M200404
Internationalisering nu en in de toekomst
Jolanda Hessels Heleen Stigter Zoetermeer, 18 maart 2004
Internationalisering nu en in de toekomst De afgelopen jaren is er sprake geweest van toegenomen internationalisering van het bedrijfsleven. Internationalisering kan verschillende activiteiten omvatten, zoals import, export, directe buitenlandse investeringen (DBI) en internationale samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld strategische allianties en clusters). MKB-bedrijven zijn betrokken bij al deze vormen van internationalisering en spelen een steeds actievere rol in internationale markten. Het MKB is daarbij een belangrijke speler. Zo zijn MKB-bedrijven verantwoordelijk voor 30% van de Nederlandse exportomzet en vormen zij daarnaast een belangrijke toeleverancier van goederen en diensten aan (grote) exporterende bedrijven. Internationalisering wordt vaak geassocieerd met diverse voordelen voor bedrijven zoals een verhoging van de omzet en een verbetering van het concurrentievermogen. Wanneer gelet wordt op de ontwikkeling van internationalisering van het MKB zijn er verschillen met het grootbedrijf. Zo ontwikkelde de export van het MKB zich positiever voor de periode 1995-2002 dan die van het grootbedrijf en lijkt de exportontwikkeling van het MKB minder conjunctuurgevoelig te zijn. Voor de toekomst liggen er diverse kansen voor het MKB op het gebied van internationalisering. Allereerst is er een groot aantal MKB-bedrijven dat (nog) niet internationaal actief is, wat duidt op een onbenut potentieel. Voor dit onbenutte potentieel en het MKB als geheel zijn er groeikansen in opkomende markten, zoals de nieuwe EU-landen en China. Ook liggen er kansen voor het MKB in nieuwe sectoren en in nieuwe vormen van internationalisering naast de traditionele export en import. Leeswijzer In deze minirapportage wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken rond internationale activiteiten van het MKB en verwachtingen voor de toekomst. Er wordt ingegaan op de volgende onderwerpen: − Vormen van internationalisering; − Internationalisering van het MKB; − Kansen voor de toekomst voor het MKB.
Vormen van internationalisering Een belangrijke ontwikkeling die zich de afgelopen jaren heeft voorgedaan binnen de trend tot internationalisering is de toegenomen actieve rol van MKB-bedrijven in internationale markten. Dit vindt zijn oorsprong in politieke, economische en technologische ontwikkelingen. Hierbij kan gedacht worden aan de steeds verdergaande liberalisering van de wereldhandel in het kader van de WTO en de verdere integratie en uitbreiding van de Europese markt. Hierdoor zijn voormalige handelsbarrières verminderd of verdwenen. Als gevolg van technologische ontwikkelingen hebben bedrijven verbeterde toegang tot informatie en communicatiemiddelen en zijn de mogelijkheden verbeterd om geografisch verspreide productie te managen. Tegenwoordig is kenmerkend dat MKB-bedrijven betrokken zijn bij diverse internationale activiteiten en dat export lang niet altijd de eerste stap is in het internationaliseringsproces van een bedrijf.
2
MKB -bed rij ve n zijn b etrokke n bij di ve rse in te rna tio nale a ctivi tei te n Vanouds was onderzoek naar internationalisering van bedrijven vooral gericht op ex1 port. Recent onderzoek naar internationalisering heeft uitgewezen dat een meerderheid van de bedrijven betrokken is bij zowel uitgaande als inkomende activiteiten in de internationale arena. Hierbij kan sprake zijn van integratie van verschillende bedrijfsfuncties zoals R&D, marketing en productie. Het MKB internationaliseert niet alleen via export en import Voor MKB-bedrijven geldt dat exporteren nog steeds belangrijk is, maar dat internationalisering de afgelopen tien jaar een meer gedifferentieerde bedrijfsactiviteit is gewor2 den. Ook voor het MKB omvatten internationale activiteiten zowel uitgaande (export) als inkomende (import of toegang tot kennis) activiteiten. Het gaat daarbij niet alleen om export en import, maar ook om buitenlandse investeringen (bijvoorbeeld door het openen van productievestigingen in het buitenland) en grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden (zoals clustering en strategische allianties). Terwijl studies naar internationalisering van het MKB voorheen vooral gericht waren op diverse aspecten van exportactiviteiten van het MKB, wordt er nu vaker verder gekeken dan alleen naar export. Kort gezegd kunnen we de volgende vormen van internationalisering onderscheiden: − exporteren − importeren − internationale samenwerkingsverbanden (bijv. clusters en strategische allianties) − directe buitenlandse investeringen (bijv. vestigingen, filialen, overnames en joint ventures in het buitenland). Box I: Internationalisering als ondernemende activiteit Het betreden van nieuwe geografische markten kan beschouwd worden als een 'ondernemende' activiteit, als een onderdeel van ondernemerschap. Bij de oprichting van een buitenlandse vestiging komt een bedrijf dezelfde uitdagingen tegen als bij de oprichting van een nieuw bedrijf. De activiteit wordt gecompliceerd vanwege verschillen tussen het thuis- en het gastland, bijvoorbeeld op politiek, economisch, juridisch en cultureel gebied. Bedrijven met een strategie die gericht is op groei en expansie zijn eerder substantieel aanwezig in de internationale arena dan bedrijven met een meer behoudende strategie. 3
E xp o rt nie t pe r se ee rs te s tap in h et i nte rna tio nalise ri n gsp roce s Export wordt traditioneel beschouwd als de eerste stap bij het betreden van buitenlandse markten, dienend als platform voor mogelijke toekomstige internationale uitbreidingen. Deze strategie lijkt vooral van toepassing op het MKB, aangezien het hen vaak ontbreekt aan onder andere financiële bronnen voor directe buitenlandse investeringen (DBI). Door middel van export krijgen bedrijven snel toegang tot buitenlandse markten,
1
2
3
Fletcher, R., 'A holistic approach to internationalisation', International Business Review 10, 25-49, Pergammon, 2001. Observatory of European SMEs (nog te verschijnen). Internationalisation of SMEs. Het MKB wordt in deze publicatie gedefinieerd als bedrijven tot 250 werknemers (De Nederlandse MKB-definitie beslaat bedrijven tot 100 werkzame personen). Clercq, Dirk De en Niels Bosma (2004), Antecedents of international commitment: the role of firm development stage, knowledge and growth orientation, Paper die gepresenteerd zal worden op de GEM Research Conference 'Entrepreneurship, Government Policies and Economic Growth'.
