Intensief samenwerken tegen de ondermijnende en georganiseerde criminaliteit
twee weten meer dan één
inhoudsopgave
Geachte lezer,
Inleiding
4
1.
Inleiding programmatische aanpak
5
2.
Georganiseerde misdaad intensief aanpakken
7
3.
Intelligence als sleutel
10
4.
Aanpak Cybercrime
12
5.
Aanpak Financieel Economische Criminaliteit (FINEC)
15
6.
Tot Slot
19
De afgelopen jaren investeerden politie en OM, samen met ketenpartners, in een ándere aanpak. Samen zetten ze belangrijke stappen in het intensief bestrijden van georganiseerde misdaad (mensenhandel en -uitbuiting, georganiseerde hennepteelt), cybercrime, kinderporno en financieel-economische criminaliteit. Dat vroeg om extra menskracht, verbreding en verdieping van kennis, maar vooral ook om een nieuwe aanpak van bovengenoemde vormen van zware criminaliteit. Een programmatische- of geïntegreerde aanpak van criminaliteit vormde het uitgangspunt. Want een effectieve aanpak van criminaliteit vergt méér dan alleen strafrechtelijke opsporing en vervolging. Om duurzame resultaten te kunnen boeken, is een gecombineerde en onderling samenhangende inzet van preventieve, bestuurlijke en strafrechtelijke maatregelen nodig. OM en politie kunnen dat niet alleen. Zij werkten samen met het bestuur (gemeenten), andere overheidsorganisaties en in een aantal gevallen (bijvoorbeeld bij cybercrime en mensenhandel) met private partijen. In de proeftuinen die in het land hebben gedraaid, bleek dat een goede informatieuitwisseling de basis vormt voor een geïntegreerde aanpak. Want alleen op basis van gedeelde informatie kunnen de prioriteiten effectief worden gesteld en kan er gezamenlijk een interventiestrategie worden bepaald. Alle partners nemen vervolgens – op basis van hun wettelijke bevoegdheden – precies díe maatregelen die een bijdrage leveren aan de gezamenlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Inmiddels wordt deze geïntegreerde aanpak steeds meer toegepast en partners weten elkaar steeds beter te vinden. Ook het huidige kabinet heeft in het programma ‘Nederland Veiliger’ ingezet op een krachtige geïntegreerde aanpak van de ondermijnende en georganiseerde criminaliteit. In deze uitgave kunt u lezen over de activiteiten, de tot nu toe behaalde resultaten en wat ons nog te doen staat. Marc van Nimwegen, Procureur-Generaal.
Foto omslag: Joost Hoving
2 | Intensiveringsprogramma
Foto: Peter van der Struijs
Intensiveringsprogramma | 3
1.2 Proeftuinen en pilots In de periode van 2008 tot en met 2011 werkten partijen samen in ongeveer vijftien proeftuinen en door de politie ingerichte pilots. Thema’s waren hennep, mensenhandel, witwassen/onverklaarbaar vermogen, cybercrime en vastgoed. Er werden strafrechtelijke onderzoeken uitgevoerd en geëxperimenteerd met de programmatische aanpak: andere interventies dan strafrechtelijke, de ontwikkeling van barrièremodellen en het opmaken van bestuurlijke dossiers/rapportages. In de proeftuinen is informatie gedeeld, niet alleen tussen OM en politie, maar ook (op basis van convenanten) met de fiscus en de gemeentelijke overheid. De meeste proeftuinen hebben in 2010 en 2011 (een aantal volgt in 2012) hun ‘best practices’, bestuurlijke rapportages en andere eindproducten opgeleverd. Deze producten staan op de kennissites van politie, OM en het RIEC .
1.3 Samenwerken met gemeenten Foto: Robin Utrecht
Inleiding programmatische aanpak In deze uitgave staan de resultaten van de intensiveringsprogramma’s van het Openbaar Ministerie, gericht op de georganiseerde misdaad (mensenhandel en -uitbuiting, de georganiseerde hennepteelt), cybercrime, kinderporno en de aanpak van financieel-economische criminaliteit. Voordat per thema de ontwikkelingen en bereikte resultaten aan bod komen, eerst aandacht voor een aantal themaoverstijgende onderwerpen.
4 | Intensiveringsprogramma
1.1 Wat is een programmatische aanpak Een effectieve bestrijding van georganiseerde criminaliteit vergt meer dan alleen strafrechtelijke opsporing en vervolging. Het strafrecht is immers ‘ultimum remedium’ en de recherchecapaciteit is schaars in verhouding tot het totaal aantal gepleegde strafbare feiten. Om daadwerkelijk de georganiseerde misdaad terug te dringen, is een gecombineerde en onderling samenhangende inzet van preventieve, bestuurlijke en strafrechtelijke maatregelen nodig. Dat betekent – vanuit het zicht van politie en OM – samenwerking met bestuur (gemeenten) en andere overheidsorganisaties (bijvoorbeeld Belastingdienst, IND, bijzondere opsporingsdiensten), eventueel aangevuld met private partijen (elektriciteitsbedrijven, verzekeraars, internetservice providers etcetera). Het doel van de programmatische aanpak is het vinden en toepassen van effectieve interventiestrategieën, gericht op het bestrijden van de ondermijnende georganiseerde criminaliteit. Focus ligt eerder op het maatschappelijk effect dan op het aantal criminelen dat achter de tralies verdwijnt. Het OM en politie streven ernaar dat deze manier van werken de komende jaren steeds meer gemeengoed wordt, in de eigen organisatie en bij partners.
Gemeenten zijn een cruciale partner bij de strijd tegen de georganiseerde misdaad. De bestuurlijke aanpak is een essentieel onderdeel van de programmatische aanpak. Een belangrijke ontwikkeling is de oprichting en doorontwikkeling van tien Regionale Informatieen Expertise Centra (RIEC’s) en een Landelijk Informatie- en Expertisecentrum (LIEC). De rol van de RIEC’s is het versterken en faciliteren van de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit door gemeenten. De RIEC’s spelen een steeds belangrijker rol bij de samenwerking van OM en politie met de gemeenten en andere regionale partners. Het OM en de politie zullen in de toekomst – via convenanten – intensief samenwerken met de RIEC’s: zowel bij de informatie-uitwisseling als bij het samen bepalen van de juiste interventiestrategie. Met als centrale vraag: wat is de meest geëigende interventiestrategie (fiscaal, bestuurlijk of strafrechtelijk) van deze specifieke vorm van criminaliteit?
