Toelichting Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010)
Toelichting Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010) Inleiding De Cultuurhistorische waardenkaart is al vanaf 2002 een belangrijke pijler van het provinciale beleid voor behoud, herstel en ontwikkeling van ruimtelijk erfgoed en versterking van de regionale identiteit. In de Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010) benoemt de provincie haar provinciaal cultuurhistorisch belang en geeft ze informatie over cultuurhistorische waarden van bovenlokaal belang. De CHW 2010 is opgebouwd uit drie groepen kaartlagen:
1. Provinciaal cultuurhistorisch belang · Regio’s · Cultuurhistorische landschappen · Cultuurhistorische vlakken · Archeologische landschappen · Complexen van cultuurhistorisch belang Deze kaartlagen zijn een uitwerking van het provinciaal cultuurhistorisch belang zoals verwoord in de Structuurvisie RO (vastgesteld PS 1 oktober 2010) en de Verordening ruimte fase 2 (vastgesteld PS 17 december 2010). De gebieden van de kaartlaag Regio’s worden één op één overgenomen uit de Structuurvisie RO (Gebiedspaspoorten). De gebieden van de kaartlaag Cultuurhistorische vlakken en de aanduidingen van de Complexen van cultuurhistorisch belang worden één op één overgenomen uit de Verordening ruimte fase 2. De uitwerking in de CHW 2010 betreft nadere begrenzingen van de kaartlagen Cultuurhistorische landschappen en Archeologische landschappen en nadere beschrijvingen.
1.1
Regio’s
Dit zijn 12 deelgebieden van Noord-Brabant met elk hun eigen specifieke cultuurhistorische kenmerken en waarden. De regio’s zijn identiek aan de 12 gebiedspaspoorten uit de Structuurvisie ruimtelijke ordening. De regio’s zijn: 1. Zeekleigebied 2. Land van Heusden en Altena 3. Maaskant 4. Maasvallei 5. Brabantse Wal 6. West-Brabantse Venen 7. De Langstraat 8. Baronie 9. De Meierij 10. Kempen 11. Peelrand 12. Peelkern Elke regio kent een toelichting met daarin de ontwikkelingsstrategieën, het cultuurhistorisch belang, de essentiële aspecten en een beschrijving. Provinciaal beleid: De 12 regio’s zijn een uitwerking van de 12 gebiedspaspoorten uit de Structuurvisie ruimtelijke ordening en hebben eenzelfde doel: aangeven welke kenmerken bepalend zijn voor de kwaliteit van een gebied of landschapstype en welke ambities de provincie heeft voor de ontwikkeling van de landschapskwaliteit. De gebiedspaspoorten en de daarvan afgeleide regio’s werken niet rechtstreeks door naar derden, maar zijn zelfbindend 2
Toelichting Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010) voor de provincie. Als de provincie zelf initiatiefnemer is voor planvorming, zijn de paspoorten en regio’s uitgangspunt. Als de provincie vergunningen of subsidies verleent voor plannen of projecten van gemeenten of andere partijen, gebruikt ze de paspoorten en de daarvan afgeleide regio’s als referentiekader.
