Leerlijnen KUNST- en CULTUUR educatie
Domein – MUZIEK
Het leergebied kunst- en cultuureducatie bestaat uit de disciplines beeldende vorming (voorheen tekenen, handvaardigheid en handwerken), muziek en dans, drama en cultureel erfgoed. (zie ook: Op weg naar een basisonderwijscurriculum)
helingsprocessen rond muziek, ontwikkelt nieuwe middelen om klankfantasieën te verwezelijken, enz.). Het muziekcurriculum is rond deze activiteiten gebaseerd.
Wat is muziek, hoe ervaren we die en hoe kijken wij als mens er tegen aan? Muziek is een universele taal die ongeacht onze afkomst, leeftijd, religieuze en culturele achtergrond tot ons spreekt. Zonder dat we zelf beseffen hoe het in elkaar zit kunnen we als mens van de grote diversiteit aan muziek genieten. In alle culturen neemt muziek een belangrijke plaats in en wordt zij in het dagelijks leven voor tal van doeleinden gebruikt: muziek van de wieg tot het graf.
Muziek in het hedendaags curriculum In de muziekles wordt, met de alle daarbij horende domeinen en leeractiviteiten, de basis gelegd voor kennis, vaardigheden en attituden die leerling nodig heeft voor zijn verdere leven. De muziekles is ook het moment waar de primaire muzikale vermogens die in elke leerling aanwezig zijn worden geactiveerd en ontwikkeld. Muzikale vorming maakt leerlingen bewust van de muziekcultuur in haar eigen leefomgeving. Ze leren deze waarderen en raken vertrouwd met waarden en normen die daarbij horen.
Muziek als universele taal stelt ons in staat persoonlijke gevoelens en gedachten op de een of andere manier kenbaar te maken en die met anderen te delen. Met muziek kunnen we onze diepste, innigste verlangens, gevoelens en soms zelfs agressiviteit verklanken. We selecteren bij deze vorm van expressie klanken, woorden en symbolen die bij onze eigen persoonlijkheid passen. Het proces van selecteren, ordenen tot het uiteindelijk moment van expressie wordt ook bepaald door de eigen cultuur. Muziek geeft steeds haar eigen geschiedenis weer: de tijd, plaats en de sociaal culturele omstandigheden waarin zij tot stand is gekomen en stelt ons ook in staat het karakteristieke klankidioom te associëren met een bepaalde cultuur of verwante culturen. Vanwege de onderscheidende manieren waarop muziek in haar totaliteit wordt beleefd, (componeren, musiceren en alle vormen van beleving waaronder religie, nationale feestdagen, sociale activiteiten) kunnen we muziekvormen en stijlen ook associëren met een specifieke cultuur. De mens staat centraal in wereld van de muziek: zij maakt, noteert, ontwerpt, luistert, analyseert, bedenkt bewegingen (dans, choreografie), schrijft er over, collecteert, bediscusieert, documenteert, bewerkt, ontwikkelt therapieën en andere
SLO
Leerlijnen Kunst – en Cultuur Educatie
-
MUZIEK
250311
Tijdens de muziekles maakt de leerling kennis met muziekstijlen en genres van andere culturen. Omdat hij leert aandachtig te luisteren, ontdekt hij overeenkomsten, neemt nieuwe klanken waar en maakt zich deze gedurende zijn ontwikkeling eigen. De leerling herkent de geluiden en klanken uit de eigen leefomgeving en kan het verband leggen tussen geluidsbron, klank en lokatie. Met begeleiding van de leerkracht leert de leerling bewegen op muziek. Hij ervaart de mogelijkheden van het eigen lichaam: hij danst, springt, imiteert, improviseert. In het domein ‘muziek maken’ wordt op eenvoudige wijze speeltechnieken aangeleerd: de cognitieve vaardigheden (de taal van muziek begrijpen), motorische