Beleidsnotitie Huisvesting (buitenlandse) seizoenswerknemers
Gemeente Houten vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders, 24-8-2010
1
Beleidsnotitie huisvesting (buitenlandse) seizoenswerknemers Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5.
Inleiding Probleemstelling Nieuw beleid voor kortdurende werkverbanden Nieuw beleid voor langdurige werkverbanden Evaluatie
pag. 2 pag. 2 pag. 2 pag. 4 pag. 7
1. Inleiding Sinds een aantal jaren zijn de mogelijkheden verruimd voor buitenlandse werknemers uit Midden en Oost-Europese landen om in West-Europa tijdelijke arbeid te verrichten. Eerst waren deze vooral afkomstig uit Polen, maar inmiddels komen ook werknemers uit landen buiten de EU, zoals Bulgarije en Roemenië tijdelijk naar Nederland. Een van de gevolgen daarvan is dat het huisvesten van deze seizoenswerknemers een onderwerp is geworden op de politieke agenda in Nederland en ook in Houten. Het Ministerie van VROM heeft gemeenten gewezen op het economisch belang van deze werknemers en op haar volkshuisvestelijke taak wat betreft deze doelgroep. In het buitengebied van Houten worden buitenlandse werknemers elk jaar tijdelijk ingezet in met name de landbouw, voornamelijk de fruitteelt. Overigens vinden buitenlandse werknemers ook tijdelijk werk in andere sectoren zoals de bouwsector. 2. Probleemstelling Er is een aantal overleggen gevoerd met vertegenwoordigers van de fruitsector. Zij geven aan dat structureel gebruik moet worden gemaakt van buitenlandse seizoenswerknemers om het werk op de bedrijven te verrichten. De werkgevers hebben een duidelijke behoefte om de huisvesting van deze werknemers te regelen. Dit is bijvoorbeeld van belang in verband met de verzekering en de controle op de werknemers. 3. Nieuw beleid voor kortdurende werkverbanden: meldingsregeling De gemeente is bereid in een aantal situaties medewerking te verlenen aan de huisvesting van seizoensarbeiders. Daarbij maakt zij een onderscheid naar duur van het arbeidsverband, namelijk tussen kortdurende werkverbanden (‘piekwerkers’ / ‘seizoenswerkers’) en langdurige werkverbanden (‘vaste werkers’). Onder kortdurende werkverbanden worden verstaan de seizoensarbeid die verricht wordt door: • piekwerkers: namelijk gedurende maximaal 8 weken; • seizoenswerkers: namelijk gedurende maximaal 12 weken. . Voor deze situaties wordt volstaan met een meldingsregeling omdat het gezien de korte termijn niet in de rede ligt om hiervoor een planologische procedure te volgen. Omdat we willen voorkomen dat er illegaal mensen verblijven op de agrarische bedrijven, is er een meldingsregeling gemaakt om te controleren op (brand)veiligheid en het tegengaan van (sociale) misstanden zoals bv. in Brabant.
2
Meldingsregeling voor huisvesting piekwerkers en seizoenswerkers voor maximaal 12 weken per jaar voor maximaal 25 personen per jaar 1. Er mogen maximaal 25 piekwerkers/seizoenswerkers worden gehuisvest in kampeermiddelen op het perceel van het fruitbedrijf c.q. het agrarisch bedrijf. Dit wordt beschouwd als kampeerterrein in de APV; 2. Er mogen maximaal 8 kampeermiddelen worden geplaatst op het perceel van het fruitbedrijf c.q. het agrarisch bedrijf; 3. De kampeermiddelen mogen alleen geplaatst worden op een perceel met de bestemming agrarisch bedrijf/fruitbedrijf/glastuinbouw; 4. Voor het plaatsen van kampeermiddelen is een ontheffing nodig op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening. Deze aanvraag dient minimaal 8 weken voor de inrichting van het kampeerterrein te zijn ingediend bij de gemeente; 5. Als er (bouwkundige) voorzieningen moeten worden getroffen die (bouw)vergunningsplichtig/omgevingsvergunningsplichtig zijn, moet in december vooruitlopend op het komende kampeerseizoen de aanvraag worden ingediend voor het komende kampeerseizoen vanaf 15 maart bij de gemeente; 6. Het kampeerterrein mag alleen in gebruik worden genomen als de vereiste ontheffingen zijn verleend; 7. De kampeermiddelen mogen alleen worden gebruikt voor het huisvesten van piekwerkers/seizoenswerkers (niet voor