Tijdelijk werken en wonen in Zeewolde Uitgangspunten en richtinggevende uitspraken voor huisvesting van buitenlandse arbeidskrachten
Zeewolde, augustus 2011 Afdeling Ontwikkeling
2 1. Inleiding Er komen de laatste jaren veel buitenlandse werknemers (EU-medewerkers) tijdelijk naar Nederland. Ze gaan werken in de agrarische sector, maar ook in de industriële sector en de bouwwereld. Deze werknemers moeten ergens een (tijdelijk) verblijf hebben. Niet alleen om te slapen en te koken, maar ook om hun vrije tijd door te brengen. Ook in de gemeente Zeewolde zijn buitenlandse werknemers werkzaam die ergens tijdens hun verblijf onderdak moeten hebben. Deze notitie richt zich op de gemeentelijke uitgangspunten en denkrichting van de gemeente voor huisvesting van deze buitenlandse werknemers in Zeewolde In de afgelopen jaar zijn een drietal besluiten genomen met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten: • Collegebesluit van 24 juni 2008 ten aanzien van het huisvesten van agrarische seizoensarbeiders. • Richtinggevende college uitspraak van 12 mei 2009 ten aanzien van een meer structurele vorm van huisvesting van arbeidsmigranten. • Collegebesluit van 7 juli 2009 over een verzoek om handhaving inzake de huisvesting van arbeidsmigranten in een reguliere woning. Hoewel deze besluiten zorgvuldig zijn voorbereid met de nodige interne afstemming, vraagt het huisvestingsvraagstuk van arbeidsmigranten echter om een integrale aanpak. Hiervoor is in 2009 een plan van aanpak opgesteld waarin: • wordt geconstateerd, dat in Zeewolde voor arbeidsmigranten praktisch geen logiesmogelijkheden aanwezig zijn • wordt verwacht dat het fenomeen arbeidsmigranten en daarmee de huisvestingsvraag langdurig van aard is, mogelijk zelfs • de bereidheid wordt uitgesproken om met initiatiefnemers in gesprek te gaan, die zich richten op het realiseren van (semi-) permanente logiesgebouwen. Inmiddels moet geconstateerd worden, dat: a) op meerdere plaatsen in Zeewolde buitenlandse arbeidskrachten tijdelijk worden gehuisvest in woningen binnen de bebouwde kom en recreatiewoningen b) deze huisvesting strijdig is met de bestemming van deze (recreatie-) woningen en c) initiatieven die zich aandienen voor legale oplossingen onvoldoende beoordeeld kunnen worden. Ad a. Dit is een uitvloeisel van zowel het ontbreken van alternatieven als een grotere vraag naar huisvesting dan eerder werd gedacht. Een compleet en actueel beeld van het aantal woningen dat gebruikt wordt voor het huisvesten van buitenlandse werknemer bestaat niet en is door het (vaak) tijdelijk karakter van het gebruik ook niet te maken. Op basis van
3 verschillende meldingen en eigen constateringen over 2010 en jan/feb. 2011 betreft het waarschijnlijk een twintigtal woningen. Ad b. Als het gaat om tegen betaling verschaffen van logies, praten we niet over het “wonen”, maar over het bedrijfsmatig verschaffen van nachtverblijf. Dit is in strijd met de bestemming wonen én de bestemming verblijfsrecreatie. Ad c. Hierbij moet gedacht worden aan locatie(s), aard van de oplossing (tijdelijk of niet in combinatie met eventuele vervolgbestemmingen), kwaliteit, voor wie bedoeld (wel/niet werkzaam in Zeewolde) e.d.
