Grontmij is een multidisciplinair advies- en ingenieursbureau voor duurzame planning & ontwerp, infrastructuur & mobiliteit en water, energie & industrie. Wij leveren meerwaarde in het hele proces van advies, ontwerp, engineering, management en realisatie van projecten. Hierbij streven we sinds jaar en dag naar de meest globale duurzame oplossing. Grontmij heeft een brede ervaring met een zorgzame aanpak van openbare ruimte in België. Onze stedenbouwkundigen, verkeersdeskundigen en landschapsarchitecten werken samen aan kwalitatieve oplossingen.
@ Grontmij
NATUUR & LANDSCHAP
PORTFOLIO
@ Grontmij
PLANNING CONNECTING RESPECTING THE FUTURE
Grontmij is een multidisciplinair adviesen ingenieursbureau voor duurzame planning & ontwerp, infrastructuur & mobiliteit en water, energie & industrie. Vanuit een toekomstgerichte visie geven wij kwalitatief advies en realiseren we creatieve ontwerpen en projecten. Wij dragen zo bij tot een betere woon-, werk- en leefomgeving. Het is onze missie om het beste duurzame advies- en ingenieursbureau te zijn en meerwaarde te bieden, van A tot Z, in het hele proces van advies, studie, ontwerp, engineering, uitvoering en managment van projecten.
NATUUR & LANDSCHAP Grontmij beschikt over een gespecialiseerd team dat veel ervaring en kennis bezit op het vlak van de ecologische georiënteerde landinrichting en terreinbeheer en de milieueffectenanalyse. Het team onderzoekt, adviseert, plant en begeleidt op het vlak van landinrichting, landschapszorg, ecohydrologie, ecologie, natuur- en bosbeheer, milieubouw, milieueffectrapportering en tal van aanverwante werkdomeinen. Dit omvat een ruim werkveld tussen planning en uitvoering en onze ondersteuning dient zowel de openbare als de particuliere sector. We houden ook van trendbreuken en onderscheiden ons door maatwerk en een projecteigen, creatieve aanpak - weg van platgetreden paden. Duurzaamheid is voor ons geen modewoord maar een werkwijze. Bij natuurinrichting en –beheer streven we naar een samenhangende benadering, met respect voor de kenmerken en ontwikkelingsmogelijkheden van het ecologisch systeem. Onze zorg gaat uit naar het versterken van natuurkern- en historische bosgebieden, het verdichten van natuurverbindingen en ecologische infrastructuur. De open ruimte in Vlaanderen benaderen we met veel respect voor ecologische en erfgoedwaarden van het landschap. Landschapsplanning is voor Grontmij gericht op het behoud en het verbeteren van het landschap als betekenisvol kader voor de dagelijkse leefomgeving. Onze deskundigen staan klaar voor de opmaak van: •
ecologische gebiedsvisies;
•
natuurinrichtingsplannen;
•
ecologische oever- en bermbeheer plannen;
•
bosbeheersplannen;
•
natuurrecreatieve onthaalplannen;
•
faunabeheer en plannen voor soorten bescherming;
•
effectanalyses, passende beoordeling en landschapstoets;
•
ecologische inrichting en beheer van golfterreinen;
•
ontsnipperingsplannen voor lijninfrastructuren;
•
groenstructuurplannen voor stedelijke gebieden en bedrijventerreinen.
NATUUR- EN RECREATIELANDSCHAP BURCHTSE WEEL & MIDDENVIJVER ANTWERPEN 2006 - 2009
© Gazet van Antwerpen
Om een duurzame oplossing te bieden aan de Antwerpse verkeersproblematiek, ontwikkelde de Vlaamse Overheid het Masterplan Mobiliteit Antwerpen. Eén van de 16 projecten van het Masterplan is het sluiten van de Ring. In het kader van mitigerende maatregelen voor Linkeroever worden de Burchtse weel en de Middenvijver (her)ingericht als natuurgebied in het geheel van het Parkproject Linkeroever. Doelstelling is het ecologische potentieel van het gebied te verhogen en ruimte te voorzien voor ontspanning en recreatie. Middenvijver, tot voor kort een droog, opgespoten gebied, werd afgegraven en omgevormd tot een waterrijk gebied. Zo werden nieuwe kansen gecreëerd voor een aantal broedvogelpopulaties en vegetaties die enkel kunnen leven in een waterrijke omgeving. Middenvijver kreeg er maar liefst 8 hectare watergebied bij via een grote waterplas en verschillende waterlopen. Ook kwamen er 38.000 nieuwe planten, struiken en bomen bij. In combinatie met de wateringrepen in het gebied vormt Middenvijver een waardevol natuurgebied. Er werd gekozen voor een inrichting van natuur en recreatie in verschillende zones. Aan de westkant van Middenvijver, aan de grote waterplas, kan de natuur zich vrij ontwikkelen. Er zijn kijkheuvels om de vogels in hun habitat te bezichtigen. Daarnaast is er een zone die meer voor recreatie is bestemd.
