Transformeer de Toekomst Nu! Stimuleren van Moed, Slagkracht, Ondernemingszin en Innovatief Vermogen in een Tijd van Crisis
Een zich aan de hand van gesprekken en gedachtes ontrollende tekst. Versie: 24 mei 2009 © 2009 drs. Ger F. Jonkergouw, Jonkergouw Creating Solutions Valkenburg aan de Geul/Urmond 1
Antonio Gramsci: The crisis consists precisely in the fact that the old is dying and the new cannot be born. In such interregnum, a wide variety of morbid symptoms occurs!
1.
Inleiding
In de eerste maanden van de crisis is me in het contact met ondernemers en bestuurders opgevallen de herhaaldelijk uitgesproken formulering dat men het gevoel heeft ‘op topsnelheid in te rijden op een dichte mistbank en ‘dus’ vol op de rem te moeten gaan staan’. Dat antwoord kreeg ik dan te horen op de vraag naar hoe men de situatie ervoer zoals die zich had ontwikkelt in en om het bedrijf en henzelf. Zo’n symbolisch beeld zegt nogal wat over de mentaal/emotionele gemoedstoestand zoals die zich bij een deel van het ondernemers‐ en bestuurdersgilde heeft ontwikkelt. Bij de rest van de bevolking zullen dat soort gevoelens wel niet veel minder spelen. Misschien wordt die mist door hen wel als nog dichter ervaren. En het is maar de vraag of het kabinetsbeleid voor de aanpak van de crisis dat beeld van dichte mist snel zal laten oplossen. Omvang, snelheid en impact van de huidige ontwikkelingen zijn ‘ongekend’ en ik lees maar weinig artikelen waarin gefundeerd geclaimd wordt dat men de situatie dusdanig goed doorgrondt dat men ook ‘de’ oplossing al kan formuleren. Iedereen is op zijn minst behoedzaam in het formuleren van oplossingen en beseft dat de huidige maatregelen vooral een voorlopige waarde en een lokaal/specifiek effect hebben en absoluut nog niet van langdurige generieke waarde zijn. Wat niet wil zeggen dat er zich onder de financiële‐economische experts geen strategische visies aan het ontwikkelen zijn. Zie bijvoorbeeld Willem Vermeend tijdens zijn lezing en discussie over de credietcrisis in Maastricht (maart 09). Daarin onderscheidde hij een tweetal verwachtingen zoals die gesignaleerd worden bij mondiale economische denktanks: één die spreekt over een herstel van 7 á 8 jaar (Azië‐variant) en één van 2 á 3 jaar. Waarbij het overigens nog maar de vraag is of het wel goed is wanneer de fundamenten van de ‘oude’ economie zich ook weer spoedig zouden herstellen1. Daarnaast is er het zogenaamde ‘Appèl van Antwerpen’ met daarin een oproep voor een niet‐ klassieke aanpak van de crisis teneinde de huidige economie om te vormen tot één met veel sterkere wortels in innovatie en duurzaamheid2. Voor zo’n innovatie‐en‐duurzaamheidsoffensief moeten andere keuzes gemaakt worden dan alleen maar bezuinigen en snijden. Dat kan volgens VU‐ 1
Willem Vermeend (2009). De Kredietcrisis 2009, Amsterdam, Lebowski http://www.duurzaamtilburg.nl/het‐appel‐van‐antwerpen‐vervolg‐op‐de‐verklaring‐van‐tilburg
2
2
hoogleraar Dany Jacobs overigens alleen wanneer vanuit een juist historisch perspectief innovatiekeuzes gemaakt worden3. De vraag is verder of, en zo ja hoe het Rijnland‐ en het Slow Management denken, zoals dat de afgelopen jaren in rap tempo is opgekomen, een bijdrage kan leveren aan de noodzakelijke ‘ombouw’ van ons economische systeem. Het heeft de afgelopen jaren in ieder geval wél een belangrijk ‘defensief perspectief’ opgeleverd ten tijde van de vloedgolf aan AngloAmerikaanse marktfundamentalistische initiatieven4. Maar nu is het de vraag naar hoe dit soort ‘andere’ maatschappelijk krachten georganiseerd gaan worden. Tegelijkertijd wordt wel steeds duidelijker dat het niet meer gaat om een crisis die betrekking heeft op één enkel segment van de samenleving: de financiële sector. Ook de gewone economie (industrie en diensten) is in crisis geraakt. En daarnaast wordt er ook steeds vaker gesproken over een sociaal/maatschappelijke crisis, een milieu/ecologische crisis, een ongebruikelijke mondiale dimensie aan de crisis (vroeger was steeds wel een ander deel van de wereldeconomie niet in crisis) en, last but not least, wordt er ook steeds vaker gesproken over een morele crisis. Auteurs zoals Richard Sennet (reeds in 2007) en emeritus hoogleraar Piet Moerman spreken in het verlengde van die laatste crisis‐opvatting over een regelrecht falen van de heersende economische en politieke elites5. Hoe we de grenzen om de crisis ook trekken, op dit moment worden in ieder geval de effectieve slagkracht, de collectieve moed en het innovatieve vermogen om deze lastige situatie aan te pakken en om te vormen, ernstig geblokkeerd door gevoelens van onveiligheid, wantrouwen, onzekerheid, onmacht, angst en frustratie zoals die gepaard gaan met het groeiende besef dat we zijn terechtgekomen in een unieke en zich razendsnel ontwikkelende crisis, waarvan de impact en afloop nog zeer onduidelijk zijn. Voor sommigen, zoals Otto Scharmer en Peter Senge, is het al wel duidelijk dat het nooit meer zal worden zoals het was en dat ons economische en maatschappelijke systeem in een veranderingsproces zit dat uiteindelijk zal leiden tot een paradigmawisseling6. Hoe dat nieuwe paradigma er uit gaat zien hangt volgens hen niet af van een nieuwe toekomst die zich ‘als vanzelf’ en los van onze eigen bijdrages zal aandienen en nestelen. In tegendeel! Hoe wij uit 3
Zie hiervoor ondermeer de oratie van Prof. Dany Jacobs Oratie bij de aanvaarding van het hoogleraarschap Industriële Ontwikkeling en Innovatiebeleid ‐ Jacobs, D. (2009). Creatief Innovatiebeleid?, Universiteit van Amsterdam, Vossiuspers UvA In de NRC laat redacteur Ben Knapen niet na om de Rijnlanders uit te dagen nu met/als het alternatief naar voren te treden. 5 Piet Moerman: www.rijnland‐weblog.nl/wp‐content/uploads/2009/04/2009‐maart‐19‐versie.ppt en Richard Sennet (2007). De cultuur van het nieuwe kapitalisme, Meulenhof. 6 Peter Senge, B. Smith, N. Kruschwitz, J. Laur & S. Schley (2008). The Necessary Revolution, New York, Doubleday en C. Otto Scharmer (2007). Theory U, Cambridge, SOL. Overigens kan het geen kwaad ons bewust te zijn dat op dit moment wereldwijd miljoenen met ons zich bezig houden met de vraag naar hoe deze crisis te benutten om door te groeien/springen naar een ander niveau van functioneren van het systeem. Wat weer de vraag oproept naar hoe al die mensen en initiatieven te verbinden…. 4
3
deze crisisfase gaan komen hangt volgens Senge en Scharmer in hoge mate af van de manier waarop wij de situatie zelf gaan begrijpen én van hoe wij er op gaan ingrijpen. En met die houding en zienswijze ben ik het hartgrondig eens.
