Het vergt meer dan twee wegen Robyn Ochs / Bi-Info Site / Vereniging Bi-kring de Samenkomst 30 december 2005
c T.H.
Dit hoofdstuk verscheen in: Bisexuality: The Psychology and Politics of an Invisible Minority. Ed. Beth A. Firestein, pp. 217-239. (Sage, 1996) “If I pass for other than who I am, do you feel safer?” - Lani Kaahumanu [1] “If I pass for anything other than who I am, does it make me feel any safer?” - Robyn Ochs [2]
1
Inleiding
Biseksualiteit geeft mensen een onprettig gevoel. Veel mensen zouden wensen dat biseksuelen gewoon maar weg zouden gaan, of er in ieder geval niet over zouden praten, omdat het bestaan van biseksualiteit wordt gezien als een bedreiging van de maatschappelijke orde. Het naar voren brengen van een open, ondubbelzinnige in zowel heteroseksuele of homoseksuele / lesbische gemeenschappen resulteert vaak in ervaringen van discriminatie, vijandigheid en afwijzing. Biseksuelen worden vaak door homoseksueel en lesbisch geïdentificeerde personen gezien als mensen die een bepaald privilege hebben die niet beschikbaar is voor homoseksuele mannen en lesbische vrouwen, en worden gezien door vele heteroseksuelen als immoreel, hedonistische verspreiders van ziektes en vandalen voor het gezin. Deze “dubbele” discriminatie door heteroseksuelen en de homoseksuele en lesbische gemeenschappen wordt zelden herkent of erkent als een macht van externe onderdrukking, terwijl deze onderdrukking reëel is en veel schadelijke effecten heeft op biseksuelen. Dit hoofdstuk geeft de realiteiten van de externe onderdrukking zoals ze zich manifesteren in de vorm van homofobie en bifobie, en gaat in op hoe deze onderdrukkingen geïnternaliseerd worden door biseksuelen, wat hun lichamelijke en geestelijke gezondheid schade berokkent, en uiteindelijk dat van alle leden van de “lesbigay” en heteroseksuele gemeenschappen. Suggesties worden gedaan hoe om te gaan met bronnen van externe onderdrukking en voor het te boven komen van de schadelijke effecten van geïnternaliseerde homofobie en bifobie.
2
Verkenning van de literatuur over onderdrukking
Volgens Allport heeft:
I
“... man has a propensity to prejudice. This propensity lies in his normal and natural tendency to form generalizations, concepts, and categories, whose content represents an oversimplification of his world of experience” (Allport, 1954, p. 27). Dit proces van categoriseren is een manier om enige structuur te brengen in wat anders overweldigende chaos zou zijn. Deze overgesimplificeerde categorieën zijn vaak willekeurig en niet accuraat. Allport maakt het onderscheid tussen vooroordelen en voor-oordelen, zeggend dat het verschil is dat vooroordelen emotioneel resistent zijn voor informatie die ze tegenspreken, terwijl voor-oordelen veranderen kunnen door de introductie van nieuwe informatie. Bevoordeeld gedrag, of discriminatie, is de focus geweest van veel aandacht in de Amerikaanse samenleving, vooral de manieren waarop bepaalde groepen van mensen, zoals vrouwen en raciale groepen, mogelijkheden werden geweigerd op gebieden als werk, huisvesting, en lid worden van een organisatie. McIntosh (1989) wijst erop dat er een weinig discussie gevoerd is over één aspect: leden van de dominante groep worden onverdiende privileges gegeven. Deze groepen van mensen worden “speciale rechten” gegeven die niet toegankelijk zijn voor mensen die geen leden zijn van de dominante groep: een voorkeursbehandeling bij werk, de mogelijkheid om een huis te huren of kopen in de wijk van hun keuze, makkelijke toegang tot krediet, een selectie van keuzes voor mogelijkheden van werk, de luxe van in staat zijn om mensen te zien die op jezelf lijken op televisie, in de films, en in bladen. Een ander aspect van bevooroordeeld gedrag en discriminatie is stereotypen. Bijvoorbeeld, biseksuelen worden gestereotypeerd als besluiteloos en promiscue. We hebben een neigen om elk gedrag van een individuele groep te zien dat conformeert met onze stereotypen als “bewijs” dat het stereotype waar is, en informatie dat onze stereotypen weerlegt te zien als een geïsoleerde uitzondering op de norm (Blumenfeld en Raymond, 1988, pp. 222-223). Seksuele oriëntatie is wat Allport “een etiket van primaire potentie” noemt, een etiket dat als zo belangrijk wordt gezien dat het alle andere etiketten van dezelfde persoon overschaduwt. Allport (1954) beschrijft het als: “...the label magnifies one attribute out of all proportion to its true significance, and masks other important attributes of the individual” (p. 179). Biseksualiteit maakt daarom een harde landing. Volgens Blumenfeld en Raymond (1988) bestaan in elke cultuur “in”-groepen en “uit”-groepen. Welke groepen in of uit de smaak vallen kan, natuurlijk, variëren. Om een gevoel van samenzijn te hebben of te ontwikkelen creëren of stimuleren leden van een groep de ontwikkeling van gepercipieerde gezamenlijke vijand. Dit gevoel van “ons” en “hun” dient om gevoel van cohesie binnen de groep te creëren, wat de groep toestaat om gezamenlijk te geloven in zijn superioriteit en superioriteit van de manier van zijn. Als het op deze manier geconstrueerd wordt dient de gepercipieerde inferioriteit van de “uit”-groep als bewijs voor de superioriteit van de “in”-groep. Deze dynamiek komt vaak voor bij mensen van de dominante cultuur en minderheidsgroepen, maar kan ook voorkomen tussen de leden van de ene minderheidsgroep en de andere. Een andere factor dat direct de ervaring van onderdrukking beïnvloed is de zichtbaarheid of onzichtbaarheid van een zekere minderheidsgroep. Zwarte, Aziatische, minder valide personen die weinig mobiliteit hebben, en sommige transgendere / transseksuele personen zijn zichtbare minderheden. Wanneer een groep visueel identificeerbaar is het makkelijker om ze als doel te zien. Andere groepen, zoals Joodse mensen, lesbiennes, homoseksuelen of biseksuelen, of personen met psychiatrische geschiedenis zijn niet duidelijk te identificeren. Daarom hebben deze groepen een kwalitatief verschillende ervaring met vooroordelen en onderdrukking, ofschoon geen groep, zichtbaar of niet zichtbaar, aan het effect ontkomt van culturele stereotypering. Mensen die lidmaatschap van een gestigmatiseerde minderheidsgroep extern voor de hand ligt moeten omgaan met de moeilijkheden die hun constante zichtbaarheid meebrengt. Bijvoorbeeld, de meeste etnische minderheden hebben niet de optie om “door te gaan” als een lid van de dominante cultuur om discriminatie uit de weg te gaan in een gegeven context. Bijvoorbeeld, wanneer iemand een appartement of naar een baan zoekt, kunnen een Koreaanse vrouw en een Oost-Indiase man zich niet anders voordoen dan dat ze zijn. Groepen met onzichtbare identiteiten, zoals biseksuelen, homoseksuelen en lesbiennes hebben een andere ervaring. Zij hebben de mogelijkheid om voortdurend identificeerbaar te zijn uit de weg te gaan, wat in sommige contexten hun beschermt voor discriminatie. Ze hebben echter de onmogelijkheid om direct identificeerbaar te zijn voor leden van hun eigen groep. Dit kan resulteren in gevoelens van isolatie, en een verstoorde kijk door zowel leden van de onzichtbare minderheid en leden van de dominante groep van de grote aantallen van mensen die hiervan deel uit maken. Bijvoorbeeld, in een biseksuele vrouwen ondersteuningsgroep ontmoeting, waren er slecht twee die wisten dat ze een ontmoeting hadden gehad die zichzelf als biseksueel zag voordat ze lid werden van die groep [3]. Daaraan moet toegevoegd worden dat het “privilege” om door te gaan die onzichtbare minderheden in eigendom hebben ook een tegenwicht met zich meedraagt dat het belangrijk is om actief iemands identiteit kenbaar te maken om te voorkomen dat aangenomen wordt dat iemand anders is dat hij is, en ook gevoelens van schuld of niet comfortabel zijn met zichzelf wanneer iemand op de achtergrond blijft. Als we op de achtergrond of neutraal blijven worden niet goed geïnterpreteerd, zijn we onzichtbaar, en er zelfs de perceptie
