Uitgelicht: Reeën op Goeree Natuur dicht bij huis: Vleermuisvriendelijk bouwen en verder: Bevermanagement
inhoudsopgave Voorwoord
1
Activiteiten kalender
2
Activiteiten 3 Lezing “Zoogdieren in de Noordzee” door Leon Langhout.
3
Ganzenexcursie.
3
Planten 3 Vogels 3 Zoogdieren 6 Verslag van de ringdag op 13 september 2015.
6
Verslag van de vogelexcursie naar Westkapelle op 10 oktober
8
Excursieverslag havenbedrijf
9
Verslag Excursie-estafette 22 augustus 2015
10
Verslag Nacht van de Nacht 2015
15
Gemengd nieuws
16
De ontdekking van de rosse vleermuis op het Landgoed Mildenburg
16
Vleermuisvriendelijk bouwen
17
Meten is weten ... jaarlijkse reeëntelling op Goeree-Overflakkee
22
De Bever, tijd voor bevermanagement???
25
Zwarte specht Dryocopus martinus 46cm 300g
27
Voorwoord Het is 9 september, het eind van een mooie nazomermiddag. Boven onze tuin in Barendrecht trekken voortdurend groepjes kwetterende huiszwaluwen naar het zuiden. De redactie van dit mooie blad vergadert een paar uur later in het Bezoekerscentrum in Rockanje. Het schemert boven de Tenellaplas. Nog maar amper zijn we begonnen, of Jan Alewijn slaakt een kreet en snelt naar buiten. “ Sorry hoor, maar dit moet ik zien!”. Al snel blijkt dat hij rosse vleermuizen boven de plas heeft ontwaard, goed te horen ook op de batdetector, die hij thuis heeft opgehaald. Jan Alewijn vertelt dat de vleermuizen op trek zijn naar Frankrijk. Het zijn er drie. Vaak trekken rosse vleermuizen samen met zwaluwen op. De puzzelstukjes vallen weer in elkaar deze dag… Vleermuizen zijn intrigerende zoogdieren, het thema van deze editie van “In de Branding”. Naast een artikel van Herman Limpens en Peter Twisk over vleermuisvriendelijk bouwen, vertelt Hans de Visser over de reeënstand op Goeree Overflakkee. Dat blijkt een stabiel beeld op te leveren, met enig menselijk ingrijpen van dien. Jan Alewijn Dijkhuizen beschrijft de gestage opkomst van de bever in ons land, een dier dat ook ons eiland heeft bereikt. Het wachten is op de eerste burcht. Gerda Hoss vraagt zich af of haar buurvrouw een zwarte specht in Tinte gezien kan hebben. Dat zou best kunnen, niet zo lang geleden broedde deze fraaie vogel al een jaartje op Strypemonde. Lees in ieder geval haar beschrijving van het leven van deze bosbouwer pur sang. De afgelopen maanden hebben we trouwens weer een aantal boeiende evenementen achter de rug zoals de estafette excursie en de tweede ringdag. De op gang gekomen vogeltrek was goed af te lezen aan de vele vangsten. Binnen een paar uur waren er al 54 vogels geringd, waaronder zelfs vijf ijsvogels! Van een geheel andere aard was de Nacht van de Nacht, een landelijk terugkerende avond waarin we de deelnemers proberen iets te laten ervaren van de duisternis en stilte. Dat valt overigens niet mee, met het licht van Europoort aan de horizon. Wat wel mee viel, was het aantal van 78 deelnemers. Een ongekend hoog aantal. Hans op den Dries doet kond van alle drie de dagen. Voor de komende maanden hebben we trouwens weer een mooi excursie programma voor u samengesteld. Zo gaan we op 19 december de ganzen van onze eilanden achterna, en vertellen we u dan bijvoorbeeld hoe we aan de hand van afgelezen ringen en zenders weten waar ze vandaan komen en welke trekroutes ze hebben genomen. Op 2 januari hopen we u tot slot al weer op onze traditionele Nieuwjaars -excursie te mogen begroeten. U komt toch ook? Theo Briggeman Voorzitter
in de BRANDING 2015-4 - 1
Activiteiten kalender datum Woensdag 25 - 11 Vrijdag 11 - 12 Zaterdag 19 - 12 Vrijdag 8 - 1 - 2016 Vrijdag 12 - 2 Vrijdag 11 - 3 Vrijdag 8-4 Vrijdag 10 - 6
tijd 20.00 uur
wat Lezing: zoogdieren in de Noordzee
verzamelen BC Tenellaplas
20.45 uur
Lezing Oeganda
BC Tenellaplas
09.00 uur
Ganzenexcursie
Pont Hekelingen
20.45 uur 20.45 uur
Lezing vogels ringen op de Beeren- BC Tenellaplas plaat Lezing IJsvogels BC Tenellaplas
20.45 uur
Herkennen van Vogelgeluiden
BC Tenellaplas
20.45 uur
Lezing Kerkuilen
BC Tenellaplas
20.45 uur
Wandel mee met de VWG
BC Tenellaplas
Kijkt u voor de zekerheid even op onze internetsite of een activiteit doorgaat zoals die hierboven aangegeven staat. Dit voorkomt tevergeefs reizen en teleurstelling. http://www.knnv.nl/voorne
Activiteiten kalender IVN afdeling Voorne-Putten- Rozenburg datum Woensdag 25 - 11 Zaterdag 5 - 12 Zaterdag 19 - 12 Zaterdag 9-1 Zaterdag 6-2 Zaterdag 5 -3
activiteit Lezing zeezoogdieren Snertwandeling Brede Water Ganzenexcursie Hoekse waard Nieuwjaarswandeling Brouwersdam en Schouwen Algemene ledenvergadering
in de BRANDING 2015-4 - 2
tijd 20.00uur
verzamelen BC Tenellaplas
contact Tanja
aanmelden Met KNNV
9.30 uur
BC Tenellaplas
Martien
9.00uur
Pont Hekelingen
Erik
Met KNNV
9.30uur
Erik
NB 2e zaterdag
9.30 uur
P- Aan Zee, Oostvoorne Carpool N57/
Erik
9.30 uur
BC Tenellaplas
Monique
Activiteiten Lezing “Zoogdieren in de Noordzee” door Leon Langhout. Woensdag 25 november, aanvang 20.00 uur in het BC Tenellaplas Leon Langhout is verbonden aan Helicon opleidingen in Velp en werkt daarnaast als trainer in het Dolfinarium in Hardewijk. De lezing zal gaan over de in de Noordzee voorkomende zoogdieren en de spreker heeft aangekondigd zijn best te gaan doen de aanwezigen enthousiast te maken voor de zoogdieren in “onze eigen” Noordzee. Ganzenexcursie. Zaterdag 19 december, een ganzenexcursie o.l.v. Theo Briggeman en Tom van Wanum. Verzamelen: 09.00 uur bij de pont Hekelingen. Gedurende de winter worden de polders rond het Haringvliet door vele duizenden ganzen bezocht. Tijdens deze excursie kijken we vooral naar die ganzen, maar ook andere wintervogels zullen we zeker zien. Er wordt middels het ringen van ganzen onderzoek gedaan naar hun trekgedrag en het is altijd leuk om geringde exemplaren aan te treffen. Via internet kunnen we dan later de levensloop van deze ganzen opvragen. In het Oudeland van Strijen proberen we ook nog de bijzondere dwerggans te vinden. Denk aan warme kleding en dranken! Graag aanmelden bij Tom van Wanum,
[email protected] of 06-44694497
Van en over de werkgroepen • Planten Winterprogramma 2015-2016 van de Plantenwerkgroep KNNV Voorne Gedurende het winterseizoen komt de plantenwerkgroep op maandagavonden bijeen in het bezoekerscentrum Tenellaplas. Tijdens de bijeenkomsten komen diverse onderwerpen aan bod onder het genot van een kopje koffie of thee. Zolang het nog kan, brengen we bloeiende planten of grassen op naam met behulp van een flora om zo onze kennis van wilde planten te vergroten. Onderstaand treft u een overzicht van de data en de onderwerpen aan. De bijeenkomsten starten om 20:00 uur. Belangstellenden zijn van harte welkom. Theo, Wim, Frans, Erik 23/11 30/11
Determineren levend materiaal (bloeiende planten, grassen) Determineren levend materiaal (bloeiende planten, grassen)
• Vogels Het informatieve deel van de VWG vergadering start rond 20:45 uur 13 november Taco Meeuwsen presenteert zijn nieuwe boek met beschrijvingen van wandelingen die hij maakte door de natuur van onze regio. Op zijn wandelingen over de Slikken van Flakkee, de Koudenhoek, langs Scheelhoek en Kiekgat observeert hij de natuur op originele wijze. De foto’s die hij maakt tijdens deze wandelingen zijn zoals hij zegt “uit de heup geschoten”. Geen kunstmatig geënsceneerde foto’s, maar registraties van de verrassingen tijdens het wandelen. Na afloop kunt u een, eventueel gesigneerd, exemplaar kopen. in de BRANDING 2015-4 - 3
11 december Marcel van Rooijen geeft een presentatie over Oeganda, de Parel van Afrika. In Oeganda zijn vele landschapstypes te vinden: halfwoestijn, savanne, meren en plassen, papyrusmoerassen, tropische regenwouden en afromontane bergregenwouden. Eén van de bronnen van de Nijl bevindt zich in Oeganda. Dat in deze landschappen een grote diversiteit aan flora en fauna te vinden is, mag duidelijk zijn: bijna 1.100 waargenomen vogelsoorten en 350 zoogdiersoorten. Verder is Oeganda een paradijs voor vlinders, reptielen en amfibieën. Uiteraard is er een grote variëteit aan bomen, struiken en planten: van de oerwoudreuzen in de tropische
regenwouden tot bamboebossen in de bergen en scherp gedoornde acaciasoorten in het zeer droge noordoosten. Marcel is inmiddels vier keer in Oeganda geweest en heeft het land van oost naar west en van noord naar zuid doorkruist. Hij heeft de berggorilla’s bezocht in Mgahinga en Bwindi, achter chimpansees aangelopen in Kibale en Budongo en vele vogelsoorten en grote en kleine zoogdieren gezien in de nationale parken van Oeganda. Hij heeft zelfs het geluk gehad de enige endemische vogelsoort van Oeganda, de Fox’s wever, te zien in de moerassen van Lake Opeta in het district Teso. Als enthousiast fotograaf heeft Marcel gedurende zijn bezoeken een grote hoeveelheid foto’s geschoten. Ondersteund met deze foto’s zal Marcel jullie vertellen over de rijke, gevarieerde en unieke natuur van Oeganda.
