Grontmij is een multidisciplinair advies- en ingenieursbureau voor duurzame planning & ontwerp, infrastructuur & mobiliteit en water, energie & industrie. Wij leveren meerwaarde in het hele proces van advies, ontwerp, engineering, management en realisatie van projecten. Hierbij streven we sinds jaar en dag naar de meest globale duurzame oplossing. Grontmij heeft een brede ervaring met een zorgzame aanpak van openbare ruimte in België. Onze stedenbouwkundigen, verkeersdeskundigen en landschapsarchitecten werken samen aan kwalitatieve oplossingen.
@ Grontmij
NATUUR, LANDSCHAP EN WATER
PORTFOLIO
@ Grontmij
PLANNING CONNECTING RESPECTING THE FUTURE
Grontmij is een multidisciplinair adviesen ingenieursbureau voor duurzame planning & ontwerp, infrastructuur & mobiliteit en water, energie & industrie. Vanuit een toekomstgerichte visie geven wij kwalitatief advies en realiseren we creatieve ontwerpen en projecten. Wij dragen zo bij tot een betere woon-, werk- en leefomgeving. Het is onze missie om het beste duurzame advies- en ingenieursbureau te zijn en meerwaarde te bieden, van A tot Z, in het hele proces van advies, studie, ontwerp, engineering, uitvoering en managment van projecten.
NATUUR, LANDSCHAP EN WATER Grontmij beschikt over een gespecialiseerd team die veel ervaring en kennis bezit op het vlak van de ecologisch georiënteerde landinrichting, bos- en waterbeheer en de milieueffectenanalyse. We onderzoeken, adviseren, plannen en begeleiden op het vlak van landinrichting, landschapszorg, ecohydrologie, ecologie, natuur- en bosbeheer, milieubouw, milieu-effectrapportering en tal van aanverwante werkdomeinen. Dit omvat een ruim werkveld tussen planning en uitvoering en onze ondersteuning dient zowel de openbare als de particuliere sector. We houden ook van trendbreuken en onderscheiden ons door maatwerk en een projecteigen, creatieve aanpak - weg van platgetreden paden. Duurzaamheid is voor ons geen modewoord maar een werkwijze. Onze natuurtechnische kennis hanteren we eveneens om de ecologische inpassing van civieltechnische werken te verbeteren. •
Bij natuurinrichting en –beheer streven we naar een samenhangende benadering, met respect voor de kenmerken en ontwikkelingsmogelijkheden van het ecologisch systeem. Onze zorg gaat uit naar het versterken van natuurkern- en historische bosgebieden, het verdichten en versterken van natuurverbindingen en ecologische infrastructuur.
•
De open ruimte in Vlaanderen benaderen we met veel respect voor ecologische en erfgoedwaarden van het landschap. Landschapsplanning is voor Grontmij gericht op het behoud, het verbeteren en het ontwerpen van het landschap als betekenisvol kader voor de dagelijkse leefomgeving.
•
In de stedelijke omgeving werken we aan de inrichting en beheer van stadsparken, robuuste groenstructuren, speel- en wijkgroen. We hanteren hiervoor onder andere het ‘stedelijk groenplan’, een methodiek die we samen met het Agentschap voor Natuur en Bos ontwikkelden.
•
Herstellen, behouden, ontwikkelen en het duurzaam gebruik van hydrologische systemen verdient voor Grontmij alle aandacht. Wij staan in voor een integrale en planmatige invulling van het waterbeheer en een praktisch georiënteerde planuitvoering. Onze expertise integreert de natuurtechnische en cultuurtechnische aspecten van de planning van watersystemen, het waterbeheer en de inrichting van waterlopen en hun omgeving.
NATUUR- EN RECREATIELANDSCHAP BURCHTSE WEEL & MIDDENVIJVER ANTWERPEN 2006 - 2009
© Gazet van Antwerpen
Om een duurzame oplossing te bieden aan de Antwerpse verkeersproblematiek, ontwikkelde de Vlaamse Overheid het Masterplan Mobiliteit Antwerpen. Eén van de 16 projecten van het Masterplan is het sluiten van de Ring. In het kader van mitigerende maatregelen voor Linkeroever worden de Burchtse weel en de Middenvijver (her)ingericht als natuurgebied in het geheel van het Parkproject Linkeroever. Doelstelling is het ecologische potentieel van het gebied te verhogen en ruimte te voorzien voor ontspanning en recreatie. Middenvijver, tot voor kort een droog, opgespoten gebied, werd afgegraven en omgevormd tot een waterrijk gebied. Zo werden nieuwe kansen gecreëerd voor een aantal broedvogelpopulaties en vegetaties die enkel kunnen leven in een waterrijke omgeving. Middenvijver kreeg er maar liefst 8 hectare watergebied bij via een grote waterplas en verschillende waterlopen. Ook kwamen er 38.000 nieuwe planten, struiken en bomen bij. In combinatie met de wateringrepen in het gebied vormt Middenvijver een waardevol natuurgebied. Er werd gekozen voor een inrichting van natuur en recreatie in verschillende zones. Aan de westkant van Middenvijver, aan de grote waterplas, kan de natuur zich vrij ontwikkelen. Er zijn kijkheuvels om de vogels in hun habitat te bezichtigen. Daarnaast is er een zone die meer voor recreatie is bestemd.
Het gebied Burchtse Weel wordt omgevormd tot een slikken- en schorrengebied onder invloed van de getijdenwerking van de Schelde. Dankzij het inrichten van een gecombineerde GGG (gecontroleerd gereduceerd getijdegebied) en GOG (gecontroleerd overstromingsgebied) ontstaat een waardevol biotoop voor rietsoorten en broedvogels. Aan de tunneltoegangen van de Oosterweelverbinding onder de Schelde zal tijdens de constructiefase slik- en schorgebied (habitatrichtlijngebied) worden afgegraven. Om deze impact op een gedeelte van het Natura 2000 gebied op te vangen, wordt een nieuwe slik- en schoroppervlakte gerealiseerd in de Burchtse Weel. Burchtse Weel wordt met de Schelde verbonden en een deel van het gebied wordt afgegraven. Burchtse Weel en Middenvijver bieden ruimte aan nieuwe fiets- en wandelpaden die aansluiten op de bestaande en toekomstige fiets- en wandelstructuur in het nieuwe ‘Park Linkeroever’.
