Tussendoelen en leerlijnen Bewegingsonderwijs
Overzicht en registratie tussendoelen en leerlijnen Bewegingsonderwijs
KERNDOEL 57 De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de omringende bewegingscultuur- en spelvormen ervaren en uitvoeren datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Balanceren
Balanceren
Gaan over een recht
balanceervlak
Gaan over een
Gaan over een schuin
balanceervlak
Gaan over een
balanceervlak over een
balanceervlak met
hindernis
hindernissen
Gaan over een half
Gaan over een instabiel
instabiel balanceervlak
balanceervlak elkaar
Elkaar passeren op twee
passeren op een
Voorbewegen op een
balanceervlakken
balanceervlak
rollend vlak
Voortbewegen op een rollend vlak schuin omhoog
Rijden
Fietsen op tweewielers
Steppen
Glijden van brede
(met zijsteunen)
Skateboarden zittend
vanaf schuin vlak
Skateboarden staand
over de grond
Skateboarden staand vanaf schuin vlak
Glijden
glijbaan
Glijden van smalle
Glijden met afzweven
glijbaan
Staand glijden van brede glijbaan
Acrobatiek
Scootertje
Platform
Schouderzit
Paard en ruiter
Vormen met het ‘stoeltje’
Handstand tegen de muur (met hulp)
(onderpersoon zit)
Schouderstand met
‘stoeltje’ (0nderpersoon
opstappen
Handstand (3tallen)
staat)
Handstand in een acrovorm (bijv. A in handen- knieenstand, B staat op A,C maakt een handstand, B vangt)
2
datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Klimmen
Klauteren
Klautercircuit: laag
Klatercircuit: hoog
Klauteren over
Steile wand (wand schuin
(ongeveer tussen 1 en 2
(ongeveer tussen 1 en 3
meter hoog) met o.a. de
meter hoog) zie
volgende kernactiviteiten:
kernactiviteiten groep 1-2
en 3 meter hoog,
- van de ene naar de
aangevuld met:
landingsmat recht)
andere kant van
- elkaar passeren
klautervak
- wiebelbrug of
- overbruggen van
tarzanbaan (labiele
klautervlakken die een
vlakken)
stukje uit elkaar staan
hindernisbaan
Klauteren over hindernisbaan op snelheid
Steile wand (wand recht en 3 meter hoog, landingsmat recht)
Steile wand (wand schuin
- over een klautervlak
en 2 meter hoog,
heen klimmen
landingsmat dwars)
over ladders klimmen
Steile wand (wand heel schuin en 2 meter hoog)
Touwklimmen
Op knopen in touwen gaan staan en zitten
Zijwaarts verplaatsen met
Klimmen met een klimslag
behulp van touwen met
(hoofdhoogte omhoog
knopen
en omlaag verplaatsen in
Klimmen in een zwaaiend touw
touwen met de schipperslag)
3
datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Zwaaien
Schommelen
Schommelen en duwen
Schommelen en zelf
Staand schommelen
Schommelen op een
zwaai vergroten na het
Staand of in zit
touw (zitten op knoop of
duwen
touwzwaaien vanaf
Touwzwaaien in zit vanaf
verhogeing met landing
verhoogd vlak en landen
op mat met halve draai
schotel) vanaf verhoogd
vlak
Schommelen met voor
Synchroon zwaaien
Touwzwaaien, inlopen,
afspringen
op hetzelfde vlak
Hangend zwaaien
Touwzwaaien over een
sloot
verhoging en landen op
Bungelen aan trapezestok of ringen met vertrek
Touwzwaaien vanaf landingsvlak
Touwzwaaien inlopen en inspringen
inspringen in een door
Ringzwaaien afzetten en
een ander tot zwaai
Ringzwaaien naar voren
het maken van halve
vanaf vlak (ong. 30 cm;
lopend afzetten de zwaai
draaien die zwaai
halve reikhoogte)
vergroten (ringen op
vergroten (ringen iets
achterafzet (ritmisch) en
