Beleidskader duurzaamheid eindconcept
Duurzaam Delfland Voor nu en de toekomst Beleidskader voor verduurzaming van de kerntaken van Hoogheemraadschap van Delfland
Datum:16-6-2010
pagina 1 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
Inhoud 1.
Aanleiding
3
2.
Begrippenkader
4
3.
Beleidskader
6
4.
Wat doet Delfland al duurzaam?
8
5.
Visie en strategie
11
6.
Verankering in de organisatie
15
Datum:16-6-2010
pagina 2 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
1. Aanleiding Het mag bekend zijn: het klimaat verandert, de gemiddelde temperatuur stijgt en de zeespiegel doet dat ook. Als waterschap wordt Delfland dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van klimaatverandering. We werken samen met andere overheden aan de aanpassing van het watersysteem daarop, zodat we veilig kunnen blijven wonen en werken in dit deel van Nederland. Daarnaast ziet Delfland het als zijn verantwoordelijkheid om ook bij te dragen aan het voorkómen van het klimaatprobleem. Daarover, en over andere aspecten van duurzaamheid, gaat deze beleidsnotitie. Het geeft het kader voor duurzaamheid bij Delfland in de periode 2010-2015, parallel aan het WBP-4. Het maakt duidelijk wat we wel en wat we niet willen doen, en wat we onder duurzaamheid verstaan. In het coalitieakkoord van 2009 staat dat duurzaamheid het uitgangspunt is voor de manier van werken van Delfland. Maar wat verstaan we precies onder duurzaamheid? En wat willen wij als waterschap op dit gebied bereiken? Met dit beleidskader geven we richtlijnen om onze keuzes beter te kunnen onderbouwen en zo de eigen werkpraktijk verder te verduurzamen. De Unie van Waterschappen heeft in april 2010 namens alle waterschappen het Klimaatakkoord met het Rijk ondertekend. Daarin staan doelstellingen op het gebied van CO2-reductie, duurzame energie en duurzaam inkopen. Ook partners in ons gebied, zoals gemeenten Den Haag en Rotterdam, hebben ambitieuze doelstellingen. Den Haag wil als stad in 2050 klimaatneutraal zijn en Rotterdam wil de CO2-uitstoot in 2025 met 50% reduceren ten opzichte van 1990. Zij vragen Delfland om mee te werken aan projecten om deze doelen te realiseren. Dit soort externe ontwikkelingen vragen om een standpunt en een beleidskader vanuit Delfland. Vanaf 2011 ziet Delfland zich gesteld voor flinke bezuinigingen in de uitgaven. Het duurzaamheidbeleid is zo geformuleerd dat de uitgangspunten passen binnen de nieuwe financiële kaders van de organisatie. De focus ligt daarbij op verdere verduurzaming van de kerntaken: we gaan geen andere dingen doen, maar de dingen anders doen. Daarnaast is Delfland al actief bezig met duurzaamheid, in hoofdstuk 4 staat een overzicht van lopende initiatieven. Wat we al duurzaam doen blijven we doen. Nieuwe initiatieven worden alleen opgepakt als die bijdragen aan verduurzaming èn verbetering van de efficiëntie. Ook zal duurzaamheid verder worden ingebed in de reguliere werkzaamheden, inclusief de planning en control.
Datum:16-6-2010
pagina 3 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
2. Begrippenkader Er bestaan vele definities van het begrip duurzaamheid. Bij Delfland is behoefte aan een werkbare definitie die aansluit bij onze kerntaken en de dagelijkse werkpraktijk. We leggen daarom een aantal algemeen gehanteerde begrippen uit, en geven aan hoe Delfland daarin focus wil aanbrengen. 2.1 Durable of sustainable? De Engelsen hebben voor duurzaamheid twee begrippen. Zij maken onderscheid tussen durable en sustainable. Durable betekent: met een lange levensduur. Sustainable is afkomstig van de definitie die de Noorse politica Brundtland eind jaren „80 heeft opgesteld: “Meeting the needs of the present generation without compromising the ability of future generations to meet their needs”. In eenvoudig Nederlands: ervoor zorgen dat onze (klein)kinderen het net zo goed hebben als wij zelf. Duurzaamheid in de zin van dit beleidskader gaat niet alleen over de lange levensduur, maar over de zorg voor het milieu op de lange termijn, volgens de definitie van Brundtland. 2.2 People, Planet, Profit Om verder handen en voeten aan duurzaamheid te geven gebruikt Delfland de triple-P benadering1. In deze theorie staan de drie P‟s voor: People sociale kwaliteit: gezondheid, leefbaarheid, keuzevrijheid. Planet milieukwaliteit: zuiverheid en beschikbaarheid van energie, water, grondstoffen, lucht, etc. Profit economische kwaliteit: winst, betaalbaarheid en betrouwbaarheid. Volgens deze benadering moeten de drie P‟s altijd in balans zijn om ook op de lange duur in dezelfde welvaart te kunnen leven als de huidige generatie. De theorie stelt dat echte economische kwaliteit alleen kan ontstaan wanneer dit niet ten koste gaat van de andere twee P‟s: Planet en People. Dat betekent ook dat verbeteren van milieukwaliteit of sociale kwaliteit levensvatbaarder is wanneer dit gepaard gaat met een goede economische kwaliteit. Delfland streeft bij het uitvoeren van het werk naar een evenwichtige balans tussen de drie P‟s.
2.3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is ondernemen met aandacht voor de drie P‟s. In de praktijk is dit de breedst mogelijke definitie van duurzaamheid. In 2009 is en Europese richtlijn voor MVO ontwikkeld, de ISO 26000. Hieronder vallen naast zorg voor milieukwaliteit bijvoorbeeld ook waarden als ethisch gedrag, transparant bestuur en zorg voor mensenrechten. In figuur 1 hieronder is MVO de buitenste schil.
De triple-P gedachte: People, Planet & Profit is afkomstig van John Elkington, een consultant op gebied van duurzaamheid. 1
Datum:16-6-2010
pagina 4 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
2.4 Definitie duurzaamheid voor Delfland Delfland verkiest het begrip duurzaamheid boven maatschappelijk verantwoord ondernemen. MVO is een erg breed begrip, terwijl we juist behoefte hebben aan focus. We zoeken een definitie die goed aansluit bij onze werkpraktijk. Delfland definieert duurzaamheid als volgt. Onder duurzaam verstaan we niet alleen lange levensduur, maar ook: - dat we bij de uitoefening van onze taken milieuproblemen niet doorschuiven in ruimte of in tijd, maar dat we zelf zo veel als mogelijk onze verantwoordelijkheid nemen om deze te voorkomen of op te lossen; - dat we bij het nemen van besluiten behalve met het economische aspect (profit) ook rekening houden met de effecten op de sociale kwaliteit (people) en de milieukwaliteit (planet). Daarbij legt Delfland de focus op de activiteiten die aansluiten bij onze kerntaken en eigen bedrijfsvoering. Wanneer je de Delflands activiteiten anno 2010 op gebied van duurzaamheid op een rij zet, dan blijkt het grootste deel te vallen binnen de binnenste cirkel in figuur 1 (Klimaat). Een ander deel valt binnen de middelste circel (Planet) en slechts een klein deel valt alleen in de buitenste cirkel (MVO). De komende WBP-periode (2010-2015) willen we daarop voortborduren.
