■:---■■
.
.,
,
•
—
■Jw^
HET WEEKBLAD cmEMA^ •Ud««. «. Adm. Noort..nd, ». UWn - Prü, ^ .^^ „. ^ ^
G1|^ünim#r 41^
10 ct
20ste J a a r g ao g . 35 -11 SEPT. 1940
,- -" '
•
TIK... TIK... TIK... en uw huis kan instorten! C ommige lezeressen en lezers zullen wel eens, vooral in oude huizen, wanneer het heel erg stil was, een zacht geklop hebben gehoord dat zij niet goed konden thuisbrengen en dat een min of meer onaangename uitwerking op hen had. Het was dan ook inderdaad een geheimzinnig geluid. Toch zullen er ook wel geweest zijn, die wisten, dat het eigenlijk niets was om bang voor . te zijn... al zou het geluid toch oorzaak kunnen zijn, dat het huis, waarin zij zich bevonden, te eeniger tijd zou instorten. Het tikken werd namelijk veroorzaakt door het zoogenaamde doodskloppertje, een naam die gedragen wordt door een tweetal insecten, kleine houtluizen, die in onze huizen leven, vooral wanneer deze, zooats gezegd, oud zijn. Zij boren zich in bewerkt hout, oude boeken, enzoovoort, en het eigenaardig geluid wordt veroorzaakt door het tikken van hun kop tegen het voorwerp, waarop de dieren zich bevinden. Dat zij enorme schade kunnen veroorzaken, is maar al te vaak gebleken. Iemand kocht eens een oude boerderij, die er op het .oog nog vrij solide uitzag. Een paar jaar later bleek evenwel, dat de doodskloppertjes in het houtwerk bezig waren. Ze hadden reeds zooveel schade aangericht, dat de kamers op de bovenverdieping niet meer veilig waren, en na verloop van tijd de heele boerderij op instorten stond. De eiken binten, die de zoldering droegen, bleken geheel verpulverd, terwijl het houtwerk van de muren was weggevreten. In de lente en den vroegen zomer legt het vrouwtje van den doodsklopper haar eitjes, in een aantal dat gewoonlijk van twintig tot zestig stuks varieert. Ze worden in een spleetje of andere opening van het tiout gedeponeerd. Het kevertje zelf eet zich geen weg door het hout; dat is het werk der nakomelingschap. Binnen, een paar dagen komen de eitjes uit, en er verschijnen dan kleine larven, die onmiddellijk beginnen met zich al etende een weg door het hout te banen, een klein tunneltje vormend, dat een middellijn heeft van nog geen derden millimeter. De larven eten zich een weg naar het hart van de balken en binten, daarbij de richting van den draad volgend, leder van hen gaat daarbij langzaam, doch zeer nauwkeurig te werk, en allemaal gaan ze drie jaar door met het boren van hun tunneltje. De larven die hun weg door de donkere gangen graven, zijn gewapend met hoornachtige nageltjes en door deze tegen de kanten van den tunnel te drukken, kunnen zij zich voortbewegen. Aan het eind van het derde jaar veranderen zij in een' pop, maar alvorens het zoo ver is, hebben zij zich dicht naar de oppervlakte van hel hout gewerkt, waar zij een klein kamertje, een celletje maken om daarin uit te rusten tot zij als volgroeide kever gereed zijn om naar buiten te komen. Deze baant zich dan al bijtend een weg door het dunne houtlaagje, dat hem van de buitenwereld scheidt, en al spoeJ
CARUSO'S LEGITIMATIE.
dig daarna begint hij uit te zien naar een levensgezellin, die hij door teekens probeert te lokken. En het is dan, dat zij het tikkende geluid maken, dat sommigen van ons al wel eens gehoord hebben. De kever draait hierbij op zijn achterpooten rond, gaat dan op zijn voorpooten staan en tikt vervolgens met den voorkant van zijn kop tegen het hout. Hij herhaalt dit wel tien keer achter elkaar in een vlug tempo, en daar het vrouwtje zijn teekens beantwoordt, duurt het niet lang ol zij hebben elkander, op het geluid afgaande, gevonden. Daar de doodskloppertjes groote schade aanrichten — want ook nieuwe huizen of nieuwe houten voorwerpen zijn niet veilig voor hen — heeft men allerlei middelen verzonnen om hen te verdelgen. Een afdoende remedie bestaat er echter niet tegen hun vernielzucht. Het beste doet men, de ingangen van hun tunneltjes met petroleum te vullen en vervolgens vol te stoppen met was of paraffine. In de meeste gevallen zal het doodskloppertje dan zijn eigen dood met zijn geklop aankondigen, en niet meer dien van een der bewoners van het huis, zooals men vroeger algemeen dacht en waaraan het diertje dan ook zijn onheilspellender! naam te danken heeft. ..
MOZART SPEELDE HET ONMOGELIJKE. Joseph Haydn daagde Mozart eens uit, een muziekstuk te schrijven, dat behalve hijzelf — Mozart — niemand zou kunnen spelen. Mozart nam de uitdaging aan, zette zich eenigen tijd rustig aan een tafeltje en had weldra een kleine piano-compositie gereed. Hij gaf het blad papier aan Haydn en zei: „Ik geloof niet, dat u dit zult kunnen spelen." Haydn bekeek de paar rijen notenbalken, verbaasde zich over den eenvoud der compositie en antwoordde, dat hij ze onmiddellijk van het blad zou spelen. Mozart bestreed deze bewering, en zoo kwam het lot een weddenschap — om .een souper met champagneI Haydn zette zich aan het klavier en begon te spelen. Plotseling hield hij echter op. „Maar mijnheer Mozart," zei hij, „hoe kunt u in 's hemelsnaam verlangen dat ik dit zal spelen? Mijn handen bevinden zich ieder aan een kant van het klavier, al mijn tien vingers moeten een noot spelen, en nu zou ik nog tegelijkertijd een toets in het midden moeten aanslaan? Dat is toch absoluut onmogelijk als men maar twee handen heeft..." „Ja," lachte Mozart, „ik geef toe dat hel een beetje ingewikkeld is, maar u vroeg me immers iets te componeeren, dal ik alleen maar zou kunnen spelen..." „Ja, maar dat kunt zelfs ü niet spelen..." beweerde Haydn. „Toch wel," antwoordde Mozart. Hij zette zich aan de piano en speelde... en toen de passage kwam, waarvan Haydn had beweerd, dal ze niet te vertolken was, boog Mozart zijn hoofd naar de toetsen en stootte met zijn spitsen neus op de middelste toets. De moeilijkheid Was overwonnen, en Mozart had de weddenschap gewonnen! o
11 et is bekend, dat Enrico Caruso zich eens op een bank te New York op een typische manier legitimeerde omdat hij geen papieren bij zich had. Ten einde den kassier van zijn identiteit te overtuigen, zong hij een aria uit de „Tosca", waarop hij het geld zonder verdere moeilijkheden in ontvangst kon nemen. Veel amusanter was echter een andere legitimatie, die wel is waar tot een persoonsverwisseling leidde, maar het den groeten zanger desondanks toch mogelijk maakte spoedig verder te kunnen reizen. Hel was nog vóór den wereldoorlog van 1914-1918, toen Caruso voor den eersten keer in Weenen als gast zou optreden. Hij kwam uit Zweden en reisde door Duilschland. De douanebeambten van Passau waren er van op de hoogte gesteld, dal er een Duilsche vorst passeeren zou en dat men dezen zonder douane-formaliteiten moest doorlaten. In een grooten hutkoffer van den zanger bevond zich tussohen verscheidene hoeden ook een tooneel-kroon van koper, met glazen diamanten versierd. Toen de douane-beambte dezen koffer nu het eerst opende — naar passen vroeg men in dien tijd nog niet — en hij de kroon zag, maakte hij verscheidene diepe buigingen en stamelde: „Neemt u me niet kwalijk, Hoogheid... Geeft u zich alstublieft geen verdere moeite... Het is allemaal in orde, Hoogheid..." Waarop Caruso deed alsof zijn neus bloedde en met zijn andere koffers ongeopend doorliep... 171 MAAL OP MUZIEK GEZET. In „Das IM. Blatt" lezen wij, dat er lot 1912 186 liederen van Goethe op muziek zijn gezet, en dat in het geheel daarvoor 2660 composities zijn gemaakt. Aan de spits staat „Wanderers Nachtgesang" (Ueber allen Gipfeln ist Ruh) met 171 melodieën. Dan volgen „Der du von dem Himmel bisl" (154). „Kennst du das Land" (92), „Ich denke dein" (88), „Sah ein Knab' ein Röslern stehen" (87), „Ich ging im Walde" (82), „Das Wasser rauscht" (69), en „Es war ein König in Thule" (68 composities). o
ALS HET VUUR UITGING... 1")
e
ontdekking, dat men vuur kon maken, was ' een der gewichtigste feiten in de geschiedenis der menschheid, en beteekende een groote' stap voorwaarts. De moeilijkheid bleef echter nog, te zorgen dat het vuur niet uitging, want al kon men het wel weer opnieuw aanmaken, gemakkelijk was dit in het begin zeker niet. Zoo bezaten ook de oude Grieken nog geen eenvoudige methode om vuur te maken. Lucifers of zwavelstokken waren immers nog onbekend, zoo goed als de tondeldoosl Hel haardvuur mocht daarom nooit uitgaan. Gebeurde dit toch, dan moest de vrouw des huizes met haar lamp vuur bij een buurvrouw gaan halen en het voorzichtig, opdat het onderweg weer niet uitging, naar huis dragenl 0
's LANDS WIJS, 's LANDS EER. A 's een '>'izonc'er 'ekkere maaltijd geldt bij de Chineezen „kat met rijst". Ook de goede vrienden van de poes, namelijk de... rat en de muis, en voorts de poppen van zijderupsen, zijn bij het volk zeer geliefde spijzen. Ze worden langs de straat tegen lagen prijs verkocht. Op Madagascar, in Zuid-Rusland en in de binnenlanden van Afrika rookt men sprinkhanen of kookl ze als soep. De Arabieren drogen ze in de zon, wrijven ze fijn en bakken er dan kleine koeken van, of ze roosteren ze in boter, malen ze en vermengen ze met kameelkaas. 0
;.. A.'i^ :.,Ji:r:,J.^.A:,{..^i:i'M
DE NEDERLANDSCHE TOONEELSPEELSTER
ANK VAN DER MOER (FOTO GODFRIED DE GROOT, ADAM)
RECHERCHEUR STUDER o FRIEDRICH Rechercheur Studcr van de Burner Kantons-politie heeft den arrestant Erwin Schlumnf. verdacht van moord, naar de gevangenis in Thun gebracht. Als hij hem een uut daarna in :ijn cel wil gaan opzoeken, blijkt dat de man zich heeft opgehangen. Studer bevrijdt hem en ontdekt, dat hi) nog niet dood is. Hij heeft medelijden met Schlurapf. die een ongelukkige jeugd heeft gehad en reeds een paar maal voor kleine misdrijven is veroordeeld. Schlumpf had daarna werk gevonden op een boomkweekerij. waar men tevreden over hem was. Hij had ook een meisje. Sonja Witschi. waarmee hij :oo gauw mogelijk wilde trouwen. Maar op een avond wordt de vader van Sonja vermoord gevonden en Studer arresteert Schlumpf, die een betrekkelijk groot bedrag aan geld bij :ich had. Als de arrestant weer is bijgekomen, probeert Studer in een vertrouwelijk gesprek het noodige van hem te weten te komen. Het eenige wat hij echter verneemt, is dat Sonja Witschi nog een broer had. Armin, dien den verdachte niet mocht lijden. Erwin kan echter niet vertellen waar hij geweest is op den tijd. dat de moord werd gepleegd. Bij een gesprek, dat Studer heeft met den rechter van instructie, blijkt, dat dezen den rechercheur eigenlijk een eigenwijzen kerel vindt. Na eenig langs elkaar heenpraten zegt Studer ten slotte waar het op staat: dat hij overtuigd is van de onschuld van den beklaagde en dat hij diens belangen zal verdedigen. Wordt het onderzoek naar de misdaad niet zóó gevoerd, als hij het verlangt, dan neemt hij zijn ontslag om vrijer te kunnen optreden. De beide mannen beginnen elkaar beter te begrijpen en de rechter van instructie zegt Studer toe, dat deze het onderzoek zal mogen leiden. Toevallig komt Studer in contact met den eigenaar van de boomkweekerij, waar Schlumpf heeft gewerkt. Het blijkt, dat deze, Ellenberger geheeten, bijzonder begaan is met het lot van den jongen, terwijl Studer een paar eigenaardigheden aan zijn kleeding ontdekt, Den volgenden ochtend, als Studer zijn rapport schrijft, komt de commissaris hem vertellen, dat de rechter van instructie heeft opgebeld, dat hij naar Gerzenstein moet. de plaats, waar de moord is gepleegd.
Schlumpf had de beenen willen nemen op het station, zei Studer, ^jr -J.U. .ti, maar luaiii het tiet was hem niet gelukt. Terwyl hij dit zei, stond hij niet eens op, maar keek van onderen af langs den commissaris heen. „Zoo," zei deze, „laat je rapport dan maar liggen. Dat kun je later wel schrijven. Ga nu maar direct naar Gerzenstein. Het beste was, als je nog even naar den afloop der sectie informeerde. Misschien kom je nog wat te weten." Dat had hij natüürlük willen doen, zei Studer brommend; hij stond op, nam zijn regenjas, ging naar een kleinen spiegel, streek zijn snor op en ging toen naar het ziekenhuis. De assistent, die hem ontving, droeg een eigenaardig rood en zwart gestreepte das, die onder een styve boord tot een heel klein knoopje aangetrokken was. Wanneer hy sprak, legde hij de vingers van zijn eene hand plat op de palm van zijn andere en monsterde met een critisch, wat verveeld gezicht zyn nagels. „Witschi?" vroeg de assistent. „Wanneer is die gekomen?" „Woensdag, Woensdagavond, dokter," antwoordde Studer en i hij sprak zoo netjes mogelijk. „Woensdag? Wacht u eens. Woensdag, zegt u? Ach. nu weet ik het.. .. dat alcohol-ljjk. „Alcohol-lijk?" vroeg Studer. „Ja, denk u eens in: 2,1 procent alcohol-concentratie in het bloed! De man moet veel gedronken hebben voordat hy werd neergeschoten. Nou, ik zeg u, mynheer de commissaris " „Rechercheur," verbeterde Studer droog. „Wij zeggen bij ons altyd commissaris, dat klinkt beter. U moet begrijpen, dat het niet alleen de alcohol-concentratie is, maar ook de toestand der organen, ik zeg u, mynheer de commissaris, zoo'n mooie levercirrhose heb ik nog nooit gezien! Ongeloofelyk, zeg ik u. Is die man nooit in een krankzinnigengesticht geweest? Neen? Nooit witte muizen gezien of een bioscoop op den muur? Kleine mannetjes, die dansen, weet u? Een delirium tremens Nooit gehad? Ach, jammer dat u dit niet weet. En hy is neergeschoten! Naar schatting op een afstand van ruim een meter; geen kruitsporen op de huid, daarom zeg ik: ruim een meter. Begrypt u?" Studer dacht onder dezen stroom 'van woorden over iets onbelangrijks na: tot welke nationaliteit de jongeman met den kleinen knoop in zyn das kon hooren Eindelijk, by de laatste woorden: Begrypt u? wist hy het opeens. „Paria italiano?" vroeg hij vriendelijk. „Ma sicuro!" — De uitbarsting van vreugde van den ander was met meer te stuiten en Studer liet die glimlachend aan zich voorbijrazen. De assistent was zoo geestdriftig, dat hy Studers arm greep en hem meefroonde naar binnen. De professor was er nog niet, maar hy, de assistent, was precies zoo op de hoogte der loopende zaken
GLAUSE
als de proresSBQHjppnSelf de sectie verricbtBHuder vroeg, of hy Witschi nog kon zietfTtJi^öS mogelük. ffïïschi was geconserveerd. En Studer stond spoedig'^VÖSThBsTchaam van Witschi, Dit was düs Witschi Wendelin, geboren 1882, dus vijftig Jaar ongeveer oud: een groot, kaal hoofd, geel als ivoor; een havelooze snor, afhangend, dun; een weeke, sponsachtig dubbele kin.. .. Het merkwaardigste was echter de rustige uitdrukking van het gezicht. Rustig, ja. Zelfs in den dood. Maar er waren toch veel groeven in het gezicht.... Goed, dat de mensch Witschi zijn zorgen kwijt was. . . . In ieder geval was het echter geen gezicht van een dronkaard en daarom zei Studer dan ook: „Hy ziet er eigenlijk niet uit alsof hy veel gedronken heeft " Deze woorden.vormden de inleiding tot een soort vak-gesprek. Tusschen Studer en den assistent lag nog altyd het lichaam van den dooden Witschi. Zooals hy daar lag, was de wond achter het oor niet te zien. En terwijl Studer met den dokter over een geval van bedrog van een levensverzekering discussieerde, dat in de vakliteratuur opzien had gebaard (een man had zich doodgeschoten en den zelfmoord als moord gecamoufleerd), vroeg Studer plotseling: „Zooiets kan hier niet het geval zyn, is het wel?" en hij wees met zyn vinger naar het lyk. „Uitgesloten," zei de ander, die zich intusschen als dr. Malapelle uit Milaan had voorgesteld. „Absoluut onmogelijk. Om de wond te kunnen toebrengen, moet hy zyn arm zóó gehouden hebben ..." En hy demonstreerde de beweging met een heelemaal naar zyn schouderblad verdraaiden elleboog. In plaats van de revolver hield hy zyn vulpenhouder in de hand. De punt van den penhouder was slechts ongeveer tien centimeter van de plaats achter het rechteroor verwyderd, waar by het lyk de ingang van het schot Ie zien was. „Uitgesloten," herhaalde hy. „Dan zouden er sporen van kruit geweest zyn. En juist omdat die er niét waren, hebben wy besloten dat de afstand meer dan een meter moest zyn." „H'm," meende Studei^. Hy was niet heelemaal overtuigd. Hy sloeg het laken terug, dat over den doode lag. Merkwaardig lange armen had die Witschi.... „Overgave " zei Studer luid, zoo, alsof hy eindelijk op een lang gezocht woord gekomen was. Het had betrekking op de gezichtsuitdrukking van den doode. „Fatalismo! Zeer juist! Hy heeft geweten, dat alles afgeloopen was. Maar ik weet niet, of hy geweten heeft, dat hy moest sterven. ..." „Ja," gaf Studer toe, „het kan zyn, dat hij iets anders had verwacht. Maar dan iets, wsArtegen men niet vechten kan...." Felicitas Hose en Parker Duofold. Het meisje las een roman van Felicitas Rose. Een keer hield zij het boek zóó, dat Studer het omslag kon zien: een heer in rybroek en glimmende schoenen leunde tegen een balustrade; op den achtergrond zwommen zwanen in een slot-vyver en een juffrouw in het wit speelde wat beschaamd met haar parasol. „Waarom lees je eigenlijk zulken onzin?" vroeg Studer. — Er zijn lieden, die op een bepaald gebied en met betrekking tot bepaalde personen over-gevoelig zyn; idiosyncrasie noemt men dat. Studers idiosyncrasie had betrekking op Felicitas Rose en Courths-Mahler. Misschien omdat zyn vrouw vroeger graag dergelijke lecrfuur had gelezen. Nachtenlang had zij zitten lezen, en dan was 's morgens de koffie altyd waterig en lauw geweest en had zyn vrouw over hoofdpijn geklaagd. En vrouwen, die des morgens al over hoofdpijn klagen.... Het meisje keek by Studers vraag op, kreeg een kleur en zei boos: „Dat gaat u niets aan!", probeerde verder te lezen, maar toen scheen dat toch om de een of andere oorzaak niet meer te gaan; ze sloeg het boek dicht en borg het in een actentasch waarin, zooals Studer vaststelde, nog twee gebruikte zakdoeken, een vulpenhouder van imposante dikte en een handtaschje zaten. Toen begon zy door het raampje naar buiten te kyken. Studer lachte vriendelijk en sloeg haar opmerkzaam gade. Hy had den tyd... .
