“Transformeren en integreren” Startnotitie Transitie Jeugdzorg, Jeugd-GGz en Jeugd-lvg en decentralisatie AWBZ begeleiding Regio Nijmegen
1. Inleiding Gemeenten hebben te maken met een aantal grote, bijna gelijktijdig optredende decentralisatie- en innovatieprocessen in hun Wmo beleid. Het gaat om de doorontwikkeling van de Wmo (nieuwe beleidsplannen en het proces van de Kanteling), decentralisatie van taken uit de AWBZ naar het Wmo-beleid (m.n. de functie begeleiding), wijziging in het beleid op het gebied van werk en inkomen (Wet Werken naar vermogen) en op afzienbare termijn de overdracht van beleid op de jeugdzorg. Al deze ontwikkelingen kennen en behoeven de nodige samenhang. De gezamenlijke uitdaging is de opgaven op een vernieuwende wijze op te pakken en aansluiting te laten vinden bij de doorontwikkeling van de Wmo. Dit vormt tegelijkertijd de voornaamste reden voor ons om de twee Wmo decentralisatieprocessen in samenhang op te pakken. We steken het proces regionaal in en richten een gezamenlijk traject richting visievorming in met gebruikmaking van een regionaal bestuursteam waarin vertegenwoordigers vanuit de twee PFO’s zitting hebben. Deze startnotitie bevat een beschrijving van de huidige stand van zaken en voorstellen voor de eerste stappen in de transitie van de jeugdzorg, jeugd-GGz en jeugd-lvg en de decentralisatie van de functie Begeleiding uit de AWBZ. Doel van de Startnotitie: - Informatie geven over de transitie Jeugdzorg en decentralisatie AWBZ begeleiding; - Bieden van inzicht welke instellingen, bedragen en cliëntenaantallen ermee gemoeid zijn; - Stappen bepalen voor het regionale transitie- en decentralisatieproces; - Een aanzet geven voor visievorming rond de transitie en decentralisatie.
Inmiddels hebben we in het PFO Onderwijs en Jeugd en in het PFO Zorg en Welzijn gezamenlijk enkele uitgangspunten bepaald alsmede een procesvoorstel met daarin de eerste stappen in het proces om te komen tot een zorgvuldige transitie van de Jeugdzorg en decentralisatie van de functie Begeleiding.
2. Aanleiding voor de decentralisaties naar de gemeenten Het kabinet wil één financieringssysteem voor het huidige preventieve beleid, de huidige vrijwillige provinciale jeugdzorg, de jeugd LVG (licht verstandelijk gehandicapten) en jeugd-GGz. De Centra voor Jeugd en Gezin die inmiddels gerealiseerd zijn, zullen bij de overheveling naar de (samenwerkende) gemeenten gaan dienen als front office voor alle jeugdzorg van de gemeenten. Tussen 2014 en 2016 wordt de jeugdzorg gefaseerd overgeheveld naar de gemeenten. Voor de AWBZ zorg geldt dat het kabinet terug wil naar de kern: de AWBZ als zorgverzekering voor langdurige zorg, het bieden van de hoognodige en noodzakelijke voorzieningen voor mensen met ernstige beperkingen. Welzijns- en participatie activiteiten en voorzieningen behoren tot het domein van de Wmo en dienen dicht bij de burger georganiseerd te worden. De functie Begeleiding (inclusief het bijbehorende vervoer) past in dit in dit kader. In het bestuursakkoord is afgesproken dat per 1 januari 2013 cliënten waarvan de situatie veranderd (nieuwe cliënten en de herindicaties) door de gemeenten worden opgepakt en dat per 1 januari 2014 alle cliënten onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. Verder wil het kabinet ten aanzien van de hulpmiddelen naar twee regelingen: de Wmo en de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw). Alle hulpmiddelen die te maken hebben met de zelfredzaamheid in en om de woning worden naar de Wmo gebracht. Hulpmiddelen gerelateerd aan een specifieke beperking vallen onder de Zvw. 2.2
Achtergrond decentralisaties Jeugdzorg en AWBZ begeleiding
2.2.1 Hervorming langdurige zorg (AWBZ) Sinds 1968 voorziet de AWBZ in zorg en ondersteuning bij langdurige ziekte, handicap of ouderdom. Sindsdien is de zorg in de AWBZ steeds verder uitgebreid en verbeterd. Ook de aard en de omvang van de langdurige zorg is veranderd. Er is sprake van een toenemend zorggebruik en daaraan gekoppeld fors toenemende kosten. Daarnaast is er sprake geweest van een fors toenemende bureaucratie rond de langdurige zorg en een stelsel wat instellings- en aanbodgericht is en weinig rond de cliënt georganiseerd is. Conclusie is dat de langdurige zorg echt anders georganiseerd moet worden wil zij toekomstbestendig zijn. In haar visie op langdurige zorg gaat het kabinet uit van een AWBZ die beter en betaalbaar is. Een AWBZ die zich richt op meest kwetsbaren in onze samenleving met een langdurige zorgvraag. Dit wil zij doen door de volgende maatregelen te nemen: - kwaliteit AWBZ verbeteren, regeldruk verlagen, bureaucratie verminderen: onder andere door financiering op resultaten, meer geld voor zorgpersoneel en opleidingen, versterken rechten cliënt, good governance code, minder papieren toezicht, meer toezicht op werkvloer, vereenvoudiging indicaties e.d. - organisatie van de AWBZ zorg op orde brengen, het gaat dan om de aanspraken op zorg, de doelgroep de functies en de uitvoering: herijking van het AWBZ gebouw door overheveling taken naar Wmo. Denk aan het schrappen van de functie begeleiding uit de AWBZ en decentralisatie naar de Wmo, decentralisatie van de Jeugd-ggz, en jeugd lvg, IQ maatregel, scheiden van wonen en zorg, verbetering uitvoering door overheveling taken zorgkantoren naar zorgverzekeraars. Het voert te ver om in deze startnotitie uitgebreid op alle maatregelen in te gaan, het is wel duidelijk dat het gaat om een grote herijkingsoperatie van de AWBZ met een grote rol voor gemeenten om een aantal taken decentraal op te pakken, waarbij de decentralisatie van de Jeugdzorg, jeugd- ggz, jeugdlvg en de functie Begeleiding het meest omvattend zijn. 2.2.2 Evaluatie Wet op de jeugdzorg De evaluatie van de wet op de jeugdzorg vormt de aanleiding voor de bundeling van regelingen rond jeugd en de decentralisatie naar de gemeenten. De bevindingen van de evaluatie kunnen als volgt worden samengevat: - we zien problemen te laat; - we handelen niet snel genoeg, o.a. door de regeldruk; - er is sprake van opwaartse druk: te veel doorverwijzing naar zwaardere zorg;
2
-
jaarlijks is er een forse toename van gebruik en kosten.