MVO Papiergebruik
PLANET Duurzaam terreinbeheer
KLIMAAT FSC-hout Energiebesparing, MJA Groene Stroom Biogasproductie
DUURZAAM INKOPEN Windenergie Restwarmte effluent Vergroening wagenpark Pharmafilter
Hergebruik effluent Hergebruik baggerslib
Datum:16-6-2010
pagina 5 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
3. Beleidskader 3.1 Internationaal beleid Op Europees niveau zijn er momenteel Europese Richtlijnen in de maak voor CO 2 reductie, biogas en duurzame energie die door de nationale overheden geïmplementeerd moeten worden. Er zijn momenteel echter nog geen richtlijnen die direct wettelijke consequenties hebben voor Delfland. Ook wordt er een mondiale standaard opgesteld voor MVO (ISO 26000). Deze standaard heeft niet het karakter van een norm, maar van een richtlijn. Het introduceert een breed en uniform begrippenkader voor MVO en helpt organisaties hun maatschappelijke verantwoordelijkheden te verankeren binnen organisaties. Hierbij gaat het om de breedst mogelijke benadering van duurzaamheid, waarin bijvoorbeeld ook principes zoals ethisch gedrag, mensenrechten en respect voor de belangen van stakeholders centraal staan. 3.2 Nationale wetgeving Er is nog geen wetgeving die waterschappen verplicht tot maatschappelijk verantwoord ondernemen of een beleid op gebied van duurzaamheid. Wel is de verwachting dat Europese richtlijnen de komende jaren zullen leiden tot nationale normstellingen. Daarnaast zijn er afspraken tussen rijk en waterschappen gemaakt via de Unie van Waterschappen over duurzaam inkopen, klimaatbeleid en klimaatadaptatie. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord (zie hierna). Op het gebied van energie en klimaat heeft het Rijksoverheid het programma Schoon en Zuinig geïntroduceerd. De Rijksdoelstellingen voor het jaar 2020 zijn: - 30% reductie uitstoot broeikasgassen ten opzichte van 1990 - 20% duurzame energie - 2% energiebesparing per jaar Deze doelstellingen zijn door de Unie van waterschappen overgenomen in het Klimaatakkoord, dat begin 2010 gesloten is met het Rijk (zie hierna). Klimaatadaptatie De overheden werken gezamenlijk aan een klimaatbestendig Nederland. In 2007 is de Nationale Adaptatiestrategie „Maak ruimte voor klimaat‟ gepresenteerd, met daarin de lijn waarlangs Nederland maatschappelijke ontwrichting en ongewenste effecten van klimaatverandering wil tegengaan en natuurlijke processen wil herstellen. Doel is dat klimaatadaptatie integraal wordt meegenomen bij alle afwegingsprocessen voor ruimtelijke besluiten Klimaatakkoord waterschappen De Unie van Waterschappen heeft begin 2010 een klimaatakkoord met het Rijk afgesloten. In dit klimaatakkoord leggen de waterschappen hun doelstellingen vast op het gebied van klimaat mitigatie: beperking energieverbruik en uitstoot broeikasgas, duurzame energie, transport en duurzaam inkopen. Het akkoord heeft de status van een convenant. Met het akkoord zeggen de waterschappen te laten zien dat zij een moderne, innovatieve en duurzame overheid zijn. Klimaatbeleid is een onderwerp dat volop speelt bij de waterschappen. Dit blijkt uit recent onderzoek en nulmeting door Arcadis. Er zijn daarnaast veel kansen die nog kunnen worden benut, zoals opwekking van energie door wind en biomassa. Het Klimaatakkoord richt zich op de thema‟s Energiebesparing en beperking uitstoot broeikasgassen, Duurzame energiewinning, Duurzame mobiliteit/transport, Snijvlak
Datum:16-6-2010
pagina 6 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
adaptatie en mitigatie, Duurzaam inkopen, Grondstoffen/afvalstoffen en Bewustwording/educatie. In het duurzaamheidsbeleid van Delfland zijn de doelstellingen uit het klimaatakkoord overgenomen (zie hoofdstuk 5). De doelen uit het Klimaatakkoord voor energiebesparing sluiten goed aan bij de energiebesparingsdoelen van sector Zuiveringsbeheer (MJA-3). In het kader van de uitvoering van het klimaatakkoord wordt samenwerking gezocht met andere waterschappen, Rijkswaterstaat en gemeenten. Het is de bedoeling hiervoor begin 2010 actieteams in te stellen. De Unie van Waterschappen heeft een coördinerende rol. Ook worden koploperprojecten uitgevoerd samen met partners. Eén daarvan is De Energiefabriek (zie hoofdstuk 4). Duurzaam inkopen Elk jaar kopen de gezamenlijke overheden voor meer dan 40 miljard euro aan goederen, werken en diensten. Er zijn landelijke duurzaamheidscriteria opgesteld voor de productgroepen waar veel duurzaamheidswinst te behalen valt. Dit gebeurt in opdracht van het Ministerie van VROM door SenterNovem, samen met de decentrale overheden. Hiermee geeft de overheid de markt voor duurzame producten een stevige impuls. Het Rijk heeft als ambitie 100% duurzaam inkopen vanaf 2010. De ambitie van de waterschappen is 50% duurzaam inkopen vanaf 2010 en 100% vanaf 2015. Bij Delfland is dit in 2007 bestuurlijk vastgesteld, en Delfland is een eind op weg om deze doelstelling te behalen. 3.3 Bestaand beleid Delfland Coalitieakkoord Werken aan duurzaamheid doet Delfland niet ad hoc. Het wordt zo veel mogelijk ingebed in het beleid en de bedrijfsvoering. Het coalitieakkoord van het college van D&H (januari 2009) zegt hierover: “De manier van werken en de bedrijfsvoering zijn realistisch, doelmatig en creatief. […] Duurzaamheid is uitgangspunt. Binnen een jaar wordt een duurzaamheidtoets ontwikkeld.” Waterbeheersplan In het Ontwerp Waterbeheersplan 2010-2015 staat over duurzaamheid: “Delfland heeft als overheidsorganisatie een voorbeeldrol als het gaat om duurzaamheid. Het hoogheemraadschap wil daarom zijn taken op een maatschappelijk verantwoorde wijze uitvoeren en zo een bijdrage leveren aan een duurzame, leefbare en veilige maatschappij. Dit betekent dat Delfland milieuproblemen niet afwentelt op de buren en toekomstige generaties niet belast met milieuproblemen. Delfland legt zijn voorzieningen voor het waterbeheer zo aan dat deze lang meegaan”. Voor de planperiode 2010-2015 staan in het Waterbeheersplan drie ambities: elk jaar één of meerdere aansprekende en zichtbare „duurzaamheidsresultaten‟ uitvoeren; duurzaamheid steviger verankeren in beleid en bedrijfsvoering; duurzaamheid koppelen aan innovatie en samenwerking.