halve reikhoogte)
gebracht touw
Ringzwaaien voor- en
onder reikhoogt)
halve draaien, de
Circuszwaai wegzwaaien
meegekregen zwaai
vanaf kast (ong. 55 cm)
vanaf kast (ong. 1 m.) en
onderhouden (ringen
en landen in de
landen aan het einde
reikhoogte en de zwaai
voorzwaai
van de voorzwaai
begint met een opzetje
Circuszwaai wegzwaaien
van medeleerling)
Circuszwaai wegzwaaien vanaf een kast (ong. 1.50 m. hoog) en over een lijn landen aan het einde van de voorzwaai
Steunend zwaaien
Stenzwaaien: vanaf een laag vertrekvlak
Steunzwaaien: vanuit een aanloop
Steunzwaaien: vanuit een aanloop en borstwaarts om (met steun) en uitduikelen
4
datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Over de kop gaan
Over de kop gaan
Rollen op een schuin vlak
tot zit
Duikelen voorover om de duikelstang
Rollen op een horizontaal
Rollen verhoogd met
Rollen verhoogd vlak,
verhoogd vlak
aanloop (zie ook
korte aanloop en mini-
Duikelen achterover en
steunspringen)
tramp (zie ook
terug (onder de reksstok
en om de rekstok)
Duikelen achterover aan
steunspringen)
ringen
Muursalto
Borstwaarts om tot steun
Borstwaarts-om tot steun
met weinig hulp
5
datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Springen
Vrije sprongen
Diepspringen: vanuit
stand
Minitrampspringen:
Diepspringen: met
aanloop
verend in en eruit
Minitrampspringen:
verhoogde aanloop
Diepspringen: met trucs in
Minitramspringen: laag
de zweeffase
aanloopvlak en trucs
Minitrampspringen: met
tijdens zweeffase
trucs in de zweeffase
Steunspringen
Wendsprong over lage
Wendsprong over lage
Hurksprong over touwtjes
banken of korte verhoogde aanloop met Hazensprongen op, over
Vast ritme
Wendsprong vanuit
Hurksprong met plank
kast met plank
kastkop
minitramp over hoge kast
tussen schuine banken
Radslag uit stand
tussen kasten
Wensprong (naar arabier) met minitramp over hogere kast
Spreidsprong over hogere
Spreidsprong over lage
Rollen op verhoogd vlak
met minitramp en korte
met aanloop en plank
verhoogde aanloop
en tussen banken
bok met plank
bok met plank
Rollen op verhoogd vlak
Loopspringen
Slootje springen van mat
naar mat
Springen over lage
Slootje springen van mat
naar mat(ten)
hindernissen
Synchroon serie springen
Stap-stap-sprong
over hindernissen in vast
Serie springen over hindernissen in
ritme
Radslag met aanloop
Touwtje springen
Springen over een
schommelend touw
Springen over touw, door
anderen op gang gehouden
Springen in samenwerking
Inspringen bij ander met
met anderen (volgen)
klein touw
Springen in wisselend
Springen over zelf
tempo en
rondgedraaid touw
bewegingsuitvoering
Hoog- en verspringen
Hoogspringen met
Hoogsprongen met
Verspringen met accent
hurksprong
Verspringen met accent op zweeffase en landing
techniek (schotse sprong) op afzet vanuit langere aanloop
6
datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Hardlopen
Hardlopen
Rijenestafette met tikken
Rijenestafette met
Rijenestafette met
wisselzone
wisselzone en
Starten en sprinten vanuit
estafettestokje
verschillende uitgangshoudingen:
Sprinten in wedstrijdvorm: 15 m. sprint
- staan met de rug naar de starter - zitten met gezicht naar de starter - zitten met de rug naar de starter - liggen op de rug of de buik
7
datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Mikken
wegspelen
Werpen naar bijv.