vaardigheden (het spelen van bepaalde ritme patronen) en affectieve vaardigheden (plezier beleven in het musiceren) wordt ontwikkeld. Gezamenlijk musiceren is het moment waar de leerling sociale vaardigheden opdoet. Hij leert zich in een groep handhaven, stimuleert anderen mee te doen en helpt bij het halen en opbergen van de muziekinstrumenten. Elk muziekinstrument wordt met de nodige zorg behandeld. De leerling weet dat men op verschillende manieren kan musiceren: met en zonder notatie en neemt tijdens het musiceren kennis van de elementen van de muziek die
1
horen bij de conventionele notatie. De eigen grafische notatie wordt ook als volwaardig geacht. Creativiteit: het creatief vermogen wordt begeleid maar bovenal gestimuleerd middels coaching. De leerling componeert en improviseert en kan de creatie in een betekenisvolle situatie plaatsen. Hij leert ook ‘instant composing’ (samenwerkend componeren) en weet dat elke bijdrage belangrijk is en het uitproberen waard is. Het competitief gedrag maakt plaats voor algehele betrokkenheid en solidariteit. Tijdens het presenteren van een compositie of improvisatie, al dan niet in groepsverband, komen de kennis, vaardigheden en attituden van alle aangehaalde domeinen aan de orde. Een kritische beschouwing van de presentatie, dus praten over muziek , voedt respect en waardering, motiveert tot verbetering, leidt tot eerlijke complimenten.
Praten over muziek in de context van actualiteiten maakt hen allert. Hij die kijkt, leest of luistert zal het meest te vertellen hebben en onderwerpen aandragen om te kunnen praten over muziek. Het vak muziek, zoals die in het curriculum wordt gepresenteerd, werkt als stimulus. Het stimuleert de behoefte zich in het buitenschools muziekonderwijs verder te bekwamen. Om deze behoefte, die zich reeds nu manifesteert, te kunnen voorzien, is naschools muziekonderwijs het overwegen waard. Muzikale vorming binnen het reguliere onderwijs levert ook een bijdrage aan het cultureel leven wanneer zij zichtbaar wordt gemaakt door deelname (leerling, klas, school) aan culturele evenementen. Goed en degelijk muziekonderwijs dient het cultureel erfgoed, het belang van land en volk.
SLO
Leerlijnen Kunst – en Cultuur Educatie
-
MUZIEK
250311
2
Muziek
Onderbouw (groep 1-4)
Middenbouw (groep 5-8)
Bovenbouw (groep 9-11)
De leerlingen: - ontwerpen in groepsverband bewegingsvormen op bestaande muziek voor een uitvoering, - imiteren volksdansen, - maken volksdans collages.
De leerlingen: - ontwerpen alleen of in groepsverband bewegingsvormen op bestaande muziek (remix) voor een uitvoering, - maken in groepsverband een synthese van volks- en moderne dansen.
De leerlingen: - maken eenvoudige grafische notaties om die zelf uit te voeren.
De leerlingen: - maken kennis met het notenschrift, - noteren eenvoudige ritmen in enkelvoudige (2/4, 3/4) en samengestelde maatsoorten (4/4, 6/8), - maken uitgebreide grafische notaties.
De leerlingen: - noteren korte melodieën met een omvang van een reine kwint met eenvoudige ritmen in enkelvoudige (2/4, 3/4) en samengestelde maatsoorten (4/4, 6/8), - maken kennis met Javaanse, Indiaase en Chinese muziek notatie. -
Theoretische Vorming/Maat/Ritme De leerlingen: - maken kennis met hoog-laag, zacht-sterk, zachter-sterker, snel-langzaam, snellerlangzamer, - vergelijken en benoemen elementen van de muziek, - herkennen enkelvoudige (2/4, 3/4) en samengestelde maatsoorten (4/4, 6/8), - eenvoudige ritme naklappen.
