Uitvoeringsplan Bewoners aan zet Versterken sociale samenhang in Amstelveen
November 2012
Inhoudsopgave 1.
Waarom een uitvoeringsplan?
2.
Nota Bewoners aan zet in vogelvlucht
3.
Zoeken naar nieuwe wegen in het sociaal domein
4.
Uitvoeringsplan Bewoners aan zet 4.1 Wie bepaalt wat we gaan doen: bewonersinitiatiefgroep 4.2 Wie coördineert het: activiteitencoördinator 4.3 Wat gaan we doen: activiteiten in de wijk 4.4 Waar: de wijkcentra en de wijk 4.5 Bewoners met ambities: pilots
5.
Wie doet wat? Professionele ondersteuning 5.1 Welzijnsorganisatie 5.2 5.3 5.4
Exploitant wijkcentra Aanjager Rol gemeente
6.
Kwaliteitsborging & sturing 6.1 Monitoring 6.2 Evaluatie 6.3 Sturing
7.
Communicatie
8.
Financiën 8.1 Budget 2013 8.2 Budget 2014
9.
Risicobeheersing
Bijlagen 1. Spelregels 2. Wijkindeling – overzicht wijken per wijkcentrum 3. Overzicht professionals 4. Spelregels voor pilots 5. Uitvoeringsplan vanuit financieel perspectief 6. Communicatieplan 7. Specificatie en toelichting begroting sociale samenhang 8. Begroting per wijk 9. Inzet in fte per wijk 10. Planning & Control cyclus 11. Openbare offerteprocedure 12. Indicatoren en doelstellingen voor sturing van het beleid 13. Taakomschrijving aanjager bewonersinitiatiefgroepen 14. Aanbevelingen raadsonderzoek Cardanus 15. Amendement 9 mei 2012 16. Raadsvoorstel voor 12 december 2012 (wordt toegevoegd na de raadsvergadering)
1.
Waarom een uitvoeringsplan?
Op 9 mei 2012 heeft de gemeenteraad (raad) de beleidskaders en uitgangspunten vastgesteld voor sociale samenhang in Amstelveen (pijler 3 van de Wmo). De raad heeft het college van B en W (B en W) daarbij de opdracht gegeven de kaders en uitgangspunten van het beleid uit te werken in een uitvoeringsplan. Sociale samenhang is in de ene wijk meer aanwezig dan in de andere. Dit plan geeft aan hoe B en W het beleid voor de versterking van de sociale samenhang concreet gaat maken. Bij de totstandkoming van het uitvoeringsplan heeft de gemeente regelmatig/diverse keren overleg gehad met de commissie Burgers & Samenleving, KAT Wmo, de wijkplatforms en bewoners. Het gewenste resultaat is een goed onderbouwd, uitvoerbaar plan dat uitgaat van de wensen en inbreng van bewoners en ruimte laat voor verschillen per wijk. Dit uitvoeringsplan voorziet in voldoende professionele ondersteuning en begeleiding, zodat de kwaliteit en continuïteit van het welzijnswerk in Amstelveen gegarandeerd zijn. Voordat we ingaan op de inhoud van het uitvoeringsplan schetsen we eerst de context van het beleid en het uitvoeringsplan voor sociale samenhang in hoofdstuk 2.
2.
Nota Bewoners aan zet in vogelvlucht
Het uitgangspunt van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is dat bewoners zo lang mogelijk actief en zelfstandig meedoen aan de samenleving. De nadruk ligt op zelfredzaamheid en eigen kracht van bewoners. Wie hulp nodig heeft, doet eerst een beroep op familie, buren en vrienden. De gemeente ondersteunt waar mogelijk mensen die niet over een dergelijk (sociaal) vangnet beschikken. Het Wmo beleid in Amstelveen is gebaseerd op drie pijlers. In december 2011 heeft de raad de nota Voor elkaar in Amstelveen vastgesteld. Deze gaat over de eerste twee pijlers: mensen met lichamelijke en psychische beperkingen compenseren zodat zij mee kunnen doen aan de samenleving en sociale en individuele problemen voorkomen. De nota Bewoners aan zet (pijler 3) heeft de raad op 9 mei 2012 behandeld. Deze pijler gaat over het vergroten van sociale samenhang. Het vormt de basis van een samenleving waarin bewoners ‘problemen’ weer zelf en met elkaar oplossen. Er zijn in Amstelveen al veel voorbeelden van bewoners die elkaar helpen en actief in de wijk zijn. Bijvoorbeeld op school, het buurthuis en de sportclub, ouders die elkaars kinderen opvangen, buren die elkaar helpen, vrijwilligers die in de wijk helpen. Mensen zijn eerder bereid elkaar te helpen, als ze elkaar kennen en zich prettig in de wijk voelen. Het versterken van het buurtgevoel is het fundament voor vergroten van sociale samenhang. Het wijkcentrum is bijvoorbeeld een plek in de wijk om elkaar te ontmoeten en activiteiten te organiseren in een wijk(centrum).
______________________________________________________________________________________________________________________________ Uitvoeringsplan Bewoners aan zet, november 2012
1
3.
Zoeken naar nieuwe wegen in het sociaal domein
De overheid biedt een vangnet en compenseert mensen die geen ondersteuning vanuit hun eigen omgeving kunnen organiseren. Dit betekent dat er een groter beroep op zelfredzaamheid wordt gedaan. Bewoners moeten ‘problemen’ eerst zelf en met elkaar proberen op te lossen. Dat is een omslag in het denken voor bewoners én gemeente. Hoe gaan we deze nieuwe rollen en verantwoordelijkheden vormgeven? De overheid is niet langer de aanbieder van voorzieningen maar krijgt een meer regisserende en faciliterende rol. Vanzelfsprekend heeft dit ook gevolgen voor de manier van samenwerken met welzijnsorganisaties. Van bewoners wordt meer eigen initiatief verwacht, maar ze krijgen ook meer zeggenschap over wat er gebeurt. In hoeverre zijn bewoners zich bewust van hun nieuwe rol? Die bewustwording is één van de pijlers van het communicatieplan. Al met al is het een zoektocht waarin we gaandeweg leren. Met elkaar en van elkaar. Het uitvoeringsplan voorziet in de monitoring en evaluatie van de resultaten, zodat college en de raad tijdig kunnen bijsturen. Het uitvoeringsplan Bewoners aan zet is de eerste stap naar een samenleving waarin bewoners meer zelf organiseren en de gemeente een meer ondersteunende rol speelt. Daarom kiest de gemeente in haar aanpak voor de weg van de geleidelijkheid. Zij wil voorkomen dat bewoners zich ‘overvraagd’ voelen. Bewoners moeten de ruimte krijgen om in hun eigen tempo actiever in de wijk te worden. Dat tempo verschilt per wijk. De inzet van welzijnsmedewerkers en professioneel beheer van de wijkcentra garanderen de continuïteit en kwaliteit van het welzijnswerk in de wijken, vooral voor kwetsbare bewoners. De gemeente heeft spelregels opgesteld, zodat taken, rollen en verantwoordelijkheden voor alle betrokken partijen duidelijk zijn. De spelregels zijn in principe voor alle wijken hetzelfde. Zie bijlage 1.
4.
Uitvoeringsplan Bewoners aan zet
Er zijn momenteel al veel vrijwilligers actief, in en rondom het wijkcentra, op scholen, sportverenigingen etc. We gaan er van uit dat deze actieve bewoners behouden blijven voor Amstelveen en hun werk zullen voortzetten. Bewoners staan centraal in het uitvoeringsplan Bewoners aan zet. Hoe denken bewoners het buurtgevoel (verder) te versterken? Wat kunnen en willen zij (zelf) doen om de sociale samenhang in hun wijk te verbeteren? Hoe kan de gemeente hen hierbij helpen? Hoe zorgt de gemeente ervoor dat dit proces goed loopt en er voldoende aandacht is voor kwetsbare bewoners? Deze vragen vormen de rode draad in het uitvoeringsplan. Het plan is gebaseerd op een aanpak per wijk. Op basis van bestaande structuren (CBS wijken, wijkplatforms, WWZ-wijken), natuurlijke grenzen en locaties van de wijkcentra is Amstelveen opgedeeld in 11 wijken. Zie bijlage 2.
______________________________________________________________________________________________________________________________ Uitvoeringsplan Bewoners aan zet, november 2012
2
4.1
Wie bepaalt wat we gaan doen: bewonersinitiatiefgroep
Afspiegeling van de wijk De bewonersinitiatiefgroep1 is een groep bewoners die zoveel mogelijk de wijk vertegenwoordigt. Dat kan een nieuwe groep mensen zijn, maar ook samengesteld zijn uit bestaande groepen zoals het wijkplatform, de buurtvereniging, een vrijwilligersorganisatie, een ouderenorganisatie of een afvaardiging van verschillende groepen. Voordeel van een groep samengesteld uit verschillende andere groepen is dat het samenwerking bevordert en profiteert van de aanwezige kennis in de wijk. NB: de bewonersinitiatiefgroep is geen vervanging van het wijkplatform. Het wijkplatform kijkt breder naar de wijk. De organisatiestructuur en beschikbare budgetten van het wijkplatform blijven ongewijzigd. Taken zijn wel te combineren. Afstemming is gewenst over de productie van de wijkkrant en gebruik van het wijkcentrum. Geen vaste organisatievorm De gemeente schrijft geen organisatievorm voor de bewonersinitiatiefgroep voor. Het kan een netwerkorganisatie zijn, een vast team of zelfs een rechtspersoon. Om een goede afspiegeling van de wijk te hebben in een initiatiefgroep bestaat de vertegenwoordiging uit drie tot zeven personen. In de dorpskernen Nes en Bovenkerk en in Uilenstede zijn al bewonersgroepen en een wijkplatform actief op sociaal gebied. Deze zijn te beschouwen als bewonersinitiatiefgroepen. Ruimte voor eigen ontwikkelpad Afgelopen periode heeft de gemeente gesprekken gevoerd met bewoners. Daaruit is naar voren gekomen dat de mate waarin en de wijze waarop bewoners actief willen zijn, verschilt per wijk. Het varieert van weinig animo om het buurtgevoel te versterken tot de wens om de gehele uitvoering en verantwoordelijkheid voor activiteiten zelf in de hand te nemen. De gemeente biedt wijken de ruimte een eigen ontwikkelpad te volgen. Taken bewonersinitiatiefgroep De bewonersinitiatiefgroep adviseert in eerste instantie de activiteitencoördinator over het sociale activiteitenprogramma voor de wijk. Dit programma is zoveel mogelijk gebaseerd op de behoeften van alle wijkbewoners. De activiteitencoördinator ziet er op toe dat alle wijkbewoners zoveel mogelijk bediend worden in het programma en dat het een uitvoerbaar programma is. Als de bewonersinitiatiefgroep aangeeft dat ze meer verantwoordelijkheden wil, is dat mogelijk binnen de spelregels die daarvoor opgesteld zijn. Zie bijlage 1. 4.2
Wie coördineert het: activiteitencoördinator
Programma voor de hele wijk Elke wijk krijgt één activiteitencoördinator toegewezen (maximaal 0,5 fte ofwel vijftien uur per week)2. De activiteitencoördinator is aangesteld door de welzijnsorganisatie3. Zie Wie doet wat, 5.1. Hij (of zij) is verantwoordelijk voor de programmering en de coördinatie van de activiteiten in de wijk. Verder ondersteunt hij (de oprichting van) de 1
Voorheen de gebruikersraad. Wijken met een laag gemiddeld inkomen, veel uitkeringen, migranten, één-oudergezinnen kunnen er per factor 0,2 fte bij krijgen. Zie overzicht bijlage 8. De activiteitencoördinator begint in 2014. Voor de periode najaar 2012 en januari 2014 stelt de gemeente een tijdelijke aanjager aan die wijkbewonersgroepen enthousiasmeert en begeleidt. 2 3
______________________________________________________________________________________________________________________________ Uitvoeringsplan Bewoners aan zet, november 2012
3
bewonersinitiatiefgroep die hem adviseert over een vraaggericht activiteitenprogramma. De activiteitencoördinator houdt scherp in de gaten of het programma aansluit op de wensen van zoveel mogelijk wijkbewoners. Hij heeft de kennis om diverse doelgroepen, zoals migranten en kinderen, er bij te betrekken. Samen met bewoners zet hij een digitaal platform voor de wijk op en laat gebruikmaken van social media om specifieke doelgroepen te bereiken en eparticipatie te stimuleren. Daarnaast beheert hij het activiteitenbudget voor de wijk. Wijk bepaalt rol coördinator Als een wijk geen bewonersinitiatiefgroep heeft, onderzoekt de activiteitencoördinator wat de wensen in de wijk zijn. Op basis daarvan stelt hij een activiteitenprogramma op. Elke wijk heeft dus een programma. Het kan ook zijn dat een wijk zelf een aantal taken wil uitvoeren. Indien mogelijk doet de activiteitencoördinator dan in overleg met de gemeente een stapje terug. De dorpskernen Nes en Bovenkerk en Uilenstede hebben geen activiteitencoördinator, omdat zij zelf die taken uitvoeren. 4.3
Wat gaan we doen: activiteiten in de wijk
Activiteiten voor en van bewoners Activiteiten hebben tot doel de sociale samenhang te versterken. Het moet een vraaggericht programma zijn, dus voor en van bewoners. Activiteiten voor de wijk vinden in het wijkcentrum maar ook daarbuiten plaats. Denk aan een sportief evenement of een buurtfeest. Een cursusaanbod in het wijkcentrum maakt ook deel uit van het activiteitenprogramma4. Het cursusaanbod loopt per schooljaar (van september tot en met juni). Voor het cursusjaar 2013/2014 hebben de bewonersinitiatiefgroep en de activiteitencoördinator een stem in het aanbod. Het aanbod voor het cursusjaar 2014/2015 wordt zoveel mogelijk door de bewonersinitiatiefgroepen bepaald. Programma voor meerdere wijken Het spreekt voor zich dat activiteiten per wijk sterk kunnen verschillen, al naar gelang de wensen van bewoners. Als de bewonersinitiatiefgroep actief is en er voldoende vrijwilligers zijn, is het programma uit te breiden. Het kan raadzaam zijn activiteiten voor bewoners uit andere wijken beschikbaar te stellen, bijvoorbeeld bij migrantenactiviteiten. Ook komt het voor dat een bepaald wijkcentrum geschikter voor een activiteit is. Voor een goede afstemming van wijkgerichte en stedelijke activiteiten, is het belangrijk dat wijken en de activiteiten-coördinatoren met elkaar overleggen. Jaarlijks activiteitenbudget Iedere wijk krijgt jaarlijks (via de activiteitencoördinator) een activiteitenbudget dat varieert van € 2.100 tot € 7.000. Het bedrag bestaat uit een basisbedrag van € 1.700 per wijk en een surplus gebaseerd op € 0,43 per inwoner. De organisatiekosten van de bewonersinitiatiefgroep mogen maximaal 10% van het activiteitenbudget bedragen. De activiteitencoördinator legt verantwoording over de financiën af aan de gemeente en geeft niet-gebruikt budget terug.