1.2
Cultuurhistorische landschappen
Dit zijn 21 topgebieden met een concentratie van samenhangende cultuurhistorische waarden. De vroegere ontginnings- en bewoningsgeschiedenis zijn nog goed afleesbaar. De 21 Cultuurhistorische landschappen zijn representatief voor de diverse agrarische cultuurlandschappen van zand, klei en verdwenen veen en voor de cultuurlandschappen gevormd door waterbeheersing en defensie. De 21 Cultuurhistorische landschappen worden genoemd in de Structuurvisie ruimtelijke ordening. Ze zijn benoemd en begrensd op basis van concentraties van historischlandschappelijke vlakken op de Cultuurhistorische waardenkaart 2006 en omvatten: · de twee Nationale Landschappen: Groene Woud en Nieuwe Hollandse Waterlinie; · de vier Nationale Parken: Biesbosch, Loonse en Drunense Duinen, De ZoomKalmthoutse Heide (opgenomen in landschap Brabantse Wal), De Groote Peel (opgenomen in landschap Griendtsveen-Helenaveen); · de zes Belvedèregebieden: Brabantse Wal, Nieuwe Hollandse Waterlinie (ook Nationaal Landschap), Langstraat, Dommeldal (deels Nationaal Landschap Groene Woud), Maasvallei, Griendtsveen-Helenaveen. · een landschap met de overlaten langs de Maas; Beerse en Baardwijkse Overlaat; · drie landschappen met concentraties van fortificaties en inundatiegebieden van de Zuiderwaterlinie: bij Steenbergen, bij Terheijden, bij Willemstad/Klundert; · vier landschappen met concentraties van landgoederen: bij Zundert, ten zuiden van Breda, ten zuiden van Tilburg, de Peel; · vier landschappen met concentraties van oude zandlandschappen met akkercomplexen, ook wel ‘bolle akkers’ genoemd: Castelré, Cartierheide, bij Oerle/Knegsel, bij Stiphout. Elk Cultuurhistorisch landschap kent een toelichting met daarin de motivatie, de ontwikkelingsstrategie, een beschrijving, een overzicht van de belangrijkste deelgebieden, de zogenoemde ‘cultuurhistorische vlakken’ en een tijdlijn met de belangrijkste historische ontwikkelingen. Provinciaal beleid: De 21 Cultuurhistorische landschappen hebben tot doel om de cultuurhistorische waarden in de bewuste gebieden in hun samenhang te behouden, te ontwikkelen en toeristisch-recreatief te ontsluiten. Ze brengen focus aan in de inzet van de provinciale middelen hiervoor: · Voor de belangrijkste deelgebieden, de ‘cultuurhistorische vlakken’, zet de provincie in op planologische bescherming. Hiertoe heeft zij instructieregeles opgenomen in de Verordening ruimte (artikelen 3.7.4 en 3.7.5). · De Cultuurhistorische landschappen Groene Woud, Brabantse Wal, Zuiderwaterlinie bij Steenbergen, Zuiderwaterlinie bij Willemstad/Klundert, Landgoederen de Peel, Oud zandlandschap Cartierheide en Oud zandlandschap bij Stiphout vallen geheel of grotendeels samen met de acht provinciale gebiedsontwikkelingen. In deze gebieden vervult de provincie de rol van ontwikkelaar en neemt zij de cultuurhistorische waarden mee bij de integrale gebiedsopgave. · Voor het Cultuurhistorisch landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie en voor de landschappen van de Zuiderwaterlinie vervult de provincie de rol van regiseur. 3