OPTIMALISATIE PEILBEHEER IN DE POLDER TUSSEN SCHELDE EN DURME BERLARE - ZELE - WETTEREN 2009 - 2010 Vlaanderen heeft inzake het beheer van waterpeilen een grote technische ervaring opgebouwd. Gekend zijn de vele constructies op de waterlopen, zoals schottenbalken, stuwen om het waterpeil te verhogen of pompsystemen om een vast waterpeil aan te houden. Nieuw is de aanpak om voor een groot gebied met verschillende gebruikers eenduidig peilafspraken te maken. Grontmij voerde in de provincie Oost-Vlaanderen een succesvol pilootproject uit. Peilbeheer is de methode om het oppervlaktewaterpeil te regelen in functie van de gewenste grondwaterstanden. Het peilbeheer moet daarbij uitgaan van de aan het gebied toegekende functies en is gericht op: •
een optimale afwatering;
•
de bestrijding van vochttekorten/verdroging;
•
de conservering van gebiedseigen water;
•
een goede waterkwaliteit.
De uitdaging van het project was niet enkel de definiëring van waterpeilen maar vooral om hierover afspraken te maken tussen verschillende gebruikers, zoals landbouw, natuur, wonen en recreatie. Dat dit geen evidente oefening is, spreekt voor zich. Iedere gebruiker heeft immers eigen wensen wanneer het om ideale waterpeilen gaat. GIS speelt een voorname rol in een dergelijk complex traject. De vele aanspraken op water vanuit de grondgebruiksfunctie hebben een ruimtelijke dimensie. Sommige komen éénduidig voor, andere overlappen. Zonder GIS is het bijzonder moeilijk om de bestaande situatie en het wensbeeld inzichtelijk voor te stellen.
Het gebied van de Brugse Veldzone omvat een uitgestrekt en complex hydrografisch netwerk. In de uitvoering van het landinrichtingsproject ‘Brugse Veldzone’ werd de vraag gesteld concrete voorstellen te formuleren voor het herstel van de ecologische kwaliteit van de waterlopen ten behoeve van de visstand en de hengelsport. Een visserijplan moet de middelen voor een duurzame en natuurlijke (voor het watersysteem kenmerkende) visstand introduceren en hierop de draagkracht van bevissing afstemmen. Omwille van de uitgestrektheid van het plangebied en de beperkte onderzoeksmiddelen is ervoor geopteerd om eerst, aan de hand van bestaande gegevensbronnen, een beknopte visie en een streefbeeld voor het visbestand en de visserij op de waterlopen te ontwikkelen. De resultaten hiervan zijn getoetst aan een aantal, voor de totaliteit van het plangebied kenmerkende referentiewaterlopen. Voor drie typen van referentiewaterlopen - een natuurlijke rivier (Rivierbeek), een kanaal (kanaal Gent-Oostende) en een stelsel van polderwaterlopen (Assebroekse polder) - worden concrete inrichtings- en beheersvoorstellen geformuleerd, op basis van de eerder uitgevoerde analyse. Hiertoe behoort een groot aantal maatregelen voor het oplossen van vismigratieknelpunten en voor habitatverbetering. De resultaten worden getoetst aan de praktijk om hun betrouwbaarheid te controleren en om na te gaan of ze kunnen worden vertaald naar het geheel van de waterlopen in de Brugse veldzone, zodanig dat de voorstellen ook elders inzetbaar en toepasbaar zijn.
VISSERIJPLAN VOOR DE BRUGSE POLDERS BRUGGE 2003
STEDELIJK GROENPLAN DENDERMONDE 2008 Groenelementen en -structuren vormen een belangrijk deel van de leefomgeving in het verstedelijkt gebied. Ze verfraaien stad of dorp en geven ruimte aan recreatie en ontmoetingen. Groen stimuleert ook onze gezondheid en gevoelsleven. Het ‘stedelijk groenplan’ is door Grontmij, in opdracht van Agentschap voor Natuur en Bos, ontworpen als een uitstekend werkinstrument om de gemeentelijke groenstructuur inzichtelijk te maken. Het zorgt voor een optimaal gebruik en doeltreffende organisatie van de groenstructuur. Een degelijke ‘groenstructuurplanning’ legt de basis voor een gestructureerde (re)organisatie en beheer van het bestaande openbaar groen, maar is evenzeer inzetbaar voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de groene sfeer. Het concept hiervan werd in Dendermonde aan de praktijk getoetst. Bij de uitwerking van het ‘groenplan’ voor Dendermonde is gekozen voor een versterking van een robuuste groenstructuur geënt op ‘parksystemen’.
In Dendermonde onderscheiden we drie groensystemen die alle drie specifieke programmatische eisen stellen aan de structuur en de inrichting van de groene ruimte: het watersysteem, het ecologisch systeem, het milieubuffersysteem en het recreatief systeem. Elk groensysteem wordt gekenmerkt door een eigen ruimtelijke logica en kent een doorvertaling in een specifieke landschappelijke structuur. Deze landschappelijke netwerken worden vervolgens uitgewerkt in groenstrategieën per wijk/buurt. Aan deze strategieën worden in specifieke inrichtings- en beheersmaatregelen toegekend.
Het groenplan wordt dan uitgewerkt in verschillende modules: •
een bomenplan dat dieper ingaat op het beheer van bomenrijen en solitaire bomen en bomengroepen en ook rekening houdt met
•
een parkbeheerplan volgens de principes van het Harmonisch Park- en Groenbeheer en dat betrekking heeft op het geheel van openbare
veiligheidsaspecten; parkstructuren; •
een bermbeheerplan dat zich toespitst op een ecologisch en functioneel beheer van natuurlijke bermen;
•
een natuurontwikkelingsplan dat uitvoering geeft aan het gemeentelijke natuurontwikkelingsplan en/of de GNOP-acties actualiseert;
•
een groendatabank waarmee de groengegevens op digitale wijze kunnen worden bijgehouden in functie van opvolging, beheer en werkorganisatie.