De conclusie is dat de jeugdzorg anders en beter moet. Door het samenvoegen van verschillende financieringsstromen verwacht het rijk dat gemeenten beter in staat zijn om een samenhangend aanbod van toegankelijke hulp en ondersteuning te organiseren en gespecialiseerde vormen van zorg efficiënter in te zetten. De verwachting is ook dat de decentralisatie van de jeugdzorg gemeenten de mogelijkheid biedt om zorg en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen op een andere manier vorm te geven. De inhoudelijke kanteling dient bij de transitie dan ook nadrukkelijk als doelstelling meegenomen te worden. Komt deze inhoudelijke verandering niet of niet voldoende tot stand, dan loopt de gemeente een extra financieel risico met deze operatie. 2.2.3 Recht op zorg versus compensatieplicht Onze jeugd is het gelukkigst van alle Europese jeugdigen, maar toch zitten er meer Nederlandse jeugdigen in zorginstellingen dan in de andere Europese landen. Het recht op jeugdzorg heeft er mede voor gezorgd dat de jeugdzorg is volgestroomd en dat de instroom nog steeds toeneemt. Uit velerlei onderzoek blijkt dat het problematiseren van de jeugd in combinatie met de neiging tot ‘exporteren van jeugdigen met problemen’ de belangrijkste verklaringen zijn voor het feit dat de vraag naar jeugdzorg jaarlijks stijgt. Ook bij de functie Begeleiding zien we een sterke stijging in het beroep op zorg. Eerder zijn maatregelen genomen om de druk op deze functie in de AWBZ te verminderen (pakketmaatregel 2009, ondersteuning en begeleiding op psychosociale grondslag uit AWBZ). Desondanks wordt er steeds meer gebruik gemaakt en wordt het recht op deze vorm van ondersteuning steeds vaker verzilverd. De gemeenten kunnen en willen de stijging in het beroep op zorg straks niet waarmaken. Dit sluit niet aan op de (algemene) gemeentelijke uitgangspunten van de WMO: ‘zo licht mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo veel mogelijk op basis van zelfregie en eigen kracht’.De decentralisatieopgaven bieden kansen tot vernieuwing. Voor de twee decentralisaties geldt dat niet langer sprake is van een recht op zorg, maar van een compensatieplicht voor gemeenten. Waar het om gaat is dat gemeenten de ondersteuningsbehoefte goed in beeld krijgen en vaststellen welk resultaat bereikt moet worden. Gemeenten hebben een resultaatverplichting, waarbij de ondersteuning steeds gericht is op zelfredzaamheid en participatie. Om maatwerk te leveren is een grote verscheidenheid van compenserende maatregelen mogelijk die om vernieuwing van het aanbod vraagt. 2.2.4 Regionale schaal Iedere gemeente is straks zelf verantwoordelijk voor beleid en uitvoering van de jeugdzorg ten behoeve van haar inwoners. In het onderhandelingsakkoord VNG-Rijk is echter opgenomen dat bij de transitie jeugdzorg op onderdelen bovenlokale samenwerking vereist is. Hierover worden nog nadere afspraken gemaakt door rijk, provincies en VNG, die zullen worden meegenomen in de nieuwe wet op de jeugdzorg. Vanuit gemeentelijk oogpunt is samenwerking op bovenlokale schaal wenselijk vanwege: - effectiviteit (door inhoudelijke afstemming); - efficiëntie (door afstemming in aansturing bovenlokale uitvoeringsorganisaties); - risicospreiding (o.a. gezamenlijke inkoop van incidentele, zeer dure zorg). Voor de decentralisatie van de functie functie Begeleiding is niets vastgelegd rond bovenlokale samenwerking. Dit neemt niet weg dat net als bij de transitie van de Jeugdzorg omwille van bijvoorbeeld effectiviteit of efficiency ervoor gekozen kan worden om bepaalde ondersteuningsactiviteiten gezamenlijk te organiseren of in te kopen.
3
We nemen het regionaal oppakken van de transitie jeugdzorg, jeugd-ggz en jeugd-lvg en de decentralisatie Begeleiding als uitgangspunt. De regio bestaat uit Druten, West Maas en Waal (voorlopig, mogelijk haakt zij aan bij de regio rivierenland), Beuningen, Wijchen, Nijmegen, Heumen, Groesbeek, Ubbergen en Millingen aan de Rijn.
3. Waar gaat het om? 3.1
Inhoudelijk: hoe ziet het speelveld er nu uit?