Toelichting Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010) ·
1.3
Voor de overige Cultuurhistorische landschappen zet de provincie in op samenwerken en stimuleren.
Cultuurhistorische vlakken
Dit zijn de belangrijkste, meest kenmerkende deelgebieden van de 21 Cultuurhistorische landschappen, zoals akkercomplexen, beekdalen, heidevelden, bossen, jonge ontginningen, landgoederen en polders. De Cultuurhistorische vlakken worden genoemd in de Structuurvisie ruimtelijke ordening en zijn begrensd in de Verordening ruimte fase 2. Ze zijn benoemd en begrensd op basis van de historisch-landschappelijke vlakken op de Cultuurhistorische waardenkaart 2006. In een beperkt aantal gevallen zijn vlakken vergroot en/of samengevoegd tot logische landschappelijke eenheden. Elk Cultuurhistorisch vlak kent een toelichting met daarin de strategie, de waarden/kenmerken en een beschrijving. Vaak zijn er foto’s van het vlak. Provinciaal beleid: De cultuurhistorische vlakken hebben als doel om de meest essentiële cultuurhistorische waarden te behouden, te herstellen en te ontwikkelen. De vlakken zijn opgenomen in de Verordening ruimte (Hoofdstuk 7, artikelen 7.3 en 7.4). Dit houdt in dat bestemmingsplannen voor de bewuste gebieden: · mede moeten strekken tot ‘behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken’; · moeten voorzien in ‘regels ter bescherming van de cultuurhistorische waarden en kenmerken’ Deze regeling in de Verordening ruimte bepaalt dat de gemeente - waar nodig beschermende regels in het bestemmingsplan opneemt en biedt gemeenten de mogelijkheid om deze regels zelf, op grond van een nadere afweging van belangen, in te vullen en vast te stellen. Bij beschermende regels kan worden gedacht aan een aanlegvergunningstelsel en waar nodig verbodsbepalingen. Toelichtend schema met handelingen die de waarden/kenmerken kunnen aantasten: Alle verschillende waarden/kenmerken die in de Cultuurhistorische vlakken aanwezig zijn, kunnen worden ondergebracht in een zevental hoofdcategorieën. Onderstaand schema, dat ook is opgenomen in de toelichting op de Verordening ruimte fase 2, geeft per categorie voorbeelden van handelingen die de beschreven waarden en kenmerken kunnen aantasten. Om in een bestemmingsplan per (deel-)gebied de juiste bescherming op te nemen zal het nodig zijn deze opzet verder toe te spitsen (variëren, verfijnen en/of aanvullen) aan de hand van de concrete beschrijving van de waarden/kenmerken in de CHW 2010.
