– Uitleg van deze bijbelstudie-methode voor de jeugd In dit pakketje vindt u heel veel informatie en heel veel verschillende vormen om met het onderwerp van deze studie aan de slag te gaan. Eigenlijk vindt u véél te veel informatie om hier slechts één enkele samenkomst mee te vullen. Dit is opzettelijk. Elke groep mensen heeft een unieke samenstelling en dat geldt ook zeker voor jeugdgroepen. De ene groep is wat ‘serieuzer’ en de andere groep wat ‘speelser’. In dit pakket vindt u voor elk wat wils. U kunt er voor kiezen om de onderdelen waarvan u denkt dat deze het beste passen bij uw groep, bij elkaar te gooien en daar één avond mee te vullen. Maar u kunt de onderdelen ook splitsen en er twee avonden mee vullen, die dan elk een unieke invulling krijgen, maar onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De keus is aan u! Hieronder vindt u een uitleg van de verschillende onderdelen die u in dit pakket zult tegenkomen. Beginnen met gebed Voor sommige jeugd is bidden moeilijk en abstract. Hoe doe je dat? En hoe kom je tot bidden? Binnen dit onderdeel proberen we steeds een ‘bijzondere’ manier voor te stellen om tot gebed te komen. Wie is het? Dit zal vaak een spelvorm zijn, waarbij soms het doel is te ‘raden’ wie de hoofdpersoon van deze studie zal zijn en een andere keer weer iets dat veel met de hoofdpersoon te maken heeft. Het verhaal van... Hier wordt het verhaal (of een verhaal) verteld van de persoon om wie het bij deze studie gaat. Dit kan in verschillende vormen gebeuren. Van een simpele bijbellezing tot een rollenspel. Verhaal verwerken Even bezig gaan met hetgeen we net hebben gehoord, maar dan op een andere manier. Dit kan in verschillende vormen worden gedaan, zoals een puzzel of een paar moppen. Graven in de Bijbel Hier wordt de Bijbel geopend en worden er vragen gesteld over de tekst. Het doel is dat de jeugd na dit kopje een beter begrip heeft van het verhaal en de plaats daarvan in de Bijbel. Graven bij elkaar Dit onderdeel bevat meestal een aantal discussievragen, gerelateerd aan wat er in het kopje ‘Graven in de Bijbel’ al is besproken. Het doel is om meningvorming over de Bijbel bij de jeugd te stimuleren. Een extraatje... Dit kan van alles zijn. Vaak zal het hier gaan om een onderwerp dat zijdelings iets te maken heeft met het onderwerp van de studie. Hierover kan worden gesproken of gediscussiëerd. Leuke spelvorm... Na het vele denkwerk, kan het goed zijn en een stimulans om even iets totaal anders te doen. Zo’n spelvorm kan als afsluiting, maar ook in het midden van een bijeenkomst. Afsluitend gebed Dit is niet zo uitgebreid als het startgebed. U kunt er hier voor kiezen om zelf een gebed uit te spreken, maar u kunt ook het gebed bidden dat we hier voor u hebben opgeschreven. Ideeën en suggesties Dit zijn allemaal extra dingetjes, vaak gevonden op het internet, die u tijdens de avond(en) kunt gebruiken als leuke extraatjes, die alles met het onderwerp te maken hebben.
–
Kies één van de creatieve bidvormen uit, die u kunt vinden in het bestand ‘Diverse bidvormen’. Dit document kunt u downloaden vanaf de website van High-Power.
Kopieer een exemplaar van BIJLAGE 1 voor alle jeugd. Zorg er ook voor dat er pennen of potloden aanwezig zijn. Laat ze de woordzoeker oplossen, door alle woorden in het letterveld weg te strepen. Dit kan horizontaal, verticaal of diagonaal zijn. Als alle woorden zijn gevonden, zullen de overgebleven letters een zin vormen:
Jezus is de weg, de waarheid en het leven.
