Alle leerlijnen en indicatoren van DAT Leerlijn 1 BOEKPRESENTATIE Navertellen 1
kind kan in de voorleeskring samen met de juf navertellen kind kan ervaringen uit de boekenhoek navertellen
Navertellen 2
kind kan in de voorleeskring navertellen kind kan in tweetal navertellen en kind doet uitspraken over genre en compositie van het boek
Begrippen 1
kind kent deze begrippen: verhaal, prentenboek, sprookje, versje, verschil tussen waar/niet waar gebeurd hoofdstuk, hoofdpersoon, afloop
Begrippen 2
kind kent deze begrippen: historisch verhaal, avonturenroman realistisch, fantastisch, historisch, humoristisch bijfiguur, dialoog
Begrippen 3
kind kent deze begrippen: SF, toekomstroman, psychologisch, raamvertelling ik-boek, dagboekverhaal, hij/zij-verhaal climax, flash-back, thema, strekking
Leeskring 1
kind kan in twee- of drietal een leeskring*) voorbereiden: auteur, illustrator, verhaal samenvatten, reflectie op genre en compositie
Leeskring 2
kind kan zelfstandig een leeskring*) voorbereiden. En kan daarover een nagesprek houden met voorbereide vragen
Leerlijn 2 VERGADEREN voorzitter 1 fase 2
kind kan de vergadering met de leraar voorzitten door beurten te geven
voorzitten 2
kind kan de vergadering ook openen en sluiten. (De leraar vat nog samen.)
voorzitten 3
kind kan de vergadering leiden inclusief iemand aan het onderwerp houden en samenvatten
secretaris 1 fase 3
kind kan met hulp van de leraar besluiten noteren
secretaris 2
kind kan hoofdpunten noteren en kort verslag van vergadering maken
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 1
deelnemer 1
kind kan luisteren naar anderen
deelnemer 2
kind is betrokken bij wat er in de kring en vergadering gebeurt kind kan aan hem gerichte vragen beantwoorden
deelnemer 3
kind kan de lijn van de bijeenkomst volgen kind kan doorvragen: wat, waarom, wie, wanneer, waar?
deelnemer 4
kind kan uitleggen, toelichten, argumenteren
begrippen 1
kind kent deze begrippen: voorzitter
begrippen 2
kind kent deze begrippen: secretaris, verslag, voorstel, afspraak, klacht, felicitatie
begrippen 3
kind kent deze begrippen: agenda, samenvatting, besluit, notulen, thema
begrippen 4
kind kent deze begrippen: agendapunt, conclusie, hoofdelijke stemming, schriftelijk stemmen
Leerlijn 3 TONEELSPELEN Werkvormen, speelplezier en durf 1 kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit taal/lichaamstaal goed bij geleide vertelling kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit taal/lichaamstaal goed bij poppenspel kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit taal/lichaamstaal goed bij fantasiespel kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit taal/lichaamstaal goed bij associatiespel kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit taal/lichaamstaal goed bij beeldenspel kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit taal/lichaamstaal goed bij pantomime
zich in zich in zich in zich in zich in zich in
Werkvormen, speelplezier en durf 2 kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij rollenspel Kind speelt gelezen verhalen,TV scènes na (inclusief presentatie) Kind speelt een eigen verhaal, ervaring na (inclusief presentatie) Werkvormen, speelplezier en durf 3
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 2
kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij inspringspel Kind kan teksten omzetten in toneel en dit spelend uitproberen Kind kan zelf reclames maken en naspelen Kind draagt actief en constructief bij aan evaluatie van presentaties Werkvormen, speelplezier en durf 4 kind ontwikkelt speelplezier, speeldurf en uit zich in taal/lichaamstaal goed bij improvisaties kind werkt actief en constructief mee aan afscheidsproductie, musical Begrippen 1
kind kent deze begrippen: Speler, toneelspel, doen als een … , doen alsof, nadoen, weeksluiting, spelregels, poppenspel, bedenken