Jeugdzorg Het betreft de provinciale jeugdzorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugd-ggz en jeugd-lvg. Welke instellingen zijn dit nu? - In onze regio gaat het wat betreft jeugdzorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering over het totale aanbod van Bureau Jeugdzorg Nijmegen en Entrea jeugdzorg. Daarnaast is er landelijk opererende (semi-)gesloten residentiële jeugdzorg, bijv. van de Hoenderloo Groep. En er zijn landelijke voogdij-instellingen (jeugdbescherming), zoals de William Schikker groep. - Jeugd-GGz wordt aangeboden door ProPersona (voorheen GGzNijmegen) en Karakter kinder- en jeugd-psychiatrie. - Jeugd-lvg wordt in deze regio door een veelheid aan instellingen aangeboden, zoals MEE, Pluryn, Kleur, Dichterbij, Driestroom, ’s Heerenloo Druten, enz. - Het gaat bij de transitie niet om justitiële jeugdinrichtingen, zoals de Hunnerberg. Deze blijven direct onder het Ministerie van Justitie vallen. Ook de Raad voor de Kinderbescherming zal hier blijven. Binnen de jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering gaat het om een provinciale verantwoordelijkheid. Binnen de jeugd-GGz ligt de verantwoordelijkheid bij de zorgverzekeraars en het zorgkantoor AWBZ is verantwoordelijk voor de Jeugd-lvg en de verstrekking van PGB’s, waarvoor zorg ingekocht kan worden.
Tabel 1: Gebruik van de jeugdzorg
Instellingen Bureau Jeugdzorg
Vormen van aanbod -aanmelding, diagnose, indicatiestelling, casemanagement; -jeugdbescherming (voogdij, AMK) en jeugdreclassering
Entrea jeugdzorg
-ambulante jeugdzorg zowel thuis als op locatie (jeugdhulp) en vrij toegankelijke hulp; observatiediagnostiek; ambulante spoedhulp. -verblijf, dwz (semi-)residentiële zorg; -pleegzorg; alle varianten alle varianten
Jeugd GGz Jeugd lvg
Aantallen regionaal -1.746 aanmeldingen, waarvan 1.115 acceptaties. -645 cliënten, waarvan 193 OTS kort, 380 OTS lang (> 1 jaar), 72 voogdijzaken. 1449 cliënten totaal: - intensief ambulant 743; dagbehandeling 100 - verblijf, residentieel 246 - pleegzorg 360 3.000 jeugdigen (+/-) 500 jeugdigen (+/-)
De cliënten die bij Bureau Jeugdzorg een indicatie hebben ontvangen, gaan naar de instellingen als Entrea toe om de zorg te ontvangen. Kortom, het totaal aantal jeugdigen (en hun ouders) die zorg ontvangen van de jeugdzorg, jeugd-GGz en jeugd-lvg in onze regio bedraagt ongeveer 5.700. Het percentage van het totaal aantal jeugdigen in de regio is ongeveer 1%.
4
Functie Begeleiding Begeleiding in de AWBZ is bedoeld om de zelfredzaamheid van personen te bevorderen, te behouden of te compenseren zodat een verblijf in een instelling of verwaarlozing zo lang mogelijk wordt uitgesteld. Begeleiding binnen de AWBZ is mogelijk in de vorm van individuele begeleiding of als begeleiding in groepsverband. De decentralisatie heeft alleen betrekking op extramurale begeleiding. De activiteiten die nu in de AWBZ worden geleverd zijn zeer divers. Soms vindt de begeleiding op individuele basis plaats (BGI) en soms op groepsbasis (BGG). Denk bijvoorbeeld aan: woonbegeleiding; praktische pedagogische thuishulp en gezinsondersteuning (PPG); begeleiding tijdens voorgezet speciaal onderwijs; thuisbegeleiding; dagactiviteiten voor GGZ (DAC);dagbesteding voor verstandelijk beperkten; logeerhuizen; zaterdagopvang voor kinderen met verstandelijke beperking; sport voor verstandelijk beperkten; vakantie activiteiten voor verstandelijk beperkten; belevenis- en uitgaanscentrum; activerende psychiatrische thuiszorg; inloophuizen, ontmoetingsgroepen, etcetera. Gelet op de diversiteit aan doelgroepen die gebruik maakt van de functie Begeleiding hebben we ook te maken met een scala aan aanbieders in onze regio. In bijlage 1 vindt u een overzicht van de aanbieders waarmee het Zorgkantoor op dit moment een overeenkomst heeft gesloten en die in onze regio zorg aanbieden. In totaal betreft het 46 aanbieders, verdeeld over de sectoren verpleging en verzorging, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Naast deze, zijn er veel kleinere (lokale) aanbieders en diverse kleine aanbieders in de vorm van het PGB. Voor het PGB geldt dat deze met ingang van volgend jaar wordt geschrapt uit de AWBZ met uitzondering van de intramurale indicaties. Gemeenten worden vrij om al dan niet een keuze te maken voor het instellen van een PGB. Op dit moment kunnen we nog geen sluitend overzicht van aantal cliënten per aanbieder verstrekken. Deze gegevens zijn bij het Zorgkantoor voor de gehele regio en per gemeente opgevraagd. Hieronder schetsen wij het totaal aantal cliënten en maken wij een onderscheid naar grondslag. Het aanbod van begeleiding kan zoals gezegd uit diverse vormen bestaan. Uit de tabel wordt duidelijk dat de grootste groep mensen met begeleiding (primair) met een psychiatrische aandoening/ziekte te maken heeft. De groep mensen met een zintuiglijke handicap is het kleinst. Tabel 3: Gebruik functie Begeleiding (bron: CIZ)
Grondslag Somatische aandoening/Ziekte Psychogeriatrische aandoening/ Ziekte Psychiatrische aandoening/ziekte Lichamelijke handicap Verstandelijke handicap Zintuiglijke handicap TOTAAL
Aantallen cliënten 675 285 1.625 330 1.200 115 4.255
5
3.1
Financieel
Jeugdzorg Het bestuursakkoord tussen Rijk, gemeenten en provincies geeft zicht op de Invulling die het Rijk aan de plannen wil geven, maar een aantal zaken moet nog uitgewerkt worden. Zo is nog niet duidelijk of de kabinetsplannen In de volledige breedte zullen worden doorgezet of dat wellicht enkele groepen worden uitgesloten. De totale Rijksinzet op jeugdzorg, jeugd-GGz en jeugd-lvg bedraagt nu ongeveer 3 miljard. Het Rijk wil met de decentralisatie van de jeugdzorg een bezuiniging van € 300 mln. Realiseren (10%). De eerste € 80 min. staat ingeboekt voor 2015. Daarnaast stelt het Rijk incidenteel een invoeringsbudget beschikbaar aan gemeenten. Dit is voor onze regio een bedrag van ongeveer 1,3 mln. In de jeugdzorgregio Nijmegen gaat het globaal om de volgende bedragen: Tabel 4: Bedragen decentralisatie Jeugd
Sector Provinciale Jeugdzorg Landelijke gesloten jeugdzorg Jeugd-ggz Jeugd-lvg TOTAAL
Bedrag 27 mln. 3 mln. (omgerekend) 16 mln. 15 mln. 61 mln.