II
dat we helemaal niet bestaan. We dragen het gewicht van constant de afweging maken van hoe en wanneer we uit de kast komen, en tegen welke kostprijs. Het is belangrijk om te weten dat iedere persoon lid is van vele identiteitsgroepen. Een persoon kan vrouwelijk zijn, zwart, christelijk, een herstellend alcoholist, geheel lichamelijk valide, en veel van ons zijn lid van meer dan één identiteitsgroep binnen een gegeven categorie; bijvoorbeeld, raciaal, sommige kunnen een Mexicaanse en Chinese achtergrond hebben; religieus kan iemand een joodse en islamitische ouder hebben. Sommige van onze identificaties kunnen als leden van de meerderheid zijn, of een “in”-groep (Europees Amerikaans, protestant, geheel valide), anderen kunnen leden zijn van de minderheid, of “uit”-groep (joods, homo, Haïtiaans). Verschillende vormen van onderdrukking zijn ontegenzeglijk verbonden en diep gerelateerd, en mensen die anti-onderdrukkings werk doen waarschuwen vaak tegen pogingen om een hiërarchie van onderdrukkingen te maken. “Elke [vorm van onderdrukking]”, merkt Phar (1988) op, “is verschrikkelijk en destructief. Wanneer men iemands onderdrukking succesvol wil elimineren moet een beweging werk toevoegen dat ze allemaal elimineert, anders zal het succes altijd beperkt blijven of incompleet.” (p.35) Niettemin zijn er veelvoorkomende debatten en argumenten tussen mensen van verschillende onderdrukte groepen over wie nu het meest onderdrukt wordt. Wanneer leden van de ene groep analogieën maakt tussen hun gevoelens van onderdrukking en de onderdrukking die leden van een andere groep ervaren, gaan hun opmerkingen vaak begeleid met woede van het deel van de groep waarvoor de vergelijking wordt gemaakt. Bijvoorbeeld, sommige zwarte Amerikanen hebben hun afschuw laten blijken over pogingen van vele lesbiennes, homoseksuelen en biseksuelen om homofobie te vergelijken met racisme. Dit werd gebruikt om homofobie te rechtvaardigen in de videotape Gay Rights, Special Rights gemaakt in 1993 door de conservatieve Coalition for Family Values, dat begin met verklaringen van verschillende mensen die tegen pogingen van homoseksuelen zijn om analogieën te trekken tussen racisme en homofobie. Terwijl het waar is dat racisme niet hetzelfde is als homofobie, en verder, dat racisme tegen zwarte mensen niet hetzelfde is als racisme tegen Aziatische Amerikanen, is onderdrukking niet een nul-som constructie. In een ander geval weerstonden sommige lesbiennes beweringen van biseksuele vrouwen dat hun onderdrukking op sommige manieren lijkt op die van lesbiennes. Op een één of andere manier zijn we gaan denken dat er zoveel onderdrukking in de rondte gaat en alleen zoveel bevrijding, en als we aandacht geven aan begripsvorming van onderdrukking of werken aan de positieverbetering van de ene groep van mensen dat dit op een andere manier het begrip en eliminatie van onderdrukking van een andere groep wegneemt. Dit perspectief vasthoudend wordt er een belangrijke waarheid over het hoofd gezien: er is, helaas, geen schaarste aan onderdrukking, en, gelukkig, geen schaarste aan potentiële bevrijding.
3
Homofobie
Bifobie kan niet begrepen worden wanneer het geïsoleerd wordt gezien. Het deelt veel karakteristieken met andere vormen van onderdrukking, in het bijzonder van homofobie, en personen die biseksueel zijn ervaren hun deel van beide. In Sister Outsider, Audre Lorde (1984), wordt homofobie gedefinieerd als het geloof in de inherente superioriteit van het ene patroon van liefhebben en daarnaast het recht om te domineren en de angst voor gevoelens van liefde voor een lid van dezelfde sekse en daarom de haat van deze gevoelens voor anderen. De Campaign to End Homophobia, een organisatie die gericht is op het versterken van bewustzijn bij heteroseksuelen, deelt homofobie op in vier verschillende maar gerelateerde typen: persoonlijk, interpersoonlijk, geïnstitutionaliseerd en cultureel. Persoonlijke homofobie zijn iemands eigen angsten of gevoelens van onbehaaglijkheid richting homoseksuele mensen of homoseksualiteit. Interpersoonlijke homofobie wordt gedefinieerd als dezelfde angst manifest in kwetsende gedragingen zoals schelden, negatieve grappen, of fysiek geweld gericht tegen biseksuelen, homoseksuelen en lesbiennes, beter bekend als “potenrammen”. Geïnstitutionaliseerde homofobie bestaat uit een breed scala aan discriminerende praktijken gericht tegen lesbiennes, homoseksuele en biseksuele mensen, zoals het verbieden van gelijke sekse koppels om gezondheidsverzekeringen of te sluiten met hun partners polis (in Nederland worden er geen uitzonderingen meer gemaakt, red), of weigering van wettelijke bescherming tegen discriminatie bij werk, huisvesting, publieke accommodaties. Culturele homofobie wordt gedefinieerd als culturele standaarden en normen die de maatschappij perverteren, zoals de aanname dat alle mensen heteroseksueel zijn, of de schaarste aan lesbische, homoseksuele of biseksuele karakters in films en op televisie (Thompson and Zoloth, 1990). Er bestaat geen twijfel over dat homofobie en heteroseksisme bestaan. Slachtofferhulp in de Verenigde Staten registreerden 1.813 anti-homo incidenten in 1993. Tot deze gegevens hoorden incidenten zoals bomalarmen, moorden, fysiek geweld, brandstichting, vandalisme, telefonische bedreiging, en machtsmisbruik door de politie. De werkelijke getallen liggen waarschijnlijk hoger, zoals het wordt geloofd dat de gerapporteerde incidenten slecht een fractie van het werkelijke aantal is (National Gay & Lesbian Task Force Policy Institute, 1994).
III
Hoe worden biseksuelen, lesbiennes en homoseksuelen beïnvloedt door homofobie? Allport (1954) legt verschillende manier uit waarop individuen negatief reageren op stigmatisering, die hij “eigenschappen vanwege het slachtoffer maken” noemt (p.142). Van speciaal belang voor de discussie van bifobie zijn twee van deze karakteristieken: agressie en schuld gericht op iemands eigen groep; en vooroordelen en discriminatie gericht tegen andere minderheden. Theoretisch gesproken kan dit ons ondersteunen in het begrijpen van twee fenomenen die vaak te zien zijn in seksuele minderheidsgroepen: 1) geïnternaliseerde homofobie en 2) de vijandigheid gericht naar biseksuelen en transgendere personen door anderen die ook leden zijn van de gestigmatiseerde groep. Dus gevoelens van “het slachtoffer maken” kunnen afgereageerd worden door woede en verwerping van degene die binnen of buiten iemands groep zitten die worden gezien als nog minder acceptabel dan henzelf. Een reden hiervoor is de angst dat deze “marginale mensen” homoseksuelen en lesbiennes nog een slechter imago zullen geven dan die ze al in de ogen hebben bij de dominante cultuur, wat homoseksuelen en lesbiennes hun gevecht voor acceptatie nog verder ondergraaft.
4
Waar overlapt bifobie met homofobie?