Werpen met kleine ballen,
Verwerpen via de muur
opgehangen kranten
bijv. om doos weg te
(met strekworp)
(met strekworp)
schuiven (met strekworp)
Pilonnen om rollen
Bal slaan met racket
Bal slaan met plankje
Afstand werpen (met
Bal slaan met knuppel
Schoppen met een bal
strekworp) met meten
(zweepslag)
mikken
Werpen door een
verticaal doel met gaten erin
Rollen tegen een mikdoel
verticaal doel
Schoppen met een bal tegen een verticaal doel
tegen een doel om de
Werpen in een korf of
punten
Werpen in een lage (ver)grote korf
basket op verschillende
Rollen van bal in een
afstanden
Werpen in horizontaal gesteld doel (open kast)
Werpen tegen een
liggende hoepel
punten (vijven, vijf keer
Rollen in Jeu de boulesetting
Mikken in korf/basket om raak gooien)
Slaan met een stick in een mikdoel (midget golf)
8
datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Jongleren
Werpen en vangen
Kaatsenballen:
individueel met stuit (grote bal)
Kaatsenballen :
individueel direct vangen
Samen overspelen:
Samen overspelen:
Kaatsenballen: samen
Samen overspelen: met
bal
werpend met grote bal
rollend
Kaatsenballen: met kleine
Samen overspelen: via de
met twee ballen
muur kleine bal
bijvoorbeeld een
Sparrend overspelen: in
softbalhandschoen
beweging vangen
(vangen met niet voorkeurshand)
Sparrend overspelen: in beweging werpen en vangen
soleren
Ballon hooghouden
Ballon hooghouden (met
Shuttle hooghouden
opgerolde krant)
Stuiteren met verplaatsen
Stuiteren met bal (een-
Dribbelen met voet en
Dribbelen met stick en
Solo-racketspel met grote
Solo-racketspel: tegen
Hoepel rollend houden
Racketspel: zwar e ballon
Tennisspel: een trage bal
samen hooghouden
via de muur naar elkaar
(hand, racket)
Stuiteren met bal
Rollen met hoepel of autoband
handig)
Stuiteren in combinatie
Dribbelen/stuiteren in
met trucjes of doelpoging
bal
(grote) bal
spel/wedstrijdvorm
bal
muur met trage bal
retourneren
toespelen
gescheiden gebieden
Tennisspel: sparrend overspelen via de muur
Badminton: sparrend
Voetbalspel: de bal direct
Badminton: samen hooghouden in
hooghouden over een lijn naar elkaar kaatsen
Voetbalspel: de bal via de muur naar elkaar kaatsen
9
datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Doelspelen
keeperspelen
Chaosdoelenspel
Chaosdoelenspel, met
eigen doeltje
Chaosdoelenspel, met
Chaosdoelenspel,
samen een doeltje
voetballend met eigen doeltje
Penaltyspel (gooiend)
Penaltyspel, voetballend
Lijnbal, één tegen één
Lijnbal, twee tegen twee
Lijnbal, twee tegen twee, met vliegende wissel
lummelspelen
Passeerspel
Matlummelspel
Opbouwend teambal
Eindvakbal
dribbeleneindvakbal
Handbalachtig spel:
Korfbalachtig spel:
Basketbalachtig spel:
Aangepaste sportspelen
Handbalachtig spel: pilonbal
Korfbalachtig spel:
hakobal
dubbelkorfbal
monokorfbal straatbasketbal
10
datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Tikspelen
Tikspelen
Weglooptikspelen naar
Weglooptikspelen met
Weglooptikspelen met
Combinatie van
vrij gebied (bijv. ‘vos kom
opdracht voor lopers
meer richtingen (bijv.
wegloop- en
uit je hol’)
(bijv. ‘boefje’)
‘rawhide’)
overloopspelen met
Overloopspelen met duo-
bevrijden (o.a. schone
Kriskrastikspelen met
Overlooptikspelen met
Overloopspelen met het
beperkt tikgebied (bijv.