3
waarbij relatief weinig investeringen in termen van kapitaal nodig zijn. Exporteren geeft in verhouding tot DBI dus minder risico in termen van kapitaalinvesteringen. Internationalisering vanouds als proces van opeenvolgende stadia Het exportgedrag en het internationaliseringsproces van bedrijven zijn al enkele decennia lang onderwerp van onderzoek. Het overheersende model van internationalisering is 1 de zogenaamde 'Stages Theory' . Volgens dit model vindt internationalisering plaats volgens een proces van vooruitgaande, elkaar opvolgende stappen waarbij bedrijven hun betrokkenheid bij internationale activiteiten vergroten. Export wordt daarbij vaak gezien als een eerste stap en de meest vergaande vorm van internationalisering in het proces is het verrichten van DBI. Bedrijven hebben steeds vaker een internationale focus vanaf de start Recente literatuur laat zien dat de Stages Theorie niet altijd overeenkomt met de werkelijkheid. Er is een groeiend aantal bedrijven dat een internationale focus heeft vanaf de oprichting. Zulke bedrijven worden veelal aangeduid als zogenaamde 'born globals' of 2 'International New Ventures'. Dergelijke bedrijven hebben vaak vanaf de start een uitgebreide internationale betrokkenheid en richten zich soms direct op ver gelegen markten of op verschillende landen tegelijk. Internationalisering is daarbij niet altijd een proces van opeenvolgende stadia. Soms is er sprake van verschillende grensoverschrijdende activiteiten die in combinatie plaatsvinden in plaats van als elkaar opvolgende activiteiten. De verschillende vormen van internationalisering (handel, samenwerking of DBI) worden daarbij veeleer uitgevoerd als reactie op verschillende strategische doelen in plaats van als fasen in een geleidelijk proces. Voor sommige dienstverlenende bedrijven (bijv. consultancybedrijven en softwareontwikkelaars) ligt het vaak meer voor de hand om een alliantie of een joint venture met een buitenlands bedrijf aan te gaan dan om te exporteren. Dit geldt vooral voor bedrijven die op zoek gaan naar kennis of technologie in het buitenland. Het gegeven dat een derde van de Europese MKB-bedrijven met buitenlandse vestigingen niet exporteert is ook een indicatie dat export wellicht niet langer 3 de logische eerste stap is bij internationalisering. Internationalisering als een set van keuzemogelijkheden Als reactie op bovengenoemde ontwikkelingen wordt het internationaliseringsproces tegenwoordig veel meer benaderd vanuit een meer holistisch gezichtspunt. Kenmerkend daarbij is dat de verschillende vormen van internationale activiteiten gezien worden als een set van keuzemogelijkheden waaruit MKB-bedrijven kunnen kiezen, in plaats van als een proces van opeenvolgende stadia.
1
2
3
4
Gankema, H.G.J., H.R. Snuif en K.A. van Dijken (1997), 'The Internationalisation Process of Small and Medium Sized Enterprises: an Evaluation of the Stage Theory', in: Entrepreneurship and SME Research: On its Way to the next Millennium, 185-199. Clercq, Dirk De en Niels Bosma (2004), Antecedents of international commitment: the role of firm development stage, knowledge and growth orientation; op basis van een sample van Belgische (N=2184) en Nederlandse (N=3505) bedrijven; Observatory of European SMEs (nog te verschijnen). Internationalisation of SMEs. Observatory of European SMEs (nog te verschijnen). Internationalisation of SMEs.
Internationalisering van het MKB Aandacht voor internationalisering van het MKB was vanouds dus vooral gericht op directe exporten. Directe exporten zijn nog steeds van groot belang, in de zin dat ze vaker wel dan niet de eerste ervaring van MKB-bedrijven met internationalisering zijn. Bij de bestudering van het fenomeen van internationalisering is er tegenwoordig echter ook meer aandacht voor importen, buitenlandse samenwerkingsverbanden en directe buitenlandse investeringen. Er is meer belangstelling gekomen voor importeren omdat het belang van importeren voor de Nederlandse economie steeds meer wordt onderkend. De effecten van import liggen onder meer in een upgrading van Nederlandse producten, de ontwikkeling van innovatieve producten en de kruisbestuiving van export en import. Tot nu toe zijn vooral gegevens bekend over export en import van het Nederlandse MKB. Er is nog weinig bekend over deelname van het MKB aan DBI en buitenlandse 1 samenwerkingsverbanden . In deze paragraaf over internationalisering zal het daarom vooral gaan over export en import. De volgende onderwerpen zullen aan bod komen: − Omvang en aard van internationale activiteiten van het MKB − Internationale activiteiten naar sector, bedrijfsgrootte en landenoriëntatie − Motieven voor internationalisering − Knelpunten bij internationalisering.