Het gebied Burchtse Weel wordt omgevormd tot een slikken- en schorrengebied onder invloed van de getijdenwerking van de Schelde. Dankzij het inrichten van een gecombineerde GGG (gecontroleerd gereduceerd getijdegebied) en GOG (gecontroleerd overstromingsgebied) ontstaat een waardevol biotoop voor rietsoorten en broedvogels. Aan de tunneltoegangen van de Oosterweelverbinding onder de Schelde zal tijdens de constructiefase slik- en schorgebied (habitatrichtlijngebied) worden afgegraven. Om deze impact op een gedeelte van het Natura 2000 gebied op te vangen, wordt een nieuwe slik- en schoroppervlakte gerealiseerd in de Burchtse Weel. Burchtse Weel wordt met de Schelde verbonden en een deel van het gebied wordt afgegraven. Burchtse Weel en Middenvijver bieden ruimte aan nieuwe fiets- en wandelpaden die aansluiten op de bestaande en toekomstige fiets- en wandelstructuur in het nieuwe ‘Park Linkeroever’.
HAALBAARHEIDSSTUDIE ONTSNIPPERING SPOORLIJN 161 BRUSSEL 2007 De opdracht omvat de analyse van de mogelijkheden voor en de noodzaak van ontsnippering van de infrastructuur van spoorlijn 161 naar aanleiding van de verbreding ervan. Deze spoorlijn loopt immers door het Zoniënwoud en wordt in het kader van Gewestelijk Expressnet rond Brussel van twee naar vier sporen gebracht. Bijzondere aandacht gaat uit naar de wenselijkheid en haalbaarheid van de aanleg van een ecoduct en aanvullende oversteekvoorzieningen. De voorgestelde maatregelen werden geëvalueerd op hun haalbaarheid en effectiviteit.
NATUUREDUCATIEVE TUIN DESTELBERGEN 2006 Vrijwel in het centrum van Destelbergen ligt achter de gemeentelijke bibliotheek en aansluitend op het park waarin het gemeentehuis staat, een restgebied dat deels werd opgehoogd maar ook nog deels bestaat uit originele meersen. De Damsloot loopt er door. Voor dit terrein werd een inrichtingsplan opgemaakt waarbij het terrein als natuureducatief gebiedje werd ingericht en geïntegreerd wordt in het parkgebied. De uitvoering van de werken werd eind 2007 door het gemeentepersoneel gedaan. Er werden onder meer beken geruimd, opgehoogde terreindelen afgegraven en vlonders gebouwd.
LANDSCHAPSBEHEERPLAN BOEKENBERGPARK DEURNE 2005 De oorsprong van het Boekenbergpark gaat terug naar 1555. Van de oorspronkelijke parkaanleg in de periode 1752 zijn slechts enkele elementen bewaard gebleven waaronder het kasteel en een deel van de kasteelgracht. Sindsdien onderging het gebied vele veranderingen. In de daaropvolgende periode (1798 e.v.) werd het park in Engelse landschapsstijl aangelegd, evenwel met behoud van het kasteel en de formele kasteeltuinen. Het tot op heden bewaarde oostelijk deel van het park kreeg rond 1800 zijn vorm. Het huidige park kent vele waarden en functies: de natuur-, cultuurhistorische en recreatieve-educatieve functie. De uitgewerkte visie streeft naar een betere zonering en samenhang.