Datum:16-6-2010
pagina 7 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
4. Wat doet Delfland al duurzaam? In dit hoofdstuk staan de initiatieven en projecten die Delfland heeft opgestart of gerealiseerd (peildatum juni 2010). 4.1 Duurzaam inkopen Delfland voert sinds 2009 een actief beleid op het gebied van duurzaam inkopen. Een van de belangrijkste conclusies uit een onderzoek uit eind 2008 was dat er in Delfland een hoog bewustzijn is voor kosten, ecologie, levensduur en energieverbruik. Dit is een goed uitgangspunt voor duurzaam inkopen. Er is echter ook een tegenstelling te zien tussen het bewustzijn voor duurzaamheid en de mate waarin duurzaamheid vastgelegd is in contracten. Uit de kwantitatieve analyse van tien contractdossiers met behulp van de Green Spend Analyse bleek dat eind 2008 een percentage van 53 procent duurzaam inkopen gerealiseerd wordt, conform de normen van SenterNovem, maar deze normen voor veel inkooppakketten nog niet bekend. Op basis van de kwalitatieve informatie uit de interviews van het procesonderzoek duurzaam inkopen is ook een inschatting gemaakt van de mate waarin duurzaamheid wordt meegewogen bij inkoop- en aanbestedingstrajecten. Naar deze informatie werden duurzaamheidaspecten voor 39 procent van het inkoopvolume meegewogen. Om deze percentages te verhogen is in 2009 gestart met presentaties, opleidingen en een intranet-site over duurzaam inkopen. Op dit moment worden bij alle aanbestedingen waarbij inkoop bij betrokken is, de duurzaamheidscriteria toegepast. In het laatste onderzoek van VROM m.b.t. duurzaam inkopen scoorde Delfland voor 60% op duurzaam inkopen. 4.2 Energiebesparing De Unie van Waterschappen heeft medio 2008 een meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA3) met het ministerie van Economische Zaken getekend voor de afdelingen zuiveringsbeheer van alle waterschappen. Er is afgesproken om elk jaar de energieefficiency met twee procent te verbeteren voor de zuiveringen en gemalen. De ambitie is om in 2020 de totale energie-efficiency te verbeteren met dertig procent. Het eerste traject van MJA3 richtte zich op het opzetten van een Energie Efficiency Plan (EEP) voor de vier zuiveringen in ons beheergebied. Een EEP wordt gemaakt voor 4 jaren. Het huidige EEP loopt van 2009 tot en met 2012. Vervolgens wordt een energiezorgsysteem opgesteld en geimplementeerd. 4.3 Groene stroom Delfland koopt sinds 2008 groene stroom in voor al zijn elektriciteitsverbruik. De stroom is opgewekt door middel van waterkracht, is volledig gecertificeerd bij de databank van TenneT en voldoet aan de gestelde definitie vanuit de Elektriciteitswet. 4.4 Biogasopwekking Met de opwekking van duurzame energie in de vorm van biogas in de afvalwaterzuivering, lopen de waterschappen internationaal voorop. Op dit moment wordt al 30% van de totale energiebehoefte van de waterschappen gedekt door biogas productie. Deze ontwikkeling krijgt een impuls door de activiteiten van de Energiefabriek, waarin Delfland participeert samen met 12 andere waterschappen. 4.5 Windenergie Sector Zuiveringsbeheer heeft in samenwerking met NUON het voornemen om op het terrein van AWZI De Groote Lucht een tweetal windturbines te realiseren. Delfland stelt
Datum:16-6-2010
pagina 8 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
daarbij het terrein beschikbaar. De windmolen-exploitant investeert in de turbines en levert de energie aan het elektriciteitsnet. 4.6 Onderzoek nuttige toepassing biomassa Delfland onderzoekt samen met andere belanghebbende partijen of vrijgekomen biomassa uit beheer- en onderhoud, zoals kroos, slootschoningsmateriaal maaisel van bermen en nvo‟s, op een nuttige en financieel rendabele manier kunnen worden verwerkt tot een nuttig product (veevoer, groene stroom, meststof, visvoer, bioplastics). Dit gebeurt in de proeftuin Midden Delfland (project „Biomassa Midden Delfland voor schone energie‟) en het KRW-onderzoek „Nuttig hergebruik van maaisel en kroos (E5)‟. Ook is Delfland in samenwerking met Bom Aqua BV bezig met de ontwikkeling van het duurzame Krooswiel, een drijvend gemaaltje op zonne-energie dat kroos geleidelijk uit het watersysteem verwijdert. Delfland onderzoekt bovendien de haalbaarheid van het benutten van reststromen voor biogasproductie op de AWZI Houtrust, samen met o.a. provincie Zuidholland en Stadsgewest Haaglanden. Bij Houtrust is door ingebruikname van de AWZI Harnaschpolder overcapaciteit ontstaan van de slibgisting. Hierdoor ontstaat een mogelijkheid om duurzame energie te produceren door gebruik te maken van de bestaande infrastructuur. 4.7 Levering restwarmte Sinds eind 2009 is Delfland in gesprek met het warmtebedrijf Eneco Delft (WBED), waarin Eneco, de gemeenten Delft en Midden-Delfland alsmede 3 woningbouwcorporaties participeren. Het doel is om effluent van de awzi Harnaschpolder te gaan leveren aan WBED, dat de restwarmte hieruit gebruikt voor warmteopwekking in een warmtestation. 4.8 Pharmafilter Delfland participeert in het innovatieve project Pharmafilter, een samenwerkingsproject met o.a. het Reinier de Graaf Gasthuis. Doel is om medicinale resten uit afvalstoffen te verwijderen aan de bron. Er wordt in 2010 een proefinstallatie gebouwd. 4.9 Hergebruik effluent Onder de noemer “Delft Blue Water” werkt Delfland samen met partners als Evides, Veolia, Delfluent en TU Delft aan een onderzoek naar de mogelijkheden om effluent op te werken zodat het geloosd kan worden op de boezem of kan worden hergebruikt in de plantenteelt. Dit zou energie en drinkwater kunnen besparen. 4.10 Hergebruik baggerslib Momenteel wordt het overgrote deel van de bagger (meer dan 80%) uit Delflands beheersgebied al hergebruikt. 4.11 Duurzaam hout Op dinsdag 13 april 2010 is het convenant voor het stimuleren van het gebruik van FSC gecertificeerde producten door Delfland ondertekend. FSC producten worden al met regelmaat gebruikt en in aanbestedingen voorgeschreven. Het ondertekenen van het convenant levert een bijdrage aan onze doelstellingen op het gebied van duurzaamheid. Door het ondertekenen van het convenant streeft Delfland het volgende na: Het toepassen van FSC-hout (of gelijkwaardig hieraan) in al haar projecten (nieuwbouw en renovatie) in de openbare ruimte voor alle toepassingen (tropisch hout, naaldhout, plaatmateriaal). Het zoveel mogelijk en in principe alle werken door FSC-gecertificeerde aannemers laten uitvoeren. Dit is een streven, maar Delfland zal geen aannemer weigeren indien blijkt dat zij wel duurzaam bezig zijn, maar (nog) niet gecertificeerd zijn.