Theoretische Vorming Algemeen De leerlingen: - benoemen verschillen in toonhoogte, tempo, dynamiek en articulatie, - maken kennis met het begrip toonladder, - herkennen enkelvoudige (2/4, 3/4) en samengestelde maatsoorten (4/4, 6/8), - maken kennis met de vormaspecten van muziek.
Theoretische Vorming Algemeen De leerlingen: - noteren verschillen in toonhoogte binnen een omvang van een reine kwint, - herkennen de majeurtoonladder t.o.v. de andere toonladders, - leren de samenstelling van Surinaamse en Caribische volksmuziek ensembles, orkesten en kapellen.
Muziek en bewegen (Spel/Dans/Drama) Kennis: De leerlingen: Vaardigheden: - spelen en bewegen en gebruiken - bewegen op klanken en muziek onderwerpen die samenhangen met die uit - selecteren andere leergebieden (transformatie), - ordenen - leren vrij en gebonden reageren op muziek - toepassen en voeren dans- en bewegingsspelletjes Attitude: uit. - bewust worden - participeren Muziek vastleggen Kennis: Vaardigheden: - produceren Attitude: - inzicht
Muziek maken Kennis: Vaardigheden: - waarnemen - ordenen - reproduceren Attitude: - affectie (beleven)
SLO
Leerlijnen Kunst – en Cultuur Educatie
-
MUZIEK
250311
3
Muziek
Kennis: Vaardigheden: - uitvoeren - samenspelen Attitude: - participeren - ontdekken - zich open stellen - affectie
Kennis: Vaardigheden: - nabootsen - experimenteren - improviseren - combineren Attitude: - zich open stellen - assertief
Muziek beluisteren Kennis: Vaardigheden: - waarnemen Attitude: - actief luisteren - ontdekken - verwerken
SLO
Onderbouw (groep 1-4)
Middenbouw (groep 5-8)
Bovenbouw (groep 9-11)
Praktische Beoefening De leerlingen: - leren liedjes en leren percussie gebruiken als ondersteuning bij het zingen, - begeleiden hun zang met eenvoudige percussie.
Praktische Beoefening De leerlingen: - leren een uitgebreider liedrepertoire aangevuld met songs (pop) en Surinaamse liederen (meertalig) - zingen een- en tweestemmige liedjes/songs uit verschillende culturen en canons, - maken kennis met instrumenten uit de vier hoofdgroepen, - maken kennis met lokale vocaal/ instrumentale ensembles (orkesten), - leren de blokfluit bespelen, - maken kennis met Surinaamse percussie.
Praktische Beoefening De leerlingen - leren een uitgebreider liedrepertoire aangevuld met lokale en buitenlandse hitparade songs (naar keus), - leren eenvoudige twee- en driestemmige liedjes (auditief), - maken kennis met traditionele Caribische muziek en vergelijken deze met lokale traditionele muziek, - leren eenvoudige melodieën in drie majeurladders spelen op de blokfluit.
Creativiteit De leerlingen: - maken vrije improvisaties en improvisaties volgens een bepaald patroon, - imiteren geluiden uit hun eigen leefomgeving, - maken klankcollages bij een verhaal, - maken orale composities met begeleiding van zelf gemaakte instrumenten, - leren samenwerken aan een compositie, - ontdekken dat materialen uit de omgeving geluid voortbrengen en gebruiken die als instrument.
Creativiteit De leerlingen: - maken als ‘schoolpleinorkest’ klankcollages van zelfgemaakte instrumenten bij een verhaal, - ontdekken bij het ‘schoolpleinorkest’ dat vorm, grootte (ommvang) en speelwijze de klank kunnen beïnvloeden, - maken bewust gebruik van percussie en body sounds bij het zingen, - bedenken en voeren spreekteksten uit (rap)
Creativiteit De leerlingen: - maken als ‘schoolpleinorkest’ klankcollages van zelfgemaakte instrumenten bij een eigen verhaal met eventuele toevoeging van eigen instrumentarium, - maken rap met body sounds en dans op een gegeven thema, - maken een compleet hoorspel van 10 min, - maken in groepsverand een mini musical met een onderwerp uit de geschiedenis, - maken een essay over muziekonderwerp in het engels/spaans.