2.
Kleine excursie in de psychologie van de crisis
Het Chinese begrip voor crisis is samengesteld uit twee karakters7: één voor ‘gevaar’ en één voor ‘uitdaging/kans’. Transformatie‐, innovatie‐, creatie‐, en leiderschaps‐ontwikkelprocessen hebben in het licht van die definitie veel gemeen met een crisis. Sterker nog, diepgaande ontwikkelprocessen gaan altijd gepaard met momenten waarop een persoon, groep, organisatie of systeem in het ongerede en ‘in crisis’ raakt. Hoe snel en met welk resultaat een systeem uit een crisis raakt, hangt sterk af van de manier waarop de crisis wordt begrepen én van de manier waarop er wordt gereageerd. 2.1
Reacties op de aankondiging van een crisis: ontkenning en ongeloof resulterend in chaos
De lastigheid in het omgaan met een crisis begint al bij het begin, of beter nog vóór ze begint en wanneer ze nog niet écht en in volle omvang woedt. Dat is de fase waarin het naderende onheil al wel wordt aangekondigd door gerommel in de verte. Vaak komen de eerste reacties op de ‘klop’‐ signalen van een aanstaande crisis tot stand vanuit een zekere zelfvoldaanheid en/of ongeloof en wordt de voor het voortbestaan van het systeem bedreigende ontwikkeling niet gezien als crisis, maar als ‘business as usual’. Het gevaar van de ontwikkelingen wordt dan nog ontkent. Wanneer de realiteit van een dreigende ontwikkeling vervolgens niet meer kan worden ontkent wordt uit zelfbescherming geprobeerd om de omvang van het gevaar kleiner te maken dan het in werkelijkheid is. Dat gebeurt dan omdat men zich niet kan voorstellen dat er echts iets vreselijks loos is. Dat is de fase van het ongeloof en verdoving. Door dit soort mistaxaties verliest men kostbare tijd die anders gebruikt zou kunnen worden om te komen tot een analyse van wat er nu werkelijk aan de hand is én van wat er aan gedaan zou 7
Inmiddels ben ik er op gewezen dat deze verwijzing naar het Chinese symbool niet klopt, waardoor alweer een mooie mythe uit zijn hengsels wordt gelicht. Op de webpagina www.pinyin.info/chinese/crisis.html wordt deze taalkundige mythe, die veelvuldig in workshops als metafoor wordt gebruikt, weerlegd. Ik laat hem ‘voor het moment’ toch staan, omdat ik wel geloof in de onderliggende betekenis van ‘crisis’= ‘gevaar’+’kans’.
4
kunnen/moeten worden, of van hoe men zich het beste kan voorbereiden op de aanstaande gebeurtenissen. Het gevolg is dan dat men in opperste verwarring raakt op het moment waarop de effecten ‘als een vloedgolf’ daadwerkelijk het hier‐en‐nu overspoelen en een acute noodsituatie creëren. Dan kost het de nodige tijd om in de chaos die zo ontstaat zowel oog te houden voor urgente kwesties die om een onmiddellijke aanpak vragen (voorkomen van een dijkdoorbraak, alle hens aan dek), als voor het bedenken van maatregelen die de problemen op een diepgaander en duurzamer manier te lijf gaan (nadenken over een dijkversterking/‐verhoging). Al met al wordt de duur van een crisis zo verlengd en de diepte en ernst substantieel vergroot. 2.2
Eindresultaten van een crisisproces: terugval en stagnatie of doorgroei en systeemsprong
Los van de vraag hoe op het begin van een crisis wordt gereageerd, is er de vraag naar wat de uitkomsten kunnen zijn van een systeemcrisis. In het algemeen zien we dat systemen op een drietal manieren uit een crisis tevoorschijn komen8: 1.
Terugval: Bij een te trage en of bij een verkeerde aanpak, bijvoorbeeld door zich enkel te focussen op het bezweren van de gevaren en de acute dreigingen en zich niet te richten op de kansen, gaat het meestal nog méér mis en valt een systeem mogelijk zelfs terug naar een ouder en lager niveau van functioneren (regressie). Zo’n regressie ontstaat bijvoorbeeld ook wanneer recepten die in het verleden succesvol waren ‘blind’ op nieuwe worden toegepast, d.w.z. dat ze zonder kritische screening ook nu worden gedownload en toegepast (‘blind’ bezuinigen of investeren, marktfundamentalisme of Keynes – (the future = back to the past) ‐ (reactief – defensief) – gaat vaak ook gepaard met angst voor de potentie van de toekomst).
2.
Stagnatie: Een systeem kan ook een tijdlang in een crisis blijven rondcirkelen en in een patstelling terecht komen, depressie genaamd. Dat doet zich bijvoorbeeld voor wanneer de krachten voor systeemvernieuwing niet opgewassen zijn tegen de remmende krachten van het verleden ((the future = stuck in the now) (passief‐ reactief) ‐ De veranderpotentie wordt gefrustreerd/niet benut)).
8
Natuurlijk moeten we op een ander moment en plaats eens verder nadenken over de ‘filosofie’ van wat een systeemcrisis is. In wezen gaat het bij een systeem om een in de loop van de evolutie ontstane specifieke mix van op elkaar ingrijpende reflexen. Waarbij het gaat om mentaal/emotionele reflexen en gedragsreflexen die zich als een historisch redelijk passend antwoord op een situatie hebben ontwikkeld. Een crisis betekent dan zo veel als dat een systeem (met al haar reflexen) niet meer in staat is om een nieuwe situatie het hoofd te bieden en gedwongen wordt om, uit overlevingsdrift, een beter passend nieuw systeem met nieuwe reflexen te gaan ontwikkelen. En in dat re‐ creatie proces kan zo’n systeem dan op verschillende manieren, beter en slechter, tevoorschijn komen.
5
3.
Doorgroei: Een crisis kan ook resulteren in een dusdanige transformatie van het systeem dat het, na de crisis, op een hoger plan gaat functioneren. In dat geval leidt een crisis tot een innovatieve transformatie en is er sprake van een paradigmawisseling. En dat vraagt om doorpakken – ((the future = innovation and transformation) ‐ (actief – proactief) – De potentie wordt benut)).