2. Situatieschets Onderstaand wordt kort ingegaan op zowel de landelijke als lokale ontwikkelingen. Hierbij is gebruik gemaakt van op internet beschikbare informatie. De lokale situatie is gebaseerd op thans beperkt beschikbare informatie, die later dit jaar mogelijk nog zal worden aangevuld met de uitkomsten van een door de bedrijfskring uitgevoerde enquête onder bedrijven in Zeewolde. Exacte getallen over de omvang van het aantal aanwezige arbeidsmigranten zullen echter nooit meer dan een momentopname zijn en voor de toekomst hooguit een indicatieve waarde hebben. 2.1. Landelijk beeld De uitbreiding van de Europese Unie naar het oosten heeft tot gevolg, dat een groot arbeidspotentieel binnen het gebied van de open grenzen in Europa is komen te vallen. Omdat Nederland in veel sectoren een tekort aan arbeidskrachten heeft en er economische verschillen bestaan tussen Oost en West Europa, leidt dit de laatste jaren tot een snelle ontwikkeling van een nieuwe arbeidsmigratie naar Nederland. In het Risbo-rapport1 wordt vastgesteld dat het gaat om 166.700 personen die per 1 januari 2009 in Nederland zijn, afkomstig uit de MOE-landen2. De open grenzen gaan uit van een vrij werknemersverkeer, een van de pijlers van de Europese Unie. Met het openstellen van de grenzen met de Midden- en Oost-Europese landen per 1 mei 2007, is het voor Nederlandse werkgevers mogelijk geworden om werknemers uit deze landen aan te trekken en is het voor werknemers mogelijk om bij een Nederlandse werkgever in dienst te treden. Bulgarije en Roemenië, die op 1 januari 2007 tot de EU zijn toegetreden, vormen hierop een uitzondering; voor werknemers uit deze 1
‘Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa, Een profielschets van recente arbeidsmigranten uit de MOE-landen’ (Risbo in opdracht van het Ministerie van VROM, 2009) 2 MOE: Midden- en Oost Europese landen behorende tot de EU. Vanaf 1 mei 2004: Polen, Hongarije, Slovenië, Tsjechië, Slowakije, Estlan, Letland en Litouwen. Per 1-12007 eveneens Roemenië en Bulgarije.
4 landen zijn werkgevers verplicht een tewerkstellingsvergunning (TWV) aan te vragen. Om een TWV te verkrijgen moet aantoonbaar worden gemaakt dat er voor de betreffende vacature geen geschikte kandidaat op de Nederlandse arbeidsmarkt te vinden is. (Dit is een overgangsregeling die geldt tot uiterlijk 2012.) Zelfstandigen uit Bulgarije en Roemenië zijn wel vrij om in Nederland werkzaam te zijn. Standpunt van de rijksoverheid is (brief aan de Tweede Kamer d.d. 29 nov. 2009), dat de open arbeidsmarkt tussen de lidstaten van de Europese Unie de realiteit is, waar ook Nederland van profiteert. Ten aanzien van verdringing van eigen inwoners op de arbeidsmarkt wordt gesteld, dat: • de MOE-landers juist werkzaam zijn in die sectoren waar onvoldoende Nederlandse werkzoekenden te vinden zijn • het Nederlanders ook vrij staat om in andere landen binnen de EU te gaan werken. Voor wat betreft het openstellen van de grenzen met Bulgarije en Roemenië zal het kabinet nog een besluit nemen en daarbij ook de economische ontwikkelingen in beschouwing nemen. Het hiervoor genoemde Risbo-rapport gaat met name in op de omvang van de groep en de vraag of de arbeidsmigranten uit MOE-landen tijdelijk of permanent in Nederland zullen verblijven. De vastgestelde omvang van 166.700 personen in het Risbo-rapport bestaat uit 65.000 ingeschrevenen bij het GBA, 87.000 bij UWV ingeschreven werknemers (die niet bij het GBA staan ingeschreven), 7.000 werknemers met een Pools-Duitse nationaliteit en 7.700 ondernemers. Naast deze aantallen is er ook nog een aanzienlijke groep waar geen zicht op is omdat ze nergens geregistreerd staan. Landelijk wordt een jaarlijks stijgend beeld gezien, met een piek tussen juli 2007 en juli 2008, na de openstelling van de grenzen met Polen, Tsjechië, Hongarije, Slovenië, Slowakije, Estland, Letland en Litouwen in 2007. Het aantal officieel in Nederland gevestigde MOE-landers (ingeschreven in het GBA) is sinds 1996 van ruim 10.000 verzesvoudigd tot bijna 65.000 per 1 januari 2009. Polen vormen daarbinnen een ruime meerderheid (55%), gevolgd door Bulgaren (16%) en Roemenen (10%). Verdere informatie uit het rapport in het kort: • De arbeidsmigranten uit de MOE-landen zijn gemiddeld jong; meer dan de helft van de onderzoeksgroep van het Risbo is onder de 30 jaar, ruim een kwart is in de dertig en een klein kwart is over de veertig. • Het zijn meer mannen (57%) dan vrouwen (43%). • De meerderheid (72%) heeft een partner die in tweederde van de gevallen met hem of haar samenwoont. • Bijna 60% heeft geen kinderen. • Wanneer er kinderen zijn, wonen deze in tweederde van de gevallen nog in het herkomstland. • Naarmate men langer in Nederland blijft, woont men vaker met een partner en/of kinderen in Nederland. • Een deel van de migranten zal in Nederland blijven, tegelijk is voor een groot deel nog onduidelijk hoe lang men blijft. Ongeveer een
5 derde (31%) weet niet of en hoe lang ze nog in Nederland willen blijven; ruim een derde (36%) denkt hier korter dan 2 jaar te blijven; bijna 20% denkt langer dan 2 jaar maar korter dan 10 jaar te blijven. De resterende 14% wil tot zijn pensioen in Nederland blijven werken en/ of zich hier permanent vestigen.