Er wordt veel gediscussieerd binnen de lesbigay gemeenschappen over de vraag waar bifobie en homofobie elkaar overlappen, en waar ieder uniek in is. Ik heb vaak het argument gehoord, meestal van homoseksuelen en lesbiennes, dat er niet zoiets is als bifobie: dat bifobie in werkelijkheid homofobie is, omdat het de homoseksuele kant van biseksualiteit is die als doel dient voor onderdrukking. Dit wordt verder doorgevoerd door te concluderen dat biseksuelen niet het doel zijn van onderdrukking als biseksuelen. Aan de andere kant wordt deze zelfde redenering gebruikt om te concluderen dat biseksuelen hun onderdrukking identiek is aan die van lesbiennes en homoseksuelen. Ik werp tegen dat er zowel een behoorlijke overlap is tussen homofobie en bifobie, als specifieke manieren waar het uniek in is. Voorts beïnvloeden homofobie en bifobie mannen en vrouwen verschillend, zowel als onderwerp en als object. Het ligt voor de hand dat biseksuele personen die benaderd worden door iemand die de bedoeling heeft om fysiek geweld te gebruiken als hij een homobar verlaat nauwelijks de mogelijkheid heeft om te zeggen tegen de potenrammer: “Oh, eigenlijk, zie je, we zijn biseksueel, niet homo, dus alsjeblieft, sla ons aan één kant in elkaar.” Noch zou zo’n pleidooi waarschijnlijk te persoon stimuleren om te stoppen om hun aan te vallen. Op dezelfde manier verliest de biseksueel, die op het punt staat haar kind te verliezen in de scheidingszaak met haar ex-man, omdat ze een vrouwelijke minnaar heeft, niet alleen het voogdijschap over de helft van haar kinderen, noch wordt ze gedeeltelijk voogd over alle van hun, omdat ze biseksueel is, meer dan homoseksueel1 . Als theorieën van “minder onderdrukking” van biseksuelen waar zouden zijn dan zou de biseksuele leraar wiens seksuele voorkeur naar buiten is gekomen gereduceerd worden tot een halve baan, en de biseksuele persoon die uit het huis is gezet of een huurhuis geweigerd wordt vanwege een homofobe huiseigenaar de mogelijkheid krijgt om de helft van zijn appartement te houden2 . Zichtbare biseksuelen, net zoals lesbiennes en homoseksuele mannen, kunnen het doel zijn van discriminatie. Homofobie en bifobie snijden elkaar op dit vlak. Inderdaad categoriseren politieke conservatieven en het religieuze rechts consistent biseksuelen samen met lesbiennes en homoseksuele mannen. De meeste anti-homo apparaten noemen biseksuelen expliciet biseksuelen in hun lijst van mensen die wettelijke bescherming geweigerd moet worden (zogenaamde Special Rights). Bijvoorbeeld, de 1993 videotape die gemaakt is door de Coalition for Family Values, Gay Rights, Special Rights, neemt de moeite om biseksuelen toe te voegen in zowel zijn taal als beeldvorming, en het Amerikaanse leger ziet de werkelijkheid of schijn van zowel homoseksuele of biseksuele activiteiten als grond voor ontslag uit het leger. Een ander gebied van overeenkomst tussen de ervaring van bifobie en de ervaring van homofobie zit misschien in onderwerpen van “uit de kast komen”. Een biseksueel die met zichzelf in het reine komt met gelijke sekse aantrekkingskracht heeft vaak te maken met schaamte, ambivalentie en onbehaaglijkheid, ongeveer gelijk met personen die lesbisch of homo zijn. Zowel homoseksualiteit en biseksualiteit worden ontkent, en onze cultuur geeft verstoorde zelfbeelden aan zowel homoseksuelen als biseksuelen; voorts, mensen in de algemene bevolking hebben een gebrek aan accurate informatie over zowel homoseksualiteit en biseksualiteit. In feite zijn deze identeitsgroepen vrij vloeibaar en hebben redelijk wat overlap. Vele biseksuelen hebben in het verleden deel zichzelf als lesbisch of homoseksueel gezien, en veel lesbiennes en homoseksuele mannen hebben zich in het verleden gezien als biseksueel. Ron Fox (1995) vond uit in zijn studie 835 biseksueel geïdentificeerde mensen 38,3% van de vrouwen en 33,7% van de mannen zich voorheen geïdentificeerd had als lesbisch of homoseksueel. Paula Rust (1992) zegt dat er een hoge graad van overlapping is tussen de werkelijke geschiedenis en gedrag van zelf-geïdentificeerde lesbische en biseksuele vrouwen (R.C. Fox, 1995; Rust, 1992). 1. In Nederland maakt het voor de wet niet uit of een vrouw of man een minnaar van hetzelfde geslacht heeft. Rechters dienen de situatie te beoordelen, en niet de seksualiteit van de persoon. Bij trio-relaties ligt de situatie ingewikkelder. 2. Ook hier is de situatie anders. Een biseksueel of homoseksueel die op basis van zijn seksualiteit een woning geweigerd wordt kan naar de huurcommissie of rechtbank stappen om zijn gelijk te halen. Meestal wint het slachtoffer het. Als het al voorkomt.
IV
Samengevat zijn onzichtbaarheid, isolatie en onderdrukking veroorzaakt door homofobie ervaringen die gedeeld worden door biseksuele en homoseksuele mensen in de Verenigde Staten. Ieder persoon mag dan het doel zijn van onderdrukking wanneer ze zichtbaar lesbisch, homoseksueel, of biseksueel zijn, en eenieder lijdt er intern onder, wanneer ze gedwongen zijn op de achtergrond te blijven of hun gevoelens voor mensen van dezelfde sekse moeten onderdrukken. Of de oorzaak van deze onderdrukking “homofobie” of “bifobie” heeft, het kwetst iedereen.
5
Bifobie
Slechts een paar essays zijn er gepubliceerd die direct schreven over het onderwerp van bifobie (Bennet, 1992; Ochs & Deihl, 1992; Orlando, 1991; Rust, 1992; Udis-Kessler, 1991). Er kan echter een hoop geleerd worden over bifobie door de homo en heteroseksuele pers te lezen, en ook van anekdotische informatie. De meeste van mijn biseksuele vrienden en biseksuelen die meegedaan hebben aan workshops die heb ondersteund komen met hopen pijnlijke verhalen van afwijzing en kwetsing, zowel door toedoen van heteroseksuelen en lesbiennes en homoseksuele mannen. Mijn opmerkingen hieronder halen veel uit deze bronnen. Een primaire manifestatie van bifobie is de ontkenning van het bestaan van biseksuele mensen. Kathleen Bennett (1992) definieert bifobie als “het denigreren van biseksualiteit als een valide keuze van het leven” (p. 207). Dit aspect van bifobie kan worden gelinkt met het feit dat we leven in een cultuur dat denkt in binaire categorieën, met elke categorie die zijn eigen wederkerige exclusieve tegengestelde heeft. Dit is krachtig evident in gebieden van sekse en geslacht. Mannelijk en vrouwelijk worden gezien als “tegengestelde categorieën”, en transgendere of transseksuele personen zijn onderwerp van ontkenning van hun bestaan, vergelijkbaar met dat wat vele biseksuelen meemaken. Brownmiller (1984) beargumenteert dat het doel van veel geslachtelijke socialisatie is de verschillen tussen mannen en vrouwen te benadrukken en te overdrijven om een duidelijk verschil tussen beide groepen te behouden, en dus hun sociale rollen: mannen worden verondersteld groter te worden, sterker, en actiever, vrouwen kleiner, zwakker en passiever. Andere voorbeelden van dualisme zijn zelf-ander, intellect-emotie, subjectiviteit-objectiviteit, mannelijkheid-vrouwelijkheid, man zijn-vrouw zijn, en heteroseksualiteit-homoseksualiteit. Mannelijkheid, man zijn en heteroseksualiteit zou allemaal positieve categorieën zijn die benadrukt worden binnen deze hiërarchie. Dit zijn de “etiketten van primaire potentie” waar Allport aan refereert, attributen die buiten proportie worden vergroot in vergelijking tot hun werkelijk belang door heteroseksistische, door mannen gedomineerde cultuur, waar wij in leven. In zo’n context hebben afwijkingen van de dominante culturele normen van geslacht en seksualiteit een overdreven belang. Orlando (1991) zegt: “Veel antropologen geloven dat wanneer één aspect van een cultuur behoorlijk op de voorgrond treedt of belang krijgt, mensen een nog sterkere noodzaak voelen om te passen in zo’n schema en zich ongemakkelijk gaan voelen wanneer ze geconfronteerd worden met ambiguïteiten. De “stoornis” die komen van centrale facetten van onze levens die we niet kunnen passen in de dichotomieën veroorzaakt veel ellende bij ons.” (pp. 227-228) [6]. Dus, degene wiens seksuele oriëntatie simpele etikettering trotseert of wiens sekse of geslacht ambigu is geeft ons een behoorlijk oncomfortabel gevoel. Dit is één van de belangrijkste wortels van bifobie en de vijandigheid gericht tegen transgendere personen. Dus, biseksuelen, die passen in geen van de voorbehouden categorieën noch zijn gepercipieerde antithese, creëren een onprettig gevoel en angst bij anderen simpelweg vanwege het feit dat ze bestaan. Er is druk voor degene van ons die niet ervoor kiezen om op de achtergrond te blijven over onze afwijking, omdat er veel op het spel staat. Doorgaan met het op de achtergrond blijven van biseksuelen geeft de dominante cultuur de kans om de verschillen te vergroten tussen heteroseksueel en homoseksueel, en het feit te negeren dat mensen seksualiteit continuüm is. Het is veel minder bedreigend voor de dominante heteroseksuele cultuur om door te gaan met de illusie dat homoseksuelen “een categorie zijn, ver daar”, heel verschillend van heteroseksuelen. Als “zij” zo verschillend zijn, hoeven heteroseksuelen niet geconfronteerd te worden met de mogelijkheid van erkenning van gelijke sekse aantrekkingskracht in henzelf, en de daarmee gepaarde angst om “mogelijk zoals hun” te worden. Er is behoorlijk wat angst om gedwongen te worden om te erkennen dat “de ander” niet zo verschillend is van wat je zou willen, creërend wat Amanda Udis-Kessler (1991) omschrijft als een “crisis van betekenis” bij heteroseksuelen (p.350). Wat ook bifobie stimuleert is de biseksuelen hun relatieve onzichtbaarheid. In een cultuur dat veronderstelt dat we allemaal of homo of hetero zijn wordt de veronderstelde seksualiteit van een individueel biseksueel persoon vaak bepaald door de persoon met wie hij of zij is of waar die persoon romantisch mee te maken heeft gehad. Wanneer biseksuelen zich niet actief uitspreken en hun oriëntatie niet aankondigen, kunnen anderen zich verraden voelen wanneer zij hun vriend of minnaars seksuele oriëntatie ontdekken op een later tijdstip. Dit is een ervaring die gedeeld wordt door homoseksuele mannen en lesbiennes, maar vrijwel nooit door heteroseksuelen, omdat de standaard veronderstelling heteroseksualiteit is in onze cultuur.