4
Toelichting Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010)
Historisch verkavelingspatroon*
Historische openheid
Historische infrastructuur
Historisch reliëf
+ *
Historisch groen
Sloop, gedeeltelijke sloop, ingrijpende aanpassingen. Graven, verbreden, verdiepen, dempen, tracé verlegging (verlegging is combinatie voorgaande) van waterpartijen of –lopen Verwijderen of kappen van (opgaande) begroeiing Ophogen, afgraven, egaliseren Aanleggen, verharden, verbreden, verwijderen, wijzigen van paden- en wegentracés (wijzigen is combinatie voorgaande) Aanplant van opgaande begroeiing of toevoegen nieuwe bebouwing
Historisch water
Werken en werkzaamheden →
Historische bebouwing
Waarden/kenmerken →
+
+
+
+
+
+ +
+
+
+
+
+
handelingen die de waarden kunnen aantasten aantasting kan ontstaan door het aanbrengen of verwijderen van begroeiing, waterlopen, greppels, paden of reliëf die als begrenzing dienen van percelen. Toelichtende beschrijving van de zeven hoofdcategoriën van waarden/kenmerken: De zeven hoofdcategoriën van waarden/kenmerken zijn niet als zodanig benoemd in de beschrijvingen bij de Cultuurhistorische vlakken, maar zijn hierin verder gespecificeerd. Hieronder volgt per hoofdcategorie een opsomming van waarden/kenmerken die tot de bewuste hoofdcategorie behoren. · Historische bebouwing: bijv. bebouwing, gebouw, huis, woning, boerderij, hoeve, kasteel, keet, poort, schuur, schaapskooi, kapel, klooster, abdij, molen, fort, kazemat, lunet, rondeel, verdedigingswerk, kelder, monument, gedenksteen, kerkhof, graf, kerkplaats, grenspaal, ruïne, folly, graf, lunetten, theekoepel, muur, krib, sluis, stuw, gemaal, veerstoep, landgoed, buurtschap · Historisch water: bijv. rivier, meander, beek, wiel, kreek, kil, kanaal, wetering, vaart, sloot, watergang, gracht, haven, spaarbekken, vijver, plas, ven, veenput, moerkuil, drinkput · Historisch groen: bijv. bos, park, buietnplaats, landgoed, tuin, hakhout, griend, struweel, houtwal, singel, haag, heg, laan, rietveld, houtsingels, perceelrandbegroeing, boom, eendenkooi, beslotenheid · Historisch reliëf: bijv. reliëf, esdek, bolle ligging, steilrand, terp, heuvel, donk, duin, gat, aardwerk, wal, dijk, kade, greppel, stuifzand, rabat, loopgraven
5
Toelichting Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010) · Historische infrastructuur: bijv. weg, spoorweg, pad, steeg, dreef, baan, brug, dijk, tracé · Historische openheid: bijv. open, openheid, polder, molenbiotoop, schootsveld, eendenkooi, akkercomplex, innudatiegebied, overlaatsgebied, platen, schor, graslanden, heide, stuifzandgebied, uitzichten, zichtlijnen · Historisch verkavelingspatroon: bijv. percelering, ontginning, verkaveling, aanleg, kampen/kampjes, kleinschalig cultuurlandschap, vloeiweidensysteem 1.4
Archeologische landschappen
Dit zijn 16 gemeentegrens overschrijdende topgebieden met een concentratie van samenhangende archeologische waarden. Elk Archeologisch landschap betreft een in oorsprong samenhangend oud bewoningsareaal waar archeologische kampementen, nederzettingen, heiligdommen en grafvelden verborgen liggen onder het maaiveld. De 16 Archeologische landschappen worden genoemd in de Structuurvisie ruimtelijke ordening. Ze zijn benoemd en begrensd op basis van nader onderzoek. Elk landschap kent een toelichting. Provinciaal beleid: De 16 archeologische landschappen hebben tot doel om het bodemarchief in de bewuste gebieden duurzaam en in samenhang te behouden. Ze brengen focus aan in de inzet van de provinciale middelen hiervoor. De archeologische landschappen werken niet rechtstreeks door naar derden, maar zijn zelfbindend voor de provincie. De provincie zet in op samenwerken en stimuleren, met name voor wat betreft de afstemming van het gemeentelijk archeologiebeleid.
1.5
Complexen van cultuurhistorisch belang
Dit zijn ongeveer 160 kloostercomplexen, industriële complexen en landgoederen in het buitengebied. Elk van deze complexen is cultuurhistorisch waardevol en bestaat uit één of meerdere gebouwen die samenhangen met hun directe omgeving. De Complexen van cultuurhistorisch belang zijn aangeduid in de Verordening ruimte fase 2. Ze zijn benoemd en aangeduid op basis van de Rijksmonumenten en overige bouwkunst op de Cultuurhistorische waardenkaart 2006. Elk complex kent een toelichting. Provinciaal beleid: Het beleid voor de Complexen van cultuurhistorisch belang is gericht op het bieden van goede mogelijkheden voor behoud, herstel of ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden door herontwikkeling. In de Verordening ruimte (Hoofdstuk 7, artikel 7.8) is voor de complexen de mogelijkheid opgenomen voor bouwactiviteiten en gebruiksmogelijkheden die op grond van het geldende bestemmingsplan niet zijn toegestaan, onder voorwaarde dat de ontwikkeling een bijdrage levert aan het behoud of herstel van het cultuurhistorische karakter van het complex, de ontwikkeling past binnen de hoofdlijnen van de door de gemeente voorgenomen ontwikkeling van het bewuste gebied en er regionale afstemming heeft plaatsgevonden.
6
Toelichting Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010)
2. Overige cultuurhistorische waarden: Informatie van het Rijk · Rijksmonumenten · Beschermde stads- en dorpsgezichten · Archeologische monumenten (AMK) · Indicatieve archeologische waarden (IKAW) Deze kaartlagen worden in de CHW 2010 opgenomen als informatie- en inspiratiebron, betreffen de meest actuele informatie van het Rijk en worden één op één overgenomen van het Rijk.