O m van g en aa rd va n i n te rn atio nale a c ti vi tei ten va n he t MKB Nederlandse MKB-bedrijven zijn eigenlijk altijd zeer actief geweest op de internationale markt. Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van de openheid van de Nederlandse economie: meer dan 60% van het BNP wordt geëxporteerd en geïmporteerd. Wat betreft buitenlandse investeringen geldt al geruime tijd dat Nederland een van de belangrijkste investeerders in het buitenland is en tegelijkertijd een van de belangrijkste ontvangers van buitenlandse investeringen is. Dit is niet veranderd ondanks de recente teruggang in de omvang van DBI, die zich vanaf 2000 heeft voorgedaan. Het MKB is goed voor 30% van de totale Nederlandse exportomzet In totaal is het MKB verantwoordelijk voor 30% van de totale Nederlandse omzet uit 2 export. Dit betekent dat het MKB meer dan 50 miljard euro behaalt uit export. De 3 schatting is dat zo'n 15% van de MKB-bedrijven doet aan directe export . Hoewel het grootbedrijf een beduidend groter aandeel van de exportomzet genereert (70%), mag de betekenis van het MKB voor de export niet worden onderschat. Het MKB zorgt namelijk niet alleen voor directe export, maar vormt ook een belangrijke toeleverancier van goederen en diensten aan (grote) exporterende bedrijven. Het percentage van de omzet van het Nederlandse MKB dat door export wordt gerealiseerd, ligt iets hoger dan het Europese gemiddelde, maar daarmee behoort Nederland niet tot de top van Euro-
1
2
3
Om meer inzicht te krijgen in de betrokkenheid van het MKB bij deze activiteiten voert EIM momenteel een strategische verkenning uit naar internationalisering van het MKB. De resultaten van deze studie zullen in de loop van 2004 beschikbaar zijn. Peeters, H.H.M. en K.L. Bangma (2003), Kleinschalig Ondernemen 2003, EIM, Zoetermeer. Overweel, M.J. en Y.M. Prince (2000), De export van het Nederlandse MKB, een vergelijking met het Deense MKB, Stichting ExportRaad Midden- en Kleinbedrijf, Voorburg.
5
1
pa . De Scandinavische landen, België en Ierland doen het in dit opzicht beduidend be2 ter . Bijna een kwart van het MKB doet aan import Bijna een kwart van het Nederlandse MKB (meer dan 110.000 bedrijven) importeert 3 goederen en diensten. Het aantal importerende MKB-bedrijven neemt toe. Een van de redenen dat er sprake is van een groei van import is dat uitbesteding onder MKBbedrijven toeneemt. Datgene wat eerder in Nederland geproduceerd werd, wordt nu vaker geproduceerd in landen als Polen en Rusland. Motieven om in deze landen te produceren zijn de kwaliteit, beschikbaarheid en kosten van personeel in deze landen en het feit dat regelgeving en toezicht op regelgeving zodanig geregeld zijn dat kostenvoordelen het voordelig maken een vestiging op te richten in deze landen. Import en export komen vaak voor in combinatie Gebleken is dat bedrijven die betrokken zijn bij het importproces vaker exporteren. Import en export worden vaker gecombineerd dan dat er sprake is van geïsoleerde 4 activiteiten. Wellicht is de stap om ook te gaan exporteren dan wel importeren kleiner als een bedrijf al contacten heeft in het buitenland. Het is niet duidelijk welke stap in het internationaliseringsproces het eerst gezet wordt, maar aangezien Nederland te maken heeft met beperkte nationale hulpbronnen en er meer importerende bedrijven zijn dan exporterende bedrijven, lijkt het min of meer veilig om aan te nemen dat import eerst komt. Het MKB houdt zich ook bezig met directe buitenlandse investeringen MKB-bedrijven doen ook aan directe investeringen in het buitenland, zowel zelfstandig als samen met andere bedrijven. De huidige trend gaat eerder in de richting van DBI dan directe exporten. MKB-bedrijven gaan soms voorop in dat proces, soms volgen ze juist grotere (internationale) bedrijven. DBI geeft bedrijven de mogelijkheid om te profiteren van locatiegebonden voordelen zoals lage loonkosten en toegang tot lokale hulpbronnen. Het vereist echter een groter niveau van betrokkenheid in het buitenland dan exporteren, en een buitenlandse investering is lastiger om terug te trekken. Er is vrijwel geen kwantitatieve informatie beschikbaar over (de ontwikkeling van) DBI door het MKB. De ENSR Survey wijst uit dat een klein deel van het MKB in Nederland betrokken 5 6 is bij DBI (3%). Volgens het Ministerie van Economische Zaken is er momenteel een groei te zien van investeringen van het MKB in Oost-Europa.
1
2
3
4
5
6
6
MKB-Nederland (2000), Vol gas naar het buitenland. Een pleidooi voor een krachtige exportstimulans voor het MKB, Delft. Ministerie van Economische Zaken (2001), Ondernemerschapsmonitor, voorjaar 2001, Den Haag. Overweel, M.J. en C.C. van de Graaff (2002), Het belang van importeren voor het MKB. EIM, Zoetermeer. Observatory of European SMEs (nog te verschijnen). Internationalisation of SMEs; Overweel, M.J. en C.C. van de Graaff (2002), Het belang van importeren voor het MKB. EIM, Zoetermeer. ENSR Survey (2003). Ministerie van Economische Zaken (2003), Trends in exportfinanciering, Den Haag.