Deze drie ontwikkelingsscenario’s kunnen ook worden vergeleken met de veranderprocessen zoals die door Greiner zijn ontwikkeld op het niveau van bedrijfssystemen9:
Groei en Neergang ‐ Evolutie en Revolutie van Systemen ‐
Omvang van het Systeem
Groot
Fase 4
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Geboorte van het Systeem (Greenfield) Groei door Creativiteit Eindigt met Leiderschaps vertrouwens Crisis
Doorontwikkeling van het Systeem Groei door Focus, Structureren en Richting geven Eindigt met Crisis in de Autonomie
Groei door Delegeren Eindigt met Crisis in de Controle
Groei door Coördinatie en Monitoring Coordinatie
Delegeren Controle
Richting
Creativiteit
Klein
Diffusie
Bureaucratie
Autonomie
Fase 6
Samenwerking
Eindigt met Crisis vanwege Bureaucratie
Groei door Strategisch Netwerken
Groei door Samenwerking Eindigt met Crisis vanwege Diffusie
Leiderschap
Evolutionaire verandering Stadium van Groei
Jong
Revolutionaire verandering Stadium van Crisis
Stagnatie/Depressie
Leeftijd van het Systeem
Terugval/Regressie
Volwassen
(Adapted from: Larry E. Greiner: Evolution and Revolution as Organisations grow: Harvard Business Review, May‐June 1998, pp. 5‐67)
In ieder geval zijn crisisfasen in mijn optiek bij uitstek momenten om ‘systemische’ veranderingen te realiseren. De huidige economische crisis biedt daarom ook de mogelijkheid van transformatie van ons sociaal‐economische systeem (een vorm van marktkapitalisme en shareholderfixatie die sterk beïnvloed is door AngloAmerikaanse concepten en ‐uitgangspunten) naar een hoger plan. Maar dat gaat niet vanzelf. Dat lukt alleen als daarvoor voldoende krachten in een vergelijkbare richting gaan werken. 9
Waarbij een vertekening in het beeld bestaat in die zin dat het lijkt alsof gedurende elke fase de periode van evolutionaire groei en die van systeemcrisis hetzelfde zouden zijn. In werkelijkheid zien die er allemaal anders uit.
6
Een van de centrale vragen in dit document is vraag is hoe we de benodigde creativiteit, moed, slagkracht, ondernemingszin en wijsheid gaan genereren en organiseren om te komen tot een constructieve systeemtransformatie? Hoe ontwikkelen we de daarvoor benodigde nieuwe collectieve overtuigingen, dromen, wensen en verlangens? Hebben we daarvoor ook al de benodigde gremiae en ontmoeten de juiste mensen elkaar om inzichten en krachten te bundelen? Of vallen we vooralsnog terug op oude moreel‐politiek‐ideologische‐organisatorische concepten en kaders en op vertrouwde retoriek? De vraag is dus ook, meer defensief gezegd, wat er voor nodig is om niet in een regressie of depressie terecht te komen. Gevoelens van onzekerheid, twijfel, cynisme, frustratie, angst, paniek en nachtmerries, vormen de ingrediënten voor dat soort scenario’s en lijken wél toe te nemen. En als klopt wat wordt voorspeld (namelijk dat de grote ontslagrondes pas tweede helft van 2009 gaan komen) dan zullen negatieve of zelfs paniekgevoelens de komende tijd eerder sterker worden dan dat ze uit zichzelf zullen oplossen. Het gevaar bestaat dan dat we zo in een neerwaartse, zichzelf versterkende spiraal terecht komen, in plaats van in de gewenste opwaartse beweging. 2.3
Reacties van individuen op een crisis: survival ‐ vernieuwen of verdedigen ‐ aanvallen, bevriezen/schuilen of vluchten?
Een individu of groep in angst‐ of paniektoestand wordt op haar beurt zelf ook weer mede veroorzaker van een verdere stagnatie van een systeem waar men een onderdeel van is. Wanneer een individu of groep in een alarmtoestand terecht komt of het gevoel heeft ernstig bedreigd te worden, schakelt het systeem over op alarmreflexen. Op dat moment is het vertrouwen in zichzelf en de omgeving dusdanig ondermijnd dat de ‘rust’ uit het systeem en het denken verdwijnt. Er wordt dan, uit angst en paniek en teneinde de mogelijke schade te beperken (survival), nog slechts gekozen uit drie reacties/strategieën op het vermeende gevaar, namelijk ‐ vechten, ‐ bevriezen of ‐vluchten: 1. Val de crisis aan: Degenen die het gevoel hebben het gevecht met de crisis als tegenstander te kunnen winnen zullen de veroorzakende factoren proberen aan te vallen teneinde deze te overwinnen en vervangen door het eigen, nieuwe systeem. Dat is dan een terugvechten vanuit een constructief en innoverend perspectief. Natuurlijk zien we ook regressief aanvallend gedrag. Bijvoorbeeld in het geval waarin zondebokken gezocht en gevonden worden, zoals ‘Bonuslijers’ of ‘Minderheden’ (het zijn altijd
7
anderen), die verantwoordelijk worden gehouden voor de oorzaak van de ontstane ellende en waarop alle frustratie en agressie worden geprojecteerd en losgelaten. Soms ontaardt een ‘vecht’‐reactie ook in het op volle snelheid door blijven rijden in een dichte mist. Nog los van de vraag of men als gevolg van het ontbreken van voldoende zicht zelf wel in staat blijft om op de weg te blijven, ontstaat hier sowieso rampspoed als gevolg van het feit dat de verdere weg bevolkt zal blijken door reacties van een ander soort, waar men vol tegenaan zal botsen. 2. Bevriezen: Indien men taxeert een overlevingsgevecht te gaan verliezen en men tegelijkertijd vreest dat men zich niet aan de situatie kan onttrekken, oftewel wanneer men niet meer weg kan vluchten, raakt men in een staat van ‘bevriezing’ en hoopt men zo ‘over het hoofd te worden gezien’. In organisaties zien we dit soort schuilreacties vaak in de vorm van duikgedrag, een opstelling die uitstraalt dat men geen mede‐eigenaar is van de situatie en er ook niet verantwoordelijk voor is. 3. Vluchten: Indien men vermoedt zwakker maar misschien ook sneller te zijn dan de tegenstander, zal men proberen zich aan de situatie te onttrekken door snel van het toneel te verdwijnen. Maar de vraag is of dat laatste in een open mondiale economie en samenleving überhaupt nog wel kan. Let wel, de typen reacties zijn stuk voor stuk instinctieve alarmreflexen en ‐reacties. Het zijn semi‐ automatische gedragspatronen waarop het nuchtere verstand maar beperkte grip heeft. In ieder geval worden in een survivalcrisis de rol van het verstand, de ratio en van andere ‘uitgestelde reacties’ (de instrumenten die in ‘normale en vertrouwde’ situaties een belangrijke rol spelen) door de angstreflexen buiten werking gesteld of op zijn minst sterk vertraagd. De onmiddellijke ‘instinctieve reflexen’ van het systeem hebben dan al lang besluiten hebben genomen en doorgevoerd, nog voordat het verstand een rol kan spelen. De overheersing van automatische reflexen vormt natuurlijk wel een uiterst beroerde conditie voor innovatief gedrag. Dat vraagt immers om openheid in plaats van geslotenheid, om het durven aangaan van risico’s in plaats van het vluchten in oude veiligheid, om onderzoeken en experimenteren in plaats van het terugtrekken op zekerheden, om het vertrouwen op nieuwe verbindingen met ‘andere’ mensen en groepen, in plaats van het zich opsluiten in een argwanend en xenofoob isolement. 8
2.4
Crisistransformatie alleen iets voor specialisten? Of iets voor alle burgers!