1.4 Samenwerken met externe partners Naast de gemeenten werkten de regioparketten en -korpsen in 2010 in 66 projectmatige onderzoeken samen met meerdere externe partners, meestal met Belastingdienst en FIOD/ECD. In onderzoeken naar grootschalige hennepteelt werd ook samengewerkt met energiebedrijven, banken en de Kamer van Koophandel. Bij mensenhandel werden de IND en het UWV betrokken. Op het thema witwassen is samengewerkt met banken en met de AFM. En bij cybercrime
Intensiveringsprogramma | 5
werden private partners zoals internetservice-providers, banken en internethandelsbedrijven betrokken.
1.5 Programmatisch denken tijdens het wegen en sturen In een aantal regio’s ontwikkelde zich een werkwijze waarbij al in de fase van het wegen en sturen programmatisch wordt gewerkt. In deze regio’s wordt aan de voorkant in meer of mindere mate overwogen en overlegd welke aanpak (strafrechtelijk, bestuurlijk of anders) in een bepaald onderzoek of crimineel samenwerkingsverband (CSV) het meest effectief zal zijn. In Amsterdam keek men in het project Emergo samen met partners naar wie welke bijdrage aan de aanpak van georganiseerde misdaad kan leveren. In Groningen wordt bij het sturen en wegen altijd gekeken naar de wenselijkheid van strafrechtelijk ingrijpen ten opzichte van een bestuurlijke aanpak. Soms is pre-weegdocument aanleiding om een casus voor te leggen aan het RIEC om te kijken of bijvoorbeeld bestuursrechterlijk ingrijpen mogelijk is. In Alkmaar kent elk projectvoorstel de eis dat er is gekeken naar een brede aanpak. En voorstellen worden – wanneer daar kansen voor zijn – standaard voorgelegd aan de Regiegroep integrale overheidshandhaving. Ook in Maastricht wordt bij de voorbereiding van een onderzoek steeds vaker de mogelijkheid van een interventie door een andere partij als alternatieve strategie overwogen of als parallelle aanpak meegenomen. In Utrecht is op het gebied van onverklaarbaar vermogen/witwassen een intelligence-overleg tussen politie, OM en Belastingdienst in het leven geroepen. Dit overleg heeft al diverse gezamenlijke pre-weegdocumenten opgeleverd. De programmatische aanpak krijgt steeds meer voet aan de grond. In de komende jaren zal hier verder in worden geïnvesteerd.
1.6 Barrièremodel als instrument
(overheids)organisaties een rol kunnen spelen bij het opwerpen van die barrières. Ter illustratie: voor het uitoefenen van hun activiteiten maken criminele organisaties gebruik van diensten van anderen. Leden van CSV’s komen Nederland binnen, halen anderen Nederland binnen, vragen en ontvangen vergunningen en identiteitspapieren, huren woon- en bedrijfsruimte, sluiten hypotheken af en verwerven vastgoed. Soms zijn dienstverleners te goeder trouw, maar in een aantal gevallen is sprake van het bewust faciliteren van deze criminele activiteiten. Betere controle en handhaving van de regelgeving werpen barrières op tegen deze faciliterende activiteiten.
1.7 Bestuurlijke dossiers als instrument Een bestuurlijk dossier wordt gebruikt om te laten zien waar legale processen worden gebruikt of misbruikt om criminele activiteiten te ondernemen of zelfs te faciliteren. In een bestuurlijk dossier wordt op basis van ervaringen uit een (opsporings)onderzoek aandacht gevraagd voor de structurele knelpunten en kwetsbaarheden in legale maatschappelijke processen, die zich lenen voor een andere dan de strafrechtelijke aanpak. Een bestuurlijk dossier bevat adviezen aan de verschillende ketenpartners om deze knelpunten en kwetsbaarheden (structureel) aan te pakken. De meeste rapportages of dossiers werden opgesteld op de thema’s grootschalige hennepteelt, mensenhandel en -smokkel en witwassen/fraude. Een deel van bestuurlijke rapportages is beperkt van omvang en gaat bijvoorbeeld over het sluiten van een massagesalon, een growshop, een café, een poolcentrum of een sexclub. Maar er zijn ook voorbeelden van bredere beleidsmatige rapportages (de bestuurlijk dossiers). Zo is er een uitgebreid dossier over de aanpak van Bulgaarse mensenhandel opgemaakt met aanbevelingen aan de gemeenten Groningen en Leeuwarden en aan andere ketenpartners. Een ander voorbeeld is een dossier over misbruik van reguliere migratieprocedures met aanbevelingen aan diverse partners.
Foto: Robin Utrecht
2. Georganiseerde misdaad intensief aanpakken
Een barrièremodel maakt het criminele proces inzichtelijk: welke stappen moeten criminelen zetten om hun criminele activiteit te kunnen uitoefenen en hun criminele winsten te behalen. Bij elke stap in dat proces kunnen de ketenpartners barrières opwerpen: preventieve, fiscale, bestuurlijke of strafrechtelijke stokken in het wiel van de crimineel. Door het barrièremodel toe te passen wordt inzichtelijk welke
6 | Intensiveringsprogramma
Intensiveringsprogramma | 7
2.1 Programma Aanpak Georganiseerde Hennepteelt Het OM richtte zich bij de aanpak van de georganiseerde hennepteelt op de ontwikkeling van de programmatische aanpak van hennepkweek en -handel. In de Taskforce Aanpak Georganiseerde Hennepteelt is onder voorzitterschap van het OM gekeken naar maatregelen om die programmatische aanpak te versterken. Bijvoorbeeld met een betere samenwerking tussen Belastingdienst en OM om criminele winsten en ten onrechte niet opgegeven vermogen of inkomsten effectiever af te romen. Of het bij OM en rechtspraak extra onder de aandacht brengen van een uniforme berekening van verkregen wederrechtelijk voordeel bij de hennepkweek. Er is geïnvesteerd in betere informatie-uitwisseling (ook met private partners) om het criminele proces zoveel mogelijk te verstoren. Omdat een 0-meting ontbreekt, kan niet onomstotelijk worden vastgesteld in welke mate de doelstellingen zijn bereikt. De genoemde inspanningen maken het aannemelijk dat het Programma Aanpak Georganiseerde Hennepteelt een directe bijdrage heeft geleverd aan het realiseren van de tweeledige opdracht.