4
B en W heeft Cardanus gevraagd een voorstel voor verzelfstandiging van het cursusbureau of overdracht naar een andere organisatie te doen.
______________________________________________________________________________________________________________________________ Uitvoeringsplan Bewoners aan zet, november 2012
4
Activiteiten kostenneutraal Activiteiten zijn budgetneutraal, maar moeten voor iedereen toegankelijk zijn. Bewoners betalen een deelnemersbijdrage om de kosten te dekken. Voor mensen met een Amstelveenpas geldt een gereduceerd tarief. 4.4
Waar: de wijkcentra en de wijk
Uitgaan van bestaande voorzieningen Het wijkcentrum is een ontmoetingsplaats in de wijk. De gemeente gaat uit van de bestaande wijkcentra. Bij drie wijkcentra wordt een wijziging voorgesteld naar aanleiding van de wensen uit de wijk. Naar verwachting verhuist het wijkcentrum van Patrimonium van de Tuinzaal naar het Pluspunt. Daarnaast onderzoekt de gemeente samen met Vita en Eigen Haard in hoeverre het MOC gebouw als wijkcentrum voor de wijk Keizer Karel Park te gebruiken is. In beide gevallen gaat het om een combinatie van een ouderensteunpunt en een wijkcentrum. In de overige wijken zijn voldoende ouderensteunpunten. Naar verwachting wordt medio 2014 (een deel van) de oude Michiel de Ruyterschool ter beschikking gesteld voor wijkactiviteiten van Stichting Villa Randwijck. Het gebruik van het Go-centrum komt dan te vervallen. De financiering van deze plannen wordt verrekend in de huurprijs. Verschillende tarieven De wijkcentra zijn beschikbaar voor het activiteitenprogramma van de wijk en activiteiten van maatschappelijke instellingen. Activiteiten voor kwetsbare bewoners (Wmo- activiteiten) hebben voorrang in de programmering. Dit aandeel gaat zwaarder wegen, als begeleiding en dagbesteding naar de Wmo worden overgeheveld. Het wijkcentrum is ook beschikbaar voor commerciële activiteiten die sociale samenhang versterken. Met de inkomsten uit commerciële activiteiten zijn weer andere sociale activiteiten te financieren. Er gelden drie tarieven voor de huur van ruimten in het wijkcentrum: - Gratis voor Wmo activiteiten en/of activiteiten van bewoners die de binding met de wijk vergroten; - Maatschappelijk tarief voor activiteiten van gesubsidieerde instellingen en organisaties; - Commercieel tarief voor activiteiten (sociale samenhang) van commerciële aanbieders.5 Doel is de beschikbare ruimte optimaal te gebruiken en door jaarlijkse bijstelling van de subsidie een optimum te bereiken tussen subsidie en goede inzet van ruimte. Zie voor exploitatie en beheer wijkcentra: Wie doet wat, 5.2. Het maatschappelijke tarief kan worden toegepast mits het de laagdrempeligheid niet in de weg staat. 4.5
Bewoners met ambities: pilots
In sommige wijken willen bewoners niet alleen adviseren over activiteiten in de wijk maar ook meer taken en verantwoordelijkheden op zich nemen. De gemeente komt daar graag aan tegemoet. Als de wens vanuit bewoners zelf komt, is de kans van slagen het grootst. Deze 5
Het commerciële tarief is zodanig dat dit niet leidt tot (verkapte) concurrentievervalsing in de nabije omgeving.
______________________________________________________________________________________________________________________________ Uitvoeringsplan Bewoners aan zet, november 2012
5
wijken kunnen een pilot ‘status’ aanvragen. De pilots dienen als voorbeeld en inspiratiebron voor andere wijken, maar zijn ook een proeftuin voor leerervaringen. Daarom is evaluatie en het delen van ervaringen (met andere bewonersinitiatiegroepen) gewenst. Ruimte voor drie pilots Stichting Villa Randwijck is een bewonersinitiatiefgroep die al een plan bij de gemeente heeft ingediend om activiteiten voor sociale samenhang zelf te ontwikkelen en uit te voeren. Naast deze pilot is nog (financiële) ruimte voor twee andere pilots in 2014. Bewoners dienen plannen voor een pilot vóór 1 maart 2013 bij de gemeente in te leveren vanwege het openbare offertetraject. Eigen invulling pilot De mate van zelfstandigheid in de pilot laat de gemeente van bewoners afhangen, maar het moet wel binnen de spelregels vallen. Het varieert van het zelf inzetten van vrijwilligers, maar geen financiële verantwoordelijkheid willen dragen tot een zelfstandige rechtspersoon vormen die ‘alles’ regelt. In het laatste geval houdt de professional, bijvoorbeeld de activiteitencoördinator vooral toezicht. Financiële verantwoording In bepaalde gevallen kan bij de pilot het activiteitenbudget en een deel van de subsidie voor het beheer en welzijnswerk worden toegekend aan de bewonersinitiatiefgroep. In dat geval legt de bewonersinitiatiefgroep verantwoording af aan de gemeente over het gebruik. Als een bewonersinitiatiefgroep als zelfstandige rechtspersoon alle verantwoordelijkheden overneemt en ook eigen inkomsten genereert, hoeft een eventueel overschot niet worden terugbetaald. Er zijn spelregels over de hoogte van ‘opgespaarde’ bedragen en de gevolgen hiervan voor de te verlenen subsidie. Zie bijlage 1. Voor pilots gelden aanvullende spelregels. Zie bijlage 4.
5.
Wie doet wat? Professionele ondersteuning
Op 31 december 2013 eindigt het huidige contract met welzijnsorganisatie Cardanus. Via een openbare offerte-procedure verstrekt de gemeente nieuwe subsidies aan een welzijns- en beheerorganisatie. Naar aanleiding van discussie in de raad zijn welzijnswerk en het beheer en de exploitatie van de wijkcentra gescheiden. Afspraken worden jaarlijks vastgelegd in bestekken. Zie bijlage 11. a.
Welzijnsorganisatie
De gemeente contracteert één welzijnsorganisatie die de activiteitencoördinatoren, algemene ondersteuning en professionele welzijnsmedewerkers biedt. -
-
Activiteitencoördinatoren, zie 4.2: Wie coördineert het? Algemene ondersteuning: administratieve ondersteuning, financiële ondersteuning bij het beheer van het activiteitenbudget en overige inkomsten en uitgaven, uitleen vervoer en materiaal Wijkwelzijnswerker: maakt deel uit van het WWZ-wijkteam en heeft een signalerende, schakelende functie in de wijk, met speciale aandacht voor kwetsbare groepen (pijlers 1 en 2 van de Wmo). Hij heeft contact met de activiteitencoördinator en de bewonersinitiatiefgroepen om de behoeften van bepaalde groepen aan te geven. Omdat
______________________________________________________________________________________________________________________________ Uitvoeringsplan Bewoners aan zet, november 2012
6
het wijkcentrum ook beschikbaar moet zijn voor Wmo activiteiten, is de welzijnsmedewerker betrokken bij het opstellen van het convenant tussen de exploitant van het wijkcentrum, de activiteitencoördinator, de bewonersinitiatiefgroep en de gemeente. b.
Exploitant wijkcentra
De gemeente contracteert één exploitant voor de exploitatie en professioneel beheer van de wijkcentra. Elk wijkgebouw heeft één of twee beheerders die tijdens openingsuren aanwezig zijn (variërend van 1,3 tot 3,1 fte). De beheerders zijn verantwoordelijk voor facilitaire dienstverlening van het gebouw, zoals onderhoud en schoonmaak, openstelling en het beschikbaar stellen van ruimten. Daarnaast hebben zij de zorg voor de exploitatie van het gebouw, de keuken en de bar. Met behulp van vrijwilligers zijn de mogelijkheden en de openingstijden van het wijkcentrum uit te breiden. Dit gebeurt in overleg met de activiteitencoördinator en de bewonersinitiatiefgroep. De beheerder stuurt de vrijwilligers die betrokken zijn bij het beheer aan. De beheerder is actief in acht wijkcentra waar een nieuwe bewonersinitiatiefgroep is opgericht. De inzet per wijkcentrum is hetzelfde als de huidige inzet van beheerders door Cardanus. Zie bijlage 9. De exploitant sluit een huurovereenkomst met de gemeente, afdeling Vastgoed en ontvangt subsidie van gemeente. Deze is gebaseerd op de loon- en exploitatiekosten minus het te verwachte exploitatieresultaat uit verhuur en horeca. Het exploitatierisico ligt bij de beheerder. Bij een positief resultaat gaat 50% naar gemeente en 50% naar de exploitant als reserve voor komende jaren. Het jaar erop wordt 75% van het positieve resultaat in mindering gebracht op de subsidie. De exploitant legt verantwoording over de financiën af aan de gemeente. c.
Aanjager
Per 1 januari 2014 gaat het contract met de nieuwe welzijnsorganisatie in. Tot die tijd huurt de gemeente een aanjager in. De aanjager moet bewoners enthousiast maken en helpen met opzetten van een bewonersinitiatiefgroep en activiteitenprogramma. De aanjager (0,6 fte in 2012 en 2013) werkt samen en stemt af met Cardanus, bewoners, wijkplatforms, enzovoorts. Eind 2013 draagt hij zijn kennis over aan de activiteitencoördinatoren. Zie bijlage 13 voor taakomschrijving. d.
Rol gemeente
De gemeente heeft verschillende rollen in de uitvoering van het beleid voor sociale samenhang. In de eerste plaats heeft zij de regie over het welzijnswerk in Amstelveen en is verantwoordelijk voor de uitvoering het beleid zoals vastgesteld door de raad. Daarnaast is de gemeente als subsidieverstrekker opdrachtgever van de welzijns- en beheer-organisatie en moet zij erop toezien dat deze de afgesproken kwaliteit leveren. Als eigenaar van de wijkcentra is de gemeente (afdeling Vastgoed) verantwoordelijk voor het technisch onderhoud van de gebouwen. Tot slot is de gemeente verantwoordelijk voor de communicatie met bewoners over het nieuwe beleid. ______________________________________________________________________________________________________________________________ Uitvoeringsplan Bewoners aan zet, november 2012
7
6.
Kwaliteitsborging & sturing
De gemeente wil de sociale samenhang in de Amstelveense wijken versterken. In hoeverre slaagt zij erin haar beleid en bijbehorende doelstellingen te behalen? Om dat te meten heeft zij een aantal indicatoren geformuleerd. Het is een mengvorm van effect, output en input gerichte indicatoren. Deze helpen de gemeente bij de monitoring, evaluatie en sturing van het beleid. Zie bijlage 12 voor het overzicht van de indicatoren. 6.1
Monitoring
De gemeente houdt een vinger aan de pols over het gevoerde beleid en de uitvoering van het plan aan de hand van (jaarlijkse) rapportages en feedback van de activiteitencoördinatoren, beheerders van de wijkcentra, bewonersinitiatiefgroepen en bewoners. 6.2
Evaluatie
Naast reguliere evaluatie op basis waarvan de gemeente jaarlijks het beleid bijstelt, zijn drie specifieke evaluatiemomenten vastgesteld: - Een vorm van klanttevredenheidsonderzoek onder wijkbewoners onder leiding van de aanjager en de bewonersinitiatiefgroep. Mogelijk via het digitale platform. - Jaarlijkse kwalitatieve evaluatie van de pilotprojecten door een beleidsmedewerker van de gemeente. - In 2015: evaluatie van het totale beleid. Bevindingen dienen als inbreng voor het beleidsplan sociale samenhang 2016-2018. Bij de evaluatiemomenten wordt het KAT Wmo betrokken. 6.3
Sturing
De gemeente heeft een Planning & Control cyclus waardoor zij voortdurend kan monitoren, evalueren en bijstellen (Plan, Do, Check, Act). Op basis van onder meer de halfjaarlijkse gesprekken met uitvoerders, jaarverantwoordingen en het jaarlijkse activiteitenprogramma, geeft zij sturing aan het beleid en de uitvoerders van het beleid. Bevindingen zijn ook van invloed op de subsidiebeschikkingen en de jaarlijkse gebruikersconvenanten. Uitgangspunt is subsidies waar mogelijk op termijn te verminderen. Zie bijlage 5 voor toelichting op subsidies, financiële prikkels en voorwaarden. Zie bijlage 10 voor Planning & Control cyclus.
7.
Communicatie
De gemeente heeft het communicatieplan Samen in Amstelveen opgesteld. Met dit plan wil de gemeente bewoners bewust maken van hun nieuwe rol als actieve bewoner. Welk gedrag wordt er van hen verwacht en wat mogen zij daarbij van de gemeente verwachten? Andere doelstellingen zijn het versterken van het buurtgevoel en het enthousiast maken van bewoners om zich in te zetten voor de wijk. Nadruk ligt op versterken van eigen kracht en zorgen voor elkaar. Basis daarvoor is verbinding in de buurt. In haar communicatie richt de ______________________________________________________________________________________________________________________________ Uitvoeringsplan Bewoners aan zet, november 2012
8
gemeente zich op alle Amstelveners en maakt zij gebruik van diverse (social) media. Zie bijlage 6: communicatieplan.
8.
Financiën
8.1
Budget 2013
Het budgettair kader voor 2013 wordt gevormd door middelen die beschikbaar zijn naast de subsidie voor Cardanus en de lopende subsidies voor de wijkcentra. Daarnaast is voor extra activiteiten met betrekking tot het nieuwe beleid aanvullend € 155.000 beschikbaar. Deze komen uit het incidentele activiteitenbudget (€ 68.000, waarvan € 20.000 belegd is in huidig beleid) en de stelpost voor structurele lasten van wijkcentrum Keizer Karelpark (€ 97.000). Het budget wordt besteed aan: - inhuur van 0,6 fte aanjager; - opstartkosten voor pilots; - uitvoering communicatieplan; - extra bedrijfskosten voor uitvoering openbare offerteprocedure; - extra kosten uitvoerders voor voorbereidende activiteiten in laatste maanden van 2013. 8.2
Budget 2014
Het structureel budget voor 2014 bedraagt € 2.909.000, na aftrek taakstelling van € 250.000 in 2013. Begroting 2014 ev Huisvesting Taakstelling inkomsten Beheer Activiteiten coördinatoren Wijkwelzijnswerk Centrale ondersteuning Wijkgebonden activiteitenbudget Subtotaal wijkkosten Communicatie Budget uitvoering gemeente, incl. 0,5 fte Totale kosten
in € 1.250.000 411.0001.173.000 380.000 320.000 62.000 55.000 2.829.000 10.000 70.000 2.909.000
fte
15,5 5,0 4,2 0,7
0,5 25,9
Zie bijlage 7 voor specificatie en toelichting budget. Zie bijlage 8 en 9 voor begroting per wijk en inzet fte.