Voor het maken van een sprong naar een ‘hoger’ niveau van economische verhoudingen na de crisis is het op verder zijn minst nodig dat de oriëntaties binnen organisaties o.a. ten aanzien van het bestuur van de organisatie (inclusief de boards) gaan veranderen, dat we in die zin leren van de fouten die in de afgelopen tijd gemaakt zijn. Maar, met een andere aanpak van de situatie alleen door experts en ‘managers en bestuurders’ zijn we er niet. De situatie vraagt er om dat alle maatschappelijke actoren dus zo veel mogelijk burgers constructief in beweging komen: het is de samenleving die vraagt om transformatie. Op dit moment signaleer ik dat er op het niveau van bestuurders en experts druk wordt gewerkt aan analyses en plannen van aanpak, maar ook dat de ‘rest van de bevolking’ al dan niet angstig, in ieder geval veel te veel passief en als motten gevangen in het licht van de TV op grote afstand het proces volgt. Zo ze niet al zijn afgehaakt! Het is daarom m.i. van belang om te onderzoeken op welke manier ook de gewone burgers, de niet‐ economisch‐beleidsmatig specialisten, op een constructieve manier betrokken kunnen worden bij het bedenken van aanpakken voor het omgaan met de crisis. Dat hoeft geen onmogelijke zaak te zijn. Ik ben in wezen optimistisch over het creatieve potentieel dat beschikbaar is buiten de wereld van de ‘experts’. De vraag is wel hoe dat potentieel wakker te maken en in gang te krijgen/houden? De bestaande politiek‐maatschappelijke infrastructuur lijkt daarvoor echter niet berekend10. We hebben kort gezegd nog geen adequate maatschappelijke organisatievormen om deze crisis collectief aan te pakken en te transformeren. Dat baart mij ook zorgen, c.q. vraagt zowel om diepere gemeenschappelijke doordenking als om concrete gemeenschappelijke acties. De grondgedachten in dit document richten zich dus niet alleen op vraagstukken op het niveau van de experts en het bestuurders/managers‐gilde, maar evenzeer op de vraag naar het creëren van nieuwe vormen van gezamenlijke analyse en aanpak in de bredere maatschappelijke zin11. Die lijken mij nodig om een uitweg te vinden uit wat ik hier de paradox van de crisis noem: 10
De regering (en vakbeweging en ondernemersorganisaties) richten zich in die zin veel te weinig rechtstreeks tot de bevolking met uitdagende impulsen. Zie hiervoor ook vergelijkbare gedachtes en behartenswaardige opmerkingen van Herman Tjeenk‐Willink over een noodzakelijke heroriëntatie op de rol van de overheden, te midden van de woekerende marktkrachten, in het Jaarverslag van de Raad van State 2008.
11
9
3
De Crisis‐aanpak Paradox: Investeren in vernieuwen én terugval voorkomen om sneller en beter uit de crisis tevoorschijn te komen
3.1
Rijden in de mist: niet stilstaan – niet racen – en rekening houden met verschillende snelheden
Aan het begin van deze tekst beschreef ik de metafoor van het terecht komen in hevige mist en de noodreactie van het vol op de rem, zo niet stil te gaan staan. Die reactie lijkt sterk op het net geschetste instinctieve ‘freeze ‐ don’t move’ scenario. Het probleem daarvan is, om in de metafoor te blijven: •
dat er nog wel het nodige verkeer achterop komt en waarschijnlijk bovenop de tot stilstand komende voertuigen gaat klappen – met als resultaat een chaotische puinhoop;
•
dat op die manier het hele verkeer op de snelweg tot stilstand komt – wat elders in het verkeerssysteem, op de toe‐ en afvoerwegen, ook weer voor chaos gaat zorgen.
Waarmee ik maar wil aangeven dat het niet verstandig is om, hoe begrijpelijk het ook lijkt, in een rem‐, c.q. stilstand/ bevriezingsreflex te blijven steken. Natuurlijk heeft het anderzijds ook geen zin om net te doen of er niets aan de hand is en gewoon op hoge snelheid door te blijven rijden. Dan maar sterk afremmen? Ja ‐ dat is beslist een goede eerste reactie. Maar, tegelijkertijd wel goed naar de weg en in de spiegel blijven kijken. En vervolgens moeten we wel ‘enigszins’ door blijven rijden tot het zicht weer beter wordt. De vraag is dan met welke snelheid we moeten rijden en hoe we ons dan kunnen oriënteren op de te begane weg? Groot licht opzetten is dom (alhoewel reflexmatig begrijpelijk) want dat maakt het zicht nóg minder. De vraag is daarom vooral wat ‘doorrijden’ in gaat houden! Eén ding is dus al wel zeker is, namelijk dat van doorslaggevend belang zal zijn dat alle weggebruikers zich voldoende aan die nieuwe rijcondities gaan houden en blijven proberen de ‘flow’ in het systeem te houden. Wanneer ieder voor zich wat gaat experimenteren met eigen oplossingen (die dan ergens liggen tussen doorscheuren en stilstaan) gaat ook de ‘waarschijnlijk beste’ oplossing ten onder in de chaos die ontstaat. Er is dus behoefte aan een soort collectieve flow (en niet aan dirigistisch staatsoptreden).
10
Adaptoren en Innovatoren Reacties op Crisissituaties en Twee soorten Vernieuwers
Crisis = Méér éér Kansen dan Bedreigingen
Vernieuwers 2,5 % Bevecht De Crisis - Pro-actief -
• • •
Vroege Aanpassers 13,5 % Klaar om.. Spoedig Te Strijden! - Actief -
Crisis = Méér éér Bedreigingen dan Kansen
Trage Meerderheid
Snelle Meerderheid
34 % Bevriezen, Klem Zitten - Passief -
34 % Bereidwillig, maar ook Ambivalent - Traag -
Vernieuwer 1: Innovatoren Een Crisis is een Uitdaging voor Systemische Transformatie Revolutie! Creëer de Volgende Groeifase! Innoveer!
• • •
Achterblijvers
16% Ontkenning, Defensief en Vluchtgedrag - Reactief -
Vernieuwer 2: Adaptoren Een Crisis is een Uitdaging voor Verfijning en Onderhoud van het Systeem Evolutie! Voorbereiding op/Sanering voor de Volgende Groeifase
Beiden zijn nodig voor Transformaties!
Maar, een collectieve flow, zo die al kan ontstaan, zal nooit betekenen dat iedereen met dezelfde snelheid zal gaan rijden: Er zullen vernieuwers zijn die vooral nieuwe kansen zien en die zich niet of nauwelijks willen laten hinderen, maar er zullen ook achterblijvers zijn die bijna niet mee te krijgen zijn in een voorwaartse beweging. En er is een overgrote ambivalente meerderheid die afwisselend zal vertragen/bevriezen uit onzekerheid en argwaan of vervolgens toch weer bereidwillig zal willen bewegen (zie afbeelding ‘Adaptoren en Innovatoren’). Afijn, in de verder beschrijving zal ik deze ‘snelweg’‐metafoor even laten voor wat ze is. 3.2
Wat anders te gaan doen? Wat te gaan laten? En wat te blijven doen?
De verlammende spanning tussen vooruitgang en terugval lijkt sterk op wat we op dit moment maatschappelijk waarnemen en het is de vraag hoe we er in kunnen slagen om een terugval of regressie te voorkomen en sterker nog, hoe we vanuit de stagnatie in de progressie kunnen komen, oftewel van de crisis (met een focus op negatieve energie) in de transformatie (met een focus op positieve energie). Het maken van economische plannen zoals dat ook in Limburg gebeurt (zie het plan Koersvast) kan daarvoor een belangrijke context gaan vormen en het kan een bedding geven aan uiteenlopende initiatieven. Wanneer het ook nog met de nodige vaart wordt aangepakt, voorkomt het in ieder geval dat men in de catatonie, in de bevriezings‐ en vluchtreflex schiet.