in de BRANDING 2015-4 - 4
Grijze kroonkraanvogel
Berggorilla jong
in de BRANDING 2015-4 - 5
• Zoogdieren De zoogdierwerkgroep van onze afdeling gaat komende winterperiode weer braakballen pluizen van kerk- en ransuilen van Goeree en Voorne. Deze avonden worden op dinsdagavond om de twee weken georganiseerd in het bezoekerscentrum Tenellaplas. Ook al heb je er de “ballen” verstand van, je bent van harte welkom. Alle materialen zijn aanwezig. De avonden starten om 19.30 uur en we stoppen om 21.30 uur. data:
24 november 8 december
Verslagen Verslag van de ringdag op 13 september 2015. door Hans op den Dries Wat begon de dag geweldig, maar wat eindigde deze bar en boos. Niet minder dan 26 mensen waren op komen draven op deze ringdag. Met mij erbij waren er dat dan dus 27. Gelukkig waren er ook een paar (luie) stoeltjes meegenomen zodat moe worden van staan niet echt nodig was. Zoals we inmiddels van Marianne gewend zijn, was zij ook nu weer van plan om overheerlijke taart en koek te maken, maar Debby was dit keer zo aardig om een deel van deze taak voor haar rekening te nemen. Ze heeft een heerlijke chocolade-appel-notentaart en een browniecheesecake gemaakt . Marianne heeft dit aangevuld met de altijd lekkere appelkruimeltaart en een trommel vol met haverkoekjes. Alsof dit nog niet genoeg was, werd er door ons jongste ringlid Gerdien een plaattaart met vanilleroom bij gezet. Een ieder ander die stroopwafels bij zich had, liet deze angstvallig in de rugtas zitten. Voor diegenen die niet aanwezig konden zijn……jullie hebben echt wat gemist. Peter was weer zo vriendelijk om de nieuwe bezoekers op te vangen en het een en ander uit te leggen. Ik ben dan ook zeer tevreden over hoe alles is verlopen. Het opzetten van de netten zat in het begin een beetje tegen, maar gelukkig verliep het daarna weer lekker soepel. We hadden zelfs voor zonsopkomst het “waternet” al staan. Intussen was ook de ringplek ingericht en waren enkele helpers al druk bezig de vroege vogels uit de netten te halen. De zon was inmiddels opgekomen en het werd steeds lichter. Terwijl de gevangen vogels naar de ringplaats gebracht werden en in de zakjes aan de lijn gehangen werden, kwamen er steeds nog nieuwe mensen binnen druppelen. Al gauw bleek dat de vogels vandaag hadden uitgekozen om met z’n allen flink te gaan trekken. De plukkers bleven heen en weer lopen. De waslijn bleef daardoor vol. Helaas was Gerdien niet in de gelegenheid vroeg aanwezig te zijn dus moest ik het eerst zonder haar hulp doen. Gelukkig was onze oud-ringer Hugo van der Wal (mijn leermeester en overigens nog steeds fris en fruitig) wel aanwezig en hebben wij hem gevraagd of hij mee wilde helpen met ringen. Uiteraard was dat geen probleem. Terwijl Marianne een poging deed ons bij te houden met noteren van alle gegevens probeerde ze ook nog eens van diverse soorten de soms lastig te lezen tekst voor te lezen. Rond negen uur stopten de vogels ineens met vliegen. De waslijn “droogde” op en de plukkers raakten ineens werkloos. Maar zo was er voor hen wel ineens tijd voor een bakkie. Ook de ringers konden aan een bakkie denken. Toen de waslijn echt leeg was geworden, kwam Gerdien uiteindelijk met haar taart op het toneel. Het was later dan gepland, maar dat lag uiteraard aan de wekker. Ze was natuurlijk wel welkom, want iemand met een taart naar huis sturen dat doe je niet. Direct werd de taart geproefd door vele mensen en gelukkig goedgekeurd. in de BRANDING 2015-4 - 6
Ik had de indruk dat de bezoekers lekker mee konden kijken en stilletjes hebben genoten. Dat kan eigenlijk ook niet anders want zo goed als deze dag was onze start nog nooit geweest. Inmiddels hadden we al 54 vogels gevangen en geringd. Tegen het einde van de ochtend werd er nog slechts een enkele vogel gevangen. In de middag begonnen de vogels toch weer te vliegen. Inmiddels waren de meesten van jullie weer huiswaarts gekeerd, zo ook Els, maar zij had besloten tegen 18.00 uur terug te komen met frisdrank en blokjes kaas en dergelijke. Ook Jan Alewijn was rond dit tijdstip gearriveerd. Helaas was het inmiddels ook gaan regenen en hebben wij met z’n zessen de netten met grote regelmaat afgelopen. Gelukkig hadden we wijselijk besloten om de visserstent, de parasol en een luifel op te zetten, zodat alles een beetje droog kon blijven. Omstreeks 18.00 uur zijn wij gaan genieten van een overheerlijke maaltijd van macaroni, die Marianne thuis had klaargemaakt. De weersberichten maakten ons een beetje zenuwachtig. Het zou nog even pieken volgens de buienradar, maar iets deed ons vermoeden dat het wel eens anders kon worden dan voorspeld. We hadden nog net een 5e ijsvogel (volwassen) geringd, die na het loslaten direct weer het net in vloog. Deze hebben we uiteraard meteen ook weer bevrijd. Terwijl we net ons tweede bord met macaroni aan het nuttigen waren, barstte een noodweer los en was de wind gedraaid. Met man en macht moesten we de parasol en luifel vast houden. Het water kwam met bakken naar beneden en waaide bijna overal naartoe. Alles, maar dan ook alles werd nat. Het liep in de mouwen en via onze broek in de laarzen, maar we moesten het zeil blijven vasthouden. Jan Alewijn was de enige die, dacht hij, een compleet en goed regenpak aan had, maar ook hij hield het niet droog. Hij heeft constant langs de netten gepatrouilleerd en uiteindelijk hebben we toen de wind iets was afgenomen toch met de moed der wanhoop de netten opgeschoven en tenslotte alles zo goed en kwaad als het ging opgeruimd en in de pick-up geladen. Eindtijd is hierdoor, in plaats van 21.15 uur, 19.30 uur geworden. Als verzopen katten hebben we het strijdtoneel verlaten en zijn veilig doch doorweekt thuisgekomen. Bij ons in de garage lag veel water, maar hoeveel er uiteindelijk bij Theo in de garage is uitgelekt, zal vele malen meer zijn geweest. Vandaag is bij ons het laatste droog geworden. Totaal over de dag hebben we 79 vogels gevangen, verdeeld over 14 soorten. Eigenlijk hadden het er 84 moeten zijn, maar een havik was Peter te snel af, een tjiftjaf heeft voortijdig de vrijheid van Gerdien gekregen omdat deze een mindere conditie had en een grote bonte specht man (eerstejaars) was sneller dan de ringer en wist aan het ringetje te ontkomen. Dit zal de ringer nog een hele tijd moeten horen. Daarnaast zijn er nog twee vogels op onverklaarbare wijze aan de plukkers ontsnapt, maar dat hoort erbij. Ik ben blij dat jullie met respect en zeer gedisciplineerd bij het ringen aanwezig zijn geweest. Zelfs het fotograferen ging zonder opdringerigheid. Het leukste was eigenlijk wel dat we niet minder dan 5 ijsvogels hebben geringd, waarvan er 4 eerstejaars waren en 1 volwassen. Hieronder de totaallijst: winterkoning 2 tjiftjaf 18 (2) staartmees 8 heggenmus 2 roodborst 7 braamsluiper cetti’s zanger 1 koolmees (1) zwartkop 18 (1) goudvink 3 tuinfluiter 2 ijsvogel 5 merel 3 (2) zanglijster 3 * tussen haakjes genoemde aantallen zijn de terugvangsten in de BRANDING 2015-4 - 7
Al met al dus een zeer geslaagde dag. Het aantal vogels had dus nog kunnen oplopen, maar het weer liet ons genadeloos in de steek. Toch denk ik met veel plezier terug (ook de regen was een belevenis!) aan afgelopen zondag. Dus nogmaals bedankt en tot volgend jaar! Verslag van de vogelexcursie naar Westkapelle op 10 oktober door Tom van Wanum Traditioneel is het een kleine groep die aan deze excursie deelneemt en dat is toch wel wat verbazingwekkend als je in overweging neemt dat het altijd een excursie is die verrassingen oplevert . Begonnen aan de zeedijk om te zien of er sprake zou zijn van zeetrek maar helaas, wind uit het noordoosten is voor de zeetrek erg slecht. We kwamen dan ook maar tot een zeer beperkt aantal soorten, jan van gent, rotgans, een enkele alk/zeekoet en wat grote sterns. Een week eerder had de aanvaring plaatsgevonden tussen 2 schepen voor de Belgische kust en daarbij was olie weggelekt. Op de radio had ik de geruststellende mededeling gehoord dat de vervuiling meeviel en er slechts 1 dode “zeemeeuw” was gevonden. Toen we de op de dijk rustende meeuwen afzochten naar ringen viel op dat er heel veel meeuwen zaten met olievervuiling in meer of mindere mate. Deze vogels waren driftig bezig deze vervuiling uit de veren te krijgen en zullen ongetwijfeld deze olie in de ingewanden krijgen. Er werden ook nog wat ringen afgelezen en de leukste was wel de zilvermeeuw met de ring Oranje-VR. Deze meeuw, geringd in mei 2012 op de Maasvlakte door Roland-Jan Buijs, hebben we tijdens de Westkapelle excursie in 2014 ook gezien. Deze vogel zit volgens de waarneming voornamelijk op de Zeedijk van Westkapelle maar is soms ook op de Maasvlakte of op het strand van Kijkduin te zien. Noordoosten wind geeft wel een stuwing langs de kust van trekkende landvogels en die kwamen wel over. Veldleeuwerik, graspieper en vinken vlogen over en een paar goudhaantjes vlogen zowaar tussen onze benen en stoeltjes door! Na verloop van tijd richting het puinpad gereden en daar het gebruikelijke rondje gelopen. Eerst langs de Westkapelsekreek waar we kuifeenden, een flink aantal dodaarzen, en geoorde futen zwommen. Aan het einde van de kreek vloog gelukkig ook de ijsvogel rond, die hadden we vorig jaar gemist. Over het puinpad en de bosjes afspeurend naar rustende doortrekkers. Verschillende mezen, vinken en enkele sperwers lieten zich daar goed te zien. Een mooie waarneming was de langsvliegende oeverzwaluw. Westkapelle Op het opslagterrein Erica werd nog gezocht naar de daar geziene dwerggors en de buidelmees maar die werden niet aangetroffen. Toen naar het natuurgebied “Het Vroon”. Dit plas dras gebied kun je niet in maar de vogels zijn vanaf de weg heel goed te zien. De waterstand was vrij hoog en daardoor waren er weinig slikranden waar meestal verschillende steltlopers op te zien zijn. Wel werden vrijwel alle eenden-, ganzen- en meeuwensoorten gezien. Evenals een grote groep goudplevieren. Kortom, een leuke excursie die volgend maal best wat meer deelnemers verdient!