Van bovenstaande is grofweg de helft toe te rekenen aan de stad Nijmegen, ongeveer € 30-32 mln. De andere helft aan de regiogemeenten. Functie Begeleiding Voor de functie begeleiding zijn we afhankelijk van de gegevens van het Zorgkantoor. Zoals hierboven al opgemerkt zijn wij nog in afwachting van cijfers van het Zorgkantoor voor onze regio. Op basis van de gegevens die tot nog toe door het Zorgkantoor zijn verstrekt zou het gaan om de volgende bedragen voor de gehele zorgkantoor Regio (dus inclusief deel Rivierenland en Gennep en Mook en Middelaar!): Tabel 4: Bedragen decentralisatie functie Begeleiding (en vervoer ) voor zorgkantoorregio
Sector V&V GZ GGZ
Begeleiding Individueel 6,6 mln. 11 mln. 6,1 mln.
Begeleiding groep 10,5 mln. 15,4 mln. 1,7 mln.
vervoer 1,9 mln. 2,6 mln. -
TOTAAL
24,7 mln. (60% = 14,8)
27,6 mln. (60%= 16,6)
4,5 mln. (60% = 2,7)
Een schatting is dat 60% van deze omvang in onze regio wordt omgezet. Voorzichtigheid bij bovenstaande cijfers is echter geboden: een definitief overzicht is nog niet beschikbaar. Pas in de meicirculaire 2012 zullen wij van het Rijk te horen krijgen welke middelen per gemeente beschikbaar zullen komen. De werkgroep AWBZ is in gesprek met het Zorgkantoor om juiste en betrouwbare gegevens boven tafel te krijgen, evenals landelijk het Transitiebureau van de VNG en VWS. Tenslotte merken wij hierbij nog op dat er tot op heden nog helemaal geen cijfers bekend zijn gemaakt met betrekking tot de functie inloop GGZ en kortdurend verblijf. Beiden zullen ook worden gedecentraliseerd naar de gemeenten, gelijktijdig met de functie begeleiding.
6
Er moet rekening gehouden worden met het feit dat het Rijk een efficiencykorting zal doorvoeren van zo’n 5%. Daarnaast is er bij de functie begeleiding een substantieel deel (landelijk zo’n 25%) sprake van een Persoonsgebondenbudget (hierna: PGB). Het PGB voor extramurale begeleiding wordt afgeschaft per 1 januari 2012. Deels lopen deze PGB’s nog door tot 2014. Dit zou betekenen een deel van deze bezuiniging op de schouders van de gemeente terecht komt. Immers men krijgt geen PGB meer, de gemeente heeft dit niet in het budget meegekregen, maar heeft wel de opdracht om vanaf dan de begeleiding te gaan leveren (vanuit het compensatiebeginsel).