______________________________________________________________________________________________________________________________ Uitvoeringsplan Bewoners aan zet, november 2012
9
9. Risicobeheersing Voor de uitvoering van het plan om sociale samenhang in Amstelveen te versterken, heeft de gemeente de volgende risico’s ingecalculeerd: -
-
-
-
De overgang naar het nieuwe contract met de welzijnsorganisatie is geborgd door een overdrachtperiode in het bestek op te nemen. Het cursusaanbod 2013-2014 wordt vooraf vastgelegd, zodat cursussen gewoon doorlopen tijdens het eerste half jaar van de nieuwe exploitant van het wijkcentrum. In de spelregels en de (halfjaarlijkse) rapportages is veel aandacht voor vraaggerichtheid en de mate waarop bewoners invloed uitoefenen op het activiteitenprogramma. De verschillende betrokken partijen, zoals de exploitant, de welzijnsorganisatie, bewonersinitiatiefgroepen en de gemeente, hebben regelmatig overleg. Een positief kritische houding naar elkaar heeft een positief effect op de ontwikkeling van het beleid en een efficiënte exploitatie van het wijkcentrum. De planning & control cyclus voorziet in gestructureerd overleg tussen gemeente en uitvoerders waardoor de gemeente tijdig kan bijsturen. Actieve inzet van bewoners is een essentieel onderdeel in het plan. De gemeente besteedt daar in 2013 en 2014 veel aandacht aan, onder meer in haar communicatieplan. Als bewoners in bepaalde wijken niet tot actie te bewegen zijn, is voortgang van het welzijnsbeleid geborgd door de inzet van professionals. Hoe daar op termijn mee om te gaan is aan de raad om te beslissen. Bij de exploitatie van de wijkcentra wordt rekening gehouden met de uitbreiding van Wmo taken in het wijkcentrum zoals begeleiding en dagbesteding. De wijkwelzijnswerker ziet hierop toe.
______________________________________________________________________________________________________________________________ Uitvoeringsplan Bewoners aan zet, november 2012
10
Bijlagen Uitvoeringsplan Bewoners aan zet
1.
Spelregels voor versterken van sociale samenhang in een wijk
2.
Wijkindeling – overzicht wijken per wijkcentrum
3.
Overzicht professionals
4.
Spelregels voor pilots
5.
Uitvoeringsplan vanuit financieel perspectief
6.
Communicatieplan
7.
Specificatie en toelichting begroting sociale samenhang
8.
Begroting per wijk
9.
Inzet in fte per wijk
10.
Planning & Control cyclus
11.
Openbare offerteprocedure
12.
Indicatoren en doelstellingen voor sturing van het beleid
13.
Taakomschrijving aanjager bewonersinitiatiefgroepen
14.
Aanbevelingen raadsonderzoek Cardanus
15.
Amendement 9 mei 2012
16.
Raadsvoorstel 12 december 2012 (volgt na raadsvergadering)
Bijlage 1 Spelregels voor versterken van sociale samenhang in de wijk Inhoud - Inbedding - Vormgeving en samenstelling bewonersinitiatiefgroep - Taken - Faciliteiten - Voorwaarden - Specificatie rapportages - Specificatie gebruikersconvenant
Inbedding In bijlage 1 worden de spelregels voor de organisatie sociale samenhang geschetst. Dit zijn de spelregels voor de activiteitencoördinatoren, de bewonersinitiatiefgroepen en de exploitant van de wijkcentra. Bij de spelregels is uitgegaan van: - Een activiteitencoördinator die de verantwoordelijkheid voor planning en coördinatie van het activiteitenprogramma heeft. - Een beheerder/exploitant die de verantwoordelijkheid heeft voor alle facilitaire zaken en exploitatie van verhuur en keuken/bar. - Een bewonersinitiatiefgroep die namens bewoners adviseert bij de samenstelling van het activiteitenprogramma. In een pilotvorm, waarbij een bewonersinitiatiefgroep meer taken en verantwoordelijkheden op zich neemt, wordt afhankelijk van de invulling van de pilot, een aantal spelregels van de activiteitencoördinator en/of de beheerder op de bewonersinitiatiefgroep van toepassing. In geval een pilot de bewonersinitiatiefgroep zich organiseert als zelfstandige rechtspersoon, en zodanig taken en verantwoordelijkheden op zich neemt dat deze hiervoor subsidie ontvangt, gelden aanvullende spelregels. Voor een deel staan deze in onderstaand overzicht. In bijlage 4 worden aanvullende spelregels voor de pilots genoemd. In de hierna volgende overzichten wordt per spelregel aangegeven voor wie deze geldt. Hierbij worden de volgende afkortingen gehanteerd: AC
: activiteitencoördinator
BIG
: bewonersinitiatiefgroep
Beh
: beheerder/exploitant
Pbig
: pilot-bewonersinitiatiefgroep als zelfstandig rechtspersoon
Vormgeving en samenstelling bewonersinitiatiefgroep BIG Vormgeving is in principe vrij (binnen de wettelijke regelgeving). BIG
Pbig BIG
Pbig
BIG Pbig
Alleen BIGen die zijn georganiseerd als een juridische zelfstandig rechtspersoon (vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of stichting) kunnen direct door de gemeente worden gesubsidieerd met subsidies anders dan de subsidie voor het activiteitenbudget. De gemeente vergoedt aan de BIG de noodzakelijke kosten voor de vorming van een juridisch zelfstandig rechtspersoon. BIGen die (nog) niet in staat zijn volledig zelf de financiën te beheren, kunnen gebruik maken van de faciliteiten van de gemeente en ontvangen het activiteitenbudget via ondersteuningsbureau van de welzijnsorganisatie. Alleen juridisch zelfstandige rechtspersonen kunnen een eigen vermogen aanhouden. Overige organisaties rekenen jaarlijks af via het ondersteuningsbureau van de welzijnsorganisatie. Er dient een bestuursvorm te zijn van minimaal 3 tot maximaal 7 personen.
BIG
Voor juridisch zelfstandige rechtspersonen dient het formele bestuur uit minimaal 5 personen te bestaan. Het bestuur dient zoveel als mogelijk een afspiegeling te zijn van de wijk.
BIG
Het aanvangsbestuur wordt onder leiding van de aanjager of AC samengesteld.
BIG
De organisatie van subgroepen/werkgroepen onder een (aanvangs)bestuur is vrij.
Pbig
Er dient in de statuten of in een huishoudelijk reglement van een juridisch zelfstandig rechtspersoon beschreven te zijn op welke wijze de organisatie voldoet aan de volgende door de gemeente gestelde voorwaarden: - Vorming en doorstroming van het bestuur; - Inspraakprocedure; - Klachtenprocedure; - Financiële verantwoording; - Besteding van middelen en vorming eigen vermogen (indien van toepassing); - Invullen van gemeentelijke rapportage-formats. De statuten of het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring aan de gemeente voorgelegd.
Pbig
Taken BIG
Namens alle wijkbewoners behoeften en wensen van de wijk inventariseren.
BIG
Adviseren over de samenstelling van het activiteitenprogramma.
AC
Samenstelling en coördinatie activiteitenprogramma.
AC
Ondersteuning bij oprichting en versterking van BIGen.
AC/BIG AC
Beschrijving van de manier om wijkbewoners te bereiken (bijvoorbeeld via wijkkranten, website, etc.) en zorgen dat dit daadwerkelijk gebeurt. Stimuleren en ondersteunen van initiatieven hiervoor uit de wijk.
AC
Beheer van het activiteitenbudget.
AC
Beheer van overige uitgaven en inkomsten.
AC
Toezien op naleving van de voorwaarden van de gemeente.
BIG/AC
Bepalen van de bezetting van het wijkcentrum in overleg met de beheerder ervan.
Beh
Regelen verdeling ruimtes in overleg met AC en BIG.
Beh
Coördineren van openstelling en dagelijks onderhoud van ruimtes en faciliteiten.
Beh
Verhuur van ruimtes aan derden.
Beh
Beheer en exploitatie van bar en keuken.
Beh
Begeleiding inzet vrijwilligers die zich bezig houden met beheer.
Faciliteiten AC Ondersteuning door een door de gemeente aangestelde AC (voorlopig minimaal 0,5 fte per wijk, ofwel netto 15 uur per week). AC De mate van ondersteuning door de AC is mede afhankelijk van de mate waarin in de wijk significant afwijkt van andere wijken op het gebied van lage inkomens, inkomens uit uitkeringen, eenoudergezinnen en allochtonen. AC Voor Nes, Bovenkerk en Uilenstede wordt bij wijze van uitzondering geen aparte activiteitencoördinator gepland, uitgaand van de nu al bestaande actieve BIG-en. AC Ondersteuning door de welzijnsorganisatie voor zover nodig voor: Administratie rondom besteding activiteitenbudget Uitleen materiaal Beh Kosteloze beschikking over een wijkcentrum met minimaal behoud van huidige officiële openingstijden, waarvan de exploitatie gedaan wordt door een door de gemeente gecontracteerde exploitant. AC Jaarlijks activiteitenbudget. Pbig
Een BIG als zelfstandig rechtspersoon krijgt een percentage (30%) van het door de beheerder behaald exploitatieresultaat dat hoger is dan het begrote resultaat, mits voldaan is aan de voorwaarden. Dit gaat ten laste van de 50% die in reguliere gevallen ten gunste van de gemeente komt.
Voorwaarden Doelstelling: BIG/AC
Alle activiteiten dienen ter doelstelling van bevordering en instandhouding van de sociale samenhang in de wijk. BIG/AC Overige activiteiten zijn mogelijk, voor zover zij dienen voor het genereren van middelen voor activiteiten ten behoeve van bevordering en instandhouding van de sociale samenhang in de wijk. Doelgroepen: BIG/AC Beh
BIG/AC BIG/AC
Het actief betrekken van alle (minderheids)groeperingen in de wijk en zo nodig de activiteiten daarop afstemmen. Op aangeven van de gemeente / de wijkwelzijnswerker beschikbaarstelling van voldoende ruimte van het wijkcentrum voor activiteiten voor ouderen, gehandicapten en anderszins kwetsbaren in de samenleving. Het toegankelijke maken en houden van activiteiten voor kwetsbaren in de samenleving (zoals gehandicapten en mensen met een minimuminkomen). Bewoners uit andere wijken zijn doelgroep voor stedelijke activiteiten.
Wijkvertegenwoordiging: BIG
Hoge mate van toegankelijkheid van de BIG voor (groepen van) buurtbewoners.
AC
Borging dat het jaarprogramma door de wijkbewoners wordt gedragen.
Pbig
Doorstroming van de kerngroep of al dan niet formele bestuursleden van de BIG (maximaal 2 jaar per functie; maximaal 6 jaar achtereen, waarna minimaal 4 jaar niet in een actieve bestuursfunctie). Voorzien in een transparante inspraak en klachtenprocedure.
AC BIG/AC
Samenwerking met het wijkplatform (vertegenwoordiging van de bewonersinitiatiefgroep op bijeenkomsten van het wijkplatform en contact met het algemeen bestuur ervan) en het WWZ-team (door middel van contact met de wijkwelzijnswerker).
Financieel beheer: AC
Transparante administratie van kosten en inkomsten van het activiteitenprogramma dat openbaar is. AC Alle opbrengsten dienen besteed te worden aan de doelstelling van sociale samenhang. Pbig Bij een eigen vermogen dat hoger is dan het jaarlijkse activiteitenbudget wordt het meerdere in mindering gebracht op het activiteitenbudget (de subsidie van het daaropvolgend jaar). Pbig Wanneer het eigenvermogen hoger is dan twee maal het activiteitenbudget, komt niet alleen de subsidie voor het activiteitenbudget te vervallen, kan ook de subsidie voor de exploitatie worden verlaagd. Deze verlaging bedraagt 75% van het surplus van het eigen vermogen (> 2 x subsidie activiteitenbudget). Gebruik wijkcentrum: AC/ In een convenant worden de afspraken tussen gemeente (beleid en beh/ wijkwelzijnswerk), exploitant (beheerder) en BIG vastgelegd, waarin recht op BIG gebruik van het wijkcentrum geregeld is. AC/ Jaarlijks vindt herijking van het convenant plaats. beh/ BIG Verantwoording: AC/ beh/ BIG
Ieder half jaar wordt verantwoording afgelegd over het functioneren van het wijkcentrum, het activiteitenprogramma en de bewonersinbreng.
Specificatie rapportages Inhoudelijk: AC
Jaarplan.
AC
Gerealiseerde activiteiten in het wijkcentrum.
AC
Gerealiseerde activiteiten buiten het wijkcentrum.
AC / beh
beh
Per activiteit per keer: Inhoud activiteit; Doelgroep; Aantal deelnemers; Organisator. Specificatie bezetting ruimtes in het wijkcentrum.
BIG/AC
Lijst van initiatieven van bewoners en reactie/actie van BIG.
AC AC
Beschrijving van de manier waarop wijkbewoners bereikt gaan worden (bijvoorbeeld via wijkkranten, website, enzovoorts). Beschrijving van alle activiteiten (en data) op het gebied van communicatie.
AC
Webadres platform voor e-participatie.
Financieel: Beh
Verantwoording uitgaven en inkomsten van:
AC
Inkomsten en kosten activiteiten sociale samenhang.
BIG
Organisatiekosten.
beh
Inkomsten en kosten exploitatie wijkcentrum.
beh
Specificatie opbrengst verhuur.
Verantwoording bezit: Pbig
Bank/kas saldi begin en eind van het jaar.
beh / Begin en eindbalans (indien van toepassing). Pbig Formeel: Pbig
Namen en adressen bestuursleden.
Pbig
Eventueel: gevolgde procedure en uitkomst (her)benoemingen.
Pbig
Statuten/huishoudelijk reglement.
Specificatie gebruikersconvenant In het gebruikersconvenant tussen gemeente, beheerder en BIG wordt onderstaande geregeld: -
Beschrijving wijkcentrum met een overzicht beschikbare ruimte(s); De activiteiten waarvoor het wijkcentrum gratis ter beschikking staat; De middelen die de BIG ter beschikking staan; De maatschappelijke en commerciële huurprijzen voor de ruimtes van het wijkcentrum en een bepaling waarvoor welk tarief in rekening gebracht wordt; De minimale verwachte inkomsten uit verhuur en bar; Plan van beheerder om deze inkomsten binnen te halen, inclusief beslag op ruimtes; Bezetting ruimtes voor specifieke WMO activiteiten pijlers 1 en 2; Bezetting overige ruimtes met het programma van de BIG; Openstelling in aanwezigheid van de beheerder; Wijze waarop en voorwaarden waaronder, onder verantwoording van de BIG, ruimere openstelling gerealiseerd kan worden, inclusief de daarbij behorende beheerstaken; Wijze waarop en voorwaarden waaronder, onder verantwoording van de BIG, de bar/keuken geëxploiteerd worden; De wijze van verdeling van eventuele meerwinst (exploitant 50%, gemeente 50%, waarvan eventueel 30% ten behoeve van Pbig).