in de BRANDING 2015-4 - 8
Excursieverslag havenbedrijf door Hans op den Dries Op zaterdag 5 september 2015 heb ik, samen met Peter Vermaas, namens de KNNV afdeling Voorne een excursie gelopen met de winnaars van een actie uit de Havenkrant van het Havenbedrijf Rotterdam. De actie had betrekking op een interview met mij, naar aanleiding van het project Plaza op de Maasvlakte. Bij dit project zijn diverse instanties betrokken geweest om mee te denken over de inrichting van het nieuwe Vrachtwagenparkeer-complex, genaamd Plaza, en het aangrenzende gebied. Deze terrein zal opnieuw worden ingericht als natuurgebied, omdat is gebleken dat het betreffende “oorspronkelijke” gebied zich al spontaan als een waar natuurgebied had ontwikkeld. Veel lepelaars namen daar hun toevlucht om te rusten. Dit gebeurde vooral in het najaar. Daarnaast hadden vele andere vogelsoorten het gebied ontdekt als broedplaats, waaronder eenden, steltlopers en enkele zangvogelsoorten. Zelfs de bruine kiekendief en torenvalk werden er regelmatig gezien. Voor deze excursie waren tien mensen uitgenodigd, die de actie hadden “gewonnen”, namelijk enkel door zich aan te melden. Dit bleken zeer enthousiaste mensen te zijn, die nota bene ook nog eens veel gevoel voor de natuur hadden. Helaas was het weer niet al te best, regenbuien maakten het kijken door de verrekijker niet gemakkelijk, maar daar waren de deelnemers met regenkleding en poncho’s op voorbereid. De lepelaars stonden gelukkig op de bekende plek in de vogelvallei. Vanaf het hoogste punt van het fietspad konden we net door de struiken zien hoe ze in elkaar gedoken stonden te rusten. Eén van de twee kinderen had ik op mijn rug laten klimmen, zodat zij het beste zicht had. Zij had ook een verrekijker om haar schouder en met enige handigheid wist ze deze toen ook nog te gebruiken. We zijn met de auto’s doorgereden naar de zeetrektellers, waar Henk Walbroek, omringd door vele vogelaars, de zee zat af te speuren om te zien wat er met die barre omstandigheden over de zee trok. Er werden mooie soorten genoemd, waaronder Jan van genten, verschillende jagers en middelste zaagbek. We hebben een korte uitleg gegeven aan de deelnemers en zijn daarna teruggereden naar de Brielse Gatdam. Daar hebben de auto’s achter ons gelaten en zijn te voet over deze dam naar het eerste kijkscherm gelopen, om zo over het Oostvoornse Meer de aanwezige vogels te kunnen bekijken. De soortenrijkdom van de aanwezige vogels was groter dan verwacht. Vooral de deelnemers waren onder de indruk en mooie verhalen werden uitgewisseld. De deelnemers lieten weten dat ze al allerlei vogels kenden, maar wisten vaak niet dat er zoveel soorten waren. Zo kenden ze wel de fuut, maar keken zij hun ogen uit, toen ze ook nog eens een geoorde fuut en een dodaars zagen. De zang van een cetti’s zanger zette alle oren op scherp en zelfs de meest slechthorende van de groep hoorde deze krachtige zang. De ter plaatse rondhangende tjiftjaf bleef ook niet onopgemerkt. Het “hoewit”- geluidje was duidelijk te horen. Een voorbijvliegende holenduif gaf ook weer reden tot uitleg over de duivenfamilie, die ook dus verwondering met zich meebracht. De voor vogelaars zo gewone kuifeend was ook aanwezig, maar dit keer in overgangskleed, wat natuurlijk wel leuk was om een korte uitleg over te geven. Zo hebben wij in korte tijd in het totaal 37 vogelsoorten kunnen laten zien en/of horen. Dit hadden de deelnemers niet verwacht. Ondanks het niet al te beste weer werden wij hartelijk bedankt voor de mooie en leerzame excursie. Hopelijk is het mogelijk in de toekomst meer soortgelijke excursies te organiseren, zodat meer mensen zich betrokken gaan voelen bij de vogelwereld en de natuur in het algemeen.
in de BRANDING 2015-4 - 9
Verslag Excursie-estafette 22 augustus 2015 door Hans op den Dries Wat een dag: fantastische weersomstandigheden, veel belangstelling, erg veel gezien en reuze gezellig! Wat hadden wij ons nog meer kunnen wensen? Ja natuurlijk iets lekkers bij de koffie, maar daar had Corrie natuurlijk voor gezorgd. De eerste excursie (06.00-08.00 uur) was als altijd gericht op de vogels. Met 11 personen, waaronder 3 gasten, zijn we naar de Strypse Wetering gereden. We hebben zowel het westelijk gelegen deel als het oostelijk gelegen deel aan de Westvoorneweg bezocht. Tom en Hans leidden de tocht. Met vijf telescopen kon er volop genoten worden van alles wat er aan vogels rondscharrelde. Vooral de super telescoop van Peter gaf in de schemer wel heel veel prijs van onder andere een jagende waterral, een rustende ijsvogel bovenin het eigenwijze struikje midden in het plasje en de onder in dit struikje druk heen en weer vliegende gele kwikstaarten. Veel van de te verwachten steltlopers waren aanwezig, zoals groenpootruiter, bosruiter, witgatje, oeverloper, watersnip en kemphaan. Van de laatste soort waren er zelfs 10. Alle steltlopers deden hun uiterste best om voedsel te zoeken, zodat ze op konden vetten voor de lange reis naar het zuiden. Ook leuk om te melden zijn de lepelaars en de bruine kiekendief. Vooral de lepelaars zijn al foeragerend een lust voor het oog. Totaal zijn er 43 soorten gezien en/of gehoord. Vogelexcursie Na een korte pauze werd de tweede excursie (8.15-10.00 uur) gelopen. Er waren 16 mensen waaronder 2 gasten aanwezig. Deze excursie betrof het nalopen van een reeks muizenvallen. Jan Alewijn Dijkhuizen had samen met zijn vaste helpers (Peter, Cees en Harrie) weer een groot aantal (±60) muisvriendelijke vallen geplaatst. Het resultaat was verbluffend. Niet minder dan 44 valletjes waren bezet. Om de soorten maar even bij naam te noemen: bosmuis (19), bosspitsmuis (7), rosse woelmuis (12), veldmuis (4) en dwergspitsmuis (2). De meeste muizen kregen wij even te zien, vergezeld van een korte uitleg . Persoonlijk was ik erg onder de indruk van de prachtige rosse woelmuis . Deze doet zijn naam eer aan. De prachtige rosse gloed die over de bruine vacht schijnt, is bijna betoverend. Het aaibaarheidsgehalte stijgt dan ook gelijk. Toch waarschuwt Jan Alewijn om dat niet zomaar te doen. Enerzijds vanwege de kans dat muizen toch venijnig van zich af kunnen bijten, maar ook omdat sommige soorten Rosse woelmuis in de BRANDING 2015-4 - 10
muizen nogal stressgevoelig (kunnen) zijn. Natuurlijk willen wij niet dat we deze dieren onnodig verontrusten. Vooral de bosspitsmuizen zijn hier extra gevoelig voor. Erg leuk was ook de dwergspitsmuis. Eerst denk je dat het een jonge bosspitsmuis is, maar als Jan Alewijn dan de lange en in verhouding dikke staart laat zien, is gelijk duidelijk dat het een andere soort is. Dwergspitsmuis De uitleg over de soorten was geweldig en voor velen een ware openbaring. Vooral de herkenning waarom welke soort nou juist die soort is, bijvoorbeeld de bosmuis is groot, heeft grote oren en kan geweldig hoog springen -hij wordt daarom ook wel een springer genoemd- , de geslachtsbepaling, wel of niet zwanger, ruwe vacht of juist een hele fijne zachte vacht, de kleur, die overigens niet altijd bepalend hoeft te zijn, oortjes klein en rond, of juist iets spitser al dan niet verstopt in de vacht. Natuurlijk was het verschil tussen de spitsmuizen ten opzichte van de ware muizen en woelmuizen gemakkelijk te herkennen, maar dan verder, hoe zat het ook al weer? Daarvoor is het misschien verstandig en leuk om de zoogdierencursus te gaan volgen. Noordse woelmuis De derde excursie ging er gelijk achteraan (10.00-12.00 uur). Erik en Eline stonden klaar om de 17 aanwezigen, waaronder 5 gasten, rond te leiden door de planten- en paddenstoelrijke omgeving van de Duinen van Voorne. Vanuit de Tenellaplas zijn we de duinen ingelopen. De een na de andere plant werd opgenoemd. Noteren van alles was niet mogelijk. Een greep uit de genoteerde soorten is:dodemansvinger, st. Janskruid, éénbloemig parelgras, geelnagelkruid, stinkend nieskruid, gewone agrimonie, keizerskaars, duizendguldenkruid, stijve en rode ogentroost en ga zo maar door. Natuurlijk zijn er ook enkele orchideeën waargenomen, zoals de brede rietorchis. Erik wist over veel planten allerlei extra informatie te geven. Met name het voorkomen, wel of niet zeldzaam, eventuele anekdotes en hoe sommige planten aan hun naam zijn gekomen. Naast deze plantenpracht heeft Eline tussen alles door nog een groot aantal paddelstoelen (voorzichtig) op naam gebracht. Voorzichtig, omdat bij heel veel paddenstoelen niet zomaar in de BRANDING 2015-4 - 11
een definitieve naam gegeven kan worden. Er moet dan eerst een mycologisch onderzoek worden uitgevoerd, zodat er een juiste naam gegeven kan worden. Toch zijn er gelukkig een paar soortnamen genoemd en een aantal keren een groepsnaam. Soortennamen als grote parasolzwam, groene knolamaniet, inktzwam, kleine zwartwordende wasplaat, breeksteeltje en bruine borstelkurkzwam geven een beetje aan wat de variatie in soorten kan zijn in een gebied als de Duinen van Voorne. Het zijn prachtige namen, die vaak veel zeggen over de verschijningsvorm, kleur, smaak of andere eigenschappen van de paddenstoel. Een hele bijzondere was de blauwvoetsatijnzwam. Eline vertelde dat deze zwam vorig jaar voor het eerst door haar en Hugo hier in de Duinen van Voorne werd waargenomen en dat dit toen ook de eerste waarneming voor Nederland was.
