Uitgelicht: Strandmonitoring Natuur dichtbij: Zeetrek Op stap met Jaap van der Hiele en verder: Weekdieren, oorwormen en muizen
In de BRANDING tijdschrift van de KNNV afdeling Voorne In de BRANDING bevat mededelingen van de KNNV afd. Voorne en verschijnt viermaal per jaar: 1 februari, 1 mei, 1 september en 15 november. Kopij inleveren bij Tom van Wanum in Word-formaat & foto’s separaat naar e-mail:
[email protected] Inleveren vóór 1 januari, 1 april, 1 augustus en 15 oktober Redactie: Tom van Wanum, Theo Briggeman, Jan Alewijn Dijkhuizen, John van der Knaap, Marianne op den Dries, Peter Vermaas, Katie van de Wende Lidmaatschap en contributie: Jaarcontributie 2016 met automatische incasso: € 33,00 huisgenootleden: € 9,50 jeugdleden (tot 26 jaar): € 15,50 Bank: Triodos rekening nummer: NL18 TRIO 0254 6500 31, t.n.v. KNNV afd. Voorne te Hellevoetsluis. Opzeggen lidmaatschap: Altijd twee maanden voor het einde van het verenigingsjaar, dat is dus vóór 1 november. Bestuur: Voorzitter Secretaris Penningmeester Natuurhistorisch secretaris Ledenadministratie Leden PR aanspreekpunt
Theo Briggeman
[email protected] 0180-620 594 Piet Mout
[email protected] 0181-846 917 Officiële stukken, verzoeken aan werkgroepen etc. naar het adres: Buitenhof 32, 3233 RL Oostvoorne Marianne op den Dries
[email protected] 0181-318 329 Tom van Wanum
[email protected] 0181-625 538 Marianne op den Dries
[email protected] 0181-318 329 Nieuwe leden, adreswijzigingen en alle andere ledenmutaties naar het adres: Witte de Withplein 5, 3223 SM Hellevoetsluis Jan Alewijn Dijkhuizen
[email protected] Erik Ketting
[email protected] 0181-632 086 Hans op den Dries
[email protected] 0181-318 329
Internetsite KNNV afd. Voorne Webmaster
http://www.knnv.nl/voorne John van der Knaap
[email protected]
0187-470047
Werkgroepen: Paddenstoelen Planten Vlinders Vogels Zoogdieren Libellen
Eline Vis Theo Hagendoorn Wim Prins Peter Vermaas Jan Alewijn Dijkhuizen Hugo van der Slot
0181-483 091 0181-404 362 0181-484 116 0181-324 058 0181-484 098 0181-213 940
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
© KNNV afd. Voorne voorpagina: Strandaanspoelsel (foto Katie van de Wende) Wilt u alle foto’s in kleur kunnen bekijken, lees dan “In de Branding” digitaal op onze website. Het thema voor IdB nr.2, 2016 is “Reizen”
Beste leden, Het bestuur beschikt graag over uw correcte emailadres. Wij verzoeken u daarom wijzigingen via een mail door te geven aan:
[email protected] Wilt u ook adverteren in dit blad, neem dan contact op met Tom van Wanum:
[email protected]
Voorwoord De natuur is al een tijdje behoorlijk van slag. We hebben amper de warmste decembermaand ooit achter de rug, of het noorden van het land wordt door ijzel en sneeuw getroffen. Tegelijkertijd is het in het zuiden acht graden, met regen. Ook de mensen zijn van slag. Dat is bijvoorbeeld te zien op Lesbos, een eiland waar velen van ons in het voorjaar de vogeltrek hebben bewonderd. Vogels die daar bijtanken, om hun reis naar het noorden van Europa te kunnen vervolgen. Nu doen duizenden ontheemden het eiland aan, ook om bij te tanken, vaak op doorreis naar datzelfde Noordwest Europa. Met vaak mensonterende gevolgen. Gaat u nog naar Lesbos, komend voorjaar, of toch maar een keertje niet? Je zou kunnen zeggen dat veel watervogels in de winter ook vluchten naar onze streken. Ganzen en smienten bijvoorbeeld overwinteren massaal in onze polders. De omstandigheden in hun broedgebieden nopen ertoe in ons mildere klimaat op te zoeken. Voor de provincie ZuidHolland in te grote aantallen, want het bestuur gaf onlangs ontheffing van de Flora- en Faunawet om tienduizenden ganzen en smienten af te schieten, en naar de destructie af te doen voeren. Voor nota bene roeken overweegt men soortgelijke maatregelen. De milieufederatie diende een uitgebreid bezwaarschrift in, ondersteund voor tientallen regionale natuurbeschermingsorganisaties. Onze afdeling ondersteunde deze bezwaarmakers. Onlangs deden we hetzelfde tegen een ontheffing om meeuwen te bestrijden. Voor onze afdeling niet alledaagse werkzaamheden. Door het ter ziele gaan van de Stichting Natuur en Landschap Voorne en Putten zagen we ons echter voor de vraag gesteld of we actief aan natuurbeschermingswerk moeten gaan doen, ook in structurele zin. Vele KNNV afdelingen doen dat al, andere juist weer niet. Het bestuur beraadt zich op dit moment op deze vraag. We doen dat overigens in het kader van ons nieuwe Beleidsplan 2017-2021, dat in de loop van het komende jaar het licht zal zien en aan de ALV ter besluitvorming zal worden voorgelegd. Daarin worden ook plannen ontvouwd tot verdere samenwerking met organisaties op en buiten ons eiland. Ons nieuwe nummer kent als thema Zee en Strand, een onderwerp met velerlei invalshoeken. Katie van der Wende beschrijft bijvoorbeeld haar onderzoekswerk op het strand van Goeree. Tegelijkertijd neemt zij ook schorpioentjes waar. Weet u wat dat voor diertjes zijn? Lees haar boeiende verhaal. Karel Adriaanse neemt u mee naar de wonderde wereld van weekdieren, terwijl Henk Walbroek u introduceert in ons zeetrek- onderzoek. Jan Alewijn Dijkhuizen ging op stap met Jaap van der Wiele, om bij te praten over de zeehondenstand en de opvang van gestrande dieren. Robert Roode ging aan boord van een zeekotter en aanschouwde de langskomende zeevogels. Kortom: voor elk wat wils! In 2016 wordt door SOVON trouwens de laatste hand gelegd aan het onderzoek voor de nieuwe Vogelatlas. De eerste voorlopige resultaten werden inmiddels gepubliceerd. Daaruit wordt duidelijk dat op ons eiland een vrij reguliere soort als de boomklever plots in aantal sterk is toegenomen. Reden om de boomklever voor onze afdeling als soort van het jaar aan te merken en na te gaan hoe dat nu in elkaar steekt. We roepen u op om alle waarnemingen dit jaar door te geven, uit bos, park en tuin. Op die manier kan iedereen een steentje bijdragen aan het onderzoek naar deze fraaie vogel. Theo Briggeman Voorzitter
in de BRANDING 2016-1 - 1
Activiteiten kalender KNNV afdeling Voorne datum
wat
tijd
verzamelen
Elke woensdag
De woensdagtellers
08.30-16.00
Carpoolplaats Zwarte dijk/N57
Elke zondag Zeetrektellen
Vanaf zonsopkomst
Trektelpost Maasvlakte 2, Koningin Maximaweg
Maandag 1-2
Plantenwerkgroep Mossen determineren
20.00
BC Tenellaplas
Dinsdag 2-2
Braakballen pluizen
19.30
BC Tenellaplas
Donderdag 11-2
Algemene Ledenvergadering Lezing door ARK Natuurontwikkeling: natuurplannen in en rondom het Haringvliet (o.v.b.)
19.30-21.00
BC Tenellaplas
Vrijdag 12-2
Vergadering VWG / Lezing over ijsvogels
19.45 / 20.45
BC Tenellaplas
Maandag 15-2
Plantenwerkgroep Uitleg over Stinzetuin Landgoed Mildenburg
20.00
BC Tenellaplas
Dinsdag 16-2
Braakballen pluizen
19.30
BC Tenellaplas
Maandag 22-2
Plantenwerkgroep Takken determineren
20.00
BC Tenellaplas
Zaterdag 27-2
Vuilruimen in de Beningerslikken
09.00
Zeedijk / Ruigendijk
Dinsdag 1-3
Braakballen pluizen
19.30
BC Tenellaplas
Maandag 7-3
Plantenwerkgroep Mossen determineren
20.00
BC Tenellaplas
Vrijdag 11-3
Vergadering VWG / Trainen vogelgeluiden
19.45 / 20.45
BC Tenellaplas
Zaterdag 12-3
Westplaattelling
06.30
Parkeerplaats Restaurant Aan Zee
Maandag 14-3
Plantenwerkgroep Knollen en bollen.
20.00
BC Tenellaplas
Dinsdag 15-3
Braakballen pluizen
19.30
BC Tenellaplas
Zaterdag 19-3
Vogelexcursie naar Vogelplas Starrevaart
10.00
Kniplaan 4 Leidschendam
Maandag 28-3
Plantenwerkgroep Rondje Heemtuin en bespreking zomerprogramma.