–
Dit verhaal is geschreven door Viola de Bijl uit Zaltbommel. Ze schreef dit verhaal na aanleiding van een prijsvraag die op de website www.blocnoot.nl is uitgeroepen, in samenwerking met Stichting ZiLT. BloCnoot is een site voor christelijke amateurschrijvers. Zzz... zzzzz... Het kleine vliegje lijkt als enige geluid te maken, deze nacht. Daar waar normaal een zwaar gesnurk de kamer vult, is nu alleen een zachte, oppervlakkige ademhaling te horen. Het vliegje laat zich er niet door op- of afschrikken. Onbevreesd landt het op de neus van de bewoner van de kamer. Een fractie van een seconde later krijgt het de schrik van zijn leven als een grote hand hem de lucht in zwaait. Nu wordt de stilte onderbroken door een diepe zucht. Het is niet de vlieg die de man wakker houdt, vannacht. Ook is het niet drukkend warm, of luidruchtig buiten. Het zijn zijn eigen gedachten die Thomas plagen. Terwijl zijn ogen proberen het schemerduister in zijn kamer te doorgronden, draait hij zonder erbij na te denken met zijn vingers cirkels over het dunne doek waaronder hij ligt. Ineens stop hij, als door een wesp gestoken. De herinnering aan de handen van zijn Meester maakt dat hij ineenkrimpt. Wat deed Hij ook al weer? Schijnbaar onbewogen schreef Hij met zijn vinger in het zand, die dag toen ze bij Hem kwamen met een vrouw die overspel gepleegd had. De leiders hadden haar willen doden als straf. “Wie zonder zonde is, moet de eerste steen maar naar haar gooien,” was zijn antwoord geweest op hun vraag naar zijn mening. Wat een wijze woorden sprak Hij toch altijd... “En wat geloofde je in Hem, Thomas,” zegt hij nu hardop en knarsetandend. “Wat een sukkel ben je geweest. Dacht je nu werkelijk dat Hij ons zou bevrijden? Toen het puntje bij het paaltje kwam, verdedigde Hij zich niet eens!” Rechtop zit hij nu op zijn slaapmat en hij tast naar zijn sandalen. Voorzichtig schuifelt hij even later naar de deur. Hij heeft frisse lucht nodig en iets meer licht om zich heen... misschien dat hij de stroom van gedachten dan kan stoppen. Klein en nietig voelt hij zich als hij even later op het platte dak staat en naar de sterren kijkt die helder schijnen. “Waar bent U, God??” wil hij wel schreeuwen, maar omwille van de buren laat hij het bij een schor gefluister. “Waar was U toen mijn Meester stierf? Waarom liet U dat allemaal gebeuren? Was iets ervan dan echt?” De herinneringen zijn niet meer te stoppen. Beelden overspoelen hem. De eerste keer dat hij Jezus heeft horen spreken, de warmte die hij toen voelde. Ja, de X-factor, dat had deze man zeker weten! En hij, Thomas, gewoon maar een simpele jongen, mocht bij Hem horen. Als kind keek hij bewonderend op tegen mannen die zich bij een Rabbi, een leermeester aansloten. Door Jezus was hij nu zelf zo iemand geworden. Hij betekende iets. Hij was iemand. Hij hoorde erbij! Zoveel moois mocht hij zien, horen en zelfs ook doen. De maanden vlogen voorbij. Sommigen in hun groep vroegen zich wel eens af wanneer Jezus nu werkelijk de Romeinen verjagen zou, maar hij, Thomas, genoot vooral van het 'nu'. Van alles wat er was. Later zou nog wel komen... Strijdbaar was hij toen Jezus aankondigde naar Judea te willen vanwege Lazarus' ziekte, al wist Hij dat de leiders daar Hem kwaad wilden doen. “Laten wij ook gaan, dan zullen we samen met hem sterven!” heeft hij nog gezegd. Natuurlijk wilde hij nog niet dood, maar hij wilde zijn vechtlust laten zien aan zijn Heer. Hij hoopte, dat Jezus trots op Hem zou zijn.