2.1.1 Stoppen normaliseringsproces Een afgeleide doelstelling van het programma is het doorbreken van het zogenoemde ‘normaliseringsproces’ rondom de teelt van hennep. Het werd steeds duidelijker dat communicatie en voorlichting de kritische succesfactor is in de strijd tegen de georganiseerde hennepteelt. Via de gekozen communicatiestrategie veranderde de hennepteelt van een onschuldig fenomeen naar een risico, om vervolgens uit te groeien tot een issue. Het mediaoffensief plaatste de hennepproblematiek hoog op de diverse (media-) agenda’s. De kernboodschap was continu: ’Hennep is het idealisme ontgroeid. De enorme winsten hebben het kweken erg interessant gemaakt voor criminele organisaties die geweld, afpersing, corruptie en liquidaties niet schuwen.’ Door actuele ontwikkelingen steeds te koppelen aan de kernboodschap is het nieuwsaanbod over hennepgerelateerde ontwikkelen toegenomen. 2.1.2 Aanpak teelt en handel Met behulp van het barrièremodel bracht het Programma Aanpak Georganiseerde Hennepteelt het criminele proces van de georganiseerde hennepteelt in kaart. Het begint meestal bij het verwerven en
‘Publiek-private samenwerking is een must’ Peter Jans-Rat, Ketenmanager Fraudebestrijding ENEXIS
Wat is er bereikt? “We hebben in goede samenwerking met het OM ontwerpen, processen, functies (bijvoorbeeld taakaccenthouders) en opleidingen samengesteld. Dat helpt ons om in een integrale aanpak de hennepteelt en de daaraan gelieerde criminaliteit een slag toe te brengen. Als netbeheerders van het energienet voelen wij in eerste plaats een maatschappelijke verantwoordelijkheid om te zorgen voor (elektrotechnische) veiligheid en continuïteit van het energietransport. Daarnaast factureren wij daar waar mogelijk hetgeen wat illegaal is afgenomen. Door samen te werken doen we niet alleen aangifte van energiediefstal, maar ook van gevaarzetting (art. 161b) en stellen de klant aansprakelijk.” Wat moet er nog gebeuren? “De zaken die in gang gezet zijn, moeten we omzetten
8 | Intensiveringsprogramma
van papier naar fysieke aanwezigheid en aanpak, met name bij politie en OM. We moeten capaciteit vrijmaken voor het aanpakken en doorrechercheren. Daarnaast moeten we bij de politie een 1-loketfunctie inrichten voor de wederzijdse publiek-private informatie-uitwisseling.” Wat zijn leerpunten? “Als je dit probleem wilt aanpakken, is publiek-private samenwerking een must voor zowel informatieuitwisseling als de fysieke aanpak. Wederzijdse partners moeten elkaar serieus en in vertrouwen nemen. De tijd bleek te kort voor het in werking stellen, effectueren en borgen. Afspraken moet men maken op basis van haalbare doelen en wederkerigheid. Politieregio’s bleken vaak te autonoom, zo koos Brabant Zuid-Oost ervoor om geen uitvoering te geven aan het convenant Zuid 5/6.”
‘Drempeltjes opwerpen tegen mensenhandel’ Drs. M. van Sprang, Beleidsadviseur Openbare Orde & Veiligheid, Gemeente Alkmaar
“In de Alkmaarse proeftuin Mensenhandel hebben OM, politie, gemeente Alkmaar, Belastingdienst, Woningcorporatie Woonwaard, GGD, GGZ en de Kamer van Koophandel duidelijk gemaakt dat er vele manieren zijn om drempel(tje)s op te werpen tegen mensenhandel. Daarbij is niet één specifieke interventie doorslaggevend; juist de beschikbaarheid van diverse interventies, eventueel in samenhang toegepast, bepalen de effectiviteit. Naast concrete oplossingen bracht dit project in kaart wat andere organisaties wel of niet kunnen betekenen voor ons in de
inrichten van een locatie, waarna de kweekbenodigdheden en de stekjes worden aangeschaft. Daarna volgt het onderhoud, de oogst, de verkoop en tot slot moet het criminele geld witgewassen worden. Gedurende dit proces zijn er talrijke mogelijkheden om samen met partners drempels op te werpen en zo de georganiseerde hennepteelt te verstoren. Politie, justitie en bedrijfsleven wisselen sinds juli 2010 gegevens uit van personen die verdacht worden van georganiseerde hennepteelt. Dit staat in het Convenant Aanpak Georganiseerde Hennepteelt. “Een nieuwe fase” noemde toenmalig minister Hirsch Ballin deze integrale aanpak. Hij doelde op het feit dat nu ook private partijen als Netbeheer Nederland en het Verbond van Verzekeraars meedoen aan informatieuitwisseling.
2.2 Aanpak mensenhandel Ook in het intensiveringsprogramma Aanpak Mensenhandel stond de programmatische aanpak centraal. De ketenpartners (SIOD, gemeenten, fiscus, FIOD/ECD, politie, OM, SWZ, nationaal rapporteur mensenhandel, slachtofferorganisaties) bekeken samen op welke manier barrières kunnen worden opgeworpen om mensenhandel (waaronder prostitutie) en arbeidsuitbuiting te voorkomen en bestrijden.
aanpak van uitbuiting. De proeftuin resulteerde voor dit arrondissement in een samenwerkingsstructuur op het gebied van mensenhandel. Via deze werkwijze kan een goede schifting worden gemaakt en beoordeeld worden welke signalen sec in aanmerking komen voor een strafrechtelijk onderzoek en waar (in combinatie met) andere partijen kan worden geïntervenieerd. Het is nu zaak de ontwikkelde samenwerking te borgen en verder te laten groeien.”
