Alle leerlijnen en indicatoren van DAT Leerlijn 1 BOEKPRESENTATIE Navertellen 1
kind kan in de voorleeskring samen met de juf navertellen kind kan ervaringen uit de boekenhoek navertellen
Navertellen 2
kind kan in de voorleeskring navertellen kind kan in tweetal navertellen kind doet uitspraken over genre en compositie van het boek
Begrippen 1
kind kent deze begrippen: verhaal, prentenboek, sprookje, versje, verschil tussen waar/niet waar gebeurd hoofdstuk, hoofdpersoon, afloop kind kent deze begrippen: historisch verhaal, avonturenroman realistisch, fantastisch, historisch, humoristisch bijfiguur, dialoog kind kent deze begrippen: SF, toekomstroman, psychologisch, raamvertelling ik-boek, dagboekverhaal, hij/zij-verhaal climax, flash-back, thema, strekking
Begrippen 2
Begrippen 3
Leeskring 1
kind kan in twee- of drietal een leeskring*) voorbereiden: auteur, illustrator, verhaal samenvatten, reflectie op genre en compositie
Leeskring 2
kind kan zelfstandig een leeskring*) voorbereiden. En kan daarover een nagesprek houden met voorbereide vragen.
Leerlijn 2 VERGADEREN voorzitter 1 fase 2
kind kindkan kande devergadering vergaderingmet metde deleraar leraarvoorzitten voorzittendoor doorbeurten beurtente te geven geven
voorzitten 2
kind kindkan kande devergadering vergaderingook ookopenen openenen ensluiten. sluiten.(De (Deleraar leraarvat vatnog nog samen.) samen.)
voorzitten 3
kind kan de vergadering leiden inclusief iemand aan het onderwerp houden en samenvatten
secretaris 1 fase 3 secretaris 2
kind kan met hulp van de leraar besluiten noteren
deelnemer 1
kind kan hoofdpunten noteren en kort verslag van vergadering maken kind kan luisteren naar anderen
deelnemer 2
kind is betrokken bij wat er in de kring en vergadering gebeurt Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 1
kind kan aan hem gerichte vragen beantwoorden kind kan de lijn van de bijeenkomst volgen kind kan doorvragen: wat, waarom, wie, wanneer, waar?
deelnemer 3 deelnemer 4
kind kan uitleggen, toelichten, argumenteren
begrippen 1
kind kent deze begrippen: voorzitter kind kent deze begrippen: secretaris, verslag, voorstel, afspraak, klacht, felicitatie
begrippen 2 begrippen 3
kind kent deze begrippen: agenda, samenvatting, besluit, notulen, thema
begrippen 4
kind kent deze begrippen: agendapunt, conclusie, hoofdelijke stemming, schriftelijk stemmen
Leerlijn 3 TONEELSPELEN Werkvormen, speelplezier en durf 1
kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij geleide vertelling kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij poppenspel kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij fantasiespel kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij associatiespel kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij beeldenspel kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij pantomime
Werkvormen, speelplezier en durf 2
kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij rollenspel Kind speelt gelezen verhalen,TV scènes na (inclusief presentatie) Kind speelt een eigen verhaal, ervaring na (inclusief presentatie)
Werkvormen, speelplezier en durf 3
kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij inspringspel Kind kan teksten omzetten in toneel en dit spelend uitproberen Kind kan zelf reclames maken en naspelen Kind draagt actief en constructief bij aan evaluatie van presentaties
Werkvormen, speelplezier en durf 4
kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij improvisaties kind werkt actief en constructief mee aan afscheidsproductie, musical
Begrippen 1
kind kent deze begrippen: Speler, toneelspel, doen als een …, doen alsof, nadoen, Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 2
weeksluiting, spelregels, poppenspel, bedenken Begrippen 2
kind kent deze begrippen: Kostuum, schmink, rol spelen, imiteren, publiek, viering, presentatie, rollenspel, thema, spel, werkelijkheid, fantasie, aankondigen
Begrippen 3
kind kent deze begrippen: Attributen, decor, personage, presentatie, pantomime, scène, opkomen, afgaan, toneellicht, schijnwerper, speloefening, concentratie, toneeltekst, scenario, script, inspringspel
Begrippen 4
kind kent deze begrippen: Grime, souffleur, regisseur, draaiboek, aanwijzingen, stil spel, illusie, toneelproductie, afscheidsproductie, afscheidsvoorstelling, musical
Leerlijn 4 ACTUALITEITENKRING Luisteren 1 Luisteren 2 Luisteren 3 Luisteren 4 Spreken 1 Spreken 2 Spreken 3 Spreken 4 Begrippen 1 Begrippen 2 Begrippen 3 Begrippen 4 Voorzitter 1
Fase 2
Voorzitter 2
3
Voorzitter 3
4