LANDSCHAPSBEHEERPLAN BOEKENBERGPARK DEURNE 2005 De oorsprong van het Boekenbergpark gaat terug naar 1555. Van de oorspronkelijke parkaanleg in de periode 1752 zijn slechts enkele elementen bewaard gebleven waaronder het kasteel en een deel van de kasteelgracht. Sindsdien onderging het gebied vele veranderingen. In de daaropvolgende periode (1798 e.v.) werd het park in Engelse landschapsstijl aangelegd, evenwel met behoud van het kasteel en de formele kasteeltuinen. Het tot op heden bewaarde oostelijk deel van het park kreeg rond 1800 zijn vorm. Het huidige park kent vele waarden en functies: de natuur-, cultuurhistorische en recreatieve-educatieve functie. De uitgewerkte visie streeft naar een betere zonering en samenhang.
In het kader van de waterbeheersing in en rond het provinciaal domein ‘De Gavers’ te Geraardsbergen werden een aantal maatregelen uitgewerkt om wateroverlast te vermijden. De huidige waterproblemen worden zowel veroorzaakt door de Dender als door de van de heuvelrug afstromende beken. Doelstelling van het project is het vergroten van het waterbergend vermogen van het grachtenstelsel op het Gaverdomein. Eerst werden alle mogelijkheden in het afstromingsgebied in kaart gebracht, zowel de Gavers zelf als het bestaande grachtenstelsel. Ook werd een locatie gezocht voor een waterbergingsbekken. Hierbij werd het natuurlijk karakter van de omgeving gerespecteerd. Het natuurlijk reliëf werd optimaal benut om het grondverzet beperkt te houden. Ook de knelpunten op de Steenborrebeek, die de vismigratie naar de Dender beletten, werden aangepakt. In eerste instantie wordt gestreefd naar het herstel van het natuurlijke verval door herinrichting van de waterloop. Ook semi-natuurlijke oplossingen worden aangereikt, zoals de aanleg van een nevengeul of verruwing van de hoofdgeul waardoor via een natuurlijk verval (zonder drempels of schotten) een knelpunt ‘passeerbaar’ wordt gemaakt. Mogelijke technische oplossingen zijn dan weer de realisatie van een ‘kunstwerk’ (bekkentrap, hevel, … of andere vispassage). Ook uitvoeringsbestekken werden opgemaakt.
WATERBEHEER IN HET PROVINCIAAL DOMEIN DE GAVERS GERAARDSBERGEN 2007-2008
GEBIEDSVISIE ANTITANKGRACHT: NATUUR, ERFGOED EN RECREATIE HAACHT 2007 - 2008 De Antitankgracht- en muur te Haacht is een uniek overblijfsel van de verdedigingen, die aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog werden opgericht. De bouw ervan werd gestart in 1939 en vormde onderdeel van de zogenaamde stelling Koningshooikt-Waver of Dijlestelling. Bij de Duitse inval op 10 mei 1940 werden de sluizen geopend en kon het Dijlewater het achterliggende gebied, van ongeveer 700 ha groot, vrij overstromen. Na een grote publieksaandacht op de erfgoeddag van 2004 werd de Antitankgracht in 2005 door de lezers van het Nieuwsblad verkozen tot “mooiste plekje van Vlaanderen’’. Ondanks deze aandacht en het beschermingsstatuut had het gebied aan attractiviteit ingeboet. Daarom werd overgegaan tot een serieuze opknapbeurt en herinrichting. De Antitankgracht- en muur te Haacht is volledig gelegen in een natuurgebied en is tevens beschermd als monument. Het landschapecologische en cultuurhistorische aspect vormden dan ook belangrijke uitgangspunten bij de herwaardering en inrichting. De initiatiefnemers van het project, de Vlaamse Landmaatschappij, de vzw Natuurpunt en de gemeente Haacht, wensten in de eerste plaats de mogelijkheden én beperkingen te verkennen voor de uitbouw van het gebied tot een attractiepunt voor een breed en divers publiek. Het onderzoek verduidelijkte waarden en mogelijkheden van de recreatieve, toeristische en educatieve attractiviteit en gaf inrichtingsvoorstellen aan.
Grontmij bracht deze inzichten samen in een samenhangende gebiedsvisie met doelstellingen op drie vlakken •
Natuur en landschap.
- het verhogen van de zichtbaarheid in het landschap; - het openmaken van dichtgeslibde grachtdelen en het verwijderen van afval afkomstig van sluikstorten; - de gecontroleerde vernatting om op termijn een stabieler en meer waardevol biotoop te verkrijgen door fluctuaties van het waterniveau in de gracht in grootte en tijd te milderen; - het herstel van het moerasgebied in de omgeving van site ‘ kasteel van Roost’; •
Recreatie en toerisme.
- het verbeteren van de toegankelijkheid; - nieuwe en betere informatieborden en bewegwijzering; - de keuze van een onthaalsite en de inrichting ervan; •
Erfgoed.
- het toegankelijker maken en inrichten van de noordelijk gelegen bunker; - de ontsluiting van de site van het kasteel van Roost; - de reconstructie van de sluis en het herstel van het spaarbekken, kleinere sluisjes en andere cultuurhistorische aspecten van de Antitankgracht. De studie resulteert in een concreet actieprogramma voor de betrokken partners met haalbare acties op het vlak van civieltechnische ingrepen, inrichtingsmaatregelen en natuurtechnische maatregelen.