INRICHTINGSCONCEPT RIVIERGEHUCHT ( Open oproep 15 )
FINTELE (LO-RENINGE) 2008 Fintele is een pittoresk riviergehucht in de IJzervlakte met een zeer grote recreatieve aantrekkingskracht op weekendtoeristen. De opdracht bestaat uit het opmaken van een globaal inrichtingsconcept waarbij de verschillende recreatieve activiteiten (kajak- en kanovoorzieningen, fietsknooppunten, hengelplaatsen, verblijfsrecreatie, parkings, etc.) op een evenwichtige manier worden ingepland zonder de karakteristieke identiteit van het gehucht verder aan te tasten. Het gehucht (6) dankt haar recreatieve aantrekkingskracht aan haar unieke geografische situering op het knooppunt van drie verschillende landschappelijke entiteiten: de polders (1), de IJzerbroeken (2) en het plateau van Izenberge (3). De drie landschappelijke entiteiten worden aan elkaar geregen door twee lineaire landschappelijke structuren: de Veurne-Ambachtse dijk (4) en de Lovaart (5). Het versterken van de identiteit en de omgevingskwaliteit van Fintele hangt nauw samen met het herwaarderen en versterken van de historische landschappelijke entiteiten en structuren. Hiervoor worden drie structurele ingrepen voorgesteld. Ten eerste wordt de relatie tussen Fintele en de IJzervallei versterkt door de voormalige IJzerbroeken opnieuw als natuurlijk overstromingsgebied te herstellen. Ten tweede wordt de Veurne-Ambachtse dijk ontwikkeld als een landschappelijke ‘drager’ voor het gevraagde recreatieve programma. Ten derde wordt de relatie tussen Fintele en het achterliggende polderlandschap hersteld door de achterkant van Fintele te ontwikkelen tot een kwalitatief en integraal onderdeel van de publieke ruimte.
GEMEENTELIJK EROSIEBESTRIJDINGPLAN GOOIK, LENNIK EN PEPINGEN 2005 - 2006
De opmaak van een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan spitst zich toe op de gemeenten en wordt uitgevoerd conform de Code van goede praktijk. Het omvat onder meer een analyse van de randvoorwaarden, een historische analyse en een omgevingsanalyse, een knelpunteninventarisatie en –bespreking, een actualisatie van de erosiegevoeligheid van de gronden, een visievorming, een maatregelenprogramma, een uitvoeringsplan (zowel op korte als op lange termijn) en de opmaak van een dossier voor de subsidieregeling. Naast de erosie die de landbouwpercelen treft, door afstromingen, zorgt erosie ook voor de afkalving van de oevers van waterlopen. Dit
alles
gaat
gepaard
met
een
intens
overleg-
en
communicatieproces met de bevoegde overheidsdiensten, de landbouwers en andere betrokkenen. De gemeenten geniet voor de uitvoering van de maatregelen over subsidies. De landbouwers kunnen
beheersovereenkomsten
sluiten
met
de
Vlaams
Landmaatschappij (grasstroken, groenbedekker, niet-kerende bewerking…).
GEBIEDSVISIE ANTITANKGRACHT: NATUUR, ERFGOED EN RECREATIE HAACHT 2007 - 2008 De Antitankgracht- en muur te Haacht is een uniek overblijfsel van de verdedigingen, die aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog worden opgericht. De bouw ervan werd gestart in 1939 en vormde onderdeel van de zogenaamde stelling Koningshooikt-Waver of Dijlestelling. Bij de Duitse inval op 10 mei 1940 werden de sluizen geopend en kon het Dijlewater het achterliggende gebied, van ongeveer 700 ha groot, vrij overstromen. Na een grote publieksaandacht op de erfgoeddag van 2004 werd de Antitankgracht in 2005 door de lezers van het Nieuwsblad verkozen tot “mooiste plekje van Vlaanderen’’. Ondanks deze aandacht en het beschermingsstatuut had het gebied aan attractiviteit ingeboet. Daarom werd overgegaan tot een serieuze opknapbeurt en herinrichting. De Antitankgracht- en muur te Haacht is volledig gelegen in een natuurgebied en is tevens beschermd als monument. Het landschapecologische en cultuurhistorische aspect vormden dan ook belangrijke uitgangspunten bij de herwaardering en inrichting. De initiatiefnemers van het project, de Vlaamse Landmaatschappij, de vzw Natuurpunt en de gemeente Haacht, wensten in de eerste plaats de mogelijkheden én beperkingen te verkennen voor de uitbouw van het gebied tot een attractiepunt voor een breed en divers publiek. Het onderzoek verduidelijkte waarden en mogelijkheden van de recreatieve, toeristische en educatieve attractiviteit en gaf inrichtingsvoorstellen aan.
Grontmij bracht deze inzichten samen in een samenhangende gebiedsvisie met doelstellingen op drie vlakken •
Natuur en landschap.