2.2.1 In kaart brengen en terugdringen mensenhandel Er waren proeftuinen voor de aanpak van mensenhandel in Alkmaar, Amsterdam, Groningen, Utrecht, Dordrecht en Den Bosch. De gebruikte strafrechtelijke onderzoeken hadden betrekking op vergunde prostitutie, hotelprostitutie en arbeidsuitbuiting (in de agrarische sector en dienstverlening). Belangrijke onderwerpen in de proeftuinen waren: verbetering van de informatie-uitwisseling tussen ketenpartners, internationale samenwerking, het verschaffen van informatie aan potentiële slachtoffers, aanpassing van lokale regelgeving en toepassing van de BIBOB-procedure bij de vergunningverlening. Ook het afnemen van door mensenhandel verkregen vastgoed en het in kaart brengen van overige geldstromen was onderwerp van aandacht. Verder is er extra aandacht geweest voor de aanpak van ‘facilitators’, zoals financiële dienstverleners en verhuurders van panden (huisjesmelkers), de aanpak van windhappers en patsers én voor het herkennen van signalen van mensenhandel door medewerkers van gemeenten en de Kamer van Koophandel. In de proeftuinen zijn barrièremodellen ontwikkeld en bestuurlijke dossiers opgemaakt. Op alle regioparketten zijn in 2009 officieren mensenhandel en -smokkel benoemd. Deze officieren worden vanuit de afdeling HRM van het Parket-Generaal ondersteund met intervisiebijeenkomsten.
Intensiveringsprogramma | 9
3.2 Richting nieuwe versie Nationaal Intelligence Model
Foto: Robin Utrecht
3. Intelligence als sleutel Het startpunt voor de een effectieve aanpak van georganiseerde criminaliteit is het in beeld brengen van mogelijke aangrijpingspunten voor de aanpak. Een goede informatiepositie is daarbij noodzakelijk. Hoewel de versterking van het intelligence-proces het zicht op de georganiseerde criminaliteit sterk heeft verbeterd, hebben politie en OM nog lang niet álle georganiseerde criminaliteit in beeld. Dit verbaast niet: de georganiseerde criminaliteit heeft immers een heimelijke aard en de activiteiten die criminele samenwerkingsverbanden ontplooien, zijn zeer divers. Het toevoegen van informatie van anderen (bestuur, fiscus), maakt het beeld breder en completer.
10 | Intensiveringsprogramma
3.1 Benoeming informatie-officier en criminoloog Om binnen de programmatische aanpak concreet invulling te kunnen geven aan de informatiepositie van het OM, zijn in 2009 op alle regioparketten informatie-officieren van justitie en criminologen benoemd. De informatie-officier voert binnen de regio de regie op het intelligence-proces en adviseert over betekenisvolle interventies. De informatie-officier is verantwoordelijk voor het opstellen van de intelligence-agenda (geprioriteerde thema’s en bijbehorende (veiligheids-)informatieproducten) voor OM en politie. Ook onderhoudt hij actief contact met de buitenwereld: bestuur, private partijen, ketenpartners en politie. De criminoloog adviseert over interventiestrategieën en het voorkomen en bestrijden van criminaliteits- en veiligheidsproblematiek. De criminoloog en de informatie-officier werken nauw samen. Het Landelijk Platform Intelligence, tot begin 2011 onder leiding van het (OM-)HRM-programma, is een periodiek overleg van de informatie-officieren en criminologen waar kennis en ervaringen worden gedeeld. Daarnaast zijn regelmatig kennistafels en informatiebijeenkomsten georganiseerd.
Het Nationaal Intelligence Model (NIM) vormt de basis voor de sturing. In 2010 is gewerkt aan de doorontwikkeling richting NIM 2.0. NIM 1.0 kent veel statische informatieproducten (zoals criminaliteitsbeeldanalyses) die met terúgwerkende kracht inzicht bieden in de landelijke en regionale dreigingen. In de nieuwe versie van NIM ligt de nadruk meer op de real-time informatiepositie, die in staat stelt om adequaat op ontwikkelingen en opkomende dreigingen in te spelen. Ook biedt NIM 2.0 – naast intelligence die zich vooral richt op het zo volledig mogelijk inzichtelijk maken van de onderhavige criminaliteitsvorm – meer interventiegerichte intelligence: informatie op basis waarvan een CSV kan worden aangepakt.
3.1 Goede sturing: voorwaarde voor effectieve aanpak Met de beschikbare capaciteit kunnen niet álle landelijk of regionaal actieve CVS’s aangepakt worden. Bij het maken van keuzes voor de inzet van capaciteit is een goede sturing een cruciale voorwaarde voor een zo effectief en efficiënt mogelijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Gezien het aantal signalen van dergelijke criminele activiteiten is het geen kwestie om lichtvoetig keuzes in te maken.
Informatie is één van de grondstoffen voor intelligence. Als aan informatie ook kennis en context is toegevoegd en dit gebruikt wordt in de uitvoering of besluitvorming, is er sprake van intelligence.”
Intensiveringsprogramma | 11
4. Aanpak Cybercrime
4.1 Cybercrime op de kaart binnen OM
4.3 Opleiden en bijblijven
Het criminaliteitsgebied cybercrime heeft in de afgelopen vier jaar ‘smoel’ gekregen binnen het OM. Zo werden er cybercrime-officieren, -secretarissen, -AG’s, beleidsmedewerkers en criminologen met een cybercrime-taak aangesteld. Ook investeerde het OM fors in de opbouw van een actief cybercrime-netwerk. Er zijn relaties gelegd met de politie (waaronder de bureaus Digitale Expertise) en met relevante private en wetenschappelijke organisaties. Er ontstonden verschillende samenwerkingsverbanden en publiekprivate initiatieven, onder in de aanpak van internetgerelateerde fraude, botnets en skimming. De OM’ers, belast met de portefeuille cybercrime, verenigden zich in een Platform Cybercrime: een actief fysiek kennisen discussieplatform waarbinnen ervaringen worden uitgewisseld en thematisch diverse onderwerpen besproken worden. Dit wordt mede mogelijk gemaakt en ondersteund door het virtuele netwerk NAOMi (een interactieve netwerkapplicatie op OMtranet voor een besloten groep gebruikers, waaronder de leden van het platform cybercrime).