BOSSEN VAN HEES HALEN 2005
Voor alle openbare bossen van de stad Halen, evenals voor een twintigtal private boseigendommen, werd een gezamenlijk en uitgebreid bosbeheerplan opgesteld. Dit gebeurde overeenkomstig de principes van een duurzaam bosbeheer. Het grootste deel van het bosgebied ligt op de overgang naar de vallei van de Zwarte Beek, doch enkele moerasbossen vallen ook binnen de vallei. Daardoor is er een brede waaier aan bostypen aanwezig die elk een eigen op maat gesneden beheer nodig hebben. Aansluitend op het bosgebied komen ook allerhande lijnvormige houtige landschapselementen voor waaronder vooral dreven en bomenrijen maar ook houtkanten. Het landschapsaspect vormde daardoor een belangrijk aspect en diende mee de bruuske valleiovergang te milderen. Opmerkelijk zijn ook enkele bomenweiden en half verboste groeven evenals meerdere diep uitgesleten holle wegen. In het beheer ging de aandacht vooral naar een geleidelijke omvorming van het naaldbos naar een structuurrijker gemengd loofbos met vooral inheemse soorten. Daartoe behoort ook het herstel van de natuurlijke struiklaag o.m. door een gerichte bestrijding van Amerikaanse vogelkers. Daarnaast werd ook aandacht geschonken aan enkele bijzondere gebiedsontwikkelingen waaronder het herstel van meerdere open zandduinen, de ontwikkeling van bosheiden, de aanleg van gradiëntrijke bosovergangen en natuurlijke moerasbosontwikkelingen. Ook werd een actieplan uitgewerkt voor het behoud en de uitbreiding van de voor het gebied zeldzame rode bosmier. In het geheel werd ook ruim aandacht geschonken aan het herstel van de waterhuishouding in de vallei en aan de recreatieve geleiding naar, rondom en binnen het gebied.
INSTANDHOUDING NATUURWAARDEN ZWIN KNOKKE 1995-2010 Tal van projecten werden reeds uitgevoerd door Grontmij in het kader van de instandhouding van de natuurwaarden van het Zwin. In opdracht van de Vlaamse Gemeenschap en Rijkswaterstaat heeft Grontmij voor het eerst in 1995 een studie uitgewerkt waarin 17 scenario’s, voor het nemen van structurele maatregelen ter voorkoming van verdere verzanding van het Zwin, onderling werden vergeleken. Telkens werden de effecten op de huidige natuurwaarden, de verzandingsprocessen en de te verwachten ontwikkelingen uitvoerig beschreven en tegenover elkaar afgewogen. Later werden nog verschillende projecten uitgevoerd zoals de opmaak van een dijkenbeerplan Zwinstreek (2002), van een bestek voor de natuurinrichting Kleyne Vlakte Knokke (2007), van een beheerplan natuurreservaat het Zwin (2004), van een natuurinrichtingsplan ontpoldering Willem-Leopoldpolder Knokke (2008) en van een inrichtingsplan uitbreiding Zwin (2009).
NATUURONTWIKKELINGSPLAN ZOUTE KREKEN KNOKKE - HEIST 2004 Dit plan beoogt een gebiedseigen inrichting van de gronden rondom de Kalkhoeve te Knokke. De gronden behoren integraal tot een vogel- en habitatrichtlijngebied en vragen daarom een gepaste natuurgerichte ontwikkeling. Het gebied van de Zoutekreken bestaat uit een complex van rietlanden, natte weiden, brakke slikken en akkers. De historische hoeve werd gerenoveerd en de waardevolle gronden er rond krijgen door middel van begrazing een ecologisch gericht beheer. Voor het gehele gebied werd een inrichtingsplan opgemaakt dat zowel het herstel als de nieuwe ontwikkeling van biologische waarden nastreeft.
BOS, NATUUR EN RECREATIE IN HET DRONGENGOED MALDEGEM - KNESSELARE - AALTER 2007 - 2008
Voor Agentschap voor Natuur en Bos werkte Grontmij een visie uit voor een kwaliteitsvol samengaan van natuur, bos en landschap en recreatief medegebruik voor het Drongengoed – Maldegemveld. Deze visie moet de basis vormen voor het eigen beleid en beheer van terreinbeherende organisaties en Agentschap voor Natuur en Bos. Deze visie omvat streefbeelden en inrichtingsscenario’s voor natuur, bos en landschap en voor het recreatief medegebruik, voor de korte en lange termijn. De studie werd uitgewerkt in overleg met een klankbordgroep. Dit bood aan de terreinbeherende instanties een forum voor het overleg met andere actoren en gebruikers. In dit overleg wordt de samenhang met andere functies van het gebied getoetst (landbouw, horeca, recreatie). Wandel-, fiets- en ruiterroutes werden uitgezet met respect voor de natuurontwikkeling. Bijzondere plekken voor natuurobservatie en natuureducatieve bezoeken werden aangeduid. In de visievorming ging bijzondere aandacht naar de recreatieve structuur, met de uitwerking van inrichtingsscenario’s. De wensen en mogelijkheden van de verschillende functies in het gebied werden grondig in kaart gebracht. Een grote focus lag op de recreatiemogelijkeheden en het mobiliteitsaspect (toegankelijkheid). De visie zal naderhand verfijnd nog worden in natuur- of bosbeheerplannen en zal tevens kunnen fungeren als sectorvisie voor het natuurrichtplan, voor de ruimtelijke planning en het opstellen van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP).