- het verhogen van de zichtbaarheid in het landschap; - het openmaken van dichtgeslibde grachtdelen en het verwijderen van afval afkomstig van sluikstorten; - de gecontroleerde vernatting om op termijn een stabieler en meer waardevol biotoop te verkrijgen door fluctuaties van het waterniveau in de gracht in grootte en tijd te milderen; - het herstel van het moerasgebied in de omgeving van site ‘kasteel van Roost’; •
Recreatie en toerisme.
- het verbeteren van de toegankelijkheid; - nieuwe en betere informatieborden en bewegwijzering; - de keuze van een onthaalsite en de inrichting ervan; •
Erfgoed.
- het toegankelijker maken en inrichten van de noordelijk gelegen bunker; - de ontsluiting van de site van het kasteel van Roost; - de reconstructie van de sluis en het herstel van het spaarbekken, kleinere sluisjes en andere cultuurhistorische aspecten van de Antitankgracht. De studie resulteert in een concreet actieprogramma voor de betrokken partners met haalbare acties op het vlak van civieltechnische ingrepen, inrichtingsmaatregelen en natuurtechnische maatregelen.
BOSSEN VAN HEES HALEN 2005
Voor alle openbare bossen van de stad Halen, evenals voor een twintigtal private boseigendommen, werd een gezamenlijk en uitgebreid bosbeheerplan opgesteld. Dit gebeurde overeenkomstig de principes van een duurzaam bosbeheer. Het grootste deel van het bosgebied ligt op de overgang naar de vallei van de Zwarte Beek, doch enkele moerasbossen vallen ook binnen de vallei. Daardoor is er een brede waaier aan bostypen aanwezig die elk een eigen op maat gesneden beheer nodig hebben. Aansluitend op het bosgebied komen ook allerhande lijnvormige houtige landschapselementen voor waaronder vooral dreven en bomenrijen maar ook houtkanten. Het landschapsaspect vormde daardoor een belangrijk aspect en diende mee de bruuske valleiovergang te milderen. Opmerkelijk zijn ook enkele bomenweiden en half verboste groeven evenals meerdere diep uitgesleten holle wegen. In het beheer ging de aandacht vooral naar een geleidelijke omvorming van het naaldbos naar een structuurrijker gemengd loofbos met vooral inheemse soorten. Daartoe behoort ook het herstel van de natuurlijke struiklaag o.m. door een gerichte bestrijding van Amerikaanse vogelkers. Daarnaast werd ook aandacht geschonken aan enkele bijzondere gebiedsontwikkelingen waaronder het herstel van meerdere open zandduinen, de ontwikkeling van bosheiden, de aanleg van gradiëntrijke bosovergangen en natuurlijke moerasbosontwikkelingen. Ook werd een actieplan uitgewerkt voor het behoud en de uitbreiding van de voor het gebied zeldzame rode bosmier. In het geheel werd ook ruim aandacht geschonken aan het herstel van de waterhuishouding in de vallei en aan de recreatieve geleiding naar, rondom en binnen het gebied.
INSTANDHOUDING NATUURWAARDEN ZWIN KNOKKE 1995-2010 Tal van projecten werden reeds uitgevoerd door Grontmij in het kader van de instandhouding van de natuurwaarden van het Zwin. In opdracht van de Vlaamse Gemeenschap en Rijkswaterstaat heeft Grontmij voor het eerst in 1995 een studie uitgewerkt waarin 17 scenario’s, voor het nemen van structurele maatregelen ter voorkoming van verdere verzanding van het Zwin, onderling werden vergeleken. Telkens werden de effecten op de huidige natuurwaarden, de verzandingsprocessen en de te verwachten ontwikkelingen uitvoerig beschreven en tegenover elkaar afgewogen. Later werden nog verschillende projecten uitgevoerd zoals de opmaak van een dijkenbeerplan Zwinstreek (2002), van een bestek voor de natuurinrichting Kleyne Vlakte Knokke (2007), van een beheerplan natuurreservaat het Zwin (2004), van een natuurinrichtingsplan ontpoldering Willem-Leopoldpolder Knokke (2008) en van een inrichtingsplan uitbreiding Zwin (2009).