2.1
Rijksmonumenten
Dit zijn historische gebouwen en bouwwerken, zoals boerderijen, woonhuizen, fabrieken, molens, kerken, kastelen, bruggen, grenspalen en standbeelden, die door het Rijk zijn aangewezen als rijksmonument (art. 3 Monumentenwet). De rijksmonumenten zijn wettelijk beschermd. De kaartlaag rijksmonumenten is één op één overgenomen van het Rijk en betreft een geactualiseerde versie van de gelijknamige kaartlaag die was opgenomen in Cultuurhistorische waardenkaart 2006. Elk gebouw of bouwwerk kent een toelichting met daarin de motivatie en een beschrijving. Vaak zijn er foto’s van het object. Provinciaal beleid: De provincie heeft geen specifiek beleid voor rijksmonumenten. De provincie wil deze monumenten, net als de overige cultuurhistorische waarden, behouden, verder ontwikkelen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Hierbij zet de provincie in op samenwerken en stimuleren. 2.2
Beschermde stads- en dorpsgezichten
Dit zijn (delen van) steden, dorpen en buurtschappen die door het Rijk zijn aangewezen als rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht (art. 35 Monumentenwet). Deze gezichten moeten door de gemeenten worden beschermd door een beschermend bestemmingsplan (art. 36 Monumentenwet). Voor de sloop van panden in een beschermd stads- of dorpsgezicht is een vergunning nodig (art. 37 Monumentenwet). De kaartlaag beschermde stads- en dorpsgezichten is één op één overgenomen van het Rijk en betreft een geactualiseerde versie van de gelijknamige kaartlaag die was opgenomen in Cultuurhistorische waardenkaart 2006. Provinciaal beleid: De provincie heeft geen specifiek beleid voor rijksbeschermd stads- en dorpsgezichten. De provincie wil deze gezichten, net als de overige cultuurhistorische waarden, behouden, verder ontwikkelen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Hierbij zet de provincie in op samenwerken en stimuleren. 2.3
Archeologische monumenten
Dit zijn terreinen met gekende en gewaardeerde archeologische waarden, zoals grafheuvels, urnenvelden, kerkterreinen en kasteelterreinen. Voor een deel zijn deze terreinen door het Rijk aangewezen als rijksmonument (art. 3 Monumentenwet). De rijksmonumenten zijn wettelijk beschermd. Voor de overige terreinen moeten gemeenten in hun
7
Toelichting Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010) bestemmingsplannen rekening houden met de aanwezige archeologische waarden (art. 38a Monumentenwet). De kaartlaag archeologische monumenten is één op één overgenomen van het Rijk en betreft een geactualiseerde versie van de gelijknamige kaartlaag die was opgenomen in Cultuurhistorische waardenkaart 2006. Elk terrein kent een toelichting met daarin de motivatie en een beschrijving. Soms zijn er foto’s van het terrein. Provinciaal beleid: De provincie heeft geen specifiek beleid voor archeologische monumenten. De provincie wil deze monumenten, net als de overige cultuurhistorische waarden, behouden, verder ontwikkelen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Hierbij zet de provincie in op samenwerken en stimuleren. NB: in het kader van de Verordening ontgrondingen 2008 gelden voor archeologische monumenten zwaardere voorwaarden dan voor overige gebieden. 2.4
Indicatieve archeologische waarden
Deze kaartlaag is vlakdekkend en geeft aan of de bewuste gronden een lage, een middelhoge of een hoge trefkans hebben op archeologische waarden in de bovenste 1,2 meter van de ondergrond. Daarnaast zijn er gebieden waarvan de trefkans niet bekend is. Deze trefkans moet door gemeenten worden meegenomen in de afweging van belangen in hun bestemmingsplannen (art. 38a Monumentenwet).
De kaartlaag indicatieve archeologische waarden is één op één overgenomen van het Rijk en betreft een geactualiseerde versie van de gelijknamige kaartlaag die was opgenomen in Cultuurhistorische waardenkaart 2006. Provinciaal beleid: De provincie heeft geen specifiek beleid voor indicatieve archeologische waarden. De provincie wil de archeologische waarden, net als de overige cultuurhistorische waarden, behouden, verder ontwikkelen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Hierbij zet de provincie in op samenwerken en stimuleren. NB: in het kader van de Verordening ontgrondingen 2008 gelden in gebieden met een hoge of middelhoge indicatieve archeologische waarde zwaardere voorwaarden dan in gebieden met een lage indicatieve archeologische waarde.