Datum:16-6-2010
pagina 9 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
Vanaf 2010 zal worden gestart met het gebruik van FSC-papier voor alle papier in onze printers en kopieermachines. 4.12 Papiergebruik In 2009 zijn alle printers standaard op dubbelzijdig afgesteld. Team communicatie streeft naar minder drukwerk: de meeste folders en brochures zijn vervangen door digitale factheets, die wanneer nodig in de juiste oplage kunnen worden geprint. Bij drukwerk geven we voorkeur aan voor FSC gecertificeerde drukkerijen en FSC papier en er wordt gebruik gemaakt van composteerbaar folie voor de verzending. 4.13 Duurzaam terreinbeheer In december 2008 behaalde de sector Zuiveringsbeheer het zilveren certificaat voor duurzaam terreinbeheer. Dit houdt in dat onderhoud aan terreinen wordt uitgevoerd zonder gebruik te maken van chemicaliën. Delfland werd daarmee het eerste waterschap in Nederland met zilver op de Barometer Duurzaam Terreinbeheer. 4.14 Duurzaam beheer watergangen Op grond van de Flora- en faunawet en de daaruit voortvloeiende Gedragscode, is de bescherming van plant- en diersoorten een vaste factor geworden bij alle aspecten van het werk van Delfland. Met de succesvolle implementatie van de Flora en faunawet binnen het regulierbeheer- en onderhoud wordt waar mogelijk de uitvoering van de werkzaamheden afgestemd op instandhouding van beschermde plan- en diersoorten. 4.15 Groene catering Op gebied van catering zal er aandacht zijn voor meer biologische producten in het bedrijfsrestaurant. Wat betreft de koffie voor vergaderingen en in de koffieautomaten is het voornemen om over te gaan op een koffie met een eko en Max Havelaar keurmerk. Tevens zal er aandacht zijn voor reductie van verpakkingsmateriaal. 4.16 Wagenpark In 2010 zal er een Europese Aanbesteding plaatsvinden voor het wagenpark van Delfland. In deze aanbesteding worden de volgende uitgangspunten gehandhaafd: - de Senter Novem eisen op gebied van duurzaamheid - aanschaf van C02 certificaten zodat de uitstoot van benzineauto's gecompenseerd wordt door aanplanten van bomen - Combi OV: efficiënter inzetten van bedrijfswagens en dus openbaar vervoer combineren met bedrijfswagens (NS business card) - brandstof zal benzine zijn maar gaandeweg het nieuwe contract willen we de mogelijkheden verder onderzoeken om bedrijfswagens op aardgas te laten rijden, daar waar dit geen risico vormt voor het primair proces van Delfland. 4.17 Dierenwelzijn Ook op het gebied van dierenwelzijn gebeurt het nodige. In het kader van de KRW is een begin gemaakt met het vispasseerbaar of visvriendelijk maken van stuwen en gemalen en worden vispaaiplaatsen aangelegd. Ook is het uitgangspunt dat in principe bij actief biologisch beheer (eenmalig wegvangen van vis) de afgevangen vis niet wordt vernietigd. Het streven is om bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden zoals baggeren, krozen en maaien de leefomgeving van dieren zo min mogelijk aan te tasten. Helaas kan nooit helemaal worden voorkomen dat er slachtoffers vallen. De laatste jaren is de leefomgeving en leefomstandigheden van dieren echter wel verbeterd door het ecologisch maaibeheer, het toepassen van de regels uit de Flora en Faunawet, Natura 2000 en de eerder genoemde maatregelen in het kader van de KRW. Ook bij de muskusrattenbestrijding is er de voortdurende zorg om bijvangsten te reduceren en verantwoorde vangmiddelen te kiezen. En ook op kleinere schaal is er aandacht voor dierenwelzijn, zoals het aanbrengen van uittreedplaatsen (trappetjes) bij oeverbeschoeiing, en zelfs bij bassins op de zuivering van De Groote Lucht.