V
Biseksuelen ervaren vaak negativisme en shock nadat ze hun seksuele oriëntatie onthult hebben van zowel heteroseksuelen en van veel lesbiennes en homoseksuele mannen. Bij de meeste families, bijvoorbeeld, worden leden verondersteld heteroseksueel te zijn; omgekeerd, in een vrouwen bar worden alle vrouwen verondersteld lesbisch te zijn. Wanneer een biseksueel persoon niet naar voren komt in een poging om te voorkomen om verkeerd benoemd te worden, dan wordt deze handeling vaak gezien als luidruchtig, een misconceptie van haar oriëntatie, of zelfs geïnterpreteerd als vijandigheid, een ervaring gedeeld door lesbiennes en homoseksuele mannen wanneer ze zich uitspreken in heteroseksuele contexten. Vanwege binair denken, en de biseksuelen hun categoriseren door anderen als heteroseksueel of homoseksueel afhankelijk van de sekse van iemands partner, neigt biseksualiteit naar onzichtbaarheid, behalve als een punt van conflict. Gegeven dat studies laten zien dat alleen een klein percentage van biseksuelen simultaan betrokken zijn met personen van beide geslachten (Rust, 1992), en het feit dat we snel geneigd zijn dat een persoons seksuele oriëntatie correspondeert met de sekse van zijn / haar huidige partner, is het moeilijk om iemands biseksualiteit zichtbaar te maken in iemands dagelijkse leven. We horen daarom alleen maar over biseksualiteit in context van ingewikkelde, oncomfortabele situaties: een vrouw verlaat haar man voor een andere vrouw; een getrouwde man die niet uit de kast is gekomen loopt HIV op van seks met een andere man en zijn vrouw krijgt het virus ook; een vrouw verlaat een lesbische relatie voor een mannelijke minnaar. Vaak, wanneer biseksualiteit aandacht krijgt, wordt het geportretteerd als een transitionele categorie, een interim fase van een origineel of volgend coming-out proces, vaak van heteroseksueel naar homoseksueel. Dit heeft het effect van het associëren van biseksualiteit in vele mensen hun hoofd met conflict of tijdelijk zijn. Die biseksuelen waarvan hun leven niet controversieel zijn het minst zichtbaar. Het woord biseksueel zelf kan gezien worden als een product van binair denken, en daarom is het problematisch. Zoals Ruth Gibian (1992) zegt: “Bi is twee, een deling implicerend, twee delen en geen geheel” (p.5). Veel mensen, moeite hebbend om biseksualiteit te begrijpen, kunnen alleen het concept van biseksualiteit voorstellen als een 50-50 identiteit. In hun hoorden, als er een derde categorie is, dan moet het vallen tussen de twee andere categorieën, en een biseksueel moet een minnaar hebben van elke sekse om bevredigd te worden. Dit brengt het onderwerp van niet monogaam zijn naar boven, een andere bron van ongemak voor velen. De elementen van bifobie, hierboven beschreven, worden algemeen gevonden binnen zowel de homo en lesbische gemeenschappen en de dominante heteroseksuele cultuur, maar bifobie kan ook verschillende andere vormen aannemen binnen deze contexten. De verschillende vormen waarin bifobie zich manifesteert in de heteroseksuele gemeenschappen en in homo en lesbische gemeenschappen worden onafhankelijk beschreven, met additionele aandacht voor sommige belangrijke reacties van homoseksuele mannen en lesbiennes, voortkomend uit de historische context van elke gemeenschap.
6
Bifobie voortkomend uit heteroseksuele gemeenschappen
Veel van de angst voor biseksuelen en biseksualiteit voortkomend uit heteroseksuele gemeenschappen heeft te maken met de uitdaging die biseksuelen uitstralen, voornamelijk door te bestaan, voor het hiërarchische dualisme gecreëerd door westers binair denken. Als lesbiennes en homoseksuelen het anders zijn van heteroseksuelen bruikbaar vinden om zichzelf te definiëren, neem dan in overweging hoe bruikbaar het is om het anders zijn van homoseksuelen om de Amerikaanse collectieve mythe in stand te houden. Er is een groep waarop al iemands angsten op geprojecteerd kunnen worden, over een belichaming, seksueel ander zijn, sterfelijk zijn, over het hebben van fysieke noden die soms niet meer onder controle lijken. (UdisKessler, 1991, p.356). Als de hiërarchie onderuit gaat zullen niet alleen sommige leden van de “heteroseksuele” meerderheid moeten omgaan met de onteigende elementen van hun seksuele en affectieve verlangens, maar zij verliezen de superieure status geïmpliceerd door het bezetten van de gewaardeerde positie binnen de dualistische hiërarchie. Biseksualiteit “ontdoet zich” van de hiërarchie. De ongemakkelijke heteroseksuelen en de gedragsmaatregelen die de veiligheid van hun positie beschermen binnen de bestaande hiërarchie in antwoord op deze bedreigingen, kan bifobie worden genoemd. Een andere bron van verwarring is de neiging om biseksualiteit met niet monogaam zijn te associëren. In veel mensen hun hoofden wordt biseksualiteit (incorrect) gezien als synoniem met niet monogaam zijn. Biseksuelen worden voor geportretteerd of ingebeeld als getrouwde mannen of vrouwen die secundaire “escapades” hebben met mensen van de gelijke sekse. Talk shows, hun gebruikelijke oppervlakkigheid en oversimplificatie van de realiteit in stand houdend, gaan door met dit stereotype. Vele shows nodigen als panelleden alleen biseksuelen uit die meer dan één partner hebben, alsof de afwezigheid van meerdere partner de biseksuele identiteit ontkracht of op zijn minst beschaamt. Het is vaak de voorkeur van producenten dat de biseksuele persoon primaire relatie een heteroseksueel huwelijk is, met gelijke sekse minnaars “aan de zijkant”. Toen ik te maken had met producenten van deze soorten shows, werd mij verteld dat monogame of celibataire
VI
biseksuelen niet interessant of controversieel genoeg waren, en tussen twee haakjes, de kijkers zouden niet in staat zijn om monogame of celibataire biseksualiteit te begrijpen. Kijkers werden daarom gepresenteerd op beelden die de illusie dat alle biseksuele mensen zowel mannelijke of vrouwelijke minnaars hebben versterken, terwijl in feite alleen maar een minderheid van biseksuelen deze levensstijl hebben. De komst van HIV en AIDS heeft het ongemak van heteroseksuelen met biseksuelen versterkt. In de hoofden van vele heteroseksuele Amerikanen is biseksualiteit sterk verbonden geraakt met beelden van getrouwde, oneerlijke, gesloten mannen die naar buiten sluipen en hun eerlijke vrouwen achterlaten, AIDS oplopend door onveilige seks met andere mannen, en daarna hun onschuldige vrouwen en kinderen infecterend. Ook hier versterkt de media deze stereotypen. Voorbeelden van zulke representatie kunnen gevonden worden in Newsweek (Gelman, 1987), in een artikel in de Cosmopolitan genaamd “The Risky Business of Bisexual Love” (Gerrard & Halpin, 1989), en in een artikel in New Woman genaamd: “AIDS: Why No Woman is Safe” (Avery, 1991). De artikelen hierboven genoemd portretteren biseksuele mannen als onbetrouwbaar kanaal van het HIV-virus van de homo naar de hetero gemeenschap, doorgaand met een stigma dat biseksueel gedrag en identiteit nog meer ondergronds drijft en daardoor eerlijkheid ontmoedigd. Het de-stigmatiseren en confronteren overdreven stereotypen kan uiteindelijk risico’s reduceren voor zowel biseksuele mannen en hun partner door biseksualiteit in de openheid te brengen en in een realistisch perspectief te zetten.