Begrippen 2
kind kent deze begrippen: Kostuum, schmink, rol spelen, imiteren, publiek, viering, presentatie, rollenspel, thema, spel, werkelijkheid, fantasie, aankondigen
Begrippen 3
kind kent deze begrippen: Attributen, decor, personage, presentatie, pantomime, scène, opkomen, afgaan, toneellicht, schijnwerper, speloefening, concentratie, toneeltekst, scenario, script, inspringspel
Begrippen 4
kind kent deze begrippen: Grime, souffleur, regisseur, draaiboek, aanwijzingen, stil spel, illusie, toneelproductie, afscheidsproductie, afscheidsvoorstelling, musical
Leerlijn 4 KOOKBOEK GEBRUIKEN koken 1
kind ‘leest’ kleuterkookboekjes bij koken met ouders of juf
koken 2
kind maakt gebruik van kinderkookboekjes bij koken met ouders of juf
koken 3
kan maakt zelfstandig gebruik van kinderkookboek bij koken
koken 4
kind kan zelfstandig een gerecht bereiden volgens een recept uit een kookboek
Leerlijn 5 RTV-GIDS RAADPLEGEN Rtv-gids 1
Rtv-gids 2
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 3
Rtv-gids 3
kind kan met hulp programma’s opzoeken in rtv-gids, rtv-overzicht in de media
Rtv-gids 4
kind kan adequaat gebruikmaken van rtv-gids, rtv-overzicht in de media en kan elk gewenst programma opzoeken
Begrippen 1
kind kent deze begrippen: Morgen, middag, , avond, dag en nacht. Gisteren, vandaag, morgen
Begrippen 2
kind kent deze begrippen: Vanochtend, vanmiddag, vanavond, eergisteren, overmorgen. Zondag t/m zaterdag.
Begrippen 3
kind kent deze begrippen: Namen van maanden en seizoenen. Krant, dagblad, tijdschrift, rtvgids, titelpagina, bijlage, kolom
Begrippen 4
kind kent deze begrippen: Weeknummer, aantal dagen per maand, synoniemen voor seizoenen.
Leerlijn 6 WOORDENBOEK RAADPLEGEN vaardigheid/techniek 1
kind leert ABC versjes en leest/bekijkt ABC boeken
vaardigheid/techniek 2
kind kent het alfabet kind leert alfabetiseren (ook ij = i+j) kind leert beeldwoordenboek hanteren
vaardigheid/techniek 3
kind kan bij zoeken gebruik maken van alfabet, toepassen kind kan werken met (junior)woordenboek, telefoongids, eenvoudige encyclopedie
vaardigheid/techniek 4
kind kan woorden, afkortingen, uitdrukkingen en spreekwoorden vinden in het (basis)woordenboek (en/of via internet-woordenboek) kind kan achterhalen hoe je een woord moet schrijven/spellen, afbreken, uitspreken kind kan de betekenis(sen) van een woord vinden kind kan van een zelfstandig naamwoord het meervoud vinden, uitzoeken of het een hij/zij woord, de, het of een woord is kind kan van een werkwoord de verleden tijd en het deelwoord vinden.
Leerlijn 7 LEERBOEK BESTUDEREN tekstverkenning 1
kind wil afbeeldingen en pictogrammen lezen/duiden
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 4
tekstverkenning 2
kind heeft bij lezen aandacht voor lettergrootte, lettervorm, lettertype, vet, cursief
tekstverkenning 3
kind wil legenda en grafieken duiden kind let bij lezen op titel, inleiding, kern, slot, alinea’s
tekstverkenning 4
kind let bij het lezen op inhoudsopgave, boektitel, hoofdstuktitels, paragrafen, subtitels en typografische kenmerken (ook hypertext)
vastleggen en samenvatten 1 kind kan mondeling verhaal recapituleren en navertellen vastleggen en samenvatten 2 kind kan ook in observatie- en actualiteitenkring tekst recapituleren en navertellen vastleggen en samenvatten 3 kind oefent onderstrepen en markeren hoofdzaken kind kan tekst na actualiseren van voorkennis en tekstverkenning per alinea samenvatten en in trefwoord vastleggen vastleggen en samenvatten 4 kind onderstreept en markeert hoofdzaken als vast gewoonte kind kan na actualiseren voorkennis en na tekstverkenning paragraaf voor paragraaf samenvatten en vastleggen in trefwoorden Begrippen 1
kind kent deze begrippen: prentenboek, plaat, prent, foto, letter, woord
Begrippen 2