kind doet mee en ontwikkelt spreek- en taaldurf tijdens kringen kind is betrokken en luistert naar wat anderen vertellen kind is gericht op uitwisseling van info & meningen kind ervaart verschillen van mening positief. Respecteert dit kind kent onderscheid info en opinie (mening) kind heeft aandacht voor waar gegevens vandaan komen (bron) kind kan inbreng /bronnen beoordelen en vergelijken, argumenteren kind springt in de kringgesprekken niet van de hak op de tak kind blijft bij één onderwerp kind kan een ander thema inbrengen in gesprek als dat verband houdt met het besproken onderwerp kind kan standpunten uitwisselen kind kan met argumenten een ander proberen te overtuigen kind kent deze begrippen: voorzitter, afsprakenschrift, klassenboek kind kent deze begrippen: secretaris, gebeurtenis, krant, bericht, feit, mening, respect kind kent deze begrippen: actualiteit, thema, nieuws, nieuwsitem, informatie, bronnen, opinie kind kent deze begrippen: bronvergelijking, argument, (be)argumenteren, standpunt, oordeel kind leidt samen met leraar de kring kind leidt als voorzitter de kring (met eventuele hulp) kind kan de kring goed openen en afsluiten kind oefent vragen stellen en samenvatten kind kan de kring zelfstandig leiden kind kan discussies afkappen kind kan vragen stellen en samenvatten
Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 3
Leerlijn 5 FILOSOFIE Luisteren 1
kind doet mee en ontwikkelt spreek- en taaldurf tijdens kringen kind is betrokken en luistert naar wat anderen vertellen kind is gericht op uitwisseling van info & meningen kind ervaart verschillen van mening positief. Respecteert dit kind kent onderscheid info en opinie (mening) kind heeft aandacht voor waar gegevens vandaan komen (bron) kind kan inbreng /bronnen beoordelen en vergelijken, argumenteren kind springt in de filosofische gesprekken niet van de hak op de tak kind kan en durft vragen te stellen kind kan uitwisselen over gevoelens en meningen kind kan een ander thema inbrengen in gesprek als dat verband houdt met het besproken onderwerp kind kan argumenten inbrengen kind heeft aandacht voor (goed) formuleren kind kan standpunten uitwisselen kind kan met argumenten een ander proberen te overtuigen kind kent deze begrippen: kring, onderwerp, echt onecht kind kent deze begrippen: waar - onwaar, feit, mening, respect, filosoferen kind kent deze begrippen: filosofiekring, voorzitter/gespreksleider, thema, argument, mooi-lelijk kind kent deze begrippen: inleiding, (be)argumenteren, standpunt, oordeel, conclusie, goed-slecht
Luisteren 2 Luisteren 3 Luisteren 4 Spreken 1 Spreken 2 Spreken 3
Spreken 4 Begrippen 1 Begrippen 2 Begrippen 3 Begrippen 4
Leerlijn 6 ENGELSE KRING Luisteren, spreken Luisteren, spreken Luisteren, spreken Luisteren, spreken Lezen, schrijven 1 Lezen, schrijven 2 Begrippen 1 Begrippen 2 Begrippen 3
Begrippen 4
1 2 3 4 Fase 3 Fase 4
kind luistert actief naar Engelse liedjes, versjes, gesprekjes kind gaat imiteren en heeft eigen inbreng kind durft zelf zich in Engels te uiten kind kan ook in Engels voorlezen en presenteren kind leest eenvoudige Engelse teksten, versjes, boekjes kind schrijft zelf Engelse gedichtjes, tekstjes, brieven kind leest telkens meer complexe Engels teksten kind kent deze begrippen/woorden in Engels rond: naam, leeftijd, geslacht, hoofd, getallen 1 – 10 kind kent deze begrippen/woorden in Engels rond: lichaam, familie, huis / tuin / keuken, getallen tot 20, dag, nacht, eten, slapen kind kent deze begrippen/woorden in Engels rond: woonomgeving / klas / weer / muziek, getallen tot 100, gisteren / vandaag / morgen / dagen van de week geld: in euro’s, lengtematen, metriek kind kent deze begrippen/woorden in Engels rond: wijk / dorp / stad / streek / land / school(vakken) / hobby / sport
Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 4
/ mode / vriendschap, getallen tot 1000 + jaartallen tot 2100, maanden van het jaar / seizoenen / eeuw, Engels geld,Engelse maten
Leerlijn 7 KOOKBOEK GEBRUIKEN Koken 1
kind ‘leest’ kleuterkookboekjes bij koken met ouders of juf
Koken 2
kind maakt gebruik van kinderkookboekjes bij koken met ouders of juf
Koken 3 Koken 4
Kind maakt zelfstandig gebruik van kinderkookboek bij koken kind kan zelfstandig een gerecht bereiden volgens een recept uit een kookboek
Leerlijn 8 RTV-GIDS RAADPLEGEN Rtv-gids 1 Rtv-gids 2 Rtv-gids 3 Rtv-gids 4 Begrippen 1 Begrippen 2 Begrippen 3 Begrippen 4
kind kan met hulp programma’s opzoeken in rtv-gids, rtv-overzicht in de media kind kan adequaat gebruikmaken van rtv-gids, rtv-overzicht in de media en kan elk gewenst programma opzoeken kind kent deze begrippen: Morgen, middag, , avond, dag en nacht. Gisteren, vandaag, morgen kind kent deze begrippen: Vanochtend, vanmiddag, vanavond, eergisteren, overmorgen. Zondag t/m zaterdag. kind kent deze begrippen: Namen van maanden en seizoenen. Krant, dagblad, tijdschrift, rtvgids, titelpagina, bijlage, kolom kind kent deze begrippen: Weeknummer, aantal dagen per maand, synoniemen voor seizoenen.