7
Bifobie in lesbische / homoseksuele gemeenschappen
Bifobie gericht op biseksuelen door homoseksuele mannen en lesbiennes is complex en heeft zijn wortels in de dynamiek van onderdrukking en de bijzondere historische context die de groei en ontwikkeling van homoseksuele, lesbische en biseksuele gemeenschappen in de Verenigde Staten heeft beïnvloed. Uit de kast komen en leven in de Verenigde Staten als homo man of lesbienne is erg moeilijk. De meeste homoseksuele mannen en lesbiennes zijn overlevenden van een grote hoeveelheid van kwetsing en verwerping. Deze gedeelde pijn is één van de pijlers waarop de “lesbische en homo” gemeenschap gebaseerd is. Een gevolt van de externe onderdrukking kan een gevoel zijn van niet veilig zijn buiten iemand eigen gemeenschap en een sterke noodzaak om een duidelijke grens in stand te houden tussen “ons” en “hun”. Biseksuelen zijn per definitie problematisch in dit opzicht, omdat zij de grenzen doen vervagen tussen de insider en outsider. En er is een andere vervaging die optreedt als gevolg van biseksuele zichtbaarheid binnen de “lesbische en homo” gemeenschap: vele homo mannen en lesbiennes worden gedwongen om de onjuiste aanname in twijfel te trekken dat er een monolithische lesbische en homo gemeenschap met een enkele verzameling van standaarden en waarden, bestaand uit individuen die zich allemaal hetzelfde gedragen. Ik zal zowel de overeenkomstigheden in bifobe houdingen onder homo mannen en lesbiennes behandelen, en daarna zal ik afzonderlijk onderwerpen die te maken hebben met bifobie zoals die bestaan voor lesbiennes en homoseksuele mannen behandelen. Blasingame (1992) behandelt de woede die donkerder gekleurde zwarte Amerikanen hebben richting lichter gekleurde zwarten omdat ze minder onderdrukt worden. Blasingame gaat verder met de spanning te beschrijven die soms bestaat binnen de zwarte gemeenschappen met betrekking tot de vraag wie er “werkelijk” zwart genoeg is, en wie niet. Ze wijst erop dat het resulterende invechten binnen de zwarte gemeenschap de dynamiek van externe onderdrukking kopieert, waarbij een analogie getrokken wordt tussen deze spanning en bifobie binnen de lesbische en homo gemeenschappen. Blasingame geeft als suggestie dat we moeten overwegen waarom we elkaar bevechten en niet het systeem (pp. 49-50). Het gevaar van deze handeling van de schuld geven is dat het de focus veranderd van onze woede van de onderdrukker naar de doelgroep die gezien wordt als minder onderdrukt. Soms leggen we leden van onze eigen gemeenschap een hogere standaard van verantwoording op dan onze heteroseksuele tegenhangers. Lesbische en homoseksuele mannen kunnen ook bang zijn dat ze niet in staat zijn om te concurreren met een beloningen toegekend door onze cultuur aan die in heteroseksuele relaties, gelovend dat deze een keus hebben die uiteindelijk kiezen voor heteroseksualiteit. Veel lesbiennes en homoseksuele mannen geloven dat biseksuelen minder steun geven aan “de gemeenschap”, en dat wat een lesbienne of homoseksuele man ook maar te bieden heeft aan zijn biseksuele partner dat het niet genoeg is om op te wegen tegen de externe beloningen, gegeven aan degene die in heteroseksuele relaties zitten. Er zit enige realistische basis voor deze angst: heteroseksuele relaties hebben privileges, en vele biseksuelen, en zowel lesbiennes en homoseksuele mannen, nemen op zijn minst een publiek gezicht aan van heteroseksualiteit om familie censuur te voorkomen, hun carrières te ontwikkelen, en kinderen op te voeden met maatschappelijke goedkeuring. Ik geloof echter ook dat daar enige geïnternaliseerde homofobie aan het werk is in deze lijn van argumentatie. Veel biseksuelen, terwijl ze deze veronderstelde keuze hebben, kiezen nog steeds voor gelijke sekse relaties. Wat verloren raakt in de angst is het feit dat gelijke sekse relaties ook beloningen geeft die niet beschikbaar zijn in heteroseksuele relaties: de afwezigheid van vastgelegde geslachtelijke rollen, vrijheid van ongewilde zwangerschap, het gemak om met iemand te zijn met een
VII
meer gelijke sociale conditie, etc. Het meest belangrijke is de psychisch kostprijs van het ontkennen van iemands liefde voor een bepaald persoon, wat astronomisch kan zijn. Een groot gedeelte van de vijandigheid gevoeld door lesbiennes en homoseksuele mannen richting biseksuelen kan het begrepen worden in een historisch context. De lesbische feministische beweging die begon in de jaren zeventig veranderde en politiseerde in hoge mate het woord lesbisch. Terwijl zonder twijfel een groot aantal van de zelf-geïdentificeerde lesbiennes nog steeds hun identiteit als min of meer beschrijvend zagen van hun erotische voorkeur, begon het lesbische etiket een belichaming te worden van het concept van verzet tegen seksisme en patriarchaat, en inderdaad gezien als de beste belichaming van feminisme. Vrouwen, zowel heteroseksueel en biseksueel, die weigerden alle banden met mannen te verbreken werden gezien door sommige als samenspanners met het patriarchaat. Auteurs zoals Adrienne Rich hadden het over de verplichte natuur van heteroseksualiteit in onze cultuur, implicerend dat vrouwen, vanwege hun socialisatie, niet vrij waren in hun “keuze” van een heteroseksuele relatie, omdat het element van afdwingen altijd aanwezig was. Een gezegd van Ti Grace Atkinson: “Feminisme is een theorie, lesbiennisme is een praktijk.”, werd omgezet naar “feminisme is de theorie, lesbiennisme is de praktijk”, de veronderstelling reflecterend, gemaakt door veel lesbiennes, dat lesbiennisme de meest pure, meest begeerde manifestatie van feminisme was. Lesbische identiteit werd “aristocratisch”. Het politieke aspect van de lesbische identiteit werd, voor sommige vrouwen, belangrijker dan zijn waarde als een beschrijving van hun eigen affectieve en erotische voorkeuren. Young (1992) schrijft: When I came out as a lesbian, I learned from other lesbians that bisexuality was a ‘cop-out’: it was a label used by women who were really lesbians (that is women who were sleeping with other women) but wanted to maintain ‘heterosexual privilege’ or by women who liked to ‘experiment’ with lesbians but were really straight and, “when push came to shove’ (whatever that meant), would run back to men and leave their lesbian sisters in the lurch.... The few who had the courage to claim a bisexual identity in our presence were squelched with charges of treason, because we believed that only lesbians had an antipatriarchal sexuality, which meant that only lesbians were working against sexism; we conflated sexual practice and political action and believed that what one did in bed, and with whom, had direct consequences for supporting or dismantling a patriarchal power structure. (p. 80) Gedurende dezelfde periode werden lesbiennes uit organisaties gezet zoals de National Organization for Women, op grond van dat hun zichtbare aanwezigheid het gevecht voor vrouwenrechten zou hinderen door potentiële rekruten voor feminisme af te schrikken uit de algemene bevolking en het voeden van stereotypen van feministes als “mannenhaters”. Deze posities waren een bron van pijn en conflict voor veel vrouwen, en versterkte de bestaande vijandigheid en het wantrouwen tussen lesbische en heteroseksuele feministes. Deze historische dynamiek, omgekeerd, gaf voer aan het huidige lesbisch ongemak met biseksuele vrouwen, in het bijzonder bij die vrouwen die uit de kast kwamen in jaren zeventig en tachtig als lesbisch. Een bijproduct van het geloof dat lesbiennisme een superieure manifestatie was van feministische politiek is de huidige veronderstelling dat een lesbische identiteit een politieke identiteit is, terwijl de biseksuele identiteit niet meer een statement is over wie iemands seksuele partners zijn. Zelf-geïdentificeerde lesbiennes zoals Holly Near en Jan Clausen, die verliefd werden op een man na jaren van leven als lesbiennes, hebben gezegd dat ze zichzelf niet zien als biseksueel, maar