Met Pim en Pientje op stap... PWN. Puur water en natuur.
Met Pim en Pientje op stap... Naar het beginpunt van de route Vanuit de hoofdingang van de Hoep gaat u meteen linksaf langs de drie vlaggen. U volgt het zandpad dat langs het parkeerterrein loopt. Volg de paaltjes met de rode mutsjes. Doe de opdrachten bij de genummerde paaltjes.
Tip voor de begeleider De opdrachten zijn in rood weergeven. De zwarte tekst is bedoeld als inleiding of als ondersteuning bij het beantwoorden van de vragen. Geef de antwoorden op de vragen niet te snel. Laat de kinderen vooral eerst zelf ontdekken.
Pim en Pientje zijn twee nieuwsgierige kabouterkindertjes. Ze wonen hier vlakbij in de duinen. Maar je ziet ze bijna nooit. Willen jullie weten hoe de kabouters samenleven met de dieren in het duin? Zet je muts dan op en ga mee op stap.
OPDRACHT 1
Goedemorgen, opstaan! Net als de dieren, staan kabouters vroeg op als de zon opkomt. Weet jij hoe laat de zon vandaag opkwam? Sliep je toen nog? Pim en Pientje rekken zich eerst uit. Rekken jullie je ook maar eens lekker uit. Je mag er geluid bij maken. Waar zouden de kabouters kunnen slapen? Wat hebben ze nodig voor hun bedjes? Zoek samen naar een slaapplek, holletje, een zacht plekje onder de boom, op het mos of in het gras. Voel met je handen of het zacht genoeg is om op te slapen.
OPDRACHT 2
Kabouterontbijt Als ze goed wakker zijn, merken Pim en Pientje dat hun buikje rammelt van de honger. Zij houden van blaadjes, bessen en eikeltjes voor ontbijt. Zoek eten bij elkaar voor een heerlijk kabouterontbijt en leg dat op een zichtbare plek neer, zodat Pim en Pientje en andere kabouterkinderen dat morgenochtend kunnen vinden.
OPDRACHT 3
Sluipen als een... Na het eten gaan Pim en Pientje de duinen in. Gaan jullie mee? Daar leren ze en ontdekken ze van alles. Ze komen bij een grote zandvlakte. Pim en Pientje zijn een beetje bang voor zo’n grote open plek. Net als de konijnen die hier wonen. Weten jullie waarom? Denk aan: roofvogels zoals de buizerd of de havik. Zij kunnen ze van bovenaf aanvallen, maar ook de vos of de wezel kan op de loer liggen. Ze verzinnen een manier om zo snel en onzichtbaar mogelijk naar de overkant te komen. Sluipend en goed om zich heen kijkend gaan ze naar paaltje 4. Kunnen jullie dat ook? Steek sluipend over. Kijk aan de overkant achterom naar je eigen spoor. Zie je ook sporen van dieren?
OPDRACHT 4
Opruimers gezocht Hier willen Pim en Pientje jullie iets laten zien over heel belangrijke beestjes in het bos: de opruimers. We gaan zelf een paar opruimers zoeken. We gebruiken hierbij de loeppotjes. Zoek naar kleine beestjes in de struiken, in het gras of onder een boomstronk of tak. Stop ze voorzichtig in de loeppotjes en bekijk ze. Hoeveel pootjes hebben ze? Hebben ze ogen? Hebben ze tanden? Op de zoekkaart uit je rugzak zie je voorbeelden van allerlei bodemdiertjes, zoek uit of jullie beestjes erbij zitten. Al zijn ze klein, heel veel beestjes in en op de bodem eten de afgevallen blaadjes en bloemen op. Sommige beestjes - bijvoorbeeld spinnen en duizendpoten - eten andere kleine beestjes op. Als ze dat niet deden zou het hele bos vol dode blaadjes en beestjes komen te liggen. Daarom noemen we ze: ‘de opruimers’. Wat zouden jullie beestjes eten? Zet alle potjes naast elkaar, hoeveel verschillende beestjes hebben jullie gevonden? Laat de beestjes na afloop weer vrij.
OPDRACHT 4a
In de winter zijn er niet zoveel beestjes te vinden. Dan kun je opdracht 4 vervangen door deze opdracht.