kind kent deze begrippen: zin, bladzij, pagina, tekst, hoofdletter, vet, schuin, cursief, titel
Begrippen 3
kind kent deze begrippen: grafiek, legenda, spatie/witregel, inspringen, alinea, kernzin, layout,
Begrippen 4
kind kent deze begrippen: boektitel, hoofdstuktitel, paragraaftitel, sub- of tussentitel, paragraafindeling
Leerlijn 8 BRIEFLEZEN Lezen van brieven 1
kind toont belangstelling voor binnenkomende post
Lezen van brieven 2
kind wil zelf binnenkomende post lezen
Lezen van brieven 3
kind is actief gericht op informatie uit correspondentie, andere post
Lezen van brieven 4
kind leest met plezier en interesse de ontvangen post en heeft mening over de informatie
Leerlijn 9 GEDICHTEN LEZEN Lezen van gedichten 1
kind luistert graag naar gedichten,versjes die worden voorgelezen
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 5
Lezen van gedichten 2
kind leest graag gedichten en versjes kind kan eenvoudig versje of gedichtje uit het hoofd voordragen
Lezen van gedichten 3
kind leert gedichten uit het hoofd kind zoekt zelf gericht (passende) gedichten uit kind kan gedichten goed voordragen (goede voorbereiding)
Lezen van gedichten 4
kind kan een gedicht met de klas bespreken (goede voorbereiding) kind let bij de bespreking op vorm (dichtsoort) en inhoud (interpretatie)
Leerlijn 10 MOOIE BOEKEN LEZEN Leeservaringen delen 1
kind kan met hulp ervaringen over (voor-)gelezen boeken navertellen kind kan eigen ervaringen van de boekenhoek navertellen
Leeservaringen delen 2
kind kan zonder hulp ervaringen over (voor-)gelezen boeken navertellen kind begint na te denken over genre en compositie van boeken
Leeservaringen delen 3
kind kan met hulp een leeskring voorbereiden.(Aandacht voor auteur, illustrator, samenvatting, reflectie op genre en compositie)
Leeservaringen delen 4
kind kan zelfstandig een leeskring voorbereiden en nagesprek leiden kind kan kort leesverslag maken kind kan recensie schrijven
Begrippen 1 fase 2
kind kent deze genre-aanduidingen: verhaal, prentenboek, sprookje kind weet verschil tussen waar - niet waar gebeurd kind kent (compositie) begrip: hoofdstuk, hoofdpersoon, afloop
Begrippen 2
kind kent deze genre-aanduidingen: historisch verhaal, avonturenroman kind begrippen: realistisch, fantastisch, historisch, humoristisch kind kent (compositie) begrip: bijfiguur, dialoog
fase 3
Begrippen 3 fase 4
kind kent deze genre-aanduidingen: SF, toekomstroman, psychologische roman. Ik-boek, dagboekverhaal, hij/zij verhaal kind kent begrippen: karakters, strekking kind kent (compositie) begrip: climax, flashback, plot, stijl
Leerlijn 11 WERKSTUK MAKEN Studiehouding en techniek 1 kind is actief ondernemend en onderzoekend
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 6
kind wil meer weten van plaatjes, prenten en pictogrammen Studiehouding en techniek 2 kind begint met alfabet te hanteren kind begint beeldwoordenboek, beeldencyclopedie te hanteren kind kan eigen ervaringen van de boekenhoek navertellen Studiehouding en techniek 3 kind kind kind kind kind
weet de weg in de mediatheek raadpleegt bronnen, naslagwerken; schriftelijk en internet kan informatie uit schriftelijke bronnen selecteren, markeren kan eenvoudig veldonderzoek (groepswerk) doen kan interviews afnemen en aantekeningen maken
Studiehouding en techniek 4 kind kan bij veldonderzoek ook opnames maken(video, foto, geluid) kind kan gericht bronnen raadplegen door leesstrategie te kiezen kind kan informatie samenvatten en schematiseren Opbouw werkstuk 1
kind maakt van zijn spel, experiment, onderzoekje een tekening met ondersteunende tekst (met hulp)
Opbouw werkstuk 2
kind maakt van ‘onderzoek’ eigen geïllustreerde tekst, gevat in omslag.
Opbouw werkstuk 3
kind maakt van ‘onderzoek’ eigen geïllustreerd verslag van enkele hoofdstukjes (inleiding, kern, slot) in een omslag.