NATUURONTWIKKELINGSPLAN ZOUTE KREKEN KNOKKE - HEIST 2004 Dit plan beoogt een gebiedseigen inrichting van de gronden rondom de Kalkhoeve te Knokke. De gronden behoren integraal tot een vogel- en habitatrichtlijngebied en vragen daarom een gepaste natuurgerichte ontwikkeling. Het gebied van de Zoutekreken bestaat uit een complex van rietlanden, natte weiden, brakke slikken en akkers. De historische hoeve werd gerenoveerd en de waardevolle gronden er rond krijgen door middel van begrazing een ecologisch gericht beheer. Voor het gehele gebied werd een inrichtingsplan opgemaakt dat zowel het herstel als de nieuwe ontwikkeling van biologische waarden nastreeft.
NATUURINRICHTINGSPROJECT DIJLEVALLEI LEUVEN 2006
Het project behelst de opmaak van een projectuitvoeringsplan voor natuurinrichting in de Dijlevallei ten zuiden van de regio Leuven. Meer bepaald in Leuven zelf, Oud-Heverlee, Bertem en Huldenberg. Volgende werken zijn hierin vervat: •
Verwijderen van bomen en struikgewas
•
Verwijderen van constructies, afsluitingen en dergelijke
•
Plaatsen van voorzieningen voor extensieve begrazing
•
Aanleg wegen, wandelwegen en parkings
•
Inrichten bunker voor habitat vleermuizen
•
Aanplanten hoogstamboomgaarden en houtkanten
•
Afgraving dijken van vijvers en plaatselijk herstellen microreliëf
•
Uitbouw natuureducatieve voorzieningen (vogelkijkhutten)
Ook de invulling van de beschermde hoeve Hinnemeure en de herinrichting Don Bosco zijn in dit project opgenomen.
BOS, NATUUR EN RECREATIE IN HET DRONGENGOED MALDEGEM - KNESSELARE - AALTER 2007 - 2008
Voor het Agentschap voor Natuur en Bos werkte Grontmij een visie uit voor een kwaliteitsvol samengaan van natuur, bos en landschap en recreatief medegebruik voor het Drongengoed – Maldegemveld. Deze visie moet de basis vormen voor het eigen beleid en beheer van terreinbeherende organisaties en Agentschap voor Natuur en Bos. Deze visie omvat streefbeelden en inrichtingsscenario’s voor natuur, bos en landschap en voor het recreatief medegebruik, voor de korte en lange termijn. De studie werd uitgewerkt in overleg met een klankbordgroep. Dit bood aan de terreinbeherende instanties een forum voor het overleg met andere actoren en gebruikers. In dit overleg wordt de samenhang met andere functies van het gebied getoetst (landbouw, horeca, recreatie). Wandel-, fiets- en ruiterroutes werden uitgezet met respect voor de natuurontwikkeling. Bijzondere plekken voor natuurobservatie en natuureducatieve bezoeken werden aangeduid. In de visievorming ging bijzondere aandacht naar de recreatieve structuur, met de uitwerking van inrichtingsscenario’s. De wensen en mogelijkheden van de verschillende functies in het gebied werden grondig in kaart gebracht. Een grote focus lag op de recreatiemogelijkeheden en het mobiliteitsaspect (toegankelijkheid). De visie zal naderhand verfijnd nog worden in natuur- of bosbeheerplannen en zal tevens kunnen fungeren als sectorvisie voor het natuurrichtplan, voor de ruimtelijke planning en het opstellen van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP).
GROEN LINT (vermelding in het praktijkboek openbare ruimte 2012)
MOORSELE (WEVELGEM) 2009 - 2011 Het Groen Lint is een langgerekte, 4,5 hectare grote groenzone langs de slingerende Heulebeek, gelegen in het centrum van Moorsele. Het gebied was jarenlang weggestopt, als een achterkant in het dorp. De vroegere Heulebeek met de stankhinder en het overstromingsgevaar was in het verleden vooral een bron van ergernis voor de bevolking. Deze negatieve connotaties lagen ook aan de oorsprong van de eerder onhandige maskeeracties in het verleden. Diverse boomplantacties in de jaren tachtig en hoge groene gordels stopten de boosdoener vakkundig weg.