l I
De trein kroop door een grauw landschap. Regendroppels trokken gepointeerde lynen op het glas, en stroomden dan onder aan het raampje tot een klein, drabbig meertje samen. En nieuwe regendroppels pointeerden dan opnieuw hef venster. . . . Heuvels stegen op, een bosch verborg ze weer in den nevel. . . . De kin van het meisje was spits. Sproeten op de brug van den neus en op de erg bleeke slapen. ... De hooge hakken van de schoenen waren aan den binnenkant scheefgeloopen. Zoodra de schoen iets verschoof, liet hy in de donkere kous een gat zien, van achteren, boven de hiel. Het meisje had een abonnement laten zien. Ze moest dit eind dus dikwijls reizen. Waar ging ze heen? Misschien naar Gerzenstein? Ze droeg een klein rolletje in den uek, had een baretje over het rechteroor getrokken. Het blauwe baretje was stoffig. Studer lachte vaderlijk-mild, toen hy den blik van het meisje ontmoette. Maar het vaderlyk-milde had geen uitwerking. Het meisje staarde het raampje uit. Onrustig bewogen haar handen. De kortgeknipte nagels vertoonden een rouwrand. Op den binnenkant van den rechterwijsvinger zat een inktvlek. Het meisje deed den actentasch nog een keer open, graaide er in en vond na een poosje wat zij zocht. Het was een dikke, echte Parker Duofpld, een uitgesproken mannelijke vulpenhouder van bruine kleur. Het meisje schroefde den dop er af, probeerde de pen op den nagel van haar duim, haalde nog een keer Felicitas Rose uit de tasch, maar niet om er in te lezen: de laatste pagina moest als oefenblad dienen. Studer staarde naar de letters die er ontstonden: „Sonja. ..." .stond er: En toen vormde de penhouder andere letters: „Je eeuwig liefhebbende Sonja . . . ." Studer wendde zijn blik af. Wanneer het meisje nu zou opkijken, zou ze beslist verlegen of boos worden. En men moest iemand niet nutteloos boos of verlegen maken. Men moet dit toch reeds al te vaak doen wanneer men het beroep van rechercheur uitoefent.... De conducteur liep door den wagen. By de deur gekomen, die naar de volgende afdeeling leidde, keerde de man zich om. „Gerzenstein," zei hy luid. Het meisje hield den vulpenhouder in de hand, liet Felicitas Rose met den keurigen graaf in de tasch verdwijnen en stond op. Een transformator-huisje. Verscheidene woonhuizen. Dan een gröoter huis. Een bord er op: „Gerzensteiner Courant. Drukkerij Emil Aeschbacher". Daarnaast, in den tuin, een kooi van ijzergaas. Kleine bonte sysjes hokten naast elkaar kouwelijk op stokken. De remmen knarsten. Studer stond op, pakte zijn koffer by het handvat en ging naar het portier. Zyn gestalte in de blauwe regenjas vulde de gansche gang. Het regende nog altyd zachtjes. De stationschef had een dikke jas aangetrokken; zijn roode pet was het eenige kleurige in al het grauw. Studer trad op hem toe en vroeg hem, waar de herberg „Zum Bären" was. „De stationsstraat uit, dan links om, het eerste groote huis met een tuin er naast...." De stationschef liet Suder staan. Waar was het meisje gebleven? Het meisje, dat op de laatste pagina van een ingenaaiden roman met kleine, wat beverige lettertjes had geschreven: „Je eeuwig liefhebbende Sonja...." — Sonja? Er heetten niet veel meisjes Sonja. . . . Daar stond het meisje, voor den kiosk, waarvan de raampjes met kleurige omslagen van boeken waren versierd. Ze boog zich voorover naar het kleine schuifraampje en Studer hoorde hoe zy zei: „Ik ga naar huis, moeder. Wanneer komt u?" Een gemompel was het antwoord. Dus toch Sonja Witschi. En hy moest nu maar tegelijk eens zien, hoe de moeder er uitzag. De moeder, die door tusschenkomst van burgemeester Aeschbacher den stationskiosk had gekregen. Mevrouw Witschi had denzelfden spitsen neus, dezelfde spitse kin als haar dochter. Studer kocht twee brissago's en slenterde toen over het stationsplein. Een booglamp. Om den paal er van lag een bed met roode, styve tulpen. Uit een der bovenste ramen van het station kwam schetterend muziek naar buiten. Misschien vijftig passen voor den rechercheur uit liep het meisje Sonja. \
\
huid heeU-n^a;
m
6 " .."M„t i)dert diep >n de PO" verW
weefsels.
i,.-en bekend 8?" en andere Hn Eczeem, Pulst'eL' is een e Saandoemnge^ H ;von(1 ^
en
,= ä 75 cent,
50 r^enV '^ theUersenDrog. Apo*
J&OOMHW«
zw *
, NIVA
Xon*"1?* TANDPASTA
op wetenschoppeliike basis met natuurlijke aetheritche oliën bereid, reinigt, desinfecteert en polijst het gebit zonder het glazuur af te slijpen, daar zij geen scherpe of horde bestanddeelen bevat Het schuim dringt in alle spleetjes en doodt de scha delijke bacteriën. Kinderen gebruiken NIVA cok gaarne vanwege den aangenomen pepermuntsmaak. Verkrijgbaar bij apothekers en drogisten in üben a 25 en 60 cents.
Voor een kapperszaak stond een bleeke jongeman, die een witte jas met blauwe opslagen droeg. Sonja trad op den jongeman toe, Studer bleef voor een winkel staan. Hij keek heimelijk naar de beide jonge menschen, die zich fluisterend met elkaar onderhielden; toen overhandigde het meisje den jongeman iets, en trippelde weg. Uit de deur van den kapperswinkel klonk een neuzige stem: „U hoort nu het tijdsein van het chronometrisch observatorium te Neuchatel. . . ." En gedempt, door de gesloten deur, drong uit den winkel waar Studer voor stond, marschmuziek naar buiten. „Het dorp Gerzenstein houdt van muziek...." stelde de rechercheur by zichzelf vast en trad de kapperszaak binnen. Hy zette zyn koffer op den grond, hing zijn blauwe regenjas aan den kapstok en nam, een zucht slakend, in een fauteuil plaats. „Scheren," zei hy. Toen de jongeman zich over Studer heen boog, zag de rechercheur tusschen de blauwe revers van de kappersjas, in het bovenste vestzakje, den dikken vulpenhouder zitten, dien het meisje Sonja in den trein uit de actentasch had gehaald. Op goed geluk af vroeg Studer: „Aardig, hè? Als je een vriendinnetje hebt, dat je een duren vulpenhouder cadeau geeft?" Een oogenblik bleef de beschuimde scheerkwast boven Studers wang hangen. Studer bekeek de hand, die de kwast vasthield. Ze beefde. Dus klopte er iets niet. Maar wat? Studer zag in den spiegel het gezicht van den jongeman. Het zag er abnormaal bleek uit. De al te roode lippen waren iets te kort en lieten de boventanden zien, die bruin en niet heelemaal gaaf waren. Was Sonja op dezen slungel verliefd geworden? Dan was Schlumpf toch een andere kerel, ondanks zyn verleden, ondanks zijn vertwijfeling en wanhoop van gisteren. . . . Gisteren? Was dat pas gisteren geweest? — Toen hing er iemand aan de tralie van een raampje; toen schreeuwde er iemand in een cel, waarin nog de koude van den winter toefde. . . . en buiten voor het raampje zong de stem van een klein meisje. . .. Zachtjes gleed de kwast weer over Studers wangen. „Of hy hem dan zoo had doen schrikken?" vroeg Studer den bleeken jongen. Die schudde zijn hoofd. Studer stelde hem nog verder gerust. — Dat beteekende toch niets, als iemand van een viendinnetje een cadeautje kreeg. Ofschoon het hem wel merkwaardig voorkwam, dat een meisje, dat gaten in haar kousen had, zulke dure vulpenhouders kon weggeven.... „De vulpenhouder was een erfenis van haar vader.... Ja, een erfenis...." De stem van den jongeman klonk heesch, alsof zijn mond, zijn tong en zyn wangen verdord waren. {Wordt vervolgd).
In de rij der filmdocumenten van onzen tijd, die actualiteit met een spannende handeling combineeren en waarin gebeurtenissen uit het dagclijksch leven op min of meer dichterlijke wijze behandeld worden, verdient een Ufa-film, waarvan de opnamen thans bijna gereed zijn, onze bijzondere aandacht. Het is de onderzeeboot-film ..U-Boote Westwärts". Een film van de mannen, die op deze onderzeebooten dag en nacht op alle zeeën en voor de Duitsche kusten, paraat staan, waken en strijden, heeft niet alleen het voordeel van het actueele, maar ook dat waas van gevaar en mysterie, dat nu eenmaal voor den niet-ingewijde met het begrip onderzeeboot gepaard gaat. Men moet echter niet denken, dat deze nieuwe film in de eerste plaats een soort artistieke reportage zou zijn. Er is een groote plaats gelaten voor een boeiende dramatische handeling, die zich afspeelt rondom het leven van een onderzeeboot-bemanning, zoowel op volle zee als in de havens van het vaderland. Günther Rittau heeft een groot gedeelte van zijn beelden aan de werkelijkheid ontleend. Met zijn technischen en artistieken staf heeft hij weken lang doorgebracht op verschillende onderzeeërs en Igo Oberberg, zijn cameraman, heeft reeksen van prachtige opnamen gemaakt, die aan de atmosfeer en de locale kleur van deze film bijzondere waarde zullen geven. De regisseur heeft het er op gezet om geen moment van de werke-
sec c c O U w * a te s ■J2 J3 ^ is
X
'S
>
N
c «i « T3 «I i3 2 u o u
O T5
*
•.S7>'0
MH
C
-o .3
^.
c 15 3
^ 'S
&
« "O
e/5
^) ;^p
l T*-1
• o N cfl 'M
o o ^ o
rt
"O
r
-gas
.y :=r> v c _1 N-o
C 3 u .C u
913 - gx ^
ï o
-o c >
U
= = § S ^ c5o-3 IS1 W > >
a
rt
N
*j
>■
«
rt
.
QJ —H
d
u
M
^ö
E 1)
C H
C !JS "^ l) W N
13-« rt c -O ,2 rt «
« i c C O
G
_e «>
rt
-o
S
•
S J3 rt u
IS'?'SE Sf
V.
LJ
ü
CL.-C --5 Ti 4
O -a 2
S i?
c
rt
! 3 •
e
G
U
— u c— 00« ^ ^ rt V rt i- rs
C
3
y
C u >
C rt
■"
13
Ui
C/3
5 SSS rt 0
-w ^ Tl^ = u-i-r^o-^rtürt Sa-S
:: ,
N
C w S Q
u
2 rt
il^
pq
W
w
e
—
c
'T)
V c > ; rt fe':^^
ü
£ï
rt-^-Ö
is «
i fe •" o ., >.a 5- V o
jj .i-
Ui
C
rt_J>
"
-5 X
N
ë Ui
H
"rt
C
N
—.^ ti _^ti
O
- ^
S
rt c
Ui
^'
6
* ^ ^- üo
W u T3 U
ii
WD
ë w C C
.yS
rt
co
■
ti rt rt .2
I rt E g ^
4)
5 W) _ o r CO ■"u 02o rtrt uC e3 w J2 WON-S c N
O Ui
o o
OH
u--d © I N rt Ö- § c C yrsr" sso_yrtJBs O 4)
Ui ^
^ N
O O,
' rt ^
^ ^ y Ui « QJ rt N u 3
«-o _
W ^ -ü
o
•^ 'E«
*>-■ 3 rt-g
-o
M*
rt
rt
M~
Ui
— . -G
1>
1
4> p-l-i
u j-
(H
^
> 'rt
CT, O1
N
B
u E rt « rt c
u co
3 ^o ^
>
•ff «r^-
Ui
w a,^ g rt C -ft 5* u u c ja :« -a O » r i» öC L :« N "2 - c 5 E^^'S ü N öfi:&>0 « O 3 E 3 c tii-é-^Jc rn1 ÉUo.—o ^^^rtf-uic ü rt . y " o .y, ^ N 00(2 "P urt 3. CO -c — rt rtg ^1 LÜ 55 Tl '*-' S tt w co o V y ÖD "^ w 5i u "^ w »3 e _ •■-> Ui *j fe « S y « QS S rt w rt Go» « SD.SP 1 y 1 -S a,
rt u
c^ u y-c
• E-oi
3
Ui
E CL rt
w 3.3 0.0 •C « W rt tJ co -O e
3—1
•£ rt rt
o
>
3
-o,«
u
3
SD
I E
.y ^^
3 if u « :3i
G**
IM
-
U
00
3 .-1 :^
"-•
•SO 8 ^ E O S § N C^ > - « 1 S,T3 g «J u u i y 1)
0
u CU
4> ^-1
« g _,
N
Ui
rt e
'S
W
tt rt u « 't) w rt wC _J5CwuiW3£:C[-rt rt o •--> d co e *^ Ërt ^ S ^ " C « N W i» 5 BS.« N .« 1
u
Ui
— .
rt
Ö-5
u
rt
t)
c ü
"S 1>
* y * *-* i J2 ~ •* £ rt c.2 r.'O Hu
rt
c
•S% ÏJ-oï h^3 ü HTS G h ~ }» Z ^ 0 > ^ 2 ~. ■M
>
M> C u c
Örtrt~«gSrtrt~u5
t:
co
'•2 ^ e ^ | i
rt E rt
rt
u g-rt «3
D 3
•^
ü
3
& :5
Ui
ï »
« y C £ rt h üo 41 u~
T3 -ö V u
ü
■
rt
£ c -o
,.-.?:=. Il 2-I-A"
S Js S
c
C
2 <»
QJ
'M
4->
C «UD u C ^ 5 W C rt W c c p § Sö c_, ©« sf' o -ä5
CL. P
3
rt
o y 5^3 -o ^ c :=r> ^-n i vo.S
U
c ^^
li$t u
N 0
ü
«1
o y -C O
.
u
j-J
rt
4-J
*3-CCu-Ciu
« _: rt
—
i_
-cd
o
U G-O
u
N o O C/3
CO
^TS«'rtO-H&
•SLc *
c *3 *J
I
a
c
u
C
E 3"o
3
U CL
^
3
3 v
I
y '
W
.