2.2. Situatie in Zeewolde De kennis van de situatie in Zeewolde is op dit moment beperkt. Wat we wel weten is het volgende. GBA Immigranten moeten zich bij een gemeente (in de GBA) laten inschrijven als zij van plan zijn in het halfjaar volgend op de vestiging langer dan vier maanden in Nederland te verblijven. Arbeidsmigranten die korter verblijven vallen dus buiten deze registratie. In Zeewolde valt op dat met name het aantal geregistreerden met de Poolse nationaliteit van de eerste generatie in de afgelopen vier jaar meer dan verdubbeld is (1-1-2007: 27 ingeschrevenen, waarvan 26 >15 jaar); per 1-12011: 80, waarvan 77 >15 jaar)3. Agrarische sector In de landbouw worden buitenlandse werknemers meestal ingezet voor seizoenswerk. Het gaat dan met name om de fruittelers (plukseizoen) en de (biologische) groentetelers (plant en oogstseizoen). Omvang van deze groep is niet bekend, verblijfsduur bij een agrariër is meestal beperkt, wat verder niet veel zegt over de verblijfsduur in Nederland of onze gemeente (gaan van het ene naar het andere agrarisch bedrijf). Met gebruikmaking van de afwijkingsregeling voor nevenactiviteiten is het mogelijk voor de categorie agrarische seizoensarbeiders op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf huisvesting te bieden tot maximaal 50 personen en bij voorkeur in een logiesgebouw. Tot op heden is nog geen beroep gedaan op de afwijkingsregeling. Gemeente Houten hanteert voor seizoen- en piekwerkers (<12 weken) op agrarische bedrijven een meldingsregeling voor huisvesting in kampeermiddelen, omdat het gezien de korte termijn niet reëel wordt geacht om hiervoor een planologische procedure te volgen. De meldingsregeling (voor controle op (brand-)veiligheid en het tegengaan van (sociale) misstanden) is verder bedoeld om te voorkomen dat er illegaal mensen verblijven op de agrarische bedrijven. Bedrijfsleven Waar in de agrarische sector veelal sprake is van seizoensarbeid, gaat het bij bedrijven in andere sectoren om structureel werk, dat met tijdelijk personeel wordt ingevuld. Meerdere bedrijven op de bedrijfsterreinen in Zeewolde maken gebruik van (tijdelijke) buitenlandse arbeidskrachten. Voor
3
Bron: CBS Statline.
6 zo ver nu bekend betreft het in ieder geval Bakker, Becker, Van Dijk Foods, Delorange en Koops Hoewel zicht op het totale aantal buitenlandse arbeidskrachten ontbreekt, gaat het om een substantiële omvang. Alleen al via het uitzendbureau Covebo zijn er bij de eerste vier bedrijven meer dan 200 buitenlanders op uitzendbasis werkzaam. 3. Gemeentelijke uitgangspunten Verantwoordelijkheid Werven van extra arbeidskrachten brengt verantwoordelijkheid mee voor de huisvesting van deze mensen naar de maatstaven van de Nederlandse samenleving. Huisvesting is daarom een verantwoordelijkheid van werkgevers c.q. uitzendbureaus. De gemeente heeft haar taken op het gebied van de ruimtelijke ordening, openbare orde en veiligheid niet alleen ten aanzien van de eigen burgers maar ook voor degenen die tijdelijk op haar grondgebied verblijven. De gemeente is verantwoordelijk om erop toe te zien, dat huisvesting op een verantwoorde wijze plaatsvindt, zonder verstoring van de openbare orde en veiligheid. Structureel of tijdelijk De demografische ontwikkeling in Nederland leidt tot een duidelijk tekort aan arbeidskrachten in verschillende sectoren Een verandering in deze situatie wordt niet voorzien, waardoor de aanwezigheid van buitenlandse werknemers naar alle waarschijnlijkheid een langdurig karakter heeft en mogelijk van structurele aard is4. Het zoeken naar/faciliteren van tijdelijke oplossingen c.q. huisvestingsmogelijkheden is daarom alleen zinvol in afwachting van meer structurele voorzieningen en/of de opvang tijdens piekperioden. De gemeente heeft een sterke voorkeur voor kwalitatief goede huisvestingsoplossingen gericht op de lange termijn.