HERAANLEG OEVERS ‘GROTE VIJVER DE NEKKER’ MECHELEN 2007 In het sport- en recreatiecentrum de Nekker wordt de noordelijk grote vijver, oorspronkelijk een grote zandwinningsput, intens gebruikt als recreatieve vijver. Het zuidelijk gedeelte, het Mechels Broek, is een nat en open moeras dat vroeger tot het overstromingsgebied van de Dijle behoorde. Een lage vooroever en op sommige plaatsen een hogere middendijk omzomen de vijver. Aan de zijde van de Dijle zijn de oevers bijna permanent onderhevig aan een vrij sterke golfslag. Een heraanleg drong zich dus op in functie van de versteviging van de oevers, een betere toegankelijkheid voor de hengelaars en een opwaardering en ontwikkeling van de natuurwaarden. Door de vele ondiepe plassen treedt er immers verdere aangroei van bomen en struiken op met verlanding en eutrofiëring tot gevolg. Grontmij streeft in het voorstel tot inrichting en heraanleg in eerste instantie een uitbreiding na van het natte en open moeras. De bestaande hoge dijk kan hier als wandeldijk dienst doen. Uit veiligheidsoverwegingen wordt eveneens een nieuwe vooroever aangelegd. De ruimte tussen de dijk en de vooroever wordt breder gemaakt in functie van het ontwikkelen van het moeras. De verlaging van het bodempeil maakt een snelle ontwikkeling van een rietvegetatie mogelijk. Het moerasgebied wordt zo aangelegd dat een permanente watercirculatie verzekerd is. Op de plaatsen met het minst hellende bodemprofiel worden steigers voor de hengelaars aangelegd.
HERINRICHTING KASTEELDOMEIN VAN MELDERTBOS MELDERT (HOEGAARDEN) 2007 -
In Meldert, nabij Hoegaarden, helpt Grontmij om de contouren terug bloot te leggen van een schijnbaar verdwenen park. Het landschapspark werd al in de 19° eeuw aangelegd en tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw werd hieraan, door de vooraanstaande stedenbouwkundige Louis Van Der Swaelmen, een formeel park toegevoegd. Het kasteelpark in Meldert is een beschermde site. Ook het kasteel van het Sint-Janscollege, de orangerie en het oude zwembad zijn beschermde monumenten. Het zwembad was overigens één van de eerste openluchtzwembaden in Vlaanderen. Een andere befaamde architect, Hendrik Beyaert, bouwde de orangerie. Grontmij heeft in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij een zorgvuldige restauratie en gedeeltelijke reconstructie voorbereid van dit uniek erfgoed. Het concept streeft naar een volledige restauratie van het ontwerp van Van Der Swaelmen uit 1911. Dit ontwerp kan uitzonderlijk worden genoemd in het oeuvre van deze landschapsarchitect en stedenbouwkundige. De kasteeltuin vormt ook de overgang tussen de school en het bos. Het herstel heeft daarom niet enkel een cultuurhistorisch en een ecologisch, maar ook een educatief belang.
Sinds de tweede wereldoorlog heeft dit park, mede door een gebrek aan onderhoud, een volledige transformatie ondergaan. De relicten van beide stijlperioden zijn ernstig tot zwaar bouwvallig. Vlakbij het kasteel werden in de jaren vijftig massaal populieren aangeplant. Die worden nu stelselmatig geveld, zodat de vroegere parkstructuur tevoorschijn komt. Een stenen tuintrap die enkel nog gekend was van oude foto’s , zat een meter diep onder de grond verborgen In de tuin nabij het kasteel worden de belangrijkste onderdelen hersteld: de trappen en brugjes, de ornamentele beplantingen en mixed borders. Het oude betonnen zwembassin, dat geldt als één van de oudste in Vlaanderen, wordt hersteld samen met een waterval. Ook de dreef naar het dorp gaat weer open. Hoe verder weg van het kasteel, hoe natuurlijker het domein wordt. Open grasland gaat dan over in een oud, verwilderd boslandschap.Hier wordt een meer natuurgericht beheer nagestreefd. In het gevarieerde bos ten noorden van de vijvers gaat ook aandacht uit naar een landschappelijke verbetering van de vijvers.
INTEGRAAL WATERBELEID PASSENDALE EN HEULEBEEK MOORSLEDE 2009 - 2010
Voor het integraal waterbeleid voor de bovenloopse Heulebeek en de Passendalebeek vroeg het Provinciebestuur van West-Vlaanderen aan Grontmij een beleidsplan op te stellen. Het ontwerp van dit integraal waterbeleidsplan bevat een gewenst ontwikkelingsbeeld (streefbeeld) van de waterlopen en omgeving. Doelstellingen en functies worden in een samenhangend verband aan diverse onderdelen van de waterloop toegekend. Deze hebben betrekking op de nodige ruimte voor de beheersing van de overstromingsproblematiek, het behoud van noodzakelijke oeverstroken, de verbetering van de waterkwaliteit, het versterken van natuurverbindingen en het voorzien van nieuwe recreatieve verbindingen. Om dit uit te werken, wordt in een uitgebreide inventarisatie nagegaan hoe de toestand momenteel is. De inventarisatie gebeurt in functie van het opbouwen van een goede kennis van het stroomgebied en het detecteren van knelpunten en kansen. De handleiding van de coördinatencommissie integraal waterbeleid voor de planperiode 2008 – 2013 en de voorgenomen acties en maatregelen van het ontwerp van deelbekkenbeheerplan voor het deelbekken Heulebeek vormen het kader voor de opmaak van het ontwerp van het integraal waterbeleidsplan.
GROEN LINT (vermelding in het praktijkboek openbare ruimte 2012)
MOORSELE (WEVELGEM) 2009 - 2011 Het Groen Lint is een langgerekte, 4,5 hectare grote groenzone langs de slingerende Heulebeek, gelegen in het centrum van Moorsele. Het gebied was jarenlang weggestopt, als een achterkant in het dorp. De vroegere Heulebeek met de stankhinder en het overstromingsgevaar was in het verleden vooral een bron van ergernis voor de bevolking. Deze negatieve connotaties lagen ook aan de oorsprong van de eerder onhandige maskeeracties in het verleden. Diverse boomplantacties in de jaren tachtig en hoge groene gordels stopten de boosdoener vakkundig weg.