De leerlingen: - nemen geluiden uit hun eigen leefomgeving waar, - doen luisterspelletjes, - onderscheiden de verschillende klanken van de muziekinstrumenten die zij bespelen, - luisteren naar eigen muziek en die van anderen (digitaal opgenomen). -
De leerlingen: - luisteren naar eigen muziek en die van anderen (digitaal opgenomen), - herkennen, benoemen, ordenen (en immiteren) geluiden van de omgeving.
De leerlingen: - analyseren eenvoudige liedvormen in verschillende genres/stijlen, - vergelijken uit klassieke muziek afgeleide popliederen met de oorspronkelijke versie en krijgen korte biografische informatie van de componist.
Leerlijnen Kunst – en Cultuur Educatie
-
MUZIEK
250311
4
Muziek
Onderbouw (groep 1-4)
Spreken over muziek (Presentatie en Reflectie) Kennis: De leerlingen: Vaardigheden: - ervaren de positieve werking van samen - reflecteren musiceren, - reageren, waarderen en geven Attitude: complimenten na het beluisteren van een - keuzes maken muziekstuk of presentatie. - verantwoordelijkheid - samenwerken - waarderen - respecteren
Middenbouw (groep 5-8)
Bovenbouw (groep 9-11)
De leerlingen: - ervaren de positieve werking van samen musiceren, - leren eigen werk, alleen of groepsverband, aan de klas te presenteren (zoveel mogelijk met audio-visuele middelen), - leren mondeling (vertellend) te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder lokale artiesten (naar eigen keus), - reageren, waarderen en geven complimenten na het beluisteren van een muziekstuk of presentatie.
De leerlingen: - ervaren de positieve werking van samen musiceren, - leren eigen werk, alleen of groepsverband, aan derden te presenteren (zoveel mogelijk met audio-visuele middelen), - leren mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen (naar eigen keus), - leren, met behulp van visuele of auditieve middelen, verslag te doen van deelname aan concerten (als toeschouwer en als participant), - reageren, waarderen en geven complimenten na het beluisteren van een muziekstuk of presentatie.
Taal
De leerlingen begrijpen de woorden die met de leeractiviteiten te maken hebben. Bijvoorbeeld: bewegen, muziek maken, zingen, luisteren, nadoen, voordoen, noteren, vertellen
De leerlingen begrijpen de nieuwe begrippen die horen bij de leeractiviteiten uit de vijf domeinen. Beredeneren en beargumenteren handelingen van zichzelf en formuleren conclusies.
Jureren en beargumenteren. Vragen formuleren voor een interview.
Samenhang
Klappen op woordritme (taal, rekenen); grafische notatie (schrijven, beeldende vorming).
Liedteksten (taal); muziekinstrumenten van natuurmateriaal maken en versieren/decoreren (natuuronderwijs, rekenen, beeldende vorming).
Luikje
Samen een compositie en raadspel maken
Schoolplein orkest
In het verslag van een muziekvoorstelling t.b.v. de slachtoffers in Haïti benadrukken de leerlingen zelf de samenhang met andere vakken: decor (beeldende vorming), conferencier/script (taal); vastlegging (nieuwe media); gevolgen van natuurverschijnselen (aardrijkskunde) enz. ‘Orakel Spektakel’ een musical als fundraisingactiviteit voor de schoolkas, een gezamenlijk project van de sectie kunst- en cultuureducatie en de sectie lichamelijke opvoeding.