2 o ■,-,
• ^
5
S o Äii
a 2.s
-
CO
8,^1^
Ui
UI
u
lijkheid af te wijken, niets te overdrijven en ook niets te verdoezelen, „Men kan zeggen," aldus Rittau, *dat ik een film maak van menschen, die hun plicht doen en die daarin niets bijzonders zien. In geen geval dus een film met heldenpathos, maar een geschiedenis van soldaten, die — zonder er veel woorden aan vuil te maken — hun taak als iets heel gewoons beschouwen. Als dramatische hoogtepunten, die bepaalde optische verrassingen zullen brengen, hebben wij in ons draaiboek den aanval van een onderzeeboot op een convooi en een verbitterden strijd tusschen een kruiser en een onderzeeër. Deze opnamen werden op volle zee gedraaid." De film heeft, zooals te begrijpen is, veel meer mannen- dan vrouwenrollen en een aantal nieuwe, jonge krachten treden er in op, Herbert Wilk, Joachim Brenneckc, Heinz Engelmann, Josef Sieber, E. W. Borchert, Karl John, Theo Shall en vele anderen zal men, tusschen vele „echte" matrozen en officieren aan het werk kunnen zien. De meer en meer op den voorgrond tredende Ilse Werner heeft de vrouwelijke hoofdrol en Carsta Löck zorgt voor de vrqolijke accenten in de scènes, die zich aan den vasten wal afspelen. De productieleiding van de film is in handen van Erich Mohrbutter, die voor deze film bijzondere belangsteling heeft, omdat hij in den'vorigen oorlog commandant van -een onderzeeboot was. D» regisseur „U-Boote Westwärts" is in het programma 1940— Güniher Hittau '41 vap de Ufa, ook voor ons land, opgenomen.
£
T3 3
X3 Ui 4»
■*-*
u
- . o
o 3 u
s.s
Ui
o
Ui
E o M
a
Ui
w 3
o u -o ' . UI
Ui U
V
u
o
-SS
Êt) ^o > ^o
II S ES
rt
-3 rt
N ■
rt • " u
X J3 u o
rt rt
gg
** 4) r« C "O u 4) o 4> Ä CO^
4) 4> rt c X, rt •o -o ^- N o o 4-> "O 4) vQ
G'V
rt
o rt .M « rt « X Ö0.C V.
Q
< -^ 2 «) ^^ to > O T3
^*fm
CS
3 n
o
Bc
>-*
I-.
B" p
1-1
fü n
CLN
HQ p
ft
n '
Ä
Br n
£LP rr «■ w
» CfQ
Ï7^— 3 05 ft «CTQ r-o
< <
3J
rt
3 üO
P 3 3 3 ft o D. " ft
A'S-" öer ft
ü„
t~ 't
5
.0
3 o _ < £ft' ft 3
~
OQ g o n crp 3
Scr?
"O
P
ft
1-.
3
!T
|3 C P !>r P
ft <-3:
ft
N ft
3
-
CL£L
OQ 1
ft
rt
P
3
^
3
OTQ
° S
?
tn
3
tP 3
3
P ►! ft er e fi ft. c:: 3 3 ft CL "i
r^ 3-ft
S-a.
ft'" "■
o
ft ft
en O 3" 3
3
r»
ft-
N O
P 3l
•
13,-.
-
3
at
as "—>• 3" 5
P O * OQ 3
~
ft
0
CL
1';'*'•','
C
rt"
<
S-
ft
ft
[
S sT3 a-S
r 3
p 3 P ft ^ P 9 2.a ~3 G-3 S.aQ «
ft ^
~ !—' H)
en' ft
< S S"-3 S 2 3ft ftLi. ^ft ft2 "' rt-
3^ a ~i « 3 3 p K 5"
«T
^ rt
5 rt ft 3
S 2'S
.o t?
„ ft ^ ft D. P
O
o, 3
7
-■ i-t
, ,
<5 CL^a: 3 X' P ^Ü P
Oft.
3_
^ ^ -
ft* ft O. " O^ ^ 3 ft a. rt n" H a a. 1^ o ft g f» r, <_. "^
CL(3: •-,-
CTQ _. <-2. O
ft
<
p
r
ft ft
|^ ^
o £• rt S X: — 3- ^#
^^.a 2 ^"vS: ^^ a ^ ►rt
ft'
P
3
^f,
S*:-
rt A 2 fft o^"
3
g.
P !± ft 't • 3 < ft cr CL • ^ ft P :
P
S-2--3 ö^Jo S 3 3
ft. J»,
ft
X
p >_
*
f" ►! OfQ ^ ft^ S 0Q ri- ^
P
-J ft ^" l1
3-
c
5.3i— • ft
?r
p JN
: P^3^
s ?r er
n n>
IJ
S
"5 O
^
ft rt ^ ^ 2 3 3
P
3 3 W
rt-
y
<
3' 3.
Q"
CL P
i
ft.
«■ft
^- 3 3" ■ C^^ ft ft 1-. 3" O" 3
CfQ
3 ft en 3- •
N
rt
3 < 3 s
O
CfQ
^■ft
3
P
Hi
3 3 TO
^ f? 3. STcw 3- 3 CO ' ft
<_i.
• ft
0-3
p
P
^-3: ^ ft
2
i-r.
ETX
ft
t3" "ft- N
iisc
•
•
2 3
p
P
5 <■» hrl 2"^ fTft
3
£. ft 3" N a: 3 ft £ 3 3
n ^-3-
fr n'
O < N 6 § ^ ,_. ft
:
1-13
g: P
O-"
•
en
^ ft ft
ft ir-
„ a^ 3
O
P P
o"? Srt
ar rt
ft ft <-;• 3 3 ft
o ft
•' P*^ ev
3 ft 2 f
"^ O" ft 3
3- ft «■ CL • P O
.
ft 3. ft en
3-c:: ft OQ ft rt
3 CL
o OQ
3 ^• c. p
—'• en en . P
ft
Isg.p
O | h -
P
■-!
p
ft "■ 5 —' e« 3
P
"O
"
O
p
3
P
3 ft E o ^ D-W 3 o ^ P ft ^ 2 ft <
P
P
E.
1-; ft
, rt O'-O 'ft 3 3. p
0.(3:
P
ft
o'Cg 3- S?
3
M ft
3 P ^ ft." ^
—• n
<
o 8 s -
ft
ït- 1
ft
tr il. N
ft • tr.
P P
- S
'3-
o
2.S§ 5i^; 3 ^
Fft 3" " P^ <
ft
N3
3
ft 3
ft ~
P
» tt 3 S-p
n
S3-
3
I-I
P
-: 3 ^
ft 1
•
p
E 3CfQ s
ft •
<
3 Cr" ft. N <; ft
<
p
N
ft •1
: Su
N
fo p
O
3.^ ft >-!
CL ft
u
3
<
^S" K 3.
cre:; cc. er
p
3-M.
P
* 3
er 2 3
P
II
?
p
<^-
l-i
en OfQ 3^ ft ^ ft 3 CfQ 3N r+ 3 ft CfQ K" C ft p = •3 3 3' ft 1 « rt3^ < O. O) 3^ ft Cf en ft 3 er o ^—■ e« p -~ »O — jj ft ft o: 3" » H 3 P 3- 3.!3 1 -, 3 CL 3 . £ P E-CR N CfQ R P . rt- rt 't C a 3 3 ft •1 en ft Cl' 3 3^3 « OQ
<
ft
OQ G
CW'
o..
3
f»
^ c
?r
N
3
3^'—'■ o. ft' o, ft" ^ ^ P 3" O
ft 3ft O" ft c J! ft
^
^"< 3 ^ 3- S ^
,
3 E. n 3 o s3- r ft
' 3
—.3
ft 3 TT <»
' il p p
<5 S"
a 3
,
ft ft
Et. rt P 3
3.cn?
3
_. ^
3
3
P J 3
?r" Sä
m
3
P
0 2 2-o.
OfQ
N
—< n 3
x 3r
3
c
■
_
ft
P
O
^32
^r =r e« 3-,;
N O O
<
P
y i « ^ C 3" S-1 »r » ■ fl 2 n o 1 N CL ft O rr o
n ft
CL
^^ O)
'^ "■ 3 h-.
3-
ö* p
o
3
n Ä 3 rt «■ ST Pn ^ o ^:: 3• 2 cT Er: P ^ ?r S o 3
O.
p P "1
£»' 3"
O P
rf
' P
O. rt 3P
-
n
3 —1. s*
3 3 P CL ft 3 CL ff ft N ft il ft_ 3
o o n n
3- P 3 r* 3
3
CL
^ F. s" 3:
S E,
3. r- N
<:
■
CTQ
^3 Pc ?r„o ?r. 1-, er w o
»" 3
s^
o
— P-Pl
<;
rt
^03. CR
^a o a-g
g-o
5O
er.£?. 'n-^ ^ 2.0
P
W
a«
a:2 © fr 3 rt
-
^g£
f».
n„
3 CfQ ft
3" 0:0 N
3 x-
M.O
N
3" £J
o'
t3: ft 3 -i
3-2 O 3 o ^
5»> ft CL ft i-I
«3
3 i^ "'OQ 3
o' n
3- f" 3 3 N 3
- CfQ
P
p ST
a; "i
3 .
ft
1
o' -
3
^ P
O E n 3 ■3.2-P S? SS
rt
O 3".
ft n
C PT
3
N
• CfQ rt N
rt
ft "
TT C
O "O
en
Ä f
Ü
3:
P ïï. • ^ S O 3
ft
-'■
N ft
J? 3 g"
N
3-
rt rt
cr w 3
en
i-I
o
3
ft
■ .^ ft
CfQ
fT
P
?r
3p p 3
:_>-'• p a* 3 OQ c
aS" N
ft
l
en
p 3 n 3 la- a w22 »3
cr
3"
N ft
ft
rt
ft' 2 3" 3
p C
3"
ft ft
p
3 Ê 3. i rt "■
P ,2.t3-
3 rt
cr rt
ft
OQ P
3 o
3" ftrt
O
c •^ «•
en
p
c_ 3 P P 3
Q.
ff
5" ft"
33
ft.
TT
3 ft
5 ft < 2 rt 3 3
< 3
p V 3 ^1 p P
g' x* ft3P CL
3
rt
P
1
9'"ö'OQ"
o „-.^ 3^ 3 3 3
en
3
o
O i-H
d
2T
3" O C
en
7^ C/J
p
►+>
3 N ft' n' ,., ^^(TO-rt 2 ft 3 2 w 3 c -J rt «a-N *> S* ,. ft ft 3" rt £L rtft •—^.0 rt OQ rj o rt
-^ .►-
3
3 -3-0Q 3 3
3
3"
?r rt ii. p n 3 ^"^^ 3 _ g'rt «OQ
ft ^
5:3
P
in O
3-
o 3
3- O
-1
3 CfQ
C^a: ft ?r 3
3ft. pTt
ft 3
. -
5"
3-
3
rt o_ rt'
Ö
rt
rt
3 Q.
rt 3
p
ft NB'
ft
rt
< Q. rt CL ft 3 , ft'OQ o 3
^^ "
ft3
ft.
ft
^3 rt 3
5S
ftcrg.
ft ■k-- "^
3
3 a
CL
■"O
3
'^r3
3 ft 3. 3. rt
3
►I
ft
ft c
ft
E
►n CL1-" 3 2.rt S'CLJI
*'n ft 23 O ft ?r3 0 3 a pva: N
i
ft rt-
i-n "■
P: CL p
LL, 3 03 iJ
p rt 2
f« N 5 2 31^: ?r Ä CL 3 »I 3- p rt ^ 3
§
CL2 M
o
g"
3 R- or-S^ J" 3 <3aa 3 a S a. g, 3 0 e« 2 & ^ . 2L. 2 ft a <«
P
'20
O;^
'T ft P 3
P
rt ft'
^"2 3
rt «
ft'£.
2 a 5? o
O
0
rt
?r ^ 3* S^ ^ O* 3 -: N
S.S'a £,
3- fi CfQ
o OQ o-e ft o
Z
ft
3
P 3
ft
8"! I
l-t
ft
"I
t3;
ft ft"
P 3 CfQ en
.3 3
W en
x
rt 3
3 ^ S 3 3 ft
t <
a:S"
O O
ft OQ
3-
2 ^ o
►I
ft
3
rt
j-i
3 ?
3K
P P
3 je ^
3 v3: OQ
rt
N
CL
rt rT
ea:
k
a-g a-
P
'■» jt
a*, ^OQ s? •» ft 2. ft o 3
3
cr rt 3
«
I erf3
rt n
O O CfQ
^
3
%
ft
2! a rt ft fta^ rt3 3 3' D. ft
**
3 fta. s-ö "
3- ft
3
a.:
^'3 N rt rt-
3 >—.
3
ë
N
rt _
rt 2 3- 3
CfQ
r"
33 « " f ft 5
■a
rt
ft .3- n O C
ft
rt CfQ
Sr* rt
£L3 T3
3
<
O 3
^ 3" ^
ft"ft
?r _ < p CL O
K>
3 IT 3 p F
^rt 5
3
P o P i-ö rt 3 ft S 2 w-rt 3 ft
3. P
3
P § ft rtOQ ft e» ft 11 ff 3
^
ft ft
P
rt OQ
ft
fr c WS
ft 3
N
3 OQ ft
o o
2. K -a rt rt O
OQ
rt 3
3
3 3 3^
ft-
en
ft 3
en
^^ ft
m<
3 2, "■ 0
" < OQ „
n
B ■ü.rt 2.ft
Crq
O p
CL p »103 p O
k_ en
2 3 o_ 3 O CfQ TT
f» ft 3 3
_ ?r 2. rt
ft •
3
1-
3 CL ft • 3
ft cr 3 3
Oft
^^ 3„SL 2o, «a ftw*
"^a
ft I: ^ X8 ff3 s: üs E»i" Sft
a: 3^
o-ST
3 3 3 o
N
3* n.3«E . rt
a:
a-5'-2
ft
CL
3 CL
ft
.
3 OQ a 5' COQ
3- 3
^. •§ 3
o gr
'T)
\ ^ g CL ft § p a.0 p c a. ^ a. p ift3B 3
P
3I
<
3
OQ ft 3
<^ ft"
?r
H—
ft
ft 3 rt
3" "^
.?3
3
3 "
3
►..ia: 2 en 3 "
0
P
o" P rt g rt ft o
p r^ ft f— p 3 rt w 3 CL 3
ft ft
3: ft 3
c
S2
^^
as CfQ
er ft
N Cu ^ r. ÏT ft U. o
■ p at r—(__!. cn
CL p
c
O OQ rt ft 3- 3
CL l-fl
3
ft rt 3
p
N 3- P p 0Q P
3 3
O-CIQ
3'>ft ft ft 3
P
3 ü. a. P O 3"
3
p "
r^CL a^rt3 3 ... ~£3 ?3CfQ P
rt 3
a ft
3-0Q
Oft
rt-i ft
p
O
3^3 ftg
S- o r' 3ft
3
«-
P'-^pZ^rt^^ZrtOrrZrt ftC« _«, o N.--,N.rt 3 S^S C" g a-J Ä rt 3 ^ 3 3-3 3- 3 3 • rt p~ P o Jrrt.S-P r-rt -P 3yj Cl ° Hfl P J CL S x P 3 ^ ft 1 fT ^ fT
2 "' 3 3 «- N o rt
ft
3
^
t^ P rt P N
rt
ft.