4. Aanzet tot visievorming: uitgangspunten Wmo-beleid 4.1
Inhoudelijke uitgangspunten
Zelfregie / Zelfredzaamheid We streven naar maximale zelfredzaamheid en zelfregie. Dat betekent ook dat we mensen aanspreken op het nemen van hun verantwoordelijkheid. De mate van zelfredzaamheid is leidend voor de inzet van hulp. Die moet zo veel als mogelijk beschikbaar zijn in de directe omgeving en gericht zijn op het versterken van de mogelijkheden om problemen eerst zelf aan te pakken. We gaan dus minder snel doorverwijzen naar professionele instellingen. Dit is conform de hoofdlijnen van (algemeen) Wmo-beleid. Hulp zo licht mogelijk en zo dichtbij mogelijk We willen zo veel mogelijk ‘community based’ werken. Dat wil zeggen dat het aanbod (helemaal of voor een groot deel) wordt uitgevoerd in gezinnen, in scholen of in bredere lokale programma’s. Professionals zijn daarbij tijdelijke en deskundige partners die zonder dat ze meteen de regie overnemen hulp verlenen. We kijken goed wat de ondersteuningsbehoefte is, welke resultaat bereikt moet worden en welke inzet wanneer het meest geschikt is om dit resultaat te bereiken. Richten op het herstel van het gewone leven / één gezin, één plan In elke situatie richten we ons op het ‘herstel van het gewone leven’. Het hebben van geen werk, schulden of een slechte woonsituatie heeft zeer veel effect op ieder mens, maar in het bijzonder op het opgroeien van kinderen. Voor de Jeugdzorg geldt dan ook dat als dit gewone leven niet eerst hersteld wordt, een (jeugd)zorgaanbod ook minder kans van slagen heeft. Jeugdzorgaanbieders moeten beseffen dat ze het dus niet alleen kunnen. Het speelveld is breder. Er zal nadrukkelijk samengewerkt moeten worden op basis van integraliteit: één gezin, één plan. Eenduidige toegang (aansluiten op CJG en WMO) en netwerkvorming Wanneer een vraag naar hulp wordt gesteld, bijvoorbeeld op een school, bij een wijkverpleegkundige of bij een huisarts, dient er direct een afweging gemaakt te worden wat er gedaan moet worden. Dit kan georganiseerd worden via een gebiedsgericht team van professionals in de wijk, kern of gemeente. Deze vorm van netwerkvorming gebeurt via het CJG, via sociale wijkteams in het kader van de WMO (Nijmegen) of lokale zorgnetwerken (regiogemeenten). Voor de functie begeleiding zoeken we de aansluiting eveneens bij de sociale wijkteams in het kader van de WMO (Nijmegen) of lokale zorgnetwerken (regiogemeenten) en de pilots die hierin lopen of gaan lopen. Werken met generalisten Afgelopen jaren is een slag gemaakt in integraliteit door coördinatie te organiseren in de vorm van onder meer casemanagers, CJG-coördinatoren, de wijkteams voor multiprobleemhuishoudens met wijkteamregisseurs (Nijmegen) en door het Meldpunt Bijzondere Zorg (Nijmegen en regiogemeenten). Dit met instandhouding van schotten en specialismen en daarmee de veelheid aan hulpverleners. We willen nu middels ontschotting een stap verder zetten en het kernprobleem aanpakken: minder bureaucratie en minder differentiatie in de hulp- en dienstverlening. Om de versnippering en het kastje-naar-de-muur-gevoel tegen te gaan, maken we een beweging van specialistische, doelgroepgerichte werkers naar generalisten: dit zijn de nieuwe sociaal werkers die (samen met vrijwilligers) de genoemde netwerkvorming vormgeven, via het CJG, de sociale wijkteams of lokale zorgnetwerken. De generalisten verlenen lichte zorg en voorkomen zoveel mogelijk dat
7
zwaardere zorg nodig is. Ze krijgen op de eerste plaats een makelaarsfunctie: naar het eigen netwerk, naar vrijwilligers, naar voorzieningen en -activiteiten en als laatste naar gespecialiseerde professionals. Verbinden De decentralisaties bieden de mogelijkheid om hulp uit alle domeinen (alle vormen van jeugdzorg, veiligheid, welzijn, schuldhulpverlening en re-integratie) in samenhang in te zetten. Het wordt ook mogelijk om de samenhang en samenwerking tussen het jeugd- en het onderwijsveld en de arbeidsmarkt op lokaal en regionaal niveau te versterken. 4.2
Procedurele en organisatorische uitgangspunten
Lokaal versus regionaal Als leidend principe kiezen we er voor zowel bij de transitie van de jeugdzorg als de decentralisatie van de functie begeleiding de verantwoordelijkheden en budgetten in beginsel zo lokaal mogelijk, bij alle gemeenten, te beleggen. De meer gespecialiseerde hulp kan op regionale schaal worden georganiseerd. Overleg met Jeugdzorg instellingen als Bureau Jeugdzorg, Entrea, ProPersona e.d. en de aanbieders van de functie Begeleiding over het hulpaanbod zal op regionale schaal ingezet kunnen worden. Betrokkenheid cliëntenraden/Wmo raden Wij hechten grote waarde aan de inbreng van cliëntenraden/Wmo raden. Niet alleen tijdens het regionale visievormingstraject (het wat), maar ook in de uitwerking (het hoe) willen we hen betrekken. Dit mede gelet op de gewenste integratie van beide decentralisaties in het gemeentelijk takenpakket. In de eerste fase van visievorming is reeds een bijeenkomst voor overleg met cliëntenraden ingepland op 25 januari 2012. Gemeentelijke regie De regiogemeenten pakken de regie op het geheel. Zij nemen dus ook initiatief. De gemeenten kunnen deze opdracht alleen tot een goed einde brengen als er wordt samengewerkt met de stakeholders. De belangrijkste stakeholders zijn de huidige financiers (provincie, zorgkantoor, verzekeraars) en de instellingen, maar ook de welzijnsinstellingen uit het voorveld (GGD, NIM, etc), maar denk ook aan bijvoorbeeld de schoolbesturen. Voor de transitie Jeugdzorg geldt dat het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) een centrale en coördinerende rol gaat spelen in het organiseren en toegankelijk maken van de zorg rond Jeugd. We organiseren vanuit het CJG maatregelen voor de afremmende werking op de zorg. Eveneens is het principe ‘preventie voor curatie’ van belang. Hiervoor is een krachtig CJG nodig, waarvoor voldoende middelen beschikbaar zijn en blijven. Hiervoor kan voor een belangrijk deel regionaal opgetrokken worden. Dit levert kracht en efficiency op. Bovendien werken de primaire CJG-partners, inclusief de jeugdzorg, op regionale schaal. Het PFO zal in de eerste helft van 2012 met een voorstel komen voor een continuering en versterking van regionale uitgangspunten, beleid en aanpak wat betreft het CJG. Voor de functie begeleiding is niet door het Rijk aangegeven hoe gemeenten dat moeten coördineren. Het is aan gemeenten zelf om dit te organiseren. Belangrijk hierbij is het vinden van een goede balans tussen wat we lokaal en dat wat we regionaal oppakken. Verminderen van het aantal sturende en regisserende actoren (lokale regie op de jeugdketen en regie op de zorg) Het is aan te bevelen om de decentralisaties beleidsmatig en in de uitvoering te integreren in het bredere gemeentelijk takenpakket (welzijn, onderwijs, Wmo, AWBZ, schuldhulpverlening, reintegratie/arbeidstoeleiding, veiligheid) en hiervoor een duidelijke gemeentelijke sturing te ontwikkelen. Sturing die een plek moet krijgen in het brede Wmo beleid en de sturing die daarbinnen is georganiseerd en past in de ontwikkeling van “de Kanteling” en “Welzijn Nieuwe Stijl”.