SLO
Leerlijnen Kunst – en Cultuur Educatie
-
MUZIEK
250311
5
Luikjes Samen een compositie en raadspel maken De leerlingen van groep 4 maken samen een compositie. Als thema hebben zij de dierentuin gekozen. Hiervoor gebruiken zowel de grafische notatie als tekeningen van dieren. Er worden afspraken gemaakt. De klas wordt in de drie groepen verdeeld. Één groep maakt grafische notaties van geluiden die zij op weg naar de dierentuin waarnemen (de ambulance, een truck, de schaafijsman, de krantenman en een man met een drilboor die op het wegdek gaten boort. De tweede groep tekent de dieren die in de dierentuin voorkomen. De derde groep zijn de ‘bezoekers’. Bij de grafische notatie wordt de tijdsduur met vierkantjes aangegeven; elke vierkantje is één tel, maximaal vier tellen (vier vierkantjes). De leerlingen stellen zelf vast welke klank bij welk symbool hoort. De grafische notatie wordt verklankt wanneer een van de ‘bezoekers’ een leerling uit de eerste groep aanwijst. De rit naar de dierentuin begint. De grafische notatie wordt zoals afgesproken verklankt. Daarna begint de wandeling door de dierentuin. De bezoekers staan steeds stil bij een leerlingen met de tekening van een dier. Die leerling de bewegingen en het geluid van het dier bij de tekening dat hoort. De bezoekers moeten raden welk dier het is.
De leerlingen van groep 1 en 2 mogen schudinstrumenten (shakers) maken. In elk blikje gaan 10 grote zaden; de kleine petflessen vullen ze tot de helft met rijstkorrels. De overige groepen gaan zelf aan de slag en maken trommels van watercontainers, oude cementemmers, verfblikken en ander materiaal. Ook het raamwerk van de poort en een oude fietsvelg worden als instrument gebruikt. Wanneer blijkt dat er niet genoeg instrumenten zijn, vragen de leerlingen aan de gymjuf of ze de basketballen mogen lenen. Ze zeggen dat ze er ritmisch mee gaan stuiten. Het geheel wordt nog aangevuld met de keyboard van een leerling. De leerlingen moeten zelf groepen vormen van instrumenten die min of meer dezelfde klank voortbrengen. De instructie luidt dat alleen groep 1 en 2 bij het spelen van hun instrumenten ook mogen stampen en dat aan het eind elke instrumentengroep acht tellen mag improviseren met instrumenten en bewegingen. De leerlingen laten om beurten hun instrumenten horen. Elke instrumentengroep krijgt een nummer. De instrumenten mogen alleen inzetten wanneer hun nummer zichtbaar is. Twee dirigenten leiden, waardoor tenminste twee instrumentengroepen samen klinken. Er zijn vier ritme-patronen, voor elk patroon een teken. De leerlingen die voorlezen zitten beiden op twee hoge stoelen die geleend zijn bij de tennisvereniging. Het verhaal ‘Het orkest van de straat’ is niet bekend bij de groepen. De theatrale presentatie wordt met de videocamera van de school vastgelegd. In de klas wordt het resultaat bekeken en geëvalueerd.
Het schoolpleinorkest De leerlingen uit groep 1 t/m 8 mogen met het schoolpleinorkest een verhaal muzikaal begeleiden. Het verhaal wordt voorgelezen door twee leerlingen van groep 8 die net de voorleeswedstrijd hebben gewonnen. De leerlingen die mee doen met het schoolpleinorkest krijgen een opdracht mee. Ze moeten allemaal de omgeving van de school opruimen. Uit het afval moeten ze zelf materiaal selecteren waarmee zij muziek instrumenten kunnen maken.
‘Orakel Spektakel’ een musical als fundraisingactiviteit voor de schoolkas, een gezamenlijk project van de sectie kunst- en cultuureducatie en de sectie lichamelijke opvoeding. .............
SLO
Leerlijnen Kunst – en Cultuur Educatie
-
MUZIEK
250311
6