meer als lesbiennes die verliefd zijn geworden op mannen. Impliciet in hun denken zit het geloof dat lesbische en biseksuele identiteiten wederkerig exclusief zijn. Ofschoon ik niet het recht van iedere vrouw om vrij haar eigen etiketten te kiezen in twijfel trek, geloof ik dat de negatieve stereotypen die geassocieerd worden met biseksualiteit een krachtige factor is bij de aarzeling van sommige vrouwen om zich al biseksueel te identificeren meer dan, of additioneel, identificeren als lesbisch. In haar voortgaande studie vond Paula Rust uit dat behoorlijke aantallen vrouwen zich identificeren als zowel biseksueel en lesbisch, gebruikmakend van een variëteit aan etiketten, zoals bi-lesbo, biseksueel lesbisch, etc., om hun bijzondere sociale, seksuele en politieke realiteiten te benoemen (zie Rust, Hoofdstuk 2). Het triviaal worden door de Amerikaanse cultuur van allerlei soorten van relaties tussen vrouwen heeft ook de spanning tussen lesbiennes en biseksuele vrouwen versterkt. Veel beelden van “lesbiennisme” in de algemene cultuur zijn in feite beelden van biseksuele vrouwen, en verstoorde beelden daarvan. Mannelijke pornografie is verzadigd met beelden van twee vrouwen die seksueel bezig zijn met elkaar en dan gezelschap in bed krijgen van een man. Seks tussen vrouwen wordt geportretteerd als volledig recreatief en heeft geen commitment of liefde nodig. De implicatie is dat seksualiteit tussen vrouwen het voorspel is, en dat de “werkelijke” seks de aanwezigheid van een man nodig heeft. Bijvoorbeeld, de september 1994 uitgave van Playboy had een fuif getiteld “A Walk on the Bi Side”. Alle foto’s die erin stonden waren of vrouwen in lingerie die alleen poseerden, of een vrouw die poseerde bij een man, en van triootjes waar twee vrouwen en man betrokken waren. In geen van deze foto werden twee vrouwen geportretteerd zonder een man. Tot slot heeft de HIV epidemie ook bijgedragen aan de negatieve perceptie van biseksuele vrouwen onder lesbiennes. Biseksuele vrouwen worden gezien als het kanaal waardoor AIDS wordt overgebracht naar lesbiennes vanuit de hetero-
VIII
seksuele grote groep. Dit geloof wordt versterkt door de onjuiste veronderstelling dat alle lesbiennes geen, en nooit, seks hebben met mannen. Maar gegevens van onderzoek over lesbische en biseksuele vrouwen laten zien dat de waarheid anders is. Bijvoorbeeld, Rust (1992) vond uit dat 90% van de zelf-geïdentificeerde lesbiennes, op een zeker punt in hun levens, een romantisch of seksuele relatie met een man hebben gehad. 43% heeft een relatie gehad met een man sinds ze voor eerst zich identificeerden als lesbisch. Ofschoon homoseksuele mannen niet in dezelfde mate gevoelens van ongemak en verraad voelen richting biseksuelen of in dezelfde mate als lesbiennes, er is echt geen twijfel over dat gevoelens van ongemak en verraad bestaan. Omdat de machtsdynamiek van de seksistische maatschappij, het element van “slapen bij de vijand” dat bestaat tussen lesbiennes en biseksuele vrouwen, zichtbaar afwezig is tussen homo en biseksuele mannen. Er is, echter, een blijvend geloof onder zelf-geïdentificeerde biseksuelen dat zelf-geïdentificeerde biseksuelen in werkelijkheid homoseksuele mannen zijn die bang zijn om uit de kast te komen als homoseksueel, of die vasthouden aan hun heteroseksuele relaties en identiteit om heteroseksuele privileges te verkrijgen en verwerping vermijdt door de heteroseksuele maatschappij. Eén verschil dat ik zie tussen homoseksuele mannen en lesbiennes is dat lesbiennes bezitteriger zijn op hun etiket. Biseksuele vrouwen die zich ook identificeren als lesbisch krijgen te maken met een grote mate van vijandschap van gemeenschap dat biseksuele mannen die zich identificeren als homoseksueel. Het is mijn ervaring dat bij mannen een behoorlijke mate van fluïditeit is tussen de etiketten homo en biseksueel; ik ken een aantal homoseksuele mannen die vrij genoeg zijn om toe te geven dat ze aangetrokken worden tot of te maken hebben met vrouwen. Veel mannen die voelen dat hun erotisch verlangen biseksueel is kiezen ervoor om zichzelf publiek te identificeren als homoseksueel meer dan biseksueel, omdat ze het idee hebben dat het makkelijker is om uit te leggen dan dat ze biseksueel zijn, of om zich politiek te verbinden met de homoseksuele gemeenschap. Een voorbeeld van zowel etiket fluïditeit en vijandschap van gemeenschap, is de ervaring van Tom Robinson, een Britse politieke rockmuzikant die de song “Glad to Be Gay” schreef. De afgelopen jaren is zijn minnaar een vrouw en zij hebben een kind samen. Hij zegt dat, ondanks zijn huidige relatie, hij zich niet als biseksueel ziet. Hij zegt: “Ik denk dat het niet helpt om te beginnen met lijnen te trekken en te zeggen dat ik eigenlijk biseksueel ben. We breken onszelf op in meer en meer facties, wanneer we eigenlijk behoefte hebben aan meer en meer eenheid.” (Hoffman, 1994, p.16). Niettemin, zelfs hij is het doel geworden van bifobe retoriek. Ondanks zijn publieke openheid over zijn seksualiteit, en zijn jaren van homo activisme, ontmoette zijn besluit om een tegenovergestelde sekse relatie te beginnen veel negatieve antwoorden in de pers. Hoffman (1994) schrijft: “Ondanks dat de mainstream probeerden via kranten een seksschandaal te maken van zijn nieuwe relatie, waren de homomedia gemener, Robinson een verrader noemend, een hypocriet, een vijand voor de gemeenschap.” (p.16) Tot slot is er nog een andere verklaring voor bifobie dat gegeven werd door participanten van mijn workshops, dat opgemerkt werd door alleen mannen en nooit door vrouwen. Wanneer ik vroeg aan homoseksuele mannen om hun angsten te verklaren voor biseksualiteit en biseksuele mensen, was er één thema dat regelmatig naar boven kwam. Zoals één homoseksuele man het zei: “Uit de kast komen als homoseksueel was het moeilijkste en meest pijnlijke ding dat ik gedaan heb in mijn leven. Nu ben ik eindelijk op een plaats waar ik een vast identiteit heb, een gemeenschap, een plaats die ik thuis noem. Biseksuelen maken me ongemakkelijk, omdat hun bestaan voor mij de mogelijkheid geeft dat ikzelf biseksueel ben. En vrede vinden met mijn identiteit was zo moeilijk voor mij de eerste keer, dat ik in elkaar krimp bij de gedachte dat ik nog eens door zo’n lang, hard, pijnlijk proces moet voor de tweede keer.” [7]
8
Geïnternaliseerde bifobie
Maar bifobie komt niet alleen van buiten. Geïnternaliseerde bifobie kan krachtig, soms overweldigend zijn, en de ervaring van isolatie, buiten de wet staan, schaamte, en verwarring gevoeld door vele biseksuelen kan ontkrachtend werken, zelfs verlammend. Wat draagt bij aan geïnternaliseerde bifobie en hoe manifesteert geïnternaliseerde bifobie zich? Zelfs vandaag, met kleine verbeteringen op dit gebied, zijn er weinig rolmodellen beschikbaar voor biseksuele personen. Een persoon die probeert met zichzelf in het reine te komen met een biseksuele identiteit voelt waarschijnlijk een kracht gevoel van isolatie. Biseksuelen worden zelden genoemd of gepresenteerd door het algemene publiek of in de lesbische en homoseksuele media. In de meeste delen van de Verenigde Staten zijn er geen georganiseerde groepen voor biseksuele mensen. Uitgezonderd in de grote steden, kan iemand niet in de buurt naar een boekhandel lopen en bronnen vinden over biseksualiteit. Door de biseksuele onzichtbaarheid en schaarste van biseksuele rolmodellen of een biseksuele gemeenschap, ontwikkelen en onderhouden de meeste biseksuelen hun biseksuele identiteit geïsoleerd. De meeste biseksuelen spenderen een groot gedeelte van hun tijd in de gemeenschap dat correspondeert met de sekse van hun romantische partner. Dit kan resulteren in een gevoel van discontinuïteit als we van partner veranderen en onze partner van een andere sekse is, of als we heen en weer gaan tussen twee verschillende gemeenschappen. Andere biseksuelen hebben een sterke sociale binding met één van de gemeenschappen, heteroseksueel, lesbisch of homoseksueel.