8
Streven naar eenvoudige en transparante werkprocessen Dit doel dient in een later stadium nader uitgewerkt worden, maar is van belang om de twee decentralisaties binnen de gestelde termijn goed te kunnen implementeren.
9
5. Samenhang met… Zoals in de inleiding opgemerkt kennen de twee decentralisatieopgaven een grote samenhang met enkele andere grote ontwikkelingen. Hieronder schetsen wij deze kort. 5.1
Landelijk
Wet Werken naar vermogen Het gaat om het samenvoegen van de Wsw (Wet sociale werkplaatsen), Wet Wajong (werk en arbeidsondersteuning jong gehandicapten), WWI (Wet werk en Inkomen) en WIJ (Wet Investeren in jongeren). De uitvoering ligt bij de gemeenten, in te voeren per 2013. Ook hier is sprake van samenhang met de decentralisaties van jeugdzorg en begeleiding. Bijvoorbeeld jongeren die een periode gebruik hebben gemaakt van residentiële zorg moeten daarna terug naar school of arbeid. En ook de jongeren die blijvend kwetsbaar zijn moeten een plek In het arbeidsproces krijgen. Hetzelfde gaat op voor andere kwetsbare groepen. Passend onderwijs Passend onderwijs gaat over de zorgplicht van het onderwijs en het zo veel mogelijk bieden van hulp aan leerlingen binnen het reguliere onderwijs. Ook aan deze operatie is een bezuiniging van 300 mln. op een totaal budget van 3,7 mld. euro gekoppeld. De uitvoering ligt bij de schoolbesturen, maar er is wel de verplichting tot samenwerking tussen gemeenten en schoolbesturen op het gebied van zorg in en om de school. Door de bezuinigingen op passend onderwijs is er een toenemende behoefte aan het inzetten van (lichte vormen van) jeugdzorg binnen de school. We moeten dus op elkaar afstemmen en wellicht gezamenlijk beleid ontwikkelen. Een verplichting tot samenwerking tussen gemeenten en onderwijsbesturen heeft het Rijk inmiddels in een wetsvoorstel verwoord. IQ-maatregel Het verlagen van de Intelligentiecoëfficiënt van 85 naar 70 zorgt ervoor dat er meer mensen op gemeentelijke begeleiding, zorg en ondersteuning zijn aangewezen. Immers deze groep komt niet langer in aanmerking voor zorg en ondersteuning op grond van de AWBZ. Desondanks betreft het wel vaak mensen die op enigerlei wijze ondersteuning behoeven. De verwachting is dat indien hier niet in wordt voorzien de kans op uitval groot is. Opheffing Zorgkantoor per 2013 In de visie op langdurige Zorg heeft het kabinet aangegeven per 2013 de Zorgkantoren te willen opheffen en de zorgverzekeraar voor haar eigen verzekerden de AWBZ zorg te laten inkopen. Dit vanuit de gedachte dat dit efficiënter en (concurrentie)voordeel op kan leveren. Voor de gemeenten betekent dit dat zij haar huidige gesprekspartner in de vorm van het Zorgkantoor voor de decentralisaties en aansluiting van de Wmo op AWBZ zorg, zien verdwijnen. In plaats daarvan zal dan met meerdere verzekeraars afstemming gezocht moeten worden. Decentralisatie cliëntondersteuning MEE per 2015 De cliëntondersteuning door MEE (ondersteuning voor mensen met een beperking) past volgens het kabinet ook prima in de Wmo en wordt daarom (na afronding decentralisatie AWBZ) gedecentraliseerd met als doel dat alle cliëntondersteuning met ingang van 2015 volledig bij de gemeenten is ondergebracht. 5.2.1 Samenhang met het Experiment Jeugdzorg Dichtbij De transitie ‘avant la lettre’ is het experiment Jeugdzorg Dichtbij. Dit zijn de eerste stapjes richting de transitie. Het experiment loopt in eerste instantie van 1-4-11 tot 31-12-11. Uitgangspunten zijn: - Jeugdzorg zonder indicatie: we willen het mogelijk maken dat ambulante jeugdzorg zonder indicatie van Bureau Jeugdzorg wordt ingezet. De evaluatie van het Jeugdzorgstelsel heeft aangetoond dat dit te bureaucratisch werkt, lang duurt en mensen afschrikt. IPO en Rijk hebben mogelijk gemaakt dat er experimenten gedaan mogen worden in het land.
10
-
-
Jeugdzorg snel en dichtbij: we willen dat de ambulante jeugdzorg van de zorgaanbieder zoveel mogelijk in gezinnen en vanuit de vindplaatsen gaat werken. Samenwerking in gebiedsgebonden teams: we willen dat professionals met elkaar samenwerken in gebiedsgebonden teams met ‘vaste gezichten’ in CJG-verband. Grondige afstemming en samenwerking in complexe situaties: het borgen van de veiligheid van het kind is van het hoogste belang. We willen dat instellingen dit samen oppakken via een gestructureerde werkwijze, aansluitend op CJG en Veiligheidshuis. De verantwoordelijkheden worden goed vastgelegd. Ambulante jeugdzorg onder zeggenschap van de gemeente: we willen dat de gemeente een bepalende rol speelt over volume en inzet van de ambulante jeugdzorg. Provincie en gemeenten maken hierover nadere afspraken.