verblijfsrecreatie); 8. De betreffende ondernemer meldt 4 weken voorafgaand aan de ingebruikname bij de gemeente hoeveel werknemers waar worden gehuisvest (met NAW gegevens: naam, adres, woonplaats en nationaliteit), en welke veiligheidsmaatregelen zijn genomen; 9. a. De gemeente controleert 2 weken vóór ingebruikname of de huisvesting qua veiligheid verantwoord is (aanwezigheid rookmelder, blusapparaat en aanwezigheid toegankelijke vluchtweg) en de manier van huisvesting in kampeermiddelen; b. Indien sprake is van huisvesting in een tent of caravan, moeten deze zo dicht mogelijk bij de bestaande bebouwing worden neergezet. De plaats zal worden beoordeeld door de gemeente. De kampeermiddelen (maximaal 8 caravans of tenten) mogen maximaal 12 aaneengesloten weken blijven staan en alleen worden gebruikt voor huisvesting van piekwerkers en seizoenswerkers. Indien wordt voldaan aan de veiligheidseisen, wordt de melding goedgekeurd door de gemeente..De ondernemer krijgt hier per omgaande bericht over van de gemeente. Indien niet wordt voldaan aan de veiligheidseisen, wordt de melding niet akkoord bevonden en krijgt de ondernemer hier per omgaande bericht over van de gemeente; 10. De ondernemer meldt het vertrek van (alle) werknemers aan de gemeente; 11. In november van het jaar (kampeerseizoen eindigt 31 oktober) dienen alle kampeermiddelen van het perceel te zijn verwijderd. 12. De gemeente houdt steekproefsgewijs toezicht; 13. Bij overtreding van de meldingsregeling, wordt gewerkt volgens het Stappenplan Handhaving. Hoewel de gemeente toezicht houdt, blijven de ondernemers verantwoordelijk voor de veiligheid van de werknemers. De gemeente is dus niet aansprakelijk.
3
4. Nieuw beleid voor langdurige werkverbanden: planologische procedure De gemeente wil de vraag voor tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders faciliteren, mits de opvang op een goede en veilige manier gebeurt. Voor de tijdelijke huisvesting van (buitenlandse) seizoenswerknemers met langdurige werkverbanden (de ‘vaste werkers’) moet planologisch een procedure worden doorlopen. Hiervoor zijn kampeermiddelen niet geschikt. De betreffende ondernemer kan wel een bedrijfsgebouw hiervoor geschikt maken. De gemeente zal op maximaal 10 locaties tijdelijke huisvesting toestaan met een maximum van 10 werknemers per locatie. De betreffende ondernemer moet op de hoogte zijn van de regels als er bedrijfsgebouwen worden aangepast voor de huisvesting. Voor de gemeente is het belangrijk dat wordt toegezien op belangrijke aspecten over de kwaliteit en de veiligheid van de huisvesting. Er wordt getoetst aan het bouwbesluit. Voor de beoordeling van aanvragen voor tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders in bedrijfsgebouwen (langdurige werkverbanden) geldt de volgende beleidsregel: Procedure huisvesting (buitenlandse) vaste werkers (3 tot maximaal 9 maanden per jaar) 1. Voor de huisvesting van vaste werkers (maximaal 9 maanden) is een tijdelijke ontheffing nodig op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro); 2. De aanvraag voor een ontheffing moet uiterlijk 1 december van het jaar worden ingediend bij de gemeente t.b.v. huisvesting in het daarop volgende jaar; 3. In de aanvraag moet zijn aangegeven of er wordt verbouwd, wat de indeling van het bedrijfsgebouw is, een verantwoording hoe is voldaan aan de eisen van het bouwbesluit logiesfunctie bestaande bouw en brandveiligheidseisen; 4. Er mogen maximaal 10 werknemers per jaar worden gehuisvest in een bedrijfsgebouw op het perceel van het fruitbedrijf c.q. het agrarisch bedrijf; 5. De ontheffingen worden alleen verleend op een perceel met de bestemming agrarisch bedrijf/fruitbedrijf/glastuinbouw; 6. Er worden maximaal 10 tijdelijke ontheffingen verleend voor de duur van 5 jaar voor huisvesting van (buitenlandse) vaste werkers. Bij de afweging zal ook de omvang van het bedrijf worden betrokken; 7. De aanvragen zullen worden getoetst aan de Wro, het bouwbesluit, de brandveiligheidseisen, de Wet milieubeheer en op consequenties voor naastliggende bedrijven en de omgeving; 8. De ondernemer dient een voortdurende registratie bij te houden van de seizoenswerknemers, deze dient niet alleen bij de gemeente beschikbaar te zijn maar ook op de betreffende locatie; 9. Nadat de termijn van de tijdelijke ontheffing is verstreken, dient het betreffende gebouw binnen 3 maanden ontruimd te zijn en dienen de voorzieningen die zijn aangebracht om de tijdelijke huisvesting mogelijk te maken, te zijn verwijderd. 