– Een droge snik ontsnapt aan zijn keel als Thomas de film in zijn hoofd verder laat gaan en de laatste dagen van zijn Meester in zijn herinnering naar boven komen. De voetwassing – hoe speciaal was dat wel niet. De maaltijd, zijn Vriend die het brood brak en de beker met hen deelde. En toen die wandeling naar de tuin. Was het werkelijk nog maar zo kort geleden? Waar was hij met zijn strijdbaarheid toen het wapengekletter begon? Petrus, die hij even daarvoor nog geminacht had omdat hij weer eens 'anders' moest willen tijdens de voetwassing, diezelfde Petrus had nog het lef een zwaard te trekken. Maar hij? Als een hond met de staart tussen de benen ging hij er vandoor. Van anderen hoorde hij later wat er gebeurd is in het paleis van de hogepriester, bij Pilatus en bij Herodes. Zijn Meester, het beeld dat hij van Jezus had, was al gestorven voordat Hij op Golgotha aan kwam. Tranen branden nu in Thomas' ogen. Het is voorbij. Het is echt voorbij, en het erge is dat zijn vrienden dat niet lijken te kunnen accepteren. Eén van de vrouwen is twee nachten na Zijn sterven bij het graf geweest en zij beweerde dat Jezus is opgestaan. De vreugde die toen ontstond, verstikte hem. “Vrouwenpraat!” bezwoer hij de anderen. “Gek van verdriet zijn ze, en nu zien ze dingen die er niet zijn! Als Hij echt leeft, waarom toont Hij zich dan niet aan ons? Wij zijn toch zijn leerlingen?” Petrus en Johannes beloofden deze zaak verder uit te zoeken. Thomas was gelijk met hen vertrokken en naar het huis gegaan waar hij een kamer huurt. Nog langer luisteren naar die leugens, dat kon hij niet. Want het kan niet waar zijn. Toch? Onrust maakt zich ineens van hem meester. Hij weet dat ze bij elkaar komen, morgenavond. Ook híj is daarvoor uitgenodigd, vandaag nog, maar hij heeft niet bepaald vriendelijk gezegd dat het onzin is. “Wat staat ons nog anders te doen, dan stil uit elkaar gaan?” waren zijn woorden. “Het is allemaal onzin, waar wij achteraan liepen.” “Maar het is geen onzin!” bezwoer Filippus hem. “Toen jij was vertrokken, de dag na Sjabbat, hebben Kleopas en een ander Hem ook ontmoet, Hij is met hen naar Emmaüs meegelopen. En diezelfde avond nog hebben wij Hem zelf met eigen ogen gezien!” Thomas schudt zijn hoofd. Wat hij Filippus vanmorgen antwoordde, staat hem nog helder voor de geest. “Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.” Hij legt zijn hoofd in zijn nek en staart de nachtlucht in. “Morgen, dan zal ik ze zeggen waar het op staat,” fluistert hij tegen de sterren. “Morgen, dan moet de waarheid maar eens echt op tafel komen. Want als Hij leeft, waar is Hij dan nu? Ikzelf heb Hem nog niet gezien. En zolang dat zo is... geloof ik het ook niet!”
***
Enigszins slecht gehumeurd vanwege de te korte nacht komt Thomas de volgende avond na zonsondergang aan bij het huis dat ze hem genoemd hebben. Hij voelt zijn nekharen overeind komen bij de verwachtingsvolle en blije gezichten van een aantal van de leerlingen. In de kamer kiest hij een hoek uit waar hij onopvallend rond kan kijken. Het valt hem op dat Andreas de deuren hermetisch sluit. Bang voor pottenkijkers? Waarvoor in hemelsnaam? Wat kan er hier nog te zien of te beleven zijn dat van werkelijke waarde is? De woorden die worden gesproken, gaan deels langs hem heen. Gezicht voor gezicht bekijkt hij de leerlingen – zijn collega's en vrienden. Geloven zij het dan wel? Het vertrouwde gezicht van de Meester past in deze groep, en zijn blik dwaalt er bijna langs in de ronde die hij voor zichzelf maakt. Tot de plotselinge, verwachtingsvolle stilte hem doet beseffen dat er iets niet klopt.