De collectorwerken van Aquafin in het gebied waren de onmiddellijke aanleiding voor het project Groen Lint. Een propere Heulebeek gelegen in het centrum biedt immers nieuwe kansen. Het vroegere groene keurslijf is weer opengemaakt met verrassende zichtassen en een intiemer contact met het water als resultaat. Vlonders, de flauwe oevers, een wadi, een poel en het eilandje versterken dit gevoel. Het park biedt ruimte voor fietsen, wandelen en spelen.Drie nieuwe bruggen en een paden aan weerszijden van de beek maken het park tot een nieuwe ruggengraat. Het Groen Lint verbindt het de woonwijken met de kern van Moorsele en de landelijke omgeving. Er is ook resoluut gegaan voor meer ruimte voor het water zelf waardoor de natuurlijke bergingscapaciteit is verbeterd. Bestaande knelpunten van overstroomde tuinen en wateroverlast zijn lokaal aangepakt door de aanleg van kleine dijklichamen of plaatsing van houten damwanden. Er is extra aandacht voor natuurvriendelijke oevers, voor beekmeanders en voor een ruime overstromingszone bij het eilandje.
HERSTEL VAN DE VRIJE VISMIGRATIE OP DE LAAN EN DE NETHEN OVERIJSE - ST-JORIS WEERT - OUD-HEVERLEE 2008
Op de waterlopen van eerste categorie wordt systematisch gewerkt aan de sanering van vismigratieknelpunten. Er wordt getracht het herstel van geschikte leefgebieden en vismigratie samen aan te pakken. De voorkeur gaat dan ook uit naar het herstel van de natuurlijke dynamiek van de waterloop. De ingrepen worden ingepast in een ruimere gebiedsvisie en hebben als doel zowel vismigratie te bevorderen als de structuurdiversiteit te verhogen (en dus ook de habitatkwaliteit). Indien volledig herstel niet haalbaar is, gaat de voorkeur uit naar de aanleg van een nevengeul langs het knelpunt. Een nevengeul kan worden ingericht met een natuurlijk verval waardoor stroomminnende soorten hier meer kansen krijgen dan in de opgestuwde hoofdloop. Het onderwerp van deze opdracht is de aanleg van 2 nevengeulen op de Laan (watermolen Terlanen) en de Nethen (watermolen Sint-JorisWeert) in het stroomgebied van de Dijle.Voor de Laan was er een ecologische inventarisatie beschikbaar, in dit kader is de nevengeul dan ook ingepast. Het projectgebied betreft een gewenste habitat voor de kamsalamander. Inbegrepen in de opdracht is de inventarisatie van de nodige gegevens, de hydraulische berekening van de nevengeul en de opmaak van het voorontwerp waarbij rekening gehouden is met alle biologische, ecologische en hydrologische eisen. Ook de opmaak van een onteigeningsdossier, een voorstel bodemonderzoek, veiligheidscoördinatie, een definitief ontwerp en het opvolgen van de uitvoering behoren tot de opdracht.
In het kader van de actualisatie van het SIGMAPLAN, dat tot doel heeft om de globale veiligheid in het Scheldebekken te verhogen en om een meer robuuste natuur in het Schelde-estuarium te realiseren, worden een aantal ecologische infrastructuurprojecten langs de Schelde uitgevoerd. De project Dijlemonding bestaat uit een cluster van drie overstromingsgebieden langs het stroomafwaartse deel van de Dijle: Zennegat, Grote Vijver en Heindonk. Het Zennegat en een deel van de Grote Vijver wordt ingericht als Gecontroleerd Gereduceerd Getij (GGG). Dit houdt in dat het gebied onderhevig zal zijn aan de getijwerking van de Dijle. Het gebied zal tweemaal per dag overstromen. Door de dagelijkse getijwerking zullen zich op termijn kreken en schorren ontwikkelen. De oude meander wordt ingezet als kreekaanzet die opnieuw met de Dijle zal worden verbonden door het bouwen van een in- en uitstroomconstructie. In het gebied wordt een spontane ontwikkeling beoogd waarbij het huidige polderlandschap geleidelijk aan zal evolueren naar een natuurlijk schorren- en krekenlandschap. In functie van een optimale natuurontwikkeling worden geen recreatieve voorzieningen in het gebied gepland. De voorzieningen voor wandelaars en fietsers worden beperkt tot de nieuwe ringdijk vanwaar de recreant een ruim overzicht krijgt op het overstromingsgebied. Het gebied Heindonk wordt ingericht als gecontroleerd overstromingsgebied (GOG). Dit houdt in dat het poldergebied wordt ingericht in functie van de veiligheid waarbij zowel de landbouw als de gebruiker van het gebied primeert. Hierbij wordt het huidige weidse polderlandschap en het typische grachtenstelsel gevrijwaard en waar mogelijk verbeterd. Er wordt een nieuwe ringdijk voorzien rondom het gebied waarbij de dijk tussen de Dijle en het GOG wordt ingericht als overloopdijk.
OVERSTROMINGSGEBIEDEN IN DE DIJLEMONDING RUPEL 2007-2009
GROENE WANDELING SINT-JANS-MOLENBEEK 2010
Met het introduceren van de Groene Wandeling is het vooral de bedoeling parken, groenobjecten en sport- en speelvelden op een aangename en “groene manier” met elkaar te verbinden, zowel voor de wandelaar als de fietser. De Groene Wandeling zal niet direct als een route functioneren die men van begin tot eind gaat afwandelen, hoewel dit natuurlijk wel mogelijk is. De Wandeling kruist het Groene Netwerk van BIM en andere structurerende groenelementen op een aantal punten, waardoor de groenstructuur binnen Molenbeek geïntensiveerd wordt. Dit draagt bij aan een beter leefmilieu en zal ook op ecologisch vlak een steentje bijdragen. Buiten Molenbeek sluit de route aan op de omringende gemeenten waardoor het netwerk zich over de grens kan voortzetten. Verschillende mogelijke ontwikkelingen zoals kleine pleksgewijze acties of geheel nieuwe inrichtingen van locaties die soms ook boven de gemeentelijke mogelijkheden uitstijgen. worden onder de aandacht gebracht. De bewoners informeren en soms mobiliseren behoren tot de acties om de Groene Wandeling onder de aandacht te brengen, maar ook om bepaalde wensbeelden te kunnen realiseren. Om een goed overzicht te krijgen van de verschillende onderdelen wordt de gehele route als het ware afgewandeld waarbij de ‘plussen en minnen’ komen naar voren en men zo een overzicht van aandachtsplekken verkrijgt. Door de verscheidenheid in vorm, grootte en functie zullen een aantal aandachtspunten de mogelijkheden tot uitvoering binnen de Groene Wandeling overstijgen, belangrijk is echter dat ze benoemd worden. Andere ingrepen zijn sneller realiseerbaar en kunnen zo als stimulans werken voor vervolgingrepen. De Groene Wandeling vormt een staalkaart van de verschillende types groen die in Sint-Jans-Molenbeek aanwezig zijn. Dit varieert van beschermde klassieke parken tot ruigtezones en van kleine groenobjecten in een dicht stedelijk weefsel tot een landelijk/ agrarisch gebied. Duidelijk is dat Molenbeek een rijke waaier heeft aan groenelementen en wie de Wandeling ooit van A tot Z zal afwandelen, wordt zeker aangenaam verrast.