Datum:16-6-2010
pagina 10 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
5. Visie en strategie 5.1 Waarom duurzaamheid? Om te beginnen omdat we graag willen dat de kinderen van nu het later even goed hebben als wij. Dat zij ook kunnen wonen waar ze willen, kunnen genieten van schone lucht en kunnen zwemmen in schoon water. Ook als waterbeheerder kunnen wij een steentje bijdragen aan een duurzamer wereld. Daarnaast omdat wij als waterschap direct worden geconfronteerd met de gevolgen van klimaatverandering. Door de toenemende neerslag en de stijging van de zeespiegel moeten wij het watersysteem aanpassen. We versterking de kust, verzwaren de dijken, leggen extra waterbergingen aan en zorgen voor meer afvoercapaciteit. Dit alles kost veel geld. Inmiddels bestaat de belasting die wij als waterschap heffen voor een groot deel uit geld dat nodig is om te anticiperen op klimaatverandering. We vinden het daarom logisch dat we ook nadenken over de vraag hoe wij de klimaatverandering kunnen helpen verminderen. En ten slotte omdat we als overheid een voorbeeldrol hebben. Doordat Delfland een grote organisatie is waar veel mensen werken en waar we jaarlijks een flinke investeringsomzet hebben, kunnen we ook wat laten zien. Door onze bedrijfsvoering en taken op een inspirerende manier duurzaam uit te voeren hopen we anderen te stimuleren om hetzelfde te doen. 5.2 Uitgangspunten voor verduurzaming Voor het duurzaam uitvoeren van onze werkzaamheden hanteren we de volgende uitgangspunten. 1. Focus op kerntaken De focus legt Delfland op maatregelen die direct aansluiten bij onze core business: de kerntaken en opgaven die wij hebben als waterschap. En daarnaast onze eigen bedrijfsvoering. Hierin kunnen we immers het meest efficiënt duurzaamheidwinst boeken. Daarbij bekijken we als eerste waar in de organisatie de grootste „klappen‟ te maken zijn, ofwel: welke maatregelen de meeste milieuwinst opleveren tegen aanvaardbare kosten. Uit onderzoek blijkt dat de kansen voor verduurzaming bij de waterschappen onder andere liggen bij biogaswinning, levering restwarmte en duurzame mobiliteit (woon-werkverkeer)2. 2. Duurzaamheid verweven in het werken en denken Duurzaamheid is het uitgangspunt voor de manier van werken en denken van Delfland, conform het coalitieakkoord van januari 2009. Duurzaamheid staat niet naast het primaire proces, maar wordt verweven in al onze werkzaamheden: het hoort bij ons werk. Het motto is: geen andere dingen doen, maar de dingen anders doen. Dat betekent dat duurzaamheid door elke sector en ieder team moet worden opgepakt en vertaald in de dagelijkse werkpraktijk. Bij elke beslissing wordt duurzaamheid meegewogen en duurzaamheid wordt standaard opgenomen in de jaarplannen, rapportages en P&C-cyclus (zie hoofdstuk 6). 3. Blijven inzetten op duurzaam inkopen Zeker sinds medio 2010 duidelijk is geworden dat de financiële situatie van Delfland weinig ruimte biedt, is een slimme en marktgerichte aanpak van ons werk belangrijk. Duurzaam inkopen is hiervoor een belangrijk instrument. Door als overheid te vragen om duurzame producten, kan een kanteling in de marktontwikkeling van duurzame 2
Rapport ondersteuning Klimaatakkoord, Arcadis, november 2009
Datum:16-6-2010
pagina 11 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
producten tot stand worden gebracht. Wanneer de markt er klaar voor blijkt te zijn, kan duurzaam inkopen zelfs tot kostenbesparing leiden. Door de marktontwikkelingen goed in de gaten te houden en slim aan te besteden kunnen we op deze manier een grote bijdrage leveren in duurzaamheid. Delfland hanteert daarbij de criteria die in opdracht van VROM worden opgesteld als minimum-niveau. 4. Slim investeren Wanneer investeringen in duurzaamheid zich terugverdienen, zoals het treffen van energiezuinige maatregelen, loont het de moeite om te kijken hoe lang de terugverdientijd is. Wanneer een investering zich binnen redelijke termijn terugverdient, levert deze geld op. Het uitgangspunt is om de maatregelen die zich binnen 5 jaar terugverdienen in elk geval uit te voeren (zie paragraaf 4.3). Onder slim investeren verstaan we verder: investeringen doen wanneer er werk met werk gemaakt kan worden. Bijvoorbeeld: maatregelen voor energiebesparing meenemen op het moment dat er een verbouwing plaatsvindt. 5. Aansluiting bij beleid andere overheden We beginnen bij datgene wat door onze omgeving wordt gevraagd en waar reeds bestuurlijk committent voor is aangegaan. Delfland sluit zich daarom aan bij de doelstellingen uit het Klimaatakkoord tussen de waterschappen en het Rijk (zie paragraaf 5.4). Daarmee lopen we in de pas met de klimaatdoelen die om ons heen worden gesteld door de EU, de Rijksoverheid en andere waterschappen. 6. Samenwerken met partners Waar dat efficiencyvoordelen oplevert zoeken we samenwerking met partnerorganisaties om onze duurzaamheiddoelen te realiseren. Delfland werkt bijvoorbeeld samen met marktpartijen aan de ontwikkeling van innovatieve, groene producten. Wij investeren daarbij alleen tijd en kennis, en profiteren van de kennis en ervaring van derden. Ook zoeken we samenwerking met andere partijen die al ervaring hebben met iets dat wij zelf willen ontwikkelen. Dat kunnen andere waterschappen zijn, maar ook gemeenten of bedrijven. Hierdoor maken we gebruik van de ervaring die elders opgedaan is en hoeven we niet allemaal het wiel opnieuw uit te vinden. 7. Actieve rol medewerkers Van alle medewerkers verwachten wij een positieve houding ten opzichte van de duurzaamheiddoelen, en een actieve bijdrage om deze doelen te behalen. Om dit te bereiken gaan we het instrument communicatie gericht en actief inzetten (zie hoofdstuk 6) 8. Integratie met innovatie Duurzame ontwikkeling vraagt om een nieuwe manier van denken en handelen. Er is daarom een sterke link met activiteiten die ons waterschap ontplooit op het terrein van innovatie. Om te komen tot een duurzame en innovatieve organisatie worden beide processen organisatorisch aan elkaar gekoppeld. 9. Keuzes maken en laten zien Delfland kiest bij de realisatie van de duurzaamheiddoelen voor een geleidelijke aanpak. Niet alles tegelijk, maar keuzes maken. Te beginnen bij de projecten waar makkelijk en snel winst te halen valt (quick wins) en die zichtbaar zijn. We kiezen daarmee voor de „pull‟-strategie: door ons te richten op het boeken van succesvolle en zichtbare resultaten, trekken we anderen mee. Het streven is om jaarlijks tenminste één aansprekend resultaat te kunnen laten zien.