Er is niet alleen geïnvesteerd in de aanstelling van specialisten, maar ook in algemene verbreding van kennis en bewustzijn rondom cybercrime op de parketten. Zo is de Leergang Cybercrime – in samenwerking met het HRM-programma en de SSR – vernieuwd. Er kwamen een basiscursus voor alle officieren van justitie, een vernieuwde verdiepingscursus en thematische masterclasses bij. De cybercrime-officieren droegen zorg voor de in-company basiscursussen. Daarnaast ontstond bij het leidinggevend kader meer draagvlak voor het onderwerp cybercrime, door een aantal professionele ontmoetingen over dit thema. In een tweetal Expertmeetings on cybercrime verstevigden OM, politie, wetenschap en private sector hun relatie en wisselden de nodige kennis uit. Alle partijen gaven aan dat zij behoefte hebben aan dergelijke expertmeetings op reguliere basis.
4.2 Betere informatiepositie Het Intensiveringsprogramma Cybercrime was vooral een ontwikkelprogramma. Door te investeren in de opbouw van een cybercrime-portefeuille, een Kennis- en Expertisecentrum Cybercrime (KEC) én een actief cybercrime-netwerk, moest de informatiepositie verbeteren én moest het aantal opsporingsonderzoeken cybercrime laten groeien. In dit proces zoeken OM en politie nadrukkelijk de samenwerking met de private sector.Vooral binnen informatievergaring, het prioriteren en het maken van keuzes in weeg- en stuurploegen, kunnen politie en OM samen nog steeds veel winst behalen. De aangestelde cybercrime-officieren zijn getraind om door het stellen van de juiste vragen aan tactische en digitale rechercheurs een dreigingsbeeld tot stand te brengen. Dit helpt hen ook om de juiste zaken op een goede manier door een stuurploeg te krijgen. Ook zijn er initiatieven ontplooid om inzichtelijk te krijgen welke omvang – kwalitatief en kwantitatief – bepaalde verschijningsvormen van cybercrime heeft. Zo participeert het OM in het Landelijke Meldpunt Internetoplichting, een samenwerkingsverband met online handelsplaatsen om veelplegers te onderscheiden en aan te pakken. Daarnaast zijn de aan Nederland gelieerde botnet-activiteiten inzichtelijk gemaakt via een informatiegestuurde aanpak in een proeftuin. Tot slot zijn investeerde het project Cybercrime in het Betalingsverkeer onder meer in een skimmingpoint dat alle skimincidenten en -activiteiten in Nederland centraal inzichtelijk maakt.
4.4 Proeftuinen Binnen het intensiveringsprogramma Cybercrime hebben drie proeftuinen gedraaid. Proeftuin Zambezi op het thema kinderporno, proeftuin Landelijk Meldpunt Internetgerelateerde Fraude op het thema fraude op internet, en proeftuin Taurus op het gebied van hightech crime (botnets). Daarnaast loopt de pilot LoJack tegen diefstal van laptops in Groningen en is het project Cybercrime in het Betalingsverkeer opgestart. 4.4.1 Proeftuin kinderporno Een goed voorbeeld van succesvol vernieuwend werken binnen een proeftuin is te vinden in Rotterdam, bij Zambezi. De investeringen hadden niet alleen een technisch karakter, er zijn ook organisatorische en juridische vernieuwingen doorgevoerd. Een voorbeeld van organisatorische vernieuwing is de zogenaamde ‘Sieve’. Deze versnelt en vereenvoudigt het uitlezen van in beslaggenomen gegevensdragers. Vervolgens maakt ‘Xiraf’ de gegevens doorzoekbaar. Op deze manier kunnen de tactische rechercheurs zélf doorrechercheren in een zaak, zonder tussenkomst van de digitale rechercheurs. De digitale rechercheurs
Foto: Judith Dekker 12 | Intensiveringsprogramma
Intensiveringsprogramma | 13
kunnen zich op hun beurt weer richten op de meer specialistische digitale werkzaamheden. Andere organisatorische vernieuwingen binnen Zambezi waren het opstellen en in gebruik nemen van een prioriteringsmodel voor kinderporno-zaken en een handboek kinderporno met beschrijving van alle werkprocessen. Hiermee heeft Zambezi de efficiency van kinderporno-onderzoeken vergroot. Een voorbeeld van juridische vernieuwing is het Initiatief Niets Doen Is Geen Optie (INDIGO). Het aanbod van eenvoudige kinderporno-downloadzaken, met name vanuit het buitenland, is veel groter dan de capaciteit om deze zaken op te pakken met een volledige doorzoeking en vervolging. Binnen INDIGO worden eenvoudige initiële verdenkingen in downloadzaken op een alternatieve wijze opgepakt. Om kinderporno-downloaders het gevoel van veiligheid en anonimiteit op internet te ontnemen, ontvangen zij een waarschuwingsbrief of e-mail, brengt de politie een huisbezoek of worden de daders uitgenodigd voor een gesprek op het parket of politiebureau. Ook het (al dan niet als voorwaarde bij bijvoorbeeld een voorwaardelijk sepot) aanbieden van een hulpverleningsof begeleidingstraject valt binnen INDIGO. 4.4.2 Proeftuin botnets Door het samenstellen van gemengde publiek-private teams kan de slagkracht van deze teams aanzienlijk vergroot worden. In de proeftuin Taurus leverde deze wijze van innovatief opsporen goede resultaten op.
Op basis van een convenant deed men ervaring op met de uitwisseling van informatie tussen publieke en private partijen. Als interventiestrategie kozen de teams voor een publiek-private ontmantelingsactie van een groot actief botnet. In het project Cybercrime in het Betalingsverkeer werd verder voortgebouwd op de binnen Taurus opgedane ervaringen met publiekprivate samenwerking.
4.5 Innovatieve resultaten vanuit het IPC Ook buiten de proeftuinen resulteerde het programma Cybercrime in innovatie. Zo is in opdracht van het IPC een interactieve grafische weergave (infographic) gemaakt. Daarin wordt niet alleen de werking van internet uitgelegd, maar ook de veelvoorkomende vormen van cybercrime zoals botnets, wormen en spyware. De infographic wordt gebruikt bij opleidingen van officieren, maar ook bij het voor de rechter brengen van cybercrime-zaken. Naast de infographic heeft het IPC met name geïnvesteerd in de ontwikkeling en het opzetten van de cybercrime-portefeuille binnen het OM. Hierna moeten deze eerste stappen omgezet worden in een structurele aanpak van cybercrime binnen het OM. Afstemming met de (nieuwe) politieorganisatie en voortzetting van de aanpak van cybercrime in het nieuwe investeringsprogramma Ondermijning, is daarbij van essentieel belang.