Leerlijn 9 WOORDENBOEK GEBRUIKEN vaardigheid/techniek 1 vaardigheid/techniek 2 vaardigheid/techniek 3
kind leert ABC versjes en leest/bekijkt ABC boeken kind kind kind kind kind
kent het alfabet leert alfabetiseren (ook ij = i+j) leert beeldwoordenboek hanteren kan bij zoeken gebruik maken van alfabet, toepassen kan werken met (junior)woordenboek, telefoongids,
Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 5
vaardigheid/techniek 4
eenvoudige encyclopedie kind kan woorden, afkortingen, uitdrukkingen en spreekwoorden vinden in het (basis)woordenboek (en/of via internet-woordenboek) kind kan achterhalen hoe je een woord moet schrijven/spellen, afbreken, uitspreken kind kan de betekenis(sen) van een woord vinden kind kan van een zelfstandig naamwoord het meervoud vinden, uitzoeken of het een hij/zij woord, de, het of een woord is kind kan van een werkwoord de verleden tijd en het deelwoord vinden.
Leerlijn 10 LEERBOEK BESTUDEREN tekstverkenning 1
kind wil afbeeldingen en pictogrammen lezen/duiden
tekstverkenning 2
kind heeft bij lezen aandacht voor lettergrootte, lettervorm, lettertype, vet, cursief kind wil legenda en grafieken duiden kind let bij lezen op titel, inleiding, kern, slot, alinea’s kind let bij het lezen op inhoudsopgave, boektitel, hoofdstuktitels, paragrafen, subtitels en typografische kenmerken (ook hypertext)
tekstverkenning 3 tekstverkenning 4 vastleggen en samenvatten 1 vastleggen en samenvatten 2
kind kan mondeling verhaal recapituleren en navertellen
vastleggen en samenvatten 3
kind oefent onderstrepen en markeren hoofdzaken kind kan tekst na actualiseren van voorkennis en tekstverkenning per alinea samenvatten en in trefwoord vastleggen
vastleggen en samenvatten 4
kind onderstreept en markeert hoofdzaken als vast gewoonte kind kan na actualiseren voorkennis en na tekstverkenning paragraaf voor paragraaf samenvatten en vastleggen in trefwoorden
Begrippen 1 Begrippen 2
kind kan ook in observatie- en actualiteitenkring tekst recapituleren en navertellen
kind kent deze begrippen: prentenboek, plaat, prent, foto, letter, woord kind kent deze begrippen: zin, bladzij, pagina, tekst, hoofdletter, vet, schuin, cursief, titel
Begrippen 3
kind kent deze begrippen: grafiek, legenda, spatie/witregel, inspringen, alinea, kernzin, layout
Begrippen 4
kind kent deze begrippen: boektitel, hoofdstuktitel, paragraaftitel, sub- of tussentitel, paragraafindeling
Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 6
Leerlijn 11 BRIEFLEZEN Lezen van brieven 1
kind toont belangstelling voor binnenkomende post
Lezen van brieven 2
kind toont belangstelling voor binnenkomende post
Lezen van brieven 3 Lezen van brieven 4
kind is actief gericht op informatie uit correspondentie, andere post kind leest met plezier en interesse de ontvangen post en heeft mening over de informatie
Leerlijn 12 GEDICHTEN LEZEN Lezen van gedichten 1 Lezen van gedichten 2 Lezen van gedichten 3
kind luistert graag naar gedichten,versjes die worden voorgelezen
Lezen van gedichten 4
kind kan een gedicht met de klas bespreken (goede voorbereiding) kind let bij de bespreking op vorm (dichtsoort) en inhoud (interpretatie)
kind luistert graag naar gedichten,versjes die worden voorgelezen kind leert gedichten uit het hoofd kind zoekt zelf gericht (passende) gedichten uit kind kan gedichten goed voordragen (goede voorbereiding)
Leerlijn 13 MOOIE BOEKEN LEZEN Leeservaringen delen 1
kind kan met hulp ervaringen over (voor-)gelezen boeken navertellen kind kan eigen ervaringen van de boekenhoek navertellen
Leeservaringen delen 2
kind kan zonder hulp ervaringen over (voor-)gelezen boeken navertellen kind begint na te denken over genre en compositie van boeken
Leeservaringen delen 3 Leeservaringen delen 4
kind kan met hulp een leeskring voorbereiden.(Aandacht voor auteur, illustrator, samenvatting, reflectie op genre en compositie) kind kan zelfstandig een leeskring voorbereiden en nagesprek leiden kind kan kort leesverslag maken kind kan recensie schrijven