Opbouw werkstuk 4
kind maakt een werkstuk dat aan gestelde eisen voldoet Het betrof eigen onderzoek Het vertrok vanuit een duidelijke onderzoeksvraag Het heeft een mooi omslag met titel Het heeft een paginanummering en hoofdstukindeling Het omvat minimaal 4 hoofdstukken en een inleiding en slot Het heeft tekeningen en foto’s met onderschriften Het heeft een bronvermelding
Handschrift Lay-out 1
kind maakt zelfgeschreven tekst (met steun van leraar) bij tekening kind toont aandacht voor bladspiegel
Handschrift Lay-out 2
kind kent alle letters en inclusief hoofdletters kind toont aandacht voor netheid, leesbaarheid
Handschrift Lay-out 3
kind ontwikkelt een persoonlijk handschrift kind toont veel aandacht voor esthetiek kind kan voorkant studie kalligraferen
Tekstverwerking Lay-out 1
kind kind kind kind
Tekstverwerking Lay-out 2
kind kan corrigeren, lettertypes en lettergrootte instellen kind kan werken met tekstomloop, knippen, plakken, bestandsbeheer
kan letters, woorden, zinnen typen op de tekstverwerker kan bestanden opslaan op de computer integreert tekening en digitale tekst toont aandacht voor bladspiegel en lay-out
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 7
Tekstverwerking Lay-out 3
kind kan ook scans en digitale foto’s opnemen in de teksten kind heeft aandacht voor esthetiek door ook foto’s te bewerken
Leerlijn 12 BRIEF SCHRIJVEN Brieven schrijven 1
kind kan een wenskaart maken, schrijven (met hulp)
Brieven schrijven 2
kind kan adres en afzender op wenskaart schrijven
Brieven schrijven 3
kind kan eenvoudige brief schrijven (datum, aanhef, inleiding, kern, slot, ondertekening, afzender) kind kan envelop schrijven
Brieven schrijven 4
kind kan officiële brief schrijven en daarbij rekening houden met situatie/persoon voor wie de brief is (register)
Begrippen 1
kind kent deze begrippen: wenskaart, post, naam, adres
Begrippen 2
kind kent deze begrippen: afzender, envelop, correspondentie
Begrippen 3
kind kent deze begrippen: plaats, datum, aanhef, ondertekening, persoonlijke brief, zakelijke brief, felicitatie, rouwbrief, uitnodiging
Begrippen 4
kind kent deze begrippen: inleiding, kern, afsluiting, lay-out, registerverschillen
Leerlijn 13 VRIJE TEKST SCHRIJVEN Tekst Inhoud 1 fantasieën
kind vertelt en tekent over belevenissen, voorvallen, dromen,
Tekst Inhoud 2
kind vertelt, tekent en schrijft ook over gevoelens
Tekst Inhoud 3
kind vertelt, tekent en schrijft ook over meningen, geeft argumenten
Schrijfvaardigheid 1
kind tekent en vertelt zijn verhaal
Schrijfvaardigheid 2
woordherkenning kind schrijft steeds vaker zelf woorden en korte zinnen in of bij de tekening kind schrijft na of stempelt wat juf aanvulde.