Bijlage 2 Wijkindeling – overzicht wijken per wijkcentrum
Bewonersinitiatiefgroep
Wijkcentrum
1
Bankras / Kostverloren / Buitengebied
Alleman
2
Groenelaan
De Bolder
3
Waardhuizen / Middenhoven
De Meent
4
Westwijk / Buitengebied
Westend
5
Patrimonium / Oude Dorp
De Tuinzaal (Pluspunt)
6
Randwijck
Go Centrum (Michiel de Ruyterschool)
7
Elsrijk / Stadshart
t Open Hof
8
Keizer Karelpark
Buurtkamer (MOC-gebouw)
Alternatief beleid voor bestaande wijkorganisaties 9
Nes
Dorpshuis
10
Bovenkerk
Noorddam-centrum
11
Uilenstede
(VU cultureel centrum)
Bijlage 3 Overzicht Professionals
Aanjager - Tijdelijke ondersteuning van ‘de weg er naar toe’ in 2012-2013 Beheerder - Ondersteunend aan gebruik wijkcentrum - Exploitant / conciërge Activiteitencoördinator - Ondersteunend in vorming, groei en functioneren bewonersinitiatiefgroep - Gaat zichzelf (voor een deel) overbodig maken Wijkwelzijnswerker - Schakelend en makelend - Communicatie met alle wijkorganisaties - Verbinding met inzet op kwetsbaren (pijler 1 en 2/WWZ-wijkteams6) Beleidsmedewerker gemeente - Vertegenwoordiger van opdrachtgever - Kwaliteitsbewaker
6
WWZ-wijkteam is een samenwerkingsverband van alle professionals op gebied van zorg en welzijn, georganiseerd per wijk.
Bijlage 4 Spelregels voor pilots Inhoud - Inbedding - Definitie - Toekenningprocedure - Ondersteuning - Voorwaarden Inbedding In het reguliere beleid is voorzien in de vorming van bewonersinitiatiefgroepen. Deze hebben primair een taak bij de vorming van het activiteitenprogramma voor versterking van sociale samenhang. In 2013 worden bewonersinitiatiefgroepen gevormd met behulp van een aanjager. Nu al zijn er wijkinitiatieven van bewoners die zelf ideeën hebben over de invulling van het nieuwe beleid en er actief (als bewonersinitiatiefgroep) mee aan de slag willen. De door hen beoogde werkwijze komt niet geheel overeen met de door ons voorgestelde gebruikelijke werkwijze van de bewonersinitiatiefgroepen. In de nota over sociale samenhang Bewoners aan zet is aangegeven dat er binnen het beleid ruimte zou zijn voor één of meerder pilots. Deze notitie geeft de verbijzondering van de spelregels voor start en uitvoering van de pilots binnen het beleid voor sociale samenhang. Definitie Een pilot binnen het beleid sociale samenhang wijkt af van de spelregels voor bewonersinitiatiefgroepen, beheer en openstelling wijkcentra en ondersteuningsstructuur, die in het uitvoeringsplan sociale samenhang zijn vastgelegd. Een pilot is gericht op verdergaande verzelfstandiging van een bewonersinitiatiefgroep dan in het reguliere uitvoeringsplan wordt voorgeschreven, dat wil zeggen meer verantwoordelijkheid voor de coördinatie en uitvoering en meer zelfstandigheid ten opzicht van de gemeente en/of de welzijns/beheerorganisatie. Toekenningprocedure Algemeen: - Binnen de gemeente Amstelveen worden maximaal elf bewonersinitiatiefgroepen actief opgericht. Hiervan kunnen in 2013 maximaal drie als pilot worden aangemerkt. - De gemeente (afdeling Beleid) stelt jaarlijks het bijgestelde reguliere uitvoeringsplan vast. Op basis hiervan toetst de gemeente of een initiatief aan de voorwaarden voldoet en de status van pilot kan krijgen. - In 2013 kan uiterlijk tot 1 maart door de bewonersinitiatiefgroep (beoogde bewonersinitiatiefgroep) een plan voor een pilot worden ingediend. - Het college besluit in maart 2013 over de toekenning als pilotstatus. - Bij het plan voor de pilot is een motivatie opgenomen waarom dit plan als pilot uitgevoerd zou moeten worden. - Het plan sluit aan op het bestaande en toekomstige beleid en geeft hiervoor een onderbouwing, zowel op inhoudelijk, formeel als financieel gebied. - De eerste toekenning, in 2013, wordt gedaan aan de drie meest veelbelovende plannen, ter beoordeling van de gemeente. De plannen worden getoetst aan de volgende criteria: mate van zelfstandig functioneren van de bewonersinitiatiefgroep; mate van onderbouwing tot behalen van resultaten op het gebied van sociale samenhang;
-
vernieuwend karakter op gebied van participatie en/of organisatie; invulling van voorbeeldfunctie binnen de gemeente Amstelveen. Het college van B en W beslist daarbij tevens over de toekenning en hoogte van een eventueel noodzakelijke opstartsubsidie. Van de drie toekenningen is de eerste, Villa Randwijck, al in 2011 door de gemeente in behandeling genomen. Dit betekent dat vooralsnog ruimte is voor twee nieuwe pilots. Daarna kan jaarlijks op uiterlijk 1 april door de bewonersinitiatiefgroep een plan bij de gemeente worden ingediend (pilot). De gemeente beslist uiterlijk 1 juni over de toekenning van de pilotstatus. Vervolg toekenningen: Op basis van de gegevens die jaarlijks door de bewonersinitiatiefgroepen aan de gemeente worden geleverd (conform spelregels bewonersinitiatiefgroepen), beslist de gemeente (afdeling Beleid) ieder jaar voor het einde van het jaar over al dan niet voortzetting van de pilot. Dit besluit is afhankelijk van twee factoren: 1. De bijstelling van het algemene beleid, waardoor de pilot eventueel opgenomen kan worden in het algemene beleid en geen aparte status nodig is. 2. Het functioneren van de pilot i.c. van de betreffende bewonersinitiatiefgroep.
Ondersteuning In 2013 is Cardanus de organisatie die bewoners ondersteunt bij de sociale samenhang. In 2014 wordt hiervoor door de gemeente een bewonersinitiatiefgroep gefaciliteerd met een wijkcentrum inclusief een door de gemeente aangestelde beheerder en een door de gemeente aangestelde activiteitencoördinator. Op termijn is het de bedoeling deze ondersteuning af te bouwen en gedeeltelijk over te dragen aan de bewonersinitiatiefgroepen. In 2014 is het nieuwe beleid net van start gegaan, is een aantal bewonersinitiatiefgroepen nog in ontwikkeling en wordt alleen een rol voor de samenstelling van het activiteitenprogramma van deze groepen verwacht. In het reguliere beleid is in 2014 de overdracht van (een deel van) de professionele ondersteuning nog niet toegestaan. Dit is wel mogelijk als sprake is van een pilot. De pilotorganisatie kan meer taken en verantwoordelijkheden op zich nemen in de coördinerende en uitvoerende zin. Dit kan de pilotorganisatie doen met de aangeboden professionele ondersteuning, maar ook kan deze zelf een deel van de taken overnemen, waarbij zij subsidie kan krijgen tot maximaal 80% van besparing door de gemeente. De subsidie is lager dan de kosten van de gemeente omdat de wijk hiermee geprikkeld wordt tot betere en goedkopere oplossingen. Naast het reguliere activiteitenbudget voor bewonersinitiatiefgroepen per 2014 kan de bij indiening van een voorstel voor een pilot-plan voor de opzet van de pilot eventueel een subsidie aangevraagd worden van maximaal € 7.500. Voorwaarden van de pilot - De werkwijze is vooruitstrevend in de zelfstandigheid van de bewonersinitiatiefgroep. - De pilot-bewonersinitiatiefgroep werkt actief mee aan het delen van succes- en leerervaringen met andere bewonersinitiatiefgroepen. - Een subsidie, anders dan het activiteitenbudget, kan alleen verkregen worden als de pilotorganisatie een juridisch zelfstandige rechtspersoon is met bevoegdheid tot het aannemen van personeel (een stichting of een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid).
-
-
Voor een opstartsubsidie dient een aanvraag met onderbouwing van de kosten en de noodzaak ervan ingediend te worden gelijk met de aanvraag voor de toekenning van de pilotstatus. De pilot-bewonersinitiatiefgroep houdt zich aan de spelregels van de bewonersinitiatiefgroepen en wijkt daarvan alleen af met toestemming van de gemeente Amstelveen.
Bijlage 5 Uitvoeringsplan vanuit financieel perspectief In de Wmo nota wordt voor het beleid sociale samenhang uitgegaan van een bestaand financieel kader. In hoofdstuk 1. wordt dit kader toegelicht. Bij het nieuwe plan voor sociale samenhang worden de subsidies op een andere wijze verstrekt. Wie zijn de uitvoerders en om welke subsidies gaat het? Dit wordt in hoofdstuk 2 toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt kort ingegaan op de financiële prikkels en voorwaarden. 1. Het financiële kader Het financiële kader is gebaseerd op bestaande beschikkingen en besluiten met betrekking tot subsidies 2013 en bestaande stelposten voor subsidies. Gemeentelijke subsidies 2013 Cardanus Tuinzaal Noorddamcentrum Dorpshuis Nes Stelposten subsidies Budget voor incidentele participatieactiviteiten7 Stelpost wijkcentrum KKP Totaal
2.703.100 8.600 32.500 5.200
63.000 97.000 2.909.400
NB: De bovengenoemde subsidie aan Cardanus is ná aftrek van de taakstelling van € 250.000. 1.1 Invulling 2013 De subsidies worden in 2013 conform bovenstaand overzicht verstrekt. Het budget voor participatieactiviteiten en de stelpost voor het wijkcentrum KKP worden in 2013 incidenteel ingezet voor kosten die te maken hebben met de invoering van het nieuwe beleid, en de voorbereiding van de uitvoering met nieuwe contracten in 2014. 1.2 Invulling 2014 In 2014 gaat het nieuwe beleid van start en worden alle oude invullingen losgelaten. Het nieuwe beleid gaat uit van een totaal financieel kader van € 2.909.000 waarover binnen het beleidsplan vrij beschikt kan worden. Hierbij wordt rekening gehouden met bestaande subsidies. Per subsidie maakt de gemeente een afweging om deze te vervangen voor het nieuwe beleid of dat de subsidie binnen het nieuwe beleid blijft bestaan. Een voorbeeld van blijvende subsidie is het verstrekken van subsidie voor het gebruik van het dorpshuis in Nes. Een 7
Het totaal budget dat beschikbaar is voor participatieactiviteiten bedraagt € 68.000. Dit budget wordt beheerd door de teammanagers van de afdeling Beleid. Hiervan wordt elk jaar ongeveer € 5.000,- besteed aan activiteiten van wijkbeheer, zoals de boomplantdag. Het resterende bedrag van € 63.000 is beschikbaar voor de invoering van het nieuwe beleid om sociale samenhang te vergroten, Wmo pijler 3. In 2013 is hiervan al € 15.000 bestemd voor buurtbarbecues, zodat voor invoering van nieuw beleid nog € 48.000 resteert.
voorbeeld waarbij de gemeentelijke subsidie wordt vervangen voor nieuw beleid is het verschaffen van het wijkcentrum om niet voor de bewonersinitiatiefgroep en de aanstelling van een activiteitencoördinator in de wijk Patrimonium. De vereniging Patrimonium ontvangt geen subsidie meer.
2.
Subsidieovereenkomsten vanaf 2014
In het reguliere beleid worden met ingang van 1 januari 2014 voor de volgende activiteiten subsidieovereenkomsten afgesloten: 1. Activiteitencoördinatoren en algemene ondersteuning; 2. Wijkwelzijnswerkers; 3. Exploitatie en beheer wijkcentra; 4. Activiteitenbudgetten per wijk; 5. Opstartsubsidies pilots. Voor de eerste drie subsidies worden met centrale aanbieders voor alle wijken subsidieovereenkomsten afgesloten na het volgen van een offerteprocedure. Het activiteitenbudget wordt alleen als subsidie verstrekt wanneer sprake is van een pilot-situatie met een bewonersinitiatiefgroep in de vorm van een zelfstandige rechtspersoon. In alle overige gevallen wordt het activiteitenbudget door de welzijnsorganisatie beheerd. Voor de activiteitenbudgetten per wijk en de opstartsubsidies pilots wordt een aparte beleidsregeling getroffen. Het totaalbedrag dat beschikbaar is bedraagt ongeveer € 65.000 en is bedoeld voor de elf bewonersinitiatiefgroepen en twee nieuwe pilots. 2.1 Activiteitencoördinatoren en algemene ondersteuning In principe worden voor alle wijken ter ondersteuning van de bewonersinitiatiefgroepen activiteitencoördinatoren ingezet, waarvoor een aanbieder subsidie ontvangt. De omvang van de formatie kan jaarlijks variëren. Deze wordt bepaald door de mate waarin bewonersinitiatiefgroepen zelf deze functie kunnen en willen uitvoeren. In 2014 is het overnemen van deze functie – onder voorwaarden - alleen mogelijk voor de drie pilots. Als hiervan sprake is, zal de subsidietoekenning voor de centrale aanbieder verlaagd worden en zal aan de desbetreffende bewonersinitiatiefgroep een aanvullende subsidie plaatsvinden. Jaarlijks vindt bijstelling van het beleid plaats. Mogelijk dat in 2015 of in de jaren daarna deze mogelijkheid in het reguliere beleid voor andere bewonersinitiatiefgroepen geboden wordt. In verband met deze mogelijke bijstelling van beleid wordt ook de subsidieovereenkomst jaarlijks bijgesteld. 2.2 Wijkwelzijnswerkers Voor alle wijken worden wijkwelzijnswerkers ingezet. Deze wijkwelzijnswerkers signaleren problemen in de wijk, ‘schakelen en makelen’ en zorgen ervoor dat problemen door de juiste personen of organisaties worden opgepakt. Wijkwelzijnswerkers richten zich vooral op het welzijn binnen de pijlers 1 en 2 en zijn daarom ook deelnemer in het WWZ-team. Daarnaast houdt de wijkwelzijnswerker contact met alle andere bestaande overlegorganen binnen een wijk zoals het wijkplatform en de bewonersinitiatiefgroep. Deze functie is continu en wijzigt niet per jaar.