–
“Meester!” Een rauwe kreet is het. Zijn ogen kijken alleen naar hem, Thomas. Zijn handen – met de spijkergaten in de polsen – strekken zich alleen naar hem uit. Zijn mond spreekt de woorden die Thomas zo nodig heeft. “Ik wens jullie vrede.” De onrust glijdt weg uit zijn lichaam. Schaamte komt er voor terug, heel even. En dan opluchting, liefde, hoop, troost – overweldigende gevoelens waar hij zich geen raad mee weet. “Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.” Thomas handen tintelen en hij wil ze bijna verstoppen nu hij naar voren loopt en voor zijn Meester knielt. “Mijn Heer, mijn God!” stamelt hij. Met een vriendelijke blik kijkt de Meester hem aan. “Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.” De liefde in zijn ogen blijft groot, bij deze terechtwijzing. En Thomas slaat zijn ogen niet neer. In zijn hart spreekt hij het uit, keer op keer. “Ja Here. Ik geloof. En ik zal blijven geloven.”
–
Kopieer BIJLAGE 2 voor alle jongeren. Zorg er ook voor dat ze Bijbels bij de hand hebben, aangezien het de bedoeling is dat ze de antwoorden in de Bijbel gaan opzoeken. Zorg ook voor pennen of potloden. Omdat sommige bijbelvertalingen bepaalde woorden anders hebben vertaald, kan het zijn dat de jongeren een bepaald woord niet kunnen vinden. Dat geldt met name voor de volgende vragen: 5. 9.
In sommige vertalingen staat hier ‘ijveraar’. Wij zoeken om het woord ‘zeloot’. In sommige vertalingen staat hier ‘tweeling’. Wij zoeken om het woord ‘Didymus’.
Alle antwoorden staan hieronder.
–
Thomas heeft de bijnaam ‘ongelovige Thomas’ gekregen. De reden daarvoor is vrij bekend. Lees het Bijbelgedeelte maar eens waaraan Thomas deze vervelende bijnaam heeft te danken. Het speelt zich een paar dagen na de opstanding van Jezus af. Lees: Johannes 20: 19-29 Maar is deze bijnaam van Thomas wel terecht? Was hij echt een ongelovig persoon? De Bijbel vertelt ons niet heel erg veel over Thomas. Zijn naam komt zelfs maar elf keer in de Bijbel voor! Hij is bekend geworden vanwege het Bijbelgedeelte dat we net hebben gelezen. Toch vinden we, her en der, nog wel wat extra stukjes informatie. Lees: Johannes 11: 11-16 De opmerking die Thomas in vers 16 maakt, lijkt zomaar uit de lucht te komen vallen. Toch is dat niet zo. Nog maar kort geleden, op het tempelwijdingsfeest, hadden de joden uit Judea Jezus nog geprobeerd te stenigen. Daarom waren ze ook ergens anders heen gegaan. En om nu terug te gaan lijkt een zinloos risico. Toch spreekt deze opmerking voor Thomas. Al zag hij er zelf, als realist, het nut niet van in, toch was hij bereid om alles ten doen dat Jezus hem vroeg. Hij wilde alles geven, zelfs zijn leven. Thomas wilde volgen. Dit leidt uiteindelijk ook tot één van de meest bekende uitspraken die Jezus doet over zichzelf en over het Hem willen volgen.