Schrijfvaardigheid 3
kind schrijft in zinnen een samenhangende tekst kind schrijft zelfstandig van ontwerp naar netversie met behulp van medeleerlingen en leraar
Schrijfvaardigheid 4
kind schrijft in zinnen en alinea’s een samenhangende tekst
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 8
Leesvaardigheid 1
kind beseft wat je hebt geschreven kun je laten horen, herleven door lezen kind vertelt over tekst en tekening. Juf leest bijschrijft
Leesvaardigheid 2
kind leest zijn tekst met/zonder hulp voor kind participeert actief bij tekstenkring
Tekstopbouw 1
kind beseft waar / niet waar gebeurd
Tekstopbouw 2
kind beseft verschil fantasie /werkelijkheid kind toont aandacht voor samenhang in tekst en titel kind houdt vast aan een onderwerp
Tekstopbouw 3
kind kent verschillende tekstsoorten kind hanteert begin, kern met climax en slot met afloop of conclusie aandacht voor verband tussen zinnen en zinsdelen
Tekstopbouw 4
kind past tekstsoorten toe met aandacht voor doel (groep) kind past alinea’s en kernzinnen toe. kind kent toepassing signaalwoorden in alinea’s kind hanteert:volledigheid, chronologie, logica, consequent gebruik tijdsvormen
Zinsbouw spelling 1
kind wordt zich bewust: we vertellen, schrijven in zinnen kind start met aanleren, toepassing spellingsregels kind kan enkelvoudige zinnen schrijven
Zinsbouw spelling 2
kind wordt zich bewust: variatie in zinnen, zinsbouw, woordkeus, volgorde zinsdelen kind werkt goed aan (leergang) spelling kind draagt bij aan tekstcorrectie kind kan ook samengestelde zinnen schrijven
Zinsbouw spelling 3
kind wordt zich bewust van congruentie onderwerp en persoonsvorm kind heeft goede aandacht voor de spelling en past geleerde toe kind werkt goed aan leergang werkwoordspelling en past dit ook toe kind heeft aandacht voor figuurlijk taalgebruik, beeldspraak, uitdrukkingen, spreekwoorden, clichés
Handschrift Lay-out 1
kind maakt zelfgeschreven tekst (met steun van leraar) bij tekening kind toont aandacht voor bladspiegel tekst en tekening vormen een geheel
Handschrift Lay-out 2
kind kent alle letters en inclusief hoofdletters kind maakt zelfstandig illustratie bij de tekst kind toont aandacht voor netheid, leesbaarheid
Handschrift Lay-out 3
kind ontwikkelt een persoonlijk handschrift kind toont veel aandacht voor esthetiek
Tekstverwerking Lay-out 1
kind kan letters, woorden, zinnen typen op de tekstverwerker kind kan bestanden opslaan op de computer kind integreert tekening en digitale tekst
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 9
kind toont aandacht voor bladspiegel en lay-out Tekstverwerking Lay-out 2
kind kan corrigeren, lettertypes en lettergrootte instellen kind kan werken met tekstomloop, knippen, plakken, bestandsbeheer
Tekstverwerking Lay-out 3
kind kan ook scans en digitale foto’s opnemen in de teksten kind heeft aandacht voor esthetiek door ook foto’s te bewerken
Taalbeschouwing 1
kind ontdekte verschil woord, zin. kind ontdekte letters, woorden, pictogrammen kunnen verschillende betekenis hebben.
Taalbeschouwing 2
kind beseft dat er taalafspraken, regels gelden kind weet dat woorden echt betekenis krijgen in een zin
Taalbeschouwing 3
kind beseft dat er verschillende manieren zijn om iets te zeggen. Je houdt rekening met de lezer. kind staat open voor taalontdekkingen (blijkt bij tekstbespreking) kind is gestart met zinsontleding, verkenning woordsoorten
Taalbeschouwing 4
kind ontdekt dat een zin verschillende betekenissen kan hebben; zinnen ontlenen hun betekenis aan de tekst kind maakt goede vorderingen op gebied van zinsontleding, woordsoorten
Begrippen VT 1
kind kent deze begrippen: klank, letter, woord, zin , tekst, echt, niet echt gebeurd
Begrippen VT 2
kind kent deze begrippen: verhaal, fantasie, werkelijkheid, titel, slot, hoofdletter, punt, regel, bladzij, pagina
Begrippen VT 3
kind kent deze begrippen: leesteken, vraagteken, uitroepteken, komma, ontwerp en netversie, driedeling (begin, kern, slot) climax, afloop, conclusie, vraagzin, enkelvoudig en samengesteld, zinsbouw, zinsverband, zinsdeel, verwijswoorden, verbindingswoorden, woordkeus, synoniemen.
Begrippen VT 4
kind kent deze begrippen: alinea, kernzin, paragraaf, signaalwoord, volledigheid, chronologie, logica, tijdsvormen, directe en indirecte rede, aanhalingstekens, dubbele punt, haakjes, gedachtestreepjes, puntkomma, dubbelzin, homoniemen, ironie, beeldspraak, figuurlijke taal, stijlfiguren, clichés, uitdrukkingen en spreekwoorden.