19.00
BC Tenellaplas
Maandag 4-4
Plantenwerkgroep Inventarisatie
19.00
Plaats nog nader in te vullen
Vrijdag 8-4
Vergadering VWG / Lezing kerkuilen
19.45 / 20.45
BC Tenellaplas
Maandag 11-4
Plantenwerkgroep Inventarisatie
19.00
Plaats nog nader in te vullen
Vrijdag 15-4
IVN KNNV Vleermuisexcursie/-telling in Brielle, aanmelden verplicht via 06-51919338
20.45
Parkeerplaats Jumbo Brielle
Maandag 18-4
Plantenwerkgroep Inventarisatie
19.00
Plaats nog nader in te vullen
Zaterdag 23-4
Fotografiewandeling Quackjeswater
09.00
Parkeerplaats NM De Pan
Zaterdag 7-5
Vroege vogelexcursie Breede Water
05.00
Parkeerplaats NM Kreekpad
in de BRANDING 2016-1 - 2
Activiteiten kalender IVN afdeling Voorne-Putten- Rozenburg datum
wat
tijd
verzamelen
contact
Zaterdag 6-2
Brouwersdam en Schouwen
09.30
Carpool plaats N57 Zwartedijk
Erik
Zaterdag 5-3
Algemene ledenvergadering
09.30
BC Tenellaplas
Monique
Woensdag 16-3
Thema-avond vissen
18.00
BC Tenellaplas
Monique Aanmelden
Zaterdag 2-4
Klein Profijt
09.30
P-jachthaven Rhoon
Mariëtte
Vr 8 t/m Zo 10-4
Weekeinde Winterswijk
Zaterdag 16-4
Landelijke ledendag
Zaterdag 7-5
Hollemare
Simone, Jan Alewijn Aanmelden
09.30
Leiden
Aanmelden
Henry Fordstraat, Zwartewaal
Erik
Kijkt u voor de zekerheid even op onze internetsite of een activiteit doorgaat zoals die hierboven aangegeven staat. Dit voorkomt tevergeefs reizen en teleurstelling. KNNV informatie op https://www.knnv.nl/voornehttps://www.knnv.nl/voorne IVN informatie op https://www.ivn.nl/afdeling/voorne-putten-rozenburg
Activiteiten De Woensdagtellers Een groep enthousiaste vogelaars gaat elke woensdag met de auto op pad om vogels te kijken. Belangstellenden kunnen gewoon naar de Carpoolplaats Zwarte dijk/N57 komen. Daar worden de excursiegangers ingedeeld in zo min mogelijk auto’s. Zeetrektellen Er wordt altijd gestart vanaf zonsopkomst, daarna duurt het zeetrektellen meestal 3 tot 4 uren (afhankelijk van actuele trek en het weer). Belangstellenden kunnen gewoon naar de trektelpost komen. Een verrekijker en/of telescoop zijn onmisbaar. Stel je kleding goed af op het weer en houdt er rekening mee dat je lang stil zit. Bij grote drukte is een klapstoeltje handig. Koffie of thee zijn ook niet onverstandig om mee te nemen. Plantenwerkgroep Het zomerprogramma van de PWG is nog niet bekend. Zodra het overleg over de te inventariseren terreinen met ZHL en NM is afgerond zullen wij het programma op onze website en in onze Nieuwsbrief vermelden. Algemene Ledenvergadering Op donderdag 11 februari 2016. Aanvang: 19.30 uur, Bezoekerscentrum Tenellaplas. Vergadergedeelte tot 20.45 uur. Vanaf 21.00 uur: lezing over het Natuurplan Haringvliet door ARK Natuurontwikkeling. In het eerste deel van de vergadering van deze bijeenkomst legt het bestuur verantwoording af over het in het afgelopen jaar gevoerde beleid en blikken we vooruit naar het komende jaar. De agenda en vergaderstukken treft u op onze website aan. Marianne op den Dries en Erik Ketting zijn aftredend bestuurslid. Beiden hebben zich herkiesbaar gesteld. Net als vorig jaar organiseerden we twee pop-up-lezingen, waarin onze leden in circa 10 minuten iets vertellen over hun passie, onderzoek of andere interesses. Dit keer in de BRANDING 2016-1 - 3
vertelt Peter Ganzenboom u over zijn passie voor de boomvalk (hij schreef er zelfs een boek over) en vat Ria Melchers de resultaten samen van het gedane onderzoek naar dagvlinders in 2015. Komt u allen, het belooft een interessante avond te worden! https://www.wnf.nl/nieuws-en-resultaten/bericht/postcode-loterij-geeft-135-mln-voor-deltanatuur.htm www.natuurbericht.nl: Visarenden en dolfijnen in het Haringvliet IJsvogellezing Voorne-Putten door Robert Roode Op vrijdag 12 februari, aanvang 20.45 uur in BC Tenellaplas Na het vergaderdeel van de VWG op 12 februari 2016 laat Robert Roode ons een boeiende ijsvogelreportage zien door middel van foto’s. Deze foto’s zijn voornamelijk gemaakt in de omgeving van Voorne. Robert volgt al langere tijd deze prachtige blauwe flits. Hij is erg begaan met de stand van deze vogelsoort en hun broedgedrag. Er zijn de laatste tijd diverse verstoringen geweest in het kader van het aanleggen van natuurvriendelijke oevers, die voor de ijsvogel juist negatieve gevolgen hebben. Robert is hierover in contact met de betreffende instanties om zodoende de broedlocaties van de ijsvogel te kunnen beschermen. Tijdens het veldwerk heeft hij prachtige foto’s weten te maken. Hij zal o.a. foto’s laten zien van verschillende leeftijden en de seksen. Wilt u de ijsvogel eens op een andere manier ervaren, kom dan zeker naar deze lezing die echt de moeite waard is. Vuilruimactie Beningerslikken Op zaterdag 27 februari gaan we weer het zwerfvuil uit de Beningerslikken verwijderen. We verzamelen aan de splitsing Zeedijk/Ruigendijk tussen 08.45 en 09.00 uur. Daarna trekken we het gebied in. Rond 12.00 uur stoppen we. Deze activiteit wordt al sinds begin jaren 90 uitgevoerd. Daarbij is het verzamelde vuil door de eigenaar van dit gebied (Natuurmonumenten) op een verantwoorde wijze afgevoerd. Tijdens deze jaarlijks terugkerende activiteit wordt door de rapers zo’n 4 tot 5 kuub per jaar afval uit het gebied verwijderd. We komen echt bijna van alles tegen. Het wassende water zorgt er voor dat zwerfvuil van het Haringvliet en omgeving met de hoge waterstand in de wintermaanden over de vegetatie van de Beningerslikken wordt gestuwd. Als in februari het water zich weer terugtrekt, blijft het vuil achter het riet en andere dode vegetatie hangen. Het meeste vuil zal dan ook in de rietstrook gevonden worden. Dit levert vaak een behoorlijke sleeppartij op van allerlei grote artikelen en vol gestouwde, mensgrote zakken. De ruimers leveren elke keer weer een hele prestatie. Als we uiteindelijk de binnengehaalde buit in de trekker van NM laden, hebben we een zeer tevreden gevoel en kunnen we nog even genieten van onze eigen meegebrachte bak koffie of thee. Ik zal zorgen voor ontbijtkoek (met boter). Trek laarzen aan en zorg voor een paar werkhandschoenen en een oude werk- en/of regenjas. Hans op den Dries, 0181-318329 / 06-23261378 Vogelgeluiden trainen met Hans op den Dries Op vrijdag 11 maart, 20.45 uur in het BC Tenellaplas Na het vergaderdeel van de VWG zullen de geluiden van o.a. verschillende zangvogels weer worden doorgenomen, zodat we scherp het seizoen in kunnen gaan. Eerst krijgen we de gelegenheid om een aantal geluiden te herkennen, daarna worden dezelfde geluiden met de bijbehorende vogels getoond.
in de BRANDING 2016-1 - 4
Excursie naar de Vogelplas Starrevaart Zaterdag 19 maart, aanvang 10.00 uur. Een vogelexcursie onder leiding van Dick Harms en Theo Briggeman. Vertrek vanaf de parkeerplaats aan de Kniplaan 4, 2266 GK in Leidschendam. Vandaag brengen we een bezoek aan het vermaarde watervogelgebied de Starrevaart in de buurt van Leidschendam, waar we een ronde langs de plas gaan maken. Het krioelt er van de steltlopers en andere watervogels. Met een beetje geluk zien we de ijsvogel, maar ook de vele eendensoorten, ganzen en roofvogels worden er gespot. Onze speciale aandacht gaat uit naar de doortrekkende grutto en IJslandse grutto, die juist in deze periode hier regelmatig worden gezien. Uit afgelezen ringen is gebleken dat de grutto’s uit bijvoorbeeld Portugal, IJsland en Spanje de Starrevaart aandoen. We gaan een halve dag op pad en raden u aan warme kleding en drank mee te nemen. Kerkuilen door Adrie van der Heiden Op vrijdag 8 april verzorgt Adrie van der Heiden een lezing over kerkuilen op Voorne. Aanvang 20.45 uur in het BC Tenellaplas. Adrie zal niet alleen ingaan op de nestkasten die door de uilen werkgroep zijn opgehangen bij particulieren maar ook over allerhande zaken die met de kerkuil te maken hebben. Zo komen onderwerpen als geslachtsbepaling, leeftijd van de jongen, aantal eieren en nog meer interessante zaken aan bod. Wilt U wat van kerkuilen te weten komen kom dan op 8 april naar het bezoekerscentrum Tenellaplas en U zult verbaast staan wat u allemaal te horen krijgt. Vroege vogelexcursie Breede Water. Zaterdag 7 mei , Vroege vogelexcursie Breede Water o.l.v. Hans op den Dries. Verzamelen om 05.00 uur op de Parkeerplaats van Natuurmonumenten aan het Kreekpad. Sinds de beginjaren negentig wordt deze vroege vogelexcursie gelopen. De natuur van het Breede Water is niet uniek, maar wel zeer soortenrijk in planten, dieren en al het andere wat de natuur kan bieden. We zullen tijdens deze excursie vooral veel aandacht besteden aan de vogelzang. Natuurlijk doen we onze uiterste best om ook de vogels in beeld te krijgen. Vanaf de verschillende uitkijkposten hebben we zicht op diverse delen van het gebied. Voornamelijk op de plas, het Breede Water, zullen we met enkele telescopen proberen de meeste vogels zo mooi mogelijk te laten zien. Laten we hopen dat de geoorde fuutjes weer aanwezig zijn, want om nog onduidelijke reden zijn deze prachtig gekleurde fuutjes de laatste jaren zeldzaam geworden. Ook planten, insecten en misschien zelfs nog een paar paddenstoelen zullen niet aan de aandacht ontsnappen. Er zijn namelijk altijd wel specialisten aanwezig die hierover iets kunnen vertellen. Afhankelijk van de wens van de deelnemers eindigen we rond 11.00 uur. Mochten er mensen eerder weg willen, dan is dat geen probleem. Als er behoefte is om er nog een extra uurtje aan vast te plakken, dan kan dat ook. Tot slot nog even dit: zorg voor de juiste kleren en schoeisel (regenjas, eventueel laarzen), muggenolie en wat te eten en te drinken, dan zorgen wij nog voor iets bij de koffie en een telescoop. Mocht u een verrekijker hebben, neem deze dan zeker mee. Tot ziens! Hans op den Dries (tel. 0181-318329)