Lees: Johannes 14: 1-11 “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.” Erg mysterieuze woorden, als je er even bij stilstaat. Die drie woorden gaan we eens bekijken. DE WEG Ik stel me zo voor dat Thomas zijn vinger opsteekt en aarzelend zegt: “Sorry hoor, maar we weten niet eens precies wáár U nou naar toegaat, laat staan dat we de weg daar naartoe weten!” Jezus probeert het uit te leggen: “Ik ga naar mijn Vader, Thomas.” Jezus gaat naar de hemel. En de weg daar naartoe is dichterbij dat ze denken. “Ik ben de Weg!” Probeer het je eens zo voor te stellen:
–
Ons hele leven lang varen we in een rubberbootje op de oceaan. We willen dolgraag de kust bereiken. Die hebben we nog nooit gezien, maar hij moet er wezen, zo hebben we uit betrouwbare bron gehoord. Maar onderweg komen we een grote ijsvlakte tegen. Met ons rubberen bootje hebben we simpelweg geen kans om daar doorheen te komen. Daar hebben we een ijsbreker voor nodig. En die ijsbreker is Jezus. Hij baant een weg. Overal waar de ijsbreker vaart, verdwijnt het ijs en ontstaat een ‘weg’. Volg de ijsbreker, volg Jezus dus en je weet dat je goed zit. Hij gaat naar de hemel, dus als je maar achter Hem aan blijft varen, kom jij er uiteindelijk ook! Want Hij IS de Weg. Deze opmerking van Jezus, over dat Hij ‘de Weg’ is, heeft er toe geleid dat de eerste christenen niet christenen werden genoemd, maar volgelingen van ‘de Weg’. Volgelingen dus van ‘ijsbreker’ Jezus. Lees maar! Lees: Handelingen 9: 2, Handelingen 22: 4 en Handelingen 24: 14 DE WAARHEID “De waarheid? Wat is de waarheid? Dat bepaal je toch zeker zelf? Vooral tegenwoordig!“ Dit soort dingen hoor nog vrij geregeld. Alsof iedereen zelf bepaald voor hem of haar de ‘waarheid’ is. Maar werkt dat echt zo? Als ik een knalrood vel papier omhoog zou houden en stug zou volhouden dat het geel is, omdat ik dat ‘vind’, heb ik dan gelijk? Is dat dan mijn ‘waarheid’? Of is het een regelrechte leugen? Klinkt hard, hè? Maar dat is het ook. Je hebt één waarheid en alles wat anders is dan die waarheid, moet dan een leugen zijn. Paulus vertelt wat volgens hem de waarheid is: Lees: 1 Timotheüs 2: 1-5 Jezus is de Waarheid! En Jezus is heel stellig: “Let op! Ik ben de ENIGE Weg naar de Vader. Niemand komt bij Hem, dan dóór Mij!” Dat is geen dreigement, maar een dringende waarschuwing. De IJsbreker waarschuwt de scheepjes achter Hem dat ze bij Hem in de buurt moeten blijven. Alleen via de Weg die Hij maakt, komen ze langs het ijs. En dát is de Waarheid! HET LEVEN “En Ik ben het Leven!” Hier komt het dus op neer. Volg Jezus en je zult eeuwig leven. Je zult niet ten onder gaan op zee en zinken naar onmetelijke diepten, maar je zult eeuwig leven! En dat leven kan nu, hier, op dit moment beginnen. Jezus volgen is een levenshouding. Je volgt Hem niet zonder reden. Je hebt alle reden om Hem te vertrouwen. De uitspraak ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’, speelt zich af op minder dan een dag vóór Zijn dood. En Hij stierf voor jou! Hij wil je graag zien daar, bij Zijn Vader, onze Vader. “Volg Mij, de Weg. Volg Mij, de Waarheid. Volg Mij, het Leven en leef!” Maar ‘hoe’ leef je dan? Dat kan hier niet zomaar even worden opgeschreven. Maar de Bijbel zit wel vol met aanwijzingen. Kijk maar eens naar de discussiepunten. Deze keer zijn ze een beetje anders dan je misschien gewend bent. Hou je Bijbel maar vast klaar!