Blauwvoetsatijnzwam Na de lunchpauze zijn we verder gegaan met de vierde excursie, de vlinders en libellen (13.00-15.00 uur). Wederom een goede opkomst, namelijk 22 personen, waarvan maar liefst 11 gasten. Deze excursie is meestal goed bezocht. Dat is tijdens de wandeling vaak de reden dat er afwisselend mensen in groepjes bij de libellen of bij de vlinders staan. Door het enthousiasme dat Ria en Jan uitstraalden om hun “product” aan de man te brengen was er eigenlijk altijd een druk heen en weer lopen van de mensen naar of een vlinder of een libel. Vlindersoorten als oranje, bont, en bruin zandoogje, dagpauwoog, distelvlinder, Icarus blauwtje en kleine vuurvlinder zijn enkele van de waargenomen soorten. Sommigen zijn gemakkelijk te herkennen, anderen weer zeer moeilijk. Dan moet er bijvoorbeeld naar één of twee witte stippen in het zwarte vlakje gekeken worden, dan moet er naar een patroon op de ondervleugel en de intentie van de kleur gekeken worden. En zo zijn er nog meer details die er toe doen. Is het dan gemakkelijker bij de libellen? Nou nee hoor, bij deze groep vliegers is het zeker zo moeilijk, met zeker zoveel details waar naar gekeken moet worden. Hoe zit het met de snor, loopt die door, of is die afwezig? En hoe zit het met het pterostigma, welke grootte en kleur heeft deze, waar zit die? Afijn je kunt er dus alle kanten mee op, maar het is reuze interessant en ontzettend mooi om allemaal te zien. Soorten als bloedrode en bruinrode heidelibel, watersnuffel, kleine roodoogjuffer of grote keizerlibel trekken de mens enorm. Waar mogelijk werden enkele soorten vakkundig gevangen en met een uitgebreide uitleg getoond aan de groep. Totaal zijn er 7 soorten libellen/juffers waargenomen, terwijl er 12 soorten vlinders werden gezien. in de BRANDING 2015-4 - 12
We zijn alweer bij de vijfde excursie aangekomen, de waterbeestjes (15.00-16.30 uur). Het was op het heetst van de dag, vermoedelijk zo rond de 28 – 30°C. Met 16 personen inclusief 7 gasten was het goed bezocht, alleen helaas maar 1 kind, die overigens zich thuis voelde als een vis in het water. Hij haalde de ene na de andere leuke vondst uit het water, waaronder een grote larve van een kikkervis die al redelijk grote achterpoten had en een jonge groene kikker Daarnaast werden er onder andere nog diverse soorten larven van libellen, bootsmannetjes, vele posthoorn- en poelslakken, een larve van een salamander, een bloedzuiger en een waterschorpioen gevangen. Tanja en Wim hebben ondanks de warmte, waar menig deelnemer even niet meer tegen kon, door middel van platen zoveel mogelijk uitleg gegeven. Ze hebben getracht ons de verschillen uit te leggen, die soms erg dicht bij elkaar lagen. Vanwege de warmte en de toch al leuke vangst die gedaan was hebben Wim en Tanja besloten eerder te stoppen, zodat we rustig terug konden lopen en ons klaar konden maken voor het avond eten. Kikkervisje Voordat het eten gehaald was, werd er in de tuin van de Tenellaplas nog een leuke vlinderwaarneming gedaan, namelijk de kolibrievlinder. Deze was heerlijk aan het rondvliegen tussen het zeepkruid en stak regelmatig zijn lange tong in de bloemkoppen. Inmiddels was een rijke maaltijd aangeleverd en hebben we met een leuk gezelschap heerlijk gegeten en bij gekletst over de reeds gelopen excursies met allerlei leuke momenten. Het was inmiddels tijd voor de laatste drie excursies. De zesde excursie was een soort herhaling van de tweede, namelijk de muizen (18.30-20.15 uur). De zelfde wandeling van de afgelopen ochtend werd nogmaals gelopen. Aanwezig waren 14 personen inclusief 7 gasten. De spanning was vooral, of we nog een nieuwe soort zouden vangen en natuurlijk hoeveel valletjes er weer bezet zouden zijn. Zoals verwacht was de vangst een stuk minder, maar toch zeker zo leuk, namelijk veldmuis (3), rosse woelmuis (8), noordse woelmuis (1) de verrassing van de dag, bosspitsmuis (6) en bosmuis (2). Jan Alewijn was dolgelukkig met de verrassing van de dag. Hierover zal vast nog geschreven worden in In de Branding. Als zevende excursie werd eveneens door Jan Alewijn geleid: de vleermuizenexcursie (20.30 - 22.15 uur). Eerst werd er een kort inleidend praatje gehouden met een presentatie. Deze gaf al een heel verhelderend beeld van deze geheimzinnige zoogdiertjes. Niet minder dan 21 personen (waaronder 8 gasten) liepen in zijn kielzog mee en luisterden aandachtig naar de geluiden die de batdetector opving. Die geluiden worden geproduceerd door de vleermuizen, en zijn niet waar te nemen door het menselijke gehoor. Ze worden dus door de detector omgezet naar hoorbare geluiden. De soorten waren watervleermuizen (±8), maar ook vele gewone dwergvleermuizen. Ook nu werd er weer een mooie uitleg gegeven over het leven van de vleermuis. We kunnen wel zeggen dat het heel wonderlijke diertjes zijn en die ook nog eens zeer nuttig zijn. in de BRANDING 2015-4 - 13
Populierenpijlstaart Als achtste en laatste excursie was Peter aan de beurt met nachtvlinders (22.15-02.00 uur). Het aantal deelnemers was ongeveer 15 (waaronder 4 gasten). Peter had een tweetal lakens gespannen die door grote zware lampen beschenen werden. Er kwamen, zeker dankzij het warme weer, heel veel insecten op af, zo als vele spanners, rollers, uiltjes, motten en enkele hoornaars. Vaak is het na zo’n lange dag uiterst vermoeiend om ook deze laatste excursie “uit te zitten”, maar voor Peter en zijn maat, is het juist een uitdaging om toch de tijd vol te maken tot het einde. Als we de waarnemingen bekijken zien we gewoon dat het voor een leek ondoenlijk is deze dierenwereld zo maar even in je op te nemen. Soorten als vogelkersstippelmot, sint-Jacobsbladroller, mutjeslichtmot, zwartkamdwergspanner en nog tientallen andere namen van kleine nietige nachtdiertjes, waren voor mij en alle andere bezoekers een nieuwe wereld. Gelukkig herkenden we ook nog enkele namen, zoals de prachtige populierenpijlstaart, het huismoedertje en de grote beer. Persoonlijk vond ik het ook leuk om te zien dat er een zwart weeskind was waargenomen, omdat deze afgelopen zomer bij ons ook het huis was ingeslopen. Ook al hebben de gasten deze excursie niet helemaal uitgezeten,toch was dit een zeer interessante en waardevolle excursie, met veel interessante waarnemingen. We kunnen dus weer terug kijken op een zeer geslaagde dag en hopendat dit volgend jaar weer een opvolging zal krijgen. Iedereen bedankt voor de deelname en leiding.
in de BRANDING 2015-4 - 14
Verslag Nacht van de Nacht 2015 Door Hans op den Dries Op 24 oktober 2015 hebben we weer meegedaan aan de landelijke activiteit “Nacht van de Nacht. Er was een geweldige opkomst van niet minder dan 78 personen. Zoveel deelnemers hadden we nog niet eerder gehad. De mensen kwamen vanuit de omgeving tot Spijkenisse. Slechts zeven mensen waren lid van de KNNV, hieronder ook de drie excursieleiders Theo Briggeman, Tom van Wanum en ik. De excursie startte om 22.00 uur bij het BC Tenellaplas met een welkomstwoord door Theo. We hadden gekozen om de “paarse wandelroute” te lopen. Deze route loopt door de Heveringen en steekt bij de Berkenrijsweg de Duinstraat en daarna het betonnen fietspad over en komt uiteindelijk weer aan de achterzijde bij het Bezoekerscentrum uit. De tocht duurde anderhalf uur. Nu was ik zelf niet echt bekend met de geschiedenis over de Heveringen, maar gelukkig stond in de voorlaatste “In de Branding” een mooi artikel over deze geschiedenis, dat ik goed in mij op had genomen. Het was leuk te zien hoe zo’n sliert mensen op gang komt om dan vervolgens bij een stop weer als een harmonica in elkaar te schuiven. Uiteraard was het van belang de tijd te nemen totdat de groep was samengevloeid zodat iedereen kon horen wat er verteld werd over het gebied. Zo hebben wij op verschillende plekken even stilgestaan en verschillende onderwerpen toegelicht: zoals het ontstaan van de duinen, de activiteiten die in de afgelopen eeuwen hebben plaatsgevonden en sinds wanneer de duinen in het beheer van het Zuid-Hollands Landschap zijn gekomen. Tot slot is er verteld welke dieren er vooral in de nacht actief zijn en waarom het dan ook zo belangrijk is dat er duisternis in de nacht is. Maar wat is donker, was het wel zo donker als de nacht kan zijn? Nee, allerminst, het strooilicht van de industrie in de Europoort en Maasvlakte is zo sterk aanwezig dat allang niet meer van totale duisternis gesproken kan worden. Ook de verlichting van de vele huizen in de duinen, Oostvoorne en de kassen in de omgeving zorgen voor de nodige “vervuiling”. Gek genoeg zijn wij daar aan gewend geraakt. Pas als we op plaatsen komen waar het echt donker is beseffen we pas het verschil. Dieren die afhankelijk zijn van de nacht zijn o.a. diverse zoogdieren als muizen, vleermuizen en egels, enkele vogelsoorten waarvan met name de uilen wel de belangrijksten zijn en talloze insectensoorten. Hetty Dekker was zo vriendelijk om ook aanwezig te zijn met een batdetector. Ze heeft tijdens de wandeling een korte uitleg kunnen geven over de vleermuizen en het geluid dat ze produceren. We hadden geluk, want één gewone dwergvleermuis maakte nog gebruik van het luchtruim en vloog laag over de groep langs de bosrand in de Heveringen rond. Terwijl er uitleg gegeven werd over de stand van de uilen vond een vrouwtje bosuil het nodig om een toontje bij te dragen. Het iewiet klonk even heftig in het donker en doorbrak de “stilte” als je tenminste mijn praatje even wegdacht. Aan het eind van de wandeling konden we nog genieten van een groot aantal luid roepende kol- en grauwe ganzen die laag overvlogen. Vermoedelijk betrof dit nog een groep ganzen die op weg was naar hun slaapplaats ergens in de delta. Na een afsluitend praatje van onze voorzitter hebben we de groep bedankt voor de belangstelling en werden wij massaal bedankt voor de interessante tocht. Laten we hopen dat deze mensen de excursie als een bruggetje zien naar andere excursies en misschien zelfs naar meer binnen de KNNV. in de BRANDING 2015-4 - 15