LANDSCHAPSBEHEERSPLAN WATERSLOT KRUIKENBURG TERNAT 2009 Voor de omgeving van het waterslot van Kruikenburg werd een landschapsbeheersplan opgesteld. Een belangrijk accent ligt op de dreef tussen het slot en de kerk. Het kasteelpark is een voorbeeld van de 19de-eeuwse Engelse landschappelijke stijl. Deze romantische stroming streefde naar het verbannen van het formele karakter uit de tuinarchitectuur. De belangrijkste stijlkenmerken van deze benadering vinden we bijvoorbeeld terug in de waterpartij rond het kasteel. De kasteelvijver eindigt er nadrukkelijk in de rivier. Andere ‘landschappelijke kenmerken’ zijn de open graslanden, omzoomd door struiken en bomen. De algemene beheerdoelstellingen beogen grotendeels het behoud, de ontwikkeling en het beheer van de cultuurhistorische, landschapsesthetische, wetenschappelijke en landschappelijke waarden. Concreet zullen voor het park de volgende elementen de beheerdoelstellingen sturen: •
het gebouwenpatrimonium met het kasteel en de verschillende bij het park horende constructies en ornamenten (o.m. grot, poorten en
•
de tuinruimten;
•
de bossen en struwelen, de dreven, bomenrijen en solitaire parkbomen;
hekwerken en bruggen);
•
de graslanden;
•
de water- en oevervegetaties; de infrastructuur met paden en recreatieve terreinen.
ANTWERPSE FORTENGORDEL ALS VLEERMUIZENHABITAT ANTWERPEN 2010
De fortengordels rond Antwerpen hebben een grote historische waarde. Ze vervullen echter ook een andere belangrijke functie, die vaak onderschat wordt. De forten herbergen elk jaar ruim de helft van de overwinterende vleermuizen in Vlaanderen en hebben zelfs een grote aantrekkingskracht op vleermuizen uit het buitenland. De fortengordels van Antwerpen zijn één van de meest vooraanstaande overwinteringsplaatsen in West-Europa. De relatie tussen vleermuizen en forten is zelfs nog heel wat complexer want ook tijdens het zomerhalfjaar worden de forten bezocht. Een deel van de overwinterende vleermuizen slaapt er overdag in de zomerperiode, en in veel forten zijn er zomerkolonies die meestal amper opgemerkt worden omdat ze zo diep verscholen zitten. En tot slot zijn het water en de natuur op en rond de forten belangrijke voedsel- en verbindingsgebieden voor vleermuizen, waar bovendien ook nog andere beschermde planten- en diersoorten voorkomen. Grontmij werkt aan de bescherming van deze vleermuizen en houdt hierbij rekening met al deze aspecten. De bescherming van de fortengordels als habitat is immers ronduit cruciaal voor het overleven van zeven van de zeventien soorten vleermuizen die nog in Vlaanderen voorkomen. De Europese Unie en Vlaanderen erkennen dit en dragen bij aan de bescherming van deze soorten door een groot aantal Antwerpse forten op te nemen in het Natura 2000-netwerk van beschermde natuurgebieden van Europees belang. Grontmij formuleert hierbij concrete instandhoudingsdoelstellingen.
NATUURONTWIKKELINGSWERKEN EN NATUUREDUCATIEVE INRICHTING (TAXANDRIA) ANTWERPSE KEMPEN 2001
In het kader van het grensoverschrijdend landschapTaxandria worden ten behoeve van een betere ontsluiting en bezoekersonthaal diverse werken gepland in verschillende Vlaamse natuurreservaten in de Antwerpse Kempen. Het betreft ondermeer de bouw van observatiehutten, aanleg van wandelpaden, bruggen, knuppelpaden, fietsvoorzieningen, observatietoren, e.d.m. Tevens worden hieraan natuurontwikkelingswerken gekoppeld om de bezoekers van deze gebieden meer te bieden en om de oorspronkelijke natuurwaarden terug te winnen. Het gehele pakket van maatregelen werd getoetst aan de praktische uitvoering en ideale situering, waarna diverse ontwerpen werden uitgewerkt. Voor de uitvoering van alle werken werden aanbestedingsbestekken opgemaakt.
BEHEERPLANNEN VLAAMSE KANAALOEVERS 2003
Voor het Albertkanaal, de Zuid-Willemsvaart, het kanaal DesselKwaadmechelen, het kanaal Schoten-Dessel, het kanaal van Beverlo, het kanaal Briegden-Neerharen en het kanaal HerentalsBocholt werden bermbeheerplannen opgemaakt. In de provincies Antwerpen en Limburg liggen tal van kanalen die in totaal enkele honderden kilometers lang zijn. Voor de dijken en aanpalende bermen werd een beheerplan uitgewerkt. Dit dient te gebeuren op een ecologische wijze waarbij tevens rekening wordt gehouden met de talrijke aangrenzende natuurgebieden, de scheepvaart en het recreatief gebruik van zowel het kanaal als de jaagpaden. Voorafgaand
aan
het
bepalen
van
de
ecologische
ontwikkelingsdoelstellingen van deze bermen werd een uitgebreide inventarisatie van de flora uitgevoerd. Uit deze inventarisatie bleek dat de meeste van deze kanaalbermen uitzonderlijke natuurwaarden bezitten. Deze kunnen door een goed beheer verder geoptimaliseerd worden. In functie van deze optimalisatie en ter verhoging van de landschappelijke en recreatieve waarden, werden per kanaal gedetailleerde beheersplannen uitgewerkt.