11
De roep om nu door te pakken en te investeren in duurzame technologie, bijvoorbeeld, is daarbij een hoopgevend signaal van het feit dat de nodige individuen en instanties ook de mogelijkheden voor een innovatieve transformatie zien en waar mogelijk willen pakken. Maar, dan moeten die plannen daadwerkelijk wel worden gemaakt en doorgevoerd/gerealiseerd. En bij dat laatste stuiten we wellicht op het probleem dat de meesten van ons niet goed weten hoe om te gaan met een crisis, domweg omdat we iets vergelijkbaars nog nooit eerder in ons leven hebben meegemaakt. Maar, laten we ons daardoor niet afschrikken! 3.2.1
Les 1: Wees bedacht op schijnoplossingen
Mijn huidige werk als organisatieontwikkelaar binnen bedrijven bestaat voor een belangrijk deel uit het omvormen van regressieve en depressieve crises tot uitdagende transformaties: de omvorming van nachtmerries in dromen, van angsten en frustraties in verlangens en van processen vol terugval en stilstand tot vooruitgang. Uit het werken als executive coach met individuen, teams en organisaties weet ik dat in dit soort ‘crisis’‐situaties mensen soms ook geneigd zijn tot een vlucht naar voren, waardoor ogenschijnlijk stoutmoedige plannen uiteindelijk verworden tot niet meer dan een maskerade van de angst: Fluiten in het donker, zogezegd. Waardoor naar de buitenwereld voornamelijk de innerlijke angsten worden verhuld. De innerlijke verdringing die daarmee gepaard gaat werkt de realisatie van plannen en innovaties uiteindelijk meestal geweldig tegen. Het is daarom zaak er voor te zorgen dat de plannen die gemaakt worden geen façade worden voor wat in feite depressieve verhoudingen zijn. Dat betekent dat in de fase van ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe scenario’s al in de gaten gehouden moet worden dat ze niet puur ontstaan ter vermijding van nachtmerries en dus niet meer zijn dan machteloze rituele bezwering van angsten. De transformatie van de crisis vraagt er om niet blind te zijn voor de gevaren, maar om ondanks de reëel aanwezige gevaren toch te kiezen voor de uitdagingen en zo reeds nu de fundamenten te leggen voor een nieuwe betere toekomst. Vandaar mijn credo ‘Transformeer de Toekomst Nu!’ en niet ‘Transformeer de Crisis. NU!’ 3.2.2
Les 2: Voorkom isolement en bestrijd de angst rechtstreeks en effectief
Voor het omvormen van een crisis tot een innovatieve transformatie is het om te beginnen van belang om de (kern)spelers die betrokken zijn bij zo’n proces in onderlinge verbinding en in dialoog te brengen. Op die manier wordt een eerste effect van angstreflexen bestreden: “Angst essen Seele auf”. Angst maakt namelijk ook dat men in de individuele of ‘eigen groep eerst’ schulp kruipt en
12
vervolgens de communicatieve luiken sluit. Dat leidt tot isolement en survival reflexen. Het voorkomen van zo’n individueel of kleine groepsisolement is dus stap één. Pas wanneer angsten rechtstreeks en collectief kunnen worden geadresseerd, kunnen ze ook worden gedeeld en, dat is de tweede voorwaarde, wordt het mogelijk ze tot zwijgen te brengen en er afstand van te doen. Of in ieder geval ontstaat er zo het begin van het (zelf)vertrouwen in de situatie resulterend in de (innerlijke) rust die nodig is om de onmiddellijkheid van de instinctieve reflexen stop te zetten. Vervolgens kunnen innerlijke en sociale energieën dan weer gericht worden op verlangens en constructieve acties. Zo worden afschrikwekkende nachtmerries weer tot uitdagende dromen en worden regressieve en depressieve emoties omgevormd tot inspirerende krachten die op hun beurt weer kunnen leiden tot een betekenisvol en richtinggevend toekomstbeeld.
4. Op Weg naar een Omvorming ‐ van het Bestrijden van een Crisis naar de Transformatie van de Toekomst Nu! Enkele Ideeën ‐ Transformeer de Toekomst Nu! Communities voor Innovatie en Ondernemerschap en de rol van DreamLabs in het Stimuleren van Transformatieprocessen 4.1
Verandering als Transformatieproces
Waarom deze voorafgaande excursie in de psychologie van de crisis? Ik maak die omdat ik denk dat het belangrijk is dat in het pakket maatregelen voor de aanpak van de crisis niet alleen de ‘harde’ sociaal‐economische factoren van investeringen, werkgelegenheid, infrastructuur etc. worden opgenomen. Ik ben er van overtuigd dat het ook noodzakelijk is om expliciet ook de ‘zachte’ factoren van een ondernemende aanpak te voorzien. En ik denk dat in het bijzonder ‘executives’ (leidingevenden en bestuurders) er baat bij kunnen vinden wanneer ze de mogelijkheid hebben om in een veilige en uitnodigende context kunnen praten over de diepe angsten/twijfels die ook hen hebben overvallen en waarmee ze in het reine moeten raken, wil men niet tot paniekvoetbal overgaan. Tegelijkertijd zoekt men mogelijkheden om in een zekere gezamenlijkheid na te kunnen denken over uitwegen uit de crisis, om een nieuwe toekomst te kunnen ontwerpen én om helder te krijgen hoe die te verwerkelijken. Dat gaat dan verder dan (of beter nog vooraf aan) het publiekelijk uitspreken van bezwerende mantra’s en formules als ‘Yes we can!’. Hoe inspirerend en nodig die ook zijn en hoe belangrijk het
13
ook is dat onze politici (in kabinet, kamer, provincie en gemeente) zich niet alleen maar tot elkaar richten maar ook tot de burgers (en dan niet alleen uit electorale overwegingen)! Mijn stelling is dus dat een georganiseerde en creatieve aanpak van de sociologische en psychologische kanten minstens zo belangrijk zijn voor de ombouw van de crisis naar een transformatie, als dat de financieel/economische factoren dat zijn. Wat is er voor nodig om echt door te kunnen groeien naar het niveau van een transformatie?: •
Dat proces begint niet zonder een gezamenlijk bewustzijn van het feit dat het op de oude manier niet langer meer kan (collectief gevoelen van noodzaak tot verandering en de eigen rol daarin);
•
Verder vraagt het om de gezamenlijke moed om oude gedrags‐ en denkwijzen los te laten;
•
En om op die manier de learning zone, de wereld van de toekomstmogelijkheden, te betreden.
•
Op een niveau van diepgaand co‐creëren kan men vervolgens gewaar worden dat er voor een betere toekomst uiteenlopende opties zijn;
•
En zal men beseffen dat er één koers uit de opties zal moeten worden gekozen, welke symbool zal gaan staan voor de volgende (stabiele/evolutionaire) fase van groei.