Gemengd nieuws De ontdekking van de rosse vleermuis op het Landgoed Mildenburg door Jan Alewijn Dijkhuizen Er komen in ons land diverse soorten vleermuizen voor die een deel van het jaar gebruik maken van bomen, holtes, scheuren of loszittende bast. Toen onze werkgroep op 2-2-2000 werd opgericht, hebben we aan deskundigen gevraagd welke soorten vleermuizen er op Voorne voorkomen en hoe we deze zouden kunnen vinden. Ons werd gevraagd uit te kijken naar de rosse vleermuis, die werd wel verwacht, maar was nog niet waargenomen. Een mooie uitdaging dus! Rosse vleermuizen zijn groot (althans voor vleermuizen): de spanwijdte kan wel 40 cm zijn. Ze vliegen al heel vroeg in de avond uit, als de zon ondergaat. Daardoor zijn ze dus goed waar te nemen. En als klap op de vuurpijl maken ze ook nog een keihard geluid, wat tot op meer dan 100 meter hoorbaar is. Je hebt alleen wel een batdetector (een vleermuisontvanger) nodig. Van de deskundigen hoorden we dat er in de landgoederen rond Rijswijk en later zelfs in het Kralingsebos rosse vleermuizen voorkwamen. Dat is een te overbruggen afstand en gezien hun gedrag moest het ons niet al te veel moeite kosten de eerste rosse vleermuizen op Voorne te ontdekken. Overigens worden boven Voorne wel al langer overtrekkende rosse vleermuizen gemeld, deze soort kan namelijk wel 1000 km lange trekroutes volgen. Maar dit stukje gaat over het vinden van de eerste kraamkolonie op Voorne. Mijn eerste waarneming van een rosse vleermuis was in mei 2010. Luisterend naar watervleermuizen boven de Tenellaplas hoorde ik ineens harde geluiden. Draaiend aan de batdetector werd het geluid steeds duidelijker, ik omschrijf het maar even: pie tjok, pie tjok, tjok, pie tjok. Helaas heb ik het dier toen niet gezien en dus twijfelde ik later aan mijn eigen waarneming. Echter, in juli hoorde ik er weer een, deze keer langs de Duinen, nabij de Winterwei. In 2011 werden er al meer rosse vleermuizen waargenomen, eerst op het landgoed Mildenburg, later boven de vesting van Brielle en in september enkele dagen achter elkaar toevallig tegenover mijn huis. Deze ontdekte ik vroeg in de avond, toen ik op de veranda van het bezoekerscentrum op een groep zat te wachten. Die groep was te laat, dus ik zat wat voor me uit te staren en van het uitzicht te genieten (het was nog licht!), toen ik een grote vleermuis zag vliegen. Eenmaal de detector aan was er geen twijfel meer mogelijk: een rosse vleermuis. Vanaf dat moment kwamen er dagen achter elkaar 2 rosse vleermuizen voor ons huis jagen. Ik legde de detector in mijn open raam en hoorde vanzelf wanneer ze aankwamen. Er hebben die dagen heel wat mensen van de jagende rosse vleermuizen kunnen genieten. Pas in 2013 werd de eerste kolonie ontdekt, precies 10 jaar nadat we zijn gaan zoeken! De aanwijzingen waren er al in het jaar 2012. Een mevrouw belde uit de Duinoordseweg met de melding dat er overdag grote vleermuizen achter haar huis vlogen. Ik ben toen op de Zeeweg op de hoek van de Duinoordseweg gaan staan en zag toen meerdere rosse vleermuizen uit het bos de wijk in vliegen om te jagen. In juni 2013 is de kolonie door een aantal leden van onze werkgroep ontdekt, net toen ik met vakantie was. De kolonie blijkt voorin het landgoed Mildenburg vlak bij het kantoor van het Zuid-Hollands Landschap te verblijven. Ik heb op 8 juli 25 uitvliegende vleermuizen geteld. De grote vraag is nu natuurlijk, waren ze er al en hebben we ze steeds gemist??? De rosse vleermuis is overigens niet de enige soort die in de landgoederen te vinden is, ook watervleermuizen vormen kraamkolonies in bomen, deze zijn gevonden op het landgoed Mildenburg en in Olaertsduyn. Ook grootoorvleermuizen worden wel in bomen gevonden. Ik ben er van overtuigd dat we nog lang niet alle kraamkolonies van boombewonende vleermuizen hebben gevonden. Er valt dus nog wel wat te ontdekken op de landgoederen van Voorne! in de BRANDING 2015-4 - 16
Vleermuisvriendelijk bouwen door Herman Limpens en Peter Twisk Vleermuizen maken vaak gebruik van gebouwen, met name om er veilig de dag door te komen. Het kan gaan om een veel voorkomende soort als de gewone dwergvleermuis, maar ook om een zeldzame als de vale of de tweekleurige vleermuis. Van nature gebruiken deze soorten grotten en spleten in rotsen in bergachtige landschappen. Onze huizen, flats, fabrieken en kantoren zijn voor vleermuizen kunstmatige rotsen. Lange tijd konden vleermuizen probleemloos bij ons inwonen. Nieuwe manieren van bouwen houden ze echter buiten de deur. Onbedoeld en onterecht. Vleermuizen zijn geweldige insectenvangers. Een kolonie kan 150.000 tot 750.000 muggen per nacht wegwerken! Dit is een serieuze dienst die ze ons verlenen, die we zeker in gebieden met open water en veel bos goed kunnen gebruiken. Bovendien zijn het prachtige, intrigerende vliegende zoogdieren. Veel mensen genieten ervan als ze vleermuizen zien. Natuur ervaren, ook in je woon- of werkomgeving, maakt mensen gelukkiger en is goed voor de gezondheid. Als bij sloop of renovatie vleermuisverblijfplaatsen in gebouwen verloren gaan, verplicht de Flora- en faunawet ons tot het aanbieden van alternatieve verblijfplaatsen. Helaas gaat dat niet altijd op rolletjes. Bouwbesluit 2012 Sinds 2012 biedt het Bouwbesluit doelbewust ‘ruimte voor vleermuizen’. In eerdere versies gaf het Bouwbesluit aan dat openingen in buitenmuren en daken niet breder mochten zijn dan 1 cm. Voor veel soorten vleermuizen is dat te klein om de ruimte in spouwmuren, achter gevelbekleding of in daken te kunnen bereiken. Vanaf 1 januari 2012 geldt echter dat, ten behoeve van vleermuizen en andere door de Flora- en faunawet beschermde soorten, openingen ook groter mogen zijn (Bouwbesluit artikel 3.69, lid 2 en 3.73, lid 2). Waarom ‘vleermuisvriendelijk bouwen’? Fouten in het planproces, vooral het te laat onderzoeken of vleermuizen een gebouw bewonen, leveren soms veel gedoe en vertraging op. Als hun aanwezigheid vroegtijdig bekend is en maatregelen tijdig in het proces worden meegenomen zijn zulke problemen meestal te voorkomen. Een ander aspect waar we wellicht verstandiger mee om kunnen gaan is de overlast die vleermuizen in gebouwen kunnen veroorzaken. We maken gebouwen (meestal) niet om vleermuizen onderdak te bieden, en de ruimten die vleermuizen in gebouwen gebruiken zijn daarvoor zodoende vaak maar in beperkte mate geschikt. Een van de gevolgen is dat vleermuizen regelmatig op plaatsen opduiken waar ze niet gewenst zijn. Als we doelbewust ruimten in gebouwen inrichten ten behoeve van vleermuizen moet dit probleem op te lossen zijn. in de BRANDING 2015-4 - 17
Gewone dwergvleermuis, een echte gebouwbewoner. Foto Bernadette Van Noort Wat voor plekken worden bewoond? Veel gebouw bewonende vleermuizen gebruiken spleten in en aan huizen. Dat kan gaan om de spouwmuur, de ruimte achter daklijsten, houtbekleding of andere gevelplaten, de ruimte tussen dakpannen en dakbeschot en noem maar op. Een klein spleetje zoals een open stootvoeg is meestal genoeg om binnen te komen. Er zijn ook soorten die liever in de open ruimte aan de balken op een zolder hangen, of juist daar weer in de spleten tussen balken wegkruipen. Voor de winterslaap kan een dilatatievoeg heel geschikt zijn mits deze diep in een gebouw doorloopt en vorstvrij is. Vleermuisvriendelijke brug Bij de plaats Monster, ten zuidwesten van Den Haag, wordt een vleermuisvriendelijke brug gerealiseerd. Dit is een project van Next Architects in samenwerking met Pieters Bouwtechniek. Het bureau van de Zoogdiervereniging heeft geadviseerd over voorzieningen voor vleermuizen. De brug heeft een s-vorm en is de entree tot een groen recreatiegebied, de Poelzone. In de brug zijn de volgende ruimten ingericht als vleermuisverblijfplaats: - Het brughoofd wordt ingericht als winterverblijfplaats. Doordat dit deel verzonken ligt in de aarde biedt het een vochtige en vorstvrije ruimte die geschikt is als winterverblijf voor onder andere water- en meervleermuis. De buitenwand van deze ruimte is van beton en met behulp van metselwerk is de ruimte in compartimenten verdeeld. Controle van de ruimte is mogelijk via een luik, de toegang voor vleermuizen bevindt zich boven het water. - Een deel van de balustrade bestaat uit metselwerk . De spouw die zich hierin bevindt is geschikt als zomer- of kraamverblijfplaats voor onder andere gewone dwergvleermuis. Door de oriëntatie op het zuiden nemen de bakstenen veel warmte op, wat de kans op gebruik door vleermuizen vergroot. De bovenzijde van de spouw is in twee lagen verdeeld door een dunne, ruwe plaat waardoor er meer variatie in in de BRANDING 2015-4 - 18