Datum:16-6-2010
pagina 12 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
5.3 Operationalisering financiële uitgangspunten Een belangrijk uitgangspunt voor een waterschap is om het werk uit te voeren tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Zeker sinds de financiële situatie van Delfland weinig ruimte biedt, is een slimme, marktgerichte en kosten/batenbewuste aanpak nodig. De financiële uitgangspunten worden hieronder verder geoperationaliseerd. Wanneer investeren in duurzaamheid? Om inzicht te krijgen in welke maatregelen zowel milieuwinst als financiële winst kunnen opleveren, wordt in 2010 een onderzoek uitgevoerd. Dit levert concernbreed inzicht in de huidige energieprestatie (klimaatvoetafdruk), de kansen voor energiebesparing, de kosten, baten en terugverdientijden. Op basis hiervan worden maatregelen voorgesteld. Uitgangspunten die Delfland hanteert voor investeringen in energiebesparende maatregelen zijn: - maatregelen die zich binnen 5 jaar terugverdienen worden altijd uitgevoerd. - De intentie is ook om investeringen met een terugverdientijd van 5 tot 10 jaar uit te voeren, deze dienen echter ter goedkeuring voorgelegd te worden aan het bestuur. Hierbij wordt aangegeven wat de bandbreedte van de terugverdientijd is en hoe de investeringskosten zich verhouden tot de baten, zodat het bestuur tot een onderbouwde keuze kan komen. - Investeringen met een terugverdientijd van meer dan 10 jaar dienen uitgebreid richting het bestuur onderbouwd te worden, hierbij dienen de risico‟s (bijvoorbeeld prijswijzigingen energie) goed in kaart gebracht te worden. Investeringen worden gedaan op het moment dat er werk met werk gemaakt kan worden. Er wordt concernbreed in beeld gebracht welke verbouwingen of renovaties er in de planning staan en hoe duurzaamheid hierbij kan worden meegenomen. Delfland blijft inzetten op duurzaam inkopen De definitie van duurzaam inkopen is: "Het toepassen van milieuaspecten en sociale aspecten in alle fasen van het inkoopproces zodat dit uiteindelijk leidt tot de daadwerkelijke levering van een product, dienst of werk dat aan deze milieuaspecten en sociale aspecten voldoet. Delfland heeft in 2007 de deelnameverklaring getekend voor duurzaam inkopen. Met het ondertekenen van een deelnameverklaring spreekt een organisatie de intentie uit om duurzaamheid serieus te nemen en te betrekken in het inkoopproces Duurzaam inkopen kan in de volgende fasen van het inkoopproces: 1. Definitie van de opdracht 2. Technische specificaties 3. Selectie van gegadigden 4. Gunning van de opdracht 5. Uitvoering van de opdracht De mogelijkheden zijn het grootst in de eerste en laatste fasen. Er zijn voor 44 inkooppakketten duurzaamheidscriteria opgesteld door SenterNovem. Delfland betrekt bij alle aanbestedingen deze duurzaamheidscriteira en past deze toe of gebruiken alternatieve criteria. Omdat de criteria in samenspraak met de markt tot stand zijn gekomen, blijkt dat deze eisen vaak geen kostenverhogende gevolgen hebben. Door het stellen van duurzaamheidcriteria blijkt juist dat de inschrijvers innovatieve oplossingen hebben, zonder extra kosten.
5.4 Klimaatakkoord Unie van Waterschappen Op 12 april 2010 hebben de Unie van Waterschappen en het Rijk een Klimaatakkoord ondertekend dat de doelstellingen van de waterschappen en het Rijk vastlegt op gebied van klimaat(mitigatie). Delfland conformeert zich aan de inhoudelijke doelen uit het
Datum:16-6-2010
pagina 13 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
Klimaatakkoord, omdat dit goed aansluit bij onze eigen uitgangspunten (o.a. de focus op verduurzaming van de kerntaken). Gezien de beperkte financiële ruimte wil Delfland zowel kritisch als creatief kijken naar de doelstellingen van het Klimaatakkoord. Om de haalbaarheid van het Klimaatakkoord voor Delfland beter te kunnen beoordelen is meer inzicht nodig in de benodigde investeringen en potentiële besparingen (energie en geld) om de doelen van het Klimaatakkoord te behalen. Het streven is slim te werken volgens de uitgangspunten genoemd in dit hoofdstuk. De doelen zullen mogelijk moeten worden bijgesteld als blijkt dat deze niet haalbaar zijn binnen de gestelde termijn. In dit geval zal Delfland dit aankaarten bij de Unie van Waterschappen. Het Klimaatakkoord heeft de status van een convenant en is niet in rechte afdwingbaar. Het akkoord heeft een geldigheidsduur van twee jaar. De intentie is om na 2011 een akkoord te sluiten voor de periode 2012-2020. De gehele tekst van het Klimaatakkoord is opgenomen als bijlage 2. Deze doelstellingen hebben betrekking op de onderdelen: - Energiebesparing en beperking uitstoot broeikasgassen - Duurzame energiewinning - Duurzame mobiliteit/transport - Snijvlak adaptatie en mitigatie - Duurzaam inkopen - Grondstoffen en afvalstoffen - Bewustwording en educatie De diverse onderdelen uit het Klimaatakkoord kunnen door de verschillende sectoren binnen Delfland worden opgepakt. In bijlage 1 is aangegeven welke onderwerpen bij welke sectoren spelen. Met een groot aantal van deze onderwerpen is Delfland al bezig. In deze gevallen gaat het om het voortzetten van bestaande activiteiten. 5.5 MJA-3 afspraken In juli 2008 is het MJA-3 (Meerjarenafspraak energie-efficiëntie) convenant ondertekend door de sector Zuiveringsbeheer. Hiermee zijn de gezamenlijke sectoren Zuiveringsbeheer van alle waterschappen de verplichting aangegaan om voor het zuiveren van afvalwater 30 % energie-efficiëntieverbetering te bereiken in de periode 2005-2020. Ten aanzien van de genoemde 30 % wordt gestreefd naar een continue verbetering van de energieprestatie en besparing op het gebruik. Daarbij geldt een verdeling van 20 % binnen de inrichting en 10 % daarbuiten, de zogenaamde ketenefficiency. In het kader van het MJA3 convenant heeft Delfland een energiemanagementsysteem (EnMS) conform EN 16001 opgezet voor de sector Zuiveringsbeheer. Dit is geïntegreerd in het KAM systeem van Delfland. De sector Zuiveringsbeheer streeft met het EnMS naar een continue verbetering van de totale energie-efficiency, zoals gedefinieerd in het convenant. Hierbij wordt speciaal aandacht besteed aan organisatie, gedrag en energiemonitoring. De sector Zuiveringsbeheer bewaakt het energieverbruik op basis van de vastgestelde MJA3 prestatiematen. Om de prestatiematen goed te kunnen beoordelen en een continue verbetering te realiseren wordt jaarlijks een themabijeenkomst gehouden. Hierin wordt tevens aandacht besteed aan relevante wet- en regelgeving die relatie hebben met energie. Elke vier jaar wordt een energie-efficiency plan opgesteld, de maatregelen volgend uit dit plan worden op kosten gezet en opgenomen in de meerjarenbegroting. Tijdens het opstellen van de maatregelen wordt gekeken naar de laatste stand van bewezen technieken. De voortgang van de totale energie-efficiency verbetering wordt jaarlijks gerapporteerd in het milieujaarverslag, tevens wordt het EnMS jaarlijks beoordeeld in de managementreview van het KAM systeem.