in de BRANDING 2016-1 - 5
Van en over de werkgroepen • Planten Winterprogramma 2015-2016 van de Plantenwerkgroep KNNV Voorne Vanaf begin april gaat de plantenwerkgroep weer wekelijks op maandagavonden het veld in om te inventariseren. De komende periode zullen we in overleg met de terreinbeherende organisaties een zomerprogramma samen stellen. Tot die tijd komt de plantenwerkgroep geregeld op de maandagavonden bijeen in het bezoekerscentrum Tenellaplas. Tijdens de bijeenkomsten komen onder het genot van een kopje koffie of thee diverse onderwerpen aan bod. Onderstaand treft u een overzicht van de data en de onderwerpen aan. De bijeenkomsten starten om 20.00 uur. Belangstellenden zijn van harte welkom. Theo, Wim, Frans, Erik Datum 1-2 15-2 22-2 7-3 14-3 28-3
Onderwerp Determineren van mossen Uitleg over de stinzentuin van het Landgoed Mildenburg Determineren van takken aan de hand van winterkenmerken Determineren van mossen Determineren van bol en knolgewassen Rondgang heemtuin en bespreking zomerprogramma
• Vogels Het informatieve deel van de VWG vergadering start rond 20:45 uur Datum 12-2 11-3 8-4 10-6
Onderwerp Lezing ijsvogels door Robert Roode. Vogelgeluiden oefenen met Hans op den Dries. Lezing kerkuilen door Adrie van der Heiden Avondwandeling met de VWG
• Zoogdieren Programma braakballen pluizen van de zoogdierwerkgroep KNNV Voorne Ook komend voorjaar gaan we weer braakballen pluizen van kerkuilen. Het bezoekerscentrum Tenellaplas is onze thuisbasis voor deze leuke activiteit. Afgelopen jaren hebben we aan de hand van de prooidieren die we vinden in de braakballen al veel ontdekt. Het oprukken van de huisspitsmuis, de komst van de rosse woelmuis en nu zelfs de eerste tekenen van een populatie aardmuizen. Dat ontdek je terwijl je gezellig met een groepje medezoogdierliefhebbers aan deze relaxte activiteit meedoet. Kennis is niet vereist, speurzin wel! We starten altijd om 19.30 uur en om 21.30 uur zijn we klaar. pluisdata 2016 2 februari
16 februari
Ger Maatkamp en Jan Alewijn Dijkhuizen 06- 51919338 in de BRANDING 2016-1 - 6
1 maart
15 maart
Verslagen Vaartocht op zee met de Vogelwerkgroep Goeree Overflakkee op 20 september 2015 door Robert Roode Door een collega werd ik er op geattendeerd dat de Vogelwerkgroep Goeree Overflakkee weer de zee op ging. Met een viskotter om de vogeltrek te bekijken die rond deze tijd altijd op gang komt. Voor het derde opeenvolgende jaar werd er door de voorzitter van de Vogelwerkgroep Goeree Overflakkee, Krijn Tanis, een boottocht georganiseerd, die vanuit de buitenhaven van Stellendam vertrekt om de mensen van deze vogelwerkgroep van de aanwezige vogels te kunnen laten genieten. Er wordt tot ongeveer 12 mijl uit de kust gevaren met een viskotter van ongeveer 30 meter lang van de schipper René Sperling. Enkele weken voor dit allemaal ging gebeuren, werd er vanuit de Vogelwerkgroep NLGO een bericht naar de leden en kennissen gestuurd, die geïnteresseerd zijn in vogels en de zee met de voorwaarden en mededelingen waarop deze trip aan kon vangen. Gelukkig kon ik ook nog mee!!! Enkele van deze voorwaarden/mededelingen waren: Iedereen die meegaat, betaalt een bedrag van 15 euro voor een tegemoetkoming in de brandstofkosten, maximaal 30 personen kunnen mee, van te voren aanmelden is verplicht, de schipper kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor eventuele schade of vermissingen van persoonlijke eigendommen tijdens de vaart, een presentielijst wordt getekend met de namen van de mensen die meegaan en er is gratis (!!) catering aan boord van belegde broodjes, soep, koffie en thee. De afvaart is op 20 september om 08.30 uur in de buitenhaven van Stellendam, inschepen vanaf 08.15 uur en we komen omstreeks 16.00 uur terug in de haven van Stellendam. Ik was ruim op tijd bij de buitenhaven van Stellendam aanwezig, waar zich even later ook meerdere medevogelaars verzamelden. De weersomstandigheden waren goed, het miezerde een beetje en de wind was rond de 3 bft, niet verkeerd dus voor de mensen die geen zeebenen hebben! Om 08:15 gingen we aan boord van de viskotter en om 8:45 vertrokken wij richting zee. De schipper liet zijn visnetten iets naar buiten hangen om zo meer stabiliteit te krijgen op zee (deze netten hingen nog ruim boven het water zodat er geen vis in kon komen) en dit bleek later geen overbodige luxe te zijn. Hij had bakken met vis bewaard van de dagen ervoor om de zeevogels onderweg te kunnen voeren, ook was er veel oud brood voorhanden. Net buiten de haven van Stellendam werd de vis met handschoenen overboord gegooid, waarna er direct veel meeuwen op af kwamen. De meest voorkomende meeuwen waren de kleine mantelmeeuw en de kokmeeuw. Hoe verder wij de zee opvoeren des te erger ging de boot deinen op de golven. Tegelijkertijd deed de wind er een schepje bovenop waardoor er enkele mensen over de reling hun ontbijt van die dag uitspuugden. Enkele kilometers uit de kust zagen wij de eerste jan-van-genten aan komen vliegen, wat een prachtig gezicht om deze vogels zichzelf te zien opvouwen om als een pijl het water in te duiken! Je hoorde ze van verre het water in “schieten”. Het ging om 1e kalenderjaar (KJ) vogels, 2e en 3e KJ vogels en enkele volwassen exemplaren, die toch wat afstand van de boot hielden. Jan van gent in de BRANDING 2016-1 - 7
Op een kilometer of drie uit de kust zagen we ook een middelste jager en een grote jager vliegen, helaas lieten deze vogels zich maar even zien. De tocht voerde ons om het lichtplatform Goeree heen (lichteiland Goeree) op ongeveer 12 mijl uit de kust. Op de terugweg hadden we de golfslag mee, zodat de mensen die zeeziek waren weer wat opknapten. We zagen nog wat meeuwen om de boot en een enkele jan-van-gent, maar voor de rest viel het volgens sommige vogelaars die de voorgaande keren ook mee waren geweest een beetje tegen wat de diversiteit van de vogels betreft. De sfeer op de boot was gezellig en de mensen genoten op de terugreis van het zonnetje en de zee. Om exact 16:00 uur meerde de boot weer aan in de haven van Stellendam, na een dankwoord van de voorzitter en een presentje voor de schipper en de bemanning verlieten wij de boot. Al met al een geslaagde vogeldag!! Onze dagvlinders in het afgelopen kalenderjaar door Wim Prins We hebben weer kans gezien alle monitoringroutes voor dagvlinders (6 stuks) in 2015 voor 100% te bemannen. Het Grasweggebied, net buiten Hellevoetsluis, dreigde buiten de boot te vallen. Dat zou jammer zijn, want dit is juist een leuk terrein om een rondje te lopen en gelijktijdig alle aanwezige dagvlinders systematisch te tellen. Een echtpaar, dat er recht tegenover woont, heeft dit tijdig op zich genomen, gesteund door een andere ‘Hellevoeter’. Leuke wandeling met toegevoegde waarde….toch? Want er is mijns inziens niets leuker dan deze natuurhobby te bedrijven omdat het a) een kippeneindje (max. 1 km) in een laag tempo is (het moet wel mooi weer zijn) b) je loopt in de natuur c) ziet ook andere dingen Je hoeft ook niet vroeg op, je hoeft niet te bukken en je kijkt om je heen, – gezellig met z’n tweeën of juist helemaal alleen. Hoeveelheden en soorten die je telt, zijn afhankelijk van de maand. Dit jaar was het op Voorne (+ Landtong van Rozenburg) over de gehele linie een van de slechtste jaren. Aantallen vielen vies tegen en sommige soorten werden dit jaar niet waargenomen tijdens de rondes. Ik heb nog geen landelijke cijfers gezien en weet niet hoe onze regio zich tot de rest verhoudt. Een aantal soorten lijkt het slecht te doen, zo wordt het geelsprietdikkopje hier al jaren niet meer gezien en wordt als verdwenen beschouwd. Ook de argusvlinder wordt niet of nauwelijks meer gezien. Beide soorten volgen een landelijke trend, maar dat kan niet van het kleine parelmoervlindertje gezegd worden, die is afgelopen seizoen gek genoeg erg weinig of niet waargenomen, terwijl die soort op de volgende eilanden in normale proporties rondzwalkte. Niet alleen onze standvlinders werden minder gezien, maar ook de trekvlinders hadden niet genoeg motivatie om naar Voorne door te vliegen. Soorten als oranje luzernevlinder, distelvlinder, atalanta, groot koolwitje en kleine vos hadden niet de moeite genomen de volle afstand naar ons territorium af te leggen, op een paar volhouders na. Het positieve van de slechte totalen van 2015 is dat het jaar er opvolgend altijd beter is. “Elk nadeel heb z’n voordeel!” Dagvlinders zijn gewoon mooi en leuk om te volgen. We gaan het zien. Met dank aan alle monitorders (m/v) en een nog leuker jaar toegewenst! Distelvlinder in de BRANDING 2016-1 - 8