–
Inleven: De stellingen en vragen hieronder hebben te maken met de bijbelstudie. Het gaat er hierbij om dat de jeugd zich probeert in te leven in het verhaal en de hoofdpersonen. Het kan ook betekenen dat u, als leiding, om ‘meer’ uit de jeugd te halen, zo nu en dan even advocaat van de duivel moet spelen en een tegengesteld standpunt moet innemen. Ik zou het ook niet hebben geloofd als iemand had verteld dat Jezus was opgestaan. Ik had het ook eerst moeten zien. In sommige boeken of films, zoals ‘de da Vinci-code’, zeggen ze dat Jezus helemaal niet dood was, maar is blijven leven. Had Thomas dat dan niet geweten? Er zijn vast wel andere manieren om bij God te komen, dan alléén door Jezus. God is toch liefde? Zou Hij dan niet iedereen bij Hem in de hemel willen hebben? Thomas wilde wel sterven met Jezus. Is dat niet een beetje overdreven? Een beetje raar dat Thomas zoveel moeite had met geloven dat Jezus op zou staan. Hij had toch ook gezien dat Lazarus en anderen weer tot leven kwamen? En al die andere wonderen had hij toch ook gezien? Waarom kon hij dan dit niet geloven?
Zelf leven: Dit zijn meer algemene stellingen en vragen, gebaseerd op het bijbelgedeelte, maar er dit keer op gericht om een toepassing, een vertaalslag dus, te maken voor het eigen leven. Even roddelen over iemand kan heel bevrijdend werken. Dan kun je je frustraties even van je afpraten. (Lees hierbij: Jakobus 4: 11) Ze zeggen wel eens dat ik moet denken om mijn taalgebruik. Dat vind ik wel een beetje overdreven. (Lees hierbij: Efeze 5: 4) Wil de Bijbel dat ik álles doe wat mijn ouders van mij vragen? Wat het ook is? (Lees hierbij: Efeze 6: 1) Volgens de Bijbel moet ik me houden aan de wet van het land waar ik woon. Moet ik dan ook gehoorzaam zijn in een land dat het christendom verbiedt? (Lees hierbij: 1 Petrus 2: 13) CD’s en DVD’s kopiëren is verboden en het mag niet van de Bijbel. Te hard rijden mag ook niet van God! (Lees hierbij: 1 Petrus 2: 13)
–
Op BIJLAGE 3 staan een stuk of wat ideeën om een toneelstukje of filmpje van te maken. Verdeel de groep in kleinere groepjes, of laat ze dit zelf doen. Geef ze vervolgens elk (willekeurig of laten uitzoeken) één van de stroken van BIJLAGE 3. Er staat op elke strook een opdracht. Bij die opdracht staat ook een suggestie. Die hoeven ze dus niet te gebruiken, maar is bedoeld om ze, als ze er niet uitkomen, op weg te helpen. Leg uit dat ze een bepaalde tijd krijgen om dit stukje te bedenken en te oefenen. Laat het ze daarna gaan bedenken en inoefenen. Zorg daarbij, eventueel, voor een paar camera’s, zodat ze, per groepje, zelf een opname kunnen maken en deze aan het einde van de gegeven tijd, aan elkaar kunnen laten zien. Zorg in dat geval dus ook voor een beeldscherm of beamer. De jeugd heeft ook pen en papier nodig om ideeën en dergelijke op te schrijven.
Kies een spel uit de lijst met spelen (zie website High-Power), of bedenk zelf een leuk spel om met de jeugd te spelen.
–
Eindig de bijeenkomst / avond met gebed. Dit kan een eigen gebed zijn. Ook kunt u er voor kiezen om het onderstaande gedicht voor te lezen, of dit door één van de jongeren te laten voorlezen. Ik geloof in U, Heer en dat U heeft geleefd. Ik geloof dat U van mij houdt en mij al mijn zonden vergeeft. Ik geloof dat U bent geboren, in een stal in Bethlehem. Ik geloof dat U mij roept, want mijn hart hoort Uw stem. Ik lees dat U liep op de golven van de zee. Ik lees dat mensen stierven en U, U huilde mee. Ik lees dat U met vijf broodjes vijfduizend te eten gaf. Ik lees dat u stierf en weer opstond uit het graf. U weet dat ik soms twijfel, aan mezelf en mijn geloof. U weet dat ik soms blind ben en soms, soms ben ik doof. U weet dat ik U volgen wil, maar de weg zo moeilijk vind. U weet dat ik U Vader noem en U, U noemt mij kind. Ik bid dat U mij kracht wilt geven om te lopen, achter U aan. Ik bid dat U steeds bij mij bent en nooit alleen laat staan. Ik bid dat U mijn Licht zult zijn als ik loop in duistere straten. Ik bid dat U mij vast blijft houden en nooit meer los zult laten. Amen.