IX
Dit kan resulteren in een andere verzameling van conflicten: een gevoel dat als onze partner niet van de “correcte” sekse is, dat we op één of andere manier een slechte service geven aan onze gemeenschap, met resulterende gevoelens van schuld of schaamte, door onze vrienden en gemeenschap “verraden” te hebben. Verschillend van de schrijvers van anthologieën door biseksuelen hebben het over een aantrekkingskracht naar mensen van de “verkeerde” sekse (b.v., Aranow, 1991; Blasingame, 1992; Bryant, 1991; A. Fox, 1991; LeGrant, 1991; Ochs, 1991, 1992; Utz, 1991; Young, 1992). Veel mensen identificeren zich privé als biseksueel, maar om conflicten te vermijden en om hun binding tot de gewaardeerde gemeenschap te behouden, kiezen ze vaak publiek een etiket zoals lesbisch, homoseksueel of heteroseksueel, daarmee de biseksuele onzichtbaarheid versterkend. Deze vrouwen en mannen krijgen de schrik bij de gedachte om een verschoppeling te worden of verbannen van de gemeenschap waar zij hun ondersteuning, voeding, zelf-gevoel vandaan halen. Speciaal onder lesbische en homo geïdentificeerde biseksuelen kan dit gevoel van claimen van een biseksuele identiteit erg krachtig zijn, leidende biseksuelen voelen zich indringers, outsiders, of tweede klas burgers in zowel de lesbische / homoseksuele en heteroseksuele gemeenschappen. Biseksuelen ervaren vaak zichzelf alsof ze bestaan in twee verschillende werkend en dat ze niet passen in beide, wat Rebecca Shuster (1991) “een gevoel van politiek en persoonlijk dakloos zijn” heeft genoemd (p.267). Daarom is het niet verrassend dat sommige biseksuelen denken dat hun biseksueel verlangen meer een last is dan een zegen in hun leven. Ze kunnen de druk voelen of een wens om een keuze te maken tussen heteroseksualiteit en homoseksualiteit om hun leven gemakkelijker te maken en interne en externe conflicten te vermijden. Veel verlangen naar het gemak dat ze zich inbeelden dat zou komen als ze één duidelijke, vaste, sociaal geaccepteerde identiteit hadden. Zoals één vrouw het zei: “Biseksueel zijn is een belangrijk conflict in mijn leven. Het is meer pijn dan plezier... Ik zou er de voorkeur aangeven om of het één of het ander te zijn. Het maakt me niet uit welke. Ik zou graag één duidelijk identiteit hebben. Dat zou een stuk simpeler zijn.” (geciteerd in Zipkin, 1992, p.59). Het duidelijk dat onderwerpen van schaamte de moeilijkheden perverteren waar biseksuelen met te maken hebben wanneer ze proberen een positieve, goed geïntegreerde biseksuele identiteit proberen te vormen. Omdat een individueel lid van een onderdrukte groep vaak gezien wordt als een representant van alle leden van die groep, kan een biseksueel geïdentificeerd persoon een sterk gevoel van schaamte ervaren wanneer een ieder biseksueel persoon zich op een manier gedraagt dat een spiegel is van één van de stereotypen over biseksuelen. Bijvoorbeeld, een vrouw die een relatie verbreekt met een vrouw die daaropvolgend met man een relatie krijgt kan een sterk gevoel van schaamte krijgen dat zij de negatieve stereotypen over biseksuelen in het algemeen versterkt. Op een vergelijkbare manier kan een man die niet monogaam is in zijn relaties een gecompliceerd gevoel van schuld krijgen, zowel omdat de algemene cultuur negatief aankijkt tegen personen van welke seksuele oriëntatie ook die kiezen om een poly-amoureuze levensstijl te hebben, en omdat zijn persoonlijke handelingen een bestaand stereotype van biseksuelen voedt. Personen in zulke situaties gedragen zich op een manier die hun totale identiteitsgroep verraadt. Ofschoon sommige biseksuelen zich op manieren gedragen die conformeren met de negatieve stereotypen over biseksuelen, is het eigenlijk de dynamiek van vooroordelen dat anderen zulke acties stimuleert om hun eigen stereotypen en bevooroordeeld gedrag te rechtvaardigen. Ironisch genoeg kunnen biseksuele personen in monogame relaties ook problemen ervaren, denkend dat hun onderhoud aan een biseksuele identiteit een dubbel verraad van zowel hun eigen gemeenschap van primaire identificatie (heteroseksueel of homoseksueel) en van hun partner constitueert. Het tegenovergestelde is ook waar. De partner van de biseksuele persoon kan het gevoel krijgen dat een biseksueel persoon zijn beslissing om door te gaan met het identificeren als biseksueel op een één of andere manier niet volledig zich wil wijden aan de relatie. De biseksuele persoon kan gezien worden als vasthoudend aan de mogelijkheid van ander relaties door een biseksuele identiteit te onderhouden, en, daarom, is volledig toegewijd is aan de huidige relatie. Dit ziet over het hoofd het feit dat iemands identiteit, in werkelijkheid, onafhankelijk is van zekere keuzes die te maken hebben met relaties en monogamie. Bijvoorbeeld, van een heteroseksueel zijn potentie om een toegewijde relatie te krijgen en te onderhouden met één persoon wordt niet verwacht dat hij in de fout gaat, zelfs als de persoon een seksuele identiteit als “heteroseksueel” heeft en kan toegeven dat hij aantrekkingskracht voelt naar andere mensen, ondanks zijn of haar toegewijde status. Deze druk kan niet alleen komen van iemands minnaar, maar ook van ouders of ander geïnteresseerde partijen, die willen dat de biseksuele persoon stopt met “rekken” of een gevoel dat de biseksuele persoon een hoop stampei maakt over niets door aan zijn of haar biseksuele identiteit vast te houden. Een biseksueel in deze positie kan een grote hoeveelheid schuldgevoel en twijfel ervaren, dat zich kan manifesteren in een identiteit die “heen en weer beweegt”. Een vrouw kan zeggen: “Als ik verliefd ben op een man, dan ben ik misschien in werkelijkheid hetero.” Wanneer ze een paar jaar later met een vrouw te maken heeft dan kan ze zeggen: “Als ik verliefd ben op een vrouw, dan moet ik in werkelijkheid een lesbienne zijn.” De weg naar een positieve, bevestigende biseksuele identiteit is een lange en inspannende weg. Onze conditionering, onzichtbaarheid, en negatieve beelden die ons omringen maakt het zeer moeilijk om een ongekwalificeerd gevoel van trots te hebben over onze biseksualiteit.
X
9
Suggesties voor verandering
Geven de vele obstakels, zowel intern als extern, die hierboven besproken zijn, hoe kan een biseksueel persoon tot een positieve biseksuele identiteit komen? Volgens therapeut A.Fox (1991) zijn de noodzakelijke ingrediënten “toestemming, erkenning, validatie, ondersteuning en (ideaal gesproken) acceptatie van de gemeenschap” (p.34). Deze factoren moeten voornamelijk uit iemand binnenste komen, maar externe acceptatie en validatie zijn ook zeer belangrijk. De mogelijkheid hebben om een verbinding te maken met andere biseksuele mensen is vaak de belangrijkste gebeurtenis voor mensen die vechten om met zichzelf in het reine te komen met hun biseksualiteit. Eén manier om dit te bereiken is via is biseksueel erbij te betrekken of een bi-ondersteunende organisatie (Ambrosino, 1991; Arnesen, 1991; Brown, 1991; Nelson, 1991; Ochs, 1991; Schneider, 1991; Woodard, 1991; Zipkin, 1992). Voor degene die leven in gebieden die bestaande organisaties hebben is dat vrij makkelijk te bereiken. Degene die leven in geïsoleerde plaatsen zijn, echter, niet zonder mogelijkheden. Er zijn nu biseksuele nieuwsbrieven en publicaties zoals de Bisexual Resource Guide, elektronische mailing lijsten voor biseksuelen, en verschillende boeken die de ervaringen van biseksuelen weergeven, zoals Bi Any Other Name: Bisexual People Speak Out, redactie: Loraine Hutchins and Lani Ka’ahumanu (1991) en Closer to Home: Bisexuality and Feminism, redactie: Elizabeth Reba Weise (1992). Validatie en ondersteuning kan ook komen van vrienden, therapeuten en ander dienstverleners die in staat zijn om een biseksueel persoon zijn identiteit, relaties en keuzes te bevestigen en volledig te valideren. Stilte is fnuikend. Ik moedig biseksuele mensen aan om uit de kast te komen als biseksueel tot op het niveau dat het veilig kan. Gesloten leven betekent een hoge prijs betalen voor onze emotioneel welzijn. Biseksuelen moeten zich herinneren dat zowel biseksuelen noch homo en lesbiennes heteroseksisme gemaakt hebben, en dat als biseksuelen, we slachtoffer zijn als potentiële weldaden. Ofschoon we ervan bewust moeten zijn wanneer we, als biseksuelen, soms privileges hebben die homo’s, lesbiennes en transgendere mensen van ieder oriëntatie nooit gegund zijn, moet ons stimuleren om bedachtzaam om te gaan met hoe te leven. We hebben ongelijkheid niet gemaakt, en we moeten ons niet schuldig voelen voor wie we zijn; we moeten alleen verantwoordelijk zijn met wat we doen. Wij allemaal, biseksueel, lesbisch, homoseksueel en transgender, moeten weerstand bieden om niet verloren te raken in de “verdeel en heers” strategie waarvoor we door de dominante cultuur uitgenodigd worden. Er is geen lange termijn voordeel in het creëren van de hiërarchie van onderdrukkingen. Biseksuelen, samen met lesbiennes, homoseksuele mannen, en ondersteunende heteroseksuelen, kunnen alleen maar voordeel behalen door onze geesten en harten te openen om de werkelijke diversiteit te vieren die bij ons bestaat. Onze beweging moet zich niet beperken tot het construeren van een ruimte voor acceptatie voor homoseksuele relaties, alleen wanneer ze een exacte spiegel zijn van traditionele heteroseksuele relaties; zijn potentiële sterkte ligt in het maken van een ruimte waar het volledige spectrum van onze relatie gerespecteerd wordt en gewaardeerd, inclusief deze die niet zoals ons zijn, en inclusief degene die we niet persoonlijk begrijpen en niet zouden kiezen voor onszelf. We moeten ons herinneren hoe uniek ieder persoon is, en hoeveel we gemeen hebben met elkaar. Etiketten kunnen ons verenigen, maar ze kunnen ons ook verstikken en onze denken beperken, wanneer we vergeten dat het niet meer dan instrumenten zijn. Menselijke wezens zijn complex, en etiketten zullen nooit adequaat genoeg zijn om ons accuraat te representeren. Het is onmogelijk om een levenslange ervaring te reduceren tot een enkel woord. Als bifobie en homofobie niet toegestaan wordt om ons te verblinden, dan kunnen we verder gaan dan onze angsten en onze verschillen leren te waarderen als ook onze overeenkomsten. Wanneer we ons anders voordoen dat we zijn, of proberen anderen te dwingen om anders te zijn dan ze werkelijk zijn, zal niemand, op de lange termijn, veiliger maken.