Exporterende bedrijven werken vaker internationaal samen Voor grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden, zoals strategische allianties, geldt dat ze minder risicovol zijn dan DBI. Motieven om een dergelijk samenwerkingsverband aan te gaan zijn bijvoorbeeld dat partners een bijdrage kunnen leveren aan tekorten in kapitaal en/of toegang hebben tot kennis in het gastland. In vergelijking tot het hebben van een eigen vestiging zijn allianties complex vanwege samenwerking en coördinatie van twee of meer verschillende partners. Uit metingen onder het MKB-Beleidspanel blijkt dat 14% van de middelgrote (10-99 werknemers) en 8% van de kleine bedrijven 1 (0-9 werknemers) betrokken is bij een formeel internationaal samenwerkingsverband. 2 Uit onderzoek naar samenwerking onder het EIM-Jongebedrijvenpanel blijkt dat ruim 10% van de bedrijven actief is op buitenlandse markten. Verder komt naar voren dat de exporterende bedrijven, om sterker te staan en gemakkelijker toegang te hebben tot de regionale markten, sneller een samenwerkingsverband met andere bedrijven aangaan. Van de exporterende bedrijven werkt ruim een derde samen met anderen. Exportontwikkeling MKB minder conjunctuurgevoelig Het lijkt erop dat internationalisering van MKB-bedrijven zich anders ontwikkelt dan in3 ternationalisering van het grootbedrijf. Een recente studie van EIM naar de exportontwikkeling van de Nederlandse industrie in de periode 1995-2002 laat zien dat het MKB het met een jaarlijkse groei van 6,5% in deze periode beter deed dan het grootbedrijf (4,9%). Het MKB presteerde beter dan het grootbedrijf in 15 van de 23 industrieën. Nadere analyse laat zien dat de export van het MKB niet de gehele periode sneller toenam dan die van het grootbedrijf. Tussen 1998 en 2000, een periode waarin de economische groei naar de hoogste versnelling schakelde, groeide de buitenlandse afzet van het grootbedrijf harder. Zowel in de eerste fase van oplopende groei als in de neergaande fase na 2000 presteert het MKB juist beter in termen van exportgroei. Dit suggereert dat de fase van de conjunctuur een rol speelt. Voor de periode als geheel geldt dat de exportontwikkeling van het MKB minder fluctueert dan die van het grootbedrijf en dus mogelijk minder gevoelig is voor conjunctuurschommelingen.
I nt er na ti onale a ct ivi tei ten naa r se c t or, be dri jf sg ro o t te e n lan den o riën ta tie Industrie is de belangrijkste exportsector voor het MKB Niet elke sector heeft een sterke internationale oriëntatie. Het aandeel MKB-bedrijven in de industrie dat omzet behaalt uit export is met 30% veruit het grootst. Van de totale 4 omzet die het MKB behaalt uit export, is 42% afkomstig uit de industrie . In de dienstverlening ligt het aandeel exporterende bedrijven in het MKB op slechts 8%. Voor de middelgrote en kleine bedrijven in de dienstverlening geldt dat zij voor 11% bijdragen aan de totale omzet die het MKB in 2002 behaalde uit export.
1
2
3
4
Rosenbrand, M.E., F.R. Dirks en J. Meijaard (2003), Kansrijker door samenwerking. Kenmerken en resultaten van samenwerking door kleine ondernemingen, RZO en EIM. In 1994 is EIM begonnen met het volgen van een cohort ondernemers die in de eerste helft van dat jaar zijn gestart met hun bedrijf: het EIM-Starterscohort 1994, later omgedoopt in het EIMJongebedrijvenpanel. Via jaarlijks onderzoek onder die ondernemers wordt inzicht verkregen in de ontwikkeling van de bedrijven sinds de start en in de ervaringen van deze ondernemers. Prince, Y.M., S.J.A. Hessels en W.H.J. Verhoeven (2004), Factors influencing export development of Dutch manufactured products, EIM, Zoetermeer. Peeters, H.H.M. en K.L. Bangma (2003), Kleinschalig Ondernemen 2003, EIM, Zoetermeer.
7
figuur 1
percentage exporterende bedrijven in het MKB van bedrijven met meer dan één werknemer (naar sector, in 2002, in procenten)
30
industrie 19
vervoer 17
reparatie en handel 8
zakelijke dienstverlening 3
bouw 0
5
10
15
20
25
30
35
aandeel exporterende bedrijven in het MKB
Bron: EIM, Kleinschalig Ondernemen, 2003 (o.b.v. ERBO/KvK, 2002).
De helft van de importerende bedrijven is te vinden in de handel Net als exporterende bedrijven zijn ook importerende bedrijven niet gelijkmatig over de sectoren verdeeld. Zo treffen we in de industrie, de handel en de financiële dienstverlening relatief meer importerende ondernemingen aan dan in de overige sectoren (zie tabel 1). Meer dan de helft van de importeurs bevindt zich in de handelssector. 15% komt voor rekening van de industrie, en de financiële dienstverlening en de overige dienstverlening zijn samen ook nog eens goed voor circa 20% van het totale aantal importeurs in het MKB. tabel 1
aantal importerende bedrijven, naar sector en grootteklasse in 2001
industrie
KB
MB
aantal bedrijven
aantal bedrijven
Totaal MKB aantal bedrijven
% van het totaal 15
13.017
3.945
16.962
7.971
1.848
9.819
51.160
5.154
56.314
logies
3.365
444
3.809
3
vervoer
4.438
1.066
5.504
5
10.147
234
10.381
9
8.739
1.628
10.367
9
98.837
14.319
113.156
bouw handel
financiële dienstverlening overige diensten totaal
9 50
100
Bron: EIM, 2001.