–
Bekijk de film ‘Jezus’ van de filmserie ‘De Bijbel’, die ook door de NCRV mede is mogelijk gemaakt en via hun website is te verkrijgen. De film duurt ongeveer drie uren, maar schetst een heel mooi beeld van Thomas. Een leuk filmfragment om even over door te praten kan het fragment zijn van Gordon bij RTL Boulevard, waarin hij verteld dat hij bezig is met zijn zoektocht naar God, bij het programma van de EO. Dit fragment is online te vinden via http://www.rtl.nl/components/actueel/rtlboulevard/miMedia/2010/week39/di_gordon.avi_plain.xml Erg interessant om eens een paar uurtjes mee te vullen zijn de seminaries van Kent Hovind. Hij is een creationist die zijn uiterste best doet om het ‘geloof’ van evolutionisten te laten wankelen. Het schijnt dat hij daar vrij succesvol in is. U kunt filmpjes van hem, ondertiteld, bekijken via YouTube. Zoek naar ‘Kent Hovind Seminarie 1’. Ga naar de website van Stichting Zilt (www.stichtingzilt.nl) en bestel daar het toneelstuk ‘Ik geloof het wel’. Een toneelstuk over geloven, met een flinke knipoog. Dit toneelstuk zou een hele goede inleiding kunnen vormen op een preek. U kunt dus rondom dit thema een hele (jeugd) dienst organiseren. Dit toneelstuk zou daarvoor een uitstekend uitgangspunt kunnen vormen. Een heel bekend gedicht, van een onbekende schrijver, is ‘Ik droomde eens en zie, ik liep aan ’t strand bij lage tij...’. Dat gedicht is ook op muziek gezet. Via YouTube kunt u het bekijken en beluisteren. Zoek naar ‘Voetstappen in het zand’. U herkent het door het bijschrift ‘Een gedicht over een mensenleven’.
– BIJLAGE 1 – Woordzoeker Zoek alle woorden op in onderstaande woordzoeker. De overgebleven letters vormen een zin!
L S U Z E J V L O L G I S V K
E Z L E W L A I P E N D U E E
BIJBEL BOOTJE BOVENKAMER DISCIPEL EVANGELIE FILIPPUS GELOOF GENEZING GESPREK IJSBREKER
__ __ __ __ __
__ __
__ __ __
V U D E E D D J G E I E P B R
E S G B G E E D E R Z N P O P
N E J V E E R E S L E V I V S
D I G W O E R N T I N I L E E
B E J I T L I S A N E N I N G
V I J S V B G W A G G G F K N
J O E T B O W E N E V E L A E
E E L A O R L G L T H R E M V
JEZUS LEERLING LEVEN LEVEND LIJDENSWEG MEESTER ONGELOVIGE OPGESTAAN RABBI REGELS
__ __
__ __
__ __ __ ,
__ __ __ __ __ .
M S R G G O E E A I H S T E R
F O O L E G B K G R N O L R E
E I L E G N A V E N E G M N T
D I S C I P E L A R O H E A S
W O N D E N W A A R H E I D S
STERVEN THOMAS VADER VINGERS VOLGELING VOLGEN WAARHEID WEG WONDEN
__ __
__ __ __ __ __ __ __ __
– BIJLAGE 2 – Bijbelpuzzel
Horizontaal 2. Hoeveel discipelen waren bij elkaar, toen Jezus hen, na Zijn opstanding, de eerste keer kwam bezoeken? (Johannes 20: 24)
5. 6. 8. 9. 10.