10 Opmerkingen 1. Keynote speech op InQueery InTheory InDeed, 6th North American Lesbian, Gay & Bisexual Studies Conference, Iowa City, Iowa, November 17, 1994. 2. Speech gedurende de Final Plenary Session In Queery, In Theory, In Deed, 6th North American Lesbian, Gay and Bisexual Studies Conference, Iowa City, IA, November 19, 1994. 3. Discussie groep op de September 1983 meeting van de Boston Bisexual Women’s Network, Cambridge, MA, ondersteund door de auteur. 4. Er is een discussie gaande geweest over het gebruik van het woord homofobie in tegenstelling tot, bijvoorbeeld, heteroseksisme. Heteroseksisme wordt gedefinieerd door Blumenfeld en Raymond (1988) als “het systeem waardoor heteroseksualiteit als de enige acceptabele en levensvatbare optie van leven wordt gezien” (p.226). Heteroseksisme maakt lesbiennes, homoseksuele mannen en biseksuelen onzichtbaar, wat het een groot stuk moeilijker maakt om te komen tot een positieve zelf-identiteit. Elk woord is bruikbaar in zijn bereik. Ik gebruik het woord homofobie in dit hoofdstuk om te
XI
verwijzen naar zowel homofobie en heteroseksisme. 5. Sinds 1985 heb ik 200 workshops ondersteund [vanaf 2002 meer dan 500] op universiteiten en gemeenschapsgroepen over onderwerpen zoals: “Unlearning Biphobia,” “Bisexuality 101,” “Bisexuality: Myths and Realities,” en “Lesbians, Gay Men, & Bisexuals: A Dialogue Across Difference.” 6. Orlando (1991) ontwikkelt dit argument op basis van ideeën ontwikkelt door Schwartz (1981) in zijn boek Vertical Classification: A Study in Structuralism and the Sociology of Knowledge. 7. Opmerking van een 38 jaar oude mannelijke workshop participant op de “Unlearning Biphobia” workshop ondersteund door de auteur, herfst van 1993.
11 Referenties: Allport, G. (1954), The Nature of prejudice. Reading MA: Addison Wesley. Ambrosino, M. (1991). Choosing not to. In L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 344-349). Boston: Alyson. Aranow, R. (1991). Potential Lovers. In L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 303-305). Boston: Alyson. Arnesen, C. (1991). Coming out to Congress. In L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 233-239). Boston: Alyson. Avery, C.S. (1991, January). AIDS: Why no woman is safe. New Woman, pp. 96-98. Bennett, K., Feminist bisexuality: A both/and option for an either/or world,” in Closer to Home: Bisexuality and Feminism (Seattle: Seal Press, 1992), pp. 205-232. Blasingame, Brenda (1992), “The Roots of Biphobia: Racism and internalized heterosexism,” in E.R. Weise (Ed.), Closer to Home: Bisexuality and Feminism (p. 205-232). Seattle, WA: Seal. Blumenfeld, W., and Raymond, D. (1988). Looking at gay & lesbian life. New York: Philosophical Library. Brown, N. (1991). A gift to myself. In L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 64-65). Boston: Alyson. Brownmiller, Susan (1984), Femininity. New York: Linden/Simon & Schuster. Blumenfeld, Warren, ed., Homophobia: How We All Pay the Price. Boston: Beacon Press, 1992. Bryant, W. (1991). Love, friendship, and sex. In L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 69-73). Boston: Alyson. Fox, A., Development of a bisexual identity: Understanding the process,” in L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 344-349). Boston: Alyson. Fox, R.C. (1995). Coming out bisexual: Identity, behavior and sexual orientation selfdisclosure. (Doctoral dissertation, California Institute of Integral Studies, 1993). Dissertation Abstracts International, 55(12), 5565B. Gelman, D. (1987, June 13). A perilous double life. Newsweek, 110(3), 44-46. Gerrard, S. & Halpin, J. (1989, October). The risky business of bisexual love. Cosmopolitan, pp. 203-205. Gibian, R. (1992). Refusing certainty: Toward a bisexuality of wholeness. In E.R. Weise (Ed.), Closer to Home: Bisexuality and Feminism (pp. 3-16). Seattle, WA: Seal. Hoffman, W. (1994, July). Glad to be back. Boston Phoenix (Suppl. “One in Ten”), 16. Hutchins, L. & Ka’ahumanu, L. (Eds.), 1991. Bi Any Other Name: Bisexual People Speak Out.” Boston: Alyson. LeGrant, M. (1991). The “B” word. In L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 207-209). Boston: Alyson. Lorde, A. 1984). Sister Outsider. Freedom, CA: Crossing Press. MacDonald, A.P., “A Little Bit of Lavender Goes a Long Way: A Critique of Research on Sexual Orientation,” in Journal of Sex Research, Vol. 19, No. 1, Feb. 1983, pp. 21-33. McIntosh, P. (1989, July/August). White privilege: Unpacking the invisible knapsack. Peace Freedom pp. 10-12. National Gay & Lesbian Task Force Policy Institute. (1994). Anti gay/lesbian violence, victimization, and defamation in 1993. Washington, DC: Author. Ochs, R. (1991). From the closet to the stage. In L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 210-213). Boston: Alyson. Ochs, R. (1992). Bisexuality, feminism, men, and me. In E.R. Weise (Ed.), Closer to home: Bisexuality and feminism (pp. 127-132). Seattle, WA: Seal. Ochs, R. and Deihl, M. (1992). Moving beyond binary thinking,” in W. Blumenfeld (Ed.), Homophobia: How we all pay the price (pp. 67-75). Boston: Beacon. Orlando, L. (1991). Loving whom we choose,” in L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 223-232). Boston: Alyson. Pharr, S. (1988). Homophobia: A Weapon of Sexism. Inverness, CA: Chardon.
XII
Rust, P. (1992). The politics of sexual identity: Sexual attraction and behavior among lesbian and bisexual women. Social Problems, 39(4), 366-386. Schneider, A. (1991). Guilt politics. In L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 275-278). Boston: Alyson. Schwartz, B. (1981). Vertical classification: A study in structuralism and the sociology of knowledge. Chicgao: University of Chicago Press. Shuster, R. Beyond defense: considering next steps for bisexual liberation. In L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 266-274). Boston: Alyson. Thompson, C.and Zoloth, B. (1990) Homophobia [Pamphlet]. Cambridge, MA: Campaign to End Homophobia. Udis Kessler, A., Present tense: Biphobia as a crisis of meaning,” in L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (Eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 350-358). Boston: Alyson. Utz, C. (1991). Ninety-three people + 100% acceptance. In L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (Eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 22-24). Boston: Alyson. Weise, E.R. (Ed.). (1992). Closer to Home: Bisexuality and Feminism. Seattle: Seal. Woodard, V. (1991). Insights at 3:30 a.m. In L. Hutchins & L. Ka’ahumanu (Eds.), Bi any other name: Bisexual people speak out (pp. 22-24). Boston: Alyson. Young, S. (1992). Breaking silence about the “B-Word”: Bisexual identity and lesbian feminist discourse,” in E.R. Weise (Ed.). Closer to Home: Bisexuality and Feminism (pp. 75-90). Seattle: Seal. Zipkin, D. (1992) Why bi? In E.R. Weise (Ed.). Closer to Home: Bisexuality and Feminism (pp. 55-73). Seattle: Seal.
c 2005 R OBYN O CHS , V ERENIGING B I - KRING
DE S AMENKOMST, B I -I NFO S ITE . V ERTALING : V ERENIGING B I - KRING DE S AMEN KOMST . E MAIL : BIKRING @ HOME . NL . U KUNT OOK TELEFONISCH CONTACT OPNEMEN MET V ERENIGING B I - KRING DE S AMENKOMST. B EL DAN : 013-4630043 (TON ).
D IT DOCUMENT MAG VERSPREID WORDEN ZOVEEL MEN WIL EN KAN . c INTACT HOUDEN . G RAAG WEL DE
XIII