De functie van wijkwelzijnswerker staat náást de functie van bewonersinitiatiefgroepen en activiteitencoördinatoren. Om deze reden is dit een stabiele dienst van de aanbieder, waarvoor de aanbieder jaarlijks, na offerteprocedure, subsidie ontvangt. 2.3 Exploitatie en beheer wijkcentra In principe worden alle wijkcentra beheerd door één aanbieder die tevens verantwoordelijk is voor de exploitatie van het pand. Deze exploitant betaalt huur, in de meeste gevallen aan de gemeente (afdeling vastgoed) en daarnaast alle andere facilitaire kosten, zowel voor de huisvesting als personeelskosten voor beheer en kosten voor exploitatie van bar/keuken. Deze kosten worden voor een deel gedekt door inkomsten uit verhuur en exploitatie van de bar/keuken. Voor het resterend deel van de kosten ontvangt de beheerder een subsidie van de gemeente. De omvang van de subsidie kan jaarlijks variëren. Hiervoor zijn twee oorzaken te noemen: 3. De mate waarin bewonersinitiatiefgroepen zelf de beheersfunctie kunnen en willen uitvoeren. Hiervoor geldt hetzelfde als beschreven bij de activiteitencoördinatoren. In 2014 is het overnemen van deze functie –onder voorwaarden- alleen mogelijk voor de drie pilots. Als hiervan sprake is zal de subsidietoekenning voor de centrale aanbieder verlaagd worden en zal er aan de desbetreffende bewonersinitiatiefgroep een aanvullend subsidie plaatsvinden. Jaarlijks vindt bijstelling van het beleid plaats. Mogelijk dat in 2015 of volgende jaren deze mogelijkheid in het reguliere beleid voor andere bewonersinitiatiefgroepen geboden wordt. 2. De realisatie van het exploitatieresultaat leidt tot wijziging in de subsidie. In verband met de mogelijke bijstelling van beleid en de verwerking van exploitatieresultaten wordt ook de subsidieovereenkomst voor het beheer jaarlijks bijgesteld. 2.4 Activiteitenbudget per wijk Per wijk is een activiteitenbudget vastgesteld. Deze ontvangt de bewonersinitiatiefgroep of direct van de gemeente, of via de welzijnsorganisatie als de bewonersinitiatiefgroep niet in staat is tot zelfstandig beheer. Het activiteitenbudget kan komen te vervallen of verlaagd worden indien het eigen vermogen van een bewonersinitiatiefgroep groter is dan het reguliere activiteitenbudget. In dat geval is de financiële buffer van de bewonersinitiatiefgroep voldoende om kostendekkend te kunnen werken. 2.5 Opstartsubsidie pilots Voor alle bewonersinitiatiefgroepen geldt, dat bij de vorming van een juridisch zelfstandige rechtspersoon, de hiervoor noodzakelijke kosten bij de gemeente gedeclareerd kunnen worden tot een maximum van € 1.500. Daarnaast kunnen door een pilotbewonersinitiatiefgroep aparte opstartkosten worden begroot. Bij de toekenning van het pilot-plan kan het college van B en W een aanvullende subsidie toekennen van maximaal € 7.500. Het gaat om twee aanvullende pilots naast de pilot Villa Randwijck die al een opstartsubsidie heeft ontvangen.
3. Financiële prikkels en voorwaarden Met behulp van een aantal mechanismen wordt bevorderd dat de voorgestelde werkwijze voor de sociale samenhang kostenbesparend werkt voor de Wmo. Dit wordt gedaan door: 1. positieve werking sociale samenhang op verlaging vraag pijlers 1 en 2 van de Wmo
2. stimuleren ondernemerschap: maatregelen om subsidies op termijn te verlagen door een positief exploitatieresultaat of vormen eigen vermogen door bewonersinitiatiefgroep 3. overnemen taken van gemeente door bewonersinitiatiefgroep tegen lagere kosten. 4. Daarnaast wordt een verkeerde winstprikkel tegengegaan door: maatregelen tegen contraproductieve prikkels. Onderstaand worden de bovengenoemde mechanismen en maatregelen toegelicht. 3.1 Invloed sociale samenhang op vraag Wmo Bij een goed resultaat op sociale samenhang (pijler 3) is de verwachting dat bewoners meer bereid zijn om zich in te zetten voor de buurt(bewoners) en elkaar beter weten te vinden als hulp nodig is. Als gevolg daarvan zal minder vaak een beroep worden gedaan op directe zorgverstrekking vanuit de Wmo. 3.2 Stimuleren ondernemerschap Het uitgangspunt van het beleid is dat de ondersteuning van sociale samenhang op termijn daadwerkelijk goedkoper wordt, zodat op den duur meer financiële middelen resteren voor de Wmo pijlers 1 en 2. Bij aanvang van uitvoering van het nieuwe beleid, is het bestaande financiële kader als uitgangspunt genomen. Om het nieuwe model een kans te geven en de diverse wijken, bewonersinitiatiefgroepen en uitvoerders te laten groeien in hun rol, is gekozen om bij voorbaat geen al te zware taakstellingen op te leggen. Om kostenbesparing op termijn te bevorderen, staat de gemeente onder voorwaarden toe dat de beheerder en de bewonersinitiatiefgroep winsten maken: De winst door de beheerder komt uit verhuur van het wijkcentrum. De winst van de bewonersinitiatiefgroep komt uit een positief saldo voor bijdragen deelnemers en kosten van activiteiten, of door andere activiteiten te ontwikkelen die opbrengsten genereren. Deze winsten van de exploitant en de bewonersinitiatiefgroep komen ten goede aan de gemeente door: - exploitatieresultaat voor een deel aan de gemeente terug te laten vloeien; - op basis van positieve exploitatieresultaten, de exploitatiesubsidie naar beneden bij te stellen; - de bewonersinitiatiefgroep bij het vormen van een eigen vermogen te korten op de activiteitensubsidie en eventueel te starten met het vragen van huur voor gebruik van het wijkcentrum. 3.3 Goedkopere uitvoering door bewonersinitiatiefgroepen In eerste instantie is het alleen aan de pilot-bewonersinitiatiefgroepen toegestaan om voorzieningen van de gemeente over te nemen. Dit betreft een deel van de activiteiten van de beheerder en/of de activiteitencoördinator. Met deze verschuiving van activiteiten vindt ook een verschuiving van de subsidie plaats van de centrale aanbieder naar de betreffende bewonersinitiatiefgroep. Voorwaarde hiervoor is dat de subsidie aan de bewonersinitiatiefgroep maximaal 80% bedraagt van de verlaging van de subsidie aan de centrale aanbieder. Hiermee wordt een prikkel gegeven om te zoeken naar goedkopere oplossingen. 3.4 Maatregelen tegen contraproductieve prikkels Het is belangrijk om te voorkomen dat er contraproductieve financiële prikkels ontstaan voor bijvoorbeeld de exploitatie of het gebruik van het wijkcentrum, waardoor de activiteiten voor
sociale samenhang in het gedrang komen. Daarom staan in de spelregels voor de bewonersinitiatiefgroepen en de exploitant maatregelen die de kwaliteit borgen van een sociaal maatschappelijk activiteitenprogramma en een juist gebruik van het wijkcentrum. Zo wordt het jaarprogramma door de gemeente beoordeeld en wordt er jaarlijks een convenant afgesloten tussen de exploitant, de bewonersinitiatiefgroep en de gemeente. Omdat ondernemerschap ten behoeve van kostenverlaging wel wordt toegestaan, worden daarnaast drie financiële spelregels opgelegd: - Het exploitatieresultaat van de beheerder wordt aan het einde van het jaar verdeeld over de exploitant, de pilot-bewonersinitiatiefgroep en de gemeente. De bestemming van de winst door de exploitant wordt voorgeschreven aan een te vormen risicoreserve voor tegenvallende exploitatieresultaten in de toekomst. De totale reserve mag maximaal één jaarbudget betreffen. Het overige vloeit terug naar de gemeente. - De bewonersinitiatiefgroep mag alleen activiteiten ontplooien die niet onder ‘sociale samenhang’ vallen, mits deze ten doel hebben budget voor activiteiten sociale samenhang te genereren. - Winsten van de bewonersinitiatiefgroep mogen alleen besteed worden aan activiteiten die de sociale samenhang bevorderen.
Bijlage 6 Communicatieplan 1.
Inleiding
Een actieve buurt waar bewoners er voor elkaar zijn en activiteiten organiseren om elkaar makkelijker te kunnen vinden, te leren kennen en te helpen. Dat is wat de gemeente wil bereiken met vergroten van sociale samenhang (pijler 3 Wmo nota). De rol van de gemeente bij de organisatie van recreatieve activiteiten verandert van ‘aanbieder/ initiatiefnemer’ naar ‘ondersteuner/ facilitator’. Dit betekent een cultuuromslag voor bewoners én de gemeente. Communicatie draagt bij aan cultuuromslag Bewoners moeten gefaciliteerd worden om activiteiten te kunnen ontplooien die bij hen passen. Bijvoorbeeld voor activiteiten in een wijkcentrum, communicatie via digitale platforms (e-participatie) en activiteiten in een wijk, bij scholen, op straat, etc. Met communicatie kan de gemeente duidelijk maken dat de rol van de gemeente én bewoners verandert. Bewoners zijn met elkaar aan zet om inhoud te geven aan sociale samenhang door zelf activiteiten te organiseren via bijvoorbeeld een bewonersinitiatiefgroep. Het is belangrijk dat de gemeente bewoners hierover informeert, enthousiast maakt en waarnodig ondersteunt, zodat bewoners met en voor elkaar aan de slag kunnen. Samen in Amstelveen, verbinding binnen het sociale domein Het communicatieplan voor vergroten van sociale samenhang in Amstelveen is onderdeel van de overkoepelende communicatiecampagne Samen in Amstelveen. Vanuit communicatief oogpunt is gekozen voor een ‘programmatische aanpak’ die zorgt voor verbinding tussen de verschillende thema’s binnen het sociale domein waarbij de eigen kracht van bewoners (zelfredzaamheid) en zorgen voor elkaar centraal staan. Denk hierbij aan onderwerpen zoals het beleidsthema Wonen, Welzijn, Zorg (WWZ), het landelijke overheidsproject ‘De Kanteling’ en de decentralisaties van overheidstaken (3D’s).
2.
Wie zijn onze communicatiedoelgroepen?
Communicatiedoelgroep Om sociale samenhang te vergroten, zijn de communicatieactiviteiten van de gemeente gericht op alle bewoners – jong én oud – in Amstelveen. Specifieke communicatiedoelgroepen - Participatiegroepen: Wijkplatforms (inclusief OBA), KAT Wmo - Politiek: Commissie B&S, gemeenteraad - Professionals: WWZ wijkteams, wijkwelzijnswerkers (‘makelaars’) - Vrijwilligerscentrale - Instellingen in een wijk zoals scholen, kinderopvang, politie, CJG, VITA, etc. Communicatiedoelgroepen binnen de gemeentelijke organisatie - Primair: Medewerkers van de gemeente die direct contact hebben met bewoners in Amstelveen Wijkbeheer, Wmo-loket, Publiekszaken - Secundair: Medewerkers van de afdelingen Beleid, Sociale Voorzieningen, directie, projectteams Decentralisatie - Tertiair: Overige medewerkers bij de gemeente Amstelveen
3.
Wat willen we bereiken met communicatie?
Externe communicatiedoelen 1. Bewoners kennen de nieuwe rol van de gemeente en de wens om meer sociale samenhang te bereiken. 2. Bewoners weten wat er van hen wordt verwacht en ondernemen actie om sociale samenhang te vergroten. Ad 1: Bewoners willen buurtgevoel verbeteren In de communicatie richting bewoners informeert de gemeente over hun nieuwe rol, wat de gemeente van hen verwacht en welke (financiële) ondersteuning mogelijk is. Het is belangrijk dat bewoners beseffen dat zij met elkaar verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en organisatie van sociaal maatschappelijke activiteiten in een wijk(centrum). Bewoners enthousiast zijn om het buurtgevoel met elkaar te verbeteren. Zij voelen zich verantwoordelijk voor elkaars ‘wel zijn’ en leefbaarheid in de buurt. Daarom willen zij activiteiten organiseren die aansluiten bij de wensen en behoeften van buurtbewoners. Daarnaast zijn bewoners positief geïnspireerd om gezelligheid, saamhorigheid en bekendheid met de buren te verbeteren, zodat onderlinge betrokkenheid tussen bewoners groeit. Dit zal met zich meebrengen dat buurtbewoners eerder bereid zijn om zich voor elkaar in te zetten voor bijvoorbeeld (tijdelijk) kwetsbare buren (Wmo pijlers 1 en 2). Ad 2: Bewoners staan klaar voor elkaar Om sociale samenhang te vergroten, zijn bewoners nodig die initiatieven nemen om het buurtgevoel in een wijk te verbeteren. Zij zijn als het ware de ‘ambassadeurs’ voor het vergroten van sociale samenhang. De gemeente wil in elke wijk bewoners mobiliseren die zich vrijwillig willen inzetten voor een bewonersinitiatiefgroep. De gezamenlijke organisatie van en/of deelname aan buurtactiviteiten zal het buurtgevoel stimuleren doordat bewoners elkaar op een laagdrempelige manier leren kennen. Hierdoor zal de sociale samenhang groter worden en zullen buurtbewoners eerder geneigd zijn elkaar pro-actief te helpen (verbinding met Wmo pijlers 1 en 2). Interne communicatiedoelen
Medewerkers bij de gemeente die in hun dagelijkse werk regelmatig contact hebben met bewoners, spelen een rol om de mening van bewoners te beïnvloeden. Bijvoorbeeld aan het loket, via de telefoon of in de schriftelijke communicatie. Het is daarom belangrijk om intern draagvlak te creëren voor het vergroten van sociale samenhang in Amstelveen. Dan kunnen medewerkers een juiste boodschap overbrengen tijdens contacten met bewoners.
4.
Hoe bereiken we de communicatiedoelen?