Begrippen 1 fase 2
kind kent deze genre-aanduidingen: verhaal, prentenboek, sprookje kind weet verschil tussen waar - niet waar gebeurd kind kent (compositie) begrip: hoofdstuk, hoofdpersoon, afloop
Begrippen 2
kind kent deze genre-aanduidingen: historisch verhaal, avonturenroman kind begrippen: realistisch, fantastisch, historisch, humoristisch kind kent (compositie) begrip: bijfiguur, dialoog
fase 3
Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 7
Begrippen 3 fase 4
kind kent deze genre-aanduidingen: SF, toekomstroman, psychologische roman. Ik-boek, dagboekverhaal, hij/zij verhaal kind kent begrippen: karakters, strekking kind kent (compositie) begrip: climax, flashback, plot, stijl
Leerlijn 14 WERKSTUK MAKEN Studiehouding en techniek 1 Studiehouding en techniek 2 Studiehouding en techniek 3
Studiehouding en techniek 4 Opbouw werkstuk 1 Opbouw werkstuk 2 Opbouw werkstuk 3 Opbouw werkstuk 4
Handschrift Lay-out 1 Handschrift Lay-out 2 Handschrift Lay-out 3 Tekstverwerking Lay-out 1 Tekstverwerking Lay-out 2 Tekstverwerking
kind is actief ondernemend en onderzoekend kind wil meer weten van plaatjes, prenten en pictogrammen kind begint met alfabet te hanteren kind begint beeldwoordenboek, beeldencyclopedie te hanteren kind kan eigen ervaringen van de boekenhoek navertellen kind weet de weg in de mediatheek kind raadpleegt bronnen, naslagwerken; schriftelijk en internet kind kan informatie uit schriftelijke bronnen selecteren, markeren kind kan eenvoudig veldonderzoek (groepswerk) doen kind kan interviews afnemen en aantekeningen maken kind kan bij veldonderzoek ook opnames maken(video, foto, geluid) kind kan gericht bronnen raadplegen door leesstrategie te kiezen kind kan informatie samenvatten en schematiseren kind maakt van zijn spel, experiment, onderzoekje een tekening met ondersteunende tekst (met hulp) kind maakt van ‘onderzoek’ eigen geïllustreerde tekst, gevat in omslag. kind maakt van ‘onderzoek’ eigen geïllustreerd verslag van enkele hoofdstukjes (inleiding, kern, slot) in een omslag. kind maakt een werkstuk dat aan gestelde eisen voldoet - betrof eigen onderzoek - vertrok vanuit een duidelijke onderzoeksvraag -heeft een mooi omslag met titel -heeft een paginanummering en hoofdstukindeling -omvat minimaal 4 hoofdstukken en een inleiding en slot -heeft tekeningen en foto’s met onderschriften - heeft een bronvermelding kind maakt zelfgeschreven tekst (met steun van leraar) bij tekening kind toont aandacht voor bladspiegel kind kent alle letters en inclusief hoofdletters kind toont aandacht voor netheid, leesbaarheid kind ontwikkelt een persoonlijk handschrift kind toont veel aandacht voor esthetiek kind kan voorkant studie kalligraferen kind kan letters, woorden, zinnen typen op de tekstverwerker kind kan bestanden opslaan op de computer kind integreert tekening en digitale tekst kind toont aandacht voor bladspiegel en lay-out kind kan corrigeren, lettertypes en lettergrootte instellen kind kan werken met tekstomloop, knippen, plakken, bestandsbeheer kind kan ook scans en digitale foto’s opnemen in de teksten Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 8
Lay-out 3
kind heeft aandacht voor esthetiek door ook foto’s te bewerken
Leerlijn 15 BRIEF SCHRIJVEN Brieven schrijven 1
kind kan een wenskaart maken, schrijven (met hulp)
Brieven schrijven 2
kind kan adres en afzender op wenskaart schrijven
Brieven schrijven 3
kind kan eenvoudige brief schrijven (datum, aanhef, inleiding, kern, slot, ondertekening, afzender) kind kan envelop schrijven kind kan officiële brief schrijven en daarbij rekening houden met situatie/persoon voor wie de brief is (register) kind kent deze begrippen: wenskaart, post, naam, adres kind kent deze begrippen: afzender, envelop, correspondentie kind kent deze begrippen: plaats, datum, aanhef, ondertekening, persoonlijke brief, zakelijke brief, felicitatie, rouwbrief, uitnodiging kind kent deze begrippen: inleiding, kern, afsluiting, lay-out, registerverschillen