Hoe nu verder handen en voeten te geven aan zo’n transformatie idee? Hierna zal ik enkele projecten ontvouwen, zoals ik die de afgelopen tijd heb bedacht: 4.2
Transformeer de Toekomst Nu! DreamLab bijeenkomsten:
Het grondidee bij de volgende set van activiteiten is dat het belangrijk is om momenten te creëren waarop bestuurders en managers, in een ‘veilige context’, met elkaar in gesprek kunnen gaan over de issues die hen bezig houden bij het omgaan met de huidige crisis. Door dit soort bijeenkomsten kunnen mensen hun ervaringen en vragen delen én kunnen ze ook manieren voor een gezamenlijke aanpak (op kleinere schaal) bedenken en in gang zetten: 4.2.1
Coaching van Executives in Crisistijden
Dat zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren door ‘executive support’‐diensten aan te bieden (individuele en groepscoaching vanuit KvK, LIOF, Serviceclubs als Lions‐Rotary , de UMBS), met als vertrekpunt ‘Crack the Crisis’‐achtige bijeenkomsten voor kleine groepen ondernemers/bestuurders. Waarbij o.a. gewerkt wordt met de DreamLab methodiek en waarin executive managers en bestuurders gezamenlijk hun visies op de toekomst doorontwikkelen en onderzoeken wat er voor nodig is om die 14
toekomst zo snel mogelijk te bewerkstelligen. In het verlengde hiervan kan gedacht worden aan een soort ‘crisis‐coaching’. 4.2.2
Uitdagen om tóch te innoveren
Door het creëren van korte denktankachtige DreamLab‐Innovatie programma’s van bijvoorbeeld 4 dagen verspreid over enkele weken/maanden, kunnen executives en managers worden uitgedaagd om gezamenlijk de moed te verzamelen om over de toekomst te denken, langs vragen als ‐ hoe het bedrijf, de sector, etc. over enige tijd (voorbij het dal) er uit zou kunnen/moeten zien, ‐ wat daarvoor dan nu moet gebeuren en ‐ welke bijdrage men daar zelf aan kan leveren (langs de vragen van – wat te laten, ‐ wat nieuw te gaan doen en ‐ wat te blijven doen?). Op 15 mei zal overigens een eerste Transformeer de Toekomst NU! DreamLab gehouden worden in Eindhoven, tijdens een bijeenkomst van de DeLimes/ Rijnland/ Slow Management groep. Dit soort activiteiten kan ook gebruikt worden in combinatie met opleidingen voor innovatie (bijvoorbeeld het Masterclass Innovatie programma), of voor het creëren van regionale/sectorale communities en netwerken gericht op vraagstukken rond innovatie. 4.2.3
Het ontwikkelen van een Netwerk: Transformeer de Toekomst Nu! ‐ Netwerk Events: Maak de (Limburgse) (organisatie/ondernemings‐) gemeenschap ‘crisis‐bestendiger’, betrek ze bij de aanpak ervan en daag ze uit tot het NU! Beginnen met de Transformatie van de Toekomst:
Dit idee heeft te maken met het feit dat de slagkracht van een regio ook bepaald wordt door de collectieve moed om pro‐actief en daadkrachtig met de huidige situatie om te gaan. Het is daarvoor van belang dat die ‘collectieve moed’ wordt gestimuleerd en dat sub‐communities uitgedaagd worden om innovatieve, duurzame én creatieve oplossingen te bedenken en die daadwerkelijke te gaan realiseren. Dat geldt natuurlijk voor diegenen die al een bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen voor bedrijven, instellingen, bonden of overheden. Maar in mijn optiek is het even belangrijk dat gezocht wordt naar passende uitdagingen en contexten om de rest van de bevolking daar ook bij te betrekken! Daarvoor zou bijvoorbeeld een grootschaliger event kunnen worden georganiseerd;
15
•
dat weer kan zijn opgebouwd uit verschillende subbijeenkomsten, waarin een variëteit aan locale communities (ondernemingen, besturen, gemeentes, en sectoraal (onderwijs, welzijnswerk, land‐ en tuinbouw, gezondheidszorg, energie, bouw, toerisme,etc.)),
•
synchroon (op eenzelfde tijdstip ‐ zeg vrijdagmiddag van 14:00‐16:00) zich gezamenlijk buigt over een aan de crisis gerelateerd thema (bijvoorbeeld “Droom hoe Limburg (of de provincie, (Eu‐ regio, etc.)) hier ‘vernieuwd’ en niet ‘getraumatiseerd’ uit tevoorschijn kan komen”) en
•
de deelnemers worden uitgedaagd te komen met solidaire en creatieve initiatieven om de impact te verminderen, c.q. het doorpakken naar de toekomst op te starten en concreet te maken.
•
Die locale communities en het overall netwerk worden gedurende zo’n netwerk‐event virtueel ondersteund vanuit een coördinatiepunt (in samenwerking met de provinciale/lokale kranten, radio en TV).
•
Aan het einde van de bijeenkomst worden de lokale resultaten centraal (of bij ‘knooppunten’ om in netwerktermen te spreken) verzameld en in vervolgens verspreid binnen de overall community.
•
Dat alles ondersteund door een speciale web/ning‐faciliteit.
•
Na het event wordt er met de range oplossingen verder gewerkt, teneinde ze te verbeteren, filteren, door te ontwikkelen en uit te proberen.
•
Dat vraagt er ook om dat na verloop van tijd de resultaten gezamenlijk worden gereviewd en dat op basis van de uitkomsten een preview gemaakt wordt op de volgende fase.
•
Over een periode van enkele maanden kunnen zo een drietal events worden georganiseerd waardoor het verloop/de ontwikkeling van de eerste resultaten gemeenschappelijk kan worden gemonitord, ondersteund, uitgeprobeerd en gerealiseerd (Review‐Preview sessies).
•
Middels dit soort netwerk‐events ontstaat in ieder geval een vorm van collectieve geestes‐ en daadkracht én ontstaan ongetwijfeld verrassende en in ieder geval concrete acties. Op die manier ontsnap je ook aan het risico van een eenmalig ‘vuurpijl‐ event: dat schittert even in de nacht, om daarna snel uit te doven en niet meer te zijn dan een mooie herinnering.
Missichien is het goed om dit idee van community/netwerk ontwikkel‐events verder uit te werken als onderwerp tijdens een aparte DreamLab sessie met een aantal geïnteresseerden! Dit soort events kan ook gebruikt worden om de crisisaanpak van de regering, c.q. van de provincie door te vertalen naar locale communities en omgekeerd kunnen zo ideeën vanuit locale communities doorvertaald worden naar bestuurders. Het zou zo maar eens kunnen zijn dat op deze manier ook een nieuwe en constructieve vorm van maatschappelijk/politieke interactie gaat ontstaan!