3. Overige cultuurhistorische waarden: Informatie van CHW 2006 · Historische geografie (vlak) (NB: alleen buiten de Cultuurhistorische landschappen) · Historische geografie (lijn) · Monumentale bomen · Historisch groen · Zichtrelaties · Overige bouwkunst · Historische stedenbouw Deze kaartlagen worden in de CHW 2010 opgenomen als informatie- en inspiratiebron en worden behoudens de nieuw geredigeerde teksten van de kaartlaag Historische geografie (vlak) één op één overgenomen van de CHW 2006. De informatie van de CHW 2006 wordt niet meer geactualiseerd. Deze informatie is nog grotendeels herzien in 2006. Wij blijven deze informatie beschikbaar stellen zodat deze als basis kan dienen voor het opstellen van gemeentelijke erfgoedkaarten. Wij gaan ervan uit dat de informatie hierbij op locaal niveau geactualiseerd wordt.
8
Toelichting Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010) 3.1
Historische geografie (vlak) buiten de cultuurhistorische landschappen
Dit zijn nog goed herkenbare en relatief gave deelgebieden van het historische landschap, zoals akkercomplexen, beekdalen, heidevelden, bossen, jonge ontginningen, landgoederen en polders. Ze zijn representatief voor de diverse soorten deellandschappen in Noord-Brabant. De historische vlakken zijn, voor wat betreft hun begrenzing, één op één overgenomen van de Cultuurhistorische waardenkaart 2006. De vlakken kennen een toelichting met daarin de motivatie en een beschrijving. Deze toelichting is bij de actualisering van kaart in 2010 in een nieuw format gestoken. Vaak zijn er foto’s van het vlak. Provinciaal beleid: De provincie heeft geen specifiek beleid voor historische vlakken. De provincie wil deze vlakken, net als de overige cultuurhistorische waarden, behouden, verder ontwikkelen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Hierbij zet de provincie in op samenwerken en stimuleren. 3.2
Historische geografie (lijn)
Dit zijn nog goed herkenbare en relatief gave lijnvormige elementen van het historische landschap, zoals wegen (waaronder specifiek zandwegen, klinkerwegen en kasseiwegen), paden, dijken, dammen, kanalen en sloten. Ze zijn representatief voor de diverse soorten lijnvormige landschapselementen in Noord-Brabant. De historische lijnen zijn één op één overgenomen van de Cultuurhistorische waardenkaart 2006. Sommige lijnen kennen een toelichting met daarin de motivatie en een beschrijving. Soms zijn er foto’s van de lijn. Provinciaal beleid: De provincie heeft geen specifiek beleid voor historische lijnen. De provincie wil deze lijnen, net als de overige cultuurhistorische waarden, behouden, verder ontwikkelen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Hierbij zet de provincie in op samenwerken en stimuleren. NB: Voor de lijnen die behoren tot de waarden/kenmerken van de ‘Cultuurhistorische vlakken’, zet de provincie in op planologische bescherming via de Verordening ruimte (Hoofdstuk 7, artikelen 7.3 en 7.4).
3.3
Monumentale bomen
Dit zijn historische bomen, met een leeftijd van ongeveer 100 jaar of ouder. De monumentale bomen zijn één op één overgenomen van de Cultuurhistorische waardenkaart 2006 en betreffen een selectie uit het bestand van de Bomenstichting in Utrecht. Elke boom kent een toelichting met daarin de motivatie en een beschrijving. Soms zijn er foto’s van de boom. Provinciaal beleid: De provincie heeft geen specifiek beleid voor monumentale bomen. De provincie wil deze bomen, net als de overige cultuurhistorische waarden, behouden, verder ontwikkelen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Hierbij zet de provincie in op samenwerken en stimuleren. NB: Voor de bomen die behoren tot de waarden/kenmerken van de ‘cultuurhistorische vlakken’, zet de provincie in op planologische bescherming via de Verordening ruimte (Hoofdstuk 7, artikelen 7.3 en 7.4).