Brieven schrijven 4 Begrippen 1 Begrippen 2 Begrippen 3 Begrippen 4
Leerlijn 16 SCHOOLCORRESPONDENTIE Correspondentie 1 Correspondentie 2 Correspondentie 3
Correspondentie 4
kind heeft belangstelling voor inkomende en uitgaande post kind helpt bij lezen en schrijven van ingekomen en uitgaande post kind voert persoonlijke correspondentie en draagt met teksten en tekening bij aan gezamenlijke correspondentie kind kan rapporteren aan de klas wat belangrijke post is kind kan e-mailbericht ontvangen en versturen kind maakt gebruik van nieuwe media bij correspondentie kind draagt bij aan correspondentie in Engelse taal
Leerlijn 17 VRIJE TEKST SCHRIJVEN Tekst Inhoud 1 Tekst Inhoud 2 Tekst Inhoud 3 Schrijfvaardigheid 1 Schrijfvaardigheid 2
Schrijfvaardigheid 3
kind vertelt en tekent over belevenissen, voorvallen, dromen,fantasieën kind vertelt, tekent en schrijft ook over gevoelens kind vertelt, tekent en schrijft ook over meningen, geeft argumenten kind tekent en vertelt zijn verhaal woordherkenning kind schrijft steeds vaker zelf woorden en korte zinnen in of bij de tekening kind schrijft na of stempelt wat juf aanvulde. kind schrijft in zinnen een samenhangende tekst kind schrijft zelfstandig van ontwerp naar netversie met behulp van medeleerlingen en leraar
Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 9
Schrijfvaardigheid 4 Leesvaardigheid 1 Leesvaardigheid 2 Tekstopbouw 1 Tekstopbouw 2 Tekstopbouw 3 Tekstopbouw 4
Zinsbouw spelling 1 Zinsbouw spelling 2
Zinsbouw spelling 3
Handschrift Lay-out 1 Handschrift Lay-out 2 Handschrift Lay-out 3 Tekstverwerking Lay-out 1 Tekstverwerking Lay-out 2 Tekstverwerking Lay-out 3 Taalbeschouwing 1 Taalbeschouwing 2
kind schrijft in zinnen en alinea’s een samenhangende tekst kind beseft wat je hebt geschreven kun je laten horen, herleven door lezen kind vertelt over tekst en tekening. Juf leest bijschrijft kind leest zijn tekst met/zonder hulp voor kind participeert actief bij tekstenkring kind beseft waar / niet waar gebeurd kind beseft verschil fantasie /werkelijkheid kind toont aandacht voor samenhang in tekst en titel kind houdt vast aan een onderwerp kind kent verschillende tekstsoorten kind hanteert begin, kern met climax en slot met afloop of conclusie aandacht voor verband tussen zinnen en zinsdelen kind past tekstsoorten toe met aandacht voor doel (groep) kind past alinea’s en kernzinnen toe. kind kent toepassing signaalwoorden in alinea’s kind hanteert:volledigheid, chronologie, logica, consequent gebruik tijdsvormen kind wordt zich bewust: we vertellen, schrijven in zinnen kind start met aanleren, toepassing spellingsregels kind kan enkelvoudige zinnen schrijven kind wordt zich bewust: variatie in zinnen, zinsbouw, woordkeus, volgorde zinsdelen kind werkt goed aan (leergang) spelling kind draagt bij aan tekstcorrectie kind kan ook samengestelde zinnen schrijven kind wordt zich bewust van congruentie onderwerp en persoonsvorm kind heeft goede aandacht voor de spelling en past geleerde toe kind werkt goed aan leergang werkwoordspelling en past dit ook toe kind heeft aandacht voor figuurlijk taalgebruik, beeldspraak, uitdrukkingen, spreekwoorden, clichés kind maakt zelfgeschreven tekst (met steun van leraar) bij tekening kind toont aandacht voor bladspiegel tekst en tekening vormen een geheel kind kent alle letters en inclusief hoofdletters kind maakt zelfstandig illustratie bij de tekst kind toont aandacht voor netheid, leesbaarheid kind ontwikkelt een persoonlijk handschrift kind toont veel aandacht voor esthetiek kind kan letters, woorden, zinnen typen op de tekstverwerker kind kan bestanden opslaan op de computer kind integreert tekening en digitale tekst kind toont aandacht voor bladspiegel en lay-out kind kan corrigeren, lettertypes en lettergrootte instellen kind kan werken met tekstomloop, knippen, plakken, bestandsbeheer kind kan ook scans en digitale foto’s opnemen in de teksten kind heeft aandacht voor esthetiek door ook foto’s te bewerken kind ontdekte verschil woord, zin. kind ontdekte letters, woorden, pictogrammen kunnen verschillende betekenis hebben. kind beseft dat er taalafspraken, regels gelden kind weet dat woorden echt betekenis krijgen in een zin Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 10