Vaak positief verband internationalisering en bedrijfsgrootte Wanneer bij export onderscheid gemaakt wordt naar kleine, middelgrote en grote bedrijven, is er sprake van grote verschillen. Een op de tien bedrijven met minder dan 10 werkzame personen (het kleinbedrijf) realiseerde in 2002 omzet uit exportactiviteiten. In de grootteklasse 10-99 werkzame personen (het middenbedrijf) behaalt gemiddeld een
8
kwart van de bedrijven omzet uit export. In het grootbedrijf ten slotte ligt dit aandeel 1 op ruim de helft . In het algemeen gesproken neemt ook het percentage importeurs toe bij oplopende grootteklasse. In het kleinbedrijf (bedrijven met 1 tot 10 werkzame personen) importeert 22% van de bedrijven in het particuliere bedrijfsleven. In het grootmiddenbedrijf (bedrijven met 75 tot 100 werkzame personen) bedraagt het aandeel van importerende bedrijven 34%. In de industrie lijkt het verband tussen ondernemingsgrootte en het al dan niet importeren sterker dan in de overige sectoren. In de industrie importeert namelijk 39% van het kleinbedrijf en 76% van het grootmiddenbedrijf. Een uitzondering op deze wetmatigheid vormt de financiële dienstverlening. Hier lijkt het verband tussen ondernemingsgrootte en het al dan niet importeren eerder negatief dan positief te zijn. 2
Ook voor DBI geldt dat grotere bedrijven hier vaker bij betrokken zijn . Bij grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden is het aantal kleine ondernemingen dat formeel internationaal samenwerkt niet veel kleiner dan het aantal middelgrote ondernemin3 gen . Een mogelijke verklaring hiervoor is dat samenwerken veelal minder complex en minder kapitaalintensief is dan bijvoorbeeld DBI en daarom wellicht eerder interessant is voor kleine bedrijven. Internationale activiteiten MKB vooral gericht op buurlanden België en Duitsland zijn veruit de belangrijkste landen voor buitenlandse activiteiten van Nederlandse MKB-bedrijven, op afstand gevolgd door het Verenigd Koninkrijk, Luxem4 burg en Frankrijk . Meer specifiek geldt voor de Nederlandse export dat deze met name sterk gericht is op de buurlanden. Bijna 80% gaat naar de landen in de Europese Unie, waarbij Duitsland veruit het belangrijkste exportland is (ca. 25%). Daarnaast worden ook veel goederen en diensten afgezet in België en Luxemburg, gevolgd door Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Buiten de EU is de VS de belangrijkste handelspartner met 5 een aandeel van zo'n 6% . Niet alleen ten aanzien van de export zijn de buurlanden voor het MKB de favoriete bestemming, ook voor de import spelen de buurlanden een grote rol. Het grootste deel van de MKB-bedrijven importeert vooral uit West-Europa. Het gehele MKB, maar vooral het kleinbedrijf, importeert bovendien vaak het meest uit onze directe buurlanden België, Luxemburg en Duitsland.
Mo tie ve n vo o r i n te rna ti on alise ri ng Toegang tot afzetmarkten, kennis en technologie als belangrijke driver Belangrijke motieven voor Nederlandse MKB-bedrijven om buitenlandse activiteiten te ontplooien zijn toegang tot nieuwe en grotere markten voor producten en diensten en
1
2
3
4
5
Peeters, H.H.M. en K.L. Bangma (2003), Kleinschalig Ondernemen 2003, EIM, Zoetermeer. Laar, Mindel van de (2001), Directe investeringen van Nederlandse bedrijven in Centraal Europa, Oost-Europa en Azië, Universiteit Maastricht. Rosenbrand, M.E., F.R. Dirks en J. Meijaard (2003), Kansrijker door samenwerking. Kenmerken en resultaten van samenwerking door kleine ondernemingen, RZO en EIM. ENSR Survey (2003). Bakker, K. en M. J. Overweel, (2002), Exportthermometer 2001, EIM, Zoetermeer.
9
1
toegang tot kennis en technologie . Exporteren gebeurt vaak om een optimale schaal te bereiken in combinatie met een beperkte thuismarkt. Aangezien Duitsland de belangrijkste exportmarkt is voor het Nederlandse MKB betekent dit dat de economische ont2 wikkelingen in Duitsland van invloed zijn op de exporten van het Nederlandse MKB. Momenteel heeft Duitsland te kampen met een hoge werkloosheid, wat leidt tot een afname van de koopkracht in Duitsland. Duidelijk is dat economische stagnatie in Duitsland een negatieve invloed heeft op de Nederlandse export. De directe industriële ex3 port naar Duitsland neemt af. Motieven die een rol spelen bij importeren zijn dat de betreffende producten of diensten niet in Nederland verkrijgbaar zijn of dat deze goedkoper te verkrijgen zijn in het buitenland. Het doen van investeringen in buitenlandse vestigingen heeft vaak te maken met het verminderen van kosten. Internationalisering leidt vaak tot verbetering concurrentievermogen Het concurrentievermogen verbeteren is veelal een van de motieven om te exporteren of te investeren in het buitenland. Uit resultaten van de ENSR Survey (2003) blijkt dat internationalisering een positieve invloed heeft op het concurrentievermogen voor een meerderheid van de bedrijven die betrokken zijn bij uiteenlopende internationale activi4 teiten. Met name de complexere vormen van internationalisering worden geacht een grotere invloed te hebben op het concurrentievermogen. MKB-bedrijven die importeren of betrokken zijn bij complexere vormen van internationalisering hebben vaker een verhoging van de omzet gehad dan niet-geïnternationaliseerde bedrijven. Eveneens is gebleken dat internationaal actieve MKB-bedrijven vaak sneller groeien dan MKB-bedrijven 5 die alleen op de binnenlandse markt actief zijn. De genoemde motieven van MKB-bedrijven om internationale activiteiten te ontplooien hebben onder meer te maken met de beperkte omvang van de binnenlandse markt (overcapaciteit) en met de geneigdheid om de concurrentiestrijd eerder aan te gaan in het buitenland dan op de thuismarkt. De drivers zijn dus vaak offensief in de zin dat bedrijven naar het buitenland gaan om hun afzetgebied te vergroten. Daar komt bij dat Nederland een gunstige geografische ligging heeft voor internationale handel, onder andere vanwege de aanwezigheid van belangrijke havens. Box II: Determinanten van exportontwikkeling Recentelijk heeft EIM een studie gedaan waarin factoren zijn geïdentificeerd die een mogelijke verklaring bieden 6
voor de exportontwikkeling van de Nederlandse industrie in de periode 1995-2002 . Het gaat om factoren in relatie tot: - het internationale bedrijfsleven, zoals de internationale conjunctuur, internationale concurrentie, wisselkoersen, directe buitenlandse investeringen, het betreden van nieuwe exportmarkten, handelsbarrières, veranderingen in de EU en EU-beleid; - kenmerken van producten, zoals mate van innovativiteit en samenstelling van het exportpakket;
1
2
3
4
5
6
10
ENSR Survey (2003). Jonkhoff, Wouter (2002), 'Najaar in een lagelonenland', ESB, 8-11-2002 Bakker, K. en M. J. Overweel, (2002), Exportthermometer 2001, EIM, Zoetermeer. Observatory of European SMEs (nog te verschijnen). Internationalisation of SMEs. OECD Policy Brief (2000), Small and Medium-sized Enterprises: Local Strength, Global Reach, OECD. Prince, Y.M., S.J.A. Hessels en W.H.J. Verhoeven (2004), Factors influencing export development of Dutch manufactured products, EIM, Zoetermeer.