Datum:16-6-2010
pagina 14 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
6. Verankering in de organisatie 6.1 Vervolgstappen In de voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor het duurzaamheidbeleid van Delfland kwalitatief geformuleerd. In dit hoofdstuk worden de vervolgstappen geschetst om het beleid nader te kwantificeren. Dit is noodzakelijk om beter zicht te krijgen op de haalbaarheid van het Klimaatakkoord voor Delfland, maar ook om te kunnen sturen op concrete resultaten. Mede in relatie tot de beperkte financiële ruimte is er behoefte aan meer inzicht in de kosten en baten van de maatregelen die genomen moeten worden om aan de doelen van het Klimaatakkoord te voldoen. Het klimaatakkoord geeft kwantitatieve doelen aan op twee belangrijke aspecten: - Energie efficiency: 2% per jaar, 30% reductie CO2 in 2020 (art 2.1 en 2.2) - Gebruik van duurzame energie voor eigen verbruik: 40% in 2020 (art 3.1) Om de haalbaarheid van deze doelstellingen voor Delfland scherper in beeld te brengen en om de komende jaren te kunnen sturen op concrete resultaten en gezonde financiën, wordt in 2010 een onderzoek uitgevoerd. Onderdeel van dit onderzoek zal een klimaatvoetafdruk zijn, conform art. 2.2 van het Klimaatakkoord. Hiermee wordt duidelijk wat er concreet moet gebeuren om de doelstellingen uit het Klimaatakkoord te behalen, wat de investeringen en de opbrengsten zijn. Naar aanleiding van dit onderzoek zal in 2011 nadere bestuurlijke besluitvorming plaatsvinden over de concrete activiteiten, investeringen en de consequenties voor capaciteit, planning, etc..
6.2 Jaarlijks speerpunt In de WBP-periode 2010-2015 ligt de nadruk op het thema klimaat, omdat dit aansluit bij de maatschappelijke ontwikkelingen en het beleid van andere waterschappen en omdat er mogelijk financiële voordelen te behalen zijn. Daarnaast wordt jaarlijks een speerpunt benoemd waarbinnen één of meer zichtbare duurzaamheidsresultaten behaald worden, conform het WBP-4. Zo‟n speerpunt kan bijvoorbeeld zijn energiebesparing, gedrag medewerkers, mobiliteit, etc. Jaarlijks wordt de portefeuillehouder geadviseerd door de coördinator i.s.m. de klankbordgroep over het te kiezen speerpunt. 6.3 Rollen en verantwoordelijkheden Bestuur Binnen D&H is één portefeuillehouder duurzaamheid aangewezen. Alhoewel diverse inhoudelijke duurzaamheidprojecten onder andere collegeleden kunnen vallen, is hij/zij is eerste aanspreekpersoon binnen het college voor dit onderwerp. De portefeuillehouder duurzaamheid is verantwoordelijk voor bijstelling van het beleid, monitoring van de uitvoering voortgang in de uitvoering en informeert waar nodig de VV hierover. Directie en DMT De directie controleert of de monitoring en rapportage over duurzaamheid gebeurt volgens de afgesproken wijze in de P&C cyclus. Ook ziet de directie erop toe dat elke sector jaarlijks een paragraaf duurzaamheid opneemt in het sectorjaarplan met meetbare prestatieafspraken. Binnen het DMT wordt het opdrachtgeverschap belegd voor de concernbrede coördinatie van duurzaamheid (zie onder coördinatie). Verder is het DMT verantwoordelijk voor het opnemen van duurzaamheid in P&C cyclus en jaarplannen. Sectoren De uitvoering van het beleid duurzaamheid gebeurt primair door de afzonderlijke sectoren. Elke sector neemt jaarlijks in het eigen sectorjaarplan op welke activiteiten op
Datum:16-6-2010
pagina 15 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
het gebied van duurzaamheid gaan plaatsvinden en wijst hiervoor een opdrachtgever en opdrachtnemer aan. De sectoren bepalen daarmee dus zelf wat de ambitie van de sector is. De sectoren kunnen daarbij gebruik maken van onderstaande indeling van onderwerpen per sector. Ook wordt centraal een format ontwikkeld voor de wijze waarop de activiteiten kunnen worden opgenomen in de plannen. De activiteiten dienen te passen binnen de uitgangspunten voor duurzaamheid zoals beschreven in hoofdstuk 5. De sectoren kunnen hierbij advies vragen bij de centrale coördinator duurzaamheid, maar zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering. Coördinatie De concernbrede en coördinerende taken op gebied van duurzaamheid worden uitgevoerd door sector B&O. Ook het opdrachtgeverschap hiervan ligt bij deze sector. Onder de coördinerende taken vallen: - advies en ondersteuning aan de portefeuillehouder duurzaamheid; - intern loket voor de sectoren bij de uitvoering van het duurzaamheidbeleid (hierbij gaat het om een adviesfunctie, niet om het overnemen van taken in de uitvoering); - jaarlijks bundelen van de resultaten per sector en voorzien van een bestuurlijk advies; - verzorgen duurzaamheidparagraaf in begroting en jaarrekening op basis van input van de sectoren; - contactpersoon voor externe partners op gebied van duurzaamheid; - signaleren en agenderen van nieuwe initiatieven op gebied van duurzaamheid; - evalueren en zonodig bijstellen van het duurzaamheidbeleid. - organiseren van de concernbrede klankbordgroep duurzaamheid en innovatie (zie hieronder) Relatie met de vernieuwingsagenda Duurzaamheid en innovatie raken elkaar. De activiteiten die Delfland onderneemt op deze gebieden worden dan ook op elkaar afgestemd. De coördinator duurzaamheid overlegt regelmatig met de coördinator innovatie, of deze functies worden belegd bij een en dezelfde persoon. Ook wordt er een klankbordgroep duurzaamheid en innovatie ingesteld, waar nieuwe ontwikkelingen worden voorgelegd en besproken. Deze klankbordgroep komt maximaal 4 x per jaar bijeen en bestaat uit vertegenwoordigers van de sectoren. Doel van de klankbordgroep is bespreken van nieuwe ontwikkelingen, kansen en knelpunten, ondersteuning van de coördinator en vergroten van draagvlak binnen de organisatie. 6.4 Planning en controle Sectorjaarplannen Het beleid duurzaamheid wordt verder geconcretiseerd door jaarlijks per sector aan te geven welke activiteiten op het gebied van duurzaamheid uitgevoerd gaan worden en dit op te nemen in de sectorjaarplannen. In de duurzaamheidparagraaf wordt SMART aangegeven welke activiteiten het komende jaar worden ondernomen en welk effect daarmee wordt bereikt. Er wordt een relatie gelegd met de doelstellingen uit het beleidskader duurzaamheid. Aan het eind van het jaar wordt door elke sector aangegeven in hoeverre deze doelen zijn behaald en de activiteiten zijn uitgevoerd. Zodra er een concernbrede wijze is waarop door de sectoren gerapporteerd wordt, wordt duurzaamheid hierin opgenomen.