Taalbeschouwing 3
Taalbeschouwing 4
Begrippen VT 1 Begrippen VT 2 Begrippen VT 3
Begrippen VT 4
kind beseft dat er verschillende manieren zijn om iets te zeggen. Je houdt rekening met de lezer. kind staat open voor taalontdekkingen (blijkt bij tekstbespreking) kind is gestart met zinsontleding, verkenning woordsoorten kind ontdekt dat een zin verschillende betekenissen kan hebben; zinnen ontlenen hun betekenis aan de tekst kind maakt goede vorderingen op gebied van zinsontleding, woordsoorten kind kent deze begrippen: klank, letter, woord, zin , tekst, echt, niet echt gebeurd kind kent deze begrippen: verhaal, fantasie, werkelijkheid, titel, slot, hoofdletter, punt, regel, bladzij, pagina kind kent deze begrippen: leesteken, vraagteken, uitroepteken, komma, ontwerp en netversie, driedeling (begin, kern, slot) climax, afloop, conclusie, vraagzin, enkelvoudig en samengesteld, zinsbouw, zinsverband, zinsdeel, verwijswoorden, verbindingswoorden, woordkeus, synoniemen. kind kent deze begrippen: alinea, kernzin, paragraaf, signaalwoord, volledigheid, chronologie, logica, tijdsvormen, directe en indirecte rede, aanhalingstekens, dubbele punt, haakjes, gedachtestreepjes, puntkomma, dubbelzin, homoniemen, ironie, beeldspraak, figuurlijke taal, stijlfiguren, clichés, uitdrukkingen en spreekwoorden.
Leerlijn 17 A VRIJE TEKST SCHRIJVEN 1 Tekst Inhoud 1 Tekst Inhoud 2 Tekst Inhoud 3 Lees- en Schrijfvaardigheid 1 Lees- en Schrijfvaardigheid 2
Schrijfvaardigheid 3 Schrijfvaardigheid 4 Tekstopbouw 1 Tekstopbouw 2 Tekstopbouw 3
kind vertelt en tekent over belevenissen, voorvallen, dromen,fantasieën kind vertelt, tekent en schrijft ook over gevoelens kind vertelt, tekent en schrijft ook over meningen, geeft argumenten kind tekent en vertelt zijn verhaal kind beseft wat je hebt geschreven kun je laten horen, herleven door lezen kind vertelt over tekst en tekening. Juf leest bijschrift woordherkenning kind schrijft steeds vaker zelf woorden en korte zinnen in of bij de tekening kind schrijft na of stempelt wat juf aanvulde kind leest zijn tekst met/zonder hulp voor kind participeert actief bij tekstenkring kind schrijft in zinnen een samenhangende tekst kind schrijft zelfstandig van ontwerp naar netversie met behulp van medeleerlingen en leraar kind schrijft in zinnen en alinea’s een samenhangende tekst kind beseft waar / niet waar gebeurd kind beseft verschil fantasie /werkelijkheid kind toont aandacht voor samenhang in tekst en titel kind houdt vast aan een onderwerp kind kent verschillende tekstsoorten kind hanteert begin, kern met climax en slot met afloop of conclusie
Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 11
Tekstopbouw 4
Handschrift Lay-out 1 Handschrift Lay-out 2 Handschrift Lay-out 3
aandacht voor verband tussen zinnen en zinsdelen kind past tekstsoorten toe met aandacht voor doel (groep) kind past alinea’s en kernzinnen toe. kind kent toepassing signaalwoorden in alinea’s kind hanteert:volledigheid, chronologie, logica, consequent gebruik tijdsvormen kind maakt zelfgeschreven tekst (met steun van leraar) bij tekening kind toont aandacht voor bladspiegel tekst en tekening vormen een geheel kind kent alle letters en inclusief hoofdletters kind maakt zelfstandig illustratie bij de tekst kind toont aandacht voor netheid, leesbaarheid kind ontwikkelt een persoonlijk handschrift kind toont veel aandacht voor esthetiek
Leerlijn 17 B VRIJE TEKST SCHRIJVEN 2 (tekstbespreken en tekstverwerken ) Taalbeschouwing 1 Taalbeschouwing 2 Taalbeschouwing 3
Taalbeschouwing 4
Begrippen VT 1 Begrippen VT 2 Begrippen VT 3
Begrippen VT 4
Tekstverwerking Lay-out 1 Tekstverwerking Lay-out 2