- de wijze waarop producten geproduceerd en geëxporteerd worden, zoals diverse kosten, arbeidsproductiviteit, beschikbaarheid van personeel en de aanwezige capaciteit; - kenmerken van de binnenlandse markt, zoals binnenlandse concurrentie en nationaal beleid; - exogene factoren.
Er is bekeken welke specifieke factoren de exportontwikkeling van de voedings- en genotmiddelenindustrie en de chemische industrie, de belangrijkste industriële exportsectoren voor zowel het MKB als het grootbedrijf, grotendeels kunnen verklaren. Voor de voedings- en genotmiddelenindustrie geldt dat in de periode 1995-2002 vooral de factoren 'samenstelling van het exportpakket' en 'exogene factoren' (bijv. dierziekten) van invloed zijn geweest. Voor de chemische industrie waren met name de factoren 'internationale conjunctuur', 'wisselkoersen', 'loonkosten in relatie tot arbeidsproductiviteit' en 'de aanwezige capaciteit/overcapaciteit' van groot belang.
Kne lp un te n bij i n te rna tio nali se rin g Gebrek aan kennis en tijd zijn veel voorkomende knelpunten Het merendeel van de eerste exportorders vindt in hoofdzaak incidenteel plaats. Verderop in het internationaliseringsproces wordt de MKB-ondernemer meer systematisch 1 in zijn benadering . Bekend is dat kennis over exportmanagement, of beter, gebrek aan 2 kennis over exportmanagement vaak een knelpunt vormt in het proces . Behalve gebrek aan kennis wordt een ander probleem bij het managen van internationalisering gevormd door gebrek aan tijd. Dit is veelal het geval in kleine bedrijven waar de directeur of eigenaar ook vaak productiemedewerker, manager, accountant etc. is. Uit onder3 zoek blijkt dat de kwaliteit en 'drive' van het management sleutelfactoren zijn voor exportsucces. Ook bij andere vormen van internationalisering, waaronder DBI, geldt dat de drive van de ondernemer van groot belang is. De − − − − − − − − − −
1
2
3
4
belangrijkste problemen die genoemd worden in diverse onderzoeksrapporten zijn: gebrek aan managementtijd; betalingsrisico's; het vinden van een buitenlandse agent; gebrek aan marktkennis (do's en don'ts); gebrek aan algemene kennis over export; voldoende capaciteit; wetgeving; gebrek aan locaties in Nederland; concurrentie uit lagelonenlanden; 4 gebrek aan financieel kapitaal.
Elk, J.W. van en M.J. Overweel (1991), Met Kracht Naar Het Buitenland, ABN-AMRO Bank, Amsterdam. Elk, J.W. van en M.J. Overweel (1991), Met Kracht Naar Het Buitenland, ABN-AMRO Bank, Amsterdam; Jong, J.P.J. de en M.J. Overweel (1998), Op zoek naar potentiële exporteurs, EIM, Zoetermeer; Overweel M.J. (1999), Ontsluiting Export Potentie Meter voor ondernemers, De Export Vaardigheids Test, EIM, Zoetermeer. Jong, J.P.J. de en M.J. Overweel (1998), Op zoek naar potentiële exporteurs, EIM, Zoetermeer. Prince, Y.M. en R.A. Versfeld (1996), Exportkansen voor MKB: Key-Regio's, Stichting Exportraad Midden- en Kleinbedrijf, Voorburg.
11
Bedrijven ervaren vrijwel geen knelpunten bij importeren 1 Voor de meeste bedrijven is er niet of nauwelijks sprake van knelpunten bij importen. Over het algemeen ervaren bedrijven die alleen importeren minder knelpunten dan bedrijven met meer naar buiten gerichte internationale activiteiten, zoals export. Dit komt waarschijnlijk omdat de financiële risico's die een bedrijf bij importeren neemt minder groot zijn dan wanneer een bedrijf exporteert. Ook schakelen importeurs vaak logistieke dienstverleners in, die doorgaans zeer ervaren zijn en importeurs een hoop werk uit handen nemen. Wanneer importerende bedrijven wel knelpunten ervaren, heeft dit vaak betrekking op: − transport. Het belangrijkste knelpunt bij importeren zijn vertragingen die ontstaan tijdens het transport. Het maakt hierbij niet zo erg uit of het om wegvervoer, luchtvervoer, transport over het spoor of over water gaat; − financiële beperkingen en afwikkelingen; − wet- en regelgeving. Het komt voor dat bedrijven tegen knelpunten aanlopen als de regelgeving wordt aangepast of wanneer bijvoorbeeld een nieuw product, dat onder de werkingssfeer van de hygiënewetgeving valt, aangemeld moet worden. Er gaat dan meestal enige tijd overheen voordat de benodigde papieren verkregen zijn. Bij activiteiten als buitenlandse samenwerkingsverbanden en DBI spelen mogelijk andere knelpunten een rol. Tot nu toe is hier nog weinig onderzoek naar gedaan. DBI is een complexere activiteit dan import en export. Bovendien geldt dat de kosten voorafgaan aan de baten. Een goede voorbereiding en een goede vermogenspositie zijn essentieel.