Datum:16-6-2010
pagina 16 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
Begroting en jaarrekening Naast de sectorjaarplannen wordt ook centraal in de begroting aan gegeven wat de plannen zijn voor duurzaamheid. Dit wordt aangeleverd door de coördinator duurzaamheid op basis van input door de sectoren. Ook wordt centraal gerapporteerd over duurzaamheid in de jaarrekening. De coördinator duurzaamheid verzorgt hierin een paragraaf duurzaamheid op basis van de rapportages door de sectoren. Monitoring De over-all voortgang van de uitvoering van het beleid wordt jaarlijks gemonitord, hierover wordt gerapporteerd aan het bestuur. Hiertoe wordt in 2010 een beknopt monitoringsplan opgesteld waarin de prestatie-indicatoren worden vastgelegd. Uitgangspunt is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande monitoringsinstrumenten, zoals Waterschapspeil, MJA-3 rapportages en het Milieujaarverslag van sector Zuiveringsbeheer. 6.5 Communicatie Strategie intern De interne communicatie is van groot belang om de uitvoering van het beleid te laten slagen. Vooral omdat elke sector zelf vorm gaat geven aan de uitvoering is het risico dat iedere sector het anders aanpakt en sommige sectoren het laten liggen. Om dit te voorkomen is een gerichte inzet van communicatie een belangrijk ondersteunend instrument. De communicatiedoelen intern zijn: - managers en medewerkers zijn op de hoogte van het beleidskader duurzaamheid en hun eigen rol in de uitvoering daarvan; - zij hebben een positieve grondhouding, - zij vertalen het beleid in concrete activiteiten voor hun eigen organisatieonderdeel. Om dit te bereiken hanteren we een pull-strategie: door goede voorbeelden in het zonnetje te zetten of te belonen, hopen we de rest te inspireren om ook een steentje bij te dragen. Dit doen we door inzet van de volgende communicatiemiddelen: - intranet: inrichting van een centrale pagina met alle initiatieven - actiematig aandacht voor thema duurzaamheid (bijv. aanhaken bij duurzame dinsdag, geslaagde voorbeelden laten zien) In de besluitvorming naar aanleiding van het vervolgonderzoek (klimaatvoetafdruk) zullen de communicatieactiviteiten nader worden uitgewerkt. Strategie extern De insteek van de externe communicatie over het onderwerp duurzaamheid is: gericht en selectief. Dat betekent dat we niet op voorhand actief en breed richting burgers naar buiten willen treden met ons duurzaamheidsbeleid of -projecten. Wel zorgen we dat deze informatie vindbaar is voor ieder die interesse heeft. Dit doen we bijvoorbeeld via onze website. Ook zullen we selectief richting de watersector communiceren over behaalde resultaten, bijvoorbeeld via vakbladen.
Datum:16-6-2010
pagina 17 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
Bijlage 1:
Vervolgstappen en onderzoek klimaatvoetafdruk
In 2010 zal door B&O een onderzoek worden uitgevoerd naar de implementatie van de klimaatdoelstellingen uit het Klimaatakkoord. Hieronder staat globaal uit welke stappen dit bestaat. In de tabel daaronder staat welke sectoren betrokken zijn bij de onderwerpen uit het Klimaatakkoord. Stap 1: Stap 2: Stap 3:
Stap 4: Stap 5:
Bepaling van de klimaatvoetafdruk van Delfland inclusief de bepaling van het huidige aandeel aan duurzame energieopwekking. Vertaling van de doelstellingen Klimaatakkoord naar hoeveelheid te besparen energie en duurzaam op te wekken energie tot 2020. a. Berekening van het besparingspotentieel van de lopende en voorgenomen projecten en processen, uitgezet in de tijd. b. Berekening van het potentieel duurzame energie voor Delfland. c. Berekening van investeringskosten en baten Nadere beoordeling van de haalbaarheid van de UVW doelstellingen: bestuurlijk beslismoment D&H, informeren VV. Nadere toedeling van kwantitatieve doelen naar de diverse verantwoordelijke organisatieonderdelen, conform onderstaande tabel, en opnemen in prestatieafspraken met het management volgens gangbare werkwijze in de P&C cyclus.
Sector:
ZB
Ws
B&O
PIB
Mid
EFZ
V&H
BC&C
Conc
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Onderwerp/thema Energiebesparing en beperking uitstoot broeikasgassen Uitvoeren MJA-3 convenant Concernbreed vertalen MJA doelen (art 2.1) Duurzame energie, o.a. eigen opwekking (art 2.1 en 3.5) Energieneutrale waterschapssector, onderzoek haalbaarheid (art. 2.1) Reductie broeikasgassen (art. 2.2) Klimaatvoetafdruk (art. 2.2) Lach- en methaangas (art. 2.2) Energieverbruik eigen bouwprojecten (art. 2.3) Klimaatneutrale huisvesting, onderzoek haalbaarheid (art 2.3) Klimaat bij planbeoordeling en watertoets (art 2.3) Duurzame energiewinning Stuwen en gemalen (art 3.2) Koude- en warmteopslag (art 3.2) Duurzame energie eigen terreinen (art 3.2) Biomassa uit beheersgebied (art 3.3) Restwarmte (art 3.4)
X
X
X X X
X X X
X
X
X
X
X X X X
X
X X X X
Tabel 1: betrokkenheid van de sectoren bij de onderwerpen uit Klimaatakkoord UvW-Rijk, Artikelnummers verwijzen naar Klimaatakkoord (bijlage 2).
Datum:16-6-2010
pagina 18 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
Sector:
ZB
Ws
B&O
PIB
Mid
EFZ
V&H
BC&C
Conc
X X X
X X X
X X X
X
X X X
X
X X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Onderwerp/thema
Duurzame mobiliteit/transport Dienstreizen (art 4.1) Eigen wagenpark (art 4.1 en 4.3) Woon-werkverkeer (art 4.2 en 4.3) Snijvlak adaptatie en mitigatie Klimaatbestendige watersystemen en waterkeringen Gebiedsontwikkeling Innovatie waterberging Veenoxidatie en CO2 Duurzaam inkopen 100% duurzaam inkopen in 2015 (art 6.1) Inkoop groene energie (art 6.5) Inkoop duurzaam hout/FSC (art 6.6)
Grondstoffen en afvalstoffen Reductie en hergebruik (art 7.1) Grondstoffen uit effluent (art 7.2) Gesloten kringlopen (art 7.3) Bewustwording en educatie Uitdragen kennis en ervaring (art 8.1) Voorlichting en educatie (art 8.2) Gedrag medewerkers (art 8.3) Algemeen Monitoring uitvoering Klimaatakkoord
X
X
X X X
X
X
X
X X
X
X
X X
X X X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
Tabel 1 (vervolg): betrokkenheid van de sectoren bij de onderwerpen uit Klimaatakkoord UvW-Rijk, Artikelnummers verwijzen naar Klimaatakkoord (bijlage 2).
Datum:16-6-2010
pagina 19 Van 20
Beleidskader duurzaamheid eindconcept
Bijlage 2:
Klimaatakkoord Unie van Waterschappen- Rijk 2010, 12 april 2010
Datum:16-6-2010
pagina 20 Van 20