Volgens de Stadspeiling 2011 is de basis voor sociale samenhang in Amstelveen op orde; bewoners voelen zich thuis in de buurt waar zij wonen en gaan op een prettige manier met elkaar om. Het echte buurtgevoel over saamhorigheid en bekendheid met de buren is echter niet (overtuigend) aanwezig. Om sociale samenhang op wijkniveau te vergroten, is het belangrijk dat bewoners eerst het buurtgevoel met elkaar (willen) verbeteren. Daarom staat tussen van 2012 tot 2015 het stimuleren van bewonersinitiatieven die het buurtgevoel
versterken, centraal. Dit is het uitgangspunt van de voorlichtingscampagne Samen voor de Buurt waarin bewoners aan zet zijn om sociale samenhang te vergroten.8 Laagdrempelig en helder communiceren Met duidelijk taalgebruik kan communicatie een belangrijke bijdrage leveren om bewoners voor sociaal maatschappelijke doeleinden in beweging te krijgen. Het is daarbij essentieel om in de voorlichtingscampagne woorden te gebruiken die bewoners aanspreken. Door met bewoners in gesprek te gaan, bijvoorbeeld tijdens (in)formele interactieve bijeenkomsten, wordt duidelijk hoe – en met welke woorden – bewoners in Amstelveen het beste te verleiden zijn om bijvoorbeeld actief te worden in de bewonersinitiatiefgroep. Bewoners in beweging krijgen op een manier die past Het is lastig om alle Amstelveense bewoners – jong en oud – met dezelfde boodschap en via dezelfde communicatiemiddelen in actie te krijgen. Daarom moet de communicatie (ook in taalgebruik) worden afgestemd op verschillende ‘bewonersgroepen’. Ouders met schoolgaande kinderen ontmoeten elkaar bijvoorbeeld regelmatig bij sportverenigingen, in het zwembad of op het schoolplein. Jongeren en ‘yuppen’ (Young Urban Professionals) daarentegen vinden elkaar vooral in de virtuele wereld van Social Media en oudere Amstelveners treffen elkaar het liefst op een centrale, fysieke ontmoetingsplek. Elk van deze – en andere - bewonersgroepen vraagt om een specifieke benadering om in hun vertrouwde omgeving in beweging te komen.
5.
Hoe pakken we het aan?
Externe communicatie De externe communicatie zal campagnematig opgezet worden. Met de campagne Samen voor de Buurt wil de gemeente het buurtgevoel bij bewoners stimuleren en Amstelveners inspireren om met en voor elkaar sociaal maatschappelijke activiteiten te organiseren. Interne communicatie - Medewerkers informeren over ontwikkelingen het vergroten van sociale samenhang. Als de medewerkers op de hoogte zijn van actuele ontwikkelingen, dan kunnen zijn hier in (dagelijkse) ‘klantcontacten’ op in spelen. - Informatie-uitwisseling stimuleren: Medewerkers die regelmatig contact hebben met bewoners, zien en horen hoe sociale samenhang in Amstelveen ontwikkelt, waar mogelijke nieuwe kansen liggen en wat eventuele knelpunten zijn. Zij hebben daarom een belangrijke signaalfunctie richting de interne organisatie. Met de overdracht van actuele informatie, kan de gemeente beter inspelen op ontwikkelingen (op wijkniveau).
6.
Hoe gaan we communiceren?
Om bewoners te bereiken worden verschillende communicatiemiddelen ingezet. Denk hierbij aan lokale media, e-participatie en persoonlijke communicatie. Om de effectiviteit van de communicatie te borgen, wordt voor elke communicatie-uiting een specifieke doelgroepgerichte boodschap geformuleerd. Om tot een zo breed mogelijk bereik te komen,
8
De voorlichtingscampagne Samen voor de Buurt is onderdeel van de programmatische communicatieaanpak voor het sociale domein Samen in Amstelveen (zie inleiding).
wordt ook samenwerking gezocht met externe partijen zoals Amstelveense wijkkranten en kranten/nieuwsbrieven van bijvoorbeeld (sport)verenigingen, hobbyclubs, scholen en doelgroepgerichte belangenverenigingen/-bonden. Zie middelenoverzicht voor de communicatiekanalen die ingezet worden.
7.
Meten is weten: In hoeverre zijn de communicatiedoelen bereikt?
Om te kunnen beoordelen of het buurtgevoel toeneemt en daarmee het fundament voor sociale samenhang steviger wordt, is het belangrijk om periodiek metingen uit te voeren die de voortgang toetsen. Op basis van de meetresultaten kunnen initiatieven/activiteiten waarnodig worden bijgestuurd om de kwaliteit te verbeteren. Stadspeiling De Stadspeiling 2011 is als uitgangspunt/0-meting genomen om inzicht te krijgen in de mate van sociale samenhang in Amstelveen. Om effecten van de communicatiecampagne Samen voor de Buurt te meten, is het belangrijk om in de Stadspeilingen 2012-2014 vragen op te nemen die mogelijke veranderingen (verbeteringen) kunnen aantonen. Indien nodig kan de gemeente bijvoorbeeld haar communicatie-uitingen aanpassen of andere middelen inzetten om de communicatiedoelen te bereiken. Klanttevredenheidsonderzoek Elk (half) jaar onderzoekt de gemeente of de initiatieven/activiteiten van de betrokken welzijnsorganisatie voldoen aan de benodigde kwaliteitseisen voor het vergroten van sociale samenhang in een wijk.
Middelenoverzicht Sociale Samenhang Middel Lokale media Gemeentepagina Amstelveens Weekblad Tekst, beeld, fullcolor
Themapagina Amstelveens Weekblad Tekst, beeld, fullcolor
Themapagina Amstelveens Nieuwsblad RTV Amstelveen
Wijkkranten
Omschrijving: boodschap / strekking bericht Boodschap/strekking bericht Samen in Amstelveen: Vraag & Antwoord Repeterend informeren over nut en noodzaak van sociale samenhang op individueel en wijkniveau Rol van de gemeente en bewoners verandert: Artikel van Jacqueline over de rol van de gemeente bij de ontwikkeling en verbetering van sociale samenhang op wijkniveau. overheid wil niet/minder investeren in recreatieve activiteiten (pijler 3) en meer geld besteden aan kwetsbaren (pijlers 1 en 2) Waarom, wanneer naar welk platform: Informatief artikel over bestaande platforms en nieuw op te richten bewonersinitiatiefgroep Word actief in de bewonersinitiatiefgroep, organiseer activiteiten voor en door bewoners: Artikel met wervende tekst om actief deel te nemen in Bewonersinitiatiefgroep Bekendmaking aanmelden pilots + aanvragen opstartsubsidie: Artikel met wervende tekst omdat nog twee wijken zich kunnen aanmelden als pilot. Boodschap/strekking bericht Artikel: Pilotwijken ‘etaleren’ inspireren en stimuleren, successen en leerpunten delen. Artikel: Wijkambassadeurs een podium geven om bewoners te inspireren en stimuleren. Artikel: Inzet social media om e-participatie te bevorderen. Artikel: Bewoners informeren dat nog twee wijken in aanmerking kunnen komen als pilot. Voor omschrijving zie Amstelveens Weekblad. Boodschap/strekking bericht Samen voor de Buurt: Bewoners (ambassadeurs/sleutelfiguren) aan het woord Rol gemeente en bewoners verandert Word actief in de bewonersinitiatiefgroep Organiseer activiteiten voor en door bewoners Boodschap/strekking bericht Samen voor de Buurt: Bewoners (ambassadeurs/sleutelfiguren) aan het woord Rol gemeente en bewoners verandert Waarom, wanneer naar welk platform Word actief in de bewonersinititiatiefgroep, organiseer activiteiten voor en door bewoners Wijkgericht informatie voor bewoners, bijvoorbeeld dat een wijkcentrum gratis beschikbaar is voor activiteiten die bijdraagt aan sociale samenhang in een wijk.
Kosten
Indirecte kosten: Inzet / uren communicatieadviseur
Directe kosten per keer Dubbele pagina fullcolor: € 1.755,Enkele pagina fullcolor: € 878,Indirecte kosten: Inzet / uren communicatieadviseur Directe kosten per keer Dubbele pagina fullcolor: € 3.847,Enkele pagina fullcolor: € 1.849,Indirecte kosten: Inzet / uren communicatieadviseur
Indirecte kosten: Inzet / uren communicatieadviseur
Bekendmaking pilot mogelijkheden + opstartsubsidie Fysiek in/door Amstelveen Driehoeksborden Boodschap/strekking bericht + doelstellingen volgen in overleg met aanjager
Kosten per keer: € 765,- of € 1.129,Posters 1 route, 65 stuks: €490,Borden 1 route: € 275,Posters 2 routes, # stuks: € 585,Borden 2 routes: € 544,-
Reclamedoeken op vuilniswagen
Boodschap/strekking berciht + doelstellingen volgen in overleg met aanjager
Wijkcentra (via aanjager)
Samen voor de Buurt: Informatieve brochure voor bewoners in een bepaalde wijk. Word actief in de Bewonersinitiatiefgroep: Flyer/poster met vacature voor werving vrijwilligers bewonersinitiatiefgroep op informatieborden.
Interactieve online communicatie e-participatie Social Media Boodschap/strekkingbericht, doelstellingen en keuzemogelijkheden volgen i.o.m. aanjager (via aanjager) Social media kan bijdragen aan meer participatie van en verbinding tussen
Directe kosten per wagen, per keer vuilniswagen met reclamedoeken 2zijdig: € 495.-
Zie overige communicatiemiddelen: Drukwerk
ntb
wijkbewoners, jong én oud. Online sociaal netwerk is dé virtuele ontmoetingsplaats voor alle wijkbewoners. Viral marketing: Online promotiefilm inzetten om e-participatie te stimuleren. Interactieve persoonlijke communicatie Bewonersbijeenkomst Boodschap/strekking bericht + doelstellingen volgen in overleg met aanjager (via aanjager) Informeren over actuele ontwikkelingen zoals pilot / opstartsubsidie aanvragen Vragen naar meningen, ideeën en adviezen. Aansluiting zoeken met op belevingswereld van doelgroepen om participatie te vergroten. ntb Bewonersbijeenkomst per wijk (via aanjager)
Boodschap/strekking bericht + doelstellingen volgen in overleg met aanjager Informeren over actuele ontwikkelingen. Inspireren, motiveren om voor en met elkaar een activiteitenprogramma te ontwikkelen. Motiveren om actief deel te nemen aan de bewonersinitiatiefgroep. ntb
Thema-avonden
Informatieavonden met specifieke inhoudelijke onderwerpen uitwerken door/i.s.m. aanjager
ntb
ntb
(via aanjager)
1. Oprichten bewonersinitiatiefgroep: Mogelijkheden, rechten en plichten, budgetbeheer, etc. 2. Social Media inzetten om zoveel mogelijk bewoners te bereiken, jong én oud. 3. Stedelijke activiteiten (wijkoverstijgend)
Raadhuis, Wijkbeheer (via lijnorganisatie)
Boodschap/strekking bericht + doelstellingen volgen i.o.m. lijnmanagement en afdeling Beleid Raadhuis: Fysiek Wmo-loket, Publiekszaken E-mail + telefoon: Wmo-loket, Publiekszaken (callcenter) Wijkbeheer
Ondersteunende communicatie Persberichten Feitelijke berichtgeving over actuele ontwikkelingen over ‘Samen voor de Buurt’ / vergroten sociale samenhang en zelfredzaamheid / voortgang uitvoeringsplan Website gemeente Amstelveen
Nieuwsberichten op www.amstelveen.nl Startpagina (‘wegwijzer’) met informatie op wijkniveau die bewoners de weg wijst naar (digitale/virtuele) wijkinformatie: www.amstelveen.nl/wijkinformatie Link naar wijkwebsite Algemene informatie over sociale samenhang, zelfredzaamheid, bewonersinitiatiefgroep Relevante Downloads of links naar (beleids)documenten via Zie verder
Website op wijkniveau Boodschap/strekking bericht + doelstellingen volgen i.o.m. aanjager e/o bewonersinitiatiefgroep (via aanjager en/of Vraaggerichte informatie voor en door bewoners Bewonersinitiatiefgroep) Overige communicatiemiddelen: Drukwerk (i.o.m. aanjager) Bewonersmailing Boodschap/strekking bericht + doelstellingen volgen i.o.m. aanjager e/o bewonersinitiatiefgroep Informatieve en wervende brief + antwoordkaart voor aanmelden bewonersinitiatiefgroep Bijlage: Brochure en/of verwijzen naar website
ntb
ntb
Indirecte kosten: Inzet / uren communicatieadviseur Indirecte kosten: Inzet / uren communicatieadviseur
ntb
Directe eenmalige kosten: 40.000 brieven + enveloppen: Portokosten 40.000*€0,44= €17.600,-
Brochure voor wijkcentra
Boodschap/strekking bericht + doelstellingen volgen i.o.m. aanjager e/o bewonersinitiatiefgroep Informatieve brochure voor bewoners
Directe kosten per keer: 500 brochures A5: € ntb 1.000 brochures A5: € ntb
Flyer voor wijkcentra
Boodschap/strekking bericht + doelstellingen volgen i.o.m. aanjager e/o bewonersinitiatiefgroep Word actief in de bewonersinitiatiefgroep Vacature voor werving vrijwilligers bewonersinitiatiefgroep op informatieborden. Boodschap/strekking bericht + doelstellingen volgen i.o.m. aanjager e/o bewonersinitiatiefgroep Word actief in de bewonersinitiatiefgroep: Vacature voor werving vrijwilligers bewonersinitiatiefgroep op informatieborden.