'
X ro Cf «. ^ rt OQ es
CL<
l=: a
rt
3
5-°3
3oE.3
N
o
3
3 o : O
^
P P
*..
3
UIT HET LAND VAN DE OESTER , i^ika
.—ut-i—«
A*. ^ jL4p,^Mfr-
GnatoT Uclcky
(ioto Ufa)
EEN INTERVIEW MET GUSTAV UCICKY Vóór den dokter zit een jongeman, met een verband voor de oogen. De dokter neemt het verband weg — en nu gebeurt er een wonder. Uit verwarde lijnen en lichtindrukken ontstaan contouren, voorwerpen. Gustav Uclcky on Gustav Fröhlich leeren de kinderen singen, tijdens een opnam» TOOI do Ulm „Der unsterbliche Lump"
De jongeman heeft het licht zijner oogen, dat hij sinds lang verloren had, weer! Een nooit gekend gevoel van geluk doorstroomt hem, doet zijn borstkas bijna springen. De stem van den dokter vertelt hem, dat hij alleen weer ziende is geworden, omdat een ander mensch- zijn eigen gezonde netvlies voor hem heeft geofferd! Langzaam begint hij dan te begrijpen. Dat kan toch alleen.... De jongeman duwt de deuren
open, de hooge lichte gangen van het ziekenhuis worden zichtbaar voor hem en de muziek, die tot dusver nauwelijks hoorbaar was, wordt steeds duidelijker en met een fortissimo zwellen de klanken aan, tegelijk met het steeds sneller worden van de schreden van den jongeman, die op de deur aan het eind van de gang toeloopt, ze openrukt en in het plotselinge, helle licht. . zijn moeder ziet zitten. Met. een schreeuw van geluk en dankbaarheid zinkt bij bij haar neer. ... Een scène uit een film. ... En nog een: Op een perron, half bedolven onder de sneeuw, in het Petersburg der Tsaren, neemt een meisje afscheid van haar vader. Het is een zeer bijzonder ifschéid, want om deze beide eenvoudige menschen staan officieren in schitterende uniformen en dames in de meest elegante avondtoiletten. En het jonge meisje verlangt van haar „Papuschka", dat hij niet meer zal drinken. Als zij dan nog zegt, dat hij haar niet vergeten mag — het zou toch kunnen dat zij stierf! — dan weet de toeschouwer, dat dit een afscheid voor eeuwig is. Ternauwernood in staat haar smart en haar vertwijfeling te verbergen, werpt het meisje zich aan de borst van den man, die haar geliefde Papuschka voor haar echtgenoot aanziet. Ook dat is een scène uit een film. Deze beide scènes echter — de een uit „Moeder", de andere uit ,,De Postmeester" — waren zoo sterk van spel, zoo ontroerend, dat iedereen, die ze heeft gezien, tot in zijn hart geroerd was. Menigeen heeft een oogenblik de oogen moeten sluiten. Dat waren groote prestaties van acteurs in hart en nieren! Anders kan men een dergelijk effect niet bereiken. Maar. ... het was ook de prestatie van iemand, dien men niet te zien krijgt, die onzichtbaar achter de spelers staat: den regisseur. Toch heeft hy, de altijd onzichtbare, wiens naam alleen maar verschijnt bij de verschillende namen, die vóór de film zelf op het doek worden geprojecteerd, de geheele film geleid en vorm gegeven. De beide filmscènes, die wij hier bespraken, waren het werk van Gustav Ucicky, die zoowel met „Moeder" als met „De Postmeester" werk heeft geleverd, dat tot het schoonste en ontroerendste behoort, dat op het witte doek is vertoond. De oorzaak van dit succes? Denk niet, dat het op een recept berust, waarin wordt gezegd: men neemt. . Neen, het is allemaal het resultaat van werk, werk en nog eens werk! Een bijna fanatieke overgave aan het werk, gepaard aan een overtuigende uitbeeldingskracht; de wil om die eene groote idee, namelijk : de film tot een kunstwerk te maken, nederig te dienen. ; -^ i Steeds is Gustav Ucicky zoo'n fanatiek werker geweest. Hij, de Weener. die zich in elf jaar als cameraman de noodige technische kennis en routine heeft verworven, om daarna Brigitte Horney en Gustav Uclcky tl)dens hol verlilmen Tan „Aufruhr in Damaskus"
Ucicky U|dens dm opnam« zelf films te gaan regisseeren, is, bij al zijn roem, dezelfde eenvoudige, bescheiden man gebleven, die slechts ongaarne, en dan nog met een zekere terughoudendheid, spreekt over zichzelf en zijn werk. Gustav Ucicky heeft juist dezer dagen de opnamen voor zijn nieuwste film „Ein Leben lang..." beëindigd. Tien weken hebben deze opnamen geduurd, er waren vele draaidagen in de open lucht bij, in en om Adtmont, op het Zuideljjk deel van den spoorweg in Gumpoldskirchen, in de omgeving van Weenen en in de stad zelf, in het stadspark en in het Teresianum. Daarom is het te begrijpen, dat Ucicky, nog geheel vervuld van het werk, dat thans onder Ucicky 1» «'1° studeerkamer
TOOI
do film „Toick"
zijn handen ontstaat, slechts in het kort zijn vroegere werkzaamheden aanduidt, wanneer wij tegenover hem gezeten zijn in zijn woning. Natuurlijk denkt hij nog gaarne terug aan vele zijner films. „Yorck" noemt hij, met Werner Krauss, „Aufruhr in Damaskus", en „Frau Sixta"; alle drie geheel verschillende thema's. Ook spreekt hij over den tijd, toen hij het denkbeeld huldigde, dat de uitwerking van een film zou winnen door verhoogde dynamiek van het gesproken woord. Een zeker pathos — men denke aan het Schiller-effect op het tooneel, dat daar natuurlijk zijn uitwerking niet mist — moest op het witte doek een nog onmiddellijker resultaat hebben, meende hij. Dat dit echter voor het grootste gedeelte der films niet opging, heeft Ucicky al spoedig ervaren. „Ik ben tot de conclusie gekomen, dat voor de fundamenteele beteekenis van de film het gevoel onmisbaar is en het karakter van het werk bepaalt. Deze overtuiging is de vrucht van een jarenlange samenwerking met Gerhard Menzel. Het eenvoudigste en menschelijkste, toegepast op het meest normale gebeuren, ligt den toeschouwer het beste en spreekt onmiddellijk tot het hart. Ik denk er echter niet aan, dit als de eenige richting in de filmkunst te beschouwen. Integendeel. Mijn volgende film „Der grosse Treek" zal een rolprent zijn, die de werkelijkheid zeer nabij komt, waarvan de handeling ontleend is aan den jongsten tijd, en de stijl een soort reportage is — natuurlijk door de oogen van een tooneelschrijver gezien. Reeds in het thema ligt opgesloten, wat de film noodig heeft. Ook het draaiboek moet al een duidelijken stijl hebben en deze stijl moet dan in den opbouw, in de fotografie, door de spelers en dus ook door den regisseur volgeKbuden worden. Wanneer ik nu zeg, dat het gevoel het fundamenteele element van een film moet zijn, dan moet men natuurlijk begrijpen, dat er verschillende middelen zijn, om dat gevoel wakker te maken en op deze wijze bij het publiek belangstjj^Cing te wekken. Denkt U bij voorbeeld eens aan Hamsun en Strindberg, die ieder voor zich precies dezelfde dingen op geheel verschillende wijze hebben uitgedrukt! Hoe mijn manier is om dien ondertoon, namelijk het gevoel, tot uiting te brengen, hebt U kunnen' zien in „Moeder" en „De Postmeester". Daarmede zijn, we echter ook aan de kwestie van het monteeren der films gekomen, waarvan in deze beide films slechts een spaarzaam gebruik is gemaakt.
„Ik overschat het monteeren evenwel niet. Als factor van kunstzinnigen aard heeft het zeker reden van bestaan bij het journaal, of bij een sportfilm. In de speelfilm echter komt eerst de gedachtl van den auteur, dan de regie, en pas in de derde plaats het monteeren. Daarmee wil ik echter ook weer niet beweren, dat de montage der verschillende scènes in bepaalde films niet bijzonder belangrijk zou zijn. Er komen naderhand altijd weer verkortingen of veranderingen, maar dat kan nooit van grooten invloed zijn; anders is de film verkeerd opgezet. Reeds de dialoog noodzaakt tot een gesloten geheel. Ik kom in mijn films daarom tot steeds langere scènes, die onder een bepaalde instelling worden gedraaid. Het ideaal zou een film zijn met ongeveer twintig instellingen. Het voordeel hiervan ligt voor de hand: de toeschouwer krijgt dan een organisch geheel te zien. Men moet daarbij echter het gevaar vermijden, dat licht ontstaat, namelijk, dat men het publiek verfilmd tooneel te zien geeft. Door de beweeglijkheid van de camera is dit echter te vermijden. Het nadeel er van is, dat een vergissing niet meer goedgemaakt kan worden. Er zijn natuurlijk ook scènes, waarvan het bedoelde effect niet bereikt zou kunnen worden, als de cutter er niet aan te pas kwam. In „Moeder" bij voorbeeld, als de kleine Pirlinger begint te dirigeeren bij de „Deutschmeister" en het eene instrument na het andere inzet. Ook om het rhythme te behouden, biedt het knippen en aaneenvoegen verscheidene mogelijkheden." „Hebt U daarvan in Uw laatste film gebruik gemaakt?" „De Wessely-film ligt eigenlijk op hetzelfde niveau als de film „Moeder" en „De Postmeester". Alleen zal zij nog eenvoudiger zijn. Als men „Moeder" een aquarel mocht noemen, dan is „Ein Leben lang. ..." in pasteltinten geschilderd. Hier is het schijnbaar bijkomstige in het leven tot hoofdzaak geworden. De uitwerking van het gebeuren is hier belangrijker dan het gebeuren zélf. Feitelijk zijn het in het leven immers altijd de uitwerkingen van het conflict waarmede wij ons. bezighouden! In deze film is dus geen onmiddellijke dramatiek. Het thema er van is het gewone, dagelijksche leven. Een vrouw, die van een man houdt en op hem wacht. Ik geloof, dat iedere vrouw dat wel eens beleefd heeft of het beleven zal. Of het nu uren, dagen, maanden of zelfs jaren zijn, zooals in mijn film, dat is eigenlijk precies hetzelfde en is ten slotte een kwestie van temperament." Gustav Ucicky spreekt dan zeer geestdriftig over Paula Wessely. „Het was een samenwerking, waaraan ik altijd met plezier zal terugdenken. Paula Wessely is werkelijk een begenadigde kunstenares, die onvermoeid aan zich zelf werkt en schaaft om tot de hoogste uiting te komen. Ik verheug me nu reeds op den volgenden keer, dat we met elkaar zullen werken. Ook hoop ik, dat ik dan weer mijn ouden vertrouwden staf van medewerkers zal hebben. De geregelde omgang door het werk, de kameraadschap, die hierdoor ontstaat, vormen langzamerhand een zekere gelijkgerichtheid in denken en doen en waarborgen daardoor een sfeer van rust en begrip, waarin het prettig werken is. Natuurlijk blijft 'er altijd een zekere innerlijke spanning; dat is onvermijdelijk bij iedere phase van het ontstaan van een film, vanaf het draaiboek en de eerste repetitie, tot aan de première toe. Die spanning verdwijnt pas na de première. En dat is juist het mooiste van ons beroep." Wij nemen na dit interessante gesprek hartelijk afscheid van dezen man, wiens leven en werken zoo geheel gewijd zijn aan de filmkunst.
raden om zich heen en trok de bergen in om den onuitputtelijken krachtstroom van de harde, eenvoudige en zwijgende daad te ondergaan. Tijdens honderden nachten, in bivouakken doorgebracht, en op vele tochten hadden Bauer en. zijn metgezellen geleerd, de stugge bergnatuur in alle verschijningsvormen te overwinnen en op deze wijze gehard, konden zij zich in de hoogste ijsregionen wagen. Zóó onstond de eerste Duitsche Himalaya-expeditie, die Paul Bauer in 1929 aanvoerde, naar den Kangsjenzunga, den op één of twee na hoogsten berg der aarde ... De expeditie mocht haar einddoel helaas niet bereiken en de aanvallers moesten zich terugtrekken. Verscheidene keeren werd het hierna opnieuw geprobeerd. Steeds weer trok Bauer met zijn groep geharde en na iedere poging meer ervaren mannen naar den Himalaya terug... Het denkbeeld, den berg éénmaal te zullen veroveren, liet hem niet meer met rust, werd zijn levenstaakl Twee pogingen werden in 1937 ondernomen. De eerste werd door zware lawines verijdeld, maar onwrikbaar hadden de bergbeklimmers zich weer omhoog geworsteld, waarbij zij de hooge ijsbarrière van den gletscher moesten overwinnen. Toen hielden zware sneeuwbuien hen een week lang in het kamp vast . Ondanks de sneeuwstormen, ondanks nevel en ijzige koude, trachtten zij telkens opnieuw tegen de steile hellingen van den Rakiotpiek óp te kruipen. De hooge, nieuwe sneeuw reikte tot aan hun heupen en zij moesten omkeeren. Eindelijk brak er met den 14en Juni een kristalheldere ochtend aan. Deze bracht nieuwe hoop op een overwinning, hoop die straalt uit alles, wat de bergbeklimmers over dezen dag in hun dagboek hebben opgeteekend. Het zouden echter de laatste regels zijn, die zij schreven. De dag, waarop de lang gehoopte tocht naar den hoogsten top zou beginnen, zag een chaotische puinhoop, waar eens het kamp van de bergklimmers had gelagen... Een ijslawine was in den nacht over hen heen geraasd en had alle leven onder zich bedolven. Zeven
HARDNEKKIGE POGINGEN TEN KOSTE VAN MENSCHENOPFERS. - VELE EXPEDITIES De techniek van het bergbeklimmen is in den loop der jaren zoodanig geperfectionnee. d, dat langzamerhand alle moeilijke bergtoppen werden overwonnen en de mensch ook tot de meest ontoegankelijke, hooge en barre gebieden kon doordringen. Een belangrijke berggroep heeft echter nog steeds tegen alle menschelijke aanvallen weten stand te houden ... De Himalaya is ondanks talrijke expedities, en zelfs verscheidene offers aan menschen, nog steeds niet overwonnen. Op zijn hoogste bergtoppen werd nog nimmer het menschelijk voetspoor in de sneeuw gedrukt en het valt zelfs te betwijfelen of reeds ooit eenig leven daar voor korter of langer tijd poosde. Wèl heeft men den machtigen bergreus reeds zéér dicht kunnen benaderen en het beeld was: een volkomen verlaten woestenij, die er in het zonlicht verleidelijk schoon uitzag ... als een kristallen droombeeldl . Ook Duitsche bergbeklimmers hebben aan den harden strijd om den hoogsten berg der wereld deelgenomen. De initiatiefnemer was Paul Bauer, die teleurgesteld en zwaar gewond uit den wereldoorlog van 1914-1918 was teruggekeerd... Hij verzamelde een kleine groep gelijkgestemde kame-
fBehoedzaam wordt een dunne sneeuwbrug overgestoken, die over een bergspleet van 60 meter diepte voert. Over dergelijke gevaarlijke punten leidt de weg naar den Nanga Parbat, die 8125 meter hoog is. Dikwijls bleek echter op den terugtocht de weg afgesneden te zijn... (Fo(o'i. PM)
bergklimmers en negen van hun trouwe dragers waren omgekomen! Het bericht van deze overweldigende catastrofe drong tot de geheele wereld door en één moment werd er door ieder klaar en helder beseft, welk een zwaar en riskant werk er op de hellingen van den Himalaya werd verricht. De bergingsploeg, die uit Duitschland was gekomen, drong zoo snel zij kon met den eenigen overlevende tot de plaats des onheils door en bewees aan de doode makkers den laatsten vriendendienst. Hun nalatenschap: dagboeken, wetenschappelijke aanteekeningen en het filmjournaal, werden naar het vaderland teruggebracht. Opnieuw werd er dit jaar een expeditie voor de overwinning van den Himalaya samengesteld. Niets pleit sprekender voor de grootschheid van den drang den Himalaya te overwinnen dan het feit, dat reeds een jaar na de ramp een nieuwe groep lot groote offers bereid is geweest. Nauwkeuriger dan ooit tevoren werden de voorbereidingen getroffen. Zelfs nam men een vliegtuig mee, dat de verschillende kampen door middel van parachutes van proviand kon voorzien, waardoor de mede te nemen lasten aanmerkelijk konden worden ingekrompen. Helaas, ook nii mocht het nog 'niet gelukken tot den Nanga Parbat, den hoogsten top van den Himalaya-keten, door te dringen. De expeditie moest naar Duitschland terugkeeren, zonder eindresultaat wel is waar, maar met een ' schat van nieuwe ervaringen, die een volgenden aanval, die zeker niet op zich zal laten wachten, een grootere kans op succes zal geven. Het laatste woord is nog niet gesproken en éénmaal zal blijken, dat ook hier het menschelijk vernuft en doorzettingsvermogen ~de overwinning weten te bevechten. Zoolang er gebieden op onze aarde zijn, waarin nog geen menschelijk wezen ooit wist door te dringen, valt er te vechten. Over het nut hiervan zou men kunnen redetwisten, maar dat het een kwestie van eer is, zal niemand kunnen ontkennenl
om DEN NAAR DUIZENDEN METERS HOOGTE. - DE BARRE BERG NOG NIET OVERWONNEN.I'
* Het geweldige massief van den KangsjenIzunga ligt in het verblindend e licht der bergzon, die zich in sneeuw en gletschers weerspiegelt.