kind ontdekte verschil woord, zin. kind ontdekte letters, woorden, pictogrammen kunnen verschillende betekenis hebben. kind beseft dat er taalafspraken, regels gelden kind weet dat woorden echt betekenis krijgen in een zin kind beseft dat er verschillende manieren zijn om iets te zeggen. Je houdt rekening met de lezer. kind staat open voor taalontdekkingen (blijkt bij tekstbespreking) kind is gestart met zinsontleding, verkenning woordsoorten kind ontdekt dat een zin verschillende betekenissen kan hebben; zinnen ontlenen hun betekenis aan de tekst kind maakt goede vorderingen op gebied van zinsontleding, woordsoorten kind kent deze begrippen: klank, letter, woord, zin , tekst, echt, niet echt gebeurd kind kent deze begrippen: verhaal, fantasie, werkelijkheid, titel, slot, hoofdletter, punt, regel, bladzij, pagina kind kent deze begrippen: leesteken, vraagteken, uitroepteken, komma, ontwerp en netversie, driedeling (begin, kern, slot) climax, afloop, conclusie, vraagzin, enkelvoudig en samengesteld, zinsbouw, zinsverband, zinsdeel, verwijswoorden, verbindingswoorden, woordkeus, synoniemen. kind kent deze begrippen: alinea, kernzin, paragraaf, signaalwoord, volledigheid, chronologie, logica, tijdsvormen, directe en indirecte rede, aanhalingstekens, dubbele punt, haakjes, gedachtestreepjes, puntkomma, dubbelzin, homoniemen, ironie, beeldspraak, figuurlijke taal, stijlfiguren, clichés, uitdrukkingen en spreekwoorden. kind kan letters, woorden, zinnen typen op de tekstverwerker kind kan bestanden opslaan op de computer kind integreert tekening en digitale tekst kind toont aandacht voor bladspiegel en lay-out kind kan corrigeren, lettertypes en lettergrootte instellen kind kan werken met tekstomloop, knippen, plakken, Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 12
Tekstverwerking Lay-out 3 Zinsbouw spelling 1 Zinsbouw spelling 2
Zinsbouw spelling 3
bestandsbeheer kind kan ook scans en digitale foto’s opnemen in de teksten kind heeft aandacht voor esthetiek door ook foto’s te bewerken kind wordt zich bewust: we vertellen, schrijven in zinnen kind start met aanleren, toepassing spellingsregels kind kan enkelvoudige zinnen schrijven kind wordt zich bewust: variatie in zinnen, zinsbouw, woordkeus, volgorde zinsdelen kind werkt goed aan (leergang) spelling kind draagt bij aan tekstcorrectie kind kan ook samengestelde zinnen schrijven kind wordt zich bewust van congruentie onderwerp en persoonsvorm kind heeft goede aandacht voor de spelling en past geleerde toe kind werkt goed aan leergang werkwoordspelling en past dit ook toe kind heeft aandacht voor figuurlijk taalgebruik, beeldspraak, uitdrukkingen, spreekwoorden, clichés
Leerlijn 18 GEDICHTEN SCHRIJVEN Dichtvormen 1 Dichtvormen 2 Dichtvormen 3 Dichtvormen 4 Lay-out en vormgeving 1 Lay-out en
vormgeving 1 Lay-out en vormgeving 3
Lay-out en vormgeving 4 Begrippen 1 Begrippen 2 Begrippen 3 Begrippen 4
kind kent bakerrijmpjes, spelliedjes, aftelrijmpjes en nonsensversjes kind kan elfjes maken kind kan een kettinggedicht maken kind kan een gedicht voordragen Kind kan een haiku maken Kind kan een vrij vers maken kind kan een limerick maken Kind maakt (met anderen) een gedichtenbundel kind kan met eenvoudige (druk)technieken (sjabloneren, stempelen) gedichten illustreren kind kan met eenvoudige (druk)technieken (stofdruk, kartondruk) gedichten illustreren kind kan met meer complexe (druk)technieken (zeefdruk, lino) gedichten illustreren kind kan werken met lettertypen, lettergroottes, kleur, vet (inzet computer) kind zorgt ervoor dat gedicht en illustratie een geheel vormen kind past kalligrafie, randversieringen toe bij gedichten illustreren kind kent deze begrippen: woord, klank, letter, rijm. Rijmpje, versje, liedje, aftelrijmpje kind kent deze begrippen: zin, regel. Kettinggedicht, elfje kind kent deze begrippen: lettergreep, strofe, dubbelzinnigheid. Haiku, vrij vers kind kent deze begrippen: refrein, binnenrijm, klinkerrijm, alliteratie, beeldspraak, figuurlijke taal. Limerick, rondeel, sonnet
Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 13