Maak een natuurschilderij voor Pim en Pientje Pim en Pintje maken graag schilderijen, maar dat doen zij heel anders dan wij. Ze gebruiken hiervoor spullen uit de natuur. Zoek verschillende (afgevallen) bladeren, bloemen, zaden, steentjes en takken bij elkaar. Maak van enkele takken een lijst op de grond. Maak met de verzamelde spullen een natuurschilderij in de lijst. Laat het natuurschilderij voor Pim en Pientje achter. Je kunt er eventueel een foto van maken als je zelf een fototoestel of mobieltje bij je hebt.
OPDRACHT 5
Groot en klein Hoewel kabouters maar klein zijn, willen ze toch wel eens weten hoe groot iets is. Dan meten ze met hun handjes hoe groot of dik het is. Zoek een dikke boom en meet met jullie handen hoeveel handen dik de boom is. Hoeveel handen dik ben je zelf? En denk erom niet kietelen…
OPDRACHT 6
Kaboutervogelkoor Na de bocht zie je een boom schuin de grond uit steken. Ga er eens even lekker op zitten. Word even heel stil (30 sec.). Wat horen jullie? Op deze boom zitten de kabouters graag om met de vogels te praten. Zij kunnen met hun speciale vogelfluitje de vogels heel goed nadoen. Willen jullie dat ook leren? Pak het vogelfluitje uit de tas en maak door eraan te draaien verschillende vogelgeluiden. Wie kan er fluitend of met zijn stem nog een andere vogel nadoen? Geluid van de koekoek: koekoek! Kwaken als een eend: kwak, kwak. Krassen als een kraai: kra, kra. Tjilpen als een mees: tji-tji, tji-tji. Koeren als een duif: roekoe, roekoe. Maak een heel vogelconcert. Allemaal door elkaar of één voor één.
OPDRACHT 7
Dennenappelspel Pim en Pientje spelen graag in de duinen. Maar ze hebben geen speelgoed zoals wij. Daarom gebruiken zij bijvoorbeeld dennenappels. Daarmee verzinnen zij spelletjes. Kunnen jullie dat ook? (Let op dat de kinderen niet hard naar elkaar gaan gooien.) Pak een dennenappel en kijk wie het verste kan gooien. Probeer ook eens een boom met de dennenappel te raken. Waar zijn de dennenappels eigenlijk echt voor bedoeld? Als voedsel voor bijvoorbeeld de eekhoorn, muis en specht. Een muis kluift de dennenappel af en een specht pikt de zaden eruit. En als voortplanting van de dennenboom. Kijk maar naar de zaden onder de schubben.
OPDRACHT 8
Verstoppertje met schutkleur Als het heel druk is met mensen in de duinen, willen de kabouters onzichtbaar blijven. Ze verstoppen zich heel goed tussen de planten en maken hun kleren en gezichten groen. Dieren doen dit eigenlijk ook met hun schutkleur. Hoe doen de kaboutertjes dat? Ze wrijven langs de groene stammen van de bomen en smeren die kleur op hun kleren en hun neus. Verstop je als kabouter! Kies een groene boomstam uit en wrijf met je vingers over de stam. Maak je neus groen. Waar ruikt het groene spul naar? Wat is het eigenlijk? Het zijn algen, hele kleine plantjes, die op de bomen groeien aan de kant waar de regen meestal vandaan komt en het lekker vochtig is. Het ruikt ook naar fijngewreven blad.
OPDRACHT 9
Zingen of uitsloven? Als kabouters elkaar lief vinden, zingen ze een liedje voor de ander. Eigenlijk ook een beetje om op te vallen of uit te sloven, net als mannetjesvogels dat doen voor de vrouwtjes die ze lief vinden. Zing voor Pim en Pientje samen het kabouterlied. Huppel of loop al zingend terug richting De Hoep.
‘Wij maken een kringetje van allemaal kabouters, Wij maken een kringetje van tralala, Maak nu een buiging maak nu een buiging, Bij de hand, bij de hand, pak je vriendje bij de hand!’
OPDRACHT 10
Afsluiting in de kabouterkring ‘s Avonds zitten de kabouters gezellig bij elkaar en vertellen ze elkaar wat ze die dag gedaan hebben. Ze doen dat op het grasveld voor bezoekerscentrum De Hoep of in de tuin achter de Hoep. Bij slecht weer soms ook in De Hoep. Maak net als de kabouters een kring en vertel elkaar wat je het leukste vond, het spannendste of...? Einde van de tocht.
Copyright©2009 PWN
PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland Bezoekerscentrum De Hoep Telefoon (0251) 66 10 66 Johannisweg 2, 1901 NX Castricum www.pwn.nl
PWN. Puur water en natuur.