Verslag van de ganzenexcursie op 19 december door Tom van Wanum Op zoek naar de overwinterende ganzen in de polders rond het Haringvliet is een vreemde activiteit in de warmste decembermaand ooit gemeten. Het gras is groen, geen sneeuw en ijs en de handschoenen en muts met oorkleppen kunnen in de kast blijven. Onder deze omstandigheden verzamelden 17 liefhebbers zich bij de pont bij Hekelingen. Het miezerde wat, maar de verwachting was dat het droog zou worden. In het gezelschap was gelukkig ook een aantal deelnemers die geen lid van de KNNV zijn, maar kennis van de excursie hadden genomen via de lokale pers en het tijdschrift “Roots”. De eerste gebruikelijke stop, de Korendijkse Slikken, leverde geen enkele gans op. Doordat er al geruime tijd aan de weg werd gewerkt, hadden de ganzen hun heil ergens anders gezocht. Bij de Gorzen gelukkig wel wat brandganzen, maar helaas vrij ver weg. Op deze plek ook enkele reeën, een forse slechtvalk en 2 blauwe kiekendieven (man en vrouw). Al snel werd besloten naar het Oude Land van Strijen te rijden. Daar zaten de afgelopen week 24 dwergganzen en ondanks dat deze kleine ganzen vaak lastig te vinden zijn, waren we met veel ogen, dus wie weet! In het Oude land van Strijen vertelde Theo Briggeman het een ander over deze ganzen, die vanuit Zweden naar hier komen om te overwinteren. Daarna werd er driftig gezocht, maar helaas, steeds weer bleek het toch om een kolgans te gaan in plaats van een dwerggans. In deze polder ook smienten en de alom aanwezige grote zilverreiger. Het was overduidelijk dat we voor de ganzen niet aan de noordzijde van het Haringvliet moesten zijn en werd er besloten naar Den Bommel en Stad aan ‘t Haringvliet te rijden, daar zouden zeker ganzen zitten. Inmiddels hadden een paar van de excursiegasten afscheid genomen, want die hadden die dag nog andere verplichtingen. Vanaf de Zeedijk bij Stad aan het Haringvliet lieten de brandganzen zich goed zien, maar het waren niet de aantallen waarop was gehoopt. Wel werd er driftig geprobeerd de kleurringen af te lezen, zodat Theo deze later op geese.org zou kunnen invoeren en we zo aan de weet zouden komen hoe het leven van deze ganzen er uit had gezien. Vanaf de Zeedijk werden er ook brilduiker, middelste zaagbek en huismus genoteerd en natuurlijk de grote zilverreiger. Een kleine Canadese gans kreeg ook de nodige aandacht. Er werd nog één poging gedaan om echt grote groepen ganzen te vinden en daaruit de roodhalsgans te pikken, maar helaas, ook het bezoek aan de Koudenhoek bij Goedereede leverde slechts wat kleine plukjes ganzen op, zonder roodhalsgans. Wel weer grote zilverreiger en de nodige roofvogels. Hier enthousiasme over een kijkerbeeld met sperwer, torenvalk, slechtvalk en smelleken! Tijdens de excursie werden er opvallend veel roofvogels genoteerd en vooral de 44 buizerds beloven wat voor de roofvogeltelling in januari. Aan het einde van de dag is iedereen toch met een goed gevoel naar huis gegaan, ondanks het feit dat er wel eens “betere” ganzenexcursies zijn geweest. In ieder geval zijn er 56 vogelsoorten genoteerd en 3 nieuwe deelnemers die erg enthousiast waren. We hopen hen nog eens terug te gaan zien op onze bijeenkomsten in het Bezoekerscentrum. ‘s Avonds ontvingen we van Theo de overzichten van de geringde ganzen en daaruit bleek dat het merendeel van de 16 geringde ganzen afkomstig was uit de regio. Ook één gans geringd in Anjum (Friesland) en eentje op Schiermonnikoog. De gans die de langste reis had gemaakt was afkomstig uit Noord Rusland en was in 2002 geringd aan de Kolokolkova Baai.
in de BRANDING 2016-1 - 9
Gemengd nieuws Ontwikkeling van de muizenstand op Goeree-Overflakkee Aan de hand van braakballen onderzoek tussen 1998 en 2014 door Ger Maatkamp & Jan Alewijn Dijkhuizen Start muizenonderzoek via braakballenpluizen Vanaf 1998 tot heden worden er op Goeree-Overflakkee regelmatig braakballen van de kerkuil geplozen. Dat heeft veel informatie opgeleverd. Niet alleen over de voorkomende muizensoorten op het eiland maar ook de verspreiding daarvan. Tevens zien we dat er in die periode nieuwe muizensoorten worden waargenomen op Goeree-Overflakkee. En hoe snel deze soort(en) zich over het eiland verspreiden. Op Voorne is in de jaren 90 door enkele leden van de KNNV braakbal-onderzoek gedaan. Na het oprichten van de kerkuilenwerkgroep eind 2010 is het pluizen in een stroomversnelling geraakt. Er werden in een razend tempo kasten opgehangen in schuren en dat leverde direct resultaat op. Dat het pluizen van kerkuilbraakballen een effectieve manier is om het voorkomen van de verschillende muizensoorten vast te stellen, komt onder andere omdat de kerkuil alle soorten muizen in Nederland op zijn menu heeft staan. Dat de kerkuil maar een beperkt jachtgebied heeft, helpt bij het bepalen waar de gevangen muizen vandaan komen. Een kerkuil heeft een vast standplaats en jaagt gemiddeld tot maximaal anderhalve kilometer van deze plaats. In gebieden met veel lintbebouwing is deze afstand meestal aanzienlijk groter, maar die situatie doet zich op Goeree-Overflakkee nauwelijks voor, zodat we er vanuit kunnen gaan dat de gedetermineerde muizen uit de braakballen binnen een cirkel van plus minus anderhalve kilometer van de vindplaats zijn gevangen. Voorkomende muizen De op Goeree-Overflakkee voorkomende muizen zijn in drie families te onderscheiden; Woelmuizen (planteneters)Ware muizen (alleseters)Spitsmuizen (vleeseters) Rosse woelmuis Dwergmuis Bosspitsmuis Woelrat Bosmuis Huisspitsmuis Veldmuis Huismuis Dwergspitsmuis Aardmuis Bruine rat Waterspitsmuis Noordse woelmuis Zwarte rat Muskusrat Op Voorne is de waterspitsmuis nog niet door ons vastgesteld, hoewel er wel meldingen over dit dier zijn gedaan. Zolang er geen bewijs is, gaan we er maar vanuit dat deze bijzondere soort niet op Voorne voorkomt. Datzelfde geldt voor de aardmuis: deze is een keer in een braakbal in Zuidland aangetroffen. Hoe dit dier daar terecht gekomen is, weten we niet. De zwarte rat wordt gemeld voor het waterreservoir de Beerenplaat bij Spijkenisse. Of deze soort zich verder verspreid heeft, is niet bekend. De cursief gedrukte soorten staan op de zogenaamde Rode Lijst. Dat is een lijst met soorten die door hun zeldzaamheid en/of achteruitgang in hun voortbestaan worden bedreigd. Voorkomen op en verspreiding over Goeree-Overflakkee Hieronder wordt een overzicht gegeven van het voorkomen van muizen per soort op GoereeOverflakkee en de verspreiding over het eiland. De verspreiding wordt aangegeven aan de hand van de zogenaamde km-blokken. Dat zijn blokken van vijf bij vijf kilometer. Bij de verspreiding zal worden aangegeven in hoeveel van deze km-blokken de soort is waargenomen. Daar waar dat extra informatie geeft, zal ook de locatie op het eiland worden aangegeven. in de BRANDING 2016-1 - 10