hangplaatsen ontstaat. Vleermuizen kunnen de spouw binnenkomen via open stootvoegen. - In het brugdek van beton zijn diepe, ruwe spleten gemaakt die aan de onderzijde toegankelijk zijn voor vleermuizen. Ook dit brugdek warmt op door de zon waardoor het een geschikt klimaat biedt voor zomerverblijfplaatsen van water- en meervleermuis, en mogelijk ook voor een kraamverblijfplaats van watervleermuis Heeft hun aanwezigheid nadelen? Vleermuizen eten alleen insecten. Ze hebben een gebit met kleine scherpe tanden. Dit is ideaal voor het vermalen van insecten, maar niet geschikt om te knagen. Hun voorpoten gebruiken vleermuizen om te vliegen en de kleine achterpootjes zijn geschikt om aan te hangen. Graven of een nest bouwen zit er dus ook niet in. Ze zijn volledig afhankelijk van spleten en gaten die er al zijn en veranderen daar niets aan. Zodoende brengen ze ook geen schade toe aan een gebouw. De uitwerpselen van vleermuizen zijn relatief droog en stevig. Een grote kraamgroep produceert natuurlijk veel mest, maar zo’n groep is maar gedurende een maand of twee bijeen. In zeldzame gevallen, als mest en urine op zachte, vocht doorlatende materialen terecht komen kun je kringen in muren of plafonds krijgen. Als de plaats waar de vleermuizen huizen weinig ventileert kun je er soms iets van ruiken. Het grootste deel van het jaar leven vleermuizen individueel of in kleine groepjes, en vormen hun uitwerpselen sowieso geen probleem. Zoals hiervoor gemeld duikt er soms een vleermuis op een vreemde plaats op in een gebouw. Dit gebeurt vooral bij gebouwen waar vleermuizen een verblijfplaats hebben. Dit kan problemen geven, bijvoorbeeld doordat een alarmsysteem wordt geactiveerd of omdat men bang is voor het dier. Als bekend is waar de verblijfplaats van de vleermuizen zich in het gebouw bevindt is het afsluiten van de doorgang vaak relatief eenvoudig en is het probleem van de baan. Voorzieningen in de Noordwaard Polder de Noordwaard, ten noorden van de Biesbosch, wordt in het kader van het project Ruimte voor de Rivier ontpolderd. Hiervoor zijn onder andere ruim 200 gebouwen gesloopt. In veel van die gebouwen huisden vleermuizen. Om het verlies aan verblijfplaatsen te compenseren heeft Bureau Viridis in uiteenlopende gebouwen vleermuisvoorzieningen laten aanbrengen. In 9 nieuwe gemalen en een aantal nieuwe bruggen zijn 79 houtbetonkasten ingemetseld. Na vier maanden was reeds 100% van de kasten door gewone en ruige dwerg-vleermuizen in gebruik genomen, sommige kasten waren al na één maand bezet. Ook zijn drie grote dijkbruggen zodanig aangepast dat er geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen ontstonden en zijn twee niet meer gebruikte trafohuisjes optimaal voor vleermuizen ingericht. Daarnaast is er een 12 meter lang winterverblijfplaats voor vleermuizen aangelegd. Cruciaal is dat er steeds proactief gewerkt is door al in de ontwerpfase aan te geven hoe en waar vleermuisvoorzieningen aangebracht moeten en kunnen worden. Theo de Jong, Bureau Viridis In de praktijk van architect of aannemer? In de huidige praktijk worden voorzieningen voor vleermuizen in gebouwen bijna uitsluitend gerealiseerd als een ontheffing van de Flora- en faunawet dit afdwingt. Vaak wordt er pas laat in het proces, als het ontwerp al is gemaakt, gekeken waar de vleermuizen iets geboden kan worden. Meestal wordt alleen aan de buitenkant van het gebouw iets aangeboden en worden andere mogelijkheden niet benut. De dieren worden dan als storend in het proces ervaren. Aanwezigheid van vleermuizen in een gebouw kan veel positiever ervaren worden als onderzoek daarnaar vroeg in het proces wordt uitgevoerd, kennis en ervaring over voorzieningen in de ontwerpfase worden benut en goed gecommuniceerd wordt over de ervaringen.
in de BRANDING 2015-4 - 19
Is vleermuisvriendelijk bouwen duur? Het gaat in principe alleen om het toegang verlenen van vleermuizen tot spleten en ruimten die er al zijn in het gebouw. Het gaat daardoor zelden om extra kosten, en als die optreden is het een zeer klein deel van de bouwkosten. Is vleermuisvriendelijk bouwen moeilijk? Niet elk gebouw is geschikt, maar naar onze ervaring kan zeker 95% van de gebouwen ruimte bieden aan vleermuizen. Bij elk nieuw gebouw moeten architect en vleermuisdeskundige kijken waar de ‘ruimte die het ontwerp biedt’ zich bevindt. Het blijft maatwerk, maar voor vleermuisvriendelijk bouwen (van bovengrondse gebouwen) zijn de volgende principes van belang: - Verleen toegang tot de spouw (open stootvoegen), de ruimte achter gevelbekleding, achter daklijsten of onder de pannen of dakbedekking. - Zorg dat dit vooral aan de zuid-, zuidwesten westkant mogelijk is, want daar krijgen de dieren de warmte van de middag- en avondzon cadeau. - Breng open stootvoegen aan op ongeveer een meter onder de bovenrand van spouw. Sluit de ruimte daarboven af zodat daar warme lucht blijft hangen. - Zorg dat de spouw vanuit de ene gevel naar de andere toegankelijk is, zodat de dieren op erg warme dagen een koelere plek kunnen zoeken. - De ruimte waar de dieren in wonen, tussen buitenblad en isolatiemateriaal, hoeft maar tussen 1,7 en 3 cm te zijn. - Zorg dat het oppervlak van het gebruikte isolatiemateriaal ruw is; span er eventueel gaas op. - Laat de spouw doorlopen tot in de fundering, zodat de dieren tijdens vorstperioden laag en vorstvrij kunnen gaan zitten. - Veel gebouwen hebben ook een ‘losse’ gevel die niet direct aan woon- of kantoorruimtes grenst, maar bijvoorbeeld aan een trappenhuis of balkon; deze is prima te benutten als verblijfplaats door vleermuizen. - Daklijsten kunnen extra breed en met opzet dubbel (2 x een spleet van 1,7 à 3 cm) worden uitgevoerd. - Ongebruikte zolders of andere loze ruimtes kunnen ruimte bieden aan soorten die vrij op een zolder hangen. Zie ook de brochure ‘Vleermuisvriendelijk Bouwen’ op de website van de Zoogdiervereniging http://www.zoogdierwinkel.nl/Zoogdierdigitaal_26-3 Vleermuisvriendelijk gemeentekantoor Het kantoor van de gemeente Utrechtse Heuvelrug grenst direct aan het Natuurnetwerk Nederland. Er was dus een goede reden om rekening te houden met de natuurwaarden die dit gebouw kan opleveren. Daarom heeft de gemeente Ranox natuuraannemer opdracht gegeven in een deel van dit gebouw, De Hoeve, voorzieningen te treffen voor vleermuizen. Daarbij is rekening gehouden met het aanzicht van het gebouw, de isolatiewaarden en de gebruiksfuncties. Vooral voor soorten die graag nauwe ruimten benutten, zoals gewone dwergvleermuis en laatvlieger, zijn er aan de binnen- en buitenzijde van het gebouw voorzieningen getroffen. De ruimte aan de binnenzijde waar voorzieningen zijn aangebracht is speciaal bestemd voor vleermuizen. Vanuit de kasten aan de buitenzijde zijn er doorgangen naar de kasten binnen. De voorzieningen zijn in 2013 aangebracht, het wachten is nog op de eerste vleermuizen.
in de BRANDING 2015-4 - 20
Eenvoudige, maar minder effectieve maatregelen: - Losse, grote ‘vleermuiskasten’ (2 x 1 x 0,4 m, gemaakt van hout of houtbeton met meerdere nauwe ruimten, van onderen toegankelijk en open) kunnen aan de buitenkant op de gevels worden aangeboden; zij hebben het nadeel dat ze minder profiteren van de warmtecapaciteit van de gevel. - Er zijn allerlei inbouwkasten te koop. Tot nog toe zijn die alleen geschikt voor bijvoorbeeld paarverblijven omdat ze een te klein volume hebben. Er worden schakelbare inbouwkasten ontwikkeld waarmee een groter volume haalbaar is. Deze zouden geschikt moeten zijn als kraamverblijven. De in dit artikel opgenomen voorbeelden zijn niet uitputtend. Ze zijn gebaseerd op ons inzicht in de ecologie van vleermuizen, kennis over de plekken die ze in gebouwen bewonen en ervaringen met nieuwbouw en renovatie waarbij speciaal voor vleermuizen verblijfplaatsen zijn gemaakt. Het toepassen van deze principes in het ontwerp en het maken van gebouwen met zulke voorzieningen gebeurt nog weinig, maar gelukkig zijn in Nederland toch al de nodige vleermuisvoorzieningen gerealiseerd. Van groot belang is om daarvan te leren. Architecten en aannemers worden uitgedaagd om hun kennis en vaardigheden te gebruiken om de ecologen te helpen betere voorzieningen te maken. Vervolgens moet worden gevolgd welke voorzieningen door welke vleermuissoorten gebruikt worden, door hoeveel dieren en
Vleermuiskast voor welke functies. Geïnteresseerde vrijwilligers kunnen de voorzieningen monitoren en hun ervaringen kunnen dan gebruikt worden om de ontwerpen verder te verbeteren. Herman Limpens (
[email protected]) werkt voor het Bureau van de Zoogdiervereniging en Peter Twisk bij Regelink Ecologie & Landschap (peter.twisk@regelink. net). in de BRANDING 2015-4 - 21
Meten is weten ... jaarlijkse reeëntelling op Goeree-Overflakkee door Hans de Visser Voor 1970 was het ree een nooit geziene gast op ons eiland. De anekdote vertelt dat een melkrijder zijn melk sinds de aanleg van de Haringvlietdam in Rotterdam bij de melkfabriek ging afleveren. Op de terugweg heeft hij met zijn vrachtwagen drie reeën de dam over gejaagd. Sinds die tijd komt het ree voor op ons eiland en is daarna in aantal flink toegenomen. Waarschijnlijker is dat reeën zijn komen zwemmen van Voorne. Daar komen ze sinds 1941 voor en wanneer hun leefgebied vol raakt, gaan ze op stap naar een nieuw gebied. Ze zijn in ieder geval eerder als overkanter aangekomen op ons eiland dan ik. Het lijkt erop dat ze zich welkom voelen op ons mooie eiland. Ze gedijen goed. In 1985 kwam ik zelf als overkanter op dit eiland aan en kwam ik in mijn omzwervingen over het eiland altijd reeën tegen. In contact met jagers en natuurbeheerders krijg je op de vraag: “Hoeveel zijn er op het eiland?” vaak verschillende getallen te horen: 300 tot 600 stuks. Zelfs het getal 1000 heb ik ooit vernomen. Jagerslatijn? Zelf heb ik het idee dat het er in ieder geval meer waren dan waar er plaats voor was. Ik kwam er zelfs eens een stuk of 12 tegen in de Roxenissepolder. Ze stonden dicht bij elkaar en wel het gehele jaar door. Ze stonden ’s winters midden in een kaal akkerlandje en ’s zomers stonden ze er nog tussen de bieten. Dat is in ieder geval niet normaal. Een sprong in de winter bestaat uit een of twee bokken en enkele dames met jongen, denk aan een vijf- tot zevental. Is de sprong groter dan is er een