De collectorwerken van Aquafin in het gebied waren de onmiddellijke aanleiding voor het project Groen Lint. Een propere Heulebeek gelegen in het centrum biedt immers nieuwe kansen. Het vroegere groene keurslijf is weer opengemaakt met verrassende zichtassen en een intiemer contact met het water als resultaat. Vlonders, de flauwe oevers, een wadi, een poel en het eilandje versterken dit gevoel. Het park biedt ruimte voor fietsen, wandelen en spelen.Drie nieuwe bruggen en een paden aan weerszijden van de beek maken het park tot een nieuwe ruggengraat. Het Groen Lint verbindt het de woonwijken met de kern van Moorsele en de landelijke omgeving. Er is ook resoluut gegaan voor meer ruimte voor het water zelf waardoor de natuurlijke bergingscapaciteit is verbeterd. Bestaande knelpunten van overstroomde tuinen en wateroverlast zijn lokaal aangepakt door de aanleg van kleine dijklichamen of plaatsing van houten damwanden. Er is extra aandacht voor natuurvriendelijke oevers, voor beekmeanders en voor een ruime overstromingszone bij het eilandje.
LANDINRICHTINGSPLAN OPITTER 2006 De Vlaamse Landmaatschappij heeft een richtplan opgemaakt voor het landinrichtingsproject Noordoost-Limburg. Binnen het kader van dit richtplan wordt in Opitter gewerkt aan de doelstelling om een nieuwe landschappelijke samenhang te creëren tussen de verschillende deelruimten. Het betreft de gebieden rond de Pollismolen, het park Itterdal, het plein De Wissel en de beekvallei aan verkaveling Dreelveld. De verschillende deelruimten hebben elk hun eigen landschappelijke karakteristieken waar rekening mee gehouden dient te worden bij de inrichting. De verbinding tussen deze eenheden gebeurt door middel van een hoogwaardige kwalitatieve wandelverbinding langsheen de Itterbeek. Deze vormt de “blauwe draad” binnen het landinrichtingsproject en loopt tot aan de Zuid-Willemsvaart. Volgende werken zijn voorzien: •
inrichting parking, knooppunt wandel- en fietsverbindingen en paaiplaats ter hoogte van de Wissel;
•
inrichting terras, speeltuin, Franse tuin en dreef in parkzone;
•
aanleg vistrap en herinrichting vijvers in ecologische zone;
•
selectief rooien van bomen en herwaardering wandelverbindingen in boszone;
•
aanleg wandelverbindingen en inrichting rustplaatsen op diverse plaatsen in de omgeving.
LANDSCHAPSVISIE ‘LANDSCHAPPELIJKE OVERGANG’ OPWIJK 2009 - 2010 Deze studieopdracht omvat de opmaak van een landschapsvisie en een ruimtelijk uitvoeringsplan voor de reliëfovergang tussen de zandleem- en de leemstreek in Opwijk. De continuïteit van de heuvelrug wordt benadrukt door een aantal kijkpunten te voorzien op de heuvelrug. Aan de voet van de steilrand en ter hoogte van de valleiruggen wordt de landschappelijke overgang gevormd tussen de heuvelrug en de beekvalleien waarop de hoofdontsluitingen worden geïntegreerd. Tussen de steilrand en de valleiruggen komen drie verschillende bronen bosgebieden voor. Het betreft waterrijke depressies van waaruit een uitgebreid waterlandschap kan worden ontwikkeld. Deze gebieden worden met elkaar verbonden door een recreatief pad dat naar inrichting varieert naargelang de natuurlijke kenmerken van het gebied. Het recreatieve pad zal worden ingericht vanaf de sportzone die wordt voorzien als overgangsgebied tussen de kern van Opwijk en het open ruimte gebied.
HERSTEL VAN DE VRIJE VISMIGRATIE OP DE LAAN EN DE NETHEN OVERIJSE - ST-JORIS WEERT - OUD-HEVERLEE 2008
Op de waterlopen van eerste categorie wordt systematisch gewerkt aan de sanering van vismigratieknelpunten. Er wordt getracht het herstel van geschikte leefgebieden en vismigratie samen aan te pakken. De voorkeur gaat dan ook uit naar het herstel van de natuurlijke dynamiek van de waterloop. De ingrepen worden ingepast in een ruimere gebiedsvisie en hebben als doel zowel vismigratie te bevorderen als de structuurdiversiteit te verhogen (en dus ook de habitatkwaliteit). Indien volledig herstel niet haalbaar is, gaat de voorkeur uit naar de aanleg van een nevengeul langs het knelpunt. Een nevengeul kan worden ingericht met een natuurlijk verval waardoor stroomminnende soorten hier meer kansen krijgen dan in de opgestuwde hoofdloop. Het onderwerp van deze opdracht is de aanleg van 2 nevengeulen op de Laan (watermolen Terlanen) en de Nethen (watermolen Sint-JorisWeert) in het stroomgebied van de Dijle. Voor de Laan was er een ecologische inventarisatie beschikbaar, in dit kader is de nevengeul dan ook ingepast. Het projectgebied betreft een gewenste habitat voor de kamsalamander. Inbegrepen in de opdracht is de inventarisatie van de nodige gegevens, de hydraulische berekening van de nevengeul en de opmaak van het voorontwerp waarbij rekening gehouden is met alle biologische, ecologische en hydrologische eisen. Ook de opmaak van een onteigeningsdossier, een voorstel bodemonderzoek, veiligheidscoördinatie, een definitief ontwerp en het opvolgen van de uitvoering behoren tot de opdracht.