We gaan ongeveer 90 trajecten ambulante hulp inzetten in de experiment-periode. De uitkomsten leren ons hoe we de jeugdzorg beter kunnen inzetten vanuit het gemeentelijke voorveld in de wijken / gemeente. De GGD levert de projectleider van dit experiment. Het voornemen van provincie en gemeenten is om het experiment te verlengen naar 1-1-2013 en uit te rollen over de gehele regio.
11
6. Proces 6.1 Regionaal Bestuursteam en ambtelijke werkgroepen Om het proces van de twee decentralisaties goed te kunnen doorlopen hebben we een regionaal bestuursteam geformeerd dat sturing geeft en bestaat uit vertegenwoordigers vanuit de twee portefeuillehoudersoverleggen. Het Regionaal Bestuursteam Transitie Jeugdzorg en decentralisatie Begeleiding AWBZ (hierna Regionaal Bestuursteam) bestaat uit Rob Engels (Wijchen), Marianne Schuurmans (Millingen), Leidy van der Aalst (Ubbergen) en Bert Frings (Nijmegen) Daarnaast zijn er twee Regionale ambtelijke werkgroepen geformeerd. De regionale ambtelijke werkgroep Jeugdzorg bestaat uit Adelbert Aveskamp en Mirjam Derks (Wijchen), Saskia Kastein (Heumen), Jeroen Hack (Groesbeek), Stefan Stevens (Beuningen), Lion Boeijen (Ubbergen), Mandy Arens (provincie Gelderland) en Rik Verdellen (Nijmegen, voorzitter, tijdelijk vervanger van Cilia ten Den). De regionale werkgroep AWBZ Begeleiding is ingedeeld in twee subwerkgroepen. De werkgroep Cijfers en beelden en de werkgroep Visievorming. Deelnemers aan deze werkgroepen zijn Ivo Hendriks (Heumen), Sonja van Kampen (Beuningen), Nienke Gravensteijn (Beuningen), Maurice Beers (Groesbeek), Lion Boeijen (Ubbergen), Sylvia Lambrichs (Wijchen), Lies Beekmans (Wijchen), Yvette Hendrix (Druten), Jacqueline Poelen (Heumen), Hanneke Klaassen (Mook en Middelaar), André van Ginkel (Nijmegen, tijdelijk vervanger van Cilia ten Den). 6.2 College en gemeenteraden Helder is dat het primaat bij de individuele Colleges en Raden van de gemeenten ligt: zij besluiten straks met betrekking tot de decentralisaties. Wij zullen de Raden van de gemeenten dan ook tijdig informeren over de decentralisaties en het proces wat wij willen doorlopen om tot besluitvorming te komen. Als vervolgstap op deze startnotitie zal een nadere uitwerking plaatsvinden van mandaat, rol, taken, uren, etc. in een Projectplan Transitie Jeugdzorg en decentralisatie AWBZ Begeleiding. 6.3 Stappenplan Dit stappenplan bevat in deze fase slechts de uitwerking van de eerste stap in het proces. We pakken het ‘hoe’ pas op nadat we het ‘wat’ hebben verkend en bepaald. We zullen na het afronden van het proces van visievorming een voorstel presenteren voor het vervolg. Visievorming en informatieverzameling We willen visievorming en informatieverzameling nadrukkelijk tegelijkertijd oppakken, omdat we niet op basis van het bestaande willen denken, maar op basis van het gewenste. We willen ons niet laten ‘gijzelen’ door hoe het nu georganiseerd is. We willen het echt anders doen. Kortom, we gaan voor een transformatie en integratie met het nieuwe Wmo beleid. Vanuit beide werkgroepen wordt hard gewerkt aan het verzamelen van informatie en cijfers over het huidige gebruik van voorzieningen en het verhaal achter de cijfers. Voor de jeugdzorg is een offerte aangevraagd bij Spectrum. De provincie heeft het voornemen hen in staat te stellen om voor de gehele provincie Gelderland de cijfers te verzamelen en te beheren voor de jeugdzorg. Voor de Begeleiding wordt gebruik gemaakt van de gegevens vanuit het transitiebureau en wat lokaal aangeleverd kan worden door het Zorgkantoor en de aanbieders. Het Bestuursteam heeft voorgesteld bijeenkomsten te gaan organiseren om te komen tot een regionale visie. Het voorstel is dat we een aantal bijeenkomsten organiseren. We richten ons in deze bijeenkomsten op informatieverzameling, kennismaking, achtergronden, inspiratie, visievorming en strategie. De bijeenkomsten vallen zoveel mogelijk samen met al bestaande data van PFO’s en RAO’s en andere overleggen.
12
Wat
Voor wie
1
Bijeenkomst eerste gedachte- en visievorming
Wethouders en ambtenaren
2
Mini-conferentie Kennismaking en informatie-uitwisseling jeugdzorg, jeugd-ggz en jeugd-lvg Bijeenkomst Verdieping jeugdzorg, jeugdreclassering en jeugdbescherming
Wethouders, ambtenaren en instellingen
Regioplatform Jeugd
Ambtenaren
RAO
Bijeenkomst kennismaking en informatie uitwisseling aanbieders begeleiding AWBZ Werkbezoek Peel en Maas
Wethouders, ambtenaren, instellingen
-
Wethouders en ambtenaren
-
3
4
5
Valt samen PFO
Waar en wanneer
Bijzonderheden
1 december 9.00 – 13.30 uur, kasteel Wijchen
Sprekers: o.a. Jo Hermanns (UvA), Peter Paul Doodkorte (BMC), Bert Holman (VWS) Participatie van de eigen regionale instellingen
8 december 13.00 – 17.00 uur, Wijkcentrum ’t Hert Thijmstraat 40 Nijmegen 15 december 9.00 – 12.00 uur, gemeentehuis Wijchen 15 december 13:00 – 17:00 Locatie: Cultureel centrum Maldensteijn, Malden 12/19 januari wordt nog ingepland i.o.m. gastgemeente
6
Bijeenkomst Verdieping jeugd-ggz en jeugd-lvg
Ambtenaren
-
19 januari 9.00 – 12.00 uur, locatie volgt
7
Bijeenkomst Cliëntenraden
Cliëntenraden, WMO raden, wethouders ambtenaren Gemeenteraden
-
25 januari 9:0012:00 Locatie n.t.b.