grote populatie en voldoende voedsel. Maar staan ze in de zomer nog bij elkaar dan is dat heel vreemd. Dat duidt op een groot aanbod van dieren in een klein leefgebied. Tegenwoordig zie je ze niet meer het gehele jaar rond in de Roxenissepolder staan. Inmiddels ben ik Natuurgids geworden en werd ik gevraagd om een reeënexcursie te houden op de Kwade Hoek. De boswachter zorgt voor het ontbijt en ik zorg voor een rondleiding. Dat waren gouden tijden. Het lukte altijd wel om in de vroege ochtend een of meerdere reeën te spotten in de voordelta. Tegenwoordig valt dit tegen. We spreken al niet meer van reeënexcursie. Ze laten zich niet zien of zullen er toch minder zijn? Hoe kom je toch te weten hoeveel er nu zijn? Via de boswachter kreeg ik antwoord op deze vraag. Ik werd gevraagd of mijn telescoop en ik in de BRANDING 2015-4 - 22
Ree (in die volgorde, hij had een verre kijker nodig, bleek) wilde helpen bij het reeëntellen. Wel ja, alles voor de wetenschap, altijd bereid om iets te doen als vrijwilliger, dus waarom niet. Blijk je ’s avonds in maart op vrijdag en zaterdag tussen 17.00 en 20.30 uur en op zaterdagochtend tussen 5.00 uur en 8.30 uur te moeten komen opdraven. Weer of geen weer. En dan maar wachten of je iets ziet. Een echte natuurbeleving. Dat doe ik inmiddels al weer een aantal jaar. Meestal twee van de drie bijeenkomsten en met wisselend succes. Die verre- kijker is nodig om vanaf het Rijksduin het Groene Strand af te speuren. Niet zo’n geliefde plek. Meestal “vang” ik niets. Blijft het genieten van het ochtendgloren over. De laatste jaren gaat Joke ook gezellig mee. Gedeelde smart is halve smart. Dit tellen wordt georganiseerd door de Wildbeheer Eenheid Goeree-Overflakkee door het houden van een zgn. schemertelling. De WBE heeft de natuurstroken verdeeld in kwadranten. In elk kwadrant zitten tellers, bestaande uit jagers en/of natuurvrienden, die gaan waarnemen. De waarnemingen bestaande uit bokken, geiten en kalveren worden ingetekend op de kaart behorende bij het kwadrant. Het tijdstip en de richting worden erbij gezet. Door dit drie keer te doen in de schemer en kaarten met elkaar te vergelijken om dubbeltelling te voorkomen, komt men tot een redelijke schatting van het aantal. Enige “vervuiling” zit er wel in. Denk aan b.v. weersomstandigheden, blad aan de bomen e.d. De provincie Zuid-Holland bepaalt op grond van deze telling hoeveel dieren er jaarlijks afgeschoten mogen worden om de populatie gezond te houden. Door mee te werken, weet ik inmiddels hoe groot de populatie op ons eiland is. Daar Voorne ook voor komt in de overzichten heb ik dat hieronder ook vermeld. Op Voorne houden ze echter een jaarrondtelling. De wijze van tellen verschilt dus.
Goeree- Overflakkee Voorne
2011 325 360
2012 332 370
2013 297 390
2014 292 450
2015 348 ?
In ieder geval blijkt uit dit overzicht dat de populatie vrij constant en gezond is. Men gaat uit in de BRANDING 2015-4 - 23
van een dekking van tussen 2 en 12 reeën per 100 ha. Dat is prettig om te mogen constateren. Die aantallen uit het “jagerslatijn” zijn dan ook naar het rijk der fabelen te verwijzen. Daar er geen natuurlijke predatoren zijn als lynx en wolf zou er zonder ingrijpen van de mens een groei te verwachten zijn van 50 tot 60 stuks per 100 ha. Er zal dan echter spontane sterfte optreden onder het reewild. Dit door terugval in conditie als gevolg van voedselconcurrentie, sociale onrust en stress. Om dit te voorkomen, mogen er jaarlijks zo’n 55 bokken en 55 geiten afgeschoten worden op Goeree-Overflakkee. Hiermee hopen we voor evenwicht te zorgen in de natuur, veiligheid in het verkeer en economische vraatschade tot een minimum te beperken. Het spreekt voor zich dat over het wildbeheer verschillend gedacht mag worden. Dat is aan een ieder. Door jaarlijks te tellen weten we wel of de wildstand voor- of achteruit gaat. Hierop kan dan geanticipeerd worden door de politiek om aan te geven hoeveel afschot (nog) mag. Zo lang ik kan en mag, zal ik helpen tellen. Al is het maar voor de natuurbeleving. Een prachtig beest te mogen observeren in ontluikend ochtendgloren of ondergaande zon is een ultieme beleving. Bronvermelding: Antwoord van Gedeputeerde Staten op vragen van Van Vliegen/ Van Aelst, nummer 2944 http://www.reewild.nl/het-ree/activiteiten/ http://media.ipcgroen.nl/brochure/inkijkexemplaren/L1754.1%20Het%20ree%20inkijkexemplaar.pdf
in de BRANDING 2015-4 - 24
De Bever, tijd voor bevermanagement??? Door Jan Alewijn Dijkhuizen Tijdens de gezamenlijk door het IVN en de KNNV georganiseerde zoogdiercursus voor beginners heeft Mariëtte een presentatie gegeven over de bever. Op basis hiervan en nog wat speurwerk is het volgende stukje ontstaan. De bever is niet meer weg te denken uit onze regio. Op Voorne worden deze dieren al volop waargenomen met als bizar dieptepunt de op 30 december 2014 doodgereden bever bij de N57 voorbij Hellevoetsluis. De bever is in Nederland opnieuw uitgezet nadat de laatste in 1826 was gestorven. In heel Europa ging het slecht met de bever, daarom hebben veel landen herintroductieprogramma’s uitgevoerd om het dier te redden. Er worden wel meer van dit soort herintroducties uitgevoerd met allerlei soorten dieren, denk aan vlinders, konijnen, korhoenders en otters. De vraag is natuurlijk steeds of dit nodig is (zijn we niet veel te ongeduldig) en of we ons de gevolgen wel voldoende realiseren. Enkele jaren geleden zag ik al een artikel in een Limburgse krant dat er veel schade door bevers werd veroorzaakt en werd er geroepen om maatregelen: jacht. Bevers zijn echte waterdieren, ze kunnen uitstekend zwemmen dankzij de zwemvliezen aan hun achterpoten, hun dichte vacht zodat water hun huid niet bereikt en kleine oren en neusgaten die gemakkelijk te sluiten zijn onder water. Natuurlijke vijanden hebben bevers niet, alleen de wolf zou een natuurlijke vijand zijn, maar die is nog net niet (of net wel) in Nederland gesignaleerd. Hebben we al een herintroductieprogramma voor wolven? De mens is de grootste vijand van de bever. Het uitsterven van de bever is geheel te wijten aan de enorme jachtdruk op deze dieren vanwege hun vlees en vacht. Noorwegen was het eerste land dat de jacht op bevers sloot in 1845, toen was bij ons de laatste bever al opgesoupeerd. De eerste herintroductie is door Zweden al in 1922 uitgevoerd met bevers uit Noorwegen. Bij ons zou het tot 1988 duren voor we bevers uitzetten. Deze dieren werden uit de Elbe gehaald en in de Brabantse Biesbosch uitgezet. Hoewel de herintroductie nu als een succes wordt gezien, is het programma in het begin moeizaam verlopen. Een van de redenen waarom er voor de Brabantse Biesbosch is gekozen was de grootte van het gebied en het gebrek aan wegen waardoor sterfte van bevers door het verkeer uitgesloten was. Maar wat bleek, in drie jaar tijd waren er al 12 van de 33 uitgezette dieren overleden en de voortplanting van de overige dieren liep ver achter bij de populatie in de Elbe waar de bevers vandaan kwamen. Er is veel onderzoek gedaan tijdens het herintroductie programma en daar kwamen interessante gegevens uit. Waar eerst gedacht werd aan vervuiling en de recreatiedruk in de Biesbosch bleken er geheel andere oorzaken te zijn. Allereerst bleken de bevers behoorlijk wat stress te ondervinden nadat ze naar de Biesbosch verplaats waren. Het gebied moest veroverd worden, waar veel tijd en energie in werd gestopt. Het belangrijkst was echter dat op het moment dat de vrouwtjes zwanger waren en extra fosfor in hun dieet nodig hadden dit niet voorhanden was. Bevers eten veel bladeren van wilgen, maar in ons land kwamen de bladeren van wilgen een stuk eerder uit dan in het Elbegebied waar de dieren vandaan kwamen en was het fosforgehalte in de bladeren al over hun piek heen op het moment dat de vrouwtjes dit nodig hadden. Omdat de eerste herintroductie moeizaam verliep, werden er nieuwe dieren bijgezet. Ook hier kwam veel stress bij kijken en werd er veel gevochten tussen de bevers. Ook in andere delen van Nederland werden bevers uitgezet in de hoop dat deze populaties elkaar zouden weten te vinden en er genenuitwisseling plaats zou kunnen vinden. Uiteindelijk is dit gelukt, de populaties uit Limburg, Gelderland en Brabant zijn met elkaar verbonden. Op dit moment wordt geschat dat er zo’n 1000 bevers in Nederland leven. De bever moet je eigenlijk zien als een grote grazer. Hij kan grote invloed hebben op bos door het afvreten van bomen, verder zijn bevers dol op maïs, suikerbieten, graan en koolzaad. In ons land is er natuurlijk al snel contact tussen een bever en de agrarische sector. Omdat de in de BRANDING 2015-4 - 25