In het kader van de actualisatie van het SIGMAPLAN, dat tot doel heeft om de globale veiligheid in het Scheldebekken te verhogen en om een meer robuuste natuur in het Schelde-estuarium te realiseren, worden een aantal ecologische infrastructuurprojecten langs de Schelde uitgevoerd. De project Dijlemonding bestaat uit een cluster van drie overstromingsgebieden langs het stroomafwaartse deel van de Dijle: Zennegat, Grote Vijver en Heindonk. Het Zennegat en een deel van de Grote Vijver worden ingericht als Gecontroleerd Gereduceerd Getij (GGG). Dit houdt in dat het gebied onderhevig zal zijn aan de getijwerking van de Dijle. Het gebied zal tweemaal per dag overstromen. Door de dagelijkse getijwerking zullen zich op termijn kreken en schorren ontwikkelen. De oude meander wordt ingezet als kreekaanzet die opnieuw met de Dijle zal worden verbonden door het bouwen van een in- en uitstroomconstructie. In het gebied wordt een spontane ontwikkeling beoogd waarbij het huidige polderlandschap geleidelijk aan zal evolueren naar een natuurlijk schorren- en krekenlandschap. In functie van een optimale natuurontwikkeling worden geen recreatieve voorzieningen in het gebied gepland. De voorzieningen voor wandelaars en fietsers worden beperkt tot de nieuwe ringdijk vanwaar de recreant een ruim overzicht krijgt op het overstromingsgebied. Het gebied Heindonk wordt ingericht als gecontroleerd overstromingsgebied (GOG). Dit houdt in dat het poldergebied wordt ingericht in functie van veiligheid waarbij de landbouw als gebruiker van het gebied primeert. Hierbij wordt het huidige weidse polderlandschap en het typische grachtenstelsel gevrijwaard en waar mogelijk verbeterd. Er wordt een nieuwe ringdijk voorzien rondom het gebied waarbij de dijk tussen de Dijle en het GOG wordt ingericht als overloopdijk.
OVERSTROMINGSGEBIEDEN IN DE DIJLEMONDING RUPEL 2007-2009
NATUURONTWIKKELINGSPLAN ‘DE HAM’ WETTEREN 2004 In het kader van de opmaak van het RUP De Ham werd voor het resterende deel van de oude Scheldemeander en zijn omgeving een natuurontwikkelingsplan opgemaakt. Er werd hierbij vertrokken van vier mogelijke scenario’s. Uiteindelijk werd één ontwikkelingsscenario weerhouden dat meerwaarden biedt voor natuur, landschap, als recreatie. Dit scenario past ook beter in de omgevende industriële activiteiten.
NATUURONTWIKKELINGSWERKEN EN NATUUREDUCATIEVE INRICHTING (TAXANDRIA) ANTWERPSE KEMPEN 2001
In het kader van het grensoverschrijdend landschapTaxandria worden ten behoeve van een betere ontsluiting en bezoekersonthaal diverse werken gepland in verschillende Vlaamse natuurreservaten in de Antwerpse Kempen. Het betreft ondermeer de bouw van observatiehutten, aanleg van wandelpaden, bruggen, knuppelpaden, fietsvoorzieningen, observatietoren, e.d.m. Tevens worden hieraan natuurontwikkelingswerken gekoppeld om de bezoekers aan deze gebieden meer te bieden en om de oorspronkelijke natuurwaarden terug te winnen. Het gehele pakket van maatregelen werd getoetst aan de praktische uitvoering en ideale situering, waarna diverse ontwerpen werden uitgewerkt. Voor de uitvoering van alle werken werden aanbestedingsbestekken opgemaakt.