In totaal vallen er 21 blokken van 5 x 5 km geheel of gedeeltelijk over Goeree-Overflakkee. Per soort zal worden aangegeven hoe het voorkomen en de verspreiding van de soort was aan de hand van de pluisresultaten van de kerkuilbraakballen vanaf 1998 tot 2000 en daarna telkens over een periode van vijf jaar tot 2014. Bij dit overzicht is het van belang te weten dat in de loop van de tijd er op Goeree-Overflakkee op steeds meer plaatsen kerkuilen voorkwamen. Mede als gevolg daarvan konden er ook van meer locaties braakballen worden verzameld. De gegevens zijn in de loop der jaren dan ook van steeds meer locaties beschikbaar gekomen. Dat verklaart voor een groot gedeelte het voorkomen van muizen in meer km-blokken op het eiland. Maar het geeft ondanks dat toch een redelijk betrouwbaar beeld van de verspreiding van de muizen. Overzicht voorkomende muizen op Goeree-Overflakkee aan de hand de km-blokken van 5 X 5 km Spitsmuizen: Gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) 1998-2000 9 km-blokken (niet op Oost-Flakkee) 2000-2005 5 km-blokken 2005-2010 3 km-blokken (waarvan één op Oost-Flakkee) 2010-2014 10 km-blokken (verspreiding over heel Goeree-Overflakkee) Huisspitsmuis (Crocidura russula) 1998-2000 5 km-blokken (niet op Flakkee) 2000-2005 9 km-blokken (verspreiding over heel Goeree-Overflakkee) 2005-2010 alle km-blokken 2010-2014 alle km-blokken Dwergspitsmuis (Sorex minutus) 1998-2000 4 km-blokken (alle op kop Goeree) 2000-2005 8 km-blokken (verspreiding over heel Goeree-Overflakkee) 2005-2010 10 km-blokken 2010-2014 alle km-blokken Waterspitsmuis (Neomys fodiens) 1998-2000 2 km-blokken (Kop van Goeree + Slikken van Flakkee) 2000-2005 4 km-blokken 2005-2010 6 km-blokken 2010-2014 8 km blokken In totaal 32 keer aangetroffen in een partij braakballen op 22 verschillende locaties. Daarbij zijn 54 prooidieren aangetroffen, maar nooit één noordelijker dan Middelharnis. Woelmuizen: Veldmuis (Microtus arvalis) 1998-2000 12 km blokken 2000-2005 15 km-blokken 2005-2010 alle km-blokken 2010-2014 alle km-blokken Noordse woelmuis (Microtus oeconomus) 1998-2000 3 km-blokken (verspreid over heel GO) 2000-2005 13 km-blokken 2005-2010 alle km-blokken 2010-2014 alle km-blokken in de BRANDING 2016-1 - 11
Woelrat (Arvicola amphibius) 1998-2000 geen waarneming 2000-2005 geen waarneming 2005-2010 4 km-blokken (invasie in grote delen van Nederland) 2010-2014 alle km-blokken Rosse woelmuis (Clethrinomys glareolus) 1997 geen waarneming 1998-2000 geen waarneming 2000-2005 geen waarneming 2005-2010 1e waarneming op Goeree-Overflakkee (start kolonisatie vanuit Ouddorp) 2010-2014 13 km-blokken In totaal 14 + 1 keer (die + 1 is uit braakballen van een ransuil) aangetroffen in een partij braakballen op 19 verschillende locaties. Daarbij zijn 62 prooidieren aangetroffen van Ouddorp tot aan Oude Tonge (in 2015 ook in Den Bommel). Ware muizen: Bosmuis (Podemus sylvaticus) 1998-2000 10 km-blokken 2000-2005 16 km-blokken 2005-2010 alle km-blokken 2010-2014 alle km-blokken Huismuis (Mus domesticus) 1998-2000 5 km-blokken 2000-2005 5 km-blokken 2005-2010 8 km-blokken 2010-2014 11 km-blokken In totaal 26 keer aangetroffen in een partij braakballen op 18 verschillende locaties. Niet op Oost-Flakkee en Stellendam. Bruine rat (Rattus norvegicus) 1998-2000 9 km-blokken 2000-2005 7 km-blokken 2005-2010 alle km- blokken 2010-2014 alle km-blokken Zwarte rat (Rattus rattus) 1998-2000 geen waarneming 2000-2005 1 waarneming (Goedereede) 2005-2010 geen waarneming 2010-2014 geen waarneming Voorkomen op en verspreiding over Voorne-Putten Ook op Voorne-Putten zijn er in de loop van de jaren soorten bij gekomen en is de verspreiding van de reeds bekende soorten beter in kaart gebracht. Ook hier geldt dat sommige soorten al over het gehele eiland leefden, maar dat de gegevens gewoon niet bekend waren. Ons onderzoek is in ieder geval niet voor niets geweest, want we hebben in een paar jaar tijd heel wat 5 bij 5 kilometerblokken met gegevens weten te vullen. Dieren waar meer gegevens over bekend zijn geworden sinds 2000 zijn de: Huismuis van 3 naar 14 blokken Bruine rat van 5 naar 16 blokken (alle) in de BRANDING 2016-1 - 12
Dwergspitsmuis
van 7 naar 11 blokken
Dieren die zich over het eiland verspreiden en die we gevolgd hebben sinds 2000: Woelrat van 0 naar 16 blokken (alle) Rosse woelmuis van 3 naar 13 blokken Huisspitsmuis van 2 naar 16 blokken (alle) Hoe gaat dit pluizen eigenlijk in zijn werk? Allereerst moeten de braakballen verzameld worden. Dat gebeurt grotendeels door de leden van de vogelwerkgroepen die de kerkuilkasten controleren en schoonmaken. De braakballen worden opgeslagen en een poosje in de vriezer bewaard om ongedierte te bestrijden. Daarna blijven braakballen zeer lang goed, mits ze in goed sluitende verpakking worden bewaard. Een groot deel van de braakballen wordt in groepsverband geplozen, maar er zijn ook enkele thuispluizers. De bedoeling is dat van elke locatie minstens 150 prooidieren worden verzameld. Met dit minimum aantal voorkom je dat er soorten gemist worden. De praktijk wijst echter uit dat je beter nog even door kunt pluizen, omdat er vaak nog een soort extra wordt gevonden na de 150ste prooi. Alle gegevens worden doorgegeven aan de provinciale zoogdierwerkgroep, maar ook aan de landelijke Zoogdiervereniging waar een speciale coördinator is aangewezen voor al het pluisonderzoek in Nederland. Uiteindelijk is het doel de gegevens op te nemen in de landelijke databank voor flora en fauna. Voor dit doel werken alle natuurorganisaties samen, denk aan SOVON, FLORON, EIS, Vlinderstichting enzovoort. Er is een tabel te vinden op internet, maar we raden iedereen die wil beginnen met braakballen pluizen aan dit in het begin samen met ons te doen. Oproep tot het melden van waarnemingen van de boomklever door Theo Briggeman In 2016 worden er in het kader van het Vogelatlasproject van SOVON (2013-2015) nog gegevens verzameld over het voorkomen van alle soorten vogels in Nederland. Voor onze afdeling willen in 2016 bijzondere aandacht schenken aan het voorkomen van de boomklever, een vogel die iedereen vrij gemakkelijk kan herkennen. De boomklever is in Nederland een standvogel. Zij broedt vooral in oudere loofbossen, vaak in natuurlijke holtes. Zij wordt ook regelmatig in tuinen en parken gezien. In de broedvogelatlas van 1979 wordt nog gemeld dat de boomklever vooral in het oosten en zuiden van ons land voorkomt als ook in de binnenduinrand tussen Den Haag en het Noorzeekanaal. Later is de stand uitgebreid naar Noordoost Nederland en Brabant ( Broedvogelatlas 2002). Landelijk werd de broedvogelpopulatie voor het jaar 2000 geschat op 16.000 tot Boomklever 20.000 paar (Vogelatlas 2002). In de voorlopige resultaten van de nieuwe vogelatlas worden door SOVON voor Voorne enkele tientallen broedparen gemeld. Voor Putten worden geen broedgevallen gesignaleerd. De toename op Voorne is opmerkelijk: tot nu toe was er voor dit deel van ons eiland doorgaans sprake van enkele broedgevallen. In de Atlas van de Nederlandse Broedvogels (2002) is nog sprake van 1-3 broedpaar. Het meest bekende en ook stabiele broedgeval is dat van het landin de BRANDING 2016-1 - 13
goed Mildenburg in Oostvoorne waar je altijd wel een of twee paartjes kon waarnemen. Dat gold ook voor het aangrenzende Reigersnest. In een vrij kort tijdbestek heeft de boomklever zich als broedvogel uitgebreid. Sinds een paar jaar broedt de soort in toenemend mate op Voorne, vooral aan de binnenduinrand. Een precies inzicht in het aantal broedpaartjes hebben we echter niet. Dat geldt nog meer voor het aantal waarnemingen buiten het broedseizoen om, bijvoorbeeld in de winter. In welke biotopen de boomklever nu voorkomt, is nog niet geheel en al duidelijk. De soort komt in ieder geval in loofbossen als die van het Overbos, Strypemonde en het Quackjeswater voor. Beuken- en eikenbossen lijken favoriet te zijn. De indruk bestaat dat de boomklever buiten het broedseizoen veel meer voorkomt dan uit meldingen blijkt. Ze vertonen dan een veel minder opvallend gedrag. Pas vanaf februari wordt de soort meer en meer gehoord, en wordt hij luidruchtig. Voor zowel Voorne als Putten wordt in de nieuwe atlas voor de winter melding gemaakt van een beperkt aantal waarnemingen. Interessant is dan ook na te gaan hoe de verspreiding van de boomklever zich buiten het broedseizoen heeft ontwikkeld. Omdat boomklevers buiten de bossen ook in tuinen en parken worden gezien, willen wij dit jaar benutten om u als lezer op te roepen alle waarnemingen van boomklevers aan ons door te geven, zoveel mogelijk met opgave van aantallen, gedrag en andere bijzonderheden. Wij vernemen ook graag in welk biotoop u de waarnemingen hebt gedaan. Broedvogels kunnen vooral vanaf half februari tot eind mei worden waargenomen. Vaak vertonen boomklevers dan luidruchtig gedrag. Aan het eind van 2016 willen we alle gegevens combineren met de gegevens die we van de afgelopen jaren al beschikbaar hebben uit de verschillende broedvogelinventarisaties en in waarneming.nl ingevoerde waarnemingen. Begin volgend jaar zullen we in een samenvattend artikel verslag van onze bevindingen. Waarnemingen graag doorgeven via mijn email adres
[email protected] of telefonisch: 0180-620594. Literatuur: Hustings Fred & Jan-Willem Vergeer, Atlas van de Nederlandse Broedvogels 19982000(2002). KNNV Uitgeverij, Utrecht. Texeira R.M. , Atlas van de Nederlandse Broedvogels (1979). Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, ’s-Graveland. www.sovon.nl/nl/content/vogelsoorten.