Kansen voor de toekomst voor het MKB Het is te verwachten dat de internationalisering van MKB-bedrijven verder zal toenemen, aangezien de wereldeconomie steeds verder integreert en er sprake is van continue vermindering van handelsbarrières en steeds verdergaande technologische ontwikkelingen. Voor de toekomst liggen er diverse kansen voor het MKB. Allereerst is er een groot onbenut potentieel onder Nederlandse MKB-bedrijven die nog niet actief zijn op internationale markten. Verder zijn er diverse internationale groeikansen voor het MKB in nieuwe landen, nieuwe vormen van internationalisering en nieuwe sectoren.
G ro ot o n ben u t po te ntieel o nde r Ne de rlan dse MKB -be drijve n Bekend is dat een groot deel van het MKB (nog) niet internationaal actief is. Een groot 2 aantal van deze bedrijven heeft nog nooit nagedacht over internationalisering . Een ander deel bestaat uit bedrijven die de barrières te hoog vinden om daadwerkelijk de stap te nemen om internationaal te gaan ondernemen. Niet iedereen is bijvoorbeeld bereid om financiële risico's te nemen die komen kijken bij export of andere vormen van internationalisering. Ook zien ondernemers op tegen de administratieve rompslomp en de bijbehorende lasten. Dit is een reden waarom veel MKB-bedrijven in de industrie de in-
1
2
12
Overweel, M.J. en C.C. van de Graaff (2002), Het belang van importeren voor het MKB. EIM, Zoetermeer; Observatory of European SMEs (nog te verschijnen). Internationalisation of SMEs. Elk, J.W. van en M.J. Overweel (1991), Met Kracht Naar Het Buitenland, ABN-AMRO Bank, Amsterdam; Clercq, Dirk De en Niels Bosma (2004), Antecedents of international commitment: therole of firm development stage, knowledge and growth orientation; ENSR Survey (2003).
ternationale handel overlaten aan de handelssectoren, waarbij zij bereid zijn om lagere inkomsten te accepteren. Exportpotentieel industriële MKB 7,8 miljard euro In 1991 heeft EIM een methode ontwikkeld om het theoretische exportpotentieel van 1 het MKB te berekenen . Uit recente berekeningen van EIM over het exportpotentieel in de industrie blijkt dat het onbenutte exportpotentieel in deze sector oploopt tot bijna 15 miljard euro. Het potentieel bevindt zich voornamelijk in de voedings- en genotmid2 delenindustrie, en de machine- en metaalproductenindustrie . Als we hierbij onderscheid maken naar het MKB en het grootbedrijf, kan geconstateerd worden dat het exportpotentieel in het industriële MKB zo'n 7,8 miljard euro bedraagt. Dit potentieel gaat alleen nog maar over export en niet over andere vormen van internationalisering. Ook heeft dit potentieel alleen betrekking op de industrie en niet op de andere sectoren.
K an sen vo or M KB - bed rijv en in ni eu we lan de n, nie u we vo r men van in te rna ti on alise ri ng en nieu we sec toren Voor de toekomst bestaan er voor het MKB verschillende kansen om verder te internationaliseren. Deze kansen zijn met name te vinden in: 1 nieuwe/opkomende markten. Markten als China en de nieuwe EU-landen bieden een enorm potentieel; 2 nieuwe vormen van internationalisering; 3 nieuwe sectoren (met name (zakelijke) dienstverlening). (1) Kansen in nieuwe buitenlandse markten Bij kansen voor het MKB in nieuwe en opkomende markten kan gedacht worden aan de uitbreiding van de EU per 1 mei 2004 en de openstelling van China. De EVD wijst erop dat de export van Nederlandse bedrijven naar opkomende markten stijgt. Zo is de export naar China - het gaat hier vooral om machines en chemische producten - in 3 2002 sterk gegroeid (ruim 20%) . Een van de belangrijkste doelen van de campagne Internationaal Ondernemen die 23 oktober 2003 is gestart door het Ministerie van Economische Zaken, is om het aantal internationaal actieve MKB-bedrijven te vergroten. Daarbij wordt gedoeld op het aanboren van het onbenutte Europese handelspotentieel in andere landen door Nederlandse bedrijven. Met name groeikansen in Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije EIM heeft een verkennende studie gedaan naar de mogelijkheden die de uitbreiding van 4 de EU biedt aan het Nederlandse bedrijfsleven. De conclusie luidt dat een sterkere groei van de handel tussen de markten in Midden- en Oost-Europa en Nederland te
1
2
3
4
Elk, J.W. van en M.J. Overweel (1991), Met Kracht Naar Het Buitenland, ABN-AMRO Bank, Amsterdam. Bij de methode om het exportpotentieel te berekenen wordt uitgegaan van de aanname dat niet-exporteurs in aanleg hetzelfde percentage van de omzet kunnen exporteren als hun exporterende collega's binnen dezelfde branche en dezelfde grootteklasse. Braaksma, R.M. (2003), Exportpotentieel MKB in de industrie in 2002, EIM, Zoetermeer. EVD, Buitenlandse Markten; Het Economiejournaal september 2003, nr. 9, september 2003. MKBNederland (2003), Groeiende belangstelling voor export naar Oost-Europa, nieuwsbericht 13-052003, www.mkb.nl/nieuws. Brummelkamp, G.W. (2003), Het Nederlandse MKB en de uitbreiding van de EU. EIM, Zoetermeer.