‘Laagdrempelig meldpunt verkleint administratieve last’
Foto: Robin Utrecht
5. Aanpak Financieel Economische Criminaliteit (FINEC)
Harry Jonkind, coördinator Fraudemeldpunt/Proeftuin Landelijk Meldpunt Internetfraude
Wat is er bereikt? “Er is een portaal gemaakt, waarbij gedupeerden op een laagdrempelige manier melding/aangifte kunnen doen van internetgerelateerde fraude. Door samen te werken met private en publieke organisaties hebben we de administratieve lasten flink kunnen terugdringen.”
14 | Intensiveringsprogramma
Wat moet er nog gebeuren? “Nu min of meer is aangetoond dat deze proeftuin voldoet aan wensen van politie en gedupeerden, zou het OM bij implementatie van deze werkwijze een invloed moeten aanwenden bij het beslisgremium.”
Wat zijn leerpunten? “Voor dit soort projecten en proeftuinen zou een blauwdruk aanwezig moeten zijn. Daar moet in staan waar men bij het opstarten en voortzetten rekening mee moet houden. Een blauwdruk voorkomt dat een nieuw project in dezelfde valkuil trapt als voorgangers.”
Intensiveringsprogramma | 15
5.1 FINEC steeds meer op de agenda
5.3 Dreigingsanalyse fraudevormen
De laatste jaren groeit het besef dat de impact van financieel-economische criminaliteit (waaronder fraude) op de maatschappij groot is. Het verstoort het economische verkeer tussen de burgers onderling, het vertrouwen in de overheid en de integriteit van de financiële markten. Het terrein van financieel-economische criminaliteit verandert in snel tempo door de toenemende digitalisering en internationalisering. Als antwoord op deze ontwikkelingen versterkte het OM de fraudecapaciteit, verbeterde het inzicht in financieel-economische criminaliteit en zette een aantal proeftuinen op. Daarnaast is opende het Vastgoed Intelligence Centre (VIC) en zijn er in twee complexe strafzaken bestuurlijke rapportages opgesteld.
Financieel-economische criminaliteit beslaat een breed terrein aan verschijningsvormen die sterk variëren in aard, omvang en ernst. Het OM weegt bij de bestrijding van financieel-economische criminaliteit op gefundeerd wijze af welke fraudevormen de grootste dreiging vormen voor Nederland in de komende jaren. Om inzicht in deze materie te krijgen, is het onderzoek Dreigingsanalyse FINEC uitgevoerd. De uitkomsten van het dreigingsbeeld zijn bedoeld als opmaat voor het langetermijnopsporingsbeleid van het OM. Inmiddels is op basis hiervan een strategienota voor de middellange termijn opgesteld waarin de thema’s staan beschreven die het OM voor de komende vier jaar prioritair vindt.
5.2 Spraakmakende fraudeen milieuzaken
5.4 Vergroting fraudecapaciteit
Of het nu komt door de versterking van het OM, het verleggen van de focus, de economische neergang of een verhoogde maatschappelijke aandacht, er zijn veel spraakmakende zaken op het fraude- en milieuterrein. Ze maken duidelijk dat er bij bestuurders binnen bepaalde branches en semi-publieke organisaties een graaicultuur is ontstaan. Er is veel politieke aandacht voor de aanpak van faillissementsfraude en recent is een aantal zogenaamde bedrijvendoktoren opgepakt. Deze malafide opkopers van zwakke BV’s proberen nog zoveel mogelijk geld binnen te halen ten koste van schuldeisers. Ook milieucriminaliteit blijkt meestal een financiële drijfveer te hebben. Binnen dit domein ziet het OM bijvoorbeeld een afbrokkelende veiligheidscultuur en fraude met certificaten. De Klimop-zaak kreeg veel aandacht van pers en publiek door het gemak waarmee bij vastgoedtransacties grote winsten gemaakt konden worden. In deze zaak heeft het OM het initiatief voor een bestuurlijk dossier genomen. Daarnaast is er een bestuurlijke rapportage opgesteld rond het onderwerp overtredende overheden. Met name in het milieudomein zien overheden zich vaak voor meerdere belangen en dilemma’s geplaatst waarbij ze strafbare feiten kunnen begaan.
Binnen het FINEC-programma zijn er verder aanzienlijke investeringen gedaan in de fraudecapaciteit. Het BOOM, het Functioneel Parket en de LRO zijn versterkt en in alle regio’s zijn fraudeofficieren aangesteld. Daarbij is nauw samengewerkt met het HRM Intensiveringsprogramma. Daarnaast is in de bestaande organisatie geïnvesteerd. De Leergang Fraude is in overleg met de SSR herzien. Vanuit de behoefte om de fraudeofficieren van alle OMonderdelen met elkaar te verbinden, organiseerde het Intensiveringsprogramma FINEC samen met het HRM Intensiveringsprogramma periodieke fraudedagen. Op deze bijeenkomsten werden steeds een aantal thema’s belicht die raakvlakken hebben met het fraudedomein. De fraudeofficieren organiseren de themadagen in de toekomst zelf. Om de onderlinge verbinding ook op dagelijkse basis te versterken, is een virtuele samenwerkingsruimte (Netwerk Applicatie Openbaar Ministerie, oftewel NAOMI) fraude gecreëerd. De organisatie van de themadagen en het onderhouden van NAOMI Fraude wordt ondersteund vanuit het Functioneel Parket.
5.5 Proeftuinen Binnen het Intensiveringsprogramma FINEC zijn drie proeftuinen opgezet. Proeftuinen Zandraket en Kastanje II op het thema witwassen/onverklaarbaar vermogen. Proeftuin Vastgoed Haaglanden op het thema vastgoed. De in de proeftuinen opgedane kennis en ervaring is uitgedragen binnen de politie, het OM en bij partners.