in de BRANDING 2016-1 - 14
Strandmonitoring Door Katie van der Wende In Nederland worden veel dier- en plantensoorten geïnventariseerd. Zo wordt ook het aanspoelsel op strand door strandwachters geïnventariseerd, het zogenaamde Strandaanspoelsel Monitoring Project(SMP). De coördinatie en verwerking van de gegevens ligt bij Stichting Anemoon. Inmiddels worden er in Nederland negen trajecten geïnventariseerd. De meest noordelijke is de recent opgerichte Strandwacht Ameland; de zuidelijkste is de in 2000 opgerichte Strandwacht Neeltje Jans. De oudste betreft de in 1977 opgerichte Strandwacht Katwijk-Noordwijk. Helaas is er in onze regio geen Strandwacht actief. Ik werd in de zomer van 2013 tijdens de presentatie van de Atlas Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied met mijn neus op de feiten gedrukt. In dit indrukwekkende en lezenswaardige boek wordt onder andere de verspreiding van de in Nederland levende mariene weekdieren weergegeven. Hoewel ik sommige soorten regelmatig zie, is onze regio daarin blanco. Het inventariseren gebeurt minimaal tweewekelijks, op een vast traject van 1-2 km rond het tijdstip van laag water ( LW). Tijdens de heenreis wordt de laagwaterlijn geïnventariseerd en op de terugweg de recente hoogwaterlijn of andersom. Afhankelijk van het aantal aanspoelsels neemt het inventariseren 2-3 uur in beslag. Tijdens het inventariseren worden alle waargenomen organismen, zoals weekdieren, wieren, krabben, kwallen, anemonen, sponzen enzovoort geregistreerd op het daarvoor ontwikkelde SMP-formulier. Vervolgens worden de aantallen van een soort geteld (bij weinig waarnemingen) of geschat (bij hoge aantallen) en weergegeven in de zogenaamde abundatieklassen. Het is van belang dat onderscheid wordt gemaakt tussen recent en oud materiaal. Dit betekent dat bijvoorbeeld gekeken wordt of er dierresten aanwezig zijn, of bij tweekleppigen, of het nog doubletten betreft. Dankzij dit langjarige project kunnen populatieveranderingen van de vlak voor de kust levende soorten in beeld worden gebracht. Stichting Anemoon meldt de volgende doelstellingen voor het Strandmonitoringsproject: - Signaleren van populatieveranderingen in de nabije kustzone; - Het verkrijgen van ecologische kennis met betrekking tot jaarfluctuaties en seizoensfluctuaties; - Het signaleren van nieuwe diersoorten, waaronder exoten; - Het aandragen van informatie ten behoeve van natuurbeleid en natuurbehoud; - Het vergroten van de belangstelling, de kennis en de waardering van Nederlandse onderwaternatuur bij strand- en Noordzee-minnend Nederland. Voor verdere praktische informatie verwijs ik naar de site van Stichting Anemoon: http://www. anemoon.org/projecten/strand-smp-kor/aanspoelsel-smp Zo’n vijf jaar geleden kwam ik voor het eerst in aanraking met een Strandwacht, namelijk de groep van Neeltje Jans. Sindsdien ga ik af en toe mee inventariseren. Hier leerde ik vooral hoe mijn waarnemingen te melden en ook niet onbelangrijk: de aantallen te schatten. Het inventariseren leerde mij ook dat op verschillende stukken strand de vondsten grote verschillen kunnen vertonen. De oorzaak ligt in grote verschillen van de in de kustzone levende dieren. In 2013 kwam ik naar aanleiding van mijn constatering dat onze regio “onontgonnen” is, in contact met de contactpersoon van Stichting Anemoon. Hij zou graag een Strandwacht op de Zuid-Hollandse eilanden hebben, maar die is tot op heden niet van de grond gekomen. Op zijn in de BRANDING 2016-1 - 15
verzoek of ik die wilde oprichten, heb ik aangegeven daar onvoldoende tijd voor te hebben. Uitkomst is dat ik sindsdien minimaal twee keer per maand een traject in de nabijheid van Ouddorp inventariseer en het bijbehorende formulier invul. In de wintermaanden lukt inventariseren niet altijd rondom LW. In dit geval is het: alles beter dan niets. Na diverse overwegingen heb ik gekozen voor het traject tussen paal 8 en 9 tussen Ouddorp en Goedereede. Mijn overwegingen waren: - Een traject waar ’s zomers het strand niet wordt geschoond; - Een traject dat met mooi weer niet grotendeels bezet is door recreanten; - Een traject waar de hoog- en laagwaterlijn jaarrond zijn te bereiken; - Een traject met “verse” aanspoelsels zoals wieren, doubletten van schelpen, krabben en dergelijke; - Een redelijk te bereiken traject. Hieronder wil ik ook een beeld geven van enkele specifieke waarnemingen van dit traject en deze vergelijken met Neeltje Jans: Doubletten van kokkels en nonnetjes Deze zijn op het traject bij Ouddorp vaak in tientallen tot honderden te vinden. Regelmatig worden van deze soorten ook levende exemplaren gevonden of exemplaren waarin nog vleesresten aanwezig zijn. Beide soorten leven ingegraven in zand- of slibbodems. Van deze weekdieren worden op Neeltje Jans nauwelijks doubletten gevonden. Zoetwatersoorten zoals de Chinese wolhandkrab en quaggamossel Deze soorten worden af en toe bij Ouddorp gevonden. Ik kan mij niet herinneren dat ik van deze soorten ooit een melding zag van Neeltje Jans. De verklaring ligt voor de hand: via de Haringvlietsluizen wordt zoet water gespuid. Tijdens het spuien zullen de in het zoete water levende dieren terecht komen in het zoute water. Deze overgang is te abrupt waardoor ze snel dood zullen gaan. Met het uitwaaieren van de stroming vanuit het Haringvliet kunnen ze dan op het Ouddorpse strand aanspoelen. Omdat de stroming voor de Zuid-Hollandse eilanden van zuid naar noord gaat, verwacht ik eigenlijk dat ze op Voorne ook aanspoelen. Knotszakpijp Over een jaar verdeeld kom ik deze soort toch wel een tiental keren bij Ouddorp tegen. De knotszakpijp wordt zo weinig gemeld, dat deze niet standaard op het SMP-formulier is vermeld. Op Neeltje Jans wordt zij niet of nauwelijks gezien. Het betreft een exoot die zich hecht aan een harde ondergrond. Zij is niet veeleisend wat betreft waterkwaliteit (zoutgehalte, slibdeeltjes, vervuiling). De soort is vooral bekend van de Oosterschelde en de Grevelingen. Veel van mijn vondsten zijn gehecht aan een Amerikaanse zwaardschede. Het kan eigenlijk niet anders dan dat er een populatie ergens in de kustzone voor Goeree voorkomt. Fluwelen zeemuis Dit is een soort die bij veel strandwachters op het verlanglijstje staat. Het gaat om een worm, met mooie iriserende haren. Zij leeft ingegraven in zand of modderig zand. Ik was in de gelukkige omstandigheden deze zeemuis meerdere keren aan te treffen, zelfs levend. Aanspoelsels die op het SMP-formulier buiten beschouwing moeten blijven, zijn de soorten die leven op aangespoeld materiaal. Denk hierbij aan pallets, viskisten, emmers en ander drijvend materiaal. Fluwelen zeemuis in de BRANDING 2016-1 - 16
Het is zeker aantrekkelijk om naar de begroeiing van dit materiaal te kijken, maar het komt van ver aangedreven, zoals bijvoorbeeld uit het Kanaal. Deze soorten zeggen dus niets over de populatieontwikkelingen in de nabije kustzone. Waargenomen soorten op aangespoelde materialen zijn bijvoorbeeld vulkaantjes, schilferige dekschelp, koraalwier en diverse mosdiersoorten. Bent u na het lezen van dit artikel geïnteresseerd geraakt in het inventariseren van strandaanspoelsels? Ga gerust een keer mee tijdens mijn inventarisatieronde bij Ouddorp. Stuur mij een mailtje en dan spreken wij een tijdstip af,
[email protected]. Het is niet noodzakelijk om een uitgebreide soortenkennis te hebben. Weekdieren door Karel Adriaanse Het was in juni tijdens een duik in de Grevelingen bij Den Osse, dat ik na jaren een sepiola zag. Verscholen in de bodem staken alleen zijn grote ogen boven het zand uit. Voorzichtig kwam ik met de camera dichterbij. Plots stoof hij weg en liet een minuscuul wolkje inkt achter. In het najaar kwam ik bij de Zoetersbout in het Zijpe een jonge sepia tegen. Hij lag verscholen in het zeewier en vertrouwde volledig op zijn camouflage. Zijn grote, hoogontwikkelde ogen volgden mijn bewegingen. Ik zwom dichterbij, hij verschoot van kleur en veranderde de structuur van zijn huid. Toen ik met mijn hand te dichtbij kwam, draaide hij zich plotseling om, spoot een krachtige waterstraal door zijn sifon en verdween in het donkere water. De sepiola en de sepia behoren tot de weekdieren, een omvangrijke groep dieren die over de gehele wereld, zowel onder, als boven water wordt aangetroffen. In dit artikel beschrijf ik enkele van de onderwater-weekdieren, die, hoewel zij uiterlijk erg verschillen, toch aan elkaar verwant zijn. De wetenschappelijke naam voor weekdieren is mollusca. De dieren hebben over het algemeen een zacht lichaam met een gladde huid, die een slijmachtige substantie produceert. De mantel vormt de basis voor de ademhalingsorganen en de schelp van kalkzouten. Slakken met en zonder schelp Er zijn slakken zonder schelp (naaktslakken ) en slakken met schelp (huisjesslakken). De laatste groep kan prachtige schelpen bezitten. In het verleden werden Sepiola de schelpen van bepaalde kaurisoorten als betaalmiddel gebruikt. De schelp is opgebouwd uit drie lagen, waarvan de parelmoer laag de bekendste is. Bij slakken zijn de sterke voet, de mantel, de schelp en de voelsprieten goed te onderscheiden. Veel soorten leven van plantaardig materiaal, maar er zijn ook vleeseters. Zo hebben fuikhoornslakken een mond die bezet is met tanden en kunnen ze zich verrassend snel verplaatsen. Tijdens het duiken zie je dan ook regelmatig dat ze dode dieren verorberen. Naaktslakken hebben geen zichtbare uit- Sepia in de BRANDING 2016-1 - 17