Directe kosten per keer: 500 vacature flyers A5: € ntb 10 posters A3: € ntb
Poster voor wijkcentra
Directe kosten per keer: 10 posters A3: € ntb
Bijlage 7 Specificatie en toelichting begroting sociale samenhang
Begroting 2013 Aanjager, 0,6 fte, dec 2012-dec 2013 Opstartsubsidies pilots
€
10.000
Extra bedrijfskosten offerteprocedure
15.000
Specificatie begroting vanaf 2014 Begroting 2014 Huisvestingskosten (huur en overige facilitaire kosten) Taakstelling inkomsten
0,6
100.000 15.000
Communicatie
Voorbereidende activiteiten nieuwe uitvoerders
fte
15.000 155.000
in €
0,6
fte
1.250.000 411.000-
Beheer 1.173.000
15,5
380.000
5,0
320.000
4,2
62.000
0,7
Activiteiten coördinatoren Wijkwelzijnswerk Centrale ondersteuning Wijkgebonden activiteitenbudget 55.000 Subtotaal wijkkosten 2.829.000 Communicatie 10.000 Budget uitvoering gemeente, incl. 0,5 fte extra 70.000
0,5
2.909.000
25,9
Totale kosten
Toelichting bij structurele begroting Openstelling wijkcentra - Minimale standaardtijden waarop het wijkcentrum open moet zijn: conform huidige opgave Cardanus. - Standaard aantal weken dat het wijkcentrum open is: 49 weken in het jaar. - Extra tijd per dag voor de beheerder voor openen/sluiten: kwartier voor en na de tijd. Huisvestingskosten wijkcentra Van de bestaande centra zijn de kosten opgenomen zoals deze door Cardanus over 2011 zijn gerapporteerd. Huisvestingskosten betreft zowel de door de gemeente berekende huur als alle exploitatie- en facilitaire kosten zoals de kosten voor schoonmaak, nutsvoorzieningen, beveiliging, klein onderhoud, enzovoorts. Daarnaast betreft dit de inkomsten voor verhuur aan derden en het saldo tussen inkoop en omzet van de bar en/of keuken. Er wordt uitgegaan van het bestaande onderhoud, bestaande faciliteiten en bestaande inrichting van de wijkcentra. Regulier groot onderhoud aan een gebouw (casco) is begroot in het onderhoudsplan van de gemeente. Investeringen aan de binnenkant van een gebouw zijn niet begroot door de gemeente en vallen onder het budget van klein onderhoud van de wijkcentra. De taakstelling inkomsten is de opbrengst van de verhuur van ruimten aan derden en het saldo van kosten en opbrengsten keuken en bar. Hierbij is de huidige opbrengst van Cardanus overgenomen. Naar verwachting wordt deze opbrengst groter als aan gesubsidieerde instellingen voor het geven van cursussen een maatschappelijke huur berekend kan worden. De keuze is niet bij voorbaat een grotere winst in te boeken, om geen druk op de verhuur te leggen en keuzevrijheid in de bestemming van de ruimtes te laten. De opbrengst van verhuur kan jaarlijks in de begroting worden aangepast, omdat in de subsidie aan de exploitant de opbrengsten van het voorgaande jaar worden verrekend. Beheer - Voor het beheer is de inzet berekend aan de hand van de uren openstelling; - MOC en Randwijk: op basis van een geschat aantal m2’s zijn de kosten berekend; - De kosten zijn gebaseerd op salarisschaal 7, CAO welzijn; - Over de bruto loonkosten inclusief werkgeverslasten is 15% overhead en 12% organisatiekosten gerekend. Inzet activiteitencoördinatoren Algemeen uitgangspunt: Activiteitencoördinator is er ter ondersteuning van de bewonersinitiatiefgroep en de programmering in het wijkcentrum algemene indicatoren: - Minimale inzet van 0,5 fte; - Extra inzet van 0,2 fte bij ieder significant verschil in percentages uitkeringsgerechtigden, lage inkomens, immigranten, éénoudergezinnen; - De kosten zijn gebaseerd op salarisschaal 8, CAO welzijn; - Over de bruto loonkosten inclusief werkgeverslasten is 15% overhead en 12% organisatiekosten gerekend.
Overige ondersteuning bewonersinitiatiefgroepen De kosten voor algemene ondersteuning bestaan uit: - 0,7 fte inzet personeel gebaseerd op salarisschaal 7, CAO welzijn; - Over de bruto loonkosten inclusief werkgeverslasten is 15% overhead en 12% organisatiekosten gerekend; - Print, papier en materiaalkosten: € 10.000; - Vervoerkosten: € 5.000. Activiteitenbudget Er vanuit gaande dat: - Er geen apart organisatiebudget wordt verstrekt; - Er geen aparte postjes meer bestaan als buurtbarbecues / participatiebudget (de buurtbarbecues kunnen overigens wel blijven bestaan); - Alle bijkomende kosten, zoals inzet vrijwilligers met een vrijwilligersvergoeding, zichzelf uit de inkomsten terug moeten betalen; - Het vanaf het begin niet verwacht mag worden dat alle activiteiten kostendekkend uitgevoerd moeten worden wordt per wijk een activiteitenbudget beschikbaar gesteld. NB: dit staat los van het organisatie/leefbaarheidsbudget van de wijkplatforms. Indicatoren - Totaalbudget: € 55.000; - Basisbedrag per bewonersinitiatiefgroep van € 1.700; - Overig bedrag verdeeld op basis van aantal inwoners, resulterend in € 0,43 per inwoner. Inzet wijkwelzijnsmedewerker Als rekeneenheden voor de inzet van de wijkwelzijnsmedewerker wordt participatie in de volgende samenwerkingsorganen genomen: - Aantal bewonersinitiatiefgroepen met ondersteuning vanuit activiteitencoördinatoren, waarmee overleg gepleegd moet worden (per bewonersadviesgroep 1 uur per week); - Aantal WWZ-teams waaraan deelgenomen moet worden (per WWZ team 5 uur per week); - Aantal wijkplatforms waarmee overleg gepleegd moet worden (per wijkplatform 0,5 uur per week). Daarnaast zijn de volgende rekeneenheden meegenomen: - Grootte van de wijk (per 1.000 bewoners 0,5 uur); - Extra inzet van 1,5 fte bij ieder significant verschil in percentages uitkeringsgerechtigden, lage inkomens, immigranten, éénoudergezinnen en ouderen. Kostenberekening: - De kosten zijn gebaseerd op salarisschaal 9, CAO welzijn; - Over de bruto loonkosten inclusief werkgeverslasten is 15% overhead en 12% organisatiekosten gerekend.
Kosten gemeentelijke uitvoering Communicatie: Dit betreft de kosten aan derden, zoals opgenomen in het communicatieplan. De uitvoeringskosten van de afdeling communicatie worden niet aan het project doorbelast en blijven dus buiten de begroting. Extra budget uitvoering gemeente. Dit betreft: - de inzet van 0,5 fte als extra formatie boven de huidige 0,5 fte voor sociale samenhang (€ 40.000); - gebaseerd op loonschaal 10 van de gemeenteCAO inclusief de door de gemeente berekende bureaukosten; - een budget voor incidentele activiteiten, evaluaties en onderzoek (€ 30.000).
Bijlage 8 Begroting per wijk Specificatie van kosten per wijk en wijkcentrum
Overzicht kosten per wijk(centrum), in € Totaal
wijkcentrum Alleman De Bolder De Meent Westend De Tuinzaal / Pluspunt Go Centrum / MdeR t Open Hof Buurtkamer/MOC Noorddamcentrum dorpshuis Nes Uilenstede
Huurkosten beheerder(s) 94.168 155.749 88.641 102.653 193.250 243.064 179.973 179.348 115.600 101.473 59.500 101.473 76.513 140.410 136.000 148.670 51.300 994.945 1.172.840
saldo overige activiteiten exploitatie coördinator 63.83254.190 4.262 54.190 19.99038.707 55.52638.707 46.449 38.707 10.81538.707 69.673 18.8005.200 159.501379.331
ondersteuning 5.636 5.636 5.636 5.636 5.636 5.636 5.636 5.636 5.636 5.636 5.636 62.000
Activiteit- wijkwelzijns budget werker 6.000 44.187 4.600 39.404 7.400 32.365 7.300 35.741 3.900 33.482 4.100 15.409 7.400 37.044 6.200 46.104 2.500 7.515 2.100 6.411 3.200 20.511 54.700 318.173
Totaal per wijk 296.099 299.387 500.432 391.180 306.540 224.826 294.896 412.283 48.151 19.347 29.347 2.822.488
NB: Bovenstaande specificatie is een rekenkundige onderbouwing van de begroting met niet- afgeronde bedragen. Hierdoor wijken de totalen enigszins af van het totaaloverzicht van de begroting. Het betreft de begroting van 2014 en volgende jaren. Het saldo exploitatie is het saldo van alle overige exploitatielasten- en inkomsten van het pand. De verdeling van de kosten is tot stand gekomen aan de hand van de opbouw van de begroting, zoals in bijlage 7 beschreven.
Bijlage 9 Inzet in fte per wijk
Overzicht inzet per wijkcentrum, in fte
wijkcentrum Alleman De Bolder De Meent Westend De Tuinzaal / Pluspunt Go Centrum / MdeR t Open Hof Buurtkamer/MOC Noorddamcentrum dorpshuis Nes Uilenstede
beheerder(s) 2,1 1,4 3,2 2,4 1,3 1,3 1,9 2,0 15,5
activiteiten wijkwelzijns coördinator werker 0,7 0,6 0,7 0,5 0,5 0,4 0,5 0,5 0,6 0,4 0,5 0,2 0,5 0,5 0,9 0,6 0,1 0,1 0,3 5,0 4,2
Totaal per wijk 3,4 2,6 4,1 3,4 2,4 2,1 2,9 3,5 0,1 0,1 0,3 24,7
Bijlage 10 Planning & Control cyclus Jaar t
Januari Februari
Activiteitencoördinator / Bewonersinitiatiefgroep per wijk
Exploitant / beheerder
Wijkwelzijnswerker
Rapportage resultaten jaar t-1
Rapportage resultaten jaar t-1 Voortgangsgesprek met gemeente
Rapportage resultaten jaar t-1
Maart
Voortgangsgesprek met gemeente
April
Financiële verantwoording (jaarrekening) jaar t-1 (alleen als bewonersinitiatiefgroep als zelfstandig rechtspersoon)
Financiële verantwoording (jaarrekening) jaar t-1
Mei
Eventueel aanpassen begroting jaar t (alleen als bewonersinitiatiefgroep als zelfstandig rechtspersoon) Juni
Juli
Eventueel aanpassen begroting jaar t
Voortgangsgesprek met gemeente
Gemeente (ambtelijk)
Gemeente (bestuurlijk)
Voortgangsgesprek met uitvoerders en zelfstandig opererende bewonersinitiatiefgroepen Uitzetten bewonerstevredenheidsonderzoek jaar t
Financiële afrekening exploitatieresultaat jaar t-1 Vaststelling subsidies jaar t-1 Aanpassing subsidie jaar t op basis van resultaat / eigen vermogen einde jaar t-1
Goedkeuring door College
Verwerking en analyse jaarlijkse bewonerstevredenheidsonderzoek jaar t
Informatie aan College en Raad
Jaar t
Augustus
September
Oktober
November
Activiteitencoördinator / Bewonersinitiatiefgroep per wijk Rapportage resultaten 1e helft jaar t Voortgangsgesprek met gemeente
Exploitant / beheerder
Wijkwelzijnswerker
Rapportage resultaten 1e helft jaar t Voortgangsgesprek met gemeente
Rapportage resultaten 1e helft jaar t Voortgangsgesprek met gemeente
Opstellen concepten jaarprogramma en communicatieplan voor jaar t+1 inclusief raadpleging bij wijkbewoners Opstellen concepten jaarprogramma en communicatieplan voor jaar t+1 inclusief raadpleging bij wijkbewoners Voorleggen conceptjaarprogramma jaar t+1 aan gemeente Indienen offertes voor jaar t+1
Gemeente (ambtelijk)
Voortgangsgesprek met uitvoerders en (zelfstandig opererende) bewonersinitiatiefgroepen Beoordelen rapportages resultaten 1e helft jaar en zo nodig aanpassen van beleid en/of uitvoeringsplan
Goedkeuring door College; informatie aan de Raad
Opstellen bestekken voor jaar t+1
Beoordeling concepten jaarprogramma's, samen met wijkwelzijnswerker ivm pijlers 1 en 2 Indienen offertes voor jaar t+1
Indienen offertes voor jaar t+1
December
Subsidiebeschikking jaar t+1
Sluiten gebruikersconvenant jaar t+1
Gemeente (bestuurlijk)
Sluiten gebruikersconve nant jaar t+1
Sluiten gebruikersconvenant jaar t+1
Sluiten gebruikersconvenant jaar t+1
Goedkeuring door College; informatie aan de Raad
Bijlage 11 Openbare offerteprocedure De openbare offerteprocedure geldt voor de volgende functies: 1. Beheer en exploitatie wijkcentra 2. Uitvoering welzijnswerk: - activiteitencoördinatoren - wijkwelzijnswerkers - algemene ondersteuning Uitgangspunten - De gemeente maakt de wensen en kaders voor uitvoering bekend in een bestek. - Er worden voorwaarden gesteld aan bedrijfsvoering, kennis en ervaring van de aanbieders. - Er wordt één bestek opgesteld voor twee percelen: 1. beheer en exploitatie; 2. uitvoering welzijnswerk. Aanbieders kunnen slecht op één van beide percelen offreren. - In grote lijnen wordt de systematiek van Europese aanbesteding voor zogenaamde 2Bdiensten gevolgd. Hiermee wordt transparantie beoogd en worden de mogelijkheden in de markt optimaal verkend. - Er wordt voldoende tijd gegeven tussen het moment van bekendmaking van de gekozen aanbieder en de start van de uitvoering om de uitvoerder zich te laten voorbereiden. Proces het traject kent drie fasen 1. Voorbereidende fase; hiervan vormt het uitvoeringsplan de basis en leidend tot een bestek. Verder worden hier delen van de procedure ingevuld. 2. Offerte fase; uitzetten bestek en beoordeling offertes. 3. Afrondingsfase; de daadwerkelijke beschikking, en de start van de uitvoering door de nieuwe aanbieders, te beginnen met de overdracht in de laatste maanden in 2013. Planning per fase Vaststellen uitvoeringsplan, structuur en spelregels Fase 1 Indienen voorstellen voor pilots Opstellen advies voor toekenning pilots Besluit over toekenning pilots Opstellen formats als onderdeel van de bestekken (huurovereenkomst, gebruikersconvenant) Opstellen bestekken Samenstelling ambtelijke selectiecommissie Opstellen beoordelingsmatrix Publicatie Fase 2 Verzenden offerteaanvraag Sluiting inzending offertes Beoordeling door commissie Vaststellen keuze aanbieder en bekendmaking Afkoelingsperiode Publicatie gekozen aanbieders Fase 3 Definitieve afstemming en opstellen subsidiebeschikking Start voorbereidingsactiviteiten nieuwe aanbieders Overdracht van activiteiten
besluit raad 12-12-2012 1 maart 2013 12 maart 2013 Besluit college 26 maart 2013 31-3-2012 31-3-2012 31-3-2012 31-3-2012 1 april 1 april 31 mei 2013 3-28 juni 2013 Besluit college 15 juli 2013 16 juli-5 augustus 2013 5-augustus 2013 5-31 augustus 2013 1 september 2013 31 december 2013
Bijlage 12 Indicatoren en doelstellingen voor sturing van het beleid Afwegingskader voor keuze van een mengvorm van indicatoren Keuzes, aansluiting met: Sturing op input
Voordelen
Nadelen
overige
Controle over inzet Aansluiting met actuele gegevens Cardanus
Te regelen bij bestek
Is controle vanuit wantrouwen dat geld niet besteed wordt Weinig relevantie Perverse prikkel prikkel Contraproductieve
Deels te regelen bij bestek
Sturing op output Kwantitatief Kwalitatief
Goed te omschrijven, smart te maken; Door rapportageseisen goed in te richten Op korte termijn resultaat te meten
Kwalitatieve meting door uitvoerder is lastig Kwalitatieve meting is duur
Sturing op effecten
Meten is moeilijk Uitwerking pas op lange termijn zichtbaar Meting is kostbaar
Mengvorm
Aansluitend op visie van ‘loslaten ‘ door gemeente Geeft beste aansluiting op doelstellingen Snelle gegevens mogelijk Aansluiting met verleden (aanwezige gegevens) mogelijk Controle op nieuwe contractanten
Indicatoren gericht op effect - Mate waarin minder een beroep wordt gedaan op Wmo-verstrekkingen - Benchmarkgegevens buurtbetrokkenheid, sociale samenhang: Woont in een gezellige buurt waar veel saamhorigheid is; Mensen kennen elkaar in de buurt; Mensen voelen zich thuis bij de mensen in de buurt; Mensen willen verhuizen uit buurt, indien mogelijk; Omgang met elkaar is prettig in buurt; Mate van gevoelde eenzaamheid in de wijk; Mate van betrokkenheid bij de wijk (gevoel van de bewoners). Indicatoren gericht op output - Soort en aantal activiteiten; - Spreiding activiteiten over wijken; - Spreiding activiteiten over binnen/buiten buurtcentrum; - Aantal bezoekers per soort activiteit; - Indeling bezoekers in groepen: leeftijd, doelgroep pijler 1, migranten, enzovoorts; - Aantal ingezette vrijwilligers; - Aantal uren opening buurtcentrum; - % bezetting activiteiten voor kwetsbare bewoners; - % bezetting commerciële activiteiten; - Klanttevredenheid over buurtcentrum/activiteiten; - Samenwerkingsverbanden: soort en aantal; - Aantal bewoners dat participeert in een wijkgerichte organisatie of netwerk; - Mate van inspraak van burgers in wijkactiviteiten; - Aantal hits op website (aantal hits, aantal unieke bezoekers). Indicatoren gericht op input - Beschikbaar budget per onderdeel; - Aantal uur inzet; - Kwaliteit (opleiding/ervaring) in te zetten personeel;
-
Externe opbrengsten door commerciële activiteiten per buurtcentrum.