3.4
Historisch groen
Dit zijn historische groenelementen en –structuren, zoals houtwallen, bomenrijen, lanen, grienden, bossen en parken. Ze zijn representatief voor de diverse soorten historisch groen in Noord-Brabant. Het historisch groen is één op één overgenomen van de Cultuurhistorische 9
Toelichting Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010) waardenkaart 2006. Elk object kent een toelichting met daarin de motivatie en een beschrijving. Vaak zijn er foto’s van het object. Provinciaal beleid: De provincie heeft geen specifiek beleid voor historisch groen. De provincie wil dit groen, net als de overige cultuurhistorische waarden, behouden, verder ontwikkelen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Hierbij zet de provincie in op samenwerken en stimuleren. NB: Voor de groenelementen en structuren die behoren tot de waarden/kenmerken van de ‘cultuurhistorische vlakken’, zet de provincie in op planologische bescherming via de Verordening ruimte (Hoofdstuk 7, artikelen 7.3 en 7.4). NB: In het kader van de Verordening ontgrondingen 2008 gelden voor historisch groen zwaardere voorwaarden dan voor overige gebieden. 3.5
Zichtrelaties
Dit zijn historisch open gebieden, zoals molenbiotopen, schootsvelden en zones rond eendenkooien. De historische zichtrelaties zijn één op één overgenomen van de Cultuurhistorische waardenkaart 2006. Provinciaal beleid: De provincie heeft geen specifiek beleid voor de historische zichtrelaties. De provincie wil deze zichtrelaties, net als de overige cultuurhistorische waarden, behouden, verder ontwikkelen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Hierbij zet de provincie in op samenwerken en stimuleren. NB: Voor de zichtrelaties die behoren tot de waarden/kenmerken van de ‘cultuurhistorische vlakken’, zet de provincie in op planologische bescherming via de Verordening ruimte (Hoofdstuk 7, artikelen 7.3 en 7.4).
3.6
Overige bouwkunst
Dit zijn historische gebouwen en bouwwerken, zoals boerderijen, woonhuizen, fabrieken, molens, kerken, kastelen, bruggen, grenspalen en standbeelden. Ze zijn representatief voor de diverse soorten historische bebouwing in Noord-Brabant. De overige bouwkunst is één op één overgenomen van de Cultuurhistorische waardenkaart 2006 en omvat: · een nadere selectie uit de resultaten van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP), dat door de provincie is uitgevoerd in de jaren 1979-1991; · de 68 voorgeselecteerde kerken uit de inventarisatie van kerken uit de wederopbouwperiode (1945-1965), die door het Rijk is uitgevoerd in 2004; · enige honderden boerderijen die in het kader van het Jaar van de Boerderij in 2003 zijn geselecteerd onder toezicht van de Boerderijenstichting Noord-Brabant. Elk gebouw of bouwwerk kent een toelichting met daarin de motivatie en een beschrijving. Vaak zijn er foto’s van het object. NB: De actualiteit van dit bestand is niet getoetst. Omdat deze gebouwen en bouwwerken lang niet allemaal zijn beschermd (bijv. als gemeentelijk monument of planologisch), is een deel door sloop of verbouwing niet meer van bovenlokaal belang. Provinciaal beleid: De provincie heeft geen specifiek beleid voor de overige bouwkunst. De provincie wil deze bouwkunst, net als de overige cultuurhistorische waarden, behouden, verder ontwikkelen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Hierbij zet de provincie in op samenwerken en stimuleren. NB: Voor de gebouwen en bouwwerken die behoren tot de waarden/kenmerken van de ‘cultuurhistorische vlakken’, zet de provincie in op planologische bescherming via de Verordening ruimte (Hoofdstuk 7, artikelen 7.3 en 7.4). 10
Toelichting Cultuurhistorische waardenkaart 2010 (CHW 2010)
3.7
Historische stedenbouw
Dit zijn nog goed herkenbare en relatief gave (delen van) steden, dorpen en buurtschappen. Ze zijn representatief voor de diverse soorten stedenbouwkundige structuren in NoordBrabant. De historische stedenbouw is één op één overgenomen van de Cultuurhistorische waardenkaart 2006. Elke stedenbouwkundige structuur kent een toelichting met daarin de motivatie en een beschrijving. Vaak zijn er foto’s van de structuur. Provinciaal beleid: De provincie heeft geen specifiek beleid voor historische stedenbouw. De provincie wil deze structuren, net als de overige cultuurhistorische waarden, behouden, verder ontwikkelen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Hierbij zet de provincie in op samenwerken en stimuleren.
11