wendige schelp. Hun lichaam kan bizarre vormen en prachtige kleuren hebben. Vaak zijn op het achterste deel van de voet de uitwendige kieuwen in een soort kroon geplaatst. In de Zeeuwse wateren komt de vlokkige naaktslak voor, die gespecialiseerd is in het verorberen van anemonen. De giftige netelcellen van de anemoon kunnen de naaktslak niet verjagen. Het blijkt zelfs dat de netelcellen in het spijsverteringssysteem worden afgescheiden en opgenomen in de huidpapillen van de naaktslak. Op die manier beschermt de naaktslak zich tegen zijn vijanden. Tweekleppigen Een grote groep weekdieren beschermt zich met een pantser van kalk, de schelp. Zij behoren tot de klasse van de tweekleppigen. Hun mantel wordt volledig bedekt door twee schelphelften, die op één punt scharnierend met elkaar zijn verbonden. Tussen de twee schelphelften bevinden zich de in- en uitstroomopening waardoor met trilharen het water met voedsel naar binnen wordt gewerkt. Door de onbeduidende voet kunnen zij zich niet of nauwelijks verplaatsen. De dieren zitten in de bodem ingegraven of hebben zich vastgezet op een harde ondergrond. Doordat ze niet kunnen vluchten, vormen mosselen een makkelijke prooi voor zeesterren. Met een beetje Mosselen geluk kan een duiker zien hoe een zeester zich over z’n slachtoffer ontfermt. Snelle zwemmers Weekdieren die zich juist uitstekend kunnen verplaatsen zijn de inktvissen. Omdat bij de inktvisachtigen de kop en poten goed waarneembaar zijn, worden ze ook wel de koppotigen (cephalopoda) genoemd. Tot deze klasse behoren de achtarmigen (octopoda) en de tienarmigen (decapoda). Tot de laatste groep behoren de sepia’s en de kleine uitvoering, de sepiola’s. De sepia’s kunnen uitgroeien tot circa 30 cm, terwijl de sepiola’s slechts circa 2 cm worden. Beide dieren hebben een inwendige schelp. De poreuze structuur werkt als een soort ballasttank. Door de schelp met water te vullen, kunnen zij zich lichter of zwaarder maken, precies zoals een onderzeeboot dat doet. Wanneer het dier doodgaat, is de onverteerbare schelp het enige wat overblijft. De schelp kan dan aanspoelen en wordt zeeschuim genoemd. De poten van de sepia zijn tot sterke vangarmen geëvolueerd en voorzien van zuignappen. De mantel bedekt nagenoeg het hele lijf en aan de onderzijde steekt een flexibele buis, de sifon, uit. De sepia’s kunnen met kracht water door de sifon persen en zich daardoor razendsnel door het water verplaatsen. Erg handig om een prooi te vangen of om zelf te vluchten. Om tijdens de vlucht de verwarring te vergroten, zijn ze in staat om een wolk van inkt uit te stoten. Hun voedsel bestaat vooral uit krabben, kreeftachtigen en vissen. Ze bezitten sterk ontwikkelde zintuigen en kunnen goed zien en proeven. Door verkleuring en verandering van de structuur van de huid kunnen ze communiceren en emoties tonen. In een fractie van een seconde nemen ze de kleur en structuur van hun omgeving aan. De paartijd is afhankelijk van de temperatuur van het water en vindt meestal in mei plaats. Ze zwemmen dan in groepen de Oosterschelde in. Tijdens de paring worden de paarszwarte, druifvormige eieren op een harde ondergrond afgezet. De volwassen dieren sterven na de paring en in het najaar zwemmen de jonge sepia’s de Noordzee op om daar uit te groeien tot volwassen dieren. Wanneer je als duiker geluk hebt, kun je een ontmoeting hebben met deze intelligente en prachtige dieren. in de BRANDING 2016-1 - 18
Schorpioentjes? Door Katie van der Wende Enkele jaren terug kreeg ik tijdens een excursie in de Kwade Hoek de vraag om iets meer te vertellen over de schorpioentjes. Schorpioentjes: die had ik in Nederland nog nooit gezien. Bij verder navragen bleken ze gesignaleerd te worden in de jonge duintjes, verborgen onder stukken hout. Helaas, ik moest een antwoord schuldig blijven. Natuurlijk wilde ik daar meer van weten. Kort daarna ging ik zelf op zoek. En ja, ik vond onder stukken hout, maar ook onder stukken plastic en glazen flessen, beestjes die qua gedrag aan schorpioenen doen denken. Na wat speurwerk kon ik ze determineren als Labidura riparia, de grote oorworm of ook wel zandoorworm genoemd. Een oorworm is geen schorpioen, maar behoort tot de insecten. De zandoorworm is de grootste van de zes in Nederland voorkomende oorwormen en is 20 tot 30 mm lang. Hun kleur is beige, met soms bruine strepen. Kenmerkend zijn de relatief grote tangen aan het achterlijf. Bij gevaar krommen ze het achterlijf inclusief de tangen en proberen zo met een dreigende houding de aanvaller af te schrikken. Vrijwel alle oorwormen leven in een terrestrische biotoop. Voor de zandoorworm Grote Oorworm man geldt dat ze voornamelijk in stuifzand leven. Dat heeft tot gevolg dat ze in Nederland langs de kust en op binnenlands gelegen stuifzanden kunnen worden gevonden. Ze verstoppen zich in gangetjes gemaakt in vochtig zand onder aangespoelde materialen, zoals hout, glas en plastic. Ik vond ze in de zomer in het gedeelte van een oude, hoogliggende wintervloedlijn. De soort wordt als zeldzaam aangemerkt. Kijkend naar meldingen van de vondsten langs de kust sinds 2000 op waarneming. nl kom ik tot de volgende aantallen: Grote Oorworm vrouw Plaats Exemplaren sinds 2000 Waddeneilanden geen Noord-Holland < 10 Maasvlakte/Brielse Gatdam ongeveer 15 Goeree > 100 Zeeland geen Hierbij merk ik op dat het aantal op Goeree waarschijnlijk een vertekend beeld geeft. Ik heb in de zomer van 2012, 2013 en 2014 gericht gezocht met tientallen waarnemingen tot gevolg. In 2015 heb ik niet gezocht en zijn er ook geen meldingen van anderen. Ik acht de kans groot dat ze toch nog aanwezig zijn op Goeree. Het schijnt dat deze soort jaarrond is te vinden, maar bij de meldingen ontbreken de wintermaanden. In de wintermaanden zijn ze inactief en waarschijnlijk dieper weggekropen. Door de verborgen leefwijze zijn ze slechts te vinden door het omkeren van veel aangespoeld afval. Het aantal mensen dat gericht op zoek gaat is beperkt. in de BRANDING 2016-1 - 19
Gaat u in 2016 op zoek naar de “schorpioentjes” van de Nederlandse kust? Ik hoor graag uw waarnemingen. Bronvermelding: www.waarneming .nl www.ivn.nl/afdeling/gooi-en-omstreken/insecten/oorwormen Nieuwe insektengids door Michael Chinery 1998 De Nederlandse biodiversiteit, Nederlandse Fauna 10 door J. Noordijk e.a. 2010.
Op stap met Jaap van der Hiele door Jan Alewijn Dijkhuizen Inleiding Er komt binnen onze KNNV-afdeling meer aandacht voor zeezoogdieren. Alleen al de laatste maanden werden er in het bezoekerscentrum twee interessante lezingen over deze dieren gegeven. Geheel terecht als je nagaat hoeveel zeezoogdieren er in ons werkgebied leven. Op het strand spoelen er ook veel zeezoogdieren aan, dood en levend. Dat past dan weer goed bij dit themanummer over Zee en Strand. Waarom op stap met Jaap? Wanneer je het over zeezoogdierstrandingen hebt, kom je automatisch bij Jaap van der Hiele terecht. Hij is geen lid van de KNNV, maar gezien zijn passie voor en kennis van zeezoogdieren zou hij daar moeiteloos bij passen. Ik kom Jaap regelmatig tegen in het kader van handhavingsacties in de VoorDelta, Jaap werkt namelijk bij de politie. Sinds kort is hij milieurechercheur bij eenheid Zeeland/Brabant. Daar werkt hij 34 uur. Via zijn beroep is hij ooit in aanraking gekomen met zeehonden, letterlijk! In december 1993 werd Jaap opgebeld Jaap van der Hiele dat er een zeehond op de Veerse Gatdam lag, of hij die maar op wilde vangen. En iedereen weet, de politie is verplicht hulp te verlenen aan hen die hulp behoeven, dus daar ging hij. Jaap heeft eerst Lenie ‘t Hart in Pieterburen maar gebeld: “Wat hij nu eigenlijk moest doen?” Van het een kwam het ander. Er werden steeds meer dode en zieke zeezoogdieren in de Delta gevonden en er was verder niemand die er zich mee bezig hield. Zo werd Jaap coördinator van de EHBZ (Eerste Hulp Bij Zeezoogdierstrandingen) in de Regio Zuid-West. Vanaf de eerste dag heeft Jaap alle vondsten geregistreerd, met als resultaat dat er over de Delta heel veel bekend is. De grote kracht van Jaap is dat hij een enorm netwerk gevormd heeft, hij kent de mensen van opvangcentra, alle instanties die een vierwielaangedreven auto hebben in de BRANDING 2016-1 - 20
(zo werd ik tot voor kort ook op zeehonden en bruinvissen afgestuurd die op ons strand lagen) en hij kent de onderzoekinstituten die geïnteresseerd zijn in zeezoogdieren. Voor dit gesprek heb ik met Jaap afgesproken in ASEAL in Stellendam. Dit opvangcentrum is op 18 december officieel voor het publiek open gegaan, maar werkt al meer dan een jaar als opvang voor zeezoogdieren, die gevonden worden tussen IJmuiden en de Belgische grens. Jaap is medeoprichter van dit centrum. Hij is ook een enthousiaste verteller en heeft alle jaartallen en aantallen paraat. Hij mag van zijn baas nog altijd tijd besteden aan het ophalen van zeehonden van het strand, dus als er geen andere vrijwilliger in de gelegenheid is, rijdt Jaap er zelf op af. Verder coördineert hij ook de vrijlatingen. Via internet kun je de data opvragen en je kunt dan zelf kijken hoe dit gaat. Jaap heeft een gedegen cursus gevolgd in Pieterburen over hoe een zeehond te benaderen zonder te veel stress bij de zeehond te veroorzaken en verwondingen bij de mens te voorkomen. Zeehonden zijn roofdieren en kunnen gemeen bijten. Alle dieren die op het strand aanspoelen, worden geregistreerd. Als het dier nog leeft, wordt er met spoed naar toe gereden en wordt het overgebracht (tot voor kort naar Pieterburen) naar het nieuwe opvangcentrum ASEAL in Stellendam. Wanneer het dier dood is, zijn er twee mogelijkheden, òf het wordt op een stil plekje begraven òf het gaat mee. Dan hangt van het soort dier en de staat waarin het verkeert af of het wordt vernietigd of voor verder onderzoek wordt overgedragen aan het DWHC in Utrecht. Wanneer het een bruinvis betreft, wordt het dier voor onderzoek overgebracht naar de faculteit voor diergeneeskunde in Utrecht. In de pers is veel geschreven over een zeehondenopvang op Voorne. Kort geleden is de stekker uit dit initiatief getrokken. Gelukkig is een deel van de mensen dat zich hier voor ingespannen heeft nu betrokken