16
Een andere variant is het organisaren van DreamLab Community Events rond het thema Transformeer de Toekomst Nu! Op een internationale/mondiale schaal. Dat lijkt wat hoog gegrepen? Maar, het idee is al gepresenteerd in de mondiale community van het Presencing Institute en als zodanig aangemerkt als een interessante optie door prof. Otto Scharmer. En waarom wordt er niet in samenwerking met bijv. Studium Generale iets georganiseerd in Euregionaal verband? 4.2.4
Transformeer de Toekomst Nu! – Webomgeving ‐ 2elijns portal ‐ functie: scannen ‐ verbinden ‐ weer verspreiden ‐ monitoring
De komende periode zullen er wel meer initiatieven komen die zich richten op de aanpak van de crisis, in deze streek (Euregio!), provincie, in dit land, per sector, Europa, Mondiaal, etc. Elk initiatief zal weer haar eigen sterktes en zwaktes kennen en een specifieke invalshoek hebben en bijdrage leveren. Vanuit een regionaal perspectief (Nederlands/Vlaams/Provinciaal) kunnen we nu al voorzien dat er behoefte gaat ontstaan aan een soort ‘portal’‐functie die bijhoudt welke relevante initiatieven er zijn (monitoring‐overzicht), deze in kaart brengt (structuur) en die de voortbrengselen van de deelinitiatieven met elkaar vergelijkt (evaluatie), of misschien zelfs in verbinding brengt (effectiviteit en efficiency). Zonder nu in de illusie van een ‘cockpit’‐oplossing te willen verdwijnen, zou op enig moment de DreamLab benadering ook behulpzaam kunnen zijn als een soort 2e lijns functie om te blijven kijken naar het volledige landschap van de ontwikkelingen en ons niet te verliezen in deelinitiatieven. Het DreamLab zou dan zelf de portal niet zijn, maar de mensen die de portal bemensen kunnen helpen om in een ontwerpende dialoog de veelheid aan initiatieven en hun intenties en resultaten in kaart en systeem te brengen. Overigens ben ik van mening dat het ontwikkelen van online communities al gaande is en dat het dus zaak is om eerder aan een genetwerkte portal te denken. Maar, cruciaal is het gegeven dat het niet blijft bij een on‐line community, die moet gematerialiseerd worden in een real‐life community, met real‐life events die mensen stimuleert elkaar op te zoeken en te ontmoeten en belevingen en ideeën met elkaar uit te wisselen én om concrete stappen met elkaar te zetten. 4.2.5
Innovatie rond energie en automotive: ‘Smart Energies Valley’ op de Chemelot Campus en een provinciale ‘Electric Automotive’ aanpak in samenspraak met Brabant!
Een geheel ander idee heeft te maken met het feit dat het thema duurzaamheid in de komende transformatie bovenaan moet staan. In innovatieplannen komt steevast de droom naar voren om de huidige situatie aan te grijpen voor het doorpakken naar de invoering van nieuwe energie, van een 17
versnelde ontwikkeling van de elektrische auto ‐inclusief infrastructuur ‐ en het ontwikkelen van een geheel nieuwe energiesamenleving/transportcultuur. Limburg kan daar een interessante rol in spelen, niet vanwege de rol van de nieuwe vormen van windenergie die er aan komen (Vermeend: drijvende windmolenparken) omdat die vorm van energiewinning voor deze provincie niet de meest geëigende is, maar vooral vanwege ‐ de aanwezigheid van enkele up‐stream bedrijven in de zonne‐ energieketen, ‐ de beschikbaarheid van een topfabriek voor de productie van elektrische voertuigen inclusief een goed ontwikkelde toeleveringsindustrie én ‐ omdat er in de regio (Duitsland) ook andere benaderingen bestaan t.a.v. energieproductie: vergisting (Essent en DSM), houtconversie tot brandstof (DSM), aardwarmte (Heerlen) en nog enkele andere plannen in die richting. Daarnaast staat Nedcar, Mitsubishi op het punt van overstag gaan naar de productie van de elektrische auto12. De impact van een omvorming naar een nieuwe energie‐huishouding (van productie (incl. teruglevering) tot distributie etc.) en een automotive infrastructuur is natuurlijk enorm. Het gaat niet alleen om research naar de basic materials/productie‐ en distributievormen, maar net zo goed om het (geestelijk en technisch) omscholen van installateurs en het betrekken van de energiemaatschappijen, c.q. van de ombouw van autofabricage en het ontwikkelen van nieuwe batterijfabricage en het inrichten van de oplaadpunten infrastructuur. Oftewel, de hele energie‐ en automotive waardeketens moeten bij zo’n versnelling van de transformatie worden betrokken (inclusief Enexis). En hoe luidt nu hieromtrent mijn idee? Waarom wordt er niet versneld gewerkt aan het realiseren van ‐ een Smart Energies Valley in Limburg, bijvoorbeeld op de Chemelot Campus en van‐ een Electric Car Valley i.s.m. het Helmondse/Brabantse initiatief (vergelijk de Food‐Valley gedachte rond Wageningen en de High Tech Campus rond Eindhoven etc.). In de Versnellingsagenda wordt vooral gedacht aan R&D ten aanzien van de up‐stream technologieën: bijvoorbeeld C2C productie van zonnecellen, silicium en collector folies. Echter, de vraag of alternatieve vormen van energieproductie snel in de samenleving kunnen worden geïmplanteerd hangt vooral ook af van de mate waarop de downstream spelers (zoals de Essenten en installateurs) in staat raken om op dit terrein écht door te pakken13. Want daarvoor moet wel het een en ander ‘in de keten’ veranderen. 12
Waarbij in de gaten gehouden moet worden hoe complex de invoering van een nieuwe mobiliteits‐ en energievertoog zal zijn. Een reden te meer voor bundeling van expertise. Zie bijvoorbeeld de lecture van John Sterman, MIT “Why Bad Things Happen to Good Technologies” ‐ http://mitworld.mit.edu/video/553 13 Zie McKinsey: Economics of Solar Power,June 2008.