* De Kangsjenzunga, van den Nanga Parbat gezien.
Na veel moeiten en gevaren kon deze vooruitstekende bergpiek worden bereikt, alleen echter langs de scherpe bergkam, links boven.
Dr. Luft, notaris Bauer uit München, en Fritz Bechtold vóór den herdenkingssteen aan den voet van den Nanga Parbat.
Vijf leden der Duitsche Himalaya-expeditie begraven een van hun omgekomen kameraden op de plaats, waar hij zijn leven moest laten.
s-
/h*jL/*A/w-^ ^A dx -^fudo-i^ ir Willy Biigel (foto U«>
OoBtef Fröhlich (foileUf.) |
Carl Ludwig Diehl vervult de hoofdrol In de Ufa-film „Ein Mann In den besten Jahren", naar het gelijknamige toorveelstuk van J. Wiegand en Karl Lerbs. Het draaiboek is geschreven door Manfred Schott en Karl Lerbs, de productieleider is Max Pfeiffer. Emil Jannings zal onder regie van Hans Steinhoff de titelrol vervullen in de Tobis-film ,,Ohm Krüger". Deze fil wordt opgenomen naar motieven uit den roman „Mann ohne Volk" van Arnold Krieger. Het draaiboek werd geschreven door Kurt Heuser en Harald Bralt o Zarah Leander speelt een belangrijke rol in de Carl Froelich-film der Ufa „Katharina I von Rusland". Het draaiboek is van Jacob Geis, o Hans Albers speelt de titelrol in de Bavaria-film „Carl Peters". De regie is in handen van Herbert Selpin. o Geza von Bolvary zet de Terra-film „Anna und Don Juan" in scène. De hoofdrol vervult Paula Wessely. De auteurs van het draaiboek zijn Harald Bratt en Otto Emmerich Groh; het decor ontwierp Robert Herlth. o Willy Blrgel vertolkt een belangrijke rol in de Terra-film „Der Teufelsgeiger". Deze film wordt onder regie van Günther Rittau opgenomen naar een idee van Dr. Max Wallner. Wolfgang Zellei" componeert de muziek. o Paul Martin ensceneert de Bavaria-film „Was will Brigitte?" De medespelenden zijn Leny Marenbach, Albert Matterstock, Fita Benkhoff, Georg Alexander, Harald Paulsen en Carl Wery. o Leni Riefenstahl regisseert en speelt de hoofdrol ir* de Tobis-film „Tiefland". Franz Eichberger en Bernard Minetti spelen eveneens hoofdrollen in deze film. De muzikale leiding is in handen van Guiseppe Becce.
Kirsten Heiberg {foto UU)
••■,■■■„«■
Heinz Ruehmann en Anny Ondra speien de hoofdrollen in „Der Gasmann", een film die door professor Karl Froelich voor de Ufa in scène wordt gezet. De verdere medespelenden zijn Will Dohm, Charlotte Susa en Erika Helmcke. De decors worden ontworpen door ,
W. Haag.
"' IT Anny Ondra (Fo«o lobit
A
Haas Alhera (Foto Ufa)
Hans Moser vertolkt een belangrijke rol in de Bavariafilm „Liebe ist Zollfrei". Regisseur is E. W. Em^. "^ o '\ Ferdinand Marian, Lotte Koch, Anton Edthofer en Dagny Servaes spelen de belangrijkste rollen in de Terra-film „Musik in Salzburg". Regisseur is Arthur Maria Rabenalt, de muziek componeert Theo Mackeben. Productieleider is E. G. Techow. o Gustav Froehlich vertolkt de hoofdrol in de Bavaria-film „Skandal um die Venus". De verdere medespelenden zijn Hansi Knoteck, Harald Paulsen, Ernst Waldow en Pauf Dahlke. De regie is in handen van Hans H. Zerlett. o Wolfgang Liebeneiner zet de Tobis-film „Bismarck" in scène. De medespelenden zijn Paul Hartmann, Li Dagover, Friedrich Kayssler, Maria Koppenhöfer, Ruth Hellberg, Käthe Haack, Werner Hinz, Walter Franck, Harald Paulsen en Hans Junkermann. De muziek werd ge componeerd door Norbert Schultze.
iï:si-L.,::-.;*'«:4:
Gustaf Gruendgens speelt de hoofdrol in en regisseert de Terra-film „Caesar". Het draaiboek schreef Giovacchino Forzano, aan de camera staat Walter Pindter. o Felix Luetzkendorff heeft het draaiboek geschreven voor de Ufa-film „Narvik" die onder prodüctieleiding van Ullrich Mohrbutter zal worden opgenomen. Willy Fritsch speelt de hoofdrol in de Ufa-film „Die keusche Geliebte". De verdere medespelenden zijn Camilla Horn, Maria Landrock, Karl Kuhlmann, Paul Dahlke Kurt Meisel, Hans Schwarz en F. Hess. Regisseur is Viktor Tourjansky. Aan de camera staat Bruno Stephan, het decor ontwierpen Hans H. Kuhnert en A. Günther. o Hans Schweikart zal de Bavaria-film „Flucht" zetten.
Theo Lingen regisseert de Majesticfilm „Frau Luna", naar de bekende operette van Paul Lincke. De medespelenden zijn Lizzi Waldmüller, Fita Benkhoff, Grethe Weiser, Theo Lingen, Hans Moser, Leo Slezak en Paul Kemp. Het draaiboek is vervaardigd door Ernst Marischka. ," o Heinrich George vertolkt een belangrijke rol in de Terra-film „Sein Sohn", een film naar een idee van Willy Clever. René Deltgen, Hannelore Schroth en Hermann Brix spelen eveneens groote rollen in deze rolprent, die door Peter Paul Brauer In scène wordt gezet. Productieleider is Otto Lehmann.
Hans Deppe ensceneert de Ufa-film „Der laufende Berg", naar den roman van Ludwig Ganghofer. De belangrijkste rollen zijn in handen van Hansi Knoteck, Paul Richter, Maria Andergast, Fritz Kampers en K. Merck. Aan de camera staat Ekkehard Kyrath. o Edward Baiser zal de hoofdrol vervullen in de Tobis-film „Einer gegen England". Het draaiboek is van Hanns Johst en Erich Kröhnke naar het gelijknamige tooneelstuk van Hanns Johst, Regisseur is Wolfgang Liebeneiner, o Paul Ostermayr esceneerde de Ufa-film „Links der Isar, rechts der Spree". De medespelenden zijn Fritz Kampers, Leo Peukert, Charlotte Schellhorn, Fritz Genschow, Grethe Weiser, Hilde Sessak en Hans Adalbert Schlettow. Het draaiboek werd vervaardigd door Josel Dalman en Peter Ostermayr, de muziek is gecomponeerd door Ludwig Schmidseder.
Theo Lingen (Foto Wi«n)
»DE WRAAK ikrijlc heeft in zijn geschiedenis veiie perioden van decadentie ien dergelijke toestand deed ooi voor tijdens de regeering van XVI. Als een bewijs hiervoor .voorbeeld dé omstandigheid 3at h# duel toen in dit land de anormale vormen had aangezonder dat er door de overheid /aar eenigszins tegen werd opgeOm de geringste kleinigheid het zwaard getrokken of het pistool tevoorschijn gehaald, en stelden zich twee menschen tegenover elkander, om elkaar naar het leven te staan. . . Zelfs waren er zoogenaamde „beroepsduellisten" gekomen, die eigenlijk vcor niets anders leefden dan om te twisten en te vechten, en dit laatste deden onder den schijn van een zoogenaamd eerlijk duel. . . Uiterst bedreven in het hanteeren van degen of pistool, beleedigden zij in het wilde-weg iedereen, die het ongeluk had in hun gezelschap te komen en die zij een geschikt doelwit voor hun afschuwelijke practijken achtten. Hooggeplaatste personen behandelden zij met de grootste minachting, wèl wetend, dat dezen dit in negen van de tien gevallen moesten verdragen, omdat zij ieder verweer met het leven moeiten bekoopen. Menige moeder betreurde het verlies van een briljanten zoon, menige echtgenoote haar man, en den vader harer kinderen. Af en toe maakten deze vechtersbazen echter ook wel eens een vergissing. Het kwam wel voor, dat zij in de veronderstelling verkeerden een gemakkelijken prooi te hebben gevonden, doch dan een tegenstander uitdaagden, die een ervaren schutter of schermer bleek te zijn. Iets dergelijks gebeurde eens in een café, in de buurt der Fransche hoofdstad. Een aantal bezoekers zat er rustig te praten en te drinken, toen een van hen, kolonel Carrier, een duel ter sprake bracht, dat kort te voren had plaats gevonden, en aan zijn woorden de opmerking toevoegde, blij te zijn, dat hij nog nooit tot een duel was uitgedaagd. Bij deze laatste opmerking haalde een der aanwezigen, een zekere kapitein Eggart, verachtelijk de schouders op. „De reden, waarom u nog nooit geduelleerd hebt," zei hij, „zal wel aan een heel andere omstandigheid zijn te danken dan aan een gelukje. . ." De toegesprokene begreep natuurlijk de bedoeling wel, die achter dezewoor-
OP LEVEN EN DOOD EEN REEKS SPANNEND TUREN. NAAR WAARHEID
den zat, doch hij antwoordde kalm: „Dit zou inderdaad het geval kunnen zijn, doch in werkelijkheid is het toch niet zoo. . ." De ander bleek door deze woorden evenwel niet tevredengesteld. „Zeg me eens," zei hij brutaal, „hoe zoudt u zich aan een duel willen onttrekken als u eens beleedigd werd?" „Daar heb ik nog nooit over nagedacht .. . Ikzelf heb nog nooit iemand beleedigd en niemand heeft ook nog ooit getracht mij te beleed igen." „Dat laatste lijkt mij onmogelijk." „Maar. . ." ging Carrier verder, „laat mij er dit aan mogen toevoegen: als iemand mij beleedigde, zou ik toch wel degelijk eerst onderzoeken met wat voor soort man ik te doen had alvorens ik voldoening zou vragen." „U bedoelt, of hij gevaarlijk was om mee te duelleeren?" vroeg de ander spottend. „Neen, mijnheer. . . ik zou eerst willen weten of hij wel de" moeite waard was om als tegenstander te hebben. . ." Kapitein Eggart stond op, trad op den kolonel toe en gaf hem een slag midden in zijn gezicht. „Vindt u dat een beleediging?" vroeg hij toen op verachtelijken toon. „Inderdaad, mijnheer," antwoordde de kolonel en opstaand verliet hij kalm het vertrek. Na verloop van eenige uren ontving Eggart een uitdaging en er werd overeengekomen, dat het duel den volgenden ochtend zou plaats vinden. Als wapen werd de degen gekozen. Toen kolonel Carrier op de plaats der ontmoeting verscheen, viel het op, dat hij een groote ronde pleister droeg op de wang, waar de slag van den vechtersbaas hem had getroffen. De degens hadden elkaar nog slechts enkele keeren gekruist, to^n Eggart tot de ontdekking kwam, dat zijn tegenstander, hoewel deze nog nooit had geduelleerd, een uitstekend schermer was. Carrier speelde eenige oogenblikken met hem als de kat met de muis, deed toen een onverhoedschen uitval en stootte zijn degen door den rechterarm van zijn tegenstander. Terwijl hij kalm zijn wapen terugtrok, reikte Carrier het aan zijn secondant
over, nam de pleister van zijn gezicht, knipte er een stuk af en plakte de rest er weer op. Daarop trad hij op Eggart toe, informeerde uiterst beleefd naar zijn verwonding en verzocht om de eer van een voortzetting van het duel zoodra de wond genezen zou zijn. Na verloop van ongeveer een maand deed het gerucht de ronde, dat Eggarts arm weer hersteld was, en onmiddellijk stuurde de kolonel zijn secondant naar hem toe en daagde hem uit. De tweede ontmoeting vond op dezelfde plek plaats. Kolonel Carrier droeg nog steeds dezelfde pleister, en andermaal stak hij na een korte schermutseling, zijn wapen in den arm van Eggart. En ook dit keer overhandigde hij zijn degen aan zijn secondant, knipte ook nu weer een stuk van de pleister en informeerde met dezelfde hoffelijkheid naar de toegebrachte verwonding. Vijf weken gingen voorbij, en nauwelijks was de wond toen geheeld of kolonel Carrier daagde Eggart opnieuw uit. Ze ontmoetten elkander weer op dezelfde plaats. De kolonel droeg nog altijd de pleister, en nog steeds deed hij zich voor als iemand, die een onaangename taak te vervullen heeft, doch deze voor niets ter wereld zou willen opgeven. De beide mannen stelden zich weer tegenover elkander op, en onmiddellijk kwam kapitein Eggart tot de ontdekking, dat zijn tegenstander volkomen was veranderd. In de plaats van lusteloosheid drukte zijn gezicht de grootste grimmigheid uit. Zijn oogen fonkelden en schenen af en toe vuur te schieten, en nauwelijks hadden zij elkander het saluut gebracht, of kolonel Carrier ging tot het offensief over en stak zijn degen, alsof hij-kalm en wèl-overlegd het geschiktste moment daartoe had afgewacht, door het hart van zijn tegenstander. . . Kapitein Eggart stortte neer en overleed bijna op hetzelfde oogenblik. En ziende, dat hij dood was, overhandigde kolonel Carrier zijn wapen weer kalm aan zijn secondant en zei onbewogen: „Ik zal nu de pleister van mijn gezicht verwijderen. . ." Men kan niet ontkennen dat de wraak van kolonel Carrier geraffineerd en zelfs wreed was, maar»óók zal men moeten toegeven, dat kapitein Eggart zélf om zijn vonnis had gevraagd. . .
'3. Het muziekcorps der voormalige schuHeri] te Enschede, kapelmeester de heer C. Joh. Langefeld, vierde het 50-jarig bestaan. o 4. In de afgeloopen week vertrokken er wederom Nederlandsche arbeiders naar Duitschland. — Het afscheid op het Centraal Station te Amsterdam, o 5. Staatsrat H. Wohlthat bracht verleden week een eerste offlcieele bezoek aan de Amsterdamsche Effectenbeurs, waar hij werd rondgeleid door het bestuur van de beurs en mr. L. J. A. Trip, secretais-generaal van Financiën. — Bij het verlaten van het beursgebouw. Links: Staatsrat Wohlthat.
6. De heer F. Oord, te Bolsward wordt 21 September a.s. 100 jaar. Zijn gehoor en gezicht zijn nog uitstekend, terwijl hij zich overigens ook in een goede gezondheid mag verheugen. Het zal den jubilaris dien dag stellig niet aan belangstelling ontbreken. o 7. De Nederlandsche ambulance, die 'ongeveer een half jaar geleden naar Finland is vertrokken, keerde in ons land terug. — De aankomst aan 't S.S. station te 's-Gravenhage. Rechts dr. Meijhuisen. o (Foto's:
Vereenigde Fotöbureaux, A. J. Brusse).
K
Mol en
1. Te Krommenie werden de groote nationale wedstrijden van den Ned. Kolfbünd gehouden, — Een opname tijdens dit typisch Hollandsche spel. o 2. Het nieuwe Sportpark in den Leidschen Hout is op officieele wijze geopend. — Tijdens het défilé der deelnemende vereenigingen voor den burgemeester van Leiden en andere autoriteiten.