bij ASEAL in Stellendam. Om de aangespoelde dieren op te halen zijn op het strand van Voorne en de Maasvlakte vier nieuwe vrijwilligers actief en op Goeree drie. Uiteraard weet Jaap veel te vertellen over de enorme fluctuaties in aantallen zeehonden en bruinvissen gedurende de laatste decennia. Volgens overlevering leefden er in 1900 ongeveer 11.500 gewone zeehonden in de Delta. In 1960 waren dat er nog 350 en in 1990 nog maar 14. Niet zo gek dus dat Jaap in 1993 zo verrast was dat hij een zeehond van het strand moest halen! In het jaar 2000 werden er 91 dieren geteld en vanaf dat moment ging het snel beter. In 2010 ging het in de Delta al om 325 gewone zeehonden. Kort geleden kwam daar ook ineens de grijze zeehond bij. Deze dieren zijn eigenlijk nooit inheems geweest, ze leven langs de Noord-Engelse en Schotse kust en werden als eerste in de Wadden gespot. Pas in 1990 werd de eerste grijze zeehond in de Delta gemeld. Tot 2003 waren dat nooit meer dan een enkele grijze zeehond met een maximum van 14 exemplaren. Pas vanaf 2004 komen er tientallen en nu zelfs honderden grijze zeehonden in de Delta voor. In totaal leven er op dit moment gemiddeld 1200, met uitschieters tot wel 1500 zeehonden in onze Delta! Toch wordt er nog niet echt enthousiast gedaan over de populatie in de Delta. Er worden in verhouding namelijk veel te weinig jongen geboren. Er gaan meer zeehonden dood dan dat er via geboorte bijkomen. De stijging van het aantal zeehonden komt dus door migratie van elders. Een gezonde populatie houdt zichzelf in stand. Op de site van Imares kwam ik een advies tegen van iemand die schreef dat een aantal van 5000 zeehonden pas een goede basis is voor een gezonde populatie. De tellingen van rustende zeehonden zijn dus wel bemoedigend, maar we zijn er nog niet. Jaap vertelt ook enthousiast over de discussie die hij jarenlang gevoerd heeft met de visserij over de sterfte van bruinvissen. De bruinvis komt sinds eind jaren 80 ook voor in de Delta met als hoogtepunten de jaren 2005, 2006 en 2013. Toen er veel bruinvissen waren, stierven er natuurlijk ook grotere aantallen voor onze kust. Vaak bleken deze dieren wonden te vertonen die veroorzaakt leken door vissers of baggerschepen. in de BRANDING 2016-1 - 21
Tot ieders verbazing werd enkele jaren geleden ontdekt dat bruinvissen worden aangevallen door grijze zeehonden. Toen dat eenmaal bekend werd, heeft Jaap zijn excuses aangeboden bij de vissers van Stellendam omdat ze zolang onterecht verdacht werden. Overigens werden er in 2015 bijna geen bruinvissen gezien. Het lijkt erop dat deze dieren met het voedselaanbod meeverhuizen naar het noorden, waar ze oorspronkelijk ook vandaan kwamen. Om nog even terug te komen op het thema van deze In de Branding: er worden 20 tot 60 zeezoogdieren per jaar op de stranden van de Delta gevonden. Dus al struinend kun je wel eens zo’n dier tegenkomen. Ze liggen er nooit lang, want voor je het weet, is Jaap of een van zijn vrijwilligers al aanwezig om het dier dood dan wel levend af te voeren. Voor meer informatie: www.ASEAL.nl of www.Imares.nl
Zeetrek tellen door Henk Walbroek Een aantal leden van de vogelwerkgroep doet aan zeetrektellen. Zeetrek, het woord zegt het al, is vogeltrek over zee. Vogels vliegen niet alleen over land, maar soms ook over zee, naar noord of zuid, al naar gelang het jaargetij. Daarbij is er wel een verschil tussen landvogels en zeevogels. Landvogels vliegen in bepaalde gevallen wel over zee maar toch meestal over land. Zeevogels trekken (bijna) nooit over land. We noemen een vogelsoort een landvogel, als hij het grootste deel van het jaar, van zijn leven, op land doorbrengt. Als hij er broedt, voedsel zoekt, rondvliegt en slaapt. Maar op trek moet een landvogel natuurlijk ook wel eens over zee vliegen. Landvogels houden niet van vliegen over zee, ze doen dat alleen als het moet en de weersomstandigheden moeten dan ook nog gunstig zijn. Zeevogels zijn vogelsoorten die het overgrote deel van het jaar op of boven zee leven. Ze komen alleen aan land om te nestelen en de jongen uit te broeden. Maar direct na de broedtijd trekken ze weer naar zee, waar ze hun voedsel vinden en waar ze ook rusten en slapen. Dan heb je ook nog kustvogels, meeuwen bijvoorbeeld. Die zie je op het land, maar trekken ook over zee. Binnen één familie kun je zowel land- als zeevogels hebben. De wilde eend bijvoorbeeld is een echte landvogel. Hij zit wel veel op water, maar dat is binnenwater. De zwarte zee-eend echter hoort bij de andere groep. Die soort leeft buiten de broedtijd steeds buitengaats. Bij het kijken naar zeetrek gaat het de meeste vogelaars vooral om zeevogels. Soorten zoals de jan-van-gent, de stormvogel, de pijlstormvogel, de bijzondere alken, koeten en de jagers staan met stip op het lijstje van de vogelaar. Het lastige is dat deze soorten meestal ver uit de kust blijven. Alleen harde wind brengt ze binnen zichtafstand. Het moet stormachtig zijn of stormen en het liefst uit het westen of noordwesten en dan een paar dagen lang. Het vervelende daarbij is dat het kan regenen en door de wind de telescoop trilt. Met zulke dagen vliegen de vogels vaak door golfdalen en zijn ze meestal maar kort te zien. Ze zijn dan ook in de BRANDING 2016-1 - 22
wat moeilijker op naam te brengen. Waardoor je in sommige gevallen mooie en interessante discussies krijgt, bijvoorbeeld of het gaat om een kleine jager of middelste jager. De verschillen zijn vaak door de mindere weersomstandigheden moeilijk waar te nemen. Dat gebeurt ook wel bij andere soorten en meestal moet je snel reageren want het vliegt zo voorbij. Als je voor zeetrek kiest, moet je wel bestand zijn tegen kou en slechte weersomstandigheden. Je moet geen watje zijn! Jaren zaten we op telpost Maasmond in weer en wind op een stoeltje, en als het regende met een paraplu. Dat dit niet meeviel, daar kan Bert van Dijk alles over vertellen. De kou speelt ook een belangrijke rol, zeker als je uren hebt gezeten, dan is het moeilijk overeind te komen. Na zo’n telling ben je verwaaid, koud en nat en ben je blij als je dan thuis onder de douche staat. Dan denk je: ”Waar ben ik mee bezig?” Maar de andere dag, als de weersomstandigheden goed zijn, zit je weer!. We kijken vanaf het moment dat het licht wordt en dan op zijn minst enkele uren lang. Daarbij wordt alles genoteerd: de soorten, de leeftijd van de vogels, de aantallen en de vliegrichting. Je verzamelt Zeetrektellers in de winter daarmee heel veel gegevens over die soorten. Je telt niet alleen de echte zeevogels, maar alle soorten. Ook de land- en kustvogels: meeuwen, sterns, strandlopers. Het kan soms erg druk zijn met vogels en dan is het opletten, want soms passeren er grote aantallen. Wat te denken van: 11967 spreeuwen op 26 oktober 2014, 529 roodkeelduikers op 5 december 2012, 490 duiker spec. op 9 december 2012,61 vale stormvogeltjes op 7 oktober 2011, 2765 grote sterns en 2727 visdieven op 14 september 1997. Wat jagers betreft, is het dagrecord van 7 oktober 2011. We telden op die dag 143 kleine jagers, 8 kleinste jagers en 78 grote jagers, allemaal waargenomen op telpost Maasmond. Het dagrecord van 49 middelste jagers staat op telpost Maasvlakte 2 en het dagrecord van alken/zeekoeten staat op 6118 op 9 december 2012 op Maasvlakte 2. Soms zijn er heel bijzondere waarnemingen, zoals de papegaaiduiker. Deze is vanaf de tellingen 1974 in totaal slechts 9 maal waargenomen. Op Maasmond zes keer en op Maasvlakte 2 drie keer. Dat zijn echt de krenten uit de pap! Het zijn zomaar een paar gegevens van de afgelopen jaren, die allemaal vanaf 1974 terug te vinden zijn op www.trektellen.nl. Sinds oktober 2012 hebben we een telpost op Maasvlakte 2, die door ondergetekende in overleg met het Havenbedrijf Rotterdam na vijf jaar is verwezenlijkt. De telpost voorziet heel erg in een behoefte, want bij stormachtige dagen moet je echt vroeg zijn voor een plekje uit de wind. Maar dat lost zich vanzelf op, omdat er dan ook naar de Maasmond wordt uitgeweken. Je gaat dan alleen terug in de tijd: volop in de wind, maar niet minder aantrekkelijk! We kunnen nog niet zeggen wat de beste locatie is, want daarvoor zitten we nog te kort op de Maasvlakte 2. Het lijkt of bij de Maasmond het soms wat dichterbij vliegt, maar als ik naar de telresultaten op Maasmond kijk, dan zie ik toch dat de aantallen en soorten vaak wat hoger zijn. Wat precies de reden is, kan ik niet zeggen. Misschien door minder voedselaanbod op de Noordzee of door optische vervuiling van de Tweede Maasvlakte, waardoor ze meer naar buiten trekken, zodat wij ze niet kunnen waarnemen. Daarom blijft zeetrek zo machtig interessant om te doen en niet alleen om het waarnemen, maar ook vanwege de contacten onderling. Wil je dit een keer meemaken: je bent van harte welkom op de telpost! in de BRANDING 2016-1 - 23
Specialisten in arbeidsrecht, huurrecht en strafrecht Briggeman & Jansen Advocaten staat voor kwalitatief hoogwaardige dienstverlening, een gespecialiseerde kijk op zaken, oog voor de wensen van de cliënt, waar mogelijk het onderste uit de kan halen en vechten voor de beste oplossing, maar altijd reële verwachtingen blijven scheppen. Dat is onze missie. Dat is waar wij voor staan. Dat is waarom wij onze krachten hebben gebundeld. Graag helpen wij u met al uw juridische problemen op het gebied van het arbeidsrecht, huurrecht en (jeugd)strafrecht.
Grotekerksplein 4, 3311 CC Dordrecht Telefoon: 078 – 747 01 09 | Fax: 078 – 890 03 25 Email:
[email protected] www.bjadvocaten.nl
in de1 BRANDING 2016-1 - 24 0126124.pdf 0135243.pdf
28-5-2014 16:18:14 24-10-2014 14:17:21
Ledenadministratie : Marianne op den Dries, Witte de Withplein 5, 3223 SM Hellevoetsluis 0181 – 318 329
[email protected]
Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging afd. Voorne