10. De gemeente houdt steekproefsgewijs toezicht 11. Bij overtreding van de meldingsregeling wordt gewerkt volgens het Stappenplan Handhaving
4
Toetsing vanuit de gemeente: Voor tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders wordt het gebouw getoetst aan het bouwbesluit logiesfunctie bestaande bouw. Het zwaartepunt ligt bij de toetsing op de volgende onderdelen: - brand- en rookwerendheid van de constructie; - brandcompartimentering; - vluchtwegen, vluchtroutes en maximale loopafstanden; - ventilatie / luchtverversing; - daglichttoetreding; - toiletruimten (aantal toiletten en afmetingen toiletruimten); - badruimte (aantal badruimten en afmetingen badruimten). Toetsing vanuit de brandweer t.a.v. buitenlandse werknemers: Definities bouwbesluit: §
logiesfunctie: gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen
§
logiesgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin twee of meer logiesfuncties liggen, die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes
Conclusie: overnachten van buitenlandse werknemers is een logiesfunctie en als er meer ruimten bij elkaar gebracht zijn met één gang is het een logiesgebouw (het betreffende deel van het gebouw). Brandveiligheidseisen aan een logiesfunctie respectievelijk logiesgebouw: 2 § Maximale omvang van een brandcompartiment 500 m (wbdbo 60 min)1 § Iedere verblijfsruimte is een subbrandcompartiment (wbdbo 30 min) § Zelfsluitende deuren § Loopafstand vanaf ieder punt tot een uitgang <= 30m § Loopafstand tussen toegang verblijfsruimte tot een uitgang <= 15m § Tenminste onafhankelijke 2 uitgangen uit het brandcompartiment § Vluchtrouteaanduiding in alle gangen in de logiesfunctie en de daarna volgende ruimten tot buiten. § Noodverlichting in alle ruimten waardoor gevlucht moet worden (kan vaak gecombineerd worden met vluchtrouteaanduiding) § Voldoende draagbare blustoestellen. (1 sproeischuimblusapparaat van 6 kg per 150m2) § Automatische brandmeldinstallatie met een volledige bewaking (alle ruimten) en een rechtstreekse doormelding naar de brandweeralarmcentrale. Voor de logiesfunctie ten behoeve van buitenlandse werknemers kan van het laatste punt afgeweken worden bij gebleken gelijkwaardige voorzieningen. Wel moeten alle ruimten (slaapvertrekken en gangen) voorzien worden van rookmelders. Dit kunnen zogenaamde huisbrandmelders zijn. Voorwaarde hiervoor zijn: § De rookmelders zijn aangesloten op het elektriciteitsnet voor hun voeding 1 wbdbo = Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag. Een wbdbo van 30 minuten wil zeggen dat de weerstand van de bouwconstructies zodanig zijn dat een brand zich niet binnen 30 minuten kan uitbreiden. De bouwconstructies kunnen muren of daken zijn inclusief de daarin aanwezige deuren en ramen.
5
§ De rookmelders zijn onderling doorgekoppeld waardoor melding van een melder alle melders laat alarmeren. § De logiesfunctie omvat niet meer dan 1 brandcompartiment (500m2) § De logiesfunctie bevindt zich niet op een verdieping.
Totale loopafstand <= 30m
Loopafstand van toegang ruimte tot uitgang <= 15m
Wbdbo 30 minuten Wbdbo 60 minuten
Deur met dranger
Blusapparaat Rookmelder
Vluchtwegen zijn onafhankelijk. logiesfunctie
Buiten
Buiten
(Bedrijfs)hal
logiesfunctie
Vluchtwegen voeren door dezelfde ruimte. Ze zijn niet onafhankelijk
6
5. Evaluatie Een jaar na realisatie wordt deze regeling geëvalueerd. In elk geval wordt dan gekeken naar de werking van de meldingsregeling, het aantal locaties waar de vaste werkers zijn ondergebracht, de handhaafbaarheid en de leefbaarheid voor de (woon)omgeving. x-x-x
7