16 | Intensiveringsprogramma
5.5.1 Proeftuin witwassen van geld In de innovatieve proeftuin Zandraket in Arnhem is – aan de hand van de vier fases van het witwasproces – een barrièremodel witwassen ontwikkeld. De vier fases zijn: de plaatsingfase (1): illegaal verkregen vermogen wordt in het financiële verkeer gebracht; de versluieringsfase (2): men probeert de illegale herkomst los te koppelen van het vermogen; de rechtvaardigingsfase (3): men probeert de herkomst van het vermogen te legitimeren en de bestedingsfase (4): het schijnbaar legale vermogen wordt uitgegeven. Binnen elk van deze vier fases ontplooien daders criminele activiteiten waarbij ze de bewuste of onbewuste hulp nodig hebben van andere partijen. De proeftuin Zandraket heeft in kaart gebracht wat deze criminele activiteiten zijn, welke derde partijen de criminelen hierbij nodig hebben, en wie de mogelijke partners zijn bij de bestrijding. Bovendien heeft de proeftuin twee specifieke barrières uitgewerkt: de barrière tegen misbruik van vakantieparken voor het witwassen van geld, en de barrière tegen misbruik van lege rechtspersonen voor het witwassen van geld.
5.5.2 Proeftuin hypotheekfraude De proeftuin Kastanje II in Zwolle heeft onderzoek verricht naar hypotheekfraude. Deze proeftuin viel samen met een onderzoek van de FEC-raad naar allerhande vormen van bancaire fraude. Kastanje II heeft daarom in plaats van zelf een barrièremodel op te stellen, de onderzoeksresultaten aan het projectteam van het FEC gepresenteerd. Daarnaast zijn er bestuurlijke rapportages opgesteld voor de Regiegroep Vastgoed, de NVB en de lokale driehoek in de politieregio IJsselland. 5.5.3 Proeftuin misbruik vastgoed De proeftuin Vastgoed Haaglanden in Den Haag viel binnen het regionale plan Aanpak Misbruik Vastgoed Haaglanden 2010 - 2012. Dit plan bevat een aantal activiteiten en interventiestrategieën op het gebied van vastgoed in relatie tot georganiseerde criminaliteit. De uitvoering van dit plan, en daarbinnen de proeftuin, vergrootte de expertise op het gebied van vastgoedgerelateerde criminaliteit binnen OM en politie. Er is meer zicht op de verschillende verschij-
‘Dit vraagt om een cultuuromslag’ Frederik Jansen MPM, programmamanager Financieel Economische Criminaliteit
Wat is er bereikt? “Er is meer inzicht in ketenoverleg, vastgoed en persoonsgerichte aanpak en er zijn indicatoren bepaald voor verschillende (criminaliteits)terreinen zoals vastgoed en mensenhandel. We hebben in de keten nieuwe innovatieve werkwijzen en procedures uitgeprobeerd. Alleen al door zo samen naar een maatschappelijk probleem te kijken, vergroot je het inzicht in elkaars expertise, organisaties, doelmatigheid en werkwijzen. Winstpunt is ook het denken in barrièremodellen, daarmee weten alle partijen welke rol zij op welk moment moeten vervullen criminele processen te verstoren. Tot slot hebben de partners binnen het Financieel Expertise Centrum via een informatieprotocol inzicht gekregen in het exploiteren van informatie.”
Wat moet er nog gebeuren? “Hoewel de publieke partijen elkaar steeds beter vinden, is er nog steeds een wereld te winnen. De FINEC bestuurskundigen die bij de politie zijn ingestroomd om de bestuurlijke aanpak meer handen en voeten te geven, bereikten mooie resultaten, maar dat beperkt zich tot de FINEC pilots. Bij tweederde van de politie moeten we de bestuurlijke aanpak nog intensief onder de aandacht brengen. Dit gebeurt onder meer in het ketenprogramma Afpakken. In de toekomst zou je bij elk onderzoek direct moeten bekijken hoe je het meest effectief de criminaliteit kunt aanpakken: fiscaal, bestuurlijk, civiel of via het strafrecht. Daarnaast is er nog een flinke slag te maken als het gaat om de rol van private partijen zoals brancheorganisaties van banken, verzekeraars, makelaars en notarissen. Er wordt nog teveel gedacht in onmogelijkheden in plaats van in kansen.”
Wat zijn leerpunten? “Overheidsorganisaties moeten leren om vanuit het probleem oplossingen aan te dragen. Ze denken nog teveel vanuit organisatiestructuren. Het maakt de burger niet uit wie de boef vangt. We moeten leren dat het succes van één organisatie feitelijk het succes is van ons gezamenlijk optreden. Dit vergt een cultuuromslag waar binnen alle geledingen van de overheid op gestuurd moet worden. Daarnaast moet het partijen duidelijk zijn dat opsporing slechts het sluitstuk is van het overheidsoptreden. Gedegen preventie, toezicht en handhaving aan de voorkant dragen bij aan vermindering van de criminaliteit. Alle publieke en private partijen zouden hun verantwoordelijkheid in deze eerder kunnen en moeten oppakken.”
Intensiveringsprogramma | 17
ningsvormen en de kwetsbaarheid van de sector voor misbruik. Ook is er een bestuurlijk dossier opgesteld, dat zich richt op de fiscale mogelijkheden rondom vastgoed en welke barrières partners op kunnen werpen. Daarin staat ook een aantal aanbevelingen omtrent de wijzigingen in de fiscale wetgeving van 2001. De proeftuin ontwikkelde een methode om effectief hypotheekfraude en witwassen aan te pakken. Deze methode met de naam Vastgoedtrein is een multidisciplinaire aanpak die vastgoedeigenaren en facilitators zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk en administratiefrechtelijk aanpakt.