"\ mam
ANGELD i\TAAÜ
^h k\.t
In een tijd, die met geweldige schokken als "an een aardbeving het ontstaan van een nieuwe beschaving op het gebied van den geest, de cultuur, de politiek en de wetenschappen aankondigde — een beschaving, die wij thans nog de onze noemen — is de grootste beeldhouwer van alle eeuwen.
W* / ^ VJM - --
.;
^;' v
^-
het diepste leed de lichtendste visioenen geopenbaard. Met bovenmenschelijke begaafdheid schiep hij naar het evenbeeld van zijn in het lijden gelouterde ziel de onvergankelijke werken van schoonheid, kracht en wijsheid. Terwijl de zeevaarders er op uittrokken om nieuwe werelddeelen te ontdekken en te veroveren, ontdekte deze man, in wiens edel gelaat reeds langen tijd de oogen door een naderende blindheid waren verstard, veroverde deze door het levenslot geteekende uit de harde marmerblokken van Carrara een eeuwig wonderlijke, eeuwig nieuwe en eeuwig onbekende wereld. Aan den martelpaal van een schilderstellage gebonden, kromde deze man, die slechts het lijden en de smart als zijn gezellen kende, zich jaar op jaar onder het plafond van de Sixtijnsche Kapel om daar aan zijn visioen van de schepping der wereld te schilderen, terwijl de kalkspatten hem in de oogen beten en hij -zijn hals op het laatst van stijfheid niet meer bewegen kon. Maar aan het plafond groeide een wereld van giganten en een hemel van titanen... Zelfs Michel Angelo's matelooze tijd was niet in staat om de geweldige visies en vormen van zijn grootste genie te begrijpen, die de geweldigste werken begon, waarvan de wereld ooit gedroomd had, en die hij uit eigen kracht voltooien zou. De grootheid van zijn ziel en de dapperheid van zijn hart wisten echter alle slagen die men hem wilde toebrengen, af te weren en uit marmer en verven het ideaal van zijn leven te scheppen, zoodat wij, die na eeuwen voor zijn v/erken staan, slechts stamelen kunnen: „Er is niets geweldigers darf de mensch..." En hetzelfde zullen wij moeten bekennen na deze film van Curt Oertel te hebben gezien, die door de Pandora Film A.G. aan het leven van Michel Angelo werd gewijd en die door de Tobis in ons land wordt uitgebracht. Niet alleen echter de mensch Michel Angelo gaat door de opeenvolging der prachtige beelden voor ons leven, ook de figuren van zijn groote tijdgenooten — wij noemen slechts Lorenzo de Medici en Savonarola — komen ons als hei ware sprekend en handelend tegemoet, zoodai het geheel een epos blijkt van een der geweldigste en schitterendste tijdvakken uii de historie der menschheid.
De titaan; Michel Angelo.
n:^kt
Michel Angelo Buonarroti! geboren. De vulkanische onrust, de zich haast op woeste wijze voltrekkende veranderingen en de niet te stillen hartstochten der wereld waarin hij leefde, gaven hem den moed het allergrootste te ondernemen, wat een mensch slechts te ondernemen vermag — want in de nabijheid van den vulkaan rijpt de vurigste wijn! De enorme spanningen op ieder gebied hebben de ziel van Michel Angelo omge<woeld en gemarteld, maar haar ook tijdens
&£*}■*
Italië, het klassieke land van kunst en schoonheid, breidt zich door de film „Michel Angelo" in prachtige, opeenvolgende beelden voor ons uit. ■
in d« schaduw van den dom der St. Pieter groeit Michel Angelo's machtige werk aan het plafond der Sixtijnsche Kapel.
i
■'._..
■.
'f-;-.-ir":^-- . -'cl' ■. b;.:-i; A^/.ii;
Lorenzo d« Medici — lakenkoopman, bankier, staatsman. Wist tijdens hevige en gevaarvoile gevechten zijn heerschappij over Florence te bevestigen. o Savonarola, de monnik, die een auto dafe aanrichtte van wat de mensch van zijn tijd ten verderve had kunnen voeren, doch die later door een banvloek eenzelfde lot deelachtig werd.
r.Lindebloesem-thee
ij am RONDER BOV 'tee zonder bon f fr
re Het ^g aankomt enhe J biJ de** soorLn Sj**""*dat u 0 scheutje water T niet kunt 1 P de bedit houZlfj er een °f ander „T VOlstaan «« een
Pa* giet uereenk^T0 doet « ^TtZ™ '** ^ d l 'hee eerst eTn fZ **** *** »ater of* ? ? <*** theepot geheel ZI L ""nuten trekhL P' Zo0 laat u Van alle ,,inlandsche" soorten verdient de Lindebloesemthee bijzondere vermelding, mits deze maar zorgvuldig gedroogd en bewaard wordt. Deze thee heeft een zeer fijnen smaak. Zoowel de bladeren als de bloesem van den lindeboom kunnen er voor gebruikt worden. In een met heet water omgespoelden trekpot doet u twee flinke eetlepels lindebloesemthee, giet er een weinig heet water op. Iaat de thee een oogenblik trekken en vult dan den pot verder bij. Vergeet u vooral niet, de thee door een zeef ie te schenken.
*
Van
0
h
kamil
eien. of frn l
^nthee vmJ
S00rt
^J^n smaak
^rgt™***11?*' ^eZlZ?*1'- da" 'at en
aan zult u „1
kwestie „n*.
Pr0beeren f id,« MuZt^JÏM** miïJêZ hééft l , heemschp tu ' feilloos bere
de uit
?
0ed
k
ges7rZrde7
even
0
***' ^pre»^ ^ ^et zl*
rVruchten-thee
Pepermunt-thee -'•£,
1 1 d 13 f«Vu£ JZJ* ** *fhZl t ZTl ""*** Pepermunt- f Z ?!, *« PersnL-n 'hee
■X'
IS .•■-
«irrxïTn? is büzonder geschikt PEPERMUNT-THEE ^ b^ volwa8senen voor kinderen, maar toch niet te versmade^ J gaat er van deze ^ee -n -s g nit, in tege-tellmg -t de ^
1720—04
1720—07. Dit model van soepele wollen stof sluit met een dubbele rij knoopen en is langs den kraag en de manchetten gegarneerd met puntgalon. Benoodigd : 2.75 M. stof van 140 cM. breedte. 1720—08. De plooien in den rok van deze elegante japon zijn gedeeltelijk ingestikt. Het halssplitje wordt met een tweelingknoop gesloten. Benoodigd : 2.75 M. stof van 140 cM. breedte.
1720—05. Keurige japon met vierbaansrok. Het lijfje heeft kleine ingestikte plooitjes. Benoodigd : 2.75 M. stot van 140 cM. breedte. 1720—07
\
\
,% avond ^ invloed ^^ ^ ^
Per kopje rekent - ^ ^ ^ ^ thee, die verder als gew ^ worden. Naar smaak kan er suiker bi] g ^^
VRUCHTEN-THEE, zoo wordt de thee genoemd, die gemaakt wordt uit de gedroogde kelken van vruchten, b.v. van aardbeien of frambozen. De te gebruiken hoeveelheid thee hangt sterk af van den persoonlijken smaak. Ook deze thee moet met de noodige zorg bereid worden. Dus : trekpot met heet water omspoelen, de thee eerst met weinig water laten trekken en dan pas bijschenken. Deze thee kan met melk en suiker gebruikt worden.
Dezer dagen brachten wij een bezoek aan Haro van Peski, den man, die volgens de jongste A.N.P.-telex-berichten onze nationale filmindustrie tot nieuw leven gaat wekken. Van Peski is voor ons een oude bekende, en het is reeds een tiental jaren geleden dat zijn werk voor het eerst in de kolommen van dit blad werd besproken. „Inderdaad," zegt hij glimlachend, als wij hem aan dit feit herinneren, „het is deze maand juist tien jaar geleden dat ik mijn lilmloopbaan begon. Na eenigen tijd in de studio's gewerkt te hebben, richtte ik te Berlijn de Majestic Film op en —dit voegt Van Peski er niet zonder trots aan toe — dit is ook nog heden ten dage een bloeiende onderneming." Onwillekeurig dwalen de gedachten van onzen gastheer naar het verleden, „Wat heb ik in spanning geleefd bij het maken van mijn eerste film „Mein Leopold"! Ik durfde haast niet naar de première te gaan, maar ik was er wel toe verplicht. De film werd een succes, en na afloop bood men mij een groot souper aan. Er was mij een steen van het hart gevallen, en ik zal dat eerste .glas champagne nooit vergeienl Zoo begon de film te rouleeren, en toen kwam er een telegram: „Hindenburg Theater Broadway New York met Uw film feestelijk geopend." Ik
en het vereischt eenigen tact om hem terug te brengen tot datgene wat ons nu toch in de allereerste plaats interesseert, namelijk de nieuwe productie. „Ja," zegt Van Peski, „ik heb er weer plezier in gekregen. Het bleek mij reeds bij mijn eerste film, dat het in ons land nog zoowel aan ervaring als aan technische hulpmiddelen ontbrak. Maar sindsdien zijn er jaren verstreken, en men heeft heel wat kinderziekten doorgemaakt. Zoo staat sinds korten tijd het Cinetone Studio voor het eerst onder deskundige leiding, nu Theo Güsten de directie op zich heeft genomen. En nu ben ik blij dat ik U spreek, want de berichten die in den laatsten tijd in de dagbladpers verschenen zijn, zouden op bepaalde punten wel tot eenig misverstand kunnen leiden. Zoo heb ik eenige weken geleden een rede gehouden voor leden van den Nederlandschen Bioscoop Bond. Nu begrijp ik heel goed, dat het moeilijk is om een langdurig betoog samen te vatten in eenige weinige zinnen. Het is zelfs welhaast onmogelijk den zin van het gesproken woord nauwkeurig weer te geven. En dat is aanleiding, dat ik nu eens wil herhalen wat ik toen over bepaalde dingen heb gezegd Ik ben positief de meening toegedaan dat het na in het verleden begane fouten, waarvan alle betrokkenen zooveel hebben geleerd, nu mogelijk is een Hollandsche amusementsfilm te brengen
heb het lang bewaard, en ik had het uil bijgeloof in mijn zak gestoken, toen jaren later mijn eerste Hollandsche film „Suikerfreule" haar première in het prachtige, splinternieuwe City Theater te Amsterdam beleefde. Ik had natuurlijk weer een kleine hartklopping, maar omdat het publiek reeds spontaan begon te applaudisseeren toen vóór het begin van de film de namen van onze populaire Hollandsche acteurs en actrices op het witte doek verschenen, stond het al vast, dat de film In een hartelijke sfeer zou worden ontvangen. Acht dagen later kon het City Theater in de dagbladpers annonceeren: „Ruim 30.000 personen hebben deze week het City Theater bezocht, en genoten van de nieuwste Hollandsche film..." U begrijpt wat een opluchting dat was, want het groote aantal films, dat ik voordien in Duitschland had gemaakt, waren steeds tot tevredenheid van mijn opdrachtgevers verloopen, en het was dus een groot risico om hierop in Holland een film te maken met technische hulpmiddelen, waarvan Ik nu niet zoo heel veel goeds had gehoord. Maar ik had mij nu eenmaal in het hoofd gezet in mijn eigen land mijn eigen beroep uit te oefenen, en op dit standpunt sta' ik nog." En zoo komen wij van het verleden op het
Een scène uit de Majestic-fiim „Suikerfreule".
Teekening van een Parijschen apache Haro van Peski.
Decor-ontwerp voor de flltn „Kampf, door Van Peski.
\ ^^^_
door
heden en de toekomst. Inmiddels vait de schemer in het ruime schildersstudio, waar Van Peski ons ontvangt. Hij heeft ons verzocht tegen den avond te komen, want het daglicht is kostbaar met 't oog op het ontwerpen van kostuums en decors. Overal liggen schetsen, en op ezels staan half voltooide schilderijen. Van Peski Is van huis uit beeldend kunstenaar en heeft ook als portretschilder en teekenaar zijn sporen in binnen- en buitenland verdiend. ,,U hebt ook kunstgeschiedenis gestudeerd, nietwaar?" „Ja, Inderdaad," antwoordt Van Peski, „en wel onder professor Jan Six, den man van' de wereldberoemde Rembrandt-verzameling. Na mijn studie aan de Rijks Academie te Amsterdam werkte ik te Parijs, München en Rome. Dit (s mij In mijn later leven zeer te pas gekomen, niet alleen bij het maken van films in historische kostuums, maar ook op ander gebied. Zoo schrijf ik momenteel een leerboek over de teekenkunst (die naar mijn meening In Nederland niet voldoende naar waarde wordt geschat). Dit Is een Werk in tien deelen, waarvan er reeds vier In druk zijn verschenen. Het is voorzien van tal van teekenlngen van mijn hand, ter toelichting van den tekst." Teekenen schijnt Van Peskl's hobby te zijn,
Gustav Diessl in de Majestic-fiim mer antwortet nicht".
Zoo zag Van Peski Manfred van Brauchitsch, die in de film „Kampf" de hoofdrol vertolkte.
.Teilneh-
met uitsluitend Nederlandsche medewerkers. Wanneer men dus pas aan de volgende film begint nadat de voorafgaande volkomen is voltooid, zijn wij niet meer op buitenlandsche krachten aangewezen. Maar deze manier van werken is niet datgene wat ik onder een „productie" als zoodanig versta. In dit geval zijn de voorbereidingen voor de tweede film in vollen gang, terwijl de eerste film in de studio is. Tegelijkertijd wordt het draaiboek voor de derde film reeds geschreven. Zoo heb ik steeds te Berlijn gewerkt, en wanneer wij ter voorziening in het tekort aan films ook zoo in Nederland willen werken, dan beschikken wij over niet voldoende Nederlandsche werkkrachten, en moeten wij een beroep doen op het buitenland. Vervolgens zou ik gezegd hebben, dat ik uitsluitend films van hooge cultureele waarde zal gaan maken. Dit nu is een misverstand, en men zal dit ook begrijpen wanneer men bedenkt, dat het al zeer onbescheiden zou zijn, wanneer iemand dit van zijn eigen werk zou zeggen. En zeer zeker kan men dit niet zeggen van werk dat nog niet voltooid isl Daarom heb ik er in mijn sindsdien verschenen ANP.-publicatie op gewezen, dat bijvoorbeeld mijn eerste film „Scherven brengen geluk" een licht blijspel is, zonder eenige verdere pretentie dan het bieden van een vroolijk amusement. Ik geef toe, dat
wanneer „Klaasje Zevenster" goed zou slagen, deze film in zooverre een zekere waarde zou kunnen hebben, dat zij een tijdbeeld geeft van het Nederland van ruim een eeuw geleden. Maar de verdienste daarvan zou dan zeker niet bij mij liggen, maar bij den schrijver van den roman, onzen genialen landgenoot Jacob van Lennep," Daar deze mededeeling on; wel belangrijk lijkt, zijn wij op dit oogenblik dankbaar voor onze bedrevenheid in hel stenografeeren. Maar er is een ander punt van groot belang. Wij herinneren ons uit het verleden dat onze gastheer niet alleen zijn sporen verdiend hoeft als producent, maar ook als schrijver, regisseur, décor-ontwerper en wat al niet. Dit leidt ons tot de vraag: „En bent U nu voornemens Uw vier films allen zélf te schrijven en te regisseeren?" Van Peski antwoordt met een breeden glimlach: „Natuurlijk niet, mijn waarde! Het streven naar een soort monopolie op dit gebied, of op welk ander gebied ook, zou mijn inziens de grootste dwaasheid zijn die ik kon begaan! Schrijft U dat vooral, ter geruststelling van ambitieuze en talentvolle landgenooten!" Inmiddels is het geheel donker geworden in het groote atelier. Wij zien van elkander alleen nog maar de silhouetten. Wij nemen afscheid van een niet alledaagsche wereld, waarin door één enkel man de droomfabriek weer tot nieuw leven wordt gewekt, . .
Pi
Cs
X!
„Als er iemand voor me komt, ben ik in den boomgaard, hoor!"
„Je kettingkast rammelt." „Wat zeg je?" „Ik zeg, dat je kettingkast rammeltl" „Ik kan je niet verstaan, mijn kettingkast rammelt zoo." (Das III. Blatt)
Hommel en Bommel zitten bij een glas bier, en hebben het over hun betrekking. „Heb jij al eens meeningsverschil met je baas gehad?" vraagt Bommel op een gegeven oogenblik. „O, al zoo vaak," zegt Hommel. „Wel twintig keer op een dag soms..." „Sjonges..." zegt Bommel, niet zonder een gevoel van respect. „Ja," zegt Hommel, „maar hij weet het niet, hoor..."