Bijlage 13 Taakomschrijving aanjager bewonersinitiatiefgroepen Vooralsnog is gepland dat 8 wijken de ondersteuning van een aanjager nodig hebben om een bewonersinitiatiefgroep van de grond te laten komen. -
-
De aanjager organiseert hiervoor bijeenkomsten in de wijk en gaat aan de slag met mensen die aangeven een bewonersinitiatiefgroep te willen vormen voor hun wijk. De aanjager stelt hiertoe een plan van aanpak op. Dit plan van aanpak wordt vervolgens samen met de bewonersinitiatiefgroepen verder ingevuld en tegelijk wordt de organisatievorm van de bewonersinitiatiefgroep voor de desbetreffende wijk bepaald. De aanjager zal binnen de (concept) kaders van het uitvoeringsprogramma moeten opereren c.q. sturen op inpassing van bewonersinitiatiefgroepen binnen die kaders.
Samen met bewonersinitiatiefgroepen gaat de aanjager een programma en werkwijze bepalen om al in 2013 zoveel mogelijk het initiatief vanuit de wijk voor activiteiten, al dan niet in het wijkcentrum te stimuleren, en om vanaf januari 2014 het volledige programma in een wijkcentrum te kunnen realiseren. In 2013 voert Cardanus sociaal culturele werkzaamheden uit en beheert de wijkcentra. Tussen de bewonersinitiatiefgroepen i.o. en Cardanus dient afstemming te zijn. Daarnaast onderzoekt de aanjager in hoeverre wijkbewoners bereikt kunnen worden, en met name ook elkaar kunnen vinden, via digitale netwerken. Zowel het onderzoeken van de mogelijkheden en de wensen daarbij van de bewoners zijn hierbij onderdeel. Gevraagde kennis en vaardigheden - Kennis van de sociale kaart van Amstelveen - Bij voorkeur beschikken over sociale netwerken in Amstelveen - Enthousiasmerend, verbindend, organiserend vermogen Rapportage - De aanjager rapporteert over de vorderingen en knelpunten per wijk en bespreekt deze met de projectleider (A. Brus). - De aanjager onderhoudt nauwe contacten met de communicatieadviseur van de Gemeente (J. Manasse). Na akkoord offerte start de aanjager de werkzaamheden in oktober 2012.
Bijlage 14 Aanbevelingen raadsonderzoek Cardanus De raad heeft verzocht bij het opstellen van het uitvoeringsplan rekening te houden met de aanbevelingen uit het raadsonderzoek. Bij het opstellen van het uitvoeringsplan is hier – voor zover mogelijk - rekening mee gehouden. Daarnaast wordt verwezen naar de reactie van 14 augustus 2012 van B en W op het raadsonderzoek en de vervolgreactie van B en W, de brief van 23 oktober 2012, die aan de raad wordt aangeboden. 1. Rekening houdend met de lessen uit het verleden dient de gemeente een eigenstandige visie te hebben op welzijnswerk vanuit haar maatschappelijke en publieke taken die ze vervult ten behoeve van de samenleving. Binnen de gemeentelijke visie dient te worden vastgelegd hoe de zakelijke rol van uitvoerenden is en dienen taken en verantwoordelijkheden helder omschreven te worden. Adviezen van belanghebbende partijen kunnen geen bindend karakter hebben en zijn voor de gemeente vrijblijvend. Bij de uitvoering van welzijnswerk, dienen uitvoerende partijen de visie van de gemeente te onderschrijven. Met de vaststelling van de Wmo nota 2012 – 2015 (pijlers 1,2) en het beleid en uitvoeringsplan voor sociale samenhang (pijler 3 Wmo nota) heeft de gemeente een duidelijke visie op het sociaal beleid voor Amstelveen geformuleerd. In het uitvoeringsplan zijn rollen, taken, verantwoordelijkheden helder omschreven voor de diverse participanten. In openbare offertetrajecten en de daarvoor op te stellen bestekken (opdracht) dienen de gegadigden de visie en uitwerking te onderschrijven. De gemeente vervult in dit kader een duidelijke rol als opdrachtgever en gaat een zakelijke relatie aan met de te contracteren partijen. De inschrijvende partijen doen in hun offerte voorstellen t.a.v. de nadere invulling van de uitvoering. 2. Te bepalen hoe deze visie wordt vastgesteld, op welke wijze de realisatie wordt gemonitord (inclusief een gedetailleerde omschrijving van de inzet van instrumenten voor publieke verantwoording) en op welke momenten een evaluatie wordt gemaakt van de relatie (inclusief de wijze van organiseren van zo’n periodieke evaluatie). In de evaluatie en monitoring moet de raad betrokken worden. De visie voor sociale samenhang is met input van commissieleden B&S, KAT Wmo, gesprekken met wijkbewoners en voorzitters van wijkplatforms tot stand gekomen. Vervolgens is de nota volgens de reguliere gangbare route door de raad besproken en zijn de beslispunten vastgesteld. Gezien de buitengewone situatie waarin de gemeente met Cardanus verkeert, is de notitie niet in samenspraak met Cardanus tot stand gekomen. In het voorliggende uitvoeringsplan is opgenomen de wijze van monitoring en evaluatie (in hoofdstuk 6 over kwaliteitsborging en sturing en in bijlage 10, de Planning & Control cyclus). 3. Verantwoordelijkheden in de aansturing op de welzijnsinstelling – zowel op bestuurlijk niveau als op ambtelijk- niveau vast te leggen. Het bestuur is verantwoordelijk voor de aansturing van de welzijnsinstellingen, het hoofd beleid is gemandateerd. Bij politiek gevoelige onderwerpen wordt geen gebruik gemaakt van het mandaat maar opgeschaald naar het bestuur. Het bestuur neemt kennis van de vooraf gespecificeerde inhoudelijke en financiële verantwoording van de instellingen, stuurt zonodig bij en beslist op de daartoe geëigende momenten over voortzetting van de subsidierelatie. De
rol van de accounthouder is onderdeel van de functie beleidsmedewerker en wordt opgenomen in het profiel. De uitvoering hiervan volgt in het kader van de fusie met Aalsmeer. 4. Structureel vorm te geven aan overleg met welzijnsinstellingen en in gezamenlijkheid nagaan of doelen worden behaald en wat incidenteel en structureel moet veranderen om effectief te zijn. In de Planning & Control cyclus (bijlage 10) is voorzien in regelmatige monitorgesprekken met de uitvoerders. In bijlage 12 is een overzicht gegeven van indicatoren voor de monitoring, evaluatie en sturing van het beleid voor sociale samenhang (plan, do, check, act). Tevens wordt verwezen naar de reactie van 14 augustus 2012 waarin B en W uitvoerig is ingegaan op deze aanbeveling uit het raadsonderzoek. 5. Voorwaarden stellen aan de bedrijfsvoering van de welzijnsinstelling door te borgen dat inzicht wordt gegeven in bedrijfsvoeringsindicatoren. In de op te stellen bestekken zullen naast de gebruikelijke voorwaarden eisen gesteld worden aan transparantie m.b.t. opbouw van kostprijzen en gedetailleerdheid van begrotingen. 6. Een procedure vast te leggen die voorziet in een handelingsrepertoire bij verschillen van inzicht waarbij de relatie verstoord raakt en reguliere afspraken en procedures niet voldoen. Daarbij wordt expliciet gemaakt welke rol de raad in deze procedure dient te vervullen. Er zal een handelingsrepertoire worden uitgewerkt ten behoeve van bestaande en nieuwe subsidierelaties dat betrekking zal hebben op situaties waarin op bestuurlijk strategisch niveau standpunten en visies gaan divergeren. Conflicten over subsidieafspraken, niet leveren van diensten etc. staan hier los van. Een handelingsrepertoire dient de regiepositie van de gemeente m.b.t. inhoudelijk beleid van de gemeente niet te ondermijnen. In de B &W brief van 23 oktober 2012 aan de raad is een aantal mogelijkheden geschetst voor een handelingsrepertoire. Een handelingsrepertoire heeft ons inziens altijd een tweezijdigheid in zich. Een handelingsrepertoire zal uiterlijk maart 2013 gereed zijn. Op dat moment zijn ook de bestekken gereed voor de openbare offerte trajecten. 7. In het licht van deze rapportage gepresenteerde conclusies niet te voorbarig een besluit te nemen over de wijze waarop het welzijnswerk wordt uitgevoerd. De hierboven genoemde voorwaarden zijn bepalend voor de te kiezen uitvoeringsvorm en tevens kritische succesvoorwaarden voor doelmatig en doeltreffend welzijnsbeleid. Het college is van mening dat gezien het voorbereidingstraject van het beleid en het uitvoeringsplan sociale samenhang waarin op vele (in) formele momenten en met diverse betrokkenen overleg is gevoerd invulling gegeven is aan een zorgvuldig en tot in de details uitgewerkt beleid en uitvoeringsplan. Hierbij zijn alle aanbevelingen uit het raadsonderzoek betrokken.
Bijlage 15 Amendement 9 mei 2012 – samenvattende reactie De raad heeft per amendement ‘De raad aan zet’ op 9 mei 2012, bij de nota Bewoners aan zet 10 punten genoemd met betrekking tot de concrete uitwerking in het uitvoeringsplan. Alle punten zijn in het uitvoeringsplan verwerkt. Onderstaand wordt per punt van het amendement aangegeven op welke wijze dat is gebeurd. a. Organisatie wijkcentra als uitvalsbasis voor activiteiten (kwaliteit accommodaties, inpassing nieuwe initiatieven)/mogelijke herschikking wijkcentra. Zie paragraaf 4.4, bijlage 2 en bijlage 7. De bestaande situatie is als uitgangspunt genomen, waarbij op drie plaatsen ruimte is voor een aanpassing cq vervanging van een gebouw. Verschillende alternatieven zijn overwogen, waarna besloten is tot continuering van de huidige locaties. Daarbij is een goede indeling in wijken per wijkinitiatiefgroep en per wijkcentrum te maken. b. Aanjagen, inrichten en formuleren spelregels gebruikersraden incl. opzet contracten. Zie uitvoeringsplan hoofdstuk 4 en 5, bijlage 1 en bijlage 13. De spelregels zijn zodanig geformuleerd dat met een kader de kwaliteit geborgd wordt, zonder in een strikte blauwdruk te vervallen waarbinnen geen maatwerk meer mogelijk is. Vrijheid binnen kaders. In bijlage 1 is de inhoud van het convenant tussen beheerder, bewonersinitiatiefgroep en activiteitencoördinator weergegeven. c. Benoemen uitgangspositie en te behalen resultaten/vaststellen indicatoren/opzetten evaluatie. De uitgangspositie is enerzijds neergelegd in de continuering van de wijkcentra en de bestaande faciliteiten; daarnaast is gekozen voor een solide professionele structuur waarbinnen de sociale samenhang kan groeien in de wijk, waarbij de bewonersinitiatiefgroepen een centrale rol spelen. Zie hoofdstuk 6 en bijlage 10 waarin beschreven is op welke wijze de gemeente kan monitoren en evalueren om het beleid en de uitvoering tijdig te kunnen bijsturen. In bijlage 12 staan de indicatoren genoemd waarop gestuurd gaat worden. In het eerste kwartaal van 2013 wordt een 0-meting aan de hand van deze indicatoren opgesteld. d. Inrichten pilot(s) en voorwaarden daartoe formuleren. Zie paragraaf 4.5 en bijlage 4. Pilots zijn een nadrukkelijk onderdeel van het plan en geven ruimte voor bewonersinitiatiefgroepen die meer willen dan alleen een adviserende taak. e. Vormgeven spelregels van een mogelijk wijkbudget. Zie paragraaf 4.3 “Jaarlijks activiteitenbudget” en bijlage 1 en bijlage 5. Het activiteitenbudget wordt door de activiteitencoördinator beheerd. Alleen in geval een pilotorganisatie in staat is zelfstandig subsidie te ontvangen, wordt deze rechtstreeks verstrekt. f. Behoeften ruimtes afstemmen met o.a. Vita/ouderensteunpunten. De opzet van de wijkcentra is tot stand gekomen na gesprekken met bewoners, Cardanus en Vita, waarbij de locaties van bestaande ouderensteunpunten in de afweging zijn meegenomen.
g. Bepalen omvang personeel per wijkcentrum. Zie bijlage 7 en 9; op basis van verschillende factoren is personeel per wijk/wijkcentrum toegedeeld. h. Procedures ontwikkelen voor aanbieders/voorbereiding bestekken. Zie bijlage 11 voor de opzet van de openbare offerteprocedure. De bestekken worden op basis van de inhoud van het uitvoeringsplan (inclusief bijlagen) opgesteld. i.
Financiële onderbouwing verdeelsleutel exploitatie, beheer en personeel per wijkcentrum. Zie bijlage 7, 8 en 9; op basis van verschillende factoren is personeel per wijk/wijkcentrum toegedeeld. j.
Vaststellen van de wijze waarop de aanbevelingen van het onderzoek Cardanus van invloed zijn geweest op het uitwerkingsprogramma. Zie nota, hoofdstuk 9 en bijlage 14 voor een specificatie ervan.
Bijlage 16 Raadsvoorstel voor raadsvergadering 12 december 2012 Wordt toegevoegd na de raadsvergadering.