18
Ter adstructie een kleine praktijkcasus: Medio juni 2009 ga ik verhuizen. Op 25 m. van het nieuwe huis staat een grote oude garage, zonder gasverbinding met het huis. Die garage wordt in de toekomst een kantoor/DreamLab en moet dus t.z.t verlichting en verwarming hebben. Mijn kans op alternatieve energie! Bij navraag bij Essent wordt ik doorverwezen naar Volta, het Limburgse bedrijf voor advisering op het gebied van warmte. Volta meldt dat ze voor de ‘alternatieve energie advisering’ gebruik maken van een commercieel installatie bedrijf. Een adviseur van dat bedrijf komt de situatie ter plaatse bekijken. En adviseert binnen 5 minuten: “Mijnheer, waarom trekt u niet gewoon een nieuwe gasleiding vanuit het huis en installeert u enkele radiatoren en een HR‐keteltje”. Oftewel, wanneer er front‐end geen veranderingen bij de adviseurs en installateurs gaan plaatsvinden, zal de invoering van de nieuwe energiesystemen nog 100 jaar duren. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de subsidieregelingen en voor de energiemaatschappijen. Die denken nog steeds te veel in termen van het produceren van energie vanuit grote centrales en vervolgens over hoe die te distribueren naar bedrijven en consumenten. Echter, in de nabije toekomst wordt een consument óók een producent van energie. En met die teruglevering worstelt men nog behoorlijk. Hetgeen ook weer een remmende werking heeft op de invoering van e.e.a. En, voor de automotive, hangt het er van af in welk tempo de ontwikkeling en productie van de infrastructuur, R&D en de voertuig‐, c.q. batterijfabricage en toeleveringsketen kan worden gepland en ingeregeld. Waarbij het dan niet alleen hoeft te gaan om elektrische auto’s, maar ook om andere vormen van transport. Een Casus: De Heuvelland gemeentes (Valkenburg, Margraten, Gulpen, Vaals, etc.), zouden zich af kunnen vragen wat het voor de toeristische sector zou betekenen als over 10 jaar een groot deel van het transport van personen en goederen in de streek dan plaats vindt middels elektrisch aangedreven voertuigen (auto’s, bussen, transportwagens, fietsen, motoren, scooters, etc.). Dat zou een prachtige ontwikkeling van het niveau van duurzaamheid met zich meebrengen en een geweldige ‘upgrading’ van het toeristische imago! De vraag is dan wat er voor nodig is om binnen 10 jaar (te beginnen met dit jaar) dit idee voor, zeg, 75% te hebben gerealiseerd….Vergelijk het met de provincie Friesland die de ambitie heeft om in 2020 zo veel mogelijk zelfvoorzienend te zijn op het vlak van energie. Op allerlei plaatsen en momenten kom je Friese ambtenaren tegen die op zoek zijn naar informatie en ervaringen elders die gebruikt kunnen worden om hun ambitieuze doelstellingen te gaan realiseren. En wat zou de relatie van het DreamLab tot dat alles kunnen zijn? Nou, de ervaring is dat je met de DreamLab benadering tijdens een ontwikkelingsproces momenten kunt creëren waarop nieuwe oplossingsrichtingen bedacht kunnen worden (broedplaatsfunctie) en vervolgens een versnelling 19
bewerkstelligd kan worden (hoge drukpan functie) in de omvorming van groepen individuen tot performing teams en vervolgens van teams tot betekenisvolle en effectieve communities, zoals die nodig zijn voor de realisatie van nieuwe ideeën. En dat vormt dan een mooie aanvulling op de ‘harde’ infrastructuur van gebouwen, zoals dat nu vooral gebeurt op Chemelot. Op een Smart Energies Valley community moeten dus veel kleinere (innovatieve) bedrijfjes komen, ook op het terrein van de downstream/front‐end vraagstukken die gerelateerd zijn aan klant‐issues in relatie tot de verantwoorde invoering van nieuwe technologieën. Een innovatieve R&D en Productie community als een Campus is namelijk geen machine die je langs een blauwdruk in elkaar sleutelt, maar een organisme dat moet gaan leven en groeien. Voor de ‘connecting’ en ‘exchange’ issues kunnen DreamLab sessies zeer bruibaar zijn. 4.2.6
Van Werk Naar Werk
Ik heb hierboven al opgemerkt dat ik de DreamLab aanpak bij afzonderlijke bedrijven met succes heb toegepast in de vorm van ‘Crisis‐DreamLabs’14. Zo’n aanpak kan m.i. dus ook worden doorontwikkeld voor crisis‐aanpak vraagstukken van algemene aard (school (jeugdige) werklozen op grote schaal om naar banen van de toekomst (die gaan ontstaan als gevolg van de nabije Baby‐Boom‐Uitstroom (maar ontwikkel daarvoor wel het juiste onderzoeksmateriaal/inzicht in de toekomstige vraag)) of vraagstukken van specifieke sectoren waarin de impact van de crisis het grootst is en waar de regressiereflexen ook het hardst toeslaan, c.q. waar innovatief en ondernemend denken nu het hardst in de kiem worden bedreigd (automotive, bouw, logistiek, maakindustrie).
5. Tot Slot
Voor de goede orde: Het gaat bij DreamLabs zeker niet om een soort Softe Seelenmassage, of het aanbieden van een soort Crisis‐Knuffelmuur. Het beste werkt een DreamLab wanneer het wordt gebruikt voor een zeer uitdagend ‘hard’ vraagstuk, zoals: •
Hoe om te gaan met een crisis?
•
Hoe een strategische, innovatieve doorbraak te bereiken?
•
Hoe te komen tot high performance?
•
Hoe daarvoor een effectieve community te bewerkstelligen?
14
Overigens heeft het DreamLab overeenkomsten met Appreciative Inquiry en Presencing/U‐model en maakt het gebruik van o.a. I. Nonaka’s inzichten op het vlak van tacit/explicit kennis en het Ba‐concept voor ‘mining of meaning’ uit socialisatie en expliciteringsfasen (I.
20
Bij DreamLab programma’s kunnen uitstekend ook studenten (strategie/ innovatie/ organisatiekunde/ psychologie/ sociologie) worden ingezet als assistenten. Op die manier zou je er ook onderzoek aan kunnen koppelen, zodat er ook een vorm van research gaat ontstaan naar hoe mensen met de crisis omgaan en leren daar het beste uit te halen. Afijn, ik hoop dat ik de porté van mijn gedachtegang heb kunnen duidelijk maken. Ik zou met groot genoegen betrokken willen zijn bij het uitwerken en in gang zetten en ben ter sondering nu bezig met een ronde langs verschillende personen en instanties! Op die manier hoop ik ook zelf een actieve, innoverende en constructieve bijdrage te kunnen leveren: •
aan de omvorming van de huidige crisis tot een proces van transformatie;
•
van ons huidige, veel te sterk door Anglo‐Amerikaanse marktfundamentalistische uitgangspunten gedomineerde sociaal‐economische systeem;
•
naar een maatschappelijke ordening die beter aansluit op de historische en sterke verworvenheden en tradities van ons maatschappelijke stelsel (ook wel aangeduid met de termen Rijnlandse of (voor Limburg ‐ de Maaslandse) tradities) én
•
naar een samenleving die bereid is de uitdaging aan te gaan om nieuwe antwoorden te vinden op de vraag naar de beste inrichting voor de toekomst;
•
en daarvoor de moed heeft verouderde patronen los te laten;
•
in het licht van de onafwendbare herstructurering zoals die op Europees en mondiaal niveau plaats vindt .
De set gedachten rond het DreamLab worden ook internationaal besproken o.a. op de website van het Presencing Institute Community. Het Presencing Institute is een instituut, opgericht door Prof. Otto Scharmer, van het Massachusetts Institute of Technology, en is gericht op onderzoek en ontwikkeling van het zogenaamde ‘U‐Model’ voor transformaties van individuen, organisaties en maatschappij. Prof. Scharmer heeft gereageerd op het idee met de suggestie dat het zeer de moeite waard zou zijn om snel een eerst een lokaal/regionale pilot uit te voeren, deze ook snel te evalueren en op basis daarvan het idee op grotere schaal binnen de World‐wide community te verspreiden. Nonaka & H. Takeuchi (1995). The Knowledge Creating Company, New York, Oxford University Press). Voorts wordt gebruik gemaakt van inzichten in het verloop van creativiteitsprocessen.
21
24 mei 2009, Ger Jonkergouw drs Ger F. Jonkergouw Social Psychologist & Dream Developer NOBCO RegisterCoach® Jonkergouw Creating Solutions Adres: Wehryweg 9 6301 GA Valkenburg the Netherlands Phone: +31.43.6010048 Fax: +31.43.6014521 GSM/Mobile: +31.620017105 Email:
[email protected] Website : www.jonkergouw.com m.i..v. 15 juni 2009 worden mijn contactgegevens: Adres: Raadhuisstraat 52 6129CE Urmond Phone: +31.46.4263847 GSM/Mobile: +31.620017105 Email:
[email protected] Website: www.jonkergouw.com
22