Leerlijn 14 GEDICHTEN SCHRIJVEN Dichtvormen 1
kind kent bakerrijmpjes, spelliedjes, aftelrijmpjes en nonsensversjes
Dichtvormen 2
kind kan elfjes maken kind kan een kettinggedicht maken
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 10
Dichtvormen 3
kind kan een gedicht voordragen Kind kan een haiku maken Kind kan een vrij vers maken
Dichtvormen 4
kind kan een limerick maken Kind maakt (met anderen) een gedichtenbundel
Lay-out en vormgeving 1 gedichten illustreren
kind kan met eenvoudige (druk)technieken (sjabloneren, stempelen)
Lay-out en vormgeving 2 gedichten illustreren
kind kan met eenvoudige (druk)technieken (stofdruk, kartondruk)
Lay-out en vormgeving 3
kind kan met meer complexe (druk)technieken (zeefdruk, lino) gedichten illustreren kind kan werken met lettertypen, lettergroottes, kleur, vet (inzet computer) kind zorgt ervoor dat gedicht en illustratie een geheel vormen
Lay-out en vormgeving 4
kind past kalligrafie, randversieringen toe bij gedichten illustreren
Begrippen 1
kind kent deze begrippen: woord, klank, letter, rijm. Rijmpje, versje, liedje, aftelrijmpje
Begrippen 2
kind kent deze begrippen: zin, regel. Kettinggedicht, elfje
Begrippen 3
kind kent deze begrippen: lettergreep, strofe, dubbelzinnigheid. Haiku, vrij vers
Begrippen 4
kind kent deze begrippen: refrein, binnenrijm, klinkerrijm, alliteratie, beeldspraak, figuurlijke taal. Limerick, rondeel, sonnet
kind toont bij het vormgeven aandacht voor bladspiegel
Leerlijn 15 ZINSONTLEDING Taalbeschouwing Gram 1
kind kent deze begrippen: woord, klank, letter
Taalbeschouwing Gram 2
kind kent deze begrippen: zin
Taalbeschouwing Gram 3
kind kent deze begrippen: Zinsdeel, verplaatsingsproef, vervangingsproef, tijd, tijdproef, persoonsvorm, werkwoord, vragende zin
Taalbeschouwing Gram 4
kind kent deze begrippen: onderwerp, getalsproef, getal, weglaatproef, uitbreidingsproef, restdelen,
Inhouden 1
kind onderscheidt woorden en klanken
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 11
Inhouden 2
kind maakt zinnen kind begrijpt congruentie (gelijk getal) tussen onderwerp en pv
Inhouden 3
kind kan zinnen in zinsdelen verdelen kind kan verplaatsingsproef toepassen kind kan vervangingsproef toepassen kind kan tijdproef toepassen kind kan vraagzin maken kind kan persoonsvorm ontdekken en benoemen
Inhouden 4
kind kan het onderwerp benoemen kind kan de zinskern ontdekken en benoemen (onderwerp + pv + … ..) kind kan restdelen ontdekken en benoemen kind kan getalsproef toepassen kind kan weglaatproef toepassen kind kan uitbreidingsproef toepassen
Leerlijn 16 WOORDSOORTEN Inhouden 1
kind kan woorden en klanken onderscheiden
Inhouden 2
kind kan zinnen onderscheiden kind kan zinnen maken en kent verband onderwerp persoonsvorm kind ontdekte dat DE, HET, EEN voor HUIS staan kind ontdekte dat woorden als HOOG en HOGE tussen lidwoord (DE HET EEN) en HUIS (zelfstandige naamwoord) staan
Inhouden 3
kind kan zinsdelen onderscheiden Kind ontdekte dat de pv altijd één woord is= WERKWOORD DE, HET en EEN zijn lidwoorden en zijn verbonden met ZELFSTANDIGE NAAMWORDEN Kind ontdekte: met HOOG, MOOI etc kun je doen: HOGER HOOGST MOOIER MOOIST
Inhouden 4
kind weet dat een zelfstandig naamwoord altijd de naam is voor een mens, dier, plant, ding, begrip kind weet dat HOOG HOGE MOOI MOOIE, bijvoeglijke naamwoorden zijn, ze horen bij en zeggen iets over zelfstandige naamwoorden
termen 1 (zie zin)
kind kent deze begrippen: woord, klank, letter
termen 2 (zie zin)
kind kent deze begrippen: zin woordvolgorde
termen 3(zie zin)
kind kent deze begrippen: werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord
termen 4(zie zin)
kind kent deze begrippen: bijvoeglijk naamwoord
Bureau voor Levend Leren, Vlintweg 7, 7872 RE VALTHE.
[email protected] 0591 514898 www.levendleren.nl 12