5.6 Proefomgeving Vastgoed Intelligence Center (VIC) De aanpak van vastgoedfraude staat hoog op de politieke agenda. Voorbeelden van verwevenheid van onder- en bovenwereld in de sfeer van het vastgoed
zijn legio. Om de relatie tussen witwassen en georganiseerde misdaad in beeld te brengen, hebben het OM en de Belastingdienst in 2008 het initiatief genomen om een samenwerkingsverband in te richten: het Vastgoed Intelligence Centre (VIC). Ook de Fiscale Inlichtingen en Opsporings Dienst (FIOD), de Financial Intelligence Unit (FIU) en de politie nemen deel aan dit landelijk samenwerkingsplatform. Het VIC combineert verschillende informatiestromen in een hightech omgeving. Dit kan zowel door het in kaart brengen van vastgoed- en vermogensposities van subjecten als door strategische analyses van een gebied, branche of sector. Door een vinger aan de pols te houden, kan criminaliteit in de kiem worden gesmoord en kan de overheid effectiever optreden. Daarnaast is het belangrijk dat criminelen geen financieel voordeel weten te behalen uit hun wanpraktijken. Misdaad mag niet lonen. De schatting is dat in Nederland met witwaspraktijken met vastgoed jaarlijks zo’n 6 miljard euro is gemoeid. Door extra
‘We hebben inmiddels een brede groep afnemers’ Tineke de Leeuw, beleidsmedewerker Vastgoed Intelligence Center
Wat is er bereikt? “Door oprichting van het VIC zijn belangrijke stappen gezet in het uitwisselen van informatie. Een gezamenlijke informatiepositie is meer dan de som der delen. Het VIC is er in geslaagd deze informatie – zoveel mogelijk geautomatiseerd – te ontsluiten. Door niet alleen vanuit het subject, maar vooral vanuit een thema de data te benaderen, kan enorme winst worden geboekt. Het maakt verbanden zichtbaar, doorbreekt versluiering, stimuleert betere keuzes voorafgaand aan en tijdens onderzoeken, verkort de doorlooptijd, verlaagt de capaciteitsinzet en vergroot de beslagmogelijkheden. Via de monitorfunctie kan periodiek de actuele situatie ten opzichte van de vorige situatie in beeld worden gebracht. Inmiddels kent het VIC een brede groep afnemers: alle geledingen van de politie, Belastingdienst, FIOD, VROM-IOD, Rijksrecherche, OM, RIEC’s, gemeenten, LIEC, Landelijk bureau BIBOB, RGD, NMa, FEC, Ministerie V&J en KMar.”
18 | Intensiveringsprogramma
Wat moet er nog gebeuren? “We hebben een start gemaakt met de programmatische aanpak. Nu is het tijd om overheidsbreed gas te gaan geven. Ik vind het dan ook prima dat er een Criminele Vermogens Infobox komt. Het VIC vormt hiervoor het fundament. Door de thematische aanpak werk je oplossingsgerichter. Niet incidenteel, maar structureel. En niet op incident, maar gestructureerd. De handhavings- en vervolgingsketen moeten nog worden ingericht op een dergelijke werkwijze.” Wat zijn leerpunten? “Vanaf de keuze van probleemgebieden tot en met het in te zetten instrumentarium, is gezamenlijk optrekken belangrijk. Want zonder gezamenlijk draagvlak wordt het niks. Het blijkt dat door het combineren van informatie, mensen in beeld komen die anders onder de radar zouden zijn gebleven. Het is daarom belangrijk dat de betreffende organisaties capaciteit voor vervolgactiviteiten opnemen in de jaarplannen.”
toezicht en informatievergaring op en omtrent vastgoed, kunnen misdadigers ook financieel aangepakt worden. Vastgoed leent zich uitstekend voor beslaglegging voor de inning van toegewezen en toe te wijzen vorderingen. 5.6.1 Case: zicht op geldschuiver Marco P. Zonder mensen als Marco P. zouden topcriminelen hun enorme stromen aan misdaadgeld uit de onderwereld slechts met moeite kunnen uitgeven. Wie wil er immers nog koffers met biljetten? Het was Marco P. die het mogelijk maakte dat er luxewoningen beschikbaar waren, in peperdure auto’s kon worden gereden en legale bedrijven konden worden opgezet. Hij was witwasser, bankier, investeerder en incidenteel afperser in één persoon . Het VIC bracht voor de periode van 2002 tot en met 2009 de vastgoedbemoeienis en de inkomenspositie van de heer P. in kaart. Het bleek een waardevolle toevoeging vanuit het VIC aan van een lopend onderzoek.
5.6.2 Case: eigenaar Yab Yum opgepakt voor witwassen Op 31 augustus 2011 is de nieuwe eigenaar van het Amsterdamse bordeel Yab Yum aangehouden op verdenking van witwassen. De zaak was door het VIC aangedragen bij de Nationale Recherche. 5.6.3 Best practice: geoscans Het VIC maakt ook Geoscans. Via een scan van een bepaald gebied worden alle panden en hun risico’s in kaart gebracht. Van daar uit wordt gekeken naar de eigenaar, gebruiker of financier van de panden die een verhoogd risico hebben. Voor dit product is veel interesse bij bestuur, RIEC’s en politie.
6. Tot Slot De Intensiveringsprogramma’s zijn in januari 2012 gestopt. Terugkijkend kunnen we stellen dat vanaf 2008 het College op verschillende manieren heeft geïnvesteerd in een intensievere- en ketenbrede aanpak van de georganiseerde criminaliteit, cybercrime en financieel-economische criminaliteit. De inzet is in de eerste plaats kwalitatief van aard: verhoging van de professionaliteit op specifieke terreinen, de introductie van nieuwe werkwijzen, een omslag in het denken bij de parketten over programmatisch werken én een betere samenwerking met de (opsporings)partners. In een eindrapportage die begin 2012 is aangeboden aan de minister van Veiligheid & Justitie, is verantwoording afgelegd voor de investeringen en bereikte resultaten. Het OM wil deze werkwijze – het programmatisch werken – de komende jaren in de organisatie verankeren. De inzichten en ervaringen die in de proeftuinen en in andere onderzoeken zijn opgedaan, worden OM-breed gedeeld als onderdeel van de professionele standaard. Het OM werkt aan een totaalpakket van onder meer opleidingen, professionele ontmoetingen en kennismanagement om de programmatische aanpak duurzaam te implementeren, te borgen en blijvend door te ontwikkelen. Dit is in lijn met het nieuwe programma Nederland Veiliger waarbinnen ook de programmatische aanpak, informatiedeling met ketenpartners en innovatief netwerkend opsporen dé kernbegrippen zijn in de aanpak van ondermijnde criminaliteit. De kennis die is opgedaan, is gebundeld op de OM intranetkennissite Programmatische aanpak. Hier is te vinden: een uitgebreide beschrijving van het werkproces, een breed pakket aan instrumenten en best practices, de eindrapportage en een publieksversie daarvan.
Intensiveringsprogramma | 19