4
Uit schattingen van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI, 2010) blijkt
dat ook in de toekomst arbeidsmigranten uit de MOE-landen naar Nederland zullen komen. Dit heeft enerzijds te maken met de vraag naar extra handen in onze economie. Anderzijds is arbeidsmigratie een gevolg van het vrij verkeer van werknemers binnen de EU. Dit betekent dat het nodig is om in beleid en uitvoering structureel rekening te houden met deze groep.
7 Omvang van de groep nu en in de toekomst De huidige omvang van de groep buitenlandse werknemers bij de nietagrarische bedrijven in Zeewolde is naar verwachting groter dan 200 personen. Verwacht mag en moet worden, dat deze groep met het aantrekken van de economie en de groei van bedrijven in de toekomst alleen groter wordt. Deze toename is echter niet met een prognose te onderbouwen, maar kan ondervangen worden met de aanname van een bandbreedte. De gemeente houdt rekening met een verdergaande groei van het aantal buitenlandse werknemers en gaat vooralsnog uit van een capaciteitsvraag met een bandbreedte 300 – 600 werknemers. Onderscheid groepen De arbeidsmigranten die in Nederland werken, kunnen onderverdeeld naar duur en soort van het arbeidsverband. Duur arbeidsverbanden: 1) kortdurend a) piekwerkers (tot 8 weken) b) seizoenswerkers (tot 12 weken) 2) langdurig tijdelijk (> 12 weken - < 12 maanden) 3) > 12 maanden Soort arbeidsverbanden: a. Medewerkers in dienst van een uitzendbureau. b. Medewerkers in dienst bij een bedrijf in het land van herkomst, dat een contract heeft getekend voor werkzaamheden bij een Nederlands bedrijf. c. Medewerkers die direct in dienst zijn van Nederlandse bedrijven (zonder de assistentie van uitzendbureaus). d. Zelfstandigen zonder personeel (zgn. ZZP’ers) die op eigen gelegenheid naar Nederland komen De kortdurende arbeidsverbanden vinden veelal plaats in de agrarische sector. Voor deze categorie wordt in het bestemmingsplan Buitengebied met gebruikmaking van de afwijkingsregeling voor nevenactiviteiten in het bestemmingsplan Buitengebied (Bijlage III, nrs. 15 t/m 17) de huisvesting van seizoensarbeiders voor het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf. Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid van een logiesgebouw tot maximaal 50 personen. Verwachting is, dat de grootste groep in Zeewolde bestaat uit mensen die hier via een uitzendbureau langdurig tijdelijk (>12 weken - < 12 maanden) werkt. Het overgrote deel van de in ons land verblijvende Polen (en Bulgaren en Roemenen) heeft een contract voor een aantal maanden met een uitzendbureau waarbij vervoer en huisvesting voor hen wordt geregeld. Medewerkers uit groep b. woont veelal in hotels of gehuurde kamers, zeker wanneer het hoger opgeleid personeel betreft.
8 Groep c . is naar verwachting aanzienlijk kleiner dan de andere. Dit zijn met name mensen die gericht zijn op een langer of permanent verblijf in Nederland. Groep d is uiterst moeilijk in beeld te krijgen. Mogelijk is het beeld vaag doordat er juist bij deze groep sprake zou kunnen zijn van grijs of zwart werk. •
• •
•
•
•
Tijdelijke werknemers in de agrarische sector met een kortdurend arbeidsverband worden in beginsel gehuisvest bij ter plaatse gevestigde agrarische bedrijven en bij voorkeur in een logiesgebouw. Voor deze huisvestingsvraag biedt het bestemmingsplan Buitengebied voldoende mogelijkheden. Voor seizoen- en piekwerkers (<12 weken) op agrarische bedrijven voor zover gehuisvest in tijdelijk geplaatste kampeermiddelen, wordt een meldingsregeling getroffen. Voor wat betreft de buitenlandse werknemers in andere sectoren richt de gemeente zich met name op de langdurig tijdelijke werknemers, die via een uitzendbureau werkzaam zijn. De groepen b en c zijn van dien aard, dat het aan de (Ned.) bedrijven is om binnen het reguliere woning-/(hotel)kameraanbod zorg te dragen voor huisvesting. Groep d. is te vaag en te ongrijpbaar.