13
verwachten is door de combinatie van de aantrekkelijkheid van het lage loonniveau (ongeveer een tiende van dat in Nederland) en de groei van de welvaart en de ontwikkeling van westerse consumptiepatronen. Duidelijk wordt dat met name de wat grotere economieën (Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije) op termijn interessante perspectieven zullen bieden aan het Nederlandse bedrijfsleven. Vooral in Polen is nog groei te verwachten. Dit land biedt goede kansen voor afzetmogelijkheden door de omvang van de economie en goedkope productiemogelijkheden en vanwege de aanwezigheid van natuurlijke en menselijke hulpbronnen. Kansen voor Midden- en Oost-Europa liggen in allerlei sectoren Gelet op sectoren met de meeste groeikansen geldt allereerst dat er al jaren banden worden onderhouden met de tot de EU toetredende landen in de machinebouw, de elektronica en de textielindustrie. De toetredende landen oefenen hoofdzakelijk aantrekkingskracht uit op deze sectoren vanwege het lage loonniveau en de aanwezigheid van voldoende geschoold personeel. Tot nu toe komt een aanzienlijk deel van de in- en uitvoervolumes voor deze sectoren op het conto van het grootbedrijf. Veel MKBondernemingen in deze sectoren hebben de mogelijkheden van goedkopere productie nog niet benut. Een andere sector die kansen biedt is de logistieke dienstverlening. Deze sector is de afgelopen jaren pas tot ontwikkeling gekomen. Naast de traditionele transportfunctie hebben vooral westerse bedrijven met vestigingen in het oosten behoefte aan geavanceerde logistieke dienstverlening, die lokale aanbieders (nog) niet kunnen bieden. In deze sector wordt derhalve veel gebruik gemaakt van westerse aanbieders. Andere sectoren waar de komende jaren verdere groei wordt verwacht, en waar derhalve kansen ontstaan voor Nederlandse MKB-ondernemingen, zijn de voedingsmiddelenindustrie en de detailhandel in levensmiddelen. De veranderende consumptie van de Oost-Europeaan biedt uiteenlopende mogelijkheden voor westerse (MKB-)ondernemingen. tabel 2
eerste inschatting van de belangrijkste landen en sectoren voor het Nederlandse MKB in Midden- en Oost-Europa
1
Polen
Hongarije
Tsjechië
Slowakije
telecom
***
***
**
**
voedingsmiddelenindustrie
****
****
***
**
textiel
***
***
**
***
elektronica
***
***
***
****
nutsbedrijven
****
***
***
**
transport
***
***
***
**
machinebouw
****
****
****
****
en fooddetailhandel
(*) Een groter aantal sterretjes duidt op een groter belang van deze sector. Bron: EIM, 2003.
(2) Kansen in nieuwe vormen van internationalisering Traditioneel zijn MKB-bedrijven vooral betrokken bij export en import. Daarnaast is het MKB ook betrokken bij grensoverschrijdende samenwerking en DBI. Met name voor de1
14
EIM is momenteel bezig met een vervolgstudie waarin deze voorlopige eerste inschatting verder wordt onderzocht en getoetst.
ze nieuwere vormen van internationalisering liggen er kansen voor de toekomst voor het MKB. Globalisering en technologische vooruitgang blijven kansen bieden voor grensoverschrijdende samenwerking tussen bedrijven, bijvoorbeeld voor het aangaan van grensoverschrijdende strategische allianties. Er zijn ook diverse aanwijzingen voor groeikansen voor DBI. Het verplaatsen van productieprocessen naar lagelonenlanden biedt bijvoorbeeld mogelijkheden voor goedkopere productie. Werkgevers kunnen daarbij kiezen uit de oprichting van een nieuw bedrijf, een deelneming en een joint venture. Momenteel is een klein deel van het Nederlandse MKB betrokken bij DBI. Het Ministerie van Economische Zaken wijst erop dat er sprake is van een groei van investerin1 gen door het MKB in Oost-Europa. Uit een onderzoek onder de technologie-industrie blijkt dat 11% van de bedrijven een productievestiging heeft in Centraal- en OostEuropa en dat eveneens 11% aangeeft van plan te zijn om binnen vijf jaar productie te 2 verplaatsen. Meer onderzoek is nodig om de aard en intensiteit van strategische allianties in het buitenland en DBI goed vast te stellen en te kunnen volgen in hun ontwikkeling. (3) Kansen in nieuwe sectoren Voor MKB-bedrijven liggen er kansen in sectoren die vanouds niet gericht zijn op buitenlandse markten. Zoals hiervoor aangegeven, liggen er voor Midden- en Oost-Europa kansen in nieuwe sectoren als de logistieke dienstverlening en de fooddetailhandel. Meer algemeen liggen er groeikansen in met name de (zakelijke) dienstverlening. Het Nederlandse MKB is sterk vertegenwoordigd in de (zakelijke) dienstverlening. De laatste jaren is het merendeel van de gestarte ondernemers terug te vinden in deze sector. Tra3 ditioneel is dit een sector met weinig exportmogelijkheden . Met name door technologische ontwikkelingen is deze sector zich beter gaan lenen voor internationale activiteiten. De huidige technologie maakt het bijvoorbeeld mogelijk om callcenters en customer services op te zetten in lagelonenlanden. Dit is een trend die de afgelopen jaren zichtbaar is geworden. De aanwezigheid van breedbandinternet speelt hierbij een belangrijke rol. Binnen de (zakelijke) dienstverlening kan voor internationale kansen specifiek gedacht worden aan ingenieursbureaus, ICT-bedrijven, architecten, administratieve diensten en callcenters. Momenteel zijn nog relatief weinig MKB-bedrijven in de (zakelijke) dienstverlening betrokken bij vormen van internationalisering, en hier ligt dus mogelijk een enorm potentieel.
1
2
3
Ministerie van Economische Zaken (2003), Trends in exportfinanciering, Den Haag. Ministerie van Economische Zaken en Vereniging FME-CWM (2003), Verplaatsing van productiefaciliteiten naar Centraal- en Oost-Europa. Een versnellend proces, Den Haag/Zoetermeer. Graaff, C.C. van de, en E.A. van Noort (2002), Stimulering van het MKB, EIM, Zoetermeer.
15