-
Zo mogelijk voorafgaand aan visiebijeenkomst 16 februari 9.00 – 13.30 uur, Holthurnsche Hof (aansl. lunch)
Informeren Raden (per gemeente) 8
Slot-bijeenkomst Visie en strategie
Wethouders en ambtenaren
-
Sprekers: o.a. vertegenwoordiger Branche jeugdzorg Gelderland Participatie van de eigen regionale instellingen
Voorbeeldgemeen te van decentralisatie AWBZ Sprekers: o.a. vertegenwoordiger GGz Nederland of Pro Persona Sprekers: o.a. Zorgbelang Gelderland -
Spreker: Erik Gerritsen (gem.secr. Amsterdam)
Zoals gezegd, een vervolg op bovenstaande stappen volgt in een nader uitgewerkt Projectplan Transitie Jeugdzorg en decentralisatie AWBZ Begeleiding.
13
Bijlage 1: Aanbieders AWBZ Extramurale begeleiding (opgave Zorgkantoor nov. 2011) Naam instelling Buurtzorg Nederland Oud Burgeren Gasthuis Stg Welzijn Groesbeek Stichting Voormekaar Stichting de Waalboog Stichting InterCare Stichting J. Berchmans/ Berchmanianum Stichting Vérian Nijmegen e.o. Stichting Thuiszorg Midden Gelderland SWO Nijmegen Van Zeelandstichting, Huize Rosa Zorggroep Maas en Waal ZZG zorggroep Thuiszorg INIS Thuisverpleging Nijmegen Leliegroep Interzorg Thuiszorg RIVAS Zorggroep Stichting RST Zorgverleners Thuiszorg Diensten Centrale Pluryn s Heeren Loo Zorggroep Stichting De Driestroom Stichting Syndion ZOZIJN St. Gezinsbegeleiding ZON Dichterbij Humanitas Koninklijke Kentalis/ Viataal Zorg GGZ Nijmegen RIBW Nijmegen & Rivierenland Stichting Iriszorg, regio Zuid BOTS, Begeleiding B.V. GGNet Stichting ZieZo RIBW Leger des Heils GGZ Nijmegen Woonzorgnet Professionals in NAH Thuiszorg Groot Gelre Stg. Multiculturele Dagverzorging
Adres Postbus 69 Prof. Cornelissenstraat 2 Postbus 109 Leliestraat 17 Postbus 31071 Postbus 1397 Houtlaan 4 Postbus 1032 Postbus 2188 Julianaplein 1 Rosa de Limastraat 10 Postbus 98 Postbus 9001 Bonnefanten 93A St. Annastraat 198a Postbus 151 Postbus 539 Postbus 90 Postbus 154 Postbus 113 Postbus 6 Postbus 647 Postbus 139 Postbus 3012 Postbus 10 Zandbergweg 111 Postbus 9 Postbus 7057 Postbus 1329 Postbus 7049 Postbus 1437 Bredestraat 168 Molenveldlaan 166 Postbus 2003 Postbus 4121 Postbus 1198 Postbus 28 Postbus 23 Wichard van Pontlaan 137 141 Postbus 605
Postcode 7600 AB 6524 PJ 6560 AC 6658 XN 6503 CB 6501 BJ 6525 XZ 7301 BG 6802 CD 6524 AG 6543 JG 6658 ZH 6560 GB 2907 NA 6525 GX 2900 AD 5340 AM 4200 AB 3700 AD 8330 AC 6860 AA 3800 AP 6660 AC 4200 EA 7390 AA 6432 CC 6590 AA 3430 JB 8001 BH 6503 GM 6501 BK 6543 ZZ 6523 RN 7230 GC 7200 BC 7301 BK 6870 AA 7240 AA
Plaats ALMELO NIJMEGEN GROESBEEK BENEDEN LEEUWEN NIJMEGEN NIJMEGEN NIJMEGEN APELDOORN ARNHEM NIJMEGEN NIJMEGEN BENEDEN-LEEUWEN GROESBEEK CAPPELLE A/D IJSSEL NIJMEGEN CAPELLE a/d IJSSEL OSS GORINCHEM BARNEVELD STEENWIJK OOSTERBEEK AMERSFOORT ELST GORINCHEM TWELLO HOENSBROEK GENNEP NIEUWEGEIN ZWOLLE NIJMEGEN NIJMEGEN NIJMEGEN NIJMEGEN WARNSVELD ZUTPHEN APELDOORN RENKUM LOCHEM
6824 GH 6500 AP
ARNHEM NIJMEGEN
14
Inez Zorg Stichting Thuiszorgservice Nijmegen Counselling Praktijk Gelderland St. Zorgcentrum Betuweland Malderburch Kalorama
Radboudweg 3A Twentepoort Oost Bisschop Hamerstraat 13 Postbus 46 Broekkant 16 Postbus 85
3911 BE 7609 RG 6511 NA 6680 AA 6581 AE 6573 ZH
Rhenen ALMELO NIJMEGEN STEENWIJK MALDEN BEEK-UBBERGEN
15