accent op samenwerking
‘schat, is de mand al
tussen lopers
leeg?’)
tikkers
Kriskrastikspelen met
samenwerking lopers en
vrijplaatsen
tikkers
voeten halen)
Overloopspelen met duo-
Kriskrastikspelen met
lopers
(bijv.’gevangenistikkertje’
functiewisselingen
)
Afgooispelen
Trefbal (2 tegen 2, 1 bal)
Duo-jagerbal met
achtervak en
achtervak en
overloop
schuilplaats)
scoringskans)
Trefbal (4 tegen 4 met
Duo-jagerbal met
schuilplaats
Trefbal (4 tegen 4 met
Duo-jagerbal met bevrijden (baggerbal)
Honkloopspelen
Aangepast
Honkloopspel; zaalslagbal
hongkloopspel
Uitkijkspel: duo-tikkers met
(‘cricketbal’)
Uittikspel ( ‘uittikslagbal’)
twee ballen
11
datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Stoeispelen
Stoeispelen
Stoeispelen ‘om iets ‘ te
Stoeispel met omdraaien
Stoeispel met kantelen
Stoeispel tot controle
pakken bijv. een plek,
Tikspelen met vastpakken
Tikspelen met vastpakken
Stoel- en tikspelen staand
een voorwerp of een
(bijv. ‘houd hem vast’,
en kantelen (bijv.
(bijv. ‘probeer je partner
lichaamsdeel
‘hieltikkertje’)
‘pannenkoekspel’;
van de grond te tillen’,
‘omdraaien en
‘sumo’)
vasthouden’
12
datum
datum
datum
◊ Fase 4
datum
o Fase 3
□ Fase 2
datum
Fase 1
bouw
Bewegen op muziek
Bewegen n.a.v. het tempo
Stappen: op gezongen
lied en kinderdansmuziek
Huppelen: op geslagen
Stappen: op actuele
muziek
ritme
Huppelen/galop: op
Looppas: samen in een
Springen/schuiven:
actuele muziek
Huppelen: op
kinderdansmuziek
Looppas: individueel op
treintje op actuele muziek
geslagen ritme
individueel op actuele muziek
Bewegen n.a.v. frasering
Inzetten en stoppen:
Inzetten en stoppen: aan
Inzetten en stoppen: invallen na 8 tellen
veranderen: steeds na 8
Veranderen: op de eerste
tellen van beweging wisselen
starten aan het begin en
het eind van een
stilstaan aan het eind van
muzikale zin van 16 tellen
een gezongen lied
weer terug zijn op de
muzikale zin stappen op
Veranderen: op de eerste
plaats
de plaats, op de tweede
muzikale zin stappen, en
Veranderen: huppelen en
muzikale zin
op de tweede muzikale
op het muzikaal accent in
aansluitpassen, op de
zin stilstaan en klappen
de handen klappen
derde muzikale zin
Inzetten, stoppen en
zijwaartse galop
Een dans uitvoeren
Zangspel in een stilstaande kring
Volksdans in een stappende kring
Volksdans in een kring met partner wisseling
Jazzdans in een vierkant met eigen inbreng, gestructureerd in delen van 4x8 tellen
13
datum
datum
datum
datum
datum
bouw
Kerndoel 58 De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitoefenen. □ o ◊ Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 arrangement
Helpen inrichten van
Als fase 1
Als fase 1
Als fase 1
Als fase 1
veilig bewegingsarrangement
Herstellen en aanpasen van arrangement
regelingen
Handelen volgens
Als fase 1
Als fase 1
afgesproken regels
Afspraken maken over
Verdelen en wisselen van
Hulpverlenen bij een
team- en groepsindeling taken en functies activiteit
14
reflecteren
Reflecteren over het
Als fase 1
Als fase 1
Als fase 1
eigen (bewegings-) handelen en reflecteren over de activiteit
Inschatting maken van eigen bewegingsmogelijkheden
Stimuleren en coachen van anderen
15