Lokale of regionale opvang Buitenlandse werknemers zijn niet alleen in Zeewolde werkzaam. Bijna iedere gemeente heeft hiermee te maken en is zoekende naar geschikte oplossingen voor huisvesting. In veel gevallen wordt (noodgedwongen) teruggevallen op tijdelijke oplossingen, omdat andere mogelijkheden beperkt of niet aanwezig zijn. Landelijk vallen kleinere plattelands gemeenten vaak terug op de mogelijkheden die een nabij gelegen stad biedt (bijv. tijdelijke opvang in herstructureringsprojecten, leegstand kantoren of daarvoor geschikte bedrijfspanden). Zeewolde kan niet terugvallen op een nabij gelegen stad en zal hoofdzakelijk haar eigen mogelijkheden moeten creëren. Praktisch gezien houdt dit in, dat een oplossing in redelijke mate tegemoet dient te komen aan zowel de huidige als de toekomstige vraag, zonder een overcapaciteit te creëren. Dit veronderstelt een of meerdere flexibele oplossingen. Belangrijk bij alle huisvestingsvormen is het vinden van een optimaal evenwicht tussen aantallen te huisvesten mensen en het draagvlak van de locatie. Een essentieel onderdeel voor draagvlak is de aanwezigheid van adequaat beheer. De omvang van de huisvesting in Zeewolde dient in redelijke mate tegemoet te komen aan de huidige en toekomstige vraag naar buitenlandse werknemers in de gemeente..
9 Huisvesting in woningen De kern Zeewolde bestaat hoofdzakelijk uit de woonwijken. De huisvesting van arbeidsmigranten die tijdelijk hier zijn, kan in woonwijken voor de omgeving overlast opleveren. De klachten richten zich op afwijkend woongedrag, geluidsoverlast, verpauperde indruk van woning en tuin, last van mensen die rondhangen en ontbreken van contact door wisseling van bewoners. Ook bestaat de kans dat er parkeerproblemen ontstaan doordat de arbeidsmigranten afzonderlijk over vervoermiddelen (autos en busjes) beschikken of worden gehaald en gebracht met busjes. Huidig uitgangspunt van de gemeente voor een woonbestemming is, dat het gaat om een woning geschikt voor één huishouden. Voor het begrip huishouden wordt hierbij uitgegaan van een continuïteit in de samenstelling van bewoners, waarbij deze onderling relationeel verbonden zijn. Van het laatste kan niet gesproken worden wanneer personen alleen een nationaliteit gemeen hebben, een werkgever, een beroep of studie. Juridisch gezien is het niet mogelijk om uitsluitend voor arbeidsmigranten het begrip huishouden te verbreden. Rekening houdend met een groep van 300-600 buitenlandse werknemers zijn er dermate veel woningen nodig, dat dit voor de gemeente geen acceptabele oplossing is. Daarnaast wil en kan de gemeente niet voor een bepaalde groep personen een uitzonderingspositie creëren als het gaat om de definitie van woonbestemming. Geconcentreerde of decentrale huisvesting De meningen hierover zijn niet eensluidend. In Limburg en de Bollenstreek is inmiddels een voorkeur ontwikkeld voor clusters van (logies)gebouwen. Het is uiteraard niet helemaal vergelijkbaar, maar het heeft een COA-achtige opzet. Deze keuze heeft bepaalde voordelen, omdat beheer en toezicht door verhuurder, uitzendorganisatie of werkgever een vereiste is en op deze wijze beter te organiseren is. Concentratie van een grote groep heeft ook potentiële nadelen door de gemengde samenstelling (nationaliteiten en geslacht). Gedacht kan worden aan onderlinge spanningen en uitstraling op de omgeving. Om dit te voorkomen, is het nodig om het aantal personen in een gebouw te beperken en bij de gebouwen voldoende buitenruimte te hebben. Met het oog op de noodzaak van beheer en toezicht door verhuurder, uitzendorganisatie of werkgever en omdat: de groep een wisselende samenstelling heeft naar leeftijd, geslacht, gezinsverband (alleenstaand/echtpaar) en herkomst. de verblijfsduur van de individuele groepsleden in principe beperkt is tot enkele maanden.
