursies) betrokken worden bij de biodiversiteit in hun omgeving en het belang ervan. Reactie: via het Milieu Educatie Centrum De Bevelanden vragen we hier al aandacht voor.
28
45. De BZZB vreest dat de landschappelijke inpassing in het nieuwe Omgevingsplan een open einde krijgt, terwijl de richtlijnen in het huidige Borsels Buiten in ieder geval voor nieuwe projecten een goed handvat blijken en resultaten opleveren. Dat kan niet minder, maar beter. Wens: uitbreiding naar bestaande of niet gehandhaafde situaties, die landschappelijke verbeteringen mogelijk maken waardoor het Borselse landschap en de biodiversiteit winst boekt. Reactie: dit is een aandachtspunt voor de bijeenkomst/ projectgroep Omgevingsplan. 46. Biodiversiteit bevorderen kan traditioneel, met hagen, windsingels, bermen en akkerranden, met goed dijk- en boombeheer en meer. Maar wij pleiten evenzeer voor goede maatregelen bij de vele infrastructurele ingrepen. Zorg dat de natuur zijn gang kan gaan en zijn eigen weg kan vinden; dat komt de natuurwaarden ten goede. Vast valt bij de begroeiing van zeedijken wat meer specifieks op natuurlijke wijze te bereiken. Verder blijven wij pleiten voor het handhaven van overhoeken met natuurlijke begroeiing, omdat dit verrassende elementen zijn in het landschap en de biodiversiteit in brede zin zeker ten goede komt. Ter informatie 47. Informatie-uitwisseling, het inbrengen van deskundigheid op het terrein biodiversiteit, met als doel het gezamenlijk aftasten en ter discussie brengen van mogelijkheden en doelen in alle overleggen van beherende organisaties en overheidsinstellingen zien we als een gemeentelijk belang voor ons gebied de Zak van Zuid- Beveland. Reactie: we brengen het onder de aandacht.
29