HERINRICHTING VAN DE GROTE NETE PROVINCIE ANTWERPEN 2007 - 2010 Herinrichtingsmogelijkheden en schetsontwerp van de Grote Nete en haar vallei voor Waterwegen en Zeekanaal NV, afdeling Zeeschelde en het Agentschap voor Natuur en Bos. De Grote Nete is door de aanleg van rivierdijken alsmaar meer onafhankelijk van de vallei geworden. De voorheen ondiepe rivier met haar brede vallei is geëvolueerd naar een sterk uitgeschuurde en drainerende rivier waardoor in haar vallei verdroging optreedt en de riviergebonden fauna en flora sterk verstoord is. Daarnaast treden er stroomafwaarts steeds vaker overstromingen op, die veroorzaakt zijn door de te snelle bovenstroomse afvoer en het tekort aan opwaartse bergingsmogelijkheden. De THV Sigma Nete en de Universiteit Antwerpen verrichtten een studie met betrekking tot de ‘Herinrichtingsmogelijkheden van de Grote Nete’ en dit op vlak van veiligheid en natuur. Het doel is om in het kader van de ‘Instandhoudingsdoelstellingen (IHD) de ecosysteemdiensten op lange termijn te garanderen’, weliswaar zonder bijkomende overstromingen te veroorzaken. Grontmij heeft binnen de THV Sigma Nete het inrichtingsplan en het schetsontwerp opgemaakt voor het middengebied van de Grote Nete tussen Oosterlo en Itegem. In dit schetsontwerp werd gestreefd naar een optimaal herstel en benutting van de natuurlijke Netevallei. Door het creëren van een waterpeilverhoging in de Grote Nete en hieruit volgend een grondwaterpeilverhoging in de vallei wordt een proces in gang gezet om de objectieven inzake een gepaste natuurlijke vegetatie tot stand te brengen. In het kader van veiligheid worden gebieden voor gecontroleerde waterberging ingericht. In Vlaanderen is dit project uniek omwille van de achterliggende filosofie met betrekking tot waterbeheersing en de omvang van de natuurontwikkeling. Ook op het gebied van recreatie is een vernieuwende aanpak gehanteerd waarbij fietsroutes zo goed als mogelijk slechts op de rand van de vallei worden voorzien om zodoende de vallei zo goed mogelijk te vrijwaren van antropogene invloeden.
INVENTARISATIE EN SOORTENBESCHERMINGSPLAN VOOR DE AMFIBIEËN ZUID-LIMBURG 1999
De studie werkte een maatregelenprogramma uit voor het behoud en de uitbreiding van enkele zeldzame en/of bedreigde amfibieënsoorten in het zuidelijk deel van de provincie Limburg, met name in Haspengouw en Voeren. De soorten waarvoor de maatregelen werden uitgewerkt, zijn de kamsalamander, de vuursalamander, de vroedmeesterpad en de geelbuikvuurpad. Om te bepalen welke beschermingsmaatregelen wenselijk dan wel noodzakelijk zijn, werd een inventarisatieonderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van deze soorten in het projectgebied. De inventarisatie had als doel de geografische verspreiding in kaart te brengen en de belangrijkste voortplantingsplaatsen en landbiotopen te beschrijven. Hiervoor werden meer dan 200 poelen bemonsterd en beschreven. De analyse van deze gegevens diende om de vereisten van een geschikt habitat(areaal) te achterhalen en aan de hand hiervan aanbevelingen te formuleren voor een duurzame instandhouding en ontwikkeling van de populaties van de vier voornoemde soorten in de Zuid-Limburgse regio.
CONTACT MAATSCHAPPELIJKE ZETEL
Groot-Bijgaarden
Louvain-la-Neuve
Gossetlaan 28-28A
Avenue Athéna 6
Brussel
1702 Groot-Bijgaarden
1348 Louvain-la-Neuve
Kunstlaan 3/4/5
T +32 2 383 06 40
T +32 10 24 19 03
B-1210 Brussel
F +32 2 380 36 08
F +32 10 24 20 70
T +32 2 209 07 76
[email protected]
[email protected]
Hasselt
Mechelen
Herckenrodesingel 101
Stationsstraat 51
3500 Hasselt
2800 Mechelen
T +32 11 26 08 70
T +32 15 45 13 00
F +32 11 26 08 80
F +32 15 45 13 10
LOCATIES
[email protected]
[email protected]
Antwerpen
Herentals
Zelzate
Nieuwe Weg 1
Herenthoutseweg 236 M
Michel Gillemanstraat 5
2070 Zwijndrecht
2200 Herentals
9060 Zelzate
T +32 3 560 11 90
T +32 14 28 27 20
T +32 9 345 70 67
F +32 3 560 11 99
F +32 14 28 27 29
F +32 9 345 53 67
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Brugge
Kapellen
Oostendse Steenweg 146
Starrenhoflaan 44-19
8000 Brugge
2950 Kapellen
T +32 50 45 79 80
T +32 3 664 21 71
F +32 50 45 79 90
F +32 3 664 00 39
[email protected]
[email protected]
Gent
Leuven
Meersstraat 138A
Diestsesteenweg 52, bus 0101
9000 Gent
3010 Kessel-Lo
T +32 9 241 59 20
T +32 16 89 34 40
F +32 9 241 59 30
F +32 16 89 57 83
[email protected]
[email protected]
F +32 2 209 07 71
[email protected]
www.grontmij.be april 2012