10 terugkeer naar het land van herkomst uitgangspunt is, waardoor integratie in de Nederlandse samenleving op zich niet aan de orde is, lijkt clustering van een aantal kleinere gebouwen aan de rand/net buiten de kern Zeewolde de minst slechte oplossing. De gemeente prefereert • (semi-) permanente woonvoorzieningen/logiesgebouwen voor maximaal 15 personen met voldoende buitenruimte • clustering van een aantal van deze woonvoorzieningen/logiesgebouwen op een of meer locaties met het oog op toezicht en beheer • locaties buiten de kern van Zeewolde Tijdelijke en tijdelijk aanvullende oplossingen De keuze voor een clustering van (semi-) permanente logiesgebouwen wil nog niet zeggen, dat deze op korte termijn beschikbaar zijn of (altijd) voldoende opvangcapaciteit hebben. Het is de vraag of vanuit de gemeente ruimte geboden moet worden voor tijdelijke (overbruggings)oplossingen in beide situaties Legalisering en verruiming van de huidige praktijk (gebruik van woningen) is echter geen prikkel voor realisatie van de gewenste kwalitatieve huisvestingsoplossingen en is ook juridisch niet te binden aan een bepaalde tijdsduur. Voor wat betreft tijdelijk aanvullende oplossingen en/of aanvullende opvangcapaciteit is de duur van deze behoefte naar verwachting een open vraag die niet vooraf beantwoord zal kunnen worden. Met het oog op de gewenste kwaliteit en de mogelijkheid dat tijdelijk zeer lang kan duren, kan beter worden geopteerd voor een ruime(re) schaalgrootte van de (semi-) permanente huisvesting. De gemeente is geen voorstander van tijdelijke overbruggingsoplossingen en/of aanvullende opvangcapaciteit van tijdelijke aard. In afwachting van een oplossing bestaat de bereidheid in principe wel om de bestaande huisvestingssituaties tijdelijk te gedogen, voor zover deze worden aangemeld en tot op heden niet tot klachten en aantoonbare overlast hebben geleid. Alternatieven De oplossingen die in den lande worden bedacht zijn heel divers en hangen ook vaak af van de lokale situatie. In stedelijke gemeenten wordt bijv. nagedacht en soms al concrete invulling gegeven, aan huisvesting in leegstaande (grote) kantoorpanden, woningen in reconstructiegebieden of leegstaande panden op bedrijventerreinen. Waar ook in kleinere gemeenten wel gebruik van wordt gemaakt, zijn gedateerde recreatieparken, die de huidige toerist niet meer aanspreken. Wat opvalt, is dat veel van de oplossingen die elders worden bedacht vaak van tijdelijke aard zijn. Alternatieven zijn in Zeewolde niet aanwezig.
11
4. Sociale component De (nu meestal Poolse) EU-medewerkers hebben na werktijd ook behoefte om zich te ontspannen. De gemeente kan zich door middel van bijvoorbeeld informatiemateriaal in de landstaal inspannen om de werknemers te wijzen op diverse mogelijkheden om de vrije tijd door te brengen. Zo kan er in overleg met de sportbonden bijvoorbeeld een verkort lidmaatschap aangeboden worden bij de diverse sportverenigingen. Ook de geestelijke zorg verdient aandacht. De kerken zijn wellicht bereid om hun gebouwen te benutten voor diensten gericht op de doelgroep. De verenigingen kunnen de doelgroep mogelijkheden tot recreatie bieden. Voor het verlenen van medische zorg is de tijdelijke werknemer afhankelijk van de medewerking van de werkgever/uitzendorganisatie. Hier ligt ook een aandachtspunt van de gemeente. Indien een werkgever/uitzendorganisatie de medewerking van de gemeente wenst, moet er aangetoond worden dat de medische zorg goed geregeld is. Wellicht kan er onderwijs geboden worden aan EU-medewerkers in de vorm van volwasseneneducatie. 5. Kinderen van arbeidsmigranten Hoewel er geen signalen zijn, dat er kinderen meekomen met tijdelijke arbeidsmigranten is het wel nodig om hier alert op te blijven. Het Verdrag op de Rechten van het Kind geeft de overheid en daarmee ook de gemeente de taak om waar mogelijk zorg te dragen voor adequate opvang van het kind, bijvoorbeeld met onderwijs en toepassing van de leerplichtwet. Uitwerken van beleid op dit onderdeel is echter pas mogelijk als er een manier is gevonden voor het tijdig op de hoogte zijn van de komst van kinderen. 6. Toeristenbelasting In de Verordening op de heffing en invordering van een toeristenbelasting wordt het innen van belasting geregeld bij het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, woningen, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding, in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene in de Gemeentelijke Basis Administratie (persoonsgegevens) van de gemeente zijn opgenomen. Op het verblijf van buitenlandse werknemers is de toeristenbelasting dus van toepassing voor zover zij niet in het GBA zijn ingeschreven. De werkgevers/uitzendorganisaties c.q. aanbieders van de onderkomens zijn verantwoordelijk voor het innen en afdragen van de toeristenbelasting.