bever een beschermd dier is en schade kan veroorzaken, kunnen bedrijven schade verhalen op het faunafonds. Er worden drie typen schade onderscheiden (je leert nog eens wat via internet): natschade, vraatschade en graafschade. Die natschade komt tot op heden alleen nog voor in Limburg, hier worden in ondiepe, stromende beekjes dammen gemaakt door de bevers. Zij willen graag een waterdiepte van meer dan 50 cm hebben om zich gemakkelijk te kunnen verplaatsen. Het nadeel van de dammenaanleg is dat er soms hele landerijen onder water komen te staan waardoor de gewassen wegrotten. Dit heet natschade. Vraatschade spreekt vanzelf, de grote voortanden van bevers kunnen bomen van 60 cm diameter doorknagen, maïsvelden worden geplunderd en boomgaarden kunnen worden geschild. Graafschade van bevers komt in ons land niet veel voor, maar is wel een punt van zorg. Net als muskusratten kunnen bevers grote gaten in dijken graven. Er wordt door de waterschappen dan ook voortdurend gecontroleerd of dit het geval is. Meestal graven bevers hun hol in een oever die begroeid is met bomen of struiken. Een stevige oever dus. Kale dijken waar geen boompje staat, zijn voor bevers oninteressant. Ondanks de nu nog geringe schade (enkele tienduizenden euro’s per jaar) wordt er rekening mee gehouden dat bevers in andere delen van ons land veel meer schade aan gaan richten wanneer ze tot die plekken zijn doorgedrongen. Ook wordt het aantal ongelukken in het verkeer ook steeds groter wanneer jonge bevers op zoek gaan naar nieuwe territoria. Er wordt nu al gewerkt met een beverprotocol: bevers zijn beschermd, maar overlast mag al bestreden worden door wegvangst van individuen of zelfs afschot bij ernstige bedreigingen. Ook wordt er gewerkt aan bevermanagement om de schade van het toenemend aantal bevers in kaart te brengen en de kosten voor schadevergoeding binnen de perken te houden. Zo zit er dus een staartje aan de herintroductie van de bever. Bronnen: • Rapport van Bart Nolet • Ark • Volkskrant • Kurstjens adviesburo
in de BRANDING 2015-4 - 26
Zwarte specht Dryocopus martinus 46cm 300g Door Gerda Hos April 2015 is al weer een tijd geleden, maar deze prachtige tijd herinner ik me maar al te goed. Al denkend zie ik het weer voor me: alles wordt weer groen, de lammetjes lopen in de wei, de voorjaarsbloemen kleuren de tuinen en de vogels zingen het hoogste lied. Een soort jaarlijks terug kerende wedergeboorte, die de mens uit de apathie van de winter haalt. Althans zo is het bij mij! Ik krijg gelijk zin om van alles te gaan zaaien voor de moestuin en vooral veel buiten te zijn. In deze jubelstemming verkerend liet ik op een middag onze hond uit en werd aangesproken door een buurvrouw. Ook zij genoot zo van de terugkerende blaadjes aan de bomen en de eerste bloemen. “Wat een pracht tijd.” zuchtte ze en vertelde me gelijk dat ze in hun boomgaard te Tinte een specht had gezien. Nou zie ik in deze omgeving regelmatig spechten (grote bonte specht en de groene specht) dus dat verwonderde mij eerlijk gezegd niet echt. Vorig jaar had er zelfs in een boom in haar tuin een bonte specht gebroed en de jongen had ik inderdaad vaak in hun tuin gezien. Ik reageerde dan ook niet echt super enthousiast. Tot ze mij vertelde dat het deze keer een zwarte specht was die ze gezien had. Ik opperde nog dat het waarschijnlijk wel een groene specht was geweest, maar ze was er van overtuigd dat het echt een zwarte was geweest. En dat is toch wel bijzonder! Thuis gekomen heb ik me eens ingelezen over zwarte spechten en zo kwam ik erachter dat deze vrij grote vogel in grotere bossen met oude bomen (vooral beuken) voorkomt. En hun grote tuin bevat wel veel bomen, maar is nou niet echt een groot bos. Maar ze had echt een zwarte specht met felle lichte ogen en een rode kruin vanaf de snavel tot achter de kop gezien. Duidelijk een mannetje dus, want het vrouwtje heeft alleen rood op het achterste deel van de kop. In de boeken las ik dat ze erg schuw en een vrij zeldzame broedvogel in Nederland zijn. Pas in 1915 werd het eerste broedgeval gemeld. Voor het broeden wordt er in april in een boom door beide partners m.b.v. de krachtige snavel een broedhol (soms wel ½ m. diep) uitgehakt. Deze klus kan wel 14 dagen duren. De ingang is een ovaal gat hoog in een boom. Soms zit het tegen en worden ze door kauwtjes verjaagd en moeten ze opnieuw een nestholte gaan maken. Ook de boomklever maakt gebruik van hun nestholtes, maar dan die van voorgaande jaren. Wel zo eerlijk! En ze staan elkaar niet naar het leven. Bij de havik is dit echter wel anders. Is het broedhol klaar dan legt het vrouwtje 4 à 5 witte eieren, die 12 – 14 dagen bebroed worden door vooral het vrouwtje. Als de jongen uitkomen, breekt er een drukke tijd aan, want de kleintjes hebben altijd honger. Pa en ma vangen met hun lange kleverige tong de hele dag mieren en andere insecten (keverlarven) om deze honger te stillen. Na 24 – 28 dagen zit deze hectische klus er op, want dan vliegen de jongen uit en is de taak volbracht. En dan scheiden gelijk de wegen van pa en ma specht. Volgend voorjaar gaan ze pas weer een partner zoeken om een nieuwe nestholte uit te hakken en voor nieuw nageslacht te zorgen. Vroeg in het voorjaar klinkt zijn roffel al op oude beuken of dennen om aan te geven waar zijn territorium is. Maar zien laten ze zich niet zo makkelijk. Ook kun je de alarmroep (krun – krun) goed herkennen en ook hun gefluit, dat wel aangeduid wordt als regenfluiten, is soms te horen. En in het voorjaar snoepen ze graag van de hars, dat uit verse boomwonden vloeit. Maar zwarte in de BRANDING 2015-4 - 27
spechten zien, is echt een gelukje. En omdat ze echt beuken- en dennenbos nodig hebben om te leven betwijfel ik het of mijn buurvrouw echt deze grootste Europese specht heeft gezien. Maar ja de wonderen zijn de wereld nog niet uit, zeker hier in Tinte. En mijn buurvrouw blijft volhouden dat ze echt een zwarte specht heeft gezien. Het blijft dus nog spannend tot iemand anders deze schuwe vogel ook Zwarte specht een keertje ziet of hoort. Nou, ik ben benieuwd!
Hier had uw advertentie kunnen staan. Neem contact op met
[email protected] in de BRANDING 2015-4 - 28
126124.pdf 1 135243.pdf
Specialisten in arbeidsrecht, huurrecht en strafrecht Briggeman & Jansen Advocaten staat voor kwalitatief hoogwaardige dienstverlening, een gespecialiseerde kijk op zaken, oog voor de wensen van de cliënt, waar mogelijk het onderste uit de kan halen en vechten voor de beste oplossing, maar altijd reële verwachtingen blijven scheppen. Dat is onze missie. Dat is waar wij voor staan. Dat is waarom wij onze krachten hebben gebundeld. Graag helpen wij u met al uw juridische problemen op het gebied van het arbeidsrecht, huurrecht en (jeugd)strafrecht.
Grotekerksplein 4, 3311 CC Dordrecht Telefoon: 078 – 747 01 09 | Fax: 078 – 890 03 25 Email:
[email protected] www.bjadvocaten.nl
in de BRANDING 24-10-2014 2015-4 - 29 16:18:14 28-5-2014 14:17:21
In de BRANDING tijdschrift van de KNNV afdeling Voorne In de BRANDING bevat mededelingen van de KNNV afd. Voorne en verschijnt viermaal per jaar: 1 februari, 1 mei, 1 september en 15 november. Kopij inleveren bij Tom van Wanum in Word formaat & foto’s separaat naar e-mail:
[email protected] Inleveren vóór 1 januari, 1 april, 1 augustus en 15 oktober Redactie: Tom van Wanum, Theo Briggeman, Jan Alewijn Dijkhuizen, John van der Knaap, Marianne op den Dries, Peter Vermaas, Katie van de Wende Lidmaatschap en contributie: Jaarcontributie 2016 met automatische incasso: € 33,00 huisgenootleden: € 9,50 jeugdleden (tot 26 jaar): € 15,50 Bank: Triodos rekening nummer: NL18 TRIO 0254 6500 31, t.n.v. KNNV afd. Voorne te Hellevoetsluis. Opzeggen lidmaatschap: Altijd twee maanden voor het einde van het verenigingsjaar, dat is dus vóór 1 november. Bestuur: Voorzitter Secretaris Penningmeester Natuurhistorisch secretaris Ledenadministratie Leden PR aanspreekpunt
Theo Briggeman
[email protected] 0180-620 594 Piet Mout
[email protected] 0181-484 098 Officiële stukken, verzoeken aan werkgroepen etc. naar het adres: Buitenhof 32, 3233 RL Oostvoorne Marianne op den Dries
[email protected] 0181-318 329 Tom van Wanum
[email protected] 0181-625 538 Marianne op den Dries
[email protected] 0181-318 329 Nieuwe leden, adreswijzigingen en alle andere ledenmutaties naar het adres: Witte de Withplein 5, 3223 SM Hellevoetsluis Jan Alewijn Dijkhuizen
[email protected] Erik Ketting
[email protected] 0181-632 086 Hans op den Dries
[email protected] 0181-318 329
Internet site KNNV afd. Voorne Webmaster
http://www.knnv.nl/voorne John van der Knaap
[email protected]
0187-470047
Werkgroepen: Paddenstoelen Planten Vlinders Vogels Zoogdieren Libellen
Eline Vis Theo Hagendoorn Wim Prins Peter Vermaas Jan Alewijn Dijkhuizen Hugo van der Slot
0181-483 091 0181-404 362 0181-484 116 0181-324 058 0181-484 098 0181-213 940
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
© KNNV afd. Voorne voorpagina: Reebok (foto: Tom van Wanum) Wilt u alle foto’s in kleur kunnen bekijken, lees dan “In de Branding” digitaal op onze website. Het thema voor IdB nr.1, 2016 is “Strand en Zee”
Beste leden, Het bestuur beschikt graag over uw correcte emailadres. Wij verzoeken u daarom wijzigingen via een mail door te geven aan:
[email protected] Wilt u ook adverteren in dit blad, neem dan contact op met Tom van Wanum:
[email protected]
in de BRANDING 2015-4 - 32
Ledenadministratie : Marianne op den Dries, Witte de Withplein 5, 3223 SM Hellevoetsluis 0181 – 318 329
[email protected]
Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging afd. Voorne