« « c« « « :s
^ p.S oN
>3^
„Dat je ruzie met me wilt maken, is tot daar aan toe, Johan, maar ik vind je houding nu beneden peil."
•
ü -a u J1)
„Mijn vrouw droomde vannacht, dat ik millionnair was." „Dan bof jij nog de mijne verbeeldt het zich doorloopend."
u o c
-o -^
« 5 « • .a
T)
ü
-a -
SS1" oI'S 2 c
»-e
w v ::r>.w u &
P O T5 "O
c
-
'S S^ ^ „O neen... die schaal niet. Die is al honderd jaar in de familie." „H'm. Daar moet ik dan mijn grootvader eens over hebben!"
j0
m
Jantje heeft 'n slecht cijfer voor zijn sommen gekregen. „Als mijn vader dat ziet, geeft hij mijn een pak slaag," zegt hij huilend. „Geeft hij m ij een pak slaag" verbetert de onderwijzer. „Weineen," zegt Jantje, „hij is altijd zoo onbillijk."
« CS
Sb
w ?? c c u -o u o_
Ut C *J
V > -o o
00
f.
s..a
o
OJ
>
"■IT' ™
« y c >g o u «SS TJ ;-
In . W CS CS
OHQ
C « CS öC rn T3 CS u
c « o 0o £-— 0-OT3 ; _ -^j cs "C u -fi y N cS O N C W) J 1)
o ■" J3 « « J3 O O. CH cS■-
V W «;
—i ,'—> M
h"S
**
^S o
y -a u *> c c u >
CS « 4J ^2 O C ? S V. „Schrik niet, spuwen."
ik moet even in mijn handen (Deutsche III.)
„O... vader... u wist zeker niet, dat ik al kon fietsen?"
U V IA
J5 P «5 ?
ë rtW ^ 'Eics Spa rt « 2 c<
C O, S <4 c« O .S .2s
'S O, es 11 A 3 s CO tfn In cS cS 6J0 O
KJ
^Iflex isS-S. gl-^l O
en
P
.
►i
&: co »^ c» _
ft
M
O
n 3
3 p ap
o. ft o«
ft
IT) P
ft
y^ ■ir,
—
p
3
Sr*
N
o 2
ft 9 Q.3 ft
._ ft s f» 3
:::
P
N O C
r» ft
' b* ft 3" & 5*1 P
. s
3
"CR
Cr«
: ^ FT S-
r 3
^ o ?L ^ SS ere
O N 2
3" P
si*ö
3
M K) ft 51 ft
P
-Ten?
O ft ï
J
^
n
M
<
C
y N P
p in
<
n T
O" sa
ft
3
3* ft
M
ft
3-0 Sa? 3..
• 8
ft
O
H.
O
a 5.
P
^S" !T E P
3 O 3 C e« r*
P* a o1-1 < o.
H-I
sr tT
P' 3
en;
p p 3
Q.
ft
ft
o.
E'« (t 3
O 5 o 3"
.
tr ft 3 o
cfg'
s*^ 3 o -• rt ft ft Cu ft
rt
3
3
ft I-t ft
PT ^ =
S -
ft
P
il
l-l
r» ft
g"
O Q.
in
•o pS
^
ft ft
a
»1
n n ff
< <" 5 N
0
• ^'t §,
P
.3
«• o
1
-
IH:
§
1
ft
lm« ft o.
I
P
sr
"
P
«►2 5
r> • CP • -
N O
1
ft *«
—.
§O ft1
3
s
a 3
S—• 1
I rJ-
Mt.«;
-%,-, H ■?«
Fs -
e«
2 sr 3p
N a O 1 CTQ 3 CL O
i
^
0 ft 1
a p
0
ÏT N
ft
:
o. ff V
"3^ p 3 « et er i-t
o.
ft
—
«■ ft 1
^S? a. - - ^ '
Ä
»
§"5-
« ft CLd et CA P-
o
3 TT ■0 |-t
P
2 g*
3 K' ft i->
c er:
o
2 't
ft S . ft rt . 3 .a • N O O
i—* "
p
c
5;
ft
^ 3 3 5»
w
ft
3 ft
N ft
cn;
►I
o
ft
-
3
n
TT
a
5' CTQ
o
%
w
3
?r n
ft
cr? o ft 5- ft 3* 3 ar o hrt iJ OW t? 2 P- . 3 ft ^ P
N
ft
ft ft
!-♦
ft'
O)
^
(fift 3. §•3
rt
ft
o
3 3* Q s. f^^ P
M
3
ff. ft' t3: rf o.
ft «-i
&cr3 o
a' f
l ^^.
ft 3 ^ ft
1|
it n 3 N .. 3 0P3 N ft —13: N 3
3 c:: CL ft fe . ft 3 a 2 ft •• i o 3 3 an ?r STcr 3
ft
Mu»
P
l-t
ft
^§
o
3 3-2 o o 3-;
3
§
<3: CL I
ft
r o
s.? ft
: Svr
1
P
ß t-i.
.1
p^ï"
ft 3
o o
u>
, 3V ft ft
w
^N — 3 "3: "S-3
" rf ft •
• •
cr
M
"
3 3 <
5: ff
p <s. 3 i-,
"
8
|-t 3" Ov3:
3-
$%■
CM
O 3 N 3-0 O O OP
o o
_5 ft 0c ^51 pw 5
it
PT
E-3
3^
CL
»ff a o nr
P ft JS rift S" 3P
ft _ 3" O so
3P P
S' _ 3 3
ff.S-
pi?*
P
^
o 3
ft
ft N ^-» .
ft 3
« ^ O. 3-<—
N ft
li
n 3"
^ 8 3- p p p
K * s* P
N O
O
N O-
«'3
f* x
C CR
1-1 CfQ
sr
1-»
ft ^3;
l^
M.
«■ PT
a.
P
2 *f
CL ft 3i-l ft
«-•B?
o-K
o ^
•I'S
SP
O
ft
3
«3 o-S' P Ou
>^ it g
3
§sr
< H
ft
3-
O 3
3 ?r
•
CL
s-r
' 3
E.3 ^ Eff.s»-
ft
N
.
O
ff
3
n
S-CL
ft
P i
5.3
p
ë
'.
E: o 2 crq
§ » s-
•-"Pi
P
<3: ►— rt
CL
8 8 2^23
ft Ti
1 c ft
3 a-q
P
O-S"
i^Ct«!
' H-
B-t
_. d •< 53- —» P
• ft «>
o^ 3
3
«" S ftn g 2-5 si £0.3- «
3-
o o
i-s
n
M
P
1
3-3 ft B
■* 3
ft
SS-
ft 3
rt-
2
3
3 P P
o 2 s ft 3 3
-
^ a CL
2.
>-• <
P
ff 2.^.
30
2Q§
SO
3
f?
crè »_, ft » 2 ft § ^ '►> 5
p W ft CR 05 2 ^ gS ïS o S-cr . P £ ff P <_*. 3 > "- ^. ft 3 3 ftCro Q. 2 ,»HS: „ P cr; ^2 ~ R ' g sr ï ft CL 3t3; 3 * 2^^ § n ?r 2 ?» n n
f»
ff S ^
PO"3
N
£
ft
« 3*
ft
ft
< o
3 B-, ^ ft _
Ä
P
3
P 3 " »Ij hH ö f» p4 "■ O"
(-►
?3
ft ft p 3
3
5 • 3 r* 3ft
: ft
X
cr ft t« o- 2 2 3 S p ^ 3 g 3 ;
2
<
Crt
S 3-cg g = X-
f? 1-1 rr
NO*
3 P CL P
S 3
11
ff^
P
'Rust en yTctie
a ST
'•^■■'^'-^■■''-rm-^'Kiniii
^
L_
rJ
VODR*EbK#*
OPLOSSINGEN ZOEK EN VIND 11 SEPTEMBER
DE PRIJSWINNAARS
OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL
Te beginnen by en in de richting van de pyltjes woorden in te vullen van de volgende beteekenis: 1. 2. 3. 4. 5. (i. 7. 8. 9.
FILMSTERPUZZLELETTERGREEPRAADSEL
TOOVERDRIEHOEK
1'
E
K
6
0
T
4
s
n
E
n
E
L
P
0
n
E
N
N E
V
E
V
L
E
K
e
K
K
L
R
A
D
P
e
S
P
K
A
A
T
A
T
M
0
S
E
E
R
R,
e
0
T
1
M
E
OPLOSSING
Bij juiste invulling van onderstaande tctteiifrepen ontstaat op de 2e en 5e rij de naam van een filmster.
OPLOSSING KETTINGWOORDRAADSEL
E
i.
Horizontaal; 2. zich uitstrekkende lover het geheele land 4. aantreffen 5. ondergeschikt 7, niet vleezig 8, t beschouwen der zielebeelden lü. gebouw waar graan gemalen wordt. 11. inkt om te me rken
E
HONINGRAATRAADSEL
13, 14. 15. 17. 18. 20. 21. 23. 24. 27.
verzoek naderen ongestadig die rookt soort he ftig verlangen wi ipen to l poeder mak en te len he t zich overei nd ze tten van een paard op de achterpooten
Verticaal: 1. 2. 3 4. 6. 7. 9. 10. 12.
verzoek aan land komen begrafenisplecht igheid deel van een hand een baard krijgen tot poeder maken kenteeken gril van de mode voorwerp om inkt in
ZIG-ZAG-RAADSEL 1 OPLOSSING
E
u u
N
S
1
•
2
l
3
0 N L A _ E E I L ' I E BELADEN ^ A p R A N R I p 0 I s 0
•
•
OPLOSSING VERGELIJKINGSRAADSEL kunstwaarde waar de Indië
't
•
l • •
duinaardappel aard appel •trlemen men
o so
'E A E
'0 '0
5 6
die
0
16. 17. 19. 21. 22. 23, 25. 26.
6
7
L
2. 3. 4. 5. 6.
te bewaren gelegerd zijn rook van zich geven denkvermogen trekken soort aansporen deel van het kegel spel het aanbreken van den dag
WOORD-VIERKANT
PUNTENRAADSEL
E 0 /N
E
Van links naar rechts en van boven naar beneden woorden in te vullen van de volgende beteckenis: 1, 2, 3, 4, 5,
muziekinstrument éénzaadlobbige plant (meervoud) voorvoegsel voor een superlatief getal die in Ierland woont
6, voegwoord
U
FILMSTERPUZZLE KAMRAADSEL
s
T
1
W
0
L
F
c
N
P
A
H
W
K
M
e
0
1
1
V
M
L
H
F
E
T
T
N
*
S
1
T
C
De letters, goed ingevuld (in elk vakje één letter), vormen woorden in horizontale richting van de volgende beteekenis: 1. schaak van den koning in het schaakspel 2. vorm van een Werkoord, dat beteekent: zich met een spel bezighouden 3. naaibenoodigdheid 4. damp van kokend water 5. orgaan, dat een vocht uit het bloed afscheidt 6. harde delfstof 7. vervaardigen De letters in de versierde vakjes vormen van boven naar onder gelezen, een woord dat beteekent: heldhaftig.
• • X . . X . . X . . X . • X
E
week verwor-
De troostprijzen konden worden toegekend aan: mevrouw C. J. E. Vernooijs-Fictoor, Amsterdam; mejuffrouw C. Donk, Amsterdam; mejuffrouw M. Nat, Alkmaar; den heer G. Maas, Amsterdam; den heer H. C. Hartog, Amsterdam; den heer M. P. C. de Koning, Zeist; den heer J. Weijerman, 's-Gravenhage; den heer F. Otter, Glanerbrug; den heer C. T. de Groot, Schoonhoven; den heer H. Bartels, Enschede; den heer M. Oud, 's-Gravenhage; den heer Ad. v.d. Sterre, Bilthoven; den heer J. Ploegstra, Huizum; den heer J. van Dorp, Leiden; den heer J. Vermeer, Voorburg; den heer N. van Wijngaarden, Rotterdam; den heer M. de Ruiter, Schiedam; den heer J. Molenaar, Velp; den heer M. A. L. Verheijdt, 's-Gravenhage; den heer F. de Graaf, Amsterdam. Den hoofdprijs van de filmpuzzle verwierf:
2. modelhoeve waar de landbouwer onderwezen wor(jU 3. hard naar buiten werpen * 4. bank waarop gesneden wordt 5. gebrek in hardsteen; holte met een ijzerverbindtn^ gevuld 6. tandrad in een kraan Te gebruiken lettergrepen: leer — kraan — bank — ve — rad — smij — cheque — nier—. ij — uit — snij — ten — zer — hoe. Wij stellen een hoofdprijs van ƒ 2.50 en tien filmfoto's beschikbaar om te verdeden onder; de gocde oplossers. Antwoorden in te zenden vóór 2 Oct. aan Dr. Puzzelaar, Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart a.u.b. duidelijk vermelden: Pilmpuzzle 2 Oct. Deze puzzle kan tegelijk met de andere irtgezonden worden, doch liefst op een apart velletje papier.
De oplossing van het voorlaatste foto probleem.
E
mengsel van klei en koolzure kalk in den naam van kleinhandel pannekoek van eieren percentsgewijzc verhooging der rijksbelasting pas gebeurd
deze
mejuflrouw A. Rutgers, Hengelo; den heer H. Ris, 's-Gravenhage; den heer C. M. Bruynlus, 's-Gravenhage; den heer J. L. v. Hasselt, Hilversum; den heer J. Vast, Groningen.
mevrouw C.
ETECTIVE
Deze is, ,,gezien" de hiernaast geplaatste foto, duidelijk genoeg I
De klinkers' in dit vierkant zijn in de juiste vakjes geplaatst. Voltooi de woorden in horizontale richting door alleen nog medeklinkers in te vullen, waardoor woorden ontstaan van de volgende beteekenis: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
X X X X X
antwoord zenden. De verdeeling der prijzen geschiedt op een manier, waarbij alle inzenders van goede oplossingen gelijke kansen hebben op het verkrijgen van een der prij.en. U gelieve Uw antwoord in te zenden vóór 2 October aan M Detective, Noordeinde 8, Leiden. Op briefkaart o( enveloppe vermelden: Ama teur-Detective 2 October.
IIM
E
. . . . .
werden
Stuifzand-Burg,
Rotterdam.
1. kassiersbriefje
E 1 E
. x . . x
Beteekenis der woorden:
KUNST-INDUSTRIE OPLOSSING
beoordeelen onderrichten veter tijd waarin men geen vleesch mag nuttigen die graaft begeerig rondwaren als een spook gezwind (muziekterm) fijn bewerkt leder
De hoofdprijzen ven door:
De prijs van fl. 2.50 viel deze week ten deel aan den heer J. C. Meenhorst, Rotterdam.! \A/e brengen hierboven een fragment van een foto, ' ' an zouden gaarne van onze speurders willen weten, wat het geheel voorstelt. Wij zullen weer een prijs van f. 2.50 benevens twee troostprijzen verdeelen onder hen, die ons een goed
De troostprijzen verwierven' de heer M. v.| Laar, 's-Gravenhége; de heer W. Heuvetink, A'dam.
De troostprijzen vielen ten deel aan: mevrouw M. de Ras, 's-Gravenhage; mejuffrouw v. Scherpenzeel, Amsterdam; den heer P. Krijgsman, Almen; den heer G. den Arend, Rotterdam; den heer Chr. v. d. Berg, Amsterdam; den heer H. Wolf, Rotterdam; den heer J. Fabriek, 's-Gravenhage; den heer T. J. A. Stolk, Son; den heer J. P. de Ruiter, 's-Gravenhage; den heer G. Oomen, Rotterdam; den heer C. van Oeffelen, Deventer; den heer B. Nieuwburg, Moordrecht.
ONZE PRIJZEN. Voor goede oplossingen van iedere puzzle, rebus, probleem, enzoovoort, stellen wij een prijs van ƒ 2.50 benevens vier troostprijzen beschikbaar. In totaal dus deze week 5 prijzen van ƒ 2.50 elk en 20 troostprijzen. DE OPLOSSINGEN ,op de in dit nummer voorkomende puzzles, enzoovoort, gelieve men vóór 2 Oct. in te zenden aan Dr. Puzzelaar, Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart vermelde men duidelijk: Oplossingen Zoek en Vind 2 Oct.