7. Certificering De laatste jaren is er regelmatig ophef over de wijze waarop tijdelijke arbeidskrachten uit het buitenland behandeld worden door Nederlandse werkgevers. Deze ophef is voor de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) de aanleiding geweest om een keurmerk te
12 ontwikkelen. Een keurmerk dat aangeeft dat de werkgever op een menselijke manier met zijn medewerkers omgaat. EUROPEAN LEGAL LABOUR CERTIFICATE (ELLC) Ondernemingen die het ELLC ontvangen worden minimaal 2 maal per jaar gecontroleerd op de wijze waarop zij omgaan met de buitenlandse medewerkers. Deze controle heeft onder andere betrekking op: 1. huisvesting (soort huisvesting, hoeveelheid m2 leefruimte, sanitaire voorzieningen, kookgelegenheid, brandveiligheid) 2. vervoer (verzekering, vervoersvergunningen) 3. medische zorg (afsluiten ziektekostenverzekering) 4. sociale begeleiding (introductieprogramma, informatie in de eigen taal) 5. controle op identiteitspapieren 6. vierentwintiguurs hulpdienst 7. handboek huis en leefregels in de taal van de medewerker Bedrijven die het certificaat ontvangen, leveren aantoonbaar goede zorg aan de werknemers. ORGANISATIE ELLC Het certificaat wordt uitgegeven door de Stichting Keurmerk Internationale Arbeidsbemiddeling, SKIA. Deze stichting geeft een certificaat uit, nadat zij van de externe, onafhankelijke controlerende organisatie, VRO, een signaal heeft gekregen dat de gecontroleerde organisatie voldoet aan de eisen. Evengoed trekt de stichting een certificaat weer in als blijkt dat een organisatie niet (meer) aan de eisen voldoet. Twee maal per jaar worden de eisen geëvalueerd en eventueel aangepast. Recent zijn in de norm de eisen op het gebied van sanitaire voorzieningen en voor kookgelegenheid explicieter en meer meetbaar gemaakt. KOSTEN Alle organisaties in Nederland die huisvesting verzorgen voor hun medewerkers kunnen, als zij aan de eisen voldoen, het ELLC/SKIA certificaat ontvangen. Uiteraard zijn hier wel kosten aan verbonden. Het entreegeld is 1750,- Euro (eenmalig), de jaarlijkse contributie is eveneens 1750,-. Beide bedragen zijn excl. BTW en exclusief de kosten voor de controles door VRO. VIA-leden krijgen op beide genoemde bedragen een korting van 250,- Euro. Ter aanvulling op de SKIA-voorwaarden geldt dat de SKIA een verantwoordelijkheid krijgt ter voorkoming dat gezinnen met jonge kinderen langdurig gehuisvest worden in woonunits. De normen die de Stichting Kwaliteit Waarborg (SKW) hanteert, komen ook in aanmerking. SKW Certificatie BV voert een toelatingscontrole uit. Deze controle bestaat uit een onderzoek naar het pand en een onderzoek naar
13 de administratie. SKW Certificatie BV voert eens per twee jaar een herhalingsonderzoek uit om te zien of er nog aan de certificaateisen wordt voldaan. Vanwege de eenduidige expertise op het gebied van huisvesting van EUmedewerkers en de hogere frequentie van de controles kiest de gemeente Zeewolde voor SKIA.