ONTSNIPPERINGSVOORSTELLEN ALBERTKANAAL PROVINCIE ANTWERPEN 2004
Het Albertkanaal vormt een belangrijk knelpunt in de provincie Antwerpen omdat het in hoge mate bijdraagt tot de versnippering van natuur en landschap: het doorsnijdt belangrijke ecologische verbindingsstructuren en beperkt de migratiemogelijkheden van dierenpopulaties. De diepe bedding en de steile oeverwanden vormen voor landgebonden soorten een onoverkomelijke barrière en veel dieren die in het kanaal terechtkomen, verdrinken. Als oplossing voor het probleem werden de plaatsen in kaart gebracht waar zich deze nadelige effecten het sterkst manifesteren en waar de ecologische verbindingsstructuur wordt doorbroken. Aan de hand van deze kennis zijn maatregelen bedacht om de verschillende problemen op te lossen of om de nadelige invloed ervan af te zwakken. Als maatregel wordt vooral de aanleg van fauna-uitstapplaatsen bepleit. De oplossingen sluiten zoveel mogelijk aan op de ontsnipperende maatregelen die voor de nabijgelegen autosnelweg E313 zijn voorgesteld
INVENTARISATIE EN SOORTENBESCHERMINGSPLAN VOOR DE AMFIBIEËN ZUID-LIMBURG 1999
De studie werkte een maatregelenprogramma uit voor het behoud en de uitbreiding van enkele zeldzame en/of bedreigde amfibieënsoorten in het zuidelijk deel van de provincie Limburg, met name in Haspengouw en Voeren. De soorten waarvoor de maatregelen werden uitgewerkt zijn de kamsalamander, de vuursalamander, de vroedmeesterpad en de geelbuikvuurpad. Om te bepalen welke beschermingsmaatregelen wenselijk dan wel noodzakelijk zijn, werd een inventarisatieonderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van deze soorten in het projectgebied. De inventarisatie had als doel de geografische verspreiding in kaart te brengen en de belangrijkste voortplantingsplaatsen en landbiotopen te beschrijven. Hiervoor werden meer dan 200 poelen bemonsterd en beschreven. De analyse van deze gegevens diende om de vereisten van een geschikt habitat(areaal) te achterhalen en aan de hand hiervan aanbevelingen te formuleren voor een duurzame instandhouding en ontwikkeling van de populaties van de vier voornoemde soorten in de Zuid-Limburgse regio.
CONTACT MAATSCHAPPELIJKE ZETEL
Groot-Bijgaarden
Louvain-la-Neuve
Gossetlaan 28-28A
Avenue Athéna 6
Brussel
1702 Groot-Bijgaarden
1348 Louvain-la-Neuve
Kunstlaan 3/4/5
T +32 2 383 06 40
T +32 10 24 19 03
B-1210 Brussel
F +32 2 380 36 08
F +32 10 24 20 70
T +32 2 209 07 76
[email protected]
[email protected]
Hasselt
Mechelen
Herckenrodesingel 101
Stationsstraat 51
3500 Hasselt
2800 Mechelen
T +32 11 26 08 70
T +32 15 45 13 00
F +32 11 26 08 80
F +32 15 45 13 10
LOCATIES
[email protected]
[email protected]
Antwerpen
Herentals
Zelzate
Nieuwe Weg 1
Herenthoutseweg 236 M
Michel Gillemanstraat 5
2070 Zwijndrecht
2200 Herentals
9060 Zelzate
T +32 3 560 11 90
T +32 14 28 27 20
T +32 9 345 70 67
F +32 3 560 11 99
F +32 14 28 27 29
F +32 9 345 53 67
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Brugge
Kapellen
Oostendse Steenweg 146
Starrenhoflaan 44-19
8000 Brugge
2950 Kapellen
T +32 50 45 79 80
T +32 3 664 21 71
F +32 50 45 79 90
F +32 3 664 00 39
[email protected]
[email protected]
Gent
Leuven
Meersstraat 138A
Diestsesteenweg 52, bus 0101
9000 Gent
3010 Kessel-Lo
T +32 9 241 59 20
T +32 16 89 34 40
F +32 9 241 59 30
F +32 16 89 57 83
[email protected]
[email protected]
F +32 2 209 07 71
[email protected]
www.grontmij.be april 2012