Leerlijn 19 LEESVERSLAG MAKEN Leesverslag 1 Leesverslag 2 Leesverslag 3 Leesverslag 4
kind illustreert het door de leraar gemaakte leesverslag kind maakt met hulp een leesverslag aan de hand van formulier kind vult zelfstandig of in tweetallen het leesverslagformulier in. Goede zinnen. Samenhangende tekst kind vult zelfstandig het leesverslagformulier in. Goede zinnen, alinea’s. Samenhangende tekst
Leerlijn 20 RECENSIE SCHRIJVEN Recensie 1 Recensie 2 Recensie 3 Recensie 4
kind vertelt en tekent over prentenboek. Juf noteert een kernzin, titel van het boek en het kind schrijf/ stempelt de eigen naam kind schrijft zelf woorden en zinnetjes voor de recensie. Ook illustratie. De leraar vult aan, maakt zinnen kind schrijft zelfstandig een recensietekst. Korte samenvatting plus persoonlijk oordeel kind onderbouwt het oordeel over het boek met argumenten. Ook typeert het de hoofdpersoon en beschrijft hij de stijl
Leerlijn 21 KLASSEN- & SCHOOLKRANT Redactie krant 1 Redactie krant 2 Redactie krant 3
Redactie krant 4
kind levert met trots bijdrage (tekst, gedichtje,recensie, leesverslag) aan de schoolkrant of klassenkrant. Deze bijdrage is tot stand gekomen met hulp van de leraar kind helpt mee aan redactie van de klassenkrant kind schrijft ook eigen bijdragen aan klassenkrant: vrije teksten, gedichtjes kind participeert actief in zelfstandig opererende redactie van de klassenkrant kind schrijft eigen bijdragen in de vorm van vrije teksten, leesverslagen, recensies, samenvattingen kind schrijft bijdragen aan klassen- en schoolkrant kind participeert ook in de redactie van de schoolkrant
Leerlijn 22 ZINSONTLEDING Taalbeschouwing Gram 1 Taalbeschouwing Gram 2 Taalbeschouwing Gram 3 Taalbeschouwing Gram 4 Inhouden 1
kind kent deze begrippen: woord, klank, letter kind kent deze begrippen: zin kind kent deze begrippen: Zinsdeel, verplaatsingsproef, vervangingsproef, tijd, tijdproef, persoonsvorm, werkwoord, vragende zin kind kent deze begrippen: onderwerp, getalsproef, getal, weglaatproef, uitbreidingsproef, restdelen, kind onderscheidt woorden en klanken Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 14
Inhouden 2 Inhouden 3
Inhouden 4
kind kind kind kind kind kind kind kind kind kind …..) kind kind kind kind
maakt zinnen begrijpt congruentie (gelijk getal) tussen onderwerp en pv kan zinnen in zinsdelen verdelen kan verplaatsingsproef toepassen kan vervangingsproef toepassen kan tijdproef toepassen kan vraagzin maken kan persoonsvorm ontdekken en benoemen kan het onderwerp benoemen kan de zinskern ontdekken en benoemen (onderwerp + pv + kan restdelen ontdekken en benoemen kan getalsproef toepassen kan weglaatproef toepassen kan uitbreidingsproef toepassen
Leerlijn 23 WOORDSOORTEN Inhouden 1 Inhouden 2
Inhouden 3
Inhouden 4
termen 1 (zie zin) termen 2 (zie zin) termen 3 (zie zin) termen 4 (zie zin)
kind kan woorden en klanken onderscheiden kind kan zinnen onderscheiden kind kan zinnen maken en kent verband onderwerp persoonsvorm kind ontdekte dat DE, HET, EEN voor HUIS staan kind ontdekte dat woorden als HOOG en HOGE tussen lidwoord (DE HET EEN) en HUIS (zelfstandige naamwoord) staan kind kan zinsdelen onderscheiden Kind ontdekte dat de pv altijd één woord is= WERKWOORD DE, HET en EEN zijn lidwoorden en zijn verbonden met ZELFSTANDIGE NAAMWORDEN Kind ontdekte: met HOOG, MOOI etc kun je doen: HOGER HOOGST MOOIER MOOIST kind weet dat een zelfstandig naamwoord altijd de naam is voor een mens, dier, plant, ding, begrip kind weet dat HOOG HOGE MOOI MOOIE, bijvoeglijke naamwoorden zijn, ze horen bij en zeggen iets over zelfstandige naamwoorden kind kent deze begrippen: woord, klank, letter kind kent deze begrippen: zin woordvolgorde kind kent deze begrippen: werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord kind kent deze begrippen: bijvoeglijk naamwoord
Bureau voor Levend Leren, Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets.
[email protected] T 0512 461192 M 06 12549966 www.levendleren.nl 15