Wat was de bijnaam van Simon? (Lukas 6: 15) Wat moest Thomas niet langer zijn? (Johannes 20: 27) Hoeveel dagen, na het laatste bezoek van Jezus aan de discipelen, kwam Hij weer? (Johannes 20: 26) Dit is de bijnaam van Thomas. (Johannes 11: 11-16) In wat voor soort zaal verbleven de discipelen? (Handelingen 1: 13)
Verticaal 1. Wat voor beroep had Mattheüs? (Mattheüs 10: 3) 3. Wie vroeg of Jezus hen de Vader wilde laten zien? (Johannes 14: 1-11) 4. Hoe heet de zoon van Alfeüs? (Markus 3: 18) 7. Uit welke provincie kwam Natanaël? (Johannes 21: 2)
– BIJLAGE 3 – Toneelstuk / Filmpje Titel: Alleen Jezus Verzin een verhaaltje (grappig of serieus), waarin je de simpele boodschap legt dat je alléén door wat Jezus heeft gedaan, weer bij God de Vader kunt komen. Even op weg helpen (suggestie): Laat een paar mensen proberen ergens binnen te komen. Iemand anders gaat weg om de sleutel te halen, maar de achterblijvenden kunnen niet accepteren dat ze zonder sleutel niet door de deur kunnen komen. Ze kunnen allemaal mislukte pogingen ondernemen om de deur te openen, maar uiteindelijk hebben ze toch de persoon met de sleutel nodig. Sluit af met een opmerking zoals ‘Zo kunnen we ook alléén met Jezus’ hulp bij God komen’. Titel: Geloof vs. ongeloof Verzin een verhaaltje (grappig of serieus), waarin je de simpele boodschap legt dat je blij bent met je geloof, omdat het je leven zin geeft. Even op weg helpen (suggestie): Maak vooral gebruik van het zinnetje ‘Ik geloof het wel’. Dat kan twee dingen betekenen. Het kan betekenen dat je iets niet zeker weet. Bijvoorbeeld: ‘Heb je de achterdeur ook op slot gedaan? Ik geloof het wel.’ Maar het kan ook betekenen dat je ergens van overtuigd bent: ‘Het leven heeft geen zin. Het ‘leven’ is een ongelukje en ik dus ook. Het leven zinvol? Ik geloof het niet. Nou, ik geloof het wel!’ Titel: Waarheid Verzin een verhaaltje (grappig of serieus), waarin je probeert duidelijk te maken hoe jullie groepje aankijkt tegen de waarheid, als het om de Bijbel gaat. Even op weg helpen (suggestie): Bedenk een verhaaltje waarin duidelijk wordt hoe absurd het kan worden, als iedereen maar zijn of haar eigen waarheid zou bedenken. Bijvoorbeeld iemand die door een politieagent wordt aangehouden omdat hij of zij te hard reed. “U reed te hard!” “Mijn waarheid is anders...” Of misschien (als jullie het aandurven, tenminste:) “De evolutietheorie is niet te bewijzen!” “Jouw geloof ook niet!” Wat is dan de waarheid en hoe vind je die? Titel: Jezus is de Weg Verzin een verhaaltje (grappig of serieus), waarin je uitlegt hoe Jezus de Weg is. De Weg waarnaartoe? Waarheen? Even op weg helpen (suggestie): Jezus is weg. Hij is opgevaren naar de hemel. Maar hoewel Hij weg is, is Hij ook de Weg. En wij mogen die Weg volgen. Waarheen? Laat een aantal mensen zien die onderweg zijn en daarbij van alles tegenkomen. Leuke dingen en minder leuke dingen. Steeds weer moeten ze elkaar bemoedigen en herinneren ze elkaar eraan dat Jezus ook doorzette. Titel: Gehoorzaam aan de wet? Verzin een verhaaltje (grappig of serieus), waarin je duidelijk maakt wanneer je de wet wel of niet gehoorzaam zou moeten zijn. Even op weg helpen (suggestie): Ga elkaar hierover interviewen. Bedenk elk een paar goede vragen voor elk van de anderen en stop die vervolgens bij elkaar. Ga elkaar dan interviewen, waarbij de vraagsteller buiten beeld blijft.