■
De man met de twee aangezichten EEN COMPLEET VERHAAL DOOR D'ALVAREZ an Steenen, slachtoHer van een zwaren vorm van hypochondrie, keek den jongen Wouters na terwijl deie als een geslagen man het restaurant verliet. Hij zette het doosje met de spijsverterings-pillen, welke Wouters, die drogist was, hem had aangeraden, naast zijn bord en schudde geruimen tijd zijn hoofd. „Die Wouters overdrijft natuurlijk," mompelde hij. „Hij doet alsof de heele wereld ten onder zal gaan nu hij een.. . een warboel van zijn verloving heeft gemaaktl" Zijn toehoorder keek hem belangstellend aan. „Ja," vervolgde Steenen, „die Wouters heeft zichzelf wat 'moois op zijn hals gehaald. Ik heb nog nooit zooiels gehoordl Ofschoon het wèl mijn theorie bewijst, dat de meeste menschen blijkbaar alleen geboren zijn om zichzelf in moeilijkheden te werken. Wouters zou vandaag met mij lunchen, maar omdat hij zoo goed als niets at, dacht ik, dat hij aan een slechte spijsvertering leed. Te meer, daar hij naar het menu keek met een uitdrukking op zijn gezicht alsof alles wat er op stond om zoo te zeggen tot de vreugden van een endere wereld behoorde. Toen ik er hem naar vroeg, bleek er echter heel iets anders met hem aan de hand te zijn. Hij had zelfs pillen voor m ij meegenomen om mij van mijn hypochondrie — zooals hij hel noemt - af te helpen. Zelf bleek hij echter te lijden aan een. . . nu ja, hoe zal ik het zeggen. . . aan een verlovings-kwestiel - Ik dacht, dat je met Betty ging trouwen?" vroeg ik. „Dat was ik ook van plan," antwoordde hij, somber naar het tafelkleed kijkend. „Meeningsverschil gehad?" vroeg ik. „Dat gebeurt meer. . . Als je eens een kalfscotelet nam met gebakken aardappelen en.. ." „Neen, we hebben geen meeningsverschil gehad," antwoordde Wouters, zonder acht te slaan op mijn laatste woorden. „De kwestie is, dat ik tot de ontdekking ben gekomen, dat ze verliefd zal worden op iemand anders. Dat wil zeggen. . . ze is het eigenlijk al. .. feitelijk is het ook niet iemand anders. . ." Ik keek Wouters over den rand van mijn glas Vichy-water aan. „Wat bedoel je met die laatste krankzinnige woorden?" vroeg ik verbaasd. „Ik aanbad haar, en zij aanbad mij, tot zij iemand anders ontmoette, waarvan zij. . . eh.. . is gaan houden." „En heeft zij haar verloving met jou nu verbroken?" „Neen, dat is juist het zonderlinge. . . Ze heeft nog geen woord tegen mij over dien an: der gesprokenl" „Hoe weet je dan, dat zij van hem is gaan houden?" „Ik weet het, omdat zij hem brieven schrijft." Wouters, streek langs zijn voorhoofd, als wilde hij een onaangename gedachte verdrijven. „Ze schrijft hem, dat zij al verloofd is, maar dat ze hoe langer hoe meer tot de overtuiging komt, dat zij daarmede een vergissing heeft begaan, omdat zij voelt, dat h ij eigenlijk haar eerste en eenige liefde kan zijn. . ." „Verduiveld. . ." liet ik mij ontvallen. „Eh. . . je schijnt dien ander te kennen?" Hij knikte. „Wist hij, dat je met Betty was verloofd toen hij. . . toen hij er tusschen kwam?" Wouters knikte weer. „H'm. - Hoe heeft hij haar leeren kennen?" „Op een fuif. . ."
J
„Was jij daar dan niet?" Er kwam een eigenaardige uitdrukking in zijn oogen. ^ „Ik was niet uitgenoodigd," zei hij met heesche stem. „Of beter: ik was wèl gevraagd, maar had gedacht, dat ik niet in de stad zou zijn. Ik was er echter wèl, en besloot toen er toch heen te gaan... Op dien avond is het allemaal gebeurd. Ze hadden elkaar... ik bedoel, zij had hem nog nooit eerder ontmoet." „Liefde op het eerste gezicht, hè?" Ik dacht even na, en vroeg toen: „En hoe weet Je, dat zij elkaar schrijven?" „Ik !.. j hun brieven gezienl" bracht Wouters schor uit. „Je schijnt dien ander nogal goed te kennen," zei ik. „Ja," antwoordde hij, met een zucht. „Hij verbergt niets voor mij." „En wat ben je nu van plan te doen?" vroeg ik, na eenige oogenblikken. „Wat kèn ik doen?" antwoordde hij, xijn glas van zich afschuivend met een gezicht alsof er venijn in zat. „Ze houdt niet langer van mij, al weet ze het zelf nog niet misschien. Hij is de eenige, die er op de heele wereld voor haar bestaat. Ik kan haar alleen maar zeggen, dat zij vrij is om te doen wat zij will" „En dus met dien ander trouwen?" Wouters keek mij met een eigenaardige uitdrukking aan. „Dat is het hem juist," zei hij. „Hij kèn niet met haar trouwenl" „Is die kerel dan al getrouwd?" vroeg Ik.
„Neen." Ik staarde hem aan. „Maar je wilt toch zeker niet zeggen," viel ik toen uit, „dat die kerel, die zoogenaamde nd van je, je meisje het hof maakte en haar WIST U DAT? . Er bestaat een groot onderscheid tusschen de snelheid, die het geluid onder water en door de lucht aflegt. Onder water gaat het bijna vijf maal zoo snel. Japansche visschers maken gebruik van vliegtuigen om groote scholen visschen op te sporen. Hierdoor maken zij hun arbeid veel eenvoudiger. Ofschoon de gewone kamervlieg niet bijt, verspreidt zij toch zeer snel allerlei ziekten door middel van de kiemen, welke zich aan haar pooten bevinden. In de Vereenigde Staten bevindt zich slechts één werkende vulkaan, namelijk de Mount Lassen, welke in Californië is gelegen. in vroeger tijd droegen dokters vaak. een wandelstok bij zich met een hollen gouden knop, waarin zij allerlei kruiden hadden geborgen. Zij geloofden hierdoor tegen ziekten beschermd te zijn. Zoroaster, de beroemde grondlegger van de Perzische religie, leefde dertig Jaar lang uitsluitend van kaas. De oude Romeinen bouwden reeds schepen, die niet alleen zeewaardig waren, maar bovenbien bijna drieduizend ton maten.
gevoelens voor jou deed dérailleeren, terwijl hij wist dat jij verloofd was met haar en ... en dat hi) nu nog bovendien niet eens van plan Is met haar te trouwen?" „Zooiets... ja," mompelde hij, zijn voorhoofd afvegend. „En jij wilt dat maar over je kant laten gaan? Jij bent niet van plan hem een flink pak slaag te geven?" „Dat kan ik niet," fluisterde hij. „Lieve hemel! Behalve datj Betty het me niet heeft verteld, kèn Ik het ook om andere redenen niet weten. Wanneer ik bij haar ben, doet zij haar best 200 lief en hartelijk mogelijk voor mij te zijn, maar aan den afwezigen blik in haar oogen zie ik, dat zij aan dien ander denkt. Ze weet het zélf nog niet, maar ze is dol op hem. En ze heeft er geen notie van, dat ik er iets van weet..." ,,Kènt zij hem? Ik bedoel: weet ze wat voor soort man het is?" i„Ze weet niets van hem. Ze schrijft hem poste restante!" Ik keek Wouters doordringend aan. „Waarom schrijft ze hem niet aan zijn adres?" „Hij heeft geen adres ..." Ik slikte een spijsverterings-pil in om mijn hersens wat te stimuleeren en keek Wouters nóg doordringender aan. „Je hebt toch toevallig niet Iets gegeten wat niet goed voor Je was, is het wel?" vroeg Ik. „Wat voor den duivel bedoel Je nu eigenlijk precies? Wie of wat is hij, dat hij geen adres zou hebben? Is zij verliefd geworden op een landlooper of iets dergelijks?" Wouters boog zich wat voorover en zei ongelukkig: „Die ander ben Ik ..." l Ik was er nu vrijwel zeker van, dat hij iets gegeten had uit een of ander potje in xijn drogisterij — vooral toen hij vervolgde: „Alles is eigenlijk mijn schuld! Betty was gevraagd op een fuif, waarvoor ik ook gevraagd was, maar zooals ik je al zei« dacht ik niet in de stad te zullen zijn. Ik was er echter tóch en daarom ben ik er heen gegaan... echter niet officieel, om zoo te zeggen. Er waren heet veel imenschen en de eene helft wist van de andere niet wie het was. Ik ben er vermomd heengegaan ..." „Vermomd?!" „Ja. Een vriend van me, die aan het too.neel is, had me geschminkt en mijn eigen moeder zou me niet hebben herkend " „En had Betty er ook geen ecg in?" vroeg ik. „Neen. Geen momentl Ik sprak met haar en danste met haar, en eer de avond om was, wist ik, dat zij verliefd op me was. Ik ben Jaren lang lid geweest van een amateur-tooneelvereenlging en al zeg Ik het zelf, ik kan vrij goed acteeren en ik kan mijn stem zóó veranderen, dat geen mensch ze herkent. Enfin, Betty kennend, begreep ik, dat zij op het eerste gezicht verliefd op mij was geworden ... dat wil zeggen ... .op dien ander ... eh ... ik bedoel..." . „Ga verder," zei ik, „ik begrijp Je..." „Enfin, het was natuurlijk allemaal mijn eigen schuld, maar omdbt Ik nu eenmaal in 't schuitje zat, moest ik er mee doorgaan. Het was te laat om terug te krabbelen. Ik beloofde haar te zulten schrijven, en zij beloofde mij te zulten schrijven. En ik schreef en zij schreef..," bestoot Wouters tragisch. „Maar waarom zei Je haar dien avond niet,
dat Je een grap had uitgehaald?" vroeg ik. „Dat was toch heet eenvoudig geweest..." Wouters zweeg geruimen tijd eer hij. antwoordde. Toen zei hij: „In de eerste plaats moet ik bekennen, dat ik zóó met mijn succes — omdat zij mij niet herkende — was ingenomen, dat mijn ijdelheid mij weerhield mijn masker af te werpen. Het streelde mijn gevoel van eigenwaarde dat zij op zoo'n manier tegen mij opkeek en dat ik zoo'n indruk op haar maakte. Nog nooit was ik er in geslaagd, zonder vermomming', werkelijk indruk op haar te maken. Je kunt Je niet voorstellen, hoe zij naar mij keek, en hoe zij als het ware aan mijn lippen hing als ik wat zei, dien avond ..." „Maar Je had Je succes, als Je het zoo noemen wilt, onder 'n valschen schijn verkregen..." „Ja, dat is het juist... En ik durfde eenvoudig later de betoovering niet meer te verbreken door met een dwaas lachje te zeggen: „Ah, je bent er in geloopen ... ik ben het... het was maar een grapje..." — Had ik dat wel kunnen doen?" Ik zweeg ... „Je begrijpt, dat het op dat oogénblik voor mij onmogelijk was. Natuurlijk was ik van plan haar later alles uit te leggen, maar toen ik dien eersten brief van haar kreeg, wist ik, dat een verklaring van mij gelijk zou staan met haar voor eeuwig te verliezen ... Schaamte, verontwaardiging, woede ... ili wist precies, hoe zij zich zou moeten voelen. Hoe ieder meisje zich zou voelen. Ze was in de val geloopen... of eigenlijk: ze was tot de conclusie gekomen, dat zij van dien ander — die ik zélf wasl — meer hield dan van mij, die eveneens die ander was . .. Later schreef zij mij, dat ze verloofd was, maar dat dit een vergissing van haar geweest moest zijn . . . een vergissing of overijling ... ze had de ware liefde nog niet leeren kennen ... zij had zichzelf nog niet ontdekt toen ze zich met mij verloofde, enzoovoort... Ik begreep dat ik... de eerste ik, als Je mij begrijpt — van mijn plaats gedrongen was door mijn tweede ik. . . dat echter eigenlijk niemand anders dan ikzelf was. Ze wil trouwen met den jongeman, dien zij op de partij heeft teeren kennen en...' die bestaat niet! En de jongeman, met wien zij verloofd is en die mét hèèr wil trouwen, bestaat voor hèèr niet meer... Of beter: zal weldra niet meer voor haar bestaan ..." „Je hebt haar op haar brieven geantwoord?" vroeg ik. „Natuurlijk. Ze wilde me nog een keer spreken, maar dat vonnis heb ik toch voorloopig
Verkoudheid en hoest beëindigd door nieuw huismiddel Da bast* an voordaollgft* manier om van Uw hoati an varkoudheid a< ta komen, Is dit haal eenvoudige middeltje, dal U zalf thuit kunt klaarmakan: Naam aan kwart liter haat
water
an
los
nog kunnen ontgaan ..." Hij zweeg en staarde somber voor zich uit, terwijl ik ook 'niet wist wat ik zeggen moest. „De heele geschiedenis is absoluut hopeloos," zei Wouters na een poosje. „Betty zal nooit met me - willen trouwen als zij er achter komt, en ik kan niet met haar trouwen als zij er niét achter komt. En zij kan niet met dien ander trouwen — dat wil zeggen met mijn andere ik — eh ... wat ik bedoel is, dat er niemand met iemand zal kunnen trouwen voor zoover ik het zie. .." „Dat is de geschiedenis. .. Je zag Wouters daarnet, toen hij wegging — een gebroken man. De heele geschiedenis is voor mij weer een bewijs voor het feit, dat de menschelijke handelingen voor 't grootste deel door een zucht tot dwaasheid worden ingegeven. . . En ik heb Wouters den besten raad gegeven, dien ik in de gegeven omstandigheden voor hem kon bedenken. „Gebruik Je verstand," zei ik. „Houd je spijsvertering in het oog en 'kijk uit wat je eet, vooral tegen dat je naar bed gaat, en ga naar huis en vergeet alle vrouwen en meisjes. Als je dat niet kunt — en het zou me niets verbazen, als je het niet kon' — vermom Je dan opnieuw, trouw met haar, draag een valsche snor en praat voor de rest van je leven met een aangenomen stem..."
Nadat hij eenige brieven had gedicteerd, vroeg de jonge chef plotseling: „Moet u vanavond. .. ergens heen?" „Ach neen. . . antwoordde het aardige meisje, bedeesd de oogen neerslaand. „Probeert u dan eens, morgenochtend op tijd op kantoor te zijn."
daarin op aan 30grams llasehja Varvus (dubbal geconcentreerd). dal U bij alkan apotheker o) drogist kunt varkrijgan. Evan goad doorroeren tol alias opgelost Is. Dosis volwassenen: aan aatlapel; kinderen van 8 tot 12 Jaar: aan dassarltapal; 3 lot 8 jaar: aan theelepel. (Na de drie voornaamsta maaltijden en voor hal naar bad gaan.) Daza laKgamaakta hoestsiroop werkt ook doelIreHend in gevallen van Influenza, haeschhaid an bronchiale aandoeningen. Probeer het vandaag nog an bewaar raeapl goed. I . . '
dil
Het nieuwe dienstmeisje bekeek het borstbeeld van Beethoven. „Hé," mompelde ze toen, „ze schijnen hier dezelfde familie te hebben als in' mijn vorige betrekking."
Solidox doet meer dan de tanden blank en wit maken - het voorkomt tandsteen! Als Uw tanden van voren schitterend wit zijn, maar aan de achterzijde aangetast door tandsteen, moeten er maatregelen genomen worden om dit euvel te bestrijden. Beschouw tandsteen als „staatsvijand no. 1" en poets Uw tanden geregeld tweemaal per dag met Solidox! Deze bijzondere, nieuwe tandpasta van Nederlands fabrikaat doet meer dan Uw tanden blinkend wit maken. Zij voorkomt en verwijdert tandsteen. Haar werking is zo veilig en zacht, dat het tere tandglazuur niet
in het minst wordt aangetast. Solidox is de volstrekt enige t'dndpasla,dieSulforidnoleaat
(Ned.Octr. 19178) bevat, het preparaat, waarvan wetenschappelijk is bewezen, dat het een beslist afdoend middel is tegen het zo gevaarlijke tandsteen. Begin vandaag nog met de veilige Solidox-behandeling. Poets Uw tanden 's morgens en 's avonds met Solidox en onderwerp ze minstens tweemaal per jaar aan een tandheelkundig onderzoek. Dan pas kan U er zeker van zijn, dat het gezonde aanzien van Uw tanden geen schijn is, maar werkelijkheid!
SOLIDOX TEGEN TANDSTEEN
w
Alleen Solidox hevat Sulforicin oleaat, het bijzondere preparaat, dat tandsteen verwijdert, de oorzaak fan verschillende tandziekten. «O »-0168
y.